Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1...

6
VA K A R T I K E L 20 nr. 6 2013 De Wet vbp is reeds gedeeltelijk in werking getreden per 7 augustus 2013. Het gros van de bepalingen treedt echter in werking per juli 2014. 2 De Wet vbp heeft een grote impact op de governance-structuur van alle pensioenfondsen en er moet veel gebeuren om alle verplichtingen bijtijds geïmplementeerd te hebben. Een overgangstermijn is niet van toepassing. 3 Pensi- oenfondsen zijn dan ook druk bezig om de nodige stappen te zetten, zodat zij tussen 1 januari 2014 en 1 april 2014 hun governance-wijzigingen kunnen voorleggen aan De Nederlandsche Bank (DNB). DNB heeft immers aangegeven dat dit tijdspad pensi- oenfondsen in staat stelt tijdig gereed te zijn voor de invoering van deze nieuwe wet. 4 Uit onderzoek van DNB blijkt bovendien dat ten tijde van het ter perse gaan van deze editie van P&P, slechts 30 procent van Vanaf 1 juli 2014 dienen alle pensioenfondsen te voldoen aan de vereisten die voortvloeien uit de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (de Wet vbp). 1 De Wet vbp introdu- ceert onder andere nieuwe regels ten aanzien van bestuurs- modellen, intern toezicht, geschiktheid van bestuurders en interne toezichthouders en regels die betrekking hebben op het beloningsbeleid binnen pensioenfondsen. alle pensioenfondsen reeds een keuze heeft gemaakt voor een van de bestuursmodellen die de Wet vbp voorschrijft. 5 Kortom, er is werk aan de winkel! Dit artikel beperkt zich tot een beknopt overzicht van de wijzigingen die pensioenfondsen als gevolg van de Wet vbp in hun governance structuur zullen gaan doorvoeren nu de Wet vbp inmiddels (gedeeltelijk) in werking is getreden en pensioenfondsen zich ondanks de nodige kritiek moeten zetten tot de implementatie van de Wet vbp in de organisaties voor 1 juli 2014. Alvorens de belangrijkste nieuwe regels te bespreken, wordt voor de volledigheid kort stil gestaan bij de achtergrond en het doel van de nieuwe regels.Tevens zal aandacht worden besteed aan de rol van de DNB 6 in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014 S.M. Kröner – Rosmalen (Suzanne), werkzaam als advocaat bij de praktijk- groep Financial Markets, Regulatory and Finance bij Stibbe te Amsterdam

Transcript of Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1...

Page 1: Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

V A K A R T I K E L

20

nr. 6 2013

De Wet vbp is reeds gedeeltelijk in werking getreden per 7 augustus 2013. Het gros van de bepalingen treedt echter in werking per juli 2014.2 De Wet vbp heeft een grote impact op de governance-structuur van alle pensioenfondsen en er moet veel gebeuren om alle verplichtingen bijtijds geïmplementeerd te hebben. Een overgangstermijn is niet van toepassing.3 Pensi-oenfondsen zijn dan ook druk bezig om de nodige stappen te zetten, zodat zij tussen 1 januari 2014 en 1 april 2014 hun governance-wijzigingen kunnen voorleggen aan De Nederlandsche Bank (DNB). DNB heeft immers aangegeven dat dit tijdspad pensi-oenfondsen in staat stelt tijdig gereed te zijn voor de invoering van deze nieuwe wet.4 Uit onderzoek van DNB blijkt bovendien dat ten tijde van het ter perse gaan van deze editie van P&P, slechts 30 procent van

Vanaf 1 juli 2014 dienen alle pensioenfondsen te voldoen

aan de vereisten die voortvloeien uit de Wet versterking

bestuur pensioenfondsen (de Wet vbp).1 De Wet vbp introdu-

ceert onder andere nieuwe regels ten aanzien van bestuurs-

modellen, intern toezicht, geschiktheid van bestuurders en

interne toezichthouders en regels die betrekking hebben op

het beloningsbeleid binnen pensioenfondsen.

alle pensioenfondsen reeds een keuze heeft gemaakt voor een van de bestuursmodellen die de Wet vbp voorschrijft.5 Kortom, er is werk aan de winkel!

Dit artikel beperkt zich tot een beknopt overzicht van de wijzigingen die pensioenfondsen als gevolg van de Wet vbp in hun governance structuur zullen gaan doorvoeren nu de Wet vbp inmiddels (gedeeltelijk) in werking is getreden en pensioenfondsen zich ondanks de nodige kritiek moeten zetten tot de implementatie van de Wet vbp in de organisaties voor 1 juli 2014. Alvorens de belangrijkste nieuwe regels te bespreken, wordt voor de volledigheid kort stil gestaan bij de achtergrond en het doel van de nieuwe regels. Tevens zal aandacht worden besteed aan de rol van de DNB6 in aanloop naar 1 juli 2014.

Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

S.M. Kröner – Rosmalen (Suzanne),

werkzaam als advocaat bij de praktijk-

groep Financial Markets, Regulatory and

Finance bij Stibbe te Amsterdam

Page 2: Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

V A K A R T I K E L

21

nr. 6 2013

AANLEIDING EN DOEL NIEUWE REGELS AanleidingDe Wet vbp beoogt te beantwoorden aan de steeds complexer geworden en almaar complexer wordende omgeving waarin pensioenfondsen zich bevinden. Die omgeving wordt niet alleen gevormd door insta-biele financiële markten die hebben geleid tot forse daling van de dekkingsgraden en aanverwante gevol-gen, maar ook door de veranderde omstandigheden waarin deelnemers, pensioengerechtigden en andere belanghebbenden zich bevinden. De Wet vbp is een reactie op de vele zorgen die ontstaan zijn bij deze belanghebbenden over onder meer de financiële positie van pensioenfondsen. Die zorg zag met name op de rol van de bestuurders van de pensioenfondsen die voor die financiële positie verantwoordelijk zijn. Het toepasselijke regelgevend kader dat betrekking heeft op de samenstelling en expertise/deskundig-heid van het bestuur van pensioenfondsen, dat onder andere bestaat uit de Pensioenwet (PW) en de uit 2005 stammende Principes voor goed pensioenbe-stuur, voldeed niet aan de behoeften voor een stevi-gere governance. Met name de door de Commissie Frijns bevonden tekortkoming dat het voor pensi-oenfondsen steeds moeilijker wordt om voldoende gekwalificeerde bestuurders te vinden binnen de huidige kaders, noopte tot versteviging van het governance model. De Wet Vbp beoogt dan ook de governance van pensioenfondsen naar een hoger niveau te tillen of, zoals DNB het recent verwoordde: Goed pensioenbestuur vereist vakmanschap!7

Doel Het doel van de Wet vpb is volgens de wetgever drie-ledig. Allereerst wordt beoogd de deskundigheid van fondsbestuurders en interne toezichthouders te ver-beteren. Zo is het voortaan mogelijk dat het fonds-bestuur slechts uit beroepsbestuurders bestaat en worden strengere eisen gesteld aan het intern toe-zicht. Ten tweede heeft de wetgever de positie van alle risicodragers willen versterken, onder andere door pensioengerechtigden verplicht in het bestuur deel te laten nemen. Het derde doel is het stroomlijnen van de diverse taken en organen om zo onnodige bureau-cratie te voorkomen.

De belangrijkste nieuwe regels op een rijHet zal inmiddels weinigen ontgaan zijn, dat de Wet vbp pensioenfondsen verplicht om een keuze te maken uit een van de vijf nieuwe bestuursmodellen.

Dit is meteen ook de meest ingrijpende nieuwe ver-plichting onder de Wet vbp. Ook de nieuwe regels omtrent geschiktheid en het bijbehorende intensie-vere toezicht dat DNB zal uitoefenen, zijn in de lite-ratuur reeds uitgebreid aan bod gekomen.8 Naast deze twee wijzigingen ten opzichte van het oude regime die van grote invloed zijn op de agenda van pensioenfondsen tot aan juli 2014, zal hierna ook aandacht worden besteed aan a) de gewijzigde invul-ling van taken en bevoegdheden van de organen bin-nen het pensioenfonds, b) aantal en invulling van functies en c) het beloningsbeleid.9 Ook zal kort stil worden gestaan bij de aansprakelijkheid van de pensioenfondsbestuurders.

DE VIJF BESTUURSMODELLEN IN VOGELVLUCHT De Wet vbp biedt pensioenfondsen de keuze uit vijf bestuursmodellen voor de inrichting van haar bestuur, intern toezicht en medezeggenschap: het paritair bestuur, het onafhankelijk bestuur en drie typen van het one-tier bestuursmodel (paritair gemengd, onaf-hankelijk gemengd en omgekeerd gemengd).Het paritaire bestuur zal vrijwel gelijk zijn aan hoe dit momenteel al is. Werknemers en werkgevers vor-men samen het bestuur. Nieuw is dat pensioenge-rechtigden ook vertegenwoordigd moeten zijn in het bestuur. Daarnaast moet er voor gezorgd wor-den dat de bestuurssamenstelling zowel wat betreft leeftijd als geslacht voldoende representatief is voor de groep van belanghebbenden waarvoor het pensi-oenfonds de regeling uitvoert. Er kunnen maximaal twee bestuurders aan het bestuur worden toege-voegd die geen vertegenwoordigers van de belang-hebbenden zijn.Het onafhankelijk bestuur bestaat alleen uit externe professionele bestuurders. De belanghebbenden van het fonds (werkgever, werknemers en pensioenge-rechtigden) zijn niet vertegenwoordigd in het onaf-hankelijk bestuur. Dit is dus wezenlijk anders dan bij het paritaire bestuursmodel. Hierna zal blijken dat wanneer wordt gekozen voor het onafhankelijk bestuursmodel, dit gevolgen heeft voor de taken en  bevoegdheden van de andere organen van het pensioenfonds.

Tot slot kent de wet drie typen van het one-tier bestuursmodel, in de Wet vbp aangeduid als het paritair-, onafhankelijk-, of omgekeerd- gemengd bestuur. Kenmerkend voor al deze gemengde

Page 3: Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

V A K A R T I K E L

22

nr. 6 2013

bestuursmodellen is dat het intern toezicht wordt uitgeoefend door de niet-uitvoerende bestuurders die naast de uitvoerende bestuurders deel uitmaken van het fondsbestuur. In het eerste type, het paritair gemengd bestuur, is het uitvoerende deel van de bestuurders in samenstelling gelijk aan de samenstel-ling bij een paritair bestuur. Daarnaast zijn er ten minste drie niet-uitvoerende bestuurders, die geen directe vertegenwoordigers zijn van de belangheb-benden. Het tweede type wordt aangeduid als een onafhankelijk gemengd bestuur; ten minste twee van de uitvoerende bestuurders zijn onafhankelijke exter-nen en ten minste drie van de niet-uitvoerende bestuurders zijn personen die niet directe vertegen-woordigers zijn van de belanghebbenden. Tot slot is er nog het omgekeerd gemengd bestuursmodel. Hierbij zijn de uitvoerende bestuurders niet direct vertegen-woordigers van de belanghebbenden en is de samen-stelling van de niet-uitvoerende bestuurders gelijk aan het paritaire bestuur.

Van deskundigheid naar geschiktheidNet zoals er in de Wet op het financieel toezicht een verschuiving heeft plaatsgevonden van de deskundig-heidstoets voor bestuurders en medebeleidsbepalers, naar een geschiktheidstoets ingevolge de Beleidsregel Geschiktheid 2012,10 wordt deze verschuiving door middel van de Wet vbp ook in de PW gerealiseerd. Zowel de bestuurders als de toezichthouders ([mede-]beleidsbepalers) moeten geschikt zijn voor de uitoe-fening van hun taak en hun betrouwbaarheid moet buiten twijfel staan. Deze geschiktheid en betrouw-baarheid dienen voor de benoeming te worden getoetst door DNB als toezichthouder. De benoe-ming kan slechts plaatsvinden indien DNB daarmee instemt. De geschiktheidseis is een doorlopende ver-plichting. Voor pensioenfondsen zal dit betekenen dat er gewaarborgd zal moeten worden dat bestaande en toekomstige (mede-)beleidsbepalers doorlopend aan de geschiktheidseisen kunnen voldoen. Zo wel bij initiële toetsing als daarna, zal ook steeds moeten worden aangetoond dat bestuurders en toezichthou-ders over de juiste kennis, ervaring en vaardigheden beschikken.11

Wijziging in taken en bevoegdheden Binnen een pensioenfonds kan men verschillende taken en bevoegdheden onderscheiden. Deze zijn in de volgende categorieën in te delen: (i) zeggenschap, (ii) verantwoording, (iii) medezeggenschap en (iv)

intern toezicht. Op dit moment worden deze taken en bevoegdheden uitgeoefend door het fondsbestuur, de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en het intern toezichtsorgaan. Hierna zullen wij deze categorieën één voor één nader bespreken.

Zeggenschapstaken en -bevoegdheden (fondsbestuur): De taken van het fondsbestuur blijven ongewijzigd. Uit het voorgaande blijkt echter dat de samenstelling van het fondsbestuur wel wijzigt.

Verantwoordingstaken en -bevoegdheden: Het verant-woordingsorgaan oude stijl verdwijnt en de desbetref-fende taken worden toebedeeld aan het desbetreffende medezeggenschapsorgaan.

Medezeggenschapstaken en -bevoegdheden: Ook de deelnemersraad verdwijnt en maakt plaats voor een nieuw medezeggenschapsorgaan. Welk orgaan dat is, is afhankelijk van het gekozen bestuursmodel. Dit is het zogenoemde belanghebbendenorgaan indien gekozen wordt voor één van de twee bestuursmodel-len waarbij de (uitvoerende) bestuurders alleen uit externe professionele bestuurders bestaan. In alle andere bestuursmodellen wordt het medezeggen-schapsorgaan gevormd door het verantwoordingsor-gaan nieuwe stijl. De bevoegdheden van deze twee nieuwe organen zijn niet gelijk aan de bevoegdheden van de huidige deelnemersraad.

Belanghebbendenorgaan: Zo heeft het belanghebben-denorgaan verdergaande bevoegdheden: bepaalde belangrijke bestuursbesluiten zullen goedkeurings-plichtig zijn in plaats van adviesplichtig. Het gaat hierbij om besluiten betreffende bijvoorbeeld de pre-mie, korten, terugstorten, collectieve waardeover-dracht, etc. Dit versterkte regime houdt verband met het feit dat het belanghebbendenorgaan moet wor-den ingesteld bij pensioenfondsen waarbij het bestuur slechts bestaat uit externen. De belanghebbenden hebben geen directe zeggenschap in het bestuur, maar oefenen hun medezeggenschap uit via het belang-hebbendenorgaan. In het belanghebbendenorgaan zijn die belanghebbenden namelijk wel direct verte-genwoordigd.

Verantwoordingsorgaan: Voor wat betreft het verant-woordingsorgaan nieuwe stijl geldt juist het tegen-overgestelde. Dat orgaan zal minder verstrekkende bevoegdheden hebben dan de huidige deelnemers-

Page 4: Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

V A K A R T I K E L

23

nr. 6 2013

raad. Het pensioenfonds dient het verantwoordings-orgaan in beginsel alleen advies te vragen over collectieve waardeoverdracht, liquidatie, samenvoe-ging, omzetting en het sluiten/wijzigen of beëindi-gen van een uitvoeringsovereenkomst. Alle overige medezeggenschapsbevoegdheden zullen vervallen. Dat de medezeggenschap van het verantwoordings-orgaan wordt beperkt, heeft te maken met het feit dat de belanghebbenden in dat bestuursmodel reeds via hun bestuursvertegen-woordigers zeggenschap hebben. Zoals hiervoor vermeld, beoogt de wetge-ver onnodige bureaucratie – bijvoorbeeld als gevolg van doublures in taken en bevoegdheden - te voor-komen. Volledigheidshalve merk ik nog op dat het verantwoordingsorgaan nieuwe stijl wat betreft samenstelling gelijk is aan de huidige deelnemersraad. Anders dan bij het belanghebbendenorgaan, zijn werkgevers daarin niet vertegenwoordigd.

(Intern) toezichtstaken en –bevoegdhedenHet intern toezicht wordt versterkt. Het intern toe-zicht zal kunnen worden uitgeoefend door een visi-tatiecommissie, een raad van toezicht of door niet-uitvoerende bestuurders binnen het one-tier bestuursmodel. Bedrijfstakpensioenfondsen mogen in beginsel alleen uit de laatste twee kiezen. In de toekomst geldt dit mogelijkerwijs voor alle pensioen-fondsen.Het intern toezicht wordt ook wat betreft taken en bevoegdheden versterkt. Dat geldt zeker voor de raad van toezicht en de one-tier board, die over belang-rijke bestuursbesluiten goedkeuringsrechten krijgen. Denk hierbij aan voorgenomen besluiten betreffende onderwerpen als het vaststellen van de jaarrekening, het beloningsbeleid, collectieve waardeoverdracht, liquidatie en samenvoeging.

Beloningsbeleid Ondanks dat het onderwerp beloningen bij pensi-oenfondsen minder gevoelig ligt dan dat dit bij financiële instellingen het geval is, dient een pensi-oenfonds vanaf 7 augustus 2013 reeds over een beheerst beloningsbeleid te beschikken. Door de introductie van het onafhankelijke bestuursmodel zal het volgens de wetgever reëel zijn dat deze

bestuurders een vergoeding voor hun diensten vra-gen.12 De huidige PW voorzag reeds in een grond-slag om nadere regels te stellen ten aanzien van de beheerste en integere bedrijfsvoering. Overeen-komstig de systematiek in de Wft zijn de nadere regels met betrekking tot het beheerst belonings-beleid opgenomen in een onderliggend besluit. In dit geval het Besluit financieel toetsingskader pensi-oenfondsen (het Besluit). De betreffende regels

omtrent beloning in het Besluit zijn opgenomen naar analogie van het Besluit prudentiële regels Wft en de Regeling beheerst beloningsbeleid Wft.13 Het Besluit bevat ook de verplichting voor pensioenfondsen om een beheerst beloningsbeleid

te voeren. Beloningen mogen onder andere niet aanmoedigen tot het nemen van meer risico’s dan voor het desbetreffende pensioenfonds aanvaardbaar is. Dat beleid moet afgestemd zijn op de omvang en organisatie van het pensioenfonds en op de aard, omvang en complexiteit van zijn bedrijf. Tevens gel-den er verplichtingen ten aanzien van de openbaar-making van het beleid. DNB kan nadere regels stellen met betrekking tot het beheerst belonings-beleid. Mocht DNB deze mogelijkheid aangrijpen dan ligt het niet in de lijn der verwachting dat DNB één op één aan zal sluiten bij de Regeling beheerst beloningsbeleid, maar specifiek met beleid zal komen dat passend is voor pensioenfondsen. In de nieuwe Code Pensioenfondsen is een aantal bepa-lingen opgenomen betreffende het beloningsbeleid. Een behandeling van deze bepalingen valt echter buiten de reikwijdte van deze bijdrage.

WAT BETEKENEN DE NIEUWE REGELS?In de Wet vbp is geen bijzondere regeling voor aan-sprakelijkheid van pensioenfondsbestuurders opge-nomen. Dit betekent dat de gebruikelijke regels voor aansprakelijkheid van bestuurders, zoals artikel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing blijven. Het zal nog interessant zijn om te bezien in hoeverre deze formalisering van de governance-structuur en de veranderde invulling van de bestuurs-taken zijn weerslag zullen hebben op de mate waarin fonds bestuurders in de toekomst aansprakelijk kun-nen worden gehouden.

~

Beloningen mogen niet

aanmoedigen tot het nemen

van meer risico’s

~

Page 5: Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

V A K A R T I K E L

24

nr. 6 2013

WAT KUNNEN PENSIOENFONDSEN VERWACHTEN?DNB dient toe te zien op de naleving door pensioen-fondsen van de PW en daarmee de Wet vbp.14 Eerder in dit artikel werd al opgemerkt er geen overgangsjaar zal gelden vanaf het moment van inwerkingtreding van het gros van de bepalingen uit de Wet vbp per 1 juli 2014. In verschillende nieuwsberichten heeft DNB kenbaar gemaakt wat pensioenfondsen van de toezichthouder kunnen verwachten in aanloop naar 1 juli 2014. DNB verwacht bijvoorbeeld dat pensioenfondsen in de periode van 1 januari 2014 tot 1 april 2014 het totaal pakket aan governance-wijzigingen aan DNB zal hebben voorgelegd. Dit betekent overigens niet dat alle wijzigingen ook voor 1 april 2014 dienen te zijn geïmplementeerd. DNB verwacht onder andere concepten van voorgenomen wijzigingen in de sta-tuten te ontvangen en alle meldingsformulieren die noodzakelijk zijn voor de benoeming van beleidsbe-palers. Voorts heeft DNB duidelijk gemaakt dat de aange-paste bestuursmodellen met ingang van 1 juli 2014 in werking moeten tre-den én operationeel moeten zijn. Een gefa-seerde implementatie behoort niet tot de mogelijkheden. Ook de gevolgen van de keuze moeten per 1 juli 2014 zijn ondervangen. Hiermee wordt bedoeld dat indien de keuze voor een bestuursmodel met zich meebrengt dat nieuwe (mede)beleidsbepalers moeten worden getoetst door DNB, het toetsings-proces tijdig in gang moet worden gezet. In beginsel dient DNB binnen zes weken een besluit te nemen over een voorgenomen benoeming. Die termijn kan worden opgeschort indien de aanvraag niet com-pleet is.

Naar aanleiding van de enquête die DNB heeft gehouden onder alle pensioenfondsen over hun voorbereiding op de Wet vbp, heeft DNB aangekon-digd nog nader van zich te laten horen. DNB zal niet alleen de pensioenfondsen benaderen die reeds heb-ben aangegeven pas in januari een keuze te willen maken voor een bestuursmodel,15 maar DNB zal ook de pensioenfondsen benaderen die hebben aangege-

ven geen sterkte-zwakte analyse te hebben gemaakt van de verschillende modellen.

Sterkte-zwakte-analyse, besluitvormingsproces en informatieverzoekenDNB benadrukt de unieke situatie waarin pensioen-fondsen zich naar de mening van DNB bevinden nu zij een keuze moeten maken voor een nieuw bestuurs-model. Wat DNB betreft is dit bij uitstek een gelegen-heid om in kaart te brengen wat de sterktes en zwaktes zijn van het huidige bestuursmodel om ver-volgens een afgewogen oordeel te vormen over het meest aansluitende en toekomstbestendige bestuurs-model. Dit zou namelijk een goede manier zijn om de keuze voor een bepaald model te verantwoorden aan de belanghebbenden. In het nieuwsbericht van 5 november jl. kondigt DNB dan ook aan dat zij ver-wacht dat pensioenfondsen een dergelijke analyse maken en dat DNB hierover navraag zal doen bij de pensioenfondsen. DNB zal hiernaast ook focussen op de totstandkoming van een zorgvuldig besluitvor-mingsproces. Uit de enquête bleek bijvoorbeeld dat bijna de helft van alle pensioenfondsen die een keuze

heeft gemaakt om een deel-nemersraad te hebben, die deelnemersraad niet betrok-ken heeft in die beslissing. Uit de nieuwsbrief volgt in ieder geval dat DNB niet zal stilzitten en pensioenfondsen aanvullende informatiever-zoeken zullen ontvangen over het verloop en de manier

waarop de fondsen omgaan met de implementatie van de Wet vbp in hun organisatie.

AFSLUITINGDe Wet vbp markeert een governance omslag in pen-sioenland. Al is het maar omdat er organisatorisch veel veranderd zal moeten worden. Pensioenfondsen maken zich massaal op voor de aankomende datum van 1 juli 2014. De datum waarop de nieuwe regels in de organisaties moeten zijn geïmplementeerd. Op dit moment lijkt het er op dat DNB nog niet tevreden is over de acties die pensioenfondsen tot op heden heb-ben ondernomen. Er rest nog ruim een half jaar om een en ander verder uit te werken. De Pensioen Fede-ratie heeft een service document gepubliceerd waarin een helder overzicht is opgenomen van wat er wan-neer moet gebeuren om op tijd klaar te zijn.16 Ik

~

De Wet vbp markeert een

governance-omslag in

pensioenland

~

Page 6: Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg …/media/03 news/newsletters...in aanloop naar 1 juli 2014. Wet versterking bestuur pensioenfondsen – op weg naar 1 juli 2014

V A K A R T I K E L

25

nr. 6 2013

besluit dit artikel met een korte actie lijst voor de komende maanden:

Korte termijn – eind 2013: Keuze voorgenomen bestuursmodel afronden en besluitvormingsproces formaliseren.

Middellange termijn - begin 2014: Voorbereidingen treffen voor het wijzigen van statuten en reglemen-ten, opstarten wijzigingsprocedures zoals onder andere inzake inrichting intern toezicht en belo-ningsbeleid, en afhankelijk van keuze bestuursmodel, externe bestuurders, leden raad van toezicht etc. zoe-ken en voorbereidingen treffen voor geschiktheids- en betrouwbaarheidstoetsingen

Noten 1 Wet van 10 juli 2013 tot wijziging van de Pensioenwet en

enige andere wetten in verband met de versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen (Wet versterking bestuur pensioenfondsen), Stb 2013, 302,

2 Besluit van 30 juli 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioen-fondsen en het Besluit van 30 juli 2013 houdende wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en enige andere besluiten in verband met het beloningsbe-leid en enige andere wijzigingen, Stb. 2013, 330.

3 Zie Q&A over Overgangstermijn nieuw bestuursmodel pensioenfondsen 2014 te raadplegen via www.DNB.nl.

4 Zie nader het nieuwsbericht van DNB van 7 augustus 2013 over Overgangstermijn nieuw bestuursmodel pensi-oenfondsen te raadplegen via: www.DNB.nl.

5 Zie DNB nieuwsbrief pensioenen van 5 november 2013 inzake de uitkomsten van de enquête Wet versterking bestuur pensioenfondsen te raadplegen via www.DNB.nl.

6 De rol van de Autoriteit Financiële Markten in het kader van de geschiktheidstoets en betrouwbaarheidstoets wordt hier buiten beschouwing gelaten.

7 Zie presentatie DNB ‘Wet versterking bestuur pensioen-fondsen, Wat betekent de wet voor intern en extern toezicht?’ ten behoeve van het seminar van 1 juli 2013 via www.DNB.nl .

8 Zie o.a. S.R. Schuit, ‘Meer Toezicht, Minder Inzicht, Het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen’, Goed Bestuur 2013 / 3, R.H. Maatman en S. R. Schuit, ‘Versterking bestuur pensioenfondsen’, Ondernemingsrecht 2012/68 en H.M. Vletter – van Dort, ‘Toezichthouders bij een pensioenfonds: gedoemd te falen?’, Ondernemingsrecht 2013/27.

9 De Wet vbp introduceert tevens nieuwe regels ten aanzien van een beperking in het aantal functies voor bestuurders en toezichthouders, regels die zien op de hoeveelheid tijd die bestuursleden aan hun bestuurstaak moeten kunnen besteden en regels betreffende de uitbreiding van het instemmingsrecht van de ondernemingsraad. Op deze regels wordt in dit artikel niet nader ingegaan.

10 Beleidsregel geschiktheid 2012.

11 Zie nader hierover o.a. het tweeluik van P. M. Siegman, Deskundigheidseisen bij pensioenfondsen: hoe staat het ermee?, PM 2/2013 en Deskundigheidseisen bij Pensioenfondsen: werken aan geschiktheid, PM 3/2013.

12 Kamerstukken II, 2011/12, 33 182, nr. 3, p. 21.

13 Besluit van 19 november 2010, houdende wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft en het Besluit gedrags-toezicht financiële ondernemingen Wft, Stb. 2010, 806 en Regeling van de Nederlandsche Bank N.V. van 16 decem-ber 2010, houdende regels met betrekking tot het beheer-ste beloningsbeleid van financiële ondernemingen, Stcr. 2010, nr. 20931.

14 De Wet vbp betreft een wijziging van de PW.

15 Dit betreft 16% van alle pensioenfondsen.

16 Het servicedocument Tijdspad implementatie Wet versterking bestuur pensioenfondsen, te raadplegen via www.pensioenfederatie.nl.