WHITEPAPER MANUAL  Zet je magazine in als whitepaper. De bezoeker kan het magazine (alleen) openen door persoonlijke gegevens te verstrekken of door in te loggen met Facebook of LinkedIn. Zo bouw jij een relevante database op!  

  

HOE STEL JE EEN WHITEPAPER IN?  Open je magazine en ga naar Settings > Access control en selecteer als Access Method “White paper”. Je kunt bezoekers op 3 manieren toegang geven tot het magazine, deze selecteer je als “social access platforms”: 

  Met persoonlijke gegevens, selecteer deze bij required fields.    Door in te loggen met LinkedIn (social login)    Door in te loggen met Facebook (social login)   

 

Om bezoekers te laten inloggen met persoonlijke gegevens kun je bij “Required fields” een aantal in te vullen velden selecteren. Je hebt hier de keuze uit Name, Company, Job title, Email, Phone & Country. Deze velden moeten bezoekers invullen om toegang te krijgen.  Om gebruik te maken van social login moet er eerst een zogenaamde ‘applicatie’ aangemaakt worden binnen Facebook en/of LinkedIn. Dit is nodig omdat er op deze manier een koppeling gemaakt wordt met de database en de data uitgelezen kan worden.  

SOCIAL LOGIN INSTELLEN  Integreer met Facebook Om een Facebook applicatie te maken heb je eerst een Facebook account nodig. Ga vervolgens door met de volgende stappen:  

1. Registreer jezelf als ‘Developer’ bij Facebook. Dit doe je op https://developers.facebook.com. No worries! Je hoeft niets te ontwikkelen. 

2. Maak vervolgens een nieuwe app en selecteer “website” als platform  

  De Facebook applicatie geeft je toegang tot een bezoeker zijn/haar primaire e­mail adres en basic informatie zoals voornaam, achternaam, profiel foto, geslacht en leeftijdscategorie.          

3. Klik rechtsboven op de button “Skip and create app ID”  

  

4. Geef je app een display name en kies een category (het maakt niet uit wat je hier invult/selecteert) en klik op “Create app ID”. 

 

  

5. Voltooi de security check      

6. Je komt op je app overzicht uit, kopieer bovenin je app ID (Let op! Het app ID in de screenshot is fake, gebruik altijd het ID van je eigen app) 

 

  

7. Ga naar de editor, vink Facebook aan als “social access platform” en plak het app ID in het invuldveld bij Facebook app ID. Klik daarna op “Save”. (Let op! Het app ID in de screenshot is fake, gebruik altijd het ID van je eigen app) 

 

       

8. Ga terug naar Facebook en ga naar de Settings. Klik daar op “+ Add platform”.   

  

9. Selecteer “website”.  

         

10. Als site URL kun je eerst beginnen met de preview link. Gebruik hier de URL met alleen de title alias erin, dat is: http://preview.jouwbedrijfsnaam.instantmagazine.com/titel/. Zo zorg je ervoor dat de whitepaper functionaliteit zal werken in alle edities binnen deze titel. Klik vervolgens op “Save changes”. 

 

  

11. Test de whitepaper functionaliteit in de preview. Probeer toegang te krijgen tot het magazine door in te loggen met Facebook. Je kunt nu alleen zelf inloggen met Facebook omdat jij de developer & eigenaar van de app bent. Zodra de app live wordt gezet kan iedereen inloggen (dit leggen we uit de stap 13). 

12. Als het goed werkt kun je de app live zetten. Ga eerst in je app overzicht naar settings en vul daar een contact email in (dit is verplicht vanuit Facebook). En klik op “Save changes”.  

 

 

 13. Ga vervolgens naar “App review” en maak je app public. Klik op “Confirm”. 

  

  

14. Publiceer je magazine en verander de site URL naar de gepubliceerde URL. Dit is http://jouwbedrijfsnaam.instantmagazine.com/titel/ als je geen hostname gebruikt en anders is het je hostname + de titel alias. 

 

  

15. Test de whitepaper functionaliteit in het gepubliceerde magazine door in te loggen met Facebook. In orde? Dan ben je ready to go!  

Deze gegevens kun je downloaden via reports. Ga in de editor naar “Reports” en selecteer de titel waar het magazine in staat. Selecteer bij issue vervolgens het magazine zelf. Download de resultaten bij “Forms”. Importeer het CSV bestand vervolgens in Excel.  Integreer met LinkedIn Om een LinkedIn applicatie te maken moet er eerst een bedrijfspagina gemaakt worden voor je bedrijf. Ga vervolgens door met de volgende stappen:  

1. Ga naar https://www.linkedin.com/developer/apps/new om een applicatie te creëren.  

  

2. Vul de benodigde gegevens in en klik op submit. 3. Je komt op je app overzicht uit, kopieer bovenin je client ID. (Let op! Het client ID in 

de screenshot is fake, gebruik altijd het ID van je eigen client)  

 

 4. Je kunt bij de “Default Application Permissions” selecteren wat voor data je wilt 

opslaan van bezoekers die inloggen met LinkedIn. Selecteer hier r_basicprofile en r_emailaddress en klik vervolgens onderin op “Update”. 

 

  

5. Ga naar de editor, vink LinkedIn aan als “social access platform” en plak het app ID in het invuldveld bij LinkedIn client ID. Klik daarna op “Save”. (Let op! Het client ID in de screenshot is fake, gebruik altijd het ID van je eigen client) 

 

  

6. Ga terug naar LinkedIn. Klik vervolgens op JavaScript in het linkermenu en voeg daar een “Valid SDK domain” toe. Vul als eerst de preview link in. Gebruik hier de URL met alleen de title alias erin, dat is: 

http://preview.jouwbedrijfsnaam.instantmagazine.com/titel/ zo zorg je ervoor dat de whitepaper functionaliteit zal werken in alle edities binnen deze titel. Klik vervolgens op “Add” en op “Update”. 

 

  

7. Test de whitepaper functionaliteit in de preview. Probeer toegang te krijgen tot het magazine door in te loggen met LinkedIn. 

8. Als het goed werkt kun je het magazine publiceren. 9. Publiceer je magazine en voeg de gepubliceerde URL als “Valid SDK domain” toe bij 

JavaScript in het linkermenu. Dit is http://jouwbedrijfsnaam.instantmagazine.com/titel/ als je geen hostname gebruikt en anders is het je hostname + de titel alias. 

 

  

10. Test de whitepaper functionaliteit in het gepubliceerde magazine door in te loggen met LinkedIn. In orde? Dan ben je ready to go! 

 De LinkedIn applicatie geeft je toegang tot een bezoeker zijn/haar voornaam, achternaam, e­mail adres, headline, samenvatting van het profiel, specialiteiten, de laatst gedeelde post, positie van het profiel, locatie, industry, het aantal connecties (gecapt op 500), een URL voor een profielfoto en de URL voor het profiel zelf.  Deze gegevens kun je downloaden via reports. Ga in de editor naar “Reports” en selecteer de titel waar het magazine in staat. Selecteer bij issue vervolgens het magazine zelf. Download de resultaten bij “Forms”. Importeer vervolgens het CSV bestand in Excel.  

PERSONALISEREN MET DE GEGEVENS VAN DE BEZOEKER  

In online magazines kun je de content personaliseren en zo bezoekers persoonlijk aanspreken (lees meer over personalisatie in ons blog). Met de whitepaper functionaliteit verzamel je een hoop gegevens van de bezoeker, die data kun je laten terug komen in je content!   Open je magazine en ga naar Settings > Advanced en vink "Enable personalization” aan. Personalisatie werkt aan de hand van variabelen die je in teksten verwerkt. Denk bv. aan “Open het magazine {{name}}”, hierbij zal {{name}} gevuld worden met de naam die bekend is. Dit kan door de naam te verwerken in de URL of door dus gebruik te maken van de whitepaper functionaliteit. Deze variabelen zullen dan worden gevuld met de data die ingevuld/verstrekt worden om toegang te krijgen tot het magazine.  Je kunt verschillen variabelen gebruiken over alle 3 vormen van “social access platforms”. Hieronder een tabel die aangeeft waarmee die variabelen gevuld zullen worden in de content van je magazine (per social access platform).  

Variabele  Facebook  LinkedIn  Login 

{{user.name}}  Voornaam + achternaam die bekend zijn bij Facebook 

Voornaam + achternaam die bekend zijn bij LinkedIn 

De name die ingevuld wordt in het formulier 

{{user.email}}  Het e­mail adres dat bekend is bij Facebook 

Het e­mail adres dat bekend is bij LinkedIn 

De email die ingevuld wordt in het formulier 

{{user.company}}  Wordt niet gegeven door Facebook. 

Wordt niet (altijd) gegeven door LinkedIn. 

De company die ingevuld wordt in het formulier 

{{user.job}}  Wordt niet gegeven door Facebook. 

Wordt niet (altijd) gegeven door LinkedIn. 

De job title die ingevuld wordt in het formulier 

{{user.phone}}  Wordt niet gegeven  Wordt niet gegeven  De phone die 

door Facebook.  door LinkedIn.  ingevuld wordt in het formulier 

{{user.country}}  Wordt niet gegeven door Facebook. 

Wordt niet gegeven door LinkedIn. 

De country dat wordt geselecteerd in het formulier 

{{user.firstName}}  Wordt niet gegeven door Facebook. 

De voornaam die bekend is bij LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.headline}}  N.V.T.  De headline die bekend is bij LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.industry}}  N.V.T.  De industry die bekend is bij LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.lastName}}  Wordt niet gegeven door Facebook. 

De achternaam die bekend is bij LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.numConnections}} 

N.V.T.  Het aantal connecties van de bezoeker. 

N.V.T. 

{{user.numConnectionsCapped}} 

N.V.T.  Of het aantal connecties van de bezoeker gecapped is (gecapt op 500). 

N.V.T. 

{{user.pictureUrl}}  Wordt niet gegeven door Facebook. 

De URL van de profielfoto op LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.locale}}  De locatie die bekend is bij Facebook. 

Wordt niet gegeven door LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.birthday}}  De geboortdatum die bekend is bij Facebook. 

Wordt niet gegeven door LinkedIn. 

N.V.T. 

{{user.gender}}  Het geslacht dat bekend is bij Facebook. 

Wordt niet gegeven door LinkedIn. 

N.V.T. 

 Deze {{variabelen}} kun je dus opnemen in je content en je bezoeker persoonlijk aanspreken. Aangezien niet elke variabele wordt gegeven door elk social platform wordt gegeven is het belangrijk dat je fall­backs gebruikt. Deze fall­back zal dan getoond worden zodra een van de variabele niet bekend is. 

Stel je wilt de {{user.company}} laten terug komen in je content. Deze variabele wordt bv. niet gegeven door Facebook en niet altijd door LinkedIn, maar wel in het formulier (indien je die als field hebt geselecteerd in de editor). Dat betekent dat de variabele dan niet (altijd) bekend zal zijn als de bezoeker niet via het formulier “inlogt”. Daar moet je dan een fall­back voor instellen.   Dat is een alternatief stuk tekst dat getoond zal worden als een bepaalde variabele niet bekend is:  Als user.company bekend is (#): {{#user.company}}Wat kan Instant Magazine voor {{user.company}} betekenen{{/user.company}}  Als user.company niet bekend is (^): {{^user.company}}Wat kan Instant Magazine voor jouw bedrijf betekenen{{/user.company}}  Dit plaats je dan als volgt in de editor: {{#user.company}}Wat kan Instant Magazine voor {{user.company}} betekenen{{/user.company}}{{^user.company}}Wat kan Instant Magazine voor jouw bedrijf betekenen{{/user.company}}  Hier zie je dat er dus een alternatieve zin is voor het geval dat user.company niet bekend is. Controleer per variabele of die wel bij elke manier van “inloggen” beschikbaar komt en stel indien nodig fall­backs in.