Wetenschappelijk artikel - Ghent...

60
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wetenschappelijk artikel SOFIE SYNNESAEL MASTERPROEF MANAMA CONFLICT AND DEVELOPMENT PROMOTOR : prof. dr. Christopher Parker COMMISSARIS : Sigrid Vertommen COMMISSARIS : Annemie Vermaelen ACADEMIEJAAR 2010 – 2011 Planning policy als middel voor kolonisatie en etnische zuivering: Het sedentariseringsbeleid ten opzichte van de bedoeïenen op de Westelijke Jordaanoever aantal woorden: 8.468

Transcript of Wetenschappelijk artikel - Ghent...

Page 1: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Wetenschappelijk artikel

SOFIE SYNNESAEL

MASTERPROEF MANAMA CONFLICT AND DEVELOPMENT

PROMOTOR: prof. dr. Christopher Parker

COMMISSARIS: Sigrid Vertommen

COMMISSARIS: Annemie Vermaelen

ACADEMIEJAAR 2010 – 2011

Planning policy als middel voor kolonisatie en etnische zuivering: Het

sedentariseringsbeleid ten opzichte van de bedoeïenen op de Westelijke

Jordaanoever

aantal woorden: 8.468

Page 2: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

1

Planning policy als middel voor kolonisatie en etnische zuivering: Het sedentariseringsbeleid ten

opzichte van de bedoeïenen op de Westelijke Jordaanoever

Abstract

The current Israeli policy goes hand in hand with the colonization, ethnic cleansing and enclavisation

of the Occupied Palestinian Territories. These practices strangle the development of all Palestinians,

but are particularly pernicious for the Bedouin population in the West Bank, who’s way of life

depends on freedom of movement and access to land and water reserves. This article will have a closer

look at that aspect and will deal with the following question: Does the current Israeli policy contribute

to the sedentarization of the Bedouins in the West Bank?

The paper begins with a short introduction regarding the current Israeli enclavisation and colonization

policy and the broader motive behind it. It then examines the impact this policy has on the way of life

of the Bedouins in the West Bank. Finally, the results of this policy, displacement and sedentarization,

are discussed. I’ll also try to predict the future problems as a result of some Israeli plans who are still

in the pipeline.

The first part of the article is based on scientific material, ngo documents and newspaper/journal

clippings. For the last parts field research was conducted in Bedouin villages in the northern Jordan

Valley (al Hadidiyya, al Fareseyya and Ein al-Helwa) and the Judean desert (Abu Dis, al-Jabel and Eid

Abu Hamis) in April and May 2011. The paper wants to shed light on a problematic that is often

neglected in the broader conflict situation.

Keywords: colonialism; ethnic cleansing; sedentarization; West Bank Bedouins; Jordan Valley,

Judean desert

1. Inleiding

Begin oktober 2010 sneuvelden de directe gesprekken tussen Israël en Palestina nadat Abbas, de

president van de Palestijnse Autoriteit, de gesprekken beëindigde omdat Israël de

nederzettingenuitbreidingen op de Westelijke Jordaanoever weigerde stop te zetten (CNN, 2010).

Hierdoor mislukte een nieuwe poging om tot een definitief vredesakkoord en een oplossing voor de

nederzettingenproblematiek, de verdeling van de watervoorraden, het statuut van Jeruzalem, het recht

op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen en de vastlegging van de definitieve grenzen tussen

Israël en een Palestijnse staat te komen (Falah, 2003).

Het proces was nochtans hoopvol begonnen (Gaouette & Ferziger, 2010). De gesprekken kwamen er

nadat Israël eind november 2009, onder Amerikaanse druk, beloofde om geen nieuwe nederzettingen

Page 3: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

2

te bouwen en de bestaande niet uit te breiden tot 26 september 2010.1 De Palestijnse Autoriteit

verklaarde zich op basis van die belofte bereid om nieuwe gesprekken aan te gaan. In augustus en

september 2010 kwamen de Israëlische premier, Netanyahu, en Abbas verschillende keren bijeen,

maar ze slaagden er niet in een consensus te vinden en intussen kwam de beëindiging van de

nederzettingenstop dichterbij (McGreal, 2010). De Palestijnse delegatie liet weten dat ze de

gesprekken zou stopzetten als Israël de bouw van de nederzettingen op 26 september herstartte, terwijl

Netanyahu verkondigde dat de bouwstop op het afgesproken moment zou aflopen (Mitnick, 2010). Hij

maande de kolonisten wel tot terughoudendheid aan, maar uiteindelijk herstartten de

bouwwerkzaamheden op de Westelijke Jordaanoever luttele minuten na de beëindiging van de

bouwstop. Obama probeerde de plooien nog glad te strijken, maar de betrokken partijen weigerden

van hun eigen standpunt af te wijken (CNN, 2010). Sindsdien liggen de gesprekken stil en het is

onwaarschijnlijk dat daar snel verandering in zal komen.

De gefaalde gesprekken demonstreren nogmaals hoever de standpunten inzake de nederzettingen

uiteenlopen. Dezelfde conclusie is van toepassing op de andere probleemthema’s binnen het conflict.

Zonder concessies zal het conflict doorgaan, maar concessies symboliseren voor beide partijen de

opgave van het eigen voortbestaan.

Voor de Palestijnen betekenen toegevingen de aanvaarding van een situatie waar ze zich al sinds de

Nakba2 tegen verzetten en het einde van de droom om ooit in een onafhankelijke, levensvatbare

Palestijnse staat te wonen (Aronson, 2005; de Jong, 1997).

Voor Israël komen concessies overeen met de opgave van het beloofde thuisland (Eretz Israël) (Pappé,

2006). Dat idee gaat terug naar de zionistische3 mythe die beweert dat Eretz Israël nooit aan de Joden

zal toebehoren zolang er geen controle over het volledige territorium uitgeoefend wordt en zolang er

geen exclusieve Joodse staat, zowel qua sociopolitieke structuur als qua etnische samenstelling,

gesticht wordt. De Palestijnse aanwezigheid belemmerde de vervulling van die voorwaarden, wat

1 In werkelijkheid ging het om een gedeeltelijke bouwstop omdat er enkele uitzonderingen in het moratorium

voorzien werden (Gaouette & Ferziger, 2010). Zo mocht Israël de bouw van 3.000 appartementen die voor de

inwerkingtreding van het moratorium goedgekeurd waren en de constructiewerken in Oost-Jeruzalem en aan

publieke gebouwen voortzetten.

2 Palestijnen gebruiken het woord Nakba als ze over de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog van 1948 (eerste

Arabisch-Israëlische oorlog) spreken (Pappé, 2006). De term betekent catastrofe en verwijst naar de

gebeurtenissen van 1948 die honderdduizenden Palestijnen verdreven en meer dan vierhonderd Palestijnse

dorpen met de grond gelijkmaakten.

3 De zionistische beweging ontstond in de late jaren 1880 in Centraal- en Oost-Europa en wou aanvankelijk het

lijden van de Joden onder de aandacht brengen (Pappé, 2006). Na de dood van de stichter, Theodor Herzl, in

1904 werd de kolonisatie van Palestina het hoofddoel.

Page 4: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

3

verklaart waarom het Israëlische beleid al sinds 1948 op een Palestijnse “transfer”4 gericht is. Eretz

Israël kan immers maar gecreëerd worden als er geen Palestijnen meer in het beloofde thuisland

aanwezig zijn. Aanvankelijk probeerden de zionisten de transfer via de bouw van kleinschalige

nederzettingen te bereiken, maar toen dat onsuccesvol bleek schakelden ze over op etnische

zuiveringen, de vernietiging van Palestijnse dorpen en een bezetting met het daarbij behorende beleid.

Ondanks de massale diaspora die deze maatregelen als gevolg hadden, bereikte Israël nooit het

gewenste doel. Vandaag wonen er nog steeds 4,1 miljoen Palestijnen in de Bezette Gebieden en 1,4

miljoen in Israël zelf (Palestinian Central Bureau of Statistics, 2010). Een toegeving aan de Palestijnen

zou de droom, waar Israël al decennialang naartoe werkt, vernietigen.

Het hedendaagse Israëlische beleid streeft nog steeds naar een Palestijnse “transfer”. Dat komt

duidelijk naar voren op de Westelijke Jordaanoever, die sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 bezet

gebied is.5

Volgens Falah (2003; 2005) voert Israël een geopolitiek van enclavisering, die de Palestijnen in een

aantal gescheiden enclaves wil opsluiten om de creatie van een opstandige, Palestijnse staat te

verhinderen en de controle op de Palestijnen te vergemakkelijken. Dat proces is in volle uitvoering op

de Westelijke Jordaanoever. Een voorbeeld daarvan is het closure regime6 dat de onderlinge

verbondenheid tussen de Palestijnse centra verhindert en de Palestijnen in hun eigen districten opsluit

(MA’AN Development Center, 2010). De restricties moeten voor een “vrijwillige Palestijnse verhuis”

naar de buurlanden of A-en B-gebieden zorgen (Falah, 2003 & 2005).

Daarnaast doet Israël ook aan een exclavering door de gebieden die als gevolg van de Palestijnse

transfer vrijkomen in ijltempo met Israëlische nederzettingen vol te bouwen. Het resultaat is een

Israëlische ruimtelijke, economische en militaire hegemonie die door een fragmentering en

manipulatie van de territoriale, sociale en economische ruimte gecreëerd werd.

Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina als “creeping apartheid”, die

volgens hem aan de etnocratische structuur van het land te wijten is. Etnocratie wordt door de auteur

gedefinieerd als een regime in een betwist gebied waar een dominante etnische groep de staat voor de

verwezenlijking van de eigen expansionistische ambities gebruikt, terwijl de minderheidsgroepen

onderdrukt worden. De Israëlische etnocratie wordt gekenmerkt door ruimtelijke (bv: illegale

4 De Palestijnse “transfer” is een eufemisme voor de gewelddadige verdrijving van de Palestijnen uit de

Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en Israël zelf (De Neuter, 2003).

5 Voor de Zesdaagse Oorlog behoorde de Westelijke Jordaanoever tot Jordanië (Oren, 2011). Na de oorlog

kwam het gebied, samen met de Egyptische Gazastrook en Sinaï, de Syrische Golan en Oost-Jeruzalem, in

Israëlische handen terecht.

6 Het closure regime verwijst naar het Israëlische systeem dat ervoor zorgt dat de Palestijnen checkpoints moeten

passeren, bepaalde wegen niet mogen berijden en Israëlische toestemming nodig hebben om de grens tussen

districten te mogen kruisen (MA’AN Development Center, 2010).

Page 5: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

4

nederzettingenbouw en vernietiging Palestijnse dorpen) en politieke beslissingen (bv:

vergunningsplicht voor Palestijnen die een huis willen bouwen/renoveren, vervanging van bestaande

wetten door wetten die in het voordeel van Israël functioneren), die de etnische dominantie van de

Israëli’s moeten garanderen en de minderheidsgroepen moeten controleren.

Zulke regimes zijn onstabiel omdat benadeelde groepen vroeg of laat in opstand komen, iets waar de

intifada’s mooie voorbeelden van waren. De uitkomst voldeed echter niet aan de Palestijnse

verwachtingen. De Israëlische autoriteiten, die de verwezenlijking van Eretz Israël bedreigd zagen,

matigden hun etnocratisch beleid niet, maar dreven het verder op (bv: bouw apartheidsmuur, verdere

judaïsering van Jeruzalem, benoeming van 70 procent van de Westelijke Jordaanoever tot C-gebied).

Het resultaat was een verder polarisering van de etnische identiteiten en een creeping apartheid, die

vandaag zowel een tweestaten-als een eenstatenoplossing onmogelijk gemaakt heeft.

Hanafi (2006; 2009) introduceerde het concept spaciocide. De term verwijst naar een juridisch-

politiek beleid dat via onteigeningen en de ontwrichting van de Palestijnse samenleving naar de

verplaatsing van de Palestijnse bevolking streeft. In de praktijk vertaalt dit beleid zich in ruimtelijke

vernielingen (bv: huisvernietigingen), milde etnische zuivering (bv: Palestijnen toegang tot goede jobs

en medische voorzieningen ontzeggen) en sluipende apartheid (bv: discriminatie op basis van etnische,

religieuze of economische kenmerken). Spaciocide werd mogelijk door het gebruik van een

biopolitieke lens en de uitzonderingstoestand. Via de biopolitieke lens categoriseerde Israël de

Palestijnse bevolking (bv: vluchtelingen, potentiële terroristen) en op basis daarvan werd een

ruimtelijke opdeling gemaakt die potentiële vijanden moest isoleren en controleren. De

uitzonderingstoestand maakte de Palestijnen aan discriminerende maatregelen onderhevig (bv:

introductie wetten/regels die enkel voor Palestijnen gelden, het uitroepen van de noodtoestand als het

Israël past). Hanafi gaat ervan uit dat het resultaat een enclavisering van de Bezette Gebieden en een

nederzettingenuitbreiding op de vrijgekomen gronden zal zijn.

Halper (2000; 2004) beweert dat het Israëlisch-Palestijns conflict via de creatie van een Palestijnse

staat en de beëindiging van de bezetting niet opgelost zal raken. Volgens hem is vrede pas mogelijk als

er een einde aan de matrix of control gemaakt wordt. De matrix of control verwijst naar alle

mechanismen die Israël gebruikt om het leven van de Palestijnen in de Bezette Gebieden te contoleren.

Het gaat om militaire macht (bv: arrestaties, administratieve hechtenis, geweld tegen Palestijnen), de

creatie van feiten op de grond (bv: onteigeningen, nederzettingenuitbreidingen, enclavisering) en

allerlei bureaucratische maatregelen, plannen en wetten die de ongelijkheid tussen de

bevolkingsgroepen in stand houden (bv: discriminerende ruimtelijke ordening, vergunningsplicht voor

de bouw of renovatie van Palestijnse huizen). Het resultaat daarvan is dat de Palestijnen bij alles wat

ze doen door Israëlische obstakels belemmerd worden en volledig geïmmobiliseerd raken. Op termijn

hoopt de Israëlische overheid de Palestijnen in een aantal door Israël gecontroleerde en omringde

enclaves onder te brengen. Volgens Halper moet die matrix ontmanteld worden vooraleer het conflict

Page 6: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

5

beëindigd kan worden en er een leefbare Palestijnse staat kan ontstaan. Als dat niet gebeurt, voorziet

hij een situatie zoals in de Gazastrook.

Weizman (2002; 2004) spreekt over de geometrie van de bezetting en benadrukt dat de huidige

structuur op de Westelijke Jordaanoever het resultaat van een bewuste ruimtelijke planning, die nauw

samenhangt met defensiedoeleinden, is. Tussen 1948 en de jaren tachtig was de Israëlische defensie op

de bescherming van het eigen grondgebied en de eigen bevolking tegen aanvallen van buitenaf

(Arabische buurlanden) gericht. Daarvoor werden op strategische locaties nederzettingen en

buitenposten gebouwd, die met elkaar in verbinding stonden en die elkaar in geval van nood dekking

konden geven. Het defensienetwerk dat zo ontstond, kende de Israëlische soldaten een grote mate van

mobiliteit toe, terwijl de tegenpartij geparalyseerd werd.

De ondertekening van een aantal vredesverdragen met de buurlanden en de uitbraak van de eerste

intifada in de jaren tachtig deed Israël beseffen dat de grootste dreiging van binnenuit kwam. Hierop

werd het defensieconcept aangepast. Nederzettingen werden vanaf dan tussen de Palestijnse steden

gebouwd om te verhinderen dat er territoriale continuïteit tussen die steden ontstond. De jaren daarop

veroverde Israël ook de controle over het luchtruim en de ondergrond. Het resultaat is een territoriaal

systeem waarbij Joodse en Palestijnse enclaves zich naast, binnen, boven en onder elkaar bevinden.

Die verwevenheid bemoeilijkt de conflictoplossing aangezien het onmogelijk geworden is om een

grens te trekken die geen territoriale concessies van de beide partijen eist.

Het resultaat van die ruimtelijke, politieke, economische en militaire beleidsmaatregelen is een

kolonisatie-en enclaviseringsbeleid dat elk aspect van het Palestijnse leven controleert en de

Westelijke Jordaanoever in een tiental enclaves opdeelde, die volledig aan Israël overgeleverd zijn

(Wereldbank, 2007).

Figuur 1 en 2: Enclavisering van de Westelijke Jordaanoever

Page 7: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

6

2. De impact van het Israëlische kolonisatie-en enclaviseringsbeleid op de levenswijze van de

bedoeïenenbevolking

2.1. Schets onderzoeksgebieden

2.1.1. Noordelijke Jordaanvallei

De Jordaanvallei vormt de grens tussen de Westelijke Jordaanoever en Jordanië en strekt zich uit van

Ein Gedi (in het zuiden) tot Bardala (in het noorden) en van de Jordaan (in het oosten) tot de bergketen

in het westen (HRW, 2010). Het totale gebied beslaat ongeveer dertig procent van de Westelijke

Jordaanoever. Het noordelijke deel strekt zich uit over Jericho, Tubas en Nabloes (MA’AN

Development Center, 2010).

Het gebied is van strategisch belang voor Israël omwille van de vruchtbare grond en de beschikbare

watervoorraden (MA’AN Development Center, 2010). De Palestijnen willen de regio koste wat kost

bij hun toekomstige staat voegen aangezien de Jordaanvallei de enige Palestijnse verbinding met de

buitenwereld (Jordanië) vormt en over voldoende leeg gebied beschikt om de Palestijnse

bevolkingsgroei op te vangen.

Door die strategische belangrijkheid bevindt de regio zich al sinds 1967 in de frontlinie van de

Israëlische kolonisatie- en enclaviseringspolitiek (HRW, 2010). Vandaag controleert Israël 95 procent

van de Jordaanvallei. Vijftig procent daarvan wordt door 43 Israëlische nederzettingen, waar 6.000 à

9.400 kolonisten7 wonen, ingenomen. De overige veertig procent bestaat uit gesloten militaire zones

en natuurreservaten. Verder telt de Jordaanvallei ongeveer 56.000 Palestijnse inwoners, waarvan er

15.000 bedoeïen zijn.

(zie volgende pagina voor situering noordelijke Jordaanvallei)

7 De meeste kolonisten in de Jordaanvallei hebben een nationalistisch-religieuze achtergrond (HRW, 2010). Een

deel van hen is afkomstig uit nederzettingen in Gaza die in 2005 naar aanleiding van het disengagementplan van

Sharon ontruimd werden.

Page 8: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

7

Figuur 3: Situering noordelijke Jordaanvallei

2.1.2. Judean desert

De Judean desert is een gebied van circa 1.500 kilometer ten oosten van Jeruzalem (Etkes, 2005). Het

strekt zich uit van de noordoostelijke Negev (zuiden van Israël) tot aan de Dode Zee (noordoosten van

Westelijke Jordaanoever) en wordt in het westen door de Judean Mountains begrensd (Efrat, 1988).

De regio valt grotendeels onder de administratieve eenheid die E-1 genoemd wordt (twaalf vierkante

kilometer land ten noordoosten van Jeruzalem en ten westen van de nederzetting Ma’ale Adumim8)

(Etkes, 2005).

Ook deze regio is voor beide partijen belangrijk. Israël wil het gebied gebruiken om de “natuurlijke”

aangroei van de kolonistenbevolking op te vangen (Architects & Planners for Justice in Palestine,

n.d.). Veel Israëlische politici vinden zelfs dat de regio ook na een vredesakkoord in Israëlische

handen moet blijven (Harel, 2009). Voor de Palestijnen is de regio cruciaal voor de realisatie van een

Palestijnse staat (The Palestinian Initiative for the Promotion of Global Dialogue & Democracy,

2006). Zonder dat gebied is een territoriaal, eengemaakte staat immers onmogelijk.

8 Ma’ale Adumim ontstond in 1975 als woongebied voor de werklui uit de Mishor Adumim industriële zone

(B’tselem & BIMKOM, 2009). In werkelijkheid vormde de werklui een excuus om een nederzetting te kunnen

bouwen. Vandaag is Ma’ale Adumim de grootste nederzetting op de Westelijke Jordaanoever.

Page 9: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

8

Vandaag telt de regio 37 nederzettingen waar samen ongeveer 267.323 kolonisten wonen (Palestinian

Central Bureau of Statistics, 2009). De meerderheid van hen komt uit Amerika of Oost-Europa en

verhuisde om economische redenen naar Israël (abu-Helal, 2011). Daarnaast verblijven er 2.000 à

3.000 bedoeïenen in de Judean desert (Goldstein, 2007).

Figuur 4: Situering Judean desert

De bedoeïenen in beide regio’s zijn uit het Tal-Arad district (gebied tussen Bir Saba, Hebron en de

Dode Zee) in de Naqab9 afkomstig (Hunaiti, 2008). De bedoeïenen woonden permanent in die regio,

maar gedurende specifieke momenten in het jaar verlieten ze die om met hun kuddes rond te trekken.

Het ging dus om seminomadische gemeenschappen. Tijdens de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog

(1948) ontvluchtten de bedoeïenen Tal-Arad, waarna ze zich op de Westelijke Jordaanoever vestigden

en hun levenswijze hernamen in afwachting van hun terugkeer naar de Naqab. Ze leefden in relatieve

rust tot aan de bezetting in 1967 en de introductie van het bovengenoemde kolonisatie-en

enclaviseringsbeleid.

9 Naqab is het Palestijnse woord voor de Negev (Falah, 1985). Het gebied situeert zich in het zuiden van Israël.

Page 10: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

9

2.2. Impact beleid op levenswijze bedoeïenen

2.2.1. Beperking bewegingsvrijheid

De Oslo-akkoorden transformeerden grote stukken graasland op de Westelijke Jordaanoever tot

verboden zone voor de bedoeïenen en hun kuddes10

(MA’AN Development Center, 2010). Personen

die dat verbod negeren, riskeren boetes, arrestaties of de inbeslagname van vee of identiteitspapieren

(OCHA, 2007). Veel bedoeïenen nemen het risico, terwijl anderen veevoeder voor hun dieren kopen

of hun kuddes gedurende bepaalde periodes naar A-en B-gebieden verhuizen om hen te laten grazen

(Report on the Situation of Bedouin Refugees in the West Bank, 2006). “Het Israëlische beleid

maakte dat we onze dieren niet langer op onze traditionele gronden mogen laten grazen. We doen dat

toch omdat we anders niet overleven. Mijn familie kreeg daar al verschillende boetes voor en één van

mijn zonen zat al meer dan tien keer in de gevangenis omdat we dat verbod negeren. Vandaag kopen

we voedsel voor onze dieren.” (Sakkar, 2011).

De producten die de bedoeïenen produceren (vooral zuivelproducten) raken door het closure regime

moeilijk op de markt of zijn beschadigd of bedorven tegen dat ze de markt bereiken door de vele

omwegen die vaak gemaakt moeten worden (MA’AN Development Center, 2010). In de Judean desert

werd de belangrijkste afzetmarkt (Jeruzalem) voor de bedoeïenen onbereikbaar door de bouw van de

apartheidsmuur (MA’AN Development Center, 2008a).

De economische impact is enorm (OCHA, 2007). Het closure regime deed zowel de productie-als

transportkosten stijgen, terwijl de inkomsten terugvielen doordat producten niet of te laat op de markt

aankwamen. De Palestijnse handel is vandaag volledig van de Israëlische goodwill afhankelijk

(MA’AN Development Center, 2010).

Veel landbouwgemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever (79 procent) kregen door de

bovengenoemde inkomensdaling moeilijkheden om in hun basisvoedselnoden te voorzien (UNRWA,

Unicef & WFP, 2010). Veel families moesten op hun uitgaven beginnen besparen en deden dat door

minder kwalitatief voedsel te kopen of het aantal dagelijkse maaltijden terug te schroeven.

Subsistentielandbouw werd eveneens door het Israëlische beleid belemmerd. Het merendeel van de

bedoeïenen ontvangt momenteel humanitaire hulp van het WFP en UNRWA, maar toch beweerden

velen dat ze geen hulp kregen omdat ze in C-gebied wonen. “De Jordaanvallei wordt aan haar lot

overgelaten door de internationale gemeenschap. Die is enkel actief in A-en B-gebied, in C-gebied

wordt zelfs geen voedselhulp uitgedeeld.” (Khalid, 2011b). Die beweringen worden door Antoine

Renard, WFP-verantwoordelijke in de Bezette Palestijnse Gebieden, tegengesproken. “Normally all of

them (herders/Bedouins) are assisted via a blanket distribution of food via the joint programme WFP

10

In de Jordaanvallei controleert Israël vandaag 95 procent van het land, in de Judean desert gaat het volgens

schattingen om 60 procent van het land (MA’AN Development Center, 2010; Report on the Situation of Bedouin

Refugees in the West Bank, 2006).

Page 11: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

10

has with UNRWA. The targeting has been done by UNRWA to ensure that bedouins/herders,

especially those who are dependent on Area C for their livelihoods, are receiving food assistance to

complement their income. Today a total of 3.998 families are covered. Some additional families are

covered via the Ministry of Social Affairs Safety Net.” (Renard, 2011a &b).

Er zijn eveneens bedoeïenen die de landbouw vaarwel zeggen en tegen een hongerloon en in

erbarmelijke omstandigheden in de nederzettingen beginnen werken (MA’AN Development Center,

2010).

2.2.2. Vergunningsplicht en huisvernietigingen

Bedoeïenengemeenschappen vormen ook geliefde doelwitten voor huisvernietigingen (AFP, 2011).

Uit cijfermateriaal blijkt dat het merendeel van de vernietigingen op de Westelijke Jordaanoever in

2010 tegen bedoeïenengemeenschappen gericht waren en dat vooral de Jordaanvallei het zwaar te

verduren kreeg. “De laatste drie jaar werd mijn huis zes keer vernietigd, maar ik heb het altijd

heropgebouwd. Soms bouwde ik het op dezelfde plaats opnieuw, soms op een andere plaats binnen het

dorp. Het is mijn manier van verzet. Ik weiger te vluchten.” (Fathy, 2011). “Vorig jaar werd ons huis

twee keer in één week tijd vernietigd. De tweede keer werden onze spullen door de bulldozers onder de

aarde gemengd, waardoor we niets meer hadden.” (Shafia & Maufida, 2011).

Deze praktijken zijn het gevolg van het feit dat Israël sinds de ondertekening van de Oslo-akkoorden

unilateraal voor de ruimtelijke planning in de C-gebieden bevoegd is (OCHA, 2009). Hierdoor werd

Palestijnse constructie in zeventig procent van de Westelijke Jordaanoever verboden, terwijl er voor

constructies in de overige dertig procent een vergunning11

bij de Israëlische autoriteiten aangevraagd

moet worden. Zonder vergunning is een bouwwerk illegaal en moet het volgens de Israëlische wet

vernietigd worden. Veel bedoeïenengemeenschappen worden vernietigd omdat het volgens Israël om

illegale structuren gaat aangezien er nooit officieel toestemming voor de bouw ervan aangevraagd

werd (MA’AN Development Center, 2010; OCHA, 2009). Mey-Tal, een vertegenwoordiger van de

Civiele Administratie in de periferie van Jeruzalem verwoordde het als volgt: “They (Bedouins) don’t

own the land, they don’t have any valid building permit and they did what they did without any

blessing of no one. So they are there and the Civil Administration is supposed to move them.” (Mey-

Tal, 2011).

Daarbij wordt vergeten dat de meeste bedoeïenengemeenschappen in de jaren vijftig gesticht werden

waardoor ze al voor de Israëlische bezetting en de introductie van de Israëlische wetten in de regio

aanwezig waren en dus niet aan die regels kunnen en moeten voldoen (MA’AN Development Center,

2010; OCHA, 2009).

11

Palestijnen moeten voor alle constructiewerken in C-gebied een vergunning aanvragen, zelfs als ze

bijvoorbeeld een herstelling aan een bestaand gebouw willen doorvoeren of een dierenhok op hun eigen grond

willen bouwen (OCHA, 2009).

Page 12: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

11

Een ander probleem ontstaat wanneer bedoeïenen een vergunning aanvragen omdat ze hun huizen

willen herstellen of aanpassen (OCHA, 2009). Vergunningen worden immers pas toegekend als de

bedoeïenen kunnen bewijzen dat ze de eigenaar zijn of het vruchtgebruik van de grond hebben en als

de constructie aan de Israëlische beleidsvoorschriften voldoet. Beide vereisten creëren problemen

aangezien bedoeïenen vaak niet over eigendomsdocumenten beschikken en omdat de Israëlische

overheid nooit ruimtelijke plannen voor de “illegale” dorpen uitgewerkt heeft waardoor niemand weet

aan welke voorschriften er voldaan moet worden om een vergunning te kunnen krijgen. Hierdoor is

het bijna onmogelijk om een vergunning te bekomen en voeren veel bedoeïenen hun werken illegaal

uit, waardoor Israël het recht krijgt om hun huizen te vernietigen.

Daarnaast vinden er soms vernietigingen als vergelding plaats of om de uitvoering van Israëlische

projecten te bevorderen (Ginbar, 1997).

2.2.3. Beperkte toegang tot basisvoorzieningen

De voorziening van onderwijs en gezondheidszorg wordt eveneens door het vergunningensysteem

belemmerd doordat de Israëlische autoriteiten geregeld vergunningen voor de bouw/verbouwing van

scholen en ziekenhuizen weigeren te geven.12

Hierdoor voldoen de bestaande gebouwen niet aan de

gezondheids-en veiligheidsnormen of zijn ze te klein voor het aantal mensen dat ze moeten helpen

(MA’AN Development Center, 2010). De gebouwen zijn door het Israëlische closure regime ook

moeilijk te bereiken. “Veel mensen in Ein al-Helwa durfden hun kinderen na de creatie van het

Hamra-checkpoint (Jordaanvallei) niet meer naar school te sturen. Een lokale ngo bouwde daarom

een tentschooltje in het dorp zelf. Ondanks dat blijft de tocht naar school gevaarlijk aangezien de

kinderen langs een settler-only weg moeten wandelen en de kolonisten er niet voor terugdeinzen om

hen te intimideren of aan te vallen.” (Khalid, 2011a). Zelf zag ik een bedoeïenenkind bijna door een

kolonist overreden worden toen het op weg was naar school. Het was geen ongeluk aangezien het een

rechte weg was waar personen van ver op voorhand gezien konden worden.

Voor ziekenhuizen geldt een soortgelijke situatie. “Het ziekenhuis (Abu Dis) is te klein om de

patiëntenstroom op te vangen, maar Israël geeft ons geen toestemming om uit te breiden. Ons

ziekenhuis is ook niet voor de behandeling van noodgevallen uitgerust. Zulke patiënten moeten naar

Jeruzalem, maar ze geraken daar moeilijk door de aanwezigheid van de muur. We krijgen geregeld

12

In de Oslo-akkoorden werd de Palestijnse Autoriteit (PA) voor de voorziening van onderwijs en

gezondheidsdiensten in C-gebied bevoegd, terwijl Israël de controle over alle andere zaken in C-gebied kreeg

(OCHA, 2009). Er werd echter voorzien dat de PA de bevoegdheid inzake ruimtelijke planning tegen 1999 van

Israël zou overnemen, maar die overdracht vond nooit plaats, waardoor de PA vandaag nog steeds van Israël

afhankelijk is als ze een project in C-gebied wil opzetten.

Page 13: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

12

vrouwen binnen die aan de checkpoint bevallen zijn omdat de Israëli’s hen niet wilden doorlaten.

Soms krijgen we zelfs lijken door die weigering.” (abu-Helal, 2011).

Voor bedoeïenen is het nog moeilijker om een ziekenhuis te bereiken doordat ze zo afgelegen wonen.

“Als we ziek worden moeten we via een taxi of al liftend naar het ziekenhuis van Tubas of Bardala.

Maar er komen hier weinig auto’s voorbij waardoor we waarschijnlijk niet op tijd in het ziekenhuis

geraken als er iets serieus is. We zijn dan ook bang om ziek te worden.” (Shafia & Maufida, 2011).

“Ik verloor een zoon doordat de Israëlische soldaten weigerden om het hekken rond ons dorp open te

doen. Ze zeiden dat het niet de voorziene dag was. Hij leefde misschien nog, als we hem naar een

ziekenhuis hadden kunnen brengen.” (Sakkar, 2011). Sommige bedoeïenengemeenschappen worden

door een mobiel ziekenhuis bezocht, maar dat beschikt over onvoldoende medicijnen en tijd om alle

patiënten te behandelen (Khalil, 2011).

De toegang tot andere basisvoorzieningen is eveneens problematisch (MA’AN Development Center,

2010). De bedoeïenengemeenschappen hebben geen elektriciteit, geen wegennetwerk, geen

telefoonlijnen, geen publiek transport, geen afvalverwerking en geen rioleringssysteem. De

bedoeïenen in de Judean desert kampen daarnaast nog met problemen als gevolg van de nabijheid van

de vuilnisbelt van Abu Dis, waar het vuilnis van Jeruzalem verzameld wordt. “Onze dieren sterven

doordat ze plastiek of giftig afval eten. Zelf hebben we last van ademhalingsproblemen, astma en

allergieën. Verschillende kinderen kwamen om toen ze in het afval speelden. Sommigen werden

overreden door bulldozers die nieuw afval kwamen storten, anderen raakten bedolven en stikten. Het

afval trekt ook wilde honden aan, die mensen en dieren aanvallen.” (Khalil, 2011).

2.2.4. Waterproblemen

De bedoeïenengemeenschappen zijn ook niet met een waternetwerk verbonden, waardoor ze voor hun

drinkwater en het water voor hun vee op natuurlijke bronnen aangewezen zijn (B’tselem, 2009; Center

for Economic & Social Rights, 2003). Het Israëlische beleid resulteerde echter in een onevenredige

waterverdeling, een verbod op het graven van nieuwe waterputten en het opzetten van waterprojecten,

een verbod op het Palestijnse gebruik van de Jordaan, de invoering van Palestijnse verbruiksquota (die

sinds 1967 niet veranderd zijn), een onevenredige prijszetting, een overexploitatie van de bestaande

watervoorraden voor eigen gebruik en de vernietiging van bestaande waterbronnen en infrastructuur.

Hierdoor beschikt een kolonist dagelijks over twintig keer zoveel water als een bedoeïen (350 versus

15 à 20 liter) (OCHA, 2007). De bedoeïenen beschikken dus over onvoldoende water om hun

basisbehoeften te bevredigen.13

13

De dagelijkse minimum aanbevolen waterhoeveelheid werd door de Wereldgezondheidsorganisatie op 100

liter gelegd (B’tselem, n.d.). Het waterverbruik van de bedoeïenengemeenschappen ligt ver beneden deze norm

en komt overeen met het waterverbruik in de Darfoeriaanse vluchtelingenkampen.

Page 14: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

13

Daarnaast is de kwaliteit van het water uit de natuurlijke bronnen slecht doordat er jaarlijks miljoenen

liter afvalwater in de wateraquifers terechtkomen doordat er een tekort aan behandelingsfaciliteiten is

en doordat de bestaande faciliteiten niet naar behoren functioneren (B’tselem, 2009). Het water bevat

ook veel chemische stoffen doordat afval op een foute manier verwerkt wordt of illegaal gestort

wordt14

(Tagar & Qumsieh, 2006). Onderzoek wees uit dat het water voor consumptie ongeschikt is

doordat het te veel nitraten en bacteriën bevat (B’tselem, 2009). “We worden via een buis van twee

centimeter van water voorzien. Er is nooit voldoende water voor iedereen en de kolonisten snijden

onze toevoer geregeld af. We zijn afhankelijk van water dat we in Abu Dis kopen, maar zelfs dan is

onze beschikbare waterhoeveelheid laag. In uitzonderlijke gevallen graven we putten om grondwater

op te vangen. Dat water is van slechte kwaliteit door de vuilnisbelt in de buurt, maar het is dat drinken

of van de dorst omkomen.” (Khalil, 2011).

Veel bedoeïen werden hierdoor van tankerwater van de Israëlische watermaatschappij, Mekorot,

afhankelijk (Center for Economic & Social Rights, 2003). Voor een kubieke liter water betalen ze vijf

NIS, het dubbele van wat Israëlische gebruikers betalen15

(PNI, 2010). Om die rekeningen te kunnen

betalen, moeten ze vee verkopen of leningen aangaan (Center for Economic & Social Rights, 2003).

“We moeten drinkwater in Bardala kopen omdat Israël ons geen toestemming geeft om nieuwe

waterputten te graven. Dat kost ons 100 NIS per dag. Wij moeten gelukkig nog geen vee verkopen of

leningen aangaan. We beschikken zelf nog over voldoende geld. Anderen hebben minder geluk.”

(Shafia & Maufida, 2011).

De aanvoer van tankerwater verloopt ook niet altijd even vlot doordat tankerchauffeurs aan de

checkpoints in elkaar geslagen worden of hun water verplicht moeten laten weglopen (Center for

Economic & Social Rights, 2003). Daarnaast krijgen de Israëlische nederzettingen voorrang op de

waterbevoorrading waardoor er tijdens droogtes vaak niets voor Palestijnse gemeenschappen

overblijft.

2.2.5. Kolonistengeweld

Het Israëlisch beleid geeft onrechtstreeks een vrijgeleide aan kolonistengeweld16

(Wereldbank, 2007).

“Eind maart zetten kolonisten uit Maskiyyot een tent op naast mijn huis. Daarna begonnen ze mijn

familie en leden van een ngo die hier waren te bedreigen. Op een bepaald moment bonden ze ons zelfs

vast. Na een tijdje kwam het Israëlische leger en dat heeft ons uiteindelijk met traangas en geweld uit

ons huis gejaagd. Daarna werd mijn huis vernietigd.” (Daraghmeh, 2011). “In de zomer gooien de

14

De Palestijnse gebieden tellen veel illegale stortplaatsen omdat Palestijnen hun afval, als gevolg van het

closure regime, vaak niet op de officiële stortplaats krijgen (Tagar & Qumsieh, 2006).

15 Een Israëlische sjekel (NIS) bedraagt ongeveer 20 eurocent (http://www.travelmap.nl/tags/israelische_sjekel).

16 Kolonistengeweld gaat zowel om aanvallen op personen als de vernietiging, vandalisering of diefstal van land,

eigendom, oogst, vee en water (Wereldbank, 2007).

Page 15: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

14

kolonisten brandende autobanden van de hellingen in de hoop dat ze onze huizen in brand kunnen

steken of ons kunnen verwonden. Verder wordt de weg naar Abu Dis vaak afgesloten, wordt er expres

afval op de weg gegooid, wordt de weinige hulp die we krijgen geconfisqueerd of moeten we

vernederende zoekacties ondergaan vooraleer we ons dorp mogen verlaten.” (Khalil, 2011). Tijdens

mijn veldonderzoek was ik in Ein al-Helwa getuige van een kolonistenaanval. Een man werd

aangevallen nadat hij zijn vee van een “verboden” bron had laten drinken. Hij kreeg enkele klappen en

moest een schaap aan de kolonisten afstaan. De familie ontving ook een vernietigingsbevel voor hun

huis.

Uit cijfermateriaal blijkt dat het aantal aanvallen op bedoeïenen de laatste jaren steeg, maar dat de

daders hun straf meestal ontliepen doordat de bedoeïenen geen klacht indienden (Wereldbank, 2007).

Degene die dat wel deden, werden uitgelachen of geïntimideerd. In de gevallen dat de zaak voor de

rechtbank werd gebracht, besliste de rechter meestal in het nadeel van de Palestijnen. Veel bedoeïenen

vertelden me dat ze hun huisvernietigingen en de kolonistenaanvallen in het verleden aangeklaagd

hadden, maar dat hun klachten geseponeerd of in het voordeel van de Israëli’s beslecht werden

aangezien er geen Palestijnse rechtbanken bestaan en alle zaken dus voor Israëlische rechtbanken

moeten verschijnen. Veel zaken sleepten eveneens eindeloos aan vooraleer een uitspraak gedaan werd.

2.2.6. Onmacht van de Palestijnse Autoriteit en de internationale gemeenschap

Veel bedoeïenen vonden ook dat de Palestijnse Autoriteit en de internationale gemeenschap weinig

actie ondernemen om de situatie te veranderen en dat ze het Israëlische beleid zonder vragen naleven.

“Je kan niet op de PA rekenen. In het verleden vroegen we hen geregeld hulp, maar dat leverde nooit

iets op. Niemand komt voor ons op, we moeten onszelf behelpen. Soms heb ik het gevoel dat we onder

twee bezettingen leven; een Israëlische en een Palestijnse aangezien de PA alles doet wat Israël zegt.”

(Shafia & Maufida, 2011). “De PA kan niets voor ons doen aangezien we ons in C-gebied bevinden.

En zelfs als dat niet het geval was, betwijfel ik of de PA iets zou doen. Tijdens Oslo dacht ze ook niet

aan ons. Ze schonk al ons land zonder nadenken aan Israël. Alsof er hier geen Palestijnen woonden.

Ik geloof dus niet in de PA. Hier moeten de mensen alles zelf doen.” (Fathy, 2011). De burgemeester

van Abu Dis bevestigde deze kritiek. Hij zei dat hij niets voor de bedoeïenen kon doen omdat ze in C-

gebied wonen en hij had geen zin om nieuwe problemen met Israël te creëren door de Israëli’s om

gunsten voor de bedoeïenen te vragen.

Soortgelijke kritiek wordt op de internationale gemeenschap geuit.“De internationale gemeenschap

doet hier niets omdat het hen niets oplevert. Geen enkele organisatie investeert in iets dat binnen

enkele maanden misschien van de kaart geveegd wordt. Hier moeten we alles zelf doen.” (abu-Helal,

2011). “We krijgen internationale hulp, maar niet veel. In het verleden hielp de internationale

gemeenschap met de bouw van de school en doneerde ze veevoeder en watertanks. We zijn daar echter

niets mee, zolang er geen politieke oplossing komt.” (Khalil, 2011).

Page 16: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

15

3. Gedwongen displacement en sedentarisering

Het gevolg van de bovenstaande problemen is een displacement en een gedwongen verhuis van de

bedoeïenenbevolking (MA’AN Development Center, 2008b). Sommige bedoeïenen verhuizen

“vrijwillig” naar de regio’s die de Israëli’s voor hen bestemmen17

, anderen worden met geweld

overgeplaatst. De verhuis gaat meestal met een sedentarisering gepaard aangezien de gebieden

waarnaar de bedoeïenen herlokaliseren vaak dichtbevolkt, stedelijk of onvruchtbaar zijn, waardoor de

vroegere levenswijze onmogelijk voortgezet kan worden. Voor de bedoeïenen die zich blijven

verzetten, bedenken de Israëlische autoriteiten steeds nieuwe plannen en regels in de hoop dat ook

deze bedoeïenen op termijn zullen bezwijken en verhuizen. Voorbeelden daarvan zijn in beide

besproken regio’s terug te vinden.

3.1. Noordelijke Jordaanvallei

Vandaag leven er 15.000 bedoeïenen in de Jordaanvallei, maar het is niet geweten hoeveel er voor de

bezetting waren omdat daar pas sinds enkele jaren cijfermateriaal over bijgehouden wordt (MA’AN

Development Center, 2008b). De algemene cijfers zijn echter niet bemoedigend. Zo woonden er voor

de bezetting 200.000 à 320.000 Palestijnen in de Jordaanvallei, terwijl dat er vandaag nog maar 52.000

à 56.000 zijn. Negentig procent van de dorpen die voor 1967 bestonden, zijn eveneens verdwenen. Het

is te verwachten dat er ook bedoeïenen bij de verdreven mensen horen, iets wat door verschillende

getuigenissen bevestigd wordt. “Van de 300 mensen die voor de bezetting in al Hadidiyya woonden,

blijven er vandaag slechts 100 over. Vroeg of laat zullen wij waarschijnlijk ook vertrekken omdat we

niet langer kunnen overleven, maar toch hoop ik dat ik dat nooit moet meemaken. Dit blijft mijn

dorp.” (Sakkar, 2011). “Veel families zijn al vertrokken. Ik vrees dat ons dorp binnen twee jaar

verdwenen zal zijn als er niets gedaan wordt. Er blijft nu al bijna niemand meer over.” (Fathy, 2011).

De bedoeïenen die onder de Israëlische druk bezweken, verhuisden vooral naar steden of dorpen in A-

en B-gebieden (bv: Bardala en Tubas) in de buurt van hun oorspronkelijke woonplaats (MA’AN

Development Center, 2008b). Over hun situatie is bitter weinig geweten omdat er nooit onderzoek

naar verricht werd (Internal Displacement Monitoring Centre, 2011; Palestinian Return Centre, 2011).

Het enige dat geweten is, is dat personen die over financieel of sociaal kapitaal beschikken er beter in

slagen een nieuw leven op te bouwen en dat bedoeïenen zelfs in hun sedentair leven met problemen

geconfronteerd worden aangezien hun nieuwe woonplaatsen eveneens aan het Israëlische beleid

ondergeschikt zijn (MA’AN Development Center, 2008b).

17

Het Israëlische beleid wil de bedoeïenen uit de strategische gebieden verdrijven en hen naar minder

strategische zones, zoals A-en B-gebieden, afgelegen, onvruchtbare gebieden of speciaal daarvoor opgerichte

zones, verjagen (MA’AN Development Center, 2008b).

Page 17: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

16

Intussen blijft Israël de achtergebleven bedoeïenen met nieuwe plannen bestoken die hen het leven

verder moeten bemoeilijken (MA’AN Development Center, 2010). Enkele jaren geleden

introduceerden de Israëlische autoriteiten een plan dat de Jordaanvallei via een muur van de rest van

de Westelijke Jordaanoever zou afscheiden. Een deel van die muur werd in 2003 gebouwd18

, maar

vandaag ligt het project stil omdat er teveel internationaal protest op kwam. Het idee leeft echter voort

bij verschillende Israëlische politici, ook al heeft het huidige closure regime in de Jordaanoever

hetzelfde effect dat een muur zou hebben. Sinds 2005 sluiten vier checkpoints (Hamra, Tayasir, Gittit

en Yitav) de Jordaanvallei immers van de rest van de Westelijke Jordaanoever af, waardoor het gebied

ontoegankelijk is voor Palestijnen die buiten de Jordaanvallei verblijven (MA’AN Development

Center, 2008a). In 2010 liet Netanyahu in Haaretz optekenen dat Israël de Jordaanvallei nooit zou

afstaan, zelfs niet om tot vrede te komen (Lis, 2010).

Het is dus waarschijnlijk dat de sedentariseringsdruk op de bedoeïenen de komende jaren nog zal

toenemen. Dat blijkt nu al uit het toegenomen geweld in de noordelijke Jordaanvallei. Verschillende

bedoeïenengemeenschappen die ik bezocht, werden de afgelopen weken het slachtoffer van

huisvernietigingen. Eind mei 2011 werden enkele dierenhokken in al Faraseyya vernietigd, terwijl al

Hadidiyya eind juni met de grond gelijk gemaakt werd (Jordan Valley Solidarity, 2011a&b). De

families herbouwden hun huizen echter en wonen intussen nog steeds in de Jordaanvallei.

Figuur 5: Situering geplande oostelijke muur in de Jordaanvallei

18

Het stuk muur dat al gebouwd werd, loopt van de Jordaan tot in Matalla, in de buurt van Jenin (MA’AN

Development Center, 2010).

Page 18: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

17

3.2. Judean desert

In de Judean desert is de sedentariseringsdruk nog duidelijker, maar ook daar is exact cijfermateriaal

niet voorradig. Schattingen gaan ervan uit dat de regio circa 3.000 bedoeïenen telt, waarvan er

ongeveer 2.000 in de buurt van Ma’ale Adumim wonen, terwijl de rest zich in de omgeving van de

vuilnisbelt van Abu Dis bevindt (Goldstein, 2007; Hunaiti, 2008).

Aanvankelijk leefden alle bedoeïenen in de Judean desert rond Ma’ale Adumim, maar na confrontaties

tussen het Israëlische leger en de bedoeïenen in 1996-1997 transfereerden het leger tientallen families

met geweld naar de vuilnisbelt van Abu Dis (HRW, 2010). Een jaar later kregen zij gezelschap van

een zestigtal andere families nadat die een jarenlange gerechtelijke strijd tegen Israël verloren. Die

laatste groep verhuisde “vrijwillig” en slaagde er dankzij een Israëlische advocaat, Shlomo Lecker, in

een aantal toegevingen van Israël af te dwingen (Goldstein, 2007; Hunaiti, 2008). In ruil voor hun

verhuis zou Israël een dorp voor hen bouwen en zou elke familie een schadevergoeding voor hun

verloren bezittingen en een stuk grond dat ze gedurende 49 jaar (optie tot verlenging) van Israël

konden huren krijgen. In 1999 ontstond zo het bedoeïenendorp, Arab al Jahalin. De bedoeïenen in het

dorp zijn volledig gesedentariseerd (abu-Helal, 2011). Ze wonen in huizen, beschikken over

basisvoorzieningen en de meeste werken in de Israëlische nederzettingen in de omgeving. Ondanks de

verbeterde economische situatie hebben sommige bedoeïenen het moeilijk om hun oude levenswijze

op te geven (Goldstein, 2007). Getuige daarvan zijn de tenten en dierenhokken die in verschillende

tuinen in Arab al Jahalin te vinden zijn.

Rond de eeuwwisseling bood Israël de families rond de vuilnisbelt van Abu Dis een soortgelijke deal

aan als de groep die intussen in Arab al Jahalin woonde, maar de bedoeïenen weigerden (Goldstein,

2007; Hunaiti, 2008). Zij wonen vandaag nog steeds op de vuilnisbelt, waar ze hun nomadische

levenswijze proberen voortzetten.

Intussen heerst er een conflict tussen Arab al Jahalin en de originele Palestijnse eigenaars van de

grond, die het niet kunnen verkroppen dat Israël hun land aan andere groepen schenkt (HRW, 2010).19

Abu-Helal (2011) zei het als volgt: “De bewoners van Arab al Jahalin worden als kolonisten aanzien

omdat ze zich met de hulp van de Israëlische overheid op de grond van Abu Dis vestigden. Ze vroegen

niet eens toestemming aan de rechtmatige eigenaars.” Hetzelfde gevoel leeft bij de bedoeïenen die

een akkoord met Israël weigerden. “Sinds februari kregen we al meer dan 20 waarschuwingen om ons

dorp te verlaten. De Israëli’s boden ons zelfs geld aan opdat we naar het bedoeïenendorp zouden

verhuizen, maar we hebben geweigerd. We willen het land van Abu Dis niet innemen, we willen niet

als kolonisten gezien worden.” (Khalil, 2011).

19

De grond was oorspronkelijk van Abu Dis, maar Israël palmde die in en gebruikte hem achteraf voor de

oprichting van Arab al Jahalin (HRW, 2010).

Page 19: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

18

De 2.000 bedoeïenen die in de buurt van Ma’ale Adumim wonen, zullen de komende jaren met zware

druk af te rekenen krijgen als gevolg van verschillende projecten dat Israël wil uitvoeren (Hunaiti,

2008). De Israëlische autoriteiten willen de toenemende migratie in de regio immers opvangen door

Ma’ale Adumim via twee projecten uit te breiden (Architects & Planners for Justice in Palestine, n.d.).

Enerzijds wil Israël Ma’ale Adumim en Mishor Adumim met elkaar verbinden. Anderzijds wil het de

E-1 regio via de bouw van nieuwe kolonistenwoningen en de aanleg van commerciële faciliteiten

ontwikkelen. De regio zou zo met Oost-Jeruzalem verbonden worden en via een muur van de rest van

de Westelijke Jordaanoever afgesneden worden. Hierdoor zou de Westelijke Jordaanoever in twee

gedeeld worden waardoor een territoriaal eengemaakte Palestijnse staat onmogelijk wordt. De muur

rond Ma’ale Adumim zou op zijn beurt Oost-Jeruzalem van de rest van de Westelijke Jordaanoever

afzonderen en verschillende Palestijnse dorpen20

in de omgeving in enclaves transformeren (B'tselem,

2009). Duizenden andere Palestijnen zouden in enclaves tussen de Groene Lijn21

en de muur

terechtkomen. Een tweestatenoplossing zou door de uitvoer van die plannen onmogelijk worden.

De plannen werden lang tegengehouden door internationaal- en bedoeïenenverzet, maar sinds kort zijn

ze in volle uitvoer (Hunaiti, 2008). In Ma’ale Adumim werden al 2.100 nieuwe woningen gebouwd,

een deel van de muur die de nederzetting met Jeruzalem moet verbinden is al geplaatst en in 2006

werd het politiestation van Ras al-Amud naar de E-1 regio verhuisd (The Palestinian Initiative for the

Promotion of Global Dialogue & Democracy, 2006). Op termijn hoopt Israël alle bedoeïenen naar Abu

Dis te transfereren en het gebied via een muur van de buitenwereld af te sluiten.

(Zie volgende pagina voor situering Israëlische plannen rond Ma’ale Adumim)

20

Abu Dis, Anata, al-Eizarya, as Za’ayyem en As-Sawahrah-ash Shariqiya zouden tussen de bestaande en de

toekomstige muur geklemd geraken (B’tselem, 2009).

21 De Groene Lijn verwijst naar de internationaal erkende grens tussen Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden

en werd in het wapenstilstandsverdrag van 1949 vastgelegd (Oxfam, n.d.).

Page 20: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

19

Figuur 6: Israëlische plannen rond Ma’ale Adumim met van links naar rechts de situering van Abu Dis,

Arab al Jahalin, Ma'ale Adumim en Mishor Adumim

4. Conclusie

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het huidige Israëlische beleid aan een

sedentarisering van de bedoeïenenbevolking op de Westelijke Jordaanoever bijdraagt doordat de

Israëlische beperkingen er enerzijds voor zorgen dat de traditionele levenswijze van de bedoeïenen

onleefbaar gemaakt wordt, terwijl er anderzijds een displacementtendens ontstaat die veel bedoeïenen

naar regio’s dwingt die voor de uitoefening van hun levenswijze ongeschikt zijn.

Israël voert dit beleid bewust uit zodat het zich strategische zaken, zoals land en watervoorraden, kan

toe-eigenen die tot de verwezenlijking van de zionistische droom moeten bijdragen. Bovenstaande

voorbeelden getuigen daarvan en het ziet ernaar uit dat de situatie nog zal verslechteren. Zonder actie

is de kans dan ook groot dat de bedoeïenentraditie op de Westelijke Jordaanoever de komende jaren

ten onder zal gaan.

Ondanks de ernst van de situatie werd er tot vandaag weinig onderzoek naar het verzet en de

problemen van de bedoeïenenbevolking op de Westelijke Jordaanoever verricht. Over hun

soortgenoten in de Naqab is veel meer geweten. Er werd eveneens weinig onderzoek naar de

Page 21: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

20

problemen en de leefomstandigheden van de gesedentariseerde bedoeïenen verricht. Dat is nochtans

belangrijk om de problematiek te begrijpen en om gerichte beleidsbeslissingen, inzake voedselhulp en

dergelijke, te kunnen nemen. Ik hoop dat deze paper een aanzet voor verder onderzoek in die richting

kan bieden.

Dankbetuigingen

Ik wil professor dokter Christopher Parker en Omar Jabary Salamanca bedanken voor hun luisterend

oor, hun tips en hun hulp bij de verfijning van mijn onderwerp. Verder wil ik Annemie Vermaelen en

Sigrid Vertommen voor hun interesse in mijn paper bedanken. Speciale dank ook aan Sirene Khalid,

Abdulla abu-Helal en Angela Goldstein voor het tolken en het verlenen van extra informatie en

contactpersonen. Als laatste wil ik mijn ouders, zus en alle anderen die in mij geloofden bedanken.

Zonder jullie was ik nooit zover gekomen.

Bibliografie

abu-Helal, A. (2011, 29 april). Interview Abu Dis. (S. Synnesael, Interviewer).

AFP. (2011, 26 januari). Occupied Palestinian territory: Israel' upped West Bank home demolitions in

2010.

Architects and Planners for Justice in Palestine (n.d.). E1 – the illegal link that consolidates the

occupation. Geraadpleegd op 12 november 2010 op http://apjp.org/e1-a-step-towards-a-dead-end/.

Aronson, G. (2005). Settlement Monitor. Journal of Palestine Studies, 34 (4), 168-176.

BIMKOM (n.d.). The Prohibited Zone: Israeli Planning Policy in the Palestinian Villages in Area C.

Jeruzalem: BIMKOM.

B'tselem (2009). Foul Play: Neglect of wastewater treatment in the West Bank. Jeruzalem: B'tselem.

B'tselem & BIMKOM (2009). The hidden agenda: The Establishment and Expansion Plans of Ma'ale

Adummim and their Human Rights Ramifications. Jeruzalem: BIMKOM & B'tselem.

B'tselem (n.d.). Jordan Valley: taking control of water sources. Geraadpleegd op 22 juni 2011 op

http://www.btselem.org/topic-page/taking-control-water-sources.

Center for Economic and Social Rights (2003). Thirsting for Justice: Israeli Violations of the Human

Right to Water in the Occupied Palestinian Territories. New York: Center for Economic and Social

Rights.

Page 22: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

21

CNN (2010, 9 oktober). Arab League backs Palestinian leader on peace talks. CNN.

Daraghmeh, N. (2011, 23 april). Interview Ein al-Helwa. (S. Synnesael, Interviewer).

de Jong, J. (1997). Greater Jerusalem: Israel's "Greater Jerusalem" engulfs the West Bank's core.

Washington: Foundation for Middle East Peace.

De Neuter, W. (2003). Nieuwe etnische zuivering in de maak: “Transfer” van Palestijnen opnieuw op

de Israëlische politieke agenda. Uitpers, 4 (39).

Efrat, E. (1988). Geography and politics in Israel since 1967. Londen: Frank Cass Publishers.

Etkes, D. (2005, 13 mei). E 1 and Ma'ale Adumim. Settlements in focus, 1 (1).

Falah, G. (1985). How Israel Controls the Bedouin in Israel. Journal of Palestine Studies, 14 (2), 35-

51.

Falah, G. (2003). Dynamics and patterns of the shrinking of Arab lands in Palestine. Political

Geography, 22, 179–209.

Falah, G. (2005). The Geopolitics of ‘Enclavisation’ and the Demise of a Two-State Solution to the

Israeli-Palestinian Conflict. Third World Quarterly, 26 (8), 1341–1372.

Fathy (2011, 19 april). Interview Ein al-Helwa. (S. Synnesael, Interviewer).

Gaouette, N. & Ferziger, J. (2010, 6 juli). Obama meets Netanyahu as settlement freeze nears end.

Bloomberg.

Ginbar, Y. (1997). Demolishing peace: Israel’s policy of mass demolition of Palestinian houses in the

West Bank. Institute for Middle East Understanding.

Goldstein, A. (2007). Nowhere left to go: The Jahalin: Refugees or forced nomads? Jeruzalem:

ICAHD.

Halper, J. (2000). The 94 percent solution: A matrix of control. Geraadpleegd op 20 november 2010

op http://www.merip.org/mer/mer216/216_halper.html.

Halper, J. (2004). Israel and Empire. Journal of Palestine Studies, 33 (2), 105-108.

Hanafi, S. (2006). Spaciocide. In P. Misselwitz & T. Rieniets (Eds.), City of collision: Jerusalem and

the principles of conflict urbanism (pp. 92- 101). Berlijn: Publishers for Architecture.

Hanafi, S. (2009). Spacio-cide: colonial politics, invisibility and rezoning in Palestinian territory.

Contemporary Arab Affairs, 2 (1), 106-121.

Page 23: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

22

Harel, A. (2009, 1 februari). 200 Million Shekels Invested in New Neighborhood East of Jerusalem.

Haaretz.

Human Rights Watch (2010). Seperate and unequal: Israel's discriminatory treatment of Palestinians

in the Occupied Palestinian Territories. New York: Human Rights Watch.

Hunaiti, H. (2008). "Arab Jahalin": From the Nakba to the Wall. Ramallah: Palestinian Grassroots

Anti-Apartheid Campaign.

Internal Displacement Monitoring Centre (2011). No end to internal displacement. Geraadpleegd op 15

juli 2011 op http://www.internal-

displacement.org/8025708F004CE90B/%28httpCountrySummaries%29/2C61D46982FF5F34C12578

BD0047C0C3?OpenDocument&count=10000.

“Israëlische sjekel” (2011). Geraadpleegd op 5 juli 2011 op

http://www.travelmap.nl/tags/israelische_sjekel.

Jordan Valley Solidarity (2011a). Breaking News: home demolitions in the Palestinian Jordan Valley.

Geraadpleegd op 15 juli 2011 op

http://www.jordanvalleysolidarity.org/index.php?option=com_content&view=article&id=279%3Abre

aking-news-home-demolition-in-el-meiteh-el-maleh&Itemid=7.

Jordan Valley Solidarity (2011b). Rebuilding Al Hadidiya. Geraadpleegd op 15 juli 2011 op

http://www.jordanvalleysolidarity.org/index.php?option=com_content&view=article&id=304%3Areb

uilding-al-hadidiya&Itemid=7.

Khalid, S. (2011a, 19 april). Interview Ein al-Helwa. (S. Synnesael, Interviewer).

Khalid, S. (2011b, 23 april). Interview huis Jordan Valley Solidarity. (S. Synnesael, Interviewer).

Khalil (2011, 29 april). Interview al-Jabel. (S. Synnesael, Interviewer).

Khalil, K. (2011). 1st Ed: Internal Displacement in the Occupied Palestine Territories. Londen:

Palestinian Return Centre.

Lis, J. (2010, 2 maart). Netanyahu: Israel will never cede Jordan Valley. Haaretz.

MA’AN Development Center (2008a). Apartheid roads: Promoting settlements; punishing

Palestinians. Ramallah: MA’AN Development Center.

MA’AN Development Center (2008b). Palestine's forgotten displacement: The plight of the Jordan

Valley Bedouin. Ramallah: MA'AN Development Center.

Page 24: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

23

MA’AN Development Center & Jordan Valley Popular Committees (2010). Eye on the Jordan Valley.

Ramallah: MA'AN Development Center.

McGreal, C. (2010, 2 september). Obama warns Middle East leaders' chance may not come again

soon. The Guardian.

Mey-Tal (2011, 10 maart). Interview Jeruzalem. (H. Stein, Interviewer).

Mitnick, J. (2010, 26 september). Israeli settlers rev bulldozers as settlement freeze nears end. AP.

OCHA (2007). The humanitarian impact on Palestinians of Israeli settlements and other

infrastructure in the West Bank. New York: OCHA.

OCHA (2009). Restricting space: The planning regime applied by Israel in area C of the West Bank.

New York: OCHA.

Oren, M. (2011, 6 juni). The anniversary of Israel's Six-Day War is a reminder why it cannot return to

armistice borders. Foreign Policy.

Oxfam (n.d.). Palestina: enkele sleutelwoorden en-momenten voor Palestina en de Muur. Geraadpleegd

op 18 juli 2011 op http://www.oxfamwereldwinkels.be/palestina_begrippen#groenelijn.

Pappé, I. (2006). The ethnic cleansing of Palestine. Oxford: Oneworld Publications.

Palestinian Central Bureau of Statistics (2009). Palestinian Central Bureau of Statistics (PCBS)

releases a Statistical Report about Israeli Settlements in the Palestinian Territory 2009. Ramallah:

Palestinian Central Bureau of Statistics.

Palestinian Central Bureau of Statistics (2010). Press release. Ramallah: Palestinian Central Bureau of

Statistics.

Renard, A. (2011, 20 juni). Mailcorrespondentie.

Renard, A. (2011, 6 juli). Mailcorrespondentie.

“Report on the Situation of Bedouin Refugees in the West Bank” (2006).

Sakkar, A. (2011, 20 april). Interview al Hadidiyya. (S. Synnesael, Interviewer).

Shafia & Maufida (2011, 23 april). Interview al Fareseyya. (S. Synnesael, Interviewer).

Tagar, Z. & Qumsieh, V. (2006). A Seeping Time Bomb: Pollution of the Mountain Aquifer by Solid

Waste. Amman; Bethlehem & Tel Aviv: EcoPeace & Friends of the Earth Middle East.

Page 25: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

24

The Palestinian Initiative for the Promotion of Global Dialogue and Democracy (2006, 18 maart).

Israel's E1 plan: Isolating East Jerusalem.

The Palestinian Nationale Initiative (Barghouthi, M.). (2010). Our story [Film].

UNRWA, Unicef & WFP (2010). Food Security and Nutrition Survey of Herding Communities In

Area C. New York: UNRWA, Unicef & WFP.

Weizman, E. (2002, 23 april). Introduction to The Politics of Verticality. Geraadpleegd op 20

november 2010 op http://www.opendemocracy.net/ecology-politicsverticality/article_801.jsp.

Weizman, E. (2004). The Geometry of Occupation. Barcelona: Centre of Contemporary Culture.

Wereldbank (2007). Movement and access restrictions in the West Bank: Uncertainty and inefficiency

in the Palestinian economy. Washington: World Bank.

Yiftachel, O. (1999). "Ethnocracy": The Politics of Judaizing Israel/Palestine. Constellations, 6 (3),

364-390.

Yiftachel, O. (2002). Territory as the Kernel of the Nation: Space, Time and Nationalism in

Israel/Palestine. Geopolitics, 7 (2), 215–248.

Yiftachel, O. (2005). Neither Two States Nor One:The Disengagement and “Creeping Apartheid” in

Israel/Palestine. The Arab World Geographer, 8 (3), 125-129.

Bibliografie figuren

Figuur 1: http://aglobalvillage.org/essays/essay0204/.

Figuur 2: http://mikeely.files.wordpress.com/2009/08/palestine_map_500.jpg?w=330&h=500.

Figuur 3: MA’AN Development Center (2008a). Apartheid roads: Promoting settlements; punishing

Palestinians. Ramallah: MA’AN Development Center, p.21.

Figuur 4: http://www.cfcenter.co.il/map2.gif.

Figuur 5: http://www.poica.org/editor/case_studies/Eastern_Segregation_zone_map.jpg.

Figuur 6: http://www.ochaopt.org/documents/E1_Jerusalem_Graphic_Barrier_August05.pdf.

Page 26: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

25

Bijlagen

Page 27: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

26

Ein al-Helwa: interview Fathy (19 april 2011)

(Uitgewerkte versie + eigen vertaling)

Kunt u zichzelf kort even voorstellen?

Fathy: “Ik ben 50 jaar en ik ben in Ein al-Helwa geboren. Ik woon hier met mijn familie; vrouw en

drie zonen. We overleven via de verkoop van producten van ons vee (melk, kaas,…) en hetgeen we in

de natuur vinden. Ik hoop dat ik hier kan blijven wonen, maar soms vrees ik ervoor. De Israëli’s

maken het steeds moeilijker voor ons om gewoon te leven.”

Hoe is het leven in Ein al-Helwa?

Fathy: “Het leven was hier goed totdat Israël de regio in 1982 tot militaire zone uitriep. Plots mochten

we niet meer vrij rondlopen en moesten we alles wat we deden verantwoorden. Uiteindelijk werden

we dat gewoon, maar na de oprichting van Maskiyyot in 2005 werd de situatie nog erger. Sindsdien is

het leven bijna onmogelijk geworden. De laatste drie jaar werd mijn huis zes keer vernietigd, maar ik

heb het altijd heropgebouwd. Soms bouwde ik het op dezelfde plaats opnieuw, soms op een andere

plaats binnen het dorp. Het is mijn manier van verzet. Ik weiger te vluchten. Veel families zijn al

vertrokken (vooral naar Tubas) of moeten in de nederzettingen gaan werken om te overleven, maar ik

ga liever dood dan dat ik wegga of in de nederzettingen ga werken.

Daarnaast krijg ik ook geregeld boetes (tussen de 750 en 2000 NIS) omdat ik mijn vee van de

waterbron in het dorp laat drinken of in de omgeving laat grazen. Dat is verboden omdat de Israëli’s

die grond als hun grond beschouwen. Maar hoe moet ik overleven als ik mijn dieren geen water of

voedsel kan geven? De boetes zijn zeer hoog en vaak moet ik dieren verkopen om ze te kunnen

betalen. Als ik niet betaal, verhogen de boetes. Als het zo voortgaat, zal ik op termijn geen dieren meer

hebben. Dat is waarschijnlijk wat de Israëli’s willen.”

Heeft u protest tegen deze praktijken aangetekend?

Fathy: “We trokken al verschillende keren naar de rechtbank om de situatie aan te klagen, maar dat

leverde niets op aangezien de rechtbanken Israëlisch zijn. Maar je mag hen nog met bewijsmateriaal

verblinden, uiteindelijk beslissen ze altijd in het nadeel van de Palestijnen.”

En wat met de Palestijnse Autoriteit? Kan zij niets voor jullie doen?

Fathy: “De PA kan niets doen aangezien we ons in C-gebied bevinden. Hier heeft Israël het voor het

zeggen. En zelfs moesten we niet in C-gebied wonen, betwijfel ik of de PA iets voor ons zou doen.

Tijdens Oslo dacht ze ook niet aan ons. Ze schonk al ons land zonder nadenken aan Israël. Alsof er

hier geen Palestijnen woonden. Ik geloof niet in de PA. Hier moeten de mensen alles zelf doen.”

Page 28: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

27

Ontvangen jullie hulp van buitenlandse organisaties?

Fathy: “Nee. We krijgen geen buitenlandse hulp omdat we in C-gebied wonen. De hulp gaat enkel

naar A-en B-gebieden. Op die manier volgen de internationale organisaties het Israëlische beleid, iets

wat Israël waarschijnlijk wel leuk vindt. Soms krijgen we wel eens donaties (watertanks en dergelijke)

maar daar zijn we weinig mee omdat de politieke problemen niet opgelost worden. Wat zijn we met

tanks als we geen water hebben?”

Hoe ziet de toekomst van Ein al-Helwa er volgens u uit?

Fathy: “Ik vrees dat ons dorp binnen twee jaar verdwenen zal zijn als er niets gedaan wordt. Er blijft

nu al bijna niemand meer over, veel families zijn al vertrokken. We vragen nochtans niet veel. We

willen enkel in vrede leven met ons gezin en onze buren in ons geboortedorp.”

Extra info over dorp (Sirene Khalid)

De naam van het dorp is afkomstig van de waterbron die erdoor loopt. Ein al-Helwa = sweet water.

Het dorp wordt door 5 Israëlische nederzettingen en 2 militaire basissen omringd. De dichtstbijzijnde

nederzetting is Maskiyyot (deze nederzetting werd in 2005 door kolonisten die uit Gaza verdreven

waren gesticht). De regio was wel al langer Israëlisch militair gebied. Ein al-Helwa ligt midden in een

Israëlische militaire zone (overal waarschuwingstekens: firezone). Al de bewoners van het dorp

hebben Israëlische vernietigingsbevelen ontvangen.

De waterbron in het dorp is verboden voor de inwoners van het dorp. Het water is voorbehouden voor

de kolonisten. Via camerabewaking controleren ze of de inwoners zich aan de beperking houden.

Degene die dat niet doen krijgen boetes, worden geïntimideerd, … (verschillende gevallen van slagen,

doden van vee, afbraak van huizen, bedreigingen,… gekend). Door dat waterverbod moeten de

Palestijnen hun water aankopen (ongeveer 80 NIS/week/gezin). Dat water komt uit Bardala (zone B)

of uit zone A.

In het dorp zijn geen basisvoorzieningen aanwezig.

• School: er bevindt zich een school op 13 kilometer van het dorp, maar veel mensen durfden

hun kinderen na de creatie van het Hamra-checkpoint (één van de ergste checkpoint in de

Jordaanvallei) niet meer naar de school sturen. Een lokale ngo bouwde daarom een

tentschooltje in het dorp zelf. Op termijn hoopt de organisatie een permanente school te

kunnen bouwen. De leerkrachten zijn vrijwilligers, maar op termijn wil men ze wel betalen

voor hun werk. Ondanks dat blijft de tocht naar school gevaarlijk aangezien de kinderen langs

een settler-only weg moeten wandelen en de kolonisten er niet voor terugdeinzen om de

kinderen te intimideren of aan te vallen.

Page 29: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

28

• De bevoorradingslijnen voor water en elektriciteit lopen door het dorp, maar enkel de kolonies

worden erdoor bevoorraad.

• Er zijn geen dokters aanwezig, maar er is wel een rijdend ziekenhuis dat twee keer in de week

rondkomt.

• Er zijn geen telefoonlijnen en de gsm-ontvangst is slecht. In de nederzettingen staan immers

stoorzenders die de Palestijnse ontvangst verstoren. Pas als men voorbij de kolonies komt, is

er opnieuw ontvangst. Als er dus iets in het bedoeïenendorp gebeurt, kan men geen hulp

inroepen.

• Weinig openbaar vervoer. Slechts zeer af en toe komt er een service taxi voorbij. Bussen

rijden er helemaal niet.

Er wonen ongeveer 30 bedoeïenenfamilies in de hele regio.

Eigen toevoegingen

Op 19 april werd het dorp door de VN (Unicef) bezocht. De leden van de delegatie gaven toe dat ze

beseften dat de Jordaanvallei een vergeten regio in Palestina is en dat ze in de toekomst meer voor de

regio moeten doen. Ze wisten echter niet hoe ze dat zouden aanpakken doordat de regio tot C-gebied

uitgeroepen is. De bewoners van het dorp reageerden niet enthousiast op het VN-bezoek. Ze wilden

resultaten zien vooraleer ze nieuwe beloftes geloofden.

Op 20 april was ik van een kolonistenaanval getuige. De kolonist kwam uit de nederzetting met steun

van enkele soldaten en hij viel de familie van Fathy aan omdat die zijn vee aan de bron had laten

drinken. De aanval ging gepaard met het uitdelen van enkele klappen en er werd een schaap

meegenomen. De familie heeft nadien ook een nieuw vernietigingsbevel gekregen.

Diezelfde dag zag ik een bedoeïenenkind bijna overreden worden door een kolonist toen het langs een

settler-only weg naar school wandelde. Het was geen ongeluk aangezien het om een rechte weg ging,

waar men personen van ver op voorhand zag naderen.

Page 30: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

29

Al Hadidiyya: interview Abu Sakkar (20 april 2011)

(Uitgewerkte versie + eigen vertaling)

Kunt u zichzelf even kort voorstellen?

Abu Sakkar: “Ik ben 61 jaar oud en ik ben in al Hadidiyya geboren. Ik zou hier graag blijven wonen

met mijn vrouwen en kinderen. Ik hoop dat zij een toekomst in het dorp hebben.”

Hoe is de situatie in al Hadidiyya?

Abu Sakkar: “Het dorp is door drie Israëlische nederzettingen en twee militaire basissen omringd. De

eerste nederzetting, Beqa’ot, werd in 1974 opgericht op de ruïnes van een vernietigd Palestijns dorp.

Het dorp werd tijdens een Israëlisch aanval vernietigd en de bevolking werd naar Atuf en Tamoun

verdreven. Daarna namen de kolonisten de grond over en begonnen de bouw van hun nederzetting. Ze

legden ook beslag op de 40 bronnen in het dorp. Dat water gebruiken ze vandaag om hun plantages te

bewateren. De dorpsbewoners verzetten zich tegen deze praktijk door hun vee in/rond de plantages te

laten grazen.

De tweede nederzetting is Ro’i. Om die nederzetting te kunnen bouwen vernietigde Israël in 1967 een

bedoeïenendorp om er een legerkamp te bouwen. Het was het grootste legerkamp in de Jordaanvallei

en controleerde de hele Palestijnse gemeenschap en omgeving. In 1976 trok het leger weg en werd er

een landbouwkolonie op de plaats gesticht.

De derde kolonie is Hemdat. Ook zij ontstond oorspronkelijk als legerkamp (1972) op het grondgebied

van een Palestijns dorp. Doordat de mensen die rond het kamp woonden, hun dieren niet langer rond

het dorp mochten voederen verhuisden er velen. In 1984 werd de definitieve kolonie gesticht.

Daarnaast zijn er nog twee militaire basissen in de omgeving die vaak voor problemen zorgen

(invallen in het dorp, afsluiten van wegen,…).

De gevolgen voor al Hadidiyya waren enorm. Van de 300 mensen die er voor de bezetting woonden,

blijven er slechts 100 over. De meeste zagen het leven hier niet meer zitten en vertrokken op zoek naar

een beter leven.”

Wat zijn de gevolgen voor u persoonlijk?

Abu Sakkar: “Ons leven is volledig aan het Israëlische beleid ondergeschikt. Allereerst is er de

economische controle. Het Israëlische beleid maakte dat we onze dieren niet langer op onze

traditionele gronden mogen laten grazen. We doen dat toch omdat we anders niet overleven. Mijn

familie kreeg daar al verschillende boetes voor en één van mijn zonen zat al meer dan tien keer in de

gevangenis omdat we dat verbod negeren. Vandaag kopen we voedsel voor onze dieren, maar dat is

zeer duur.

Page 31: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

30

Daarnaast is er het verbod op bewegingsvrijheid. Al Hadidiyya is volledig van de buitenwereld

afgesloten door een elektrisch hekken, dat maar twee keer in de week gedurende 50 minuten opengaat.

Er werden ook overal aarden bermen opgeworpen om ons van de buitenwereld af te sluiten. We leven

hier eigenlijk in een gevangenis en we kunnen onze gemeenschap slechts via sluipwegen bereiken. Je

hebt zelf gezien hoe we hier geraakt zijn (eigen noot: zandweg door open velden die ongeschikt is om

met een gewone auto te berijden). Als de Israëlische soldaten ons betrappen op het gebruik van

sluipwegen, worden we bestraft. Dan doen ze het hekken de volgende keer niet open of doorzoeken ze

onze spullen urenlang vooraleer ze ons doorlaten. Ik verloor een zoon doordat de Israëlische soldaten

weigerden om het hekken rond ons dorp open te doen. Ze zeiden dat het niet de voorziene dag was. Hij

was door een tractor aangereden en bloedde dood. Hij leefde misschien nog, als we hem naar een

ziekenhuis hadden kunnen brengen.

Verder is er ook een enorme sociale controle. Israël houdt alles wat we doen in het oog en we worden

gestraft van zodra we iets doen dat hen niet aanstaat. Het is vreselijk om hier te wonen, maar het is wel

mijn dorp. Daarom blijf ik.”

Hoe zit het met de huisvernietigingen?

Abu Sakkar: “Het is hier niet veel anders dan in andere bedoeïenendorpen. Mijn huis werd al vier keer

vernietigd, maar ik heb het altijd opnieuw opgebouwd. De eerste keren herbouwde ik het op dezelfde

plaats, de laatste keren heb ik een andere plaats binnen het dorp gezocht. Maar intussen heb ik een

nieuw vernietigingsbevel ontvangen.”

Zijn jullie naar de rechtbank gegaan om die praktijken aan te klagen?

Abu Sakkar: “Ja, we dienden al verschillende keren klacht in en we trokken ook al verschillende keren

naar de rechtbank, maar altijd zonder succes. De eerste klacht diende ik in 1997 in. Het duurde tot in

2006 vooraleer er een uitspraak was. De rechter besliste dat we moesten verhuizen omdat we hier

volgens hem illegaal wonen, terwijl ik over legale eigendomspapieren beschik. In 2007 diende ik een

tweede klacht in, maar ik wacht nog steeds op een uitspraak. Het enige voordeel van de situatie is dat

mijn huis niet vernietigd mag worden zolang er geen rechterlijke uitspraak is. De vraag is nu of Israël

zich daaraan zal houden. Over het algemeen doet het wat het wil. En intussen blijven we door de

kolonisten bedreigd worden en blijven de vernietigingsbevelen binnenkomen.”

Doet de Palestijnse Autoriteit iets om de situatie te veranderen?

Abu Sakkar: “De PA doet helemaal niets. Ze mag ook niets doen aangezien we ons in C-gebied

bevinden. Hier is Israël baas. Zelfs internationale organisaties die in deze regio willen werken mogen

niet binnen. En iedereen schikt zich in deze zaken, waardoor ze het beleid van Israël helpen naleven en

helpen uitvoeren.”

Page 32: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

31

Hoe ziet u de toekomst?

Abu Sakkar: “Niet goed. Ik zou hier graag blijven wonen, maar soms denk ik dat het een verloren

moeite is. Vroeg of laat zullen we waarschijnlijk toch moeten vertrekken omdat we niet langer kunnen

overleven. We zouden niet de eerste zijn die vertrekken, maar toch hoop ik dat ik dat nooit moet

meemaken. Al Hadidiyya blijft mijn dorp.”

Page 33: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

32

Al Fareseyya: interview Shafia en Maufida (23 april 2011)

(Uitgewerkte versie + eigen vertaling)

Hoe is de situatie in al Fareseyya?

Shafia en Maufida: “Ons dorp telt dertig families en wordt lang alle kanten door nederzettingen en

militaire faciliteiten bedreigd. Er liggen vijf nederzettingen (Mechola, Maskiyot, Beqa’ot, R’oi en

Rotem) en de twee legerkampen in onze buurt. De Israëli’s willen de nederzettingen met elkaar

verbinden, maar ons dorp ligt daarvoor in de weg wat ertoe geleid heeft dat we geregeld door het

Israëlische leger aangevallen worden. Sinds de nederzettingen er zijn leven we in constante angst. Je

weet immers nooit wanneer de hel zal losbarsten. De kolonisten houden het meestal op bedreigingen,

ze gebruiken zelden geweld, maar dat kan niet van het leger gezegd worden. De soldaten hebben

verschillende van onze dorpsgenoten al meerdere keren opgeroepen om hun huizen zelf te vernietigen

omdat ze dan meer spullen kunnen behouden. Daarnaast houden de militairen soms manoeuvres in ons

dorp waardoor we ons huis niet kunnen verlaten.”

Wat zijn de gevolgen daarvan voor jullie familie?

Shafia en Maufida: “De gevolgen zijn meervoudig. Zo werd ons huis vorig jaar twee keer in één week

tijd vernietigd. De tweede keer werden onze spullen door de bulldozers onder de aarde gemengd,

waardoor we niets meer hadden. We konden zelfs geen eten meer maken aangezien we geen pan meer

hadden. Gedurende die periode (totdat ons huis opnieuw opgebouwd was) woonden we bij mensen in

Tubas, maar dat was slechts een noodoplossing. Onze familie telt 14 leden en het was er behoorlijk

krap.

Verder ondervinden we ook hinder doordat we onze dieren niet langer op onze traditionele gronden

mogen voederen. Hierdoor zijn we verplicht om voedsel voor onze dieren te kopen (ongeveer 200

NIS/2 dagen). We moeten eveneens drinkwater in Bardala kopen omdat Israël ons geen toestemming

geeft om nieuwe waterputten te graven. Dat kost ons 100 NIS per dag. Wij moeten gelukkig nog geen

vee verkopen of leningen aangaan. We beschikken zelf nog over voldoende geld. Anderen hebben

minder geluk. Zij moeten wel lenen of vee verkopen om hun water-en andere rekeningen te kunnen

betalen. Op termijn zullen ze zo hun hele kuddes kwijtraken.

We hebben ook geen basisvoorzieningen: geen water, geen elektriciteit, geen ziekenhuizen,… Als we

ziek worden moeten we via een taxi of al liftend naar het ziekenhuis van Tubas of Bardala. Maar er

komen hier weinig auto’s voorbij waardoor we waarschijnlijk niet op tijd in het ziekenhuis geraken als

er iets serieus is. We zijn dan ook bang om ziek te worden.

Verder mogen we ook geen permanente huizen zetten of onze tenten moderniseren en van

basisvoorzieningen voorzien. Israël staat dat niet toe. Het laat ons gewoon afzien in de hoop dat we

verhuizen zodat het onze grond kan innemen.”

Page 34: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

33

Onderneemt de Palestijnse Autoriteit geen actie om iets aan de situatie te veranderen?

Shafia en Maufida: “Nee, we klaagden de situatie al verschillende keren voor het gemeentebestuur van

Tubas aan en we gaven de PA-vertegenwoordigers ook al onze documenten (eigendomspapieren,

vernietigingsbevelen,…) als bewijsmateriaal, maar dat leverde niets op. Je kan niet op hen rekenen. De

PA doet alsof we niet bestaan. Ook het hoofd van de dorpsraad, Aref, doet niets. Hij volgt het

Israëlische beleid blindelings en buit ons uit. Op een bepaald moment wou hij ons doen betalen voor

water dat afkomstig was van een put die een lokale ngo gegraven had. Waarom? Geen idee. Soms zegt

hij ons zelfs dat we beter naar A-en B-gebieden zouden verhuizen. Is dat nu normaal? Hij zou toch

voor ons moeten opkomen, maar dat doet hij niet. Niemand komt voor ons op, we moeten onszelf

maar behelpen. Soms heb ik het idee dat we onder twee bezettingen leven; een Israëlische en een

Palestijnse aangezien de PA toch alles doet wat Israël zegt.”

Zijn er internationale organisaties aanwezig die jullie helpen?

Shafia en Maufida: “Nee, de meeste organisaties durven hier niet te komen omdat het C-gebied is. Zij

laten ons eveneens aan ons lot over en steunen op die manier het Israëlische beleid. Heel af en toe

ontvangen wel eens donaties. Zo doneerden Oxfam en de Europese Unie enkele jaren geleden een

aantal watertanks. Wel ironisch als je weet dat er geen water is om in de tanks te doen. Na de

vernietiging van ons huis ontvingen we ook ijzer om ons huis te herbouwen. Dat is allemaal goed en

wel, maar het verandert niets aan het fundamentele probleem: de Israëlische bezetting. Zolang er geen

politieke oplossing komt, zullen we moeten blijven vechten om te kunnen overleven. Maar we willen

hier niet weg. We zijn hier geboren en we willen hier ook blijven.”

Extra info over het dorp door Sirene Khalid

Alle families in het dorp ontvingen vernietigingsbevelen voor hun huizen en dierenhokken. In het

verleden werd het dorp al verschillende keren vernietigd, maar de bewoners hebben het altijd weer

opgebouwd. Daarnaast heeft Israël ook de olijfgaarden van het dorp vernietigd en de waterpompen

gestolen. Die laatste worden nu in het plaatselijke Israëlische legerkamp gebruikt om water voor de

soldaten op te pompen. Ook de landbouwvoertuigen van de boeren zijn in beslag genomen. Men

probeert de mensen hun leven onhoudbaar te maken, zodat ze verhuizen. Uiteindelijk is het gewoon

een kwestie van wie het langst volhoudt.

Sommige mensen, zoals Faik (landbouwer in dorp), trekken naar de rechtbank om de

vernietigingsbevelen aan te vechten, maar over het algemeen levert dat niets op. Ondanks het feit dat

Faik over eigendomspapieren beschikt die bewijzen dat hij de wettige eigenaar van het land is,

luisteren de rechters niet naar hem.

Page 35: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

34

De Jordaanvallei wordt aan haar lot overgelaten door de internationale gemeenschap. Die is enkel

actief in A-en B-gebied, in C-gebied wordt zelfs geen voedselhulp uitgedeeld. Er zijn wel veel

internationale vrijwilligers actief in de regio, maar dat zijn allemaal gewone personen die iets willen

doen, geen regeringen. In het verleden zette de internationale gemeenschap soms eens projecten op,

maar die mislukten. Zo was er bijvoorbeeld het Baba-project van USAID, dat boeren leningen wou

geven zodat ze serres konden bouwen. Dat project faalde omdat de kosten voor de boeren zo hoog

opliepen dat verschillende van hen failliet gingen. Hetzelfde gebeurt met andere internationale

projecten. Ze zijn vaak niet op de situatie ter plaatse afgestemd, waardoor ze meer kwaad dan goed

doen.

Eigen bemerking

De beide bedoeïenenvrouwen waren direct bereid om te praten, maar ze zeiden onmiddellijk dat het

niets zou opleveren. Ze hebben hun verhaal al aan zoveel mensen verteld, maar tot vandaag wachten

ze op een oplossing. Je merkte zeer goed dat ze zich in de steek gelaten voelden.

Page 36: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

35

Ein al-Helwa: interview Nabil Daraghmeh (23 april 2011)

(Uitgewerkte versie + eigen vertaling)

Kunt u zichzelf kort even voorstellen?

Nabil: “Ik ben Nabil Daraghmeh (40 jaar) en ik woon al heel mijn leven in Ein al-Helwa, maar tot

enkele weken geleden woonde ik wat verder langs de weg. Dat huis werd door de Israëli’s vernietigd.

Ik heb daar vijftien jaar gewoond. Nu woon ik hier met mijn vrouw en mijn negen kinderen. Ik

overleef via landbouw, waardoor ik niet in de kolonies moet werken, zoals sommigen van mijn

buren.”

Kunt u wat meer vertellen over de vernietiging van uw huis?

Nabil: “Eind maart zetten kolonisten uit Maskiyyot een tent op naast mijn huis. Daarna begonnen ze

mijn familie en leden van een ngo die hier waren te bedreigen. Op een bepaald moment bonden ze ons

zelfs vast. Na een tijdje kwam het Israëlische leger en dat heeft ons uiteindelijk met traangas en

geweld uit ons huis gejaagd. Daarna werd mijn huis voor mijn ogen vernietigd. Ik had niet eens een

vernietigingsbevel ontvangen. Ze hebben mijn huis gewoon voor hun plezier ingenomen.”

Wat gebeurde er daarna?

Nabil: “Na de vernietiging van ons huis probeerden we een nieuwe tent op te zetten. We hadden

immers een plaats nodig om te kunnen slapen, maar ook die tent werd vernietigd. Uiteindelijk hebben

we dan een hele tijd in de school gewoond (eigen noot: ik heb de school bezocht en het is gewoon een

tent opgetrokken uit jutezakken zonder bescherming tegen wind of regen). Daarna heb ik hier een huis

gebouwd. Tot nu toe heb ik nog geen vernietigingsbevel ontvangen, maar dat zal waarschijnlijk niet

lang duren. Het leger liet me de afgelopen weken al verschillende keren weten dat ik de regio voor

mijn eigen veiligheid beter zou verlaten. Maar waar moet ik heen? Dit is mijn thuis. De kolonisten

houden zich voorlopig wel koest. Maar het is hier niet veilig. Een aantal maanden geleden opende het

leger het vuur op een kudde kamelen en de regio ligt vol met mijnen die hier achtergelaten zijn na

militaire oefeningen. Ik verloor al een zoon aan een landmijn (1980), ik zou niet graag een ander kind

op die manier verliezen.”

Heeft u de situatie aangeklaagd?

Nabil: “Ik diende verschillende klachten in, maar dat leverde niets op. Alle rechtbanken worden door

Israëlische rechters voorgezeten en die nemen altijd beslissingen in het voordeel van Israël en de

kolonisten. En op onze eigen politici moeten we ook niet rekenen. Onze burgemeester steunt de

kolonisten en de PA durft niets te doen omdat we in C-gebied wonen. Bovendien is het ook duur om

een rechtszaak aan te spannen. Veel mensen kunnen dat gewoon niet betalen. We zijn volledig op

onszelf aangewezen.”

Page 37: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

36

Waarom zegt u dat de burgemeester de Israëli’s steunt?

Nabil: “Omdat hij niet eens voor ons opkwam toen we uit ons huis gezet werden. Hij is even komen

kijken en probeerde me te overtuigen om toe te geven en te verhuizen. Toen hij merkte dat ik me zo

lang mogelijk zou verzetten, is hij weggegaan. Daarna hebben we hem niet meer gezien. Later

vertelden andere mensen me dat hij bij hen hetzelfde gedaan had; dat hij hen ook tot een verhuis

proberen bewegen heeft. Ik weet niet waarom hij dat doet. Het is waarschijnlijk gemakkelijker om te

zwijgen, dan tegen de Israëli’s in te gaan.”

Ontvangen jullie hulp van de internationale gemeenschap?

Nabil: “Bitter weinig. En de projecten die toch opgezet worden, hebben meestal niet het verwachte

resultaat. Drie jaar geleden was er een initiatief van Oxfam, dat ervoor zou zorgen dat onze

levenssituatie veranderde. Iedereen die wou deelnemen moest 300 JD geven. Meer dan honderd

mensen deden dat, waaronder ikzelf. Maar het enige wat we uiteindelijk ontvangen hebben zijn

watertanks. We kunnen ze niet eens gebruiken aangezien we geen water hebben om erin te doen. Ik

geloof niet meer in de internationale gemeenschap. Ze laat ons, net als de rest, aan ons lot over. Als we

iets willen bereiken moeten we het zelf doen of in samenwerking met een aantal lokale ngo’s. Dat is

de enige manier.”

Page 38: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

37

Abu Dis: Interview met dokter Abdulla abu-Helal (29 april 2011)

(Uitgewerkte versie + eigen vertaling)

Kunt u zich kort even voorstellen?

Abdulla: “Ik ben dokter in het ziekenhuis van Abu Dis; het enige ziekenhuis dat nog aanwezig is in

deze regio. Vroeger gingen zieke personen mensen naar Jeruzalem, maar door de muur is dat

onmogelijk geworden en komen ze allemaal naar hier. De situatie is zeer moeilijk. Naast dokter ben ik

ook sociaal en politiek actief. Ik praat met lokale en nationale politici om hen te overtuigen dat we

hulp nodig hebben. Verder reis ik ook vaak naar het buitenland om onze situatie daar uit te leggen.”

In Abu Dis wonen verschillende bedoeïenengemeenschappen. Zijn er onderlinge verschillen

tussen de gemeenschappen waar te nemen? En hoe zijn hun leefomstandigheden?

Abdulla: “Er wonen twee bedoeïenengemeenschappen in deze regio, maar hun situatie is totaal

verschillend. Aan de ene kant heb je de bewoners van Arab al Jahalin. Zij worden als kolonisten

aanzien omdat ze zich met de hulp van de Israëlische overheid op de grond van Abu Dis vestigden. Ze

vroegen niet eens toestemming aan de rechtmatige eigenaars. De bedoeïenen die in Arab al Jahalin

wonen sloten een aantal jaar geleden een akkoord met de Israëlische overheid en als beloning daarvoor

bouwde Israël een dorp voor hen. De mensen wonen in huizen, hebben hun nomadenstijl opgegeven

en de meeste van hen werken in de Israëlische nederzettingen. Ze trekken ook niet meer rond, ze leven

permanent in het dorp. Als mensen uit Abu Dis het over de bedouin village hebben, bedoelen ze dat

dorp.

Aan de andere kant is er de bedouin community. Daarmee bedoelt men de verschillende

bedoeïenengroepen in de omgeving. De mensen die daar wonen worden als gasten aanzien omdat ze

elk moment met hun vee kunnen verder trekken. Het gaat om echte bedoeïenen. Ze leven in tenten van

geitenhaar of in huizen die gemaakt zijn van gevonden materiaal. Voor ze zich daar vestigden hebben

ze toestemming aan de rechtmatige grondeigenaars gevraagd en ze weten dat ze moeten vertrekken als

de eigenaars dat vragen. Met hen hebben we geen problemen.”

Zouden er problemen ontstaan als die bedoeïenen zouden beslissen om zich permanent te

vestigen?

Abdulla: “Ja, ze bevinden zich immers op land van Abu Dis. Maar ik denk dat we ons niet teveel

zorgen in de bedouin community moeten maken. De Israëlische overheid vroeg hen al verschillende

keren om de anderen in Arab al Jahalin te vergezellen, maar tot nu toe hebben ze altijd geweigerd. Ze

willen geen land overnemen dat niet van hen is.”

Page 39: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

38

Is het gebied waar de bedoeïenen wonen tot C-gebied uitgeroepen?

Abdulla: “Ja. Zowel het land van Arab al Jahalin, als het land waar de andere bedoeïenen wonen is C-

gebied.”

Doen zich conflicten voor tussen de bedoeïenen uit het dorp en degene die naar het dorp

weigeren te verhuizen?

Abullah: “Dat weet ik niet. Ik weet enkel dat er in het ziekenhuis geen onderscheid tussen de

verschillende groepen gemaakt wordt. Uiteindelijk zijn we allemaal Palestijnen en hebben we allemaal

met dezelfde problemen te kampen. We zijn allemaal het slachtoffer van het Israëlische plan dat ons in

kantons en openluchtgevangenissen wil onderbrengen zodat we beter te controleren en te

onderdrukken zijn.”

Met welke problemen komen de bedoeïenen naar het ziekenhuis? Komen zij omdat ze het

slachtoffer geworden zijn van Israëlische agressie of omwille van andere zaken?

Abdulla: “We krijgen geregeld slachtoffers van Israëlische agressie binnen, maar de meerderheid komt

voor andere problemen. Veel bedoeïenen hebben besmettelijke ziektes doordat ze geen proper

drinkwater hebben. Daarnaast kampen veel bedoeïenen met borstinfecties en allergieën doordat ze

naast/op de vuilnisbelt van Jeruzalem wonen. De agressieslachtoffers zijn meestal personen die aan de

andere kant van de muur probeerden raken en betrapt werden.”

Ontvangt het ziekenhuis van Abu Dis buitenlandse hulp?

Abdulla: “Nee, we moeten onze problemen zelf oplossen. En het feit dat dit C-gebied is maakt het niet

gemakkelijk. Het ziekenhuis is te klein om de patiëntenstroom op te vangen, maar Israël geeft ons

geen toestemming om uit te breiden. Ons ziekenhuis is ook niet voor de behandeling van noodgevallen

uitgerust. Zulke patiënten moeten naar Jeruzalem, maar ze geraken daar moeilijk door de

aanwezigheid van de muur. We krijgen geregeld vrouwen binnen die aan de checkpoint bevallen zijn

omdat de Israëli’s hen niet wilden doorlaten. Soms krijgen we zelfs lijken door die weigering. De

internationale gemeenschap doet hier niets omdat het hen niets oplevert. Geen enkele organisatie

investeert in iets dat binnen enkele maanden misschien van de kaart geveegd wordt. Hier moeten we

alles zelf doen.”

Voelen jullie iets van de geplande uitbreiding van Ma’ale Adumim?

Abdulla: “Ja, drie weken geleden werd er nog eens 1400 hectaren land van Abu Dis geconfisqueerd

om de nederzetting uit te breiden. Verder doet men er ook alles aan om de bevolking van Ma’ale

Adumim te vergroten. Drie jaar geleden woonden daar 30.000 personen, vandaag zijn er dat 50.000.

Mensen uit heel Israël worden aangemoedigd om naar Ma’ale Adumim te verhuizen. Dat lukt

aangezien alles in de nederzetting hevig gesubsidieerd wordt waardoor alles daar goedkoper is dan

Page 40: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

39

buiten de grenzen van de nederzetting. Het is er zelfs goedkoper dan in Palestina. En het feit dat

Ma’ale Adumim zo dicht bij Jeruzalem ligt vormt een extra aantrekkingspool. Iedereen kan naar daar

verhuizen, maar toch zie je dat er vooral economische migranten uit Oost-Europa, Amerika en de rest

van Israël wonen. Het is niet zoals in Hebron en Nablus, waar enkel radicalen gaan wonen.”

Zijn er meer problemen/ gewelddadige uitbarstingen sinds men de nederzetting is beginnen

uitbreiden?

Abdullah: “Nee, het geweld is hetzelfde gebleven. In deze regio zijn er sowieso minder conflicten dan

in Hebron of Nablus. Ik denk dat het vooral te maken heeft met het soort kolonisten dat hier woont.

Sommige kolonisten verzetten zich zelfs tegen de Israëlische plannen. Niet omdat ze vrede met de

Palestijnen willen, maar omdat enkele Israëlische plannen het voordeel van de kolonisten teniet zou

doen. Zo wou Israël een muur tussen Ma’ale Adumim en Abu Dis bouwen, maar de kolonisten

verzetten zich daartegen omdat ze dan niet langer toegang tot de goedkope Palestijnse producten

zouden hebben of hun auto niet goedkoop konden laten herstellen. Hun verzet leverde echter niets op,

de muur wordt vandaag toch gebouwd. Op termijn zal Abu Dis een gevangenis worden. In het oosten

en westen zullen we via een muur van de rest van de Westelijke Jordaanoever afgesneden worden,

terwijl er in het zuiden en noorden een checkpoint zal zijn. De hoofdweg tussen Jeruzalem en Jericho

zal eveneens door deze muur afgesloten worden. Israël bouwt intussen zelfs een nieuwe weg voor de

Palestijnen zodat we hun wegen niet langer moeten gebruiken. Echte apartheid.”

Wat zal er met de Palestijnen gebeuren die zich buiten de muur bevinden?

Abdulla: “Die zullen door de Israëlische autoriteiten binnen de muur gedwongen worden. Iets wat al in

Sharon zijn transferplan uit 1967 duidelijk werd. Dat plan ontstond na de oorlog van 1967 toen bleek

dat de Palestijnen niet dezelfde reactie als in 1948 hadden en op hun land bleven in plaats van te

vluchten. Israël moest dus een oplossing zoeken om zich van de Palestijnen te ontdoen en toen kwam

Sharon met zijn plan. Hij vond dat de Palestijnen via geweld naar voor hen bestemde gebieden

getransfereerd moesten worden. Dat plan is nooit uitgevoerd, maar zijn opvolger, Allon, gebruikte dat

idee wel om zijn eigen plan uit te werken. Het eindresultaat zou hetzelfde zijn, maar het zou op een

subtielere manier bereikt worden. In de eerste fase zou Israël het land rond Palestijnse dorpen en

steden confisqueren, de hoogvlakte inpalmen en nederzettingen bouwen. Daarna zouden er

checkpoints geplaatst worden en een muur gebouwd worden. Hierdoor zou Israël de grenzen en de

waterbronnen in handen krijgen en de Palestijnen in hun ontwikkeling belemmeren. Het plan heeft dus

hetzelfde doel als het Sharonplan, maar de transfer gebeurt door intimidatie, het belemmeren van een

goed leven,… De Israëli’s gaan ervan uit dat we wel zullen vertrekken als ze ons het leven onmogelijk

maken. Hun excuus van veiligheid klopt niet als je kijkt naar het ontstaan van het plan. Veiligheid is

gewoon een excuus om land en water in te nemen en een muur te bouwen.

Page 41: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

40

Dat blijkt ook uit de volgende anekdote. Een aantal jaar geleden had ik een bespreking met een

advocaat uit Ma’ale Adumim en ik vroeg hem waar de grenzen van de nederzetting liepen. Hij

antwoordde: Ma’ale Adumim loopt van de Dode Zee tot Damascus Gate (in Jeruzalem). Toen ik vroeg

wat er met Abu Dis zou gebeuren zei hij: binnen 15 jaar zijn jullie allemaal weg. Toen ik vroeg waar

we heen zouden gaan, antwoordde hij: Jordanië. Vandaag bestaat er al een grote diaspora van

hoogopgeleide mensen die naar een beter leven op zoek gaan. Het leven hier is geen leven.

Wat momenteel met de bedoeïenen gebeurt (hen naar Arab al Jahalin proberen dwingen) past perfect

in het plaatje. Als ze in Israëlische dorpen leven, kunnen ze geen immers geen kwaad meer doen en

kan men ze gemakkelijker controleren en straffen.”

Vonden er al veel huisvernietigingen plaats om de uitbreiding van de nederzetting te

waarborgen?

Abdulla: “Nee, maar niemand kan voorspellen wat de toekomst zal brengen. Op termijn hoopt Israël

de bestaande nederzettingen in de omgeving van Abu Dis uit te breiden en met elkaar te verbinden.

Dat kan niet bereikt worden zonder huisvernietigingen. Dat project zou eveneens het einde van een

onafhankelijke Palestijnse staat betekenen. De toekomst ziet er slecht uit, maar we mogen de hoop niet

verliezen. Als we dat doen, zijn we pas echt verloren.”

Doet de Palestijnse Autoriteit niets om die situatie te vermijden?

Adbulla: “De PA kan niet veel in C-gebied doen, maar dat betekent niet dat ze niet probeert. Het

probleem is dat de resultaten altijd tegenvallen. Bovendien heeft Oslo de PA veel krediet gekost. Wat

er toen beslist is, kwam niet met het idee van de Palestijnse bevolking overeen. De bevolking steunde

de onderhandelingen niet. Eerst legde de PA de eerste Palestijnse revolutie (1e intifada) stil en daarna

gaf het Israël zijn zin. Dat verloren krediet is nog steeds niet hersteld. Tot vandaag beschuldigen veel

mensen de PA van medeplichtigheid aan het Israëlische beleid.”

Hoe ziet u de toekomst?

Abdulla: “Dat is moeilijk te zeggen. Ik weet alleen dat onze leiders eens goed over hun toekomstige

strategie moeten nadenken. In het verleden onderhandelden we, maar die onderhandelingen draaiden

altijd in het voordeel van Israël uit. Onderhandelingen zijn een tijdwinning voor Israël en zorgen

ervoor dat het intussen feiten op de grond kan blijven creëren. Er is een nieuwe strategie nodig die

verhindert dat Israël zijn zin krijgt. De ruzie tussen de Palestijnse partijen onderling is ook niet goed.

Gelukkig wordt die ruzie momenteel opgelost (verwijzing naar ondertekening verdrag tussen Hamas

en Fatah om waar samen te werken) en ik hoop dat er daarna serieus over de toekomstige uitdagingen

nagedacht wordt. Volgens mij is de Zuid-Afrikaanse oplossing ook de onze. Maar dat kan niet zolang

een aantal voorwaarden, eenheid tussen de Palestijnen, volksverzet, Westerse boycot, meer

Page 42: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

41

internationale steun en meer steun om door te zetten, niet vervuld worden. Ik hoop dat deze zaken snel

gebeuren. Enkel zo kan er een einde aan de Palestijnse apartheid gemaakt worden.”

Eigen bemerking

Op 4 mei 2011 kwam de burgemeester van Abu Dis (PA) bij Abdulla op bezoek. Ik was ook

uitgenodigd en ik vroeg hem waarom de PA niets deed om de situatie van de bedoeïenen rond Abu Dis

te verbeteren. Hij gaf toe dat hij niets deed omdat het C-gebied was. Hij zei dat hij niets kon doen

zonder Israëlische toestemming en dat hij geen zin had om nog meer problemen te creëren door iets

voor de bedoeïenen te vragen. Voor het overige was hij niet echt spraakzaam en hij liet me duidelijk

blijken dat hij het niet leuk vond dat ik de situatie van de bedoeïenen onderzocht.

Page 43: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

42

Al-Jabel: Interview Khalil (29 april 2011)

(Uitgewerkte versie + eigen vertaling)

Wat zijn de gevolgen van het Israëlische beleid voor al-Jabel?

Khalil: “De gevolgen van het Israëlische beleid zijn enorm, het is bijna te veel om op te noemen. Ons

leven wordt gewoon onmogelijk gemaakt. We leven compleet afgesloten van de buitenwereld doordat

er geen weg naar ons dorp loopt. We moeten meer dan een halfuur over een stenige zandweg rijden

voor we in de bewoonde wereld komen. We hebben al verschillende keren gevraagd of we de weg

mogen herstellen, maar dat mag niet.

De nederzettingen (Qedar en Ma’ale Adumim) zijn op onze graaslanden gebouwd waardoor we bijna

geen voedsel voor onze dieren meer vinden. We hebben ook chronische watertekorten. We worden via

een buis van twee centimeter van water voorzien. Er is nooit voldoende water voor iedereen en de

kolonisten snijden onze toevoer geregeld af. We zijn afhankelijk van water dat we in Abu Dis kopen,

maar zelfs dan is onze beschikbare waterhoeveelheid laag. In uitzonderlijke gevallen graven we putten

om grondwater op te vangen. Dat water is van slechte kwaliteit door de vuilnisbelt in de buurt, maar

het is dat drinken of van de dorst omkomen.

Er is ook geen elektriciteit in ons dorp. Enkel de school heeft een generator, maar één generator is

eigenlijk te weinig om de hele school van elektriciteit te voorzien. De school zelf werd enkele jaren

geleden door de Palestijnse Autoriteit opgericht, maar we weten niet hoelang ze hier nog zal staan

aangezien Israël er een vernietigingsbevel voor uitgevaardigd heeft.”

Vinden er hier veel huisvernietigingen plaats?

Khalil: “Ja, de school is al driemaal vernietigd en ook verschillende huizen in het dorp zijn de voorbije

jaren met de grond gelijk gemaakt. De ergste vernietigingen vonden in 1997 plaats. Toen vielen 1.000

Israëlische soldaten het dorp aan en ze vernietigden alles dat ze tegenkwamen, vooraleer ze ons dorp

tot militaire zone uitriepen. Gedurende die periode moesten we overleven zonder huis, eten, … Na 14

dagen hebben we een advocaat ingeschakeld die er na drie maanden procederen in slaagde om een

uitspraak te versieren die ervoor zorgde dat het dorp herbouwd mocht worden. De school mocht echter

niet herbouwd worden. We hebben dan een nieuwe klacht ingediend om de school te mogen

herbouwen. Na lang wachten kregen we toestemming om de school te herbouwen, maar sindsdien is

ze al verschillende keren vernield. De laatste maanden nam het aantal bedreigingen sterk toe. Sinds

februari kregen we al meer dan 20 waarschuwingen om ons dorp te verlaten. De Israëli’s boden ons

zelfs geld aan opdat we naar het bedoeïenendorp (Arab al Jahalin) zouden verhuizen, maar we hebben

geweigerd. We willen het land van Abu Dis niet innemen, we willen niet als kolonisten gezien

worden.”

Page 44: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

43

Is het geweld tegen jullie de afgelopen maanden ook toegenomen?

Khalil: “Nee, niet echt, maar de situatie is altijd gespannen. In de zomer bijvoorbeeld gooien de

kolonisten brandende autobanden van de hellingen in de hoop dat ze onze huizen in brand kunnen

steken of ons kunnen verwonden. Verder wordt de weg naar Abu Dis vaak afgesloten, wordt er expres

afval op de weg gegooid, wordt de weinige hulp die we krijgen geconfisqueerd of moeten we

vernederende zoekacties ondergaan vooraleer we ons dorp mogen verlaten. Verschillende mensen hun

vee werd in beslag genomen omdat het op verboden terrein aan het grazen was.”

Jullie wonen vlak bij de vuilnisbelt van Abu Dis. Wat zijn de gevolgen daarvan?

Khalil: “Onze dieren sterven doordat ze plastiek of giftig afval eten. Zelf hebben we last van

ademhalingsproblemen, astma en allergieën. Verschillende kinderen kwamen om toen ze in het afval

speelden. Sommigen werden overreden door bulldozers die nieuw afval kwamen storten, anderen

raakten bedolven en stikten. Het afval trekt ook wilde honden aan, die mensen en dieren aanvallen.

Daarnaast lozen de nederzettingen hun afvalwater in ons drinkwater, waardoor we chemische en

giftige stoffen binnenkrijgen als we grondwater drinken.”

Ontvangen jullie buitenlandse hulp?

Khalil: “Ja, maar niet veel. Vooral Spanje en Italië leveren hulp. Zij hielpen bij de bouw van de

school, doneerden veevoeder en schonken ons watertanks. De rest van de wereld doet niets, net als de

PA. Buiten de bouw van de school heeft de PA nog nooit iets voor ons gedaan omdat we ons in C-

gebied bevinden. We krijgen zelfs geen voedselhulp. Van de UNWRA krijgen we wel om de drie

maanden een hoeveelheid graan om onze dieren te voederen, maar dat is vaak van zo slechte kwaliteit

dat we het moeten weggooien. En we moeten zelf voor het transport betalen omdat we zo afgelegen

wonen. Hetzelfde geldt voor het rijdende ziekenhuis dat 1 keer om de drie maand langskomt. Ook daar

moeten we voor betalen, net als voor de vaccinaties. En het ziekenhuis heeft vaak niet voldoende

medicijnen bij om iedereen te helpen. We vroegen in het verleden een terugbetaling aan de PA, maar

die zegt dat ze daar geen budget voor heeft.

Mensen willen ook geen voedsel- of andere hulp, ze willen een politieke oplossing. Ze willen steun

zodat ze hier kunnen blijven wonen. Ze willen een permanent ziekenhuis zodat ze niet moeten

wachten op de mobiele kliniek of uren te voet onderweg zijn naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Ze

willen een dierenarts zodat zieke dieren een kans hebben om te overleven. Dat zijn geen onmogelijke

eisen, maar toch gebeurt er niets. Alles wat we vragen is blijkbaar te veel.”

Hoe overleven jullie?

Khalil: “Sommigen werken in de nederzettingen, anderen overleven via hun dieren. Maar dat laatste

wordt steeds moeilijker aangezien het veevoeder steeds duurder wordt. Veel mensen kunnen zich

daardoor minder dieren veroorloven. Vroeger had iedereen meer dan 200 dieren, maar vandaag hebben

Page 45: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

44

de meeste er maar een 20 à 30-tal meer. Bovendien moesten we ook steeds vaker vee verkopen om

andere zaken, zoals water en voedsel, te kunnen kopen.”

Hoe kijkt u naar de toekomst?

Khalil: “De toekomst ziet er slecht uit. De afgelopen jaren verhuisden er veel mensen naar de stad en

ik denk eraan hen te volgen. We hebben geen leven meer. Maar als ik vlucht, geef ik Israël gelijk en

die ik precies waar het al jaren naar streeft. We zijn nu al het laatste bedoeïenendorp in het oosten. De

anderen zijn in de loop der jaren allemaal verdwenen. Als wij vertrekken, zal al-Jabel verdwijnen. Ik

vind het gewoon zo erg om mijn kinderen hier op te voeden. Ze beseffen donders goed dat hun situatie

niet is zoals ze zou moeten zijn. Ze komen soms in Abu Dis en dan zien ze ook dat hun leven anders is

dan dat van de andere Palestijnse kinderen. Dat breekt mijn hart.

Eigen noten

Niet ver van het dorp hebben de Israëli’s een soort verzamelbak gegraven waar ze loog (vloeibaar

toxisch afval) in verzamelen. De stank was niet te harden (zelfs in de auto met gesloten ramen rook je

het loog voor je de verzamelbak zag) en de vloeistof zelf was zwart van kleur. Er waren echter geen

veiligheidsvoorzieningen aangebracht waardoor mensen het water gewoon konden aanraken of de

giftige dampen konden opsnuiven. Verder vertoonde de opvangbak scheuren waardoor het vuile water

gewoon de grond inliep. De stank van de vuilnisbelt was eveneens moeilijk te negeren.

Abdulla abu-Helal vertelde me dat er in de regio enorm veel kankergevallen zijn; meer dan in andere

regio’s. Enkele jaren geleden wou hij onderzoeken of er een verband tussen het voorkomen van de

ziekte en het leven op de vuilnisbelt bestond, maar zijn onderzoek werd zowel door Israël als door de

PA tegengehouden.

Boven de zandweg die naar Al-Jabel leidt, bouwden de kolonisten een apartheidsweg. Vandaag kan al-

Jabel enkel bereikt worden via een tunnel onder die weg. De tunnel zelf is zeer klein, er kan enkel een

auto door passeren. Als Israël de bedoeïenen wil straffen, rollen ze een grote steen voor het gat

waardoor ze van de buitenwereld afgesloten worden.

Page 46: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

45

Bezoek Eid Abu Hamis (4 mei 2011)

Het dorp maakt deel uit van de bredere Khan el Ahmar regio en ligt ingesloten tussen de

nederzettingen Ma’ale Adumim en Kfar Adumim. Het dorp ontving vernietigingsbevelen omdat de

nederzettingen willen uitbreiden. De zaak bevindt zich vandaag in de rechtbank, maar er is nog geen

uitspraak gedaan.

Ik heb geen interviews in het dorp kunnen afnemen omdat mijn tolk niet is komen opdagen, maar ik

heb veel zaken gezien die ik al in de andere dorpen gezien had (watertanks van de EU, geen water en

elektriciteit terwijl de bevoorradingslijnen voor de Israëlische nederzettingen door het dorp liepen,

steeds minder grond om kuddes op te laten grazen,…).

Toch waren er ook een aantal verschillen merkbaar. Het dorp zelf lag aan de hoofdweg tussen

Jeruzalem en Jericho waardoor het voor de bedoeïenen gemakkelijker was om zich in de buitenwereld

te begeven om naar het ziekenhuis of de markt te gaan. Toen ik in het dorp was, kwam er ook een

groentekar rond. Toch las ik achteraf in verschillende documenten dat de bedoeïenen het steeds

moeilijker krijgen om zich buiten hun dorp te begeven omdat de Israëlische autoriteiten de bus-en

taxichauffeurs die zich in het dorp wagen bedreigen. Israël wil die weg bovendien ook verbreden

waardoor de bedoeïenen een deel van hun dorp en woningen zullen verliezen.

De mensen kregen eveneens voedselhulp. Ik zag het logo van het World Food Programme toen één

van de vrouwen eten aan het maken was. De hulp was echter niet voldoende aangezien ik

verschillende ondervoede kinderen zag. Een moeder die een beetje Engels kon, vertelde me dat haar

zoontje vier jaar oud was, maar hij zag er maar twee jaar oud uit. Zijn hoofd was te groot voor zijn

lichaam, hij was niet actief en hij had verschillende doorligwonden. En zelfs als hij voedsel kreeg,

reageerde hij amper. De moeder moest hem bijna dwingen om te eten.

Het dorp had wel een relatief nieuwe school, die vandaag door de VN opgevolgd wordt. Toen ik daar

was kwam er juist een Unicef-delegatie kijken wat de school nodig had om nog beter te functioneren.

Het vreemde was dat ze geen gesprek met de bewoners van het dorp begonnen, ook al hadden zij wel

een tolk bij. Enkel aan de leerkrachten van de school werden vragen gesteld.

Page 47: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

46

TRANSCRIPT OF INTERVIEW WITH

LT. COL OFER MEY-TAL, JERUSALEM PERIPHERY CIVIL ADMINISTRATION

Harvey I’ve been going out there to Khan el Ahmar and some of the other

places and the Jabel and it’s very interesting. First of all what is the

responsibility of the Civil Administration in Area C?

Mey Tal Actually the Civil Administration in Area C is responsible for almost

everything. Okay? If we divide the area to sub areas like A, B and C,

Area C is full administration of the civil administration and IDF either by

security wise or by civilian wise. So the Bedouins are mainly mainly

living in Area C, they are actually Palestinian, they are carrying

Palestinian ID but when they are living in Area C it is our responsibility

to try to help them in this or another matter

Harvey Specifically what areas, quickly

Mey Tal We have mostly, I mean the majority of Bedouin live in the four areas

Harvey No, I mean what areas of responsibility? What things do you do?

Mey Tal If you are asking me if I have to build them houses, no. If I have to

bring them food or work, no. I have to make sure that those guys that

are living in Area C have got a basic elements for living. I am not the

one to give them that. I am not supposed to give them food. It’s not my

responsibility. It’s their own responsibility, but everything that control

movement, ok, friction of movement in Area C, if they would like to build

a house in Area C, I’m the one to give them the permits, or all the other

things that they must have I must give them. This is more or less. I’m

not building the houses, I’m not feeding them, but I’m trying to help

them to do it on their own.

Harvey And you’re also not giving teachers to the schools. That’s also one area

that the PA

Mey Tal Not at all, not at all, not at all

Harvey Is that the only area that the PA? I know that the PA sends teachers to

the schools, for example.

Mey Tal Yeah. Unfortunately, because we don’t have clients, we don’t have

people that … we need to send them teachers, although we are not

going to build them or houses or any elementary schools or whatever so

we are just try to help them to live their lives over there

Interrupts [who?] Just a second, it’s also not our responsibility to build them schools ..

Mey Tal No, I would say in advance that I’m not going to build them houses or

schools or whatever. Just have to help them to live there, to have

friction (?) of living and if I can help them by giving them basic needs I

will try to help them. But it’s not by force. Okay?

Harvey Okay. By the way, what is I guess, well okay let’s go into specifics. We

know that in Khan el Ahmar there’s the expansion of the road, Highway

Page 48: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

47

1. Specifically with the road there’ve been …Some of the Bedouin say

it’s a big problem. I’m curious, were they consulted in the process?

You know, they live very very close to the road…

Mey Tal Actually, the road is there for years. Before even they’re even thinking

about being there. Most of the houses over there, have a permit they

are not legal. Most of the buildings they have, or most of the tents it’s

not really a tent it’s between a building it’s like a shelter – let’s not argue

about it – it’s more or less a shelter - most of those shelters or most of

those places are not legal. They are not getting permits because they

are not legal and the Civil Administration is supposed to move them and

they’ve got a warned from the Civil Administration that they are not

supposed to be there. So either the road is there or not if…

Interrupter [In Hebrew] They are not landowners

Mey Tal No, they don’t own the land they don’t have any valid building permit

and they did what they did without any blessing of no one. So they are

there and not supposed to be there. So the road is there, and it’s for

years it is there. We expand the road lately because there’s a heavy

traffic over there, but it’s part of the Civil Administration to help the

Government of Israel to open new roads and to allow people.

Palestinian and Israeli. Everybody’s using the same road No. 1. But

the houses was not supposed to be there.

Harvey So now there’s a problem or at least the Bedouin thinks there’s a

problem with the road, so what does the Civil Administration .. how do

you relate to the Bedouins who say there’s a problem, at least in terms

of your job?

Mey Tal I was there several times and I didn’t heard about problems, and I’ll tell

you why. Because I’m the Governor, I’m the Government and people

that are living there without a permit cannot tell me listen I’m not legal

here but I have a problem with the noise. It doesn’t sound so nice to

hear because the house is not legal and you cannot blame about traffic

next to your house if the house is not legal. So we had a problem over

there with the house, actually there’s a school over there, donated

school, it’s money that came from Spain or something, Italy, I don’t

remember where and the school was on the route of the expanding of

the road and part of the school has been destroyed and has been built

because of the road. And that’s it, that’s it. So if there’s roads and

noise or whatever they’re not going to cry to me because they’re not

supposed to be there in the first place.

Harvey Okay.

Interrupter But on the other hand, it’s also … you have to also tell about what we

do

Mey Tal No, I’m just answering… I’ve got a lot of things to tell him in the end, but

I’m waiting for his answers… for his questions. Proceed please.

Page 49: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

48

Harvey I heard that there’s some kind of a new solution, do you know anything

about the….

Mey Tal The road is there they’re almost finishing it…

Harvey The Bedouin say they have no way to enter the road no way to park and

no way to enter the road

Mey Tal It’s an highway, it’s an highway .. they’re not supposed to .. in a highway

there’s a level of roads. If someone is studying road engineering he

knows a set of roads. This road is a highway. Road No. 1 is a highway.

Nobody is allowed to enter to Road No. 1 whatever he like. It doesn’t

work like that. It doesn’t work like that. If we take one of the

settlements, it’s called Mitzpeh Yericho. Okay. Just one entrance. In

the past they had two. Before work on the one was highway. Okay.

Years ago. It’s just one entrance. So you cannot connect everywhere

to everywhere on highways, even though the area, or the village is not

authorised, so to build something for unauthorised neighbourhoods it’s

ridiculous.

Harvey Okay, I hear you. I hear you. I’m just curious because someone ..

Shlomo Lecker the lawyer told me, he told me that there’s some new

arrangement with some construction crews or something to make an

entrance. Do you know about that?

Mey Tal Along the road, if you’ll drive Road No. 1 from Maale Adumim

downstream heading to the Dead Sea you will see a lot of Bedouins

areas and in some cases we built under Road No. 1 it’s like a box, it’s a

concrete box that allow them to cross under, but nobody will allow them

to drive through or go up to the road in any other connection. There’s

several of connection on this set of .. this level of road. And the

Bedouin, I mean, in Wadi el Ahmar they’re not supposed to enter Road

No. 1 straight away.

Harvey So there’s no plan for an entrance or exit?

Mey Tal Not so far as I know, not as I know.

Harvey Hah. Okay. Interesting. What else? I’m also curious, I was talking to

him about permits. So you said that their houses are illegal. Of course

where they live is illegal

Mey Tal Which type of permits are you talking about?

Harvey Building permits

Mey Tal They don’t own the land. Let’s start from the very beginning, okay?

They don’t own the land. It’s like I would build a house in your garden.

It doesn’t work like that. So first of all they don’t have ownership of

land. Secondly, they don’t have a building permit because the area is

not supposed to be either a village, a neighbourhood, a city, a town or

whatever. It’s a desert, it’s part of the desert. But the Bedouins [give

for us?], are moving are supposed to move with the cattles and the

tents. But nowadays they are not doing it anymore, because of a lot of

Page 50: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

49

traditional problems and most of the Bedouins are staying in the same

place. More or less. Either they will go in the summer area when it’s

colder and in the winter time they go to the hotter area, and that’s the

only way they move. They’re not moving around okay like they used to.

And this village, Wadi el Ahmar for example, it’s become a village.

None of those tents, shelters, buildings whatever have any building

permit and they’re not going to get a building permit because it’s not a

place for a village. We the Civil Administration now pushing very hard

to try to move them to somewhere else. We have an example of in

Azaria … in Abu Dis –

Harvey I’ve been there

Mey Tal You’ve been there? Okay? I’m in charge of resettling them in other

places. Okay? We have in all West Bank – roughly - we can argue

about the numbers – we have roughly around a thousand families.

Of Bedouin

Of Bedouin. All over. We have four main areas that they are located.

In Judea area there is a part of them. Around Maale Adumim area and

Road No. 1. Secondly. We have part of them in the Jordan Valley in

several of places. And we have around Alfei Menashe Efraim area.

Okay? It’s the Ramadin area. Those four places are all the Bedouin

that we are dealing with. The Civil Administration is pushing very hard

and a week ago we had a meeting with the Central Command himself

and his staff to try to decide how to push, how to push and how to try to

find a place to resettle them. Okay? Instead of here and there, here

and there, along Road No. 1 and in the valley of Maale Adumim to find

a place or places that allow them to get around and we are trying to

bring them a basic needs. Basic needs – I’m talking about a connection

to the road, water pipe, electricity, and a piece of land. Just to give you

the example. In Israel in order to build a house, you need a land. You

have to buy the land. We are going to give them the land. I must

repeat it. We are giving a land free of charge.

Harvey So this is a new plan for those 4000 families?

It’s not a new plan, no. Now we’re dealing with two main areas. In the

Jordan Valley and around Ma’ale Adumim. Okay. In the past in the

neighbourhood you just visited, it was the same method. Meaning we

gave them a piece of land, free of charge, we brought them roads, we

brought them water, we brought them electricity and even we brought

them sewage. Okay. There’s a net[work] over there. Here we are

trying to find a new location to bring some -- around 250 to 350 new

families because around Maale Adumim around we have roughly 500.

So, in the old neighbourhood we had 166 families. 166 families. I’m

trying to find alternative places for another 250 – 350 new families.

There’s two main ideas – one of them to put them in a huge – no, it’s

not a huge, it’s a medium neighbourhood, around 500 parcels, okay that

each family – it’s divided by how huge or big the family is – okay, if it’s a

big family you can get one to even three parcels. If you are above the

age of 21 you can get your own parcel. It depends on the family. And

Page 51: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

50

we’re giving them money. We’re giving money that that money is a

starter to convince them to move and to start to build their houses. It’s

not enough, but it’s okay, it’s not going to be logical to give them money

and to build the house and the land for someone that is not paying a

penny. There’s no any example around the globe that the government

is giving people a piece of land and money, but we’re doing it

Harvey What is the time line, when do you imagine this, assuming..

Mey Tal I feel strongly that we are in about a year time, a year from now, until

the end of 2011 we will finish all the design, all the masterplans and the

design – all the steps that we have to cross and from that moment we

will start making a minimum earthmound to make sure that everybody

has got his piece of land and the water, electricity and roads

Harvey And where, where – it’s near there?

Mey Tal Nearby, nearby. We had two ideas – one of them was in the Jordan

Valley, it’s southern of the Jordan Valley, not far away from Nebi Musa

– Nebi Musa area and the other idea was to try to expand the

neighbourhood itself – we have two sets of planning, one of them is 150

parcels, the other one is 50, so we have 200 parcels that we in a very

short time can ask people to move there. So I think in a year time we

will finish all the designing and in about the year 2012, in the second or

the third quarter we will finish the infrastructure and then I can ask them

to move there. So in about two years time, something will happen.

Something will happen.

Harvey Did you talk with.. is it a process of a dialogue? Do they know about

these plans?

Mey Tal Actually yes, they know about these plans—they know about these two

plans, okay, either in the desert not far from Nebi Musa and in the other

neighbourhood. Now after the meeting a week ago, when we have a

green light to start, we have to open again the discussion because it’s

become reality.

Harvey So you had a meeting a week ago with some of the Bedouins?

Mey Tal No. We had a meeting a week ago with the Central Command. He

gave us his perspective about the ideas and we decided which direction

we’re heading and now this next step Is to sit with them because they

know about it. Now it’s become reality. We have some money and we

have the green light of the Central Command itself because he’s the

one that’s in charge here, now we can run. Very fast.

Harvey You probably read about General Petraeus in the US?

Mey Tal No… er

Harvey He’s one of the highest generals in the US he was working in

Afghanistan for a long time and he’s become very well known in the

American military for realising that .. his work in Afghanistan is almost

like social work. It’s not fighting. But it’s more like social work, it’s

Page 52: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

51

interacting with the local population.

Mey Tal Ok

Harvey So it seems like that’s like what you’re doing.

Mey Tal It’s more or less what the CA is doing nowadays. We’re dealing with

the community, we’re dealing with the people. The Civil Administration

is part of the IDF but a part that is dealing with the Palestinians. Either

with officials, or with the bankers or with the taxi driver. And in between.

So this is what CA is all about – to deal with the Palestinians.

Harvey The only problem – well, there’s a lot of problems, of course, but one of

the problems seems like maybe the Bedouin, like some of the

Palestinians, don’t want to deal with people who look like soldiers.

Mey Tal I’m not look like a soldier, I’m a soldier. I’m not just look like a soldier,

I’m a soldier. For the last 25 years. Err…

Harvey You know what I mean, it’s er … I’m just curious …

Mey Tal No, no… I’ve got a great answer for you. The man that is talking with

them is a civilian. Hah? That’s it. The Central Command is the one

that’s in charge of West Bank. Okay? That’s by law. The Civil

Administration is part of IDF. The Civil Administration have two

communities – we have officers and soldiers, and we have civilians.

Those civilians are the ones that are dealing with the civilian matters.

Meaning we have officers, civilian people, that are dealing with

transportation, with education, with health with welfare, with everything.

The guy that is working under my supervision is a civilian. His only job

is to deal with the Bedouin. He did it in Gaza, he did it in the Negev,

now he’s doing it in the West Bank.

Harvey And does he consider that the Bedouins are almost his friends, or does

he really have a secret wish that the Bedouin would disappear?

Mey Tal They’re not going to disappear. Even

Interrupter …

Mey Tal No, no. He’s a Druze. He’s a Druze. Not at all. The Bedouins are

here. They’re human beings. They are a fact. We have to make sure

that our needs and their needs are trying to find the same route. Okay?

We know the problems, we’re trying to tackle them, we’re trying to help

them. But it’s never going to be a win-win.

Harvey It’s not going to be a win win? Why not?

Mey Tal Because he’d like to have two dunams in the … in .. in .. Tel Aviv. I

wish too. But nobody’s going to give me, so he’s living in the West

Bank, most of them are living in the desert. When we understand their

tradition, we know more or less what they need. We’re trying to give

them the best solution. Again, sir. To give, to get, a piece of land, free

of charge and money. Just point to one place in the world that the

Page 53: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

52

governor or the government is giving you land and money – go build

your house. It’s never heard. It’s happening.

Harvey Did you talk to any of the Bedouin yet. I’m just curious

Mey Tal Yes

Harvey Do they know?

Mey Tal No, we are talking with the Bedouin. They know about our plans and

they are wishing, they are wishing to move. Because they don’t like the

way that every morning someone from the Civil Administration can

come, in the early morning, and give them a warranty “Tomorrow you

have to move”. Because they are not legal and they know they are not

legal. Now I’m giving them the option to be legal – without money. So

they are wishing to move. They don’t like the way.

Harvey One man in … near Azaria, in the Jabel. Do you also call it the Jabel?

Where the buildings are…

Mey Tal Yeah yeah yeah…

Harvey One man there also told me he wants change in his life, he’s happy to

have a home and all these things but he wants to be .. he doesn’t want

someone telling him about the change, he wants to be able to help

create the change himself. You know what I mean?

Mey Tal Okay. You can help yourself. Find yourself a place, build your own

land and build your house. What do you want from me? Now you’re

using a land of someone else, you’re not paying for that, you’re not

having any valid building permit – so, I always would like to – don’t tell

me what to do, I will tell myself what to do… and don’t touch me. It

doesn’t happen, it doesn’t happen in our world. I love the sentence.

For the poetry, but in real life it doesn’t work like that. Unfortunately.

Harvey What about work permits? Some of the Bedouin said they have a lot of

problems with work permits. That maybe two or three years ago they

worked in Mishur Adumim and then recently many of them said they

can’t get any work permits. Any idea of what to say?

Mey Tal Actually, it’s not up to me. Today to get a working permit, you need

someone to call you.

Harvey An employer to call you?

Mey Tal An employer. Okay? I’m not dealing with the employer. Maybe those

guys they are not needable any more. Nobody needs them. Because

of age problems or whatever. Or they are not qualified. The criteria to

get a working permit didn’t change. Otherwise – for the last years, it’s

become easier and easier to get a working permit. Either in Israel and

in the West Bank. So if they are not getting a permit either they have a

security problem or a police problem in his file, or nobody is asking for

them. That’s it. I cannot work for .. I cannot give them a permit for work

Page 54: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

53

if I am not the employer. That’s it.

Interrupter Because also they have to pay taxes. And they have to pay insurance

Harvey Right

Mey Tal Like everybody else.

Harvey Right, right. Okay interesting… Umm. There’s another problem. I’m

telling you all the problems.

Mey Tal Okay.

Harvey The sewage vent in the Khan el Ahmar, there’s a pipe that the Bedouin

say will bring the smell of the sewage.

Mey Tal Okay.

Harvey And

Mey Tal I’ve got a wonderful solution. You don’t want to hear the solution. They

can move them somewhere else. This is one of the main pipelines of

sewage. Again, they are there without a permit. The design is to have

most of the drainage and the sewage is running alongside the roads.

And this is the case. Clearcut, clearcut.

Harvey Okay, that’s a good answer. I guess, I mean you know, when I look at

the big picture I see that these problems were not caused by you, or me

or him. Maybe they were caused by the history of the region. You

know in 48, in 1948 the Bedouin were living in the Negev and they were

… you know

Mey Tal They moved here.

Harvey There was a balagan. But you know they moved here because of a big

balagan.

Mey Tal Okay.

Harvey So do you think… I mean the balagan caused all this. Is there some

kind of a solution to this? What do you think?

Mey Tal I think today, I think we asked this question. We have a professor from

the university. He’s an interesting guy, he’s called Professor Sharon

Harvey Which university?

Mey Tal Jerusalem. He was a colonel in the IDF and he deals with Bedouin

when he was a colonel. He had a unit, a special unit, that is dealing

with Bedouin. Maybe you can meet him. He’s a charming guy and a

very very well known in the Bedouins.

Harvey Do you have his first name?

Page 55: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

54

Mey Tal Yes. Moshe Sharon. Professor Moshe Sharon. Did you hear his

name? Okay. I can give you his phone number. And he can brief you

about the history and why they came over. And when I asked him a

week ago, in the same meeting: “Okay if they have problems here, they

can go back?” No way. The Bedouins in the Negev are not going to

allow them to go back. So they’ve got their own problems internally.

Okay?

Harvey Well, but the Israeli government won’t let them go back either. What do

you mean?

Mey Tal No, it depends where. Where we are talking about is a thousand

families, it’s not a lot. Even .. we are talking about hundreds of

thousands of Bedouins are living in the Negev. Those thousand of

families are nothing.

Harvey But they’re in Area C, they don’t even have Israeli passport. So they

don’t have Israeli IDs, they have West Bank IDs.

Mey Tal No. But they came over. They came over from the Negev. But the

Negev don’t want to collect them anymore. Because internally because

they have very traditional families, and they’re so strong they are not

going to get them again. That’s it. It’s too late. Too little, too late. So

they have to stay here and if they are here, they are my problem. Okay,

why my problem? Because I’m in charge of that. My solution is to try to

allocate them in areas next to communities next to infrastructure. Not to

put them somewhere in the middle of nowhere and to run infrastructure

kilometres for them. Let’s find the best locations next to Palestinian

population, next to main elements of infrastructure and a piece of land.

If all those three elements are given together, I’m sure we can find a

solution. And they want to go there. Either it will be a neighbourhood in

the middle of nowhere or next to Abu Dis or Azaria and they would like

to move. They would like to live freely and peacefully. That’s it. They

don’t want to find in the morning a white jeep of the Civil Administration

signing a report. They don’t want it. That’s it.

Harvey So when will you present to them the plan that you were talking about?

Mey Tal In a few weeks. Our man, his name is Hasson, he is supposed to move

there and to go around and try to brief them to speak with them about

it. It’s not a new idea, it’s an old idea but now it’s become a reality.

Now we had a green light from all authorities, that’s the way, move,

push it.

Harvey The Druze man?

Mey Tal The Druze man, yeah.

Harvey Interesting, interesting. Okay so that’s good, I hope it’s good. Umm,

anything else? Let’s see. So just to summarise. The main problem is

they’re not legal, there’s no, I mean they have a big balagan and then

they came

Page 56: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

55

Mey Tal Over.. and that’s it. So if they move around, with a tent, okay. So I will

say, not stay here, go there. Okay? I will not stay here, go there. But

today, they’re not moving around anymore. They’re stuck somewhere –

Khan el Ahmar, and now they’re complaining about the noise and the

smell. What can I do? The sewage has a smell.

Harvey But they would say that they need a lot of land because they used to

live with a lot of sheeps and goats and things

Mey Tal But they … but they moved here. I didn’t call them.

Harvey But when they moved then

Mey Tal It’s the chicken on the egg.

Harvey When they moved Maale Adumim was not here. They had more land,

that’s what I’m saying. Kfar Adumim was not there.

Mey Tal But not because of Kfar Adumim and Maale Adumim we shrink their

land. It’s not the case. If you go there, most of them are not having any

cows or sheep. That’s it. It’s caput, it’s halas, it’s history.

Interrupter They need work permits

Mey Tal To have a cow or a sheep you don’t need no permits. Most of them are

working in Maale Adumim – construction, cleaning, gardening and the

rest are working in Mishur Adumim industrial zone. That’s it. They’re

not moving with cattles, any more. That’s it. It’s history. It’s a fact. So

they don’t need a piece of land – they need a piece of land to build a

house – they don’t need a hundred acres. And even though, if they

need a place to go with the cattle, or their sheep, they can do it. The

parcel is to build a house, it’s not to go with the animals. That’s it. So

I’m not stopping them from to feed them or to go with them. I’m

stopping them from building a house in the illegal areas. I’m pushing

you from one area to another and I’m: Here I can live with that. Okay

live with it here. That’s all. That’s it. That’s the only deal.

Harvey Okay. I asked you about the big picture. This is my last question, about

the big picture. What do you … er, in two years or five years what do

you think will happen in Judea and Shomron?

Mey Tal Concerning the Bedouins?

Harvey Well even bigger, concerning the Palestinians?

Mey Tal Ouf, ouf, ouf, ouf.

Interrupter [laughs]

Mey Tal This is the last question, ah? I’m too small, even to think about it. I

think that we have to push, the, we have to push fast and hard the

orders that are coming from the Government of Israel and I think that if

the Palestinians will understand that this is almost one of the last times

that they have the chance to make the change, it’s now. That’s what I

Page 57: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

56

feel. To make the change to try to find the golden road between us and

them and to sign any kind of peace agreement – that’s the time. I think

they’re wasting the time and time is running and we’re out of time.

That’s my idea.

Interrupter So I might say that’s personal

Mey Tal I said, that’s my personal – my only personal.

Interrupter He’s not the one who’s deciding, this is Bibi, yes?

Harvey Of course, of course, I’m just curious, you guys are the ones that are on

the ground, Bibi’s not on the ground, you know Bibi’s not

Interrupter Never mind, this is your … now you can ask another officer down the

hall and he can tell you something

Mey Tal Something else, yes. Let’s fuck the Jews. Let’s kill all the Palestinians.

Let’s go kill America. Yes …

Interrupter He’s taping you.

Mey Tal Yes, I know.

Harvey One more thing…

Mey Tal It’s a bad world, but er …that’s me. He knows me. That’s me, either in

English or in Hebrew.

Harvey Okay. So they shouldn’t worry. There’s a plan and there’s a plan that’s

coming

Mey Tal I feel that for the next …. For the next three to five years I think that the

Bedouins in the area of Maale Adumim, Jordan Valley and Judea will

be, will get a solution. The area in Alfei Menashe is a little bit harder

because they have a private land. They own the land.

Harvey Who owns the land?

Mey Tal The Ramadin, in Alfei Menashe. It’s a private land, it’s not a

government land. And they didn’t enter into the land without a permit,

they own the land. Most of them. But there’s no master plan for a

village over there, so they just got some land and they are there. So for

them I don’t have a good idea because they’ve got lawyers and the

lawyer wish that they will stay there, and the Government of Israel is not

going to allow it because it’s not reasonable over there. But Maale

Adumim, the Jordan Valley and Judea, I think for the next three to five

years will get a solution. That’s my idea.

Harvey In the short term, in Khan el Ahmar that tunnel under the highway is for

them to cross back and forth?

Mey Tal Yeah, yeah.

Page 58: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

57

Harvey Or is it for water?

Mey Tal No, no, no, no. If it’s just a box, two metres high, or two metres fifty

high, it’s for tractors, and donkeys and walking. It’s not for water. It’s

not for drainage, if this is the question. It’s to allow them to move from

place to place. Because if you’ll cross on the surface, you’ll get killed.

You’ll get killed. It’s an highway! It’s an highway!!

Harvey And even though the school is illegal, it won’t be demolished?

Mey Tal It has a report…

Harvey A demolition order

Mey Tal A demolition order, yes. All the village has a demolition order. Each

one of them, the shelters over there, all the buildings, even the school.

But for the time being – it can be tomorrow morning, it can be a year

from now.

Harvey So they could be demolished?

Mey Tal It could be… Of course!

Harvey Who’s in charge of … signing the .. deciding the

Mey Tal The Government of Israel. They have a demolition warrant. They have.

It’s valid. They’re not supposed to be there. So it can happen tonight,

tomorrow morning, in about a year from now, or in ten years from now.

But it’s going to happen. These are an order.

Harvey Who decides? Who decides specifically?

Mey Tal I think the…. From the level of the Central Command and above.

Harvey So if you get the order to go in and demolish, … that’s …

Mey Tal It can happen. It’s not legal. Like a building in Tel Aviv, it can be

destroyed while we’re speaking. It depends of priority… For the time

being they know that they are temporary over there, and they are living

their lives over there. Day by day. This is exactly the idea. Not to have

… I call it the [in Hebrew: how do you say clouds?]

Interrupter Not to be uncertain about your future

Mey Tal Uncertain about your future. Okay it’s a good answer. Okay. You’re

waking up in the morning and you know that nobody will touch your

door, knock your door and say “Go away, you have half an hour to kick

out from your house.” That’s it. I want to give them a peaceful life.

That’s it. A peaceful life will be in a place that I can order them to be

there with their permits and with the basic infrastructure and that’s it.

That’s it. It’s the best. It’s the best. Even if you like to stay here, but

here you are not legal – but here you are legal, okay, they prefer to be

in a legal area and to live my life in a peace than to be somewhere else

that every morning I don’t know if I’m going to know what will happen at

Page 59: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

58

night. That’s it.

Harvey Todaraba.

Mey Tal Bevakasha. [end tape and then new beginning of tape, after cut):

Because you’re dealing with people. It’s not black and white. It’s a

discussion. It’s a dialogue. Okay. And people are used to live on one

way, and now along the years they are changing the way of living. If

you speak with a youngster, and with the mukhtar, they are not going to

say the same things. Because the mukhtar was there, and the

youngster was born to cars and not cows, and not camels, and to

running water and not wells – someone’s well somewhere – and

cinema. When you are speaking to all of them, you understand the

differences. But even the old guys understand that you cannot stop the

generation. You cannot stay back. Because if you are stopping, you

are staying back. You are going back. So it’s a problem.

Harvey. Ha.

Mey Tal It’s a problem. That’s it.

Page 60: Wetenschappelijk artikel - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/564/RUG01-001790564_2012_0001_AC.pdf · Yiftachel (1999; 2002; 2005) omschrijft de situatie in Israël/Palestina

59

Mail Antoine Renard, 20 juni 2011

Dear Sofie,

Sorry for not reverting earlier as I was off for a bit more than 2 weeks.

Related to our programme of food assistance to the herders/bedouins, normally all of them are assisted

via a blanket distribution of food via the joint programme WFP has with UNRWA. The targeting has

been done by UNRWA to ensure that bedouins/herders, especially those who are dependent on Area

C for their livelihoods, are receiving food assistance to complement their income.

Normally, the blanket distribution covers all herders/bedouins in Area C, or depending on Area C for

their livelihoods.

I'll revert to you in course of this week with the villages targeting and the total amount of population

targeted.

Best regards,

Antoine.

Mail Antoine Renard, 6 juli 2011

Dear Sofie,

Sorry for not reverting back. Please note that the total families covered are 3,998. Note that additional

bedouins/herders are covered via the Ministry of Social Affairs Safety Net (for which WFP is

providing food assistance). For the localities, I have the breakdown, but in Arabic, not sure it will help

you. Let me know what would be best for you.

Best regards,

Antoine.

°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°

Antoine Renard

Head of Programme Support Unit

World Food Programme

Jerusalem - occupied Palestinian territory

Office: +972 (0) 2 5401340 (ext 2130)

Cell: +972 (0) 546773174

VSAT: 1359 - 2130