wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken –...

24

Click here to load reader

Transcript of wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken –...

Page 1: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

WijsbegeerteInleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen

1. Vertrouwdheid en verwonderingDe vertrouwdheid met de dingen maakt plaats voor het besef dat alles niet zo evident is.

Negatief effect Positief effect

o productief effect: het zinsverlies krijgt een inpassing in een ander betekenisvol geheel, waardoor ze zelf opnieuw aan betekenis wint.

o Houding van reflectie, na-denken over die ervaring verwondering is de archè (het begin) van de filosofie, Plato: het begin en het beginsel van wijsbegeerte

2. Verwondering en contingentieWat vertrouwd was had evengoed anders kunnen zijn.

Verwondering ontstaat dor wat feitelijk gegeven is te contrasteren met wat mogelijk is (wat had kunnen zijn)het feitelijke wordt tegen de horizon van het mogelijke geplaatsten van daaruit geproblematiseerd.

theoretische aangelegenheid

Het feitelijke dient zich aan als contingent (wat niet noodzakelijk maar toevallig is, wat ook anders had kunnen zijn)

In principe kan de verwondering alles wat feitelijk gegeven is, als anders-mogelijk en dus als contingent laten verschijnen.

De verwondering is bij machte om zo goed als elke feitelijke toedracht te contrasteren met haar anders-mogelijk-zijn.

3. Contingentie en ordeIn een volstrekt contingente realiteit valt niet te leven, in een wereld waarin alles volledig onvoorspelbaar, onberekenbaar en onvoorzienbaar is zou het voor de mens onmogelijk zijn om zich in de wereld te oriënteren. We zouden niets kunnen verwachten.

De mens heeft nood aan orde, samenhang en structuur om zich te kunnen handhaven in de wereld. Daarom kan verwondering alleen maar een moment, een vertrekpunt zijn. Het brengt een reflectie op gang om die contingentie opnieuw te ordenen en een plaats te geven.

De verwondering kan zich slechts voordoen als er al een gegeven ordening is.

4. Denken als ordenenBelangrijkste taak van het denken: het ordenen van wat in de ervaring als contingent gegeven is.

Page 2: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Het denken moet de contingentie beheersen.

Belangrijke onafhankelijkheid van het denken in het structureren en ordenen van wat min of meer contingent in de ervaring van de wereld is gegeven.

Ook op het niveau van het individuele bestaan fungeert het denken in belangrijke mate als een manier om de veelheid van veeleer toevallige ervaringen en gebeurtenissen in het leven te beheersen en ze in min of meer geconstrueerde samenhang te denken. Deze samenhangen zijn echter vatbaar voor stolling en stagnatie.

Het denken zoekt dan niet langer de contingentie te beheersen, maar vooral de verworven beheersing van de contingentie te verdedigen.

De verwondering is net zo goed het werk van het denken als de vestiging van de orde waarop die verwondering kritisch terugbuigt. In zijn poging om de contingentie te beheersen vervult het denken dus een dubbele rol. Het denken ontwerpt altijd al een samenhang, zodat het de dingen in de wereld op een overzichtelijke wijze kan samenbrengen.

In de loop van de geschiedenis zijn er verschillende denkvormen ontwikkeld.

Het proces van het ordenen is in principe nooit voltooid. Geen enkele denkordening blijkt ooit in staat de complexiteit van de realiteit definitief te vatten. De verwondering laat zich immers nooit definitief uitschakelen.

5. Filosofische verwonderingHoe zit het met de feitelijkheid zelf? Is wat zich voor mij als feitelijkheid aandient wel degelijk werkelijk? Is wat ik meen waar te nemen, wel waar? Zijn onze waarnemingen een accurate weergave van de werkelijkheid?

Het is mogelijk dat het feitelijke niet is wat het lijkt, waardoor uiteindelijk alles –al wat is- voorwerp wordt van verwondering. Deze verwondering kent gradaties.

6. Denken en zijnDe verhouding tussen ons denken en de werkelijkheid vormt het kernprobleem van de filosofie. Ertussen bestaat een onophoudelijke spanningsverhouding, waarvan verwondering steeds weer getuigt. Die spanningsverhouding is voor de filosofie constitutief (vaststellend, vormelijk, wezenlijk). de verhouding tussen het denken en het zijn.

Wat is het denken eigenlijk? Hoe is het in staat om orde, structuur en samenhang te scheppen?

Hoe verhouden denken en werkelijkheid zicht? Is de orde en structuur iets wat enkel door het denken wordt voortgebracht, geprojecteerd in een ongeordende werkelijkheid of levert het denken slecht een echo van de orde die altijd al in de werkelijkheid aanwezig is? Als de werkelijkheid al geordend is, kunnen wij dan met ons denken die orde achterhalen of blijft die voor het denken voor altijd ontoegankelijk?

Verhouding denken en zijn: verbinding van 2 filosofische subdisciplines: epistimologie ( kennisleer, stelt de vraag naar de ware kennis, wordt bij Plato gecontrasteerd met doxa, wat mening of opinie

Page 3: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

betekent) en de metafysica (stelt de vraag naar de “ware” werkelijkheid, Aristoteles, na verloop van tijd voor elk filosofisch spreken over het fundament van de werkelijkheid)

7. Historische evolutiesHet basisprobleem van de filosofie is hetzelfde gebleven, toch is er sprake van een evolutie. Waarbinnen enkele opvallende cesuren (grenzen) te onderscheiden zijn.

De oudheid en de middeleeuwen:

Belangrijke gelijkenissen

Beide periodes zoeken de ware werkelijkheid in stabiele, universele en kenbare principes. Zintuigelijke wereld wordt a priori als probleem ervaren. De realiteit is constant onderworpen aan wording en verandering en lijkt dus niet aan het

begrip van ‘ware’ werkelijkheid te beantwoorden. De taak van het denken bestaat erin om de goddelijke ideële wereld te kennen, ongeacht of

dat in dit leven dan wel in het hiernamaals gebeurt. Het denken en de ware, goddelijke werkelijkheid essentieel met elkaar verwant. De waarheid ligt (aanvankelijk) buiten de mens Realisme: er bestaat een werkelijkheid die in zichzelf geordend is en gelooft dat het denken

bij machte is om die samenhang te achterhalen. Het denken maakt deel uit van de realiteit en is daardoor van nature geschikt om de orde in de werkelijkheid buiten zichzelf te kennen. Er is een geordende werkelijkheid en het denken kan die ordening achterhalen. Over de oorsprong van het denken bestaan er verschillende opvattingen: intelligibele werkelijkheid, scheppingskracht van God.

Het moderne denken

De wending naar het subject Het denken gaat de waarheid van de dingen niet langer in een fundament en een oorsprong

buiten de mens zoeken. De waarheid ligt binnen de mens Elke werkelijkheid vindt haar ware grond in het denken van de mens De mens wordt oorsprong en fundament van de realiteit De moderne wending naar het subject volstrekt zich primair in het domein van kennis en ligt

onmiddellijk aan de basis van het ontstaan van de moderne natuurwetenschappen. De werkelijkheid = het passieve product van het subject, dit is als object. Scherpe tegenstelling tussen een oppermachtig, zelfgenoegzaam en productief menselijk

subject en een inerte, heteronome en maakbare werkelijkheid als object. Idealisme: de moderniteit begrijpt het subject als oorsprong en fundament van de kennis, de

objectieve werkelijkheid verschijnt als essentieel product van het denk –en kenvermogen. Het subject bevindt zich op een standpunt buiten de werkelijkheid.

De hedendaagse tijd

Afzetting tegen de abstracte positie van het moderne subject Het menselijk bestaan is onvermijdelijk tijdelijk, eindig, gelokaliseerd. Decentrering van het subject Het subject is onderhevig aan factoren die het zelf niet beheerst. Het denken blijkt zelf onvermijdelijk deel uit te maken van de werkelijkheid en door die

werkelijkheid ook bepaald te worden. Onlosmakelijke band tussen subject en object.

Page 4: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Moderne subject verschijnt als gespleten realiteit die voor zichzelf nooit helemaal transparant kan worden.

Heden

Hedendaagse filosoof dominant idealistisch Wisselende mengeling van realisme en idealisme Aangevuld met relativisme en scepticisme Het volkomen ontbreken van een vast referentiepunt van waaruit de verhouding tussen

denken en zijn gedacht kan worden

Hoofdstuk 1: Op zoek naar een stabiele werkelijkheid. De oudheid (6de eeuw v.C. – 6de eeuw n.C.).

1. Het ontstaan van de wijsbegeerteMaatschappelijke veranderingen (6de eeuw v.C. in Griekenland) = scharniermoment waarop Griekse cultuur de rede (ratio, logos) ontdekt en met de traditionele, door de mythe beheerste opvattingen breekt.

1.1 Van Mythos naar logos Voor de 6de eeuw is de archaïsche Griekse cultuur oraal. Het waarom van dingen de mythe: een symbolische verwijzing naar een eenmalige,

grondleggende gebeurtenis. o Mysterieuso Goddelijke krachten o ‘buiten de tijd’: bestendigt de bestaande orde, ze wordt gezien als “van nature” en

staat als zodanig niet ter discussie Homerus en Hesiodus: genealogie (voorouderonderzoek) van de Goden wordt gekoppeld

aan de beschrijving van het ontstaan van de wereld. In de mythe al interesse om te verklaren en te weten (nog niet kritisch) Peisistratus: opdracht om t te schrijven veranderende mentaliteit: hang naar codificatie,

standaardisering en homogenisering is niet los te denken van bredere maatschappelijke veranderingen.

Door contact met vreemde volkeren, enorme uitbreiding van het Griekse cultuurgebied, zucht naar vernieuwing, komt er een nieuwe wereldbeschouwing tot stand.

Mythe voortaan geïnterpreteerd, bieden in het beste geval een dichterlijke versie van een waarheid. Felle kritiek die Homerus aan de goden toeschreef.

Uitleg , logos, rationele verklaring Overgang van mythe naar logos = Griekse wonder Kritiek op de mythe en omhelzen van logos = begin filosofie Bedoeling van de mythe is dezelfde als die van de logos, de beheersing van de mysterieuze

wereld. Mytho-logie: eerste rationalisering Desacralisering Voortaan zoekt de mens de verklaring van de wereld niet meer in de kracht van goden maar

in de universaliteit van de rede. = theoria Theoros = ambassadeur die namens zijn stadstaat de religieuze festivals in andere steden

bijwoont deze theorie overgedragen op de kennis: streven een kennis na omwille van de

Page 5: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

kennis, niet omwille van praktisch nut, een kennis waarbij we van op afstand de werkelijkheid gadeslaan en registreren wat er gebeurt. Totaalbeeld vereist, waarbinnen elk detail zijn plaats toegewezen krijgt.

Rationaliteit – rationeel

Methodische aanpak van de verklaring van de wereld, die aanspraak maakt op universele geldigheid en die objectief inzichtelijk en systematisch geordend wil zijn.

Maar ook deze betekenis is onderhevig aan verandering.

1.2 De natuurfilosofen: op zoek naar de ‘oer-stof’ Geleerden: doen onderzoek naar geografie, landbouwkunde, economie, staatsstructuur, tot

en met de meest algemene en abstracte problemen. Natuurverklaring en kosmologie belangrijkste taken.

De orde die in de natuur aanwezig is kan op een rationele manier uitgelegd worden. De kosmos is zelf een rationeel geordende logos. Verklaringsmodel eerste filosofen is materialistisch. Op zoek naar een oerbeginsel, de oerstof waaruit de gehele werkelijkheid bestaat.

De parallel tussen de logische verklaring en de ontologische ordening van de realiteit.

Ontologie: de zijnsleer

Er is een volstrekte parallel tussen den manier waarop wij de wereld begrijpen en de manier waarop de wereld reëel geordend is.

De structuren van ons denken zijn identiek aan de structuren van de realiteit.

Ratio essendi (de manier van zijn) is gelijk aan de ratio cognoscendi (de manier van kennen)

1.3 Het relativisme van de sofistenDe overgang van een mythisch naar een rationeel wereldbeeld betekent ook dat traditionele samenlevingsverbanden op losse schroeven komen te staan, op hun geldigheid worden onderzocht.

Samenlevingsverbanden maken deel uit van de globale kosmische orde.

De onmiddellijke evidentie van waarden en wetten wordt als problematisch ervaren. aanleiding tot scepsis en relativisme, doordat de verantwoording voor het handelen en voor sociale relaties niet langer evident is.

Omgangsvormen resultaat van een conventie.

Aandacht voor spanning tussen natuur en cultuur.

Oude ‘natuurlijke’ familiebanden komen onder druk te staan ten voordele van een gerationaliseerde bestuurspraktijk.

Parallel tussen rationalisering van de sociale en politieke verbanden en de rationalisering in de natuurverklaring.

6de eeuw v.C. einde archaïsche koninkrijken, Griekenland veelheid aan poleis of stadstaten. Niet langer de absolute wil van de vorst, maar een geschreven wet, algemeen toegankelijk en voor iedereen gelijk.

Page 6: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Vijfde eeuw: verschijning van de sofisten, dit zijn rondtrekkende leraren die tegen betaling tegemoetkomen aan de behoefte aan vorming en kennis, die bruikbaar is om het eigen handelen te legitimeren. Voornamelijk onderwijzen in de retoriek en de kunst van het disputeren. Herleiden het woord logos tot een puur machtsmiddel.

De rede evolueert tot rede-voering.

Kritiek op sofisten negatieve bijklank. Kunst van het woord ten dienste gesteld van het streven naar macht. Kloof tussen kennis en wijsheid.

Protagoras: overtuigende relativist. ‘de mens is de maat van alle dingen, van de dingen die zijn, dat ze zijn , van de dingen die niet zijn, dat ze niet zijn’ (homo mensura). Er is geen kennis van de ultieme waarheid mogelijk, de dingen zijn zoals ze mij toeschijnen.

1.4 Socrates (469-399 v.C.) Deugd is gelijk aan inzicht: de ware maatstaf voor het handelen ligt in een rationeel

gefundeerd inzicht in de waarheid Logos vormt niet langer een machtsmiddel maar de plaats waar inzicht, waarheid en deugd

tot stand komen Vraag en antwoord Probeert elk ‘schijnweten’ te ontmaskeren Stelt zich op als degeen die niets weet maar juist daardoor wijzer is dan wie kritiekloos

pretendeert iets te weten Met ironie dwingt hij tot reflectie Rede = rede-nering Monoloog (sofisten) ↔ dialoog als model voor verwerven van inzicht Het proces van Socrates:

o Gehaat door veleno Apologieo Proces tegen Socrateso Ter dood veroordeeld

1.5. De post-klassieke oudheid (Hellenisme en Keizertijd, 3de eeuw v.C. – 5de eeuw n.C.) Vroeger Griekenland opgebouwd uit kleine politieke entiteiten, elkaar beconcurrerende

stadstaten Philippus II van Macedonië: plan om gehele Griekse wereld aan zijn gezag te ondermijnen Alexander de Grote slaagt hierin en verovert zelfs meer gebied, over immense rijk word

Griekse cultuur uitgedragen: Hellenistische beschaving Romeinse Rijk = erfgenaam Nieuwe politieke structuren zeer belangrijke mentaliteitswijziging

o Onderdanen beschouwen zich als wereldburgerso Staatsburgerschap komt neer op onderworpenheid aan een centraal gezag dat zeer

ver van de dagelijkse leefwereld verwijderd iso Oude gemeenschapsstructuren zodanig uitgehold dat ze weinig houvast bieden voor

de concrete invulling van het bestaano Individualisering

Wijsbegeerte = levenswijsheid, of levenskunst Opkomend Christendom

Page 7: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

2. Zijn en worden Zijn tegenover worden, verhouding tussen het ‘zijn’ van de ware werkelijkheid die eeuwig,

onveranderlijk en universeel is, en het ‘worden’ Centrale probleem = vraag naar de werkelijkheidswaarde van de zintuiglijk waarneembare

wereld

2.1 Zijn tegenover worden: Paramenides en HeraclitusParmenides van Elea

Poneert probleem van het zijn voor de eerste maal en in zijn radicaalste vorm Enkel vertrouwen op het coherente, verstandige betoog van de logos ‘het zijnde is, het niet zijnde is niet’ Het zijnde is

o Er is geen beweging, verandering, ontstaan of vergaan mogelijk Het zijnde kan niet ontstaan, kan niet aan zichzelf voorafgaan kan niet vergaan, omdat het zijnde onmogelijk zichzelf kan opheffen kan niet in iets anders overgaan

o niet deelbaar er zijn geen gradaties qua zijnde is al wat is identiek, het waargenomen verschil behoort tot de

orde van de bedrieglijke zintuigen zijnde zelf vormt ongedifferentieerd continuüm

o onbeweeglijk en begrensd als er buiten het zijnde niets is, moet het zijnde absoluut afgescheiden zijn

van wat niet iso volmaakt

niet het resultaat van een wordingsproces verklaart waarom zijnde begrensd moet zijn

o bolvormig het moet overal en in alle richtingen identiek zijn

Toch nog enigermate doordrongen van zintuiglijke voorstellingen (bol)

Heraclitus van Ephese

Het tegenovergestelde ‘Alles vloeit, niets is blijvend’ De wereld is zo onderhevig aan een permanente flux dat het onmogelijk is om tweemaal in

dezelfde stroom af te dwalen De harmonie van de kosmos bestaat niet in de neutralisering van tegenstellingen, maar de

spanning tussen tegengestelden is wezenlijk voor de orde van de wereld

2.2 Plato Eerste werkelijk systematische filosoof Omvattende filosofische leer, diverse aspecten van de werkelijkheid krijgen plaats

toegewezen: politiek, ethiek, metafysica, ontologie en kosmologie Probleem: systematiek nergens als zodanig gepresenteerd, Plato afwezig in eigen werk,

fictieve discussies (meestal Socrates centrale rol), tijdspanne 50 jaar interpretatie van zijn werk moeilijk

Betekenis van Socrates

Beslissende gebeurtenis in leven Plato: door van leermeester Socrates

Page 8: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Plato duidelijk in voetsporen Socrates Verruimt thematiek, ethische dimensie centrale plaats, maar nu past de ethiek vinnen een

systematische interpretatie van de werkelijkheid Ethische probleem: vraag naar morele opvoeding

o Met morele overtuigingen gaat geen kennis gepaardo Situatie waarin moraliteit gebaseerd is op opinies of meningen houdt groot risico in,

extreem kwetsbaar voor gebeurtenissen en kwalijke invloeden, omdat opinie niet gebaseerd is

o Moeten moraliteit funderen op ware kennis

Meningen en ware kennis

Wat is ware kennis? Wat komt er in aanmerking om object van ware kennis te zijn? centrale kwesties is filosofie van Plato

Kennis of wetenschap bestaat in het vatten van het algemene en abstracteo het abstracte toont zich in de concrete dingen, maar is zelf niet waarneembaar, het

val niet te ‘zien’, we kunnen het slechts ‘inzien’, maar de werkelijkheidswaarde is veel groter dan de concrete verschijningsvormen waarin ze zich voordoet

grondidee platoonse filosofie: ware werkelijkheid is begrippelijk en is eigenlijk elders te vinden dan in het puur zintuiglijke

kennis is algemeen, universeel, gaat over eenheidstermen die in verschillende concrete situaties te herkennen zijn. Vereist stabiliteit en objectiviteit

o in een universum waar niets objectief is, is kennis niet mogelijk kritiek op relativisme van de sofisten

o probleem relativisme: stelt alle vertrouwen in de waarnemingo informatie ook aan verandering onderhevig

de instabiliteit van de waarneming ligt eigenlijk aan de instabiliteit van de waarneembare dingen zelf, ook mijn eigen veranderlijkheid is een element van de veranderlijkheid van de zintuiglijke wereld,

zintuiglijke dingen zijn nooit zuiver, altijd vermengd met hun tegendeel dingen in de zintuiglijke wereld zijn absoluut onvoldoende als basis voor de kennisverwerving het funderen van een mening vooronderstelt wel kennis, maar de gefundeerde ware mening

kan niet gelijk zijn aan de kennis zelf. Voor de kennis is een inzicht in de ware werkelijkheid vereist en dat inzich overstijgt mijn individuele opvattingen en interpretaties.

Kennis gaat niet over waarneembare dingen, ze gaat over eenheidstermen die in de verschillende concrete situaties voorkomen. Dit zijn ideeën, vormen, ze staan als objecten van kennis tegenover de objecten van mening, de mening is altijd particulier en gebonden aan een individuele, concrete situatie

Strikte correlatie tussen kennis/mening en de aard van de objecten waarop kennis/ mening betrokken is

Een wereld van ideeën

Het object van kennis kan niet in de concrete realiteit liggen De ideeën zijn vaste ijkpunten die ons toelaten de wereld rondom ons te begrijpen Ideeën moeten afzonderlijk bestaan, los van de concrete werkelijkheid Omdat de ware werkelijkheid zowel het kennende subject als de gekende objecten overstijgt,

is het ‘aparte’ bestaan van de ideeën noodzakelijko De ware werkelijkheid overstijgt het subject, omdat ze onafhankelijk is can wie haar

inzieto Ze overstijgt het gekende object, omdat de ideeën kennis bieden die onafhankelijk

van de waargenomen dingen geldig is

Page 9: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

De ideeën horen in een afzonderlijke ideeënwereld, afgescheiden van de wirwar van de zintuiglijke wereld

Onderscheid tussen de wereld van het worden, slechts meningen, en de wereld van het zijn, kennis.

Participatie en de idee van het goede

Er is een verwarrend samenvallen van tegengestelden en een voortdurende verandering, maar er is ook stabiliteit, deze is echter niet iets zintuiglijks. Ze is eraan te wijten dat de dingen een afschaduwing zijn van de ideeën.

Relatie tussen de zintuiglijke wereld en de ideeën = participatie. De participatie betreft de relatie tussen de zintuiglijke wereld en de ideeën

Nabootsing: de zintuiglijke dingen zijn ‘afbeeldingen’ of ‘afschaduwingen’ van de ideeën. De werkelijkheidswaarde van de ideeën is kleiner dan die van het model.

De ideeën zijn niet alleen de objecten van de kennis, ze vervullen ook een rol als ordeningsprincipes in de zintuiglijke wereld

Het begrijpen van de orde komt neer op de kennis van ideeën. Alles heeft op zijn niveau deel aan de ideeën Voor het begrip van een bepaalde idee is ook het begrip van andere ideeën voorondersteld Onderlinge verwevenheid van de ideeën (volgens Plato)= koinania (gemeenschap) Het goede is boven alle andere ideeën en zelfs boven het zijn verheven Eenheid: elke idee is tegelijk ook een De idee is niet alleen ideëel maar ook ideaal, ze is het volmaakte doel waarnaar elke concrete

verschijningsvorm tendeert en waaraan die verschijningsvorm ook wordt getoetst elk idee draagt het goede in zich.

Alle kennis blijft tot op zekere hoogte voorlopig, omdat het laatste woord over het principe van werkelijkheid nog niet is gezegd.

Zijnsgoedheid

Al wat is heeft deel aan het Goede Het zijn is in se goed Middeleeuwse denkers: scheppingsgeloof Voor middeleeuwers zijn ‘zijnde’ en ‘goed’ equivalent: ens et bonum convertuntur Bestaan van het kwaad verklaren: het kwaad dankt zijn bestaan aan het bestaande goede en

floreert of kwijnt weg, naarmate het goede er kracht aan verleent.

Echte kennis is a priori

Plato: kennis van de ideeën is a priori: niet het resultaat van abstractie uit de zintuiglijke werkelijkheid, maar wel van een autonome operatie van het denken

Alle kennis is a priori: wij hebben met ons kenvermogen altijd toegang tot de ideeën zonder dat er waarneming vereist is.

De waarneming kan slechts tot ideeën leiden en nooit tot kennis Wederherinnering (anamnese): voor de geboorte was onze ziel aanwezig in de ideeënwereld

en had dus perfecte kennis, bij de incarnatie is die kennis verloren gegaan. Kennis ontstaat doordat we in staat zijn de ideeën, die ieder van ons in zich draagt te

expliciteren A.d.h.v. dialectiek: de dialoog die we met onszelf of anderen voeren en die ons dwingt

rekenschap af te leggen van elk bereikt resultaat. Dit is de hoogste vorm van wetenschap die ons tot een gefundeerd inzicht in de waarheid brengt

Plato: het doel van de filosofie bestaat erin te ‘leren sterven’

Page 10: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Dialectiek

Plato: methode om tot waarheid te komen a.d.h.v. de analyse van begrippen, in de begrippen de structuur van de werkelijkheid bloot te leggen, dit kunnen we enkel door dialoog bereiken. Het resultaat is inzicht in de waarheid voor alle deelnemers in de discussie

Aristoteles: wijst methode van de hand, dialectiek leidt tot holle discussie waaruit geen waarheid kan voortkomen, echte waarheid is het resultaat van het logisch analyseren van observaties

Kant: neemt kritiek Aristoteles overHegel: radicaliseert platoonse standpunt, de dialectiek is een discussie tussen tegengestelden,

waarbij het resultaat niet ‘niets’ is, maar iets nieuws. De tegengestelden zijn niet vernietigd, maar opgeheven , ze blijven bestaan vinnen het nieuwe begrip, maar op een hoger niveau. Die logica van de begrippenanalyse is de logica van de werkelijkheid zelf. De dialectiek legt de structuur van de werkelijkheid zelf bloot.

2.3 Aristoteles (384 – 322 v.C.) Belangrijkste leerling van Plato Als eerste expliciet de bedoeling om een allesomvattend systeem van weten te ontwikkelen Consequent empirisch te werk Observatie en beschrijving

Ervaring, werkelijkheid en kennis

Methode Aristoteles niet experimenteel: hij trekt conclusies en veralgemeningen uit minutieuze observaties, zonder de omstandigheden te manipuleren

Benadering niet kwantitatief, wijst puur kwantitatieve benadering af, vindt dat die nooit de rijkdom kan blootleggen van de natuurlijke dingen dia allemaal volledig afgestemd zijn op het specifieke doel dat ze in de natuur volbrengen.

Model van theoriao Observatie belangrijke rol, maar levert geen wetenschappelijke kennis opo Kennis moet worden nagestreefd zonder praktisch nut, enkel omwille van de kennis

zelfo Echt weten of ‘wijsheid’ bestaat in een omvattend weten. Kennis van oorzaken die

een verklaring bieden voor de vele afzonderlijke dingen.o De ene wetenschap staat boven de andere

Substantie en accidenten

Geleidelijk opklimmen vanuit de gegeven van de waarneming tot meer omvattende oorzaken Geschikt instrumentarium nodig Aristoteles concentreert zich op het achterhalen van de vorm, doelgerichtheid en de functie

van wat hij waarneemt Ontologie (zijnsleer) vertrekt van de beschrijving van de algemene kenmerken van de dingen

die bestaan, a.d.h.v. categorieëno Substantieo Kwaliteito Kwantiteito Plaatso Relatieo Tijdo Ondergaano Houdingo Aanhebben

Page 11: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Aristoteles: categorieën zijn ook een uitdrukking van de structuur van de werkelijkheid zelf Substantie vervult de rol van drager. Het is de enige die op zichzelf kan bestaan en die ook

blijvend identiek is met zichzelf. Ze is scheidbaar: er kan worden ontdaan van de eigenschappen zonder dat ze daardoor ophoudt te bestaan.

De fundamentele bestanddelen van de realiteit: de substanties, waarmee andere categorieën zich verbinden als accidenten.

Zoals Plato: gaat uit van wat stabiel, onveranderlijk en enkelvoudig is en op zichzelf kan bestaan

Aristoteles bekritiseert ideeënleer van Plato. Wereld bezit zekere mate van vastheid. Substanties zijn tastbare zintuiglijke dingen, een concreet aanwijsbaar object en nooit een

algemeenheid Wat maakt de tastbare dingen tot wat ze zijn? Hoe komt het dat die dingen veranderen?

Materie en vorm

Wat maakt tastbare dingen tot wat ze zijn?

Elk concreet ding ontstaat, doordat er een bepaalde vorm wordt opgelegd aan de materie die in zichzelf volstrekt onbepaald, maar wel volstrekt bepaalbaar is

Zuivere materie is een limietbegrip dat we van elke mogelijke bepaaldheid ontdoen De vorm is volledig aan de materialiteit ontheven Aristoteles: vorm als het ‘wezen’ van de dingen De concreetheid van de substanties is te wijten aan hun materialiteit, het wezen bestaan in

‘de substantie ontdaan van de materie’ De vorm komt overeen met het platoonse idee: de vorm is het universele, enkelvoudige

begrip waaraan particuliere dingen deelhebben. Maar: dat wezen bestaat niet op zichzelf, het is altijd aanwezig in de zintuiglijke wereld en

kan enkel afzonderlijk worden beschouwd als begrip in ons kernvermogen Kennis gaat uitsluitend over de vorm, over het universele wezen dat ervoor zorgt dat die

individuele substantie tot een bepaalde klasse van zijden behoorto Komt erop neer die wezensvorm te abstraheren vanuit de waargenomen constellatie

van stof en vormo Abstraheren: de-materialiseren en de-individualiseren

Het wezen kunnen we in een definitie vatten, waarin specifieke kenmerken van de soort worden geaccumuleerd.

Vier oorzaken

Aristoteles reageert tegen de natuurfilosofen, zij verklaren de werkelijkheid op grond van een beperkte set van materiële oorzaken. De beperktheid: de wereld is niet louter materieel, maar ook voortdurend in beweging

Oorzaken:

1. Materie2. Vorm: Een ding kan maar bestaan als de materialiteit ervan afgebakend is, als er een

bepaalde vorm of begrenzing is opgelegd aan de brok materie3. Bewerkende oorzaak: alles heeft een maker4. Doel: wezenlijk belang in het ontstaan van dingen, de door een efficiënte oorzaak

voortgebrachte constellatie van vorm en materie is doelgericht, het doel bepaalt wat dingen zijn.

Elke soort heeft haar eigen volmaaktheid die met de vorm gegeven is

Page 12: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Bij levende wezens is dit meer gesofisticeerd dan bij dode dingen Levende wezens hebben de eigenschap dat ze zichzelf kunnen bewegen, er is in hen een

speciale vorm aanwezig die hen in staat stelt om die beweging te realiseren de ziel Het doel van de levende wezens is telkens met de zielsvorm gegeven Doelgerichtheid is ook, a fortiori gegeven als streefdoel waarnaar de individuele substantie

kan evolueren

Teleologie

De natuurwetenschap is er zeer lange tijd van uitgegaan dat alle verandering in de natuur doelgericht is. Met Charles Darwin wordt die gedacht voorgoed verlaten, vanuit de vaststelling dat de natuur een proces voltrekt, zonder voorbedacht plan, maar met enkel onbedoelde effecten van bepaalde evoluties. Aristoteles wijs dergelijke verklaring op basis van toevalligheden resoluut van de hand.

Act en potentie

Hoe is verandering in de realiteit mogelijk?

Act tegenover potentie Elke bestaande constellatie van stof en vorm is een actuele toestand. Deze kan overgaan in een andere toestand, doordat elke act in zich de mogelijkheid

(potentie) draagt om die bepaalde modificatie te ondergaan. Die potentie is doelgericht: ze streeft naar de volmaakte ontplooiing van alle met vorm

gegeven kenmerken (mislukking enkel door accidentele kenmerken) Beweging is de actualisering van wat potentieel aanwezig is: de statische toestand van de

dingen hier en nu draagt in zich reeds een andere toestand als mogelijkheid. En die verandering is doelgericht.

Er is een correlatie tussen vorm/act en materie/potentie, en er bestaan een omgekeerde evenredigheid tussen vorm/potentie en materie/act. = entelechie: elke actuele toestand draagt al vorm in zich, is dus al in zekere mate de realisering van een doel.

Het goddelijke

Filosofen: God is het hoogste in de realiteit, het hoogste dat zich binnen het systeem aanbiedt ↔ religie: god is het uitgangspunt waaraan de realiteit wordt getoetst

God van Aristoteleso Puur vorm, geen materieo Pure acto Zuivere denkact: van het hoogste object, het hoogste object is opnieuw het denken

zelf. God is dus het zichzelf denkende denken.o Hoogste oorzaak van elke beweging: het doel dat alles naar zich toetrekt de

eerste onbewogen beweger (de eerste die in beweging zet, zonder zelf in beweging te zijn gezet)

o Niet de oorzaak van het zijn zelf van de dingeno Het eeuwige, nooit bereikte streefdoel van alles wat beweegt. Alles in de wereld

verlangt naar de zuiverheid van de pure act, maar kan die toch nooit bereiken.

De god van de filosofen

Het is geen god van religieuze riten, maar een limietbegrip dat de hoogste kwaliteiten verenigt. Elk filosofisch systeem heeft zo zijn eigen ‘set’ van hoogste kwaliteiten.

Hoofdstuk 4: Decentrering van het subject. De hedendaagse tijd.

Page 13: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

B. Een hedendaagse visie op wetenschap en samenleving

5. Vrijheid en samenleving

Kan het individu wel vrij zijn in maatschappelijk verband? Kan het individu wel vrij zijn los van een samenleving? Hoe ligt de verhouding tussen vrijheid en gelijkheid?

Mens pas echt vrij, doordat hij/zij deel uitmaakt van een samenleving.(Marx, Tocqueville)

Mens van nature vrij en de samenleving vormt hier eerder een beperking op. (Isaiah Berlin)

De vrijheid van het individu is afhankelijk van de erkenning die dat individu te krijgt binnen de samenleving waar hij/zij deel van uitmaakt. Voorwaarde voor echte vrijheid is de maatschappelijke erkenning van de individuele identiteit, en die identiteit ontleent het individu aan de concrete gemeenschap waartoe het behoort. (Taylor)

5.1. Alexis de Tocqueville en de vroegtijdige diagnose van de massademocratie.

Massademocratie verschilt van de 18de eeuwse democratieën, ze draagt sporen van de afwikkeling van de ‘sociale kwestie’ ( maatschappelijk problematisch worden van de uitsluiting van de arbeidersmassa’s uit het politieke systeem) en van haar oplossingen.

Tocqueville schetst het profiel van de massademocratie op een ogenblik dat de contouren ervan pas zichtbaar waren. Hij is er zich ook van bewust dat hij iets nieuws registreert. Spreekt van een democratische revolutie.

Ook Marx meent getuige te zijn van dezelfde nakende, diepgaande transformatie van de samenleving. Van een burgerlijke naar een massademocratische samenleving.

Tocqueville: blik van historicus en politieke socioloog, wil het fenomeen van de democratie begrijpen

Marx: blik van de sociale wetenschapper en politieke econoom

De la démocratie en Amérique

Hij gaat uit van de onstuitbare opkomst van de democratische samenleving en tracht door onderzoek van de Amerikaanse samenleving te achterhalen hoe zo een democratische samenleving eruit kan zien.

De gelijkheid van de levensomstandigheden is het genetische principe van het nieuwe type samenleving.

T. verstaat onder democratie een samenleving van individuen die een verregaande gelijkheid inzake bestaansvoorwaarden delen. Democratische revolutie = sociale revolutie.

(Critici: problematiseren de door T eenzijdig sociale oorsprong en wijzen op de onreduceerbaar politieke factoren)

Page 14: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Amerika is een positief voorbeeld maar dit kan niet in Europa door:

Nefaste gevolgen van de Franse Revolutie: centralisatie van de macht Eigen aristocratische voorgeschiedenis waardoor de adel zich blijft verzetten tegen de

democratische revolutie De negatieve houding die de religie in Europa van oudsher aanneemt tegenover

moderniseringsprocessen

T. wil de in aantocht zijnde ‘democratische samenleving’ te beoordelen.

T. voorspelt grote onlusten tussen zwart en blank.

Het theoretisch referentiekader (Retour a Montesquieu)

Raymond Aron: 2 types sociologen

1. Sociologen zoals Comte en Marx, die op zoek gaan naar een universele theorie2. Sociologen zoals Montesquieu, Tocqueville en Weber, met een uitgesproken zin voor

‘historische individualiteit.

Page 15: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

In tegenstelling tot Marx: niet op zoek naar universele principes/ wetmatigheden, vooral aandacht voor de eigenheid van de samenleving. Amerikaanse democraite als referentiepunt om democratische (r)evolutie in Europa te beoordelen.

Het specifieke van een samenleving wordt bepaald door:

De geografische en historische condities Politieke stelsel en zijn wetten Zeden, gewoonten, religieuze overtuigingen die er heersen

In Tocquevilles beschrijving is er een steeds terugkerende tegenstelling tussen aristocratische en democratische samenlevingen, dit fungeert als analytisch kader van waaruit hij de Amerikaanse samenleving observeert (T. zelf aristocraat), tegenstelling tussen beide samenlevingstypes verloopt paralel met het onderscheid tussen de traditionele en de moderne samenleving.

Montesquieu

de geest van de wetten is het eigene aan de samenleving, deze wordt bepaald door uiteenlopende zaken

Veel aandacht voor empirische diversiteit van ‘politieke culturen’

benadert potikieke systemen vooral vergelijkend

probeert aan te tonen waarom welk type samenleving gebaat is met welk politiek systeem

Kijkt naar Engeland

scheiding der machten

democratie inclusief de karakteristieke geest van gelijkheid met vrijwaring van vrijheid

Tocqueville

=

=

=

=

Kijkt naar Amerika

de ene macht moet de ander macht een halt toeroepen, checks and balances, Amerikaanse burgers verenigen zich snel en gamakkelijk rond politieke hete hangijzers

democratie is het maatschappijtype waarin de bestaansvoorwaarden van alle burgers gelijk zijn, of ten minste evolueren naar maximale gelijkheid (tendens naar gelijkheid draagt kiem despotisme)

democratie inclusief de karakteristieke geest van gelijkheid met vrijwaring van vrijheid

politieke vrijheid = vrijwaring van willekeur

De l’esprits des lois De la démocratie en Amérique

Page 16: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

T. bedoelt met de termen ‘democratie’ en ‘democratische samenleving’ niet een politiek bestel of bepaald regime, maar een nieuwe soort cultuur en samenleving die recent is ontstaan en breekt met de aristocratische samenleving waarvan hij meent dat ze een geweldige toekomst heeft.

Historische asymmetrie: onmogelijk dat er vinnen de democratische samenleving ooit nog een nieuwe aristocratie zou kunnen ontstaan.

Politiektheoretische bevindingen

Belang van de decentralisatie van de macht: best gerealiseerd via federale staatsstructuur en uitbouw van lokale machtscentra. Redenen: centralisatie macht = bedreigend voor de vrijheid van de burger (Franse revolutie), het werkt ook de politieke onverschilligheid van de burger in de handvormen van spontane politieke organisatie oplossing

Belang van zeden, gewoonten en religieuze geloofssystemen(samengaan van religie met de geest van vrijheid): moeten er voor zorgen dat de burger altijd de morele discipline kan opbrengen om loyaal de wetten na te leven en zijn plichten als burger ernstig te nemen. Welbegrepen eigenbelang: schroeft het onmiddellijke nastreven van het eigenbelang terug ten voordele van een meer algemeen belang dat slechts indirect aan het individu ten goede komt.

Altijd aanwezige gevaar voor de democratie om af te glijden naar een totalitaire democratie. Oorzaken: fenomeen van de tirannie van de meerderheid (dictaat van de publieke opinie, sociale druk), desinteresse van de burger

Verzorgingsstaat: de democratie vervalt tot een fluwelen slavernij die zichzelf bovendien als vrijheid begrijpt

De balans van de democratische samenleving niet zonder meer negatief Zowel conservatieve als liberale tradities hebben zich later op hem beroepen

5.2. Karl Marx

Registreert een aantal fundamentele spanningen tussen vrijheid en gelijkheid. Gelijkheid impliceert niet noodzakelijk vrijheid, vrijheid kan perfect aan de basis liggen van ongelijkheid.

Vormen van sociale onrechtvaardigheid kunnen enkel opgelost worden als de grondslagen van het maatschappelijk systeem veranderen. Voor het eerst krijgen morele problemen een nadrukkelijk maatschappelijke oplossing.

Creatieve synthese van 3 grote invloedslijnen

het Duitse idealisme, het denken van Hegel en de links-hegelianen, onder wie Ludwig Feuerbach: dialectische denken, ideeën over menselijke zelfrealisatie en zelfvervreemding, en de voorstelling van de geschiedenis als een dialectische onwikkelingsproces

de Engelse politieke economie, Adam Smith en David Ricardo:theoretische ontwikkelingsapparaat om de maatschappelijke processen te begrijpen als effecten van de kapitalistische productiewijze

het Franse vroege socialisme, Gracchus Babeuf, Claude-Henri de Saint-Simon en Charles Fourier : revolutionaire elan, een rechtvaardige samenleving is slechts mogelijk door een strikte organisatie van de arbeid en het economische leven in het algemeen

Communistisch manifest

Page 17: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

1. Kritiek op de moderne samenleving met haar onderscheid tussen staat en burgerlijke maatschappij (politieke publieksfeer en economische privaatsfeer)

2. Kritiek op de vervreem(en)de arbeid en het systeem van loonarbeid

3. uitbouw van Marx’ eigen historische materialisme en, de formulering van zijn maatschappelijke alternatief.

Kritiek op de moderne samenleving

Zur Judenfrage: M. bekritiseert Bauers kijk op de jodenkwestie. Bauer stelt dat joden zich eerst religieus moeten emanciperen, vooraleer ze zich politiek emanciperen, het best door eerst christen te worden. Joden en christenen die jood of christen willen blijven moeten accepteren dat godsdienst een privéaangelegenheid is en geen staatszaak. Joden vragen ten onrecht om als jood door de Duitse staat erkend te worden.

Marx: precies het onderscheid tussen de bourgeois en de citoyen, tussen de (economische) pricesfeer van de burgerlijke maatschappij en de (politieke) publieke sfeer van de staat, is de moderne politieke figuur van menselijke zelfvervreemding. Dit onderscheid maakt het mogelijke dat de mens politiek geëmancipeerd is, zonder het als mens te zijn. Politieke vrijheid valt principieel niet samen met complete menselijke vrijheid. Belang van totale vrijheid. Gefragmenteerde mens is ook een vervreemde mens, een niet-vervreemde mens is slechts mogelijk als een ongedeelde eenheid, een totaliteit. klasseloze maatschappij: een maatschappelijke totaliteit waarin elk individu als volwaardig lid zijn individuele vrijheid kan genieten in harmonie met alle anderen.

Zur Kritiek der Hegelschen Rechtsphilosophie. Enleitung: M. knoop aan bij Feuerbachs kritiek van de religie. Deze interpreteert de religie als het resultaat van een projectiemechanisme (de mens projecteert het positieve ideaal van zichzelf in de God van de religie). Dit is toch noodzakelijk want alleen dor die vorm van extreme zelfvervreemding wordt de mens zich op een adequate manier bewust van de ideale gestalte van zichzelf. Volgens Marx liggen de oorzaken van dit projectiemechanisme in de materiële levensomstandigheden. De kritiek van de hemel moet de kritiek van de aarde worden (het volstaat niet om de religie te bestrijden).

Proletariaat als het eigenlijke subject van de geschiedenis, het is de incarnatie van de menselijke zelfvervreemding en heeft de historische taak om die menselijke zelfvervreemding voor eens en voor altijd op te heffen.

Arbeid en vervreemding

Pariser Manuskripte: Marx confronteert zijn eigen door Hegel geïnspireerde antropologisch-ethische mensvisie met de feitelijke situatie van de mens binnen de kapitalistische productiewijze vervreemde arbeid ligt aan de basis van de privé-eigendom (kapitaal) en van het systeem van loonarbeid

Adam Smith en David Ricardo: begrijpen als eerste de arbeid als principe van de economie. M. onderschrijft de arbeidswaardeleer van de klassieke economie die zegt dat de ruilwaarde van een product bepaald wordt door de hoeveelheid arbeid nodig om dat product voort te brengen.

Page 18: wiki.foso.be file · Web viewWijsbegeerte. Inleiding: over verwondering, contingentie en denken – als – ordenen. Vertrouwdheid en verwondering. De vertrouwdheid met de dingen

Maar bekritiseert hen omdat ze niet laten zien op welke manier arbeid aan de basis ligt van de privé-eigendom.

Hij vertrekt van ‘een hedendaags economisch feit’: de arbeider wordt des te armer, naarmate hij meer rijkdom produceert (Charles Fourier). Verklaart dat vanuit de vervreemde arbeid: de scheiding van de arbeider van zijn arbeidsproduct, de arbeider moet zijn product in ruil voor loon afstaan aan diegene die niet arbeidt maar die het product vervolgens tegen hoge prijs verkoopt op de markt. Marx gebruikt het vervreemdingsconcept zoals dat door Hegel en Feuerbach wordt ontwikkeld maar gebruikt het in een analyse van de economische verhouding van de arbeider tot de privé-eigendom.

Analyse

1. De klassieke economie legt een abstract verband tussen arbeid en privé-eigendom, maar biedt geen verheldering van de oorsprong van die privé-eigendom. Marx: oorsprong in vervreemde arbeid.

2. De vervreemde arbeid is vervreemd, omdat hij een omkering, een inversie vormt van wat arbeid zou moeten zijn. In de arbeid wordt de mens ‘mens’

Meerwaardetheorie: discrepantie tussen het loon dat de arbeider ontvangt en de meerwaarde die hij door zijn arbeid genereert. In het kapitalistisch systeem wordt arbeid op de arbeidsmarkt gekocht tegen een door de markt bepaalde prijs. Het loon moet voor de arbeider volstaan om zijn arbeidsvermogen te reproduceren. Het blijkt dat de arbeider slechts een fractie nodig heeft van het totaal aantal uren dat hij voor de kapitalist werkt Winst is niet betaalde arbeid

Marx keert zich tegen het kapitaal omdat het zijn oorsprong vindt in het niet-betalen van gepresteerde arbeid en omdat het een onrechtmatige toe-eigening is door een enkeling van een in wezen maatschappelijk product.

Kapitaal dat door de diverse ondernemingen gegenereerd wordt is in wezen een maatschappelijk product. De kapitalist strijkt niet alleen niet-betaalde arbeid als winst op, hij eigent zich ook als individu op onrechtmatige wijze een maatschappelijk product toe.