WIJZIGINGEN IN VERSIE 3.0 DD OKTOBER 2014) SGS.pdfMicrosoft Word - Versiebeheer SGS.docx Author...

2

Click here to load reader

Transcript of WIJZIGINGEN IN VERSIE 3.0 DD OKTOBER 2014) SGS.pdfMicrosoft Word - Versiebeheer SGS.docx Author...

Page 1: WIJZIGINGEN IN VERSIE 3.0 DD OKTOBER 2014) SGS.pdfMicrosoft Word - Versiebeheer SGS.docx Author wouter_de_clerck Created Date 10/13/2014 1:27:02 PM ...

VERSIEBEHEER SGS-WEBAPPLICATIE WINDTURBINES EN VEILIGHEID

VERSIE 2.1 (DD. JUNI 2008)

Deze versie is de eerste versie die publiek beschikbaar gesteld werd.

Voor de technische gegevens van de windturbine worden limietwaarden ingesteld: o Ashoogte : minimaal 50m – maximaal 150m o Rotordiameter: minimaal 20m – maximaal 2 x ashoogte, verminderd met 10m o Nominaal toerental: minimaal 1 t/min – maximaal 30 t/min

Buiten de limietwaarden worden de berekeningen niet uitgevoerd. De weergegeven scheidingsafstanden worden berekend conform de rekenmethodiek uit de

“Studie windturbines en veiligheid” (opgemaakt door SGS in opdracht van het Vlaams EnergieAgentschap, dd. 2007), en vermeld in de webapplicatie.

Bij de berekening van de scheidingsafstand ten opzichte van de type installaties wordt rekening gehouden met de faalfrequentie van deze installaties zoals vermeld in het “Handboek Kanscijfers 2004” van de Dienst Veiligheidsrapportering van LNE

Voor de scheidingsafstanden vermeld bij de “indirecte risico’s” wordt voor elk van de type installaties een vaste ondergrens bepaald. Indien de scheidingsafstand conform de berekeningen kleiner zou worden dan deze vaste ondergrens wordt in de webapplicatie als resultaat de vaste ondergrens vermeld. De volgende ondergrenzen worden gehanteerd:

o Ondergrondse leidingen: masthoogte o Bovengrondse leidingen: werpafstand bij remmen o Installatie onder druk: werpafstand bij remmen o Atmosferische tank: werpafstand bij remmen o Reactor (continu, atmosferisch): werpafstand bij remmen o Distillatiekolom (atmosferisch): werpafstand bij remmen

WIJZIGINGEN IN VERSIE 3.0 (DD. OKTOBER 2014)

Er wordt duidelijk vermeld dat de webapplicatie o rekening houdt met de rekenmethodiek zoals beschreven in de “Studie windturbines

en veiligheid” (opgemaakt door SGS in opdracht van het Vlaams EnergieAgentschap, dd. 2007)

o enkel geldig is wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: het type windturbine dient gecertificeerd te zijn (IEC 61400-1 of een

gelijkwaardige nationale norm) het type windturbine dient voorzien te zijn van een ijsdetectiesysteem dat de

windturbine automatisch stillegt bij ijsvorming het type windturbine dient voorzien te zijn van een bliksemafleidingssysteem de wieken van de windturbine zijn opgebouwd uit 1 geheel en bestaande uit

composietmateriaal.” o geen rekening houdt met het groesprisico. Dit groepsrisico dient steeds afzonderlijk

besproken te worden. Voor de technische gegevens van de windturbine worden limietwaarden ingesteld:

o Ashoogte : minimaal 50m – maximaal 150m o Rotordiameter: minimaal 20m – maximaal 2 x ashoogte o Voor het nominaal toerental worden de limietwaarden berekend op basis van de

ingevoerde rotordiameter, rekening houdend met combinaties van gekende commerciële types windturbine, waarbij tevens een bijkomende marge bepaald wordt

Buiten de limietwaarden worden de berekeningen niet uitgevoerd. De parameters “diameter mast”, “hoogte gondel”, “lengte gondel”, “breedte gondel” worden

weggelaten. Deze waarden zijn enkel relevant voor de bepaling van de 10-5-contour, en hiervoor wordt een vaste ondergrens gehanteerd (zie verder).

Page 2: WIJZIGINGEN IN VERSIE 3.0 DD OKTOBER 2014) SGS.pdfMicrosoft Word - Versiebeheer SGS.docx Author wouter_de_clerck Created Date 10/13/2014 1:27:02 PM ...

Er wordt een invulveld toegevoegd voor de massa van de gondel en de rotor (incl. drie wieken) met de volgende limietwaarden: minimaal 0 kg – maximaal 500000 kg. Buiten de limietwaarden worden de berekeningen niet uitgevoerd.

De keuze van het KMI-meteostation (windroos) wordt weggelaten. Voor de berekeningen van de verschillende risico’s (directe en indirecte risico’s) wordt de maximale windbijdrage () van de beschikbare KMI-meteostations weerhouden. Het betreft de maximale windbijdrage voor het KMI-meteostation te Munte ( = 1,867).

Voor de indirecte parameters wordt een knop toegevoegd om de standaardwaarden te herstellen

Voor de directe risico’s (risicocontouren) worden niet meer de berekende waarden weergegeven, maar wordt conservatief een vaste afstand vermeld. Deze afstanden zijn bepaald op basis van gekende commerciële windturbinetypes. Het gaat om de volgende afstanden:

o 10-5-contour: halve rotordiameter o 10-6-contour: werpafstand bij remmen o 10-7-contour: maximale waarde van ofwel tiphoogte, ofwel werpafstand bij remmen

Voor de indirecte risico’s wordt de vaste ondergrens voor ondergrondse leidingen aangepast, rekening houdend met de resultaten uit het expertenoverleg van VWEA mbt ondergrondse leidingen, welke in de loop van 2014 werd gehouden. Deze nieuwe vaste ondergrens wordt bepaald op basis van de ashoogte, vermeerderd met de afstand waarbij de trillingen in de grond een bepaalde waarde niet overschrijden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de volgende formule:

Waarbij Hm de ashoogte en r de bijkomende afstand tengevolge trillingen in de grond. Deze laatste afstand wordt bekomen op basis van de Peak Particle Velocity (PPV) dmv de volgende formule (cfr. GDF Suez, CRIGEN1):

∙ ∙∙

,

Met m de massa (kg) van het neerkomende onderdeel, v de vertikale snelheid (m/s) waarmee het neerkomende onderdeel op de grond terechkomt, k een (kalibratie)parameter (standaard vastgelegd op 0,7), de dichtheid van de bodem (standaard vastgelegd op 1800 kg/m³) en PPV de Peak Particle Velocity (tijdens het expertenoverleg van VWEA vastgelegd op 100 mm/s, mbt mogelijke schade aan ondergrondse leidingen). De vertikale snelheid (v) wordt bepaald op basis van de valversnelling g (= 9,81 m/s²) en de initiële hoogte (h) van het beschouwde onderdeel, op basis van de formule 2 ∙ ∙ . Als massa van het neerkomende onderdeel wordt de massa van de gondel en de dire wieken weerhouden. Deze wordt standaard op 150000 kg ingesteld, maar is aanpasbaar door de gebruiker van de webapplicatie. De hoogte h wordt gelijkgesteld aan de ashoogte (welke als basisparameter ingevoerd wordt door de gebruiker van de webapplicatie. De overige parameters zijn vast ingesteld (niet aanpasbaar door de gebruiker) en werden bepaald tijdens het expertenoverleg.

In 2009 trad een herwerking van het “Handboek Kanscijfers 2004” in voege, nl. “Handboek Faalfrequenties 2009”. De faalfrequenties van de beschouwde type installaties in de webapplicatie werden echter niet aangepast aangezien de faalfrequenties uit het “Handboek Faalfrequenties 2009” geen aanleiding geeft tot grotere scheidingsafstanden in de webapplicatie. Voor sommige installaties zou dit zelfs aanleiding geven tot kleinere scheidingsafstanden. Om deze reden werd geopteerd om conservatief de faalfrequenties van de type installaties te behouden zoals vermeld in het “Handboek Kanscijfers 2004”.

Bij de weergave van de resultaten wordt een tabel toegevoegd met de karakteristieken van de windturbine.

1 “The induction of vibrations in transmission pipelines by the fall of a heavy structure nearby: modelling the safety distances”; by Dr Charles Fernandez, Laurent Bourgouin, Frederic Riegert, and Alain Pecker; The Journal of Pipeline Engineering; 2nd Quarter, 2013