werkenleven-gouweouwe-11feb2012

1
.......................................... werken ^ leven 33 LC zaterdag 11 februari 2012 - [email protected] O p een bankje in Re- gent’s Park in Lon- den werd in 1970 de basis gelegd voor Lonely Planet. De Brit Tony Wheeler, net afgestu- deerd ingenieur, zat een autotijd- schrift te lezen. De Ierse Maureen was verdiept in een boek van Tol- stoj. Ze raakten aan de praat en hopeloos verliefd. Twee jaar later vatten ze voor hun huwelijksreis het plan op om over land van Eu- ropa naar Azië te reizen. Toen ze tenslotte in het Australische Syd- ney eindigden, hadden ze nog zegge en schrijve 27 dollarcent op zak. Toen vrienden hen voortdu- rend met (dezelfde) vragen be- stookten over hun reis, rees het plan om een gids te schrijven over hun ervaringen. Dat gebeur- de aan de keukentafel in hun ap- partementje. Asia on the Cheap was een instant succes. Lonely Planet werd een wereldbedrijf, dat de oprichters Tony en Mau- reen voor 143 miljoen van de hand deden aan BBC Worldwide, de commerciële tak van de BBC. Toen Lonely Planet anderhalf jaar geleden bekendmaakte dat het reisgidsen digitaal beschik- baar zou stellen voor de iPad, was dat nog wereldnieuws. Inmiddels wordt digitale informatie als ge- meengoed beschouwd. „Het zal een grote vlucht nemen’’, zegt Martin Goossen, onderzoeker re- creatie en toerisme van Alterra, onderdeel van Wageningen UR. „En het wordt meer en meer op maat gemaakte informatie.’’ Alterra experimenteerde vijf jaar geleden op de smartphone al met de DiWi, de Digitale Wichel- roede, en stelde een toeristische route samen rond de Grebbeberg. Inmiddels heeft Alterra de websi- te én app daarmoetikzijn.nl ont- wikkeld. „Je tikt in welk land- schap je mooi vindt: bos, zee of heide. En ook wat je als storend ervaart, zoals geluid van snelwe- gen en je krijgt je bestemming ge- presenteerd’’, zegt Goossen. „Nu is het nog op kleine schaal, maar dit zal straks ook voor Euro- pese bestemmingen gelden. Zo snel gaat het dus.’’ Volgens Goossen zal dat niet het einde zijn van de papieren reisgids. „Er zijn ook nog heel veel mensen die graag een boekje, een folder of een kaart in de hand houden. Het is mij met de DiWi overkomen dat ik over een boom- stronk struikelde, omdat ik op mijn smartphone keek. Het is nog steeds een én-én-verhaal.’’ „Het is verbazend hoeveel mensen nog papieren reisgidsen gebruiken’’, zegt ook Ton van Poelgeest, directeur/uitgever van reisboekenspecialist Elmar. „Wie voor een strandvakantie naar Turkije gaat, heeft genoeg aan paspoort en geld. Maar wie naar Argentinië of Chili gaat, wil zich toch graag in de culturele achter- gronden verdiepen. Dat zijn bele- vingsbestemmingen.’’ Tegelijkertijd voorziet Van Poelgeest een grote toekomst voor apps, met interactieve mo- gelijkheden. „Maar het zal zeker niet het papieren boek verdrin- gen. Het is én book én digitaal.’’ Nog voor het nieuwe reissei- zoen dit jaar begint, zullen bij bi- bliotheken in ons land de Wereld- wijzers van Elmar als e-book kun- nen worden geleend. Als de uit- leentermijn is verlopen, ‘verdampt’ de reisgids als het wa- re automatisch van de e-reader. Bij de andere grote reisboeken- uitgever Lannoo, een Belgisch- Nederlandse onderneming, is Lieven Defour terughoudender. „In Vlaanderen wordt de digitale reisgids quasi niet gebruikt’’, al- dus de uitgever. „We hebben een aantal boeken op e-book gezet, maar de verkoop is nihil.’’ Volgens Defour zijn de ‘dra- gers’, de apparaten waar je van af- leest, met hun lcd-schermpjes niet erg geschikt voor reisgidsen. „Je kunt een iPad hebben met een vierkleurengids erop, maar door de lichtinval in het scherm zie je niks meer. Zeker voor een reis- gids is dat niet handig. Het is ei- genlijk alleen interessant zolang je binnenskamers blijft.’’ Elmar daarentegen komt deze zomer met zijn eerste reisgids als app over Australië. De ‘light’ ver- sie wordt gratis. Wie aanvullende informatie wil, bijvoorbeeld als hij voor de opera van Sydney staat en alle details wil weten, kan ter plekke een tweede app aan- schaffen tegen betaling. „Als app kun je het zo gek ma- ken als je wilt’’, zegt Van Poel- geest. „Extra foto’s, filmpjes, au- diofragmenten, noem maar op. Dat is wat anders dan wat info bij elkaar wiki’en of googlen. Sta je in Jeruzalem bij de Klaagmuur, dan kun je een audiofragment afluis- teren, zodat je hoort waar die mannen over klagen.’’ Door Australië met app De Kindle versie van de Lonely Planet. FOTO GPD/ RICHARD DREW ‘Verbazend hoeveel mensen nog een papieren gids gebruiken’ ALY KNOL Veertig jaar geleden ontstond één van de succesvolste reisgid- sen ooit, Lonely Pla- net. De papieren reis- gids heeft inmiddels digitale broertjes. In 2009 hebben de ontwerpers van kachelfabrikant Faber Haar- den het eventjes heel druk. Door de crisis van 2008 leeft de vrees dat de consument zal bezuinigen op zijn aankopen. Faber, eigen- dom van het Ierse familiebedrijf Glen Dimplex, wil een goedkoper instapmodel. De moeite is eigen- lijk tevergeefs, vertelt commerci- eel-directeur Martin Koopman. ,,De goedkopere kachel loopt minder dan verwacht, de duurde- re juist beter.’’ Reden om afgelo- pen maandag twee nieuwe luxe hoekmodellen te presenteren. ,,Ik zal niet ontkennen dat wij geen last hebben van de crisis. Natuurlijk merken ook wij het. We moeten daar op inspelen. Bij- voorbeeld door nog meer op de kosten te letten.’’ De markt is op zich nog redelijk stabiel. ,,Als het slecht gaat, willen de mensen het juist thuis gezellig hebben’’, weet Koopman. De concurrentie van Faber, dat een marktaandeel van 30 procent verdedigt, zit niet stil. ,,Er zijn veel goedkopere merken met kachels die qua uiterlijk op die van ons lijken, maar die qua kwaliteit, technologie en duur- zaamheid ver van Faber af staan.’’ Faber gaat de concurrentie aan met nieuwe technieken zo- als de Step Burner. Dit gepaten- teerde systeem versmalt bij demping van de temperatuur de brander. ,,Dit levert toch een mooie grote vlam op. Mensen willen vuur zien, niet een brede rij vlammetjes’’, aldus Koopman. In overleg met die dealers is nu ook voor een nieuw verkoop- argument gekozen. ,,Kijk, als je een grote korting geeft, denken klanten dat ze anders te veel zou- den hebben betaald. Wij willen iets aanbieden dat bij onze haar- den past. Omdat je meestal maar één keer in je leven zo’n kachel koopt, geven wij daar vanaf van- daag levenslange garantie op.’’ Levenslang vraagt even om een toelichting. Koopman: ,,Mits is voldaan aan de onderhoudsre- gels blijft de garantie van kracht voor degene die de haard heeft gekocht.’’ Faber Haarden profiteert van sfeerhonger HEERENVEEN - Faber Haarden in Heerenveen ervaart dat het crisis is. Een geluk dat de consu- ment het juist dan thuis gezellig wil hebben. Een van de nieuwe modellen van Faber is om een hoek gesitueerd. Jaap Havekotte, zoon van de gelijknamige langebaanschaat- ser en directeur van de Viking schaatsfabriek, lacht als we informeren naar het logo van Viking-schaatsen. Want daar is iets raars mee. En dat is opzet. Viking ontstond kort na de oorlog. Koperslager Co Lassche maakte allerlei gebruiksvoorwer- pen van blikken van de voedsel- droppings, tot schaatsen aan toe - al gebruikte hij voor het schaatsstaal oude zaagbladen. De handel was klein bier en om meer af te kunnen zetten klopte hij op sinterklaasavond 1947 aan bij schaatser Havekotte. ,,Hij kon het, dat zag ik direct’’, zou die later zeggen. Een jaar later was de Noorse Schaatsenfabriek Viking in Amsterdam een feit. Na protest van de Noren (de mensen, niet het soort schaat- sen) ging hij Fabriek van Noorse Schaatsen heten. Nu heet hij alleen nog maar schaatsenfa- briek en is hij, als veel Amster- dammers, naar Almere verhuisd. Het logo was eerst een in het staal geponste naam, met een gestileerd schaatsertje. Het schaatsertje duikt nog wel op, maar op de zijkant van de schoen staat het logo in letters. De V is een wortelteken – er staat als het ware ,,de wortel uit iking’’. Dat is op de linkerkant van de schaatsschoen. Op de rechterkant staat het anders. Het wortelteken is gespiegeld, en het volledige woord ‘viking’ staat eronder. Die V wijst dus altijd vooruit, in de schaatsrichting. Mooi bedacht, temeer omdat de v in natuurkundige formules voor snelheid in een richting staat. ,,Een jaar of twintig geleden bedacht ik om dat zo gespiegeld te doen’’, zegt Havekotte junior. ,,We zetten het woord er soms achterstevoren op, of de letters goed maar in spiegelbeeld. Zo- lang die V maar niet tegen de rijrichting ingaat. Op die manier valt het extra op en het is leuk als mensen een beetje moeten puzzelen.’’ ASING WALTHAUS Cor Molenaar - Het einde van win- kels? Academic Service, 220 blz., 32,95. Winkeliers – of nee, retailers noem je die tegenwoordig – zijn vissers. Hun winkel is de hengel waarachter ze geduldig wachten tot de klant bijt. Dat kan echt niet meer, vindt buitengewoon hoogleraar e-marketing Cor Molenaar. Kijk naar die webwin- kels, daar zitten ‘jagers’! Die gaan actief op zoek naar omzet, profileren zich, hebben altijd voorraad en zijn altijd open. Maakt de echte winkel nog wel een kans? De vraag in de titel wordt niet beantwoord. Ja mits, nee tenzij, dat werk. De eindconclusie – internet is voor retailers geen bedreiging maar een kans – horen retailers tegen- woordig al overal om zich heen. Maar hoe je winkel en web tot een omzetverhogend geheel smeedt? Molenaar verwijst vooral naar grote jongens als Apple, Wehkamp of Miele. Een sappig marketingverhaal is dit zeker niet. De e-professor bedrijft hogere winkelkunde, met zijn ‘top-op-mind-posities’ en ‘het creëren van affiliates’, gegarneerd met nietszeggende tabellen. Maar elk hoofdstuk heeft een qr-code met filmpje. Daarin vat Molenaar bondig en helder samen wat hij eigenlijk probeert duidelijk te maken. Wel overtuigend is Molenaars analyse van ons koopgedrag. ‘Social shopping’ (gezellig win- kelen met cafébezoek) gebeurt uit andere motieven dan ‘social buying’ (samen op pad met als doel iets te kopen). Daarop kun- nen inspelen, wordt voor de retail belangrijker dan ooit. En een glimlacht kost niets. RUTGER VAN DER MEIJ logostiek boeken&studies gouweouwe Niet elk product gaat de hippe en moderne toer op. Werken & Leven verklaart wekelijks een icoon uit het winkelschap. RUTGER VAN DER MEIJ FOTO LC/SIEP VAN LINGEN 1 3 4 5 6 De heetheid van pepers wordt bepaald door het stofje capsaïci- ne, verstopt in vooral de witte membranen binnenin de vrucht. Hoe pittiger, hoe hoger de plek op de zogeheten ‘Scoville- schaal’. Die loopt van nul (gewo- ne paprika) naar 15.000.000 (pure capsaïcine). Tabasco komt uit op 2500 tot 5000 punten, en is daarmee lang niet zo heet als veel andere chilipepers of zelfs pepperspray (2.000.000). Toch heeft de vurige smaak van Ta- basco mythische proporties gekregen door het optreden in films (Charlie Chaplin), tv-series en zelfs Lucky Luke. In het al- bum Het escorte begeleidt de cowboy desperado Billy the Kid naar een gevangenis in Mexico. Billy krijgt eerst een hekel aan Tabasco, maar later helpt het hem juist uit de brand. Weet u hoe? Mail het antwoord naar [email protected]: de eerste goede inzender krijgt een Lucky Luke-verzamelband met Het escorte en twee andere albums. Eigenlijk wilde peper- teler Edmund McIl- Henny zijn uitgevon- den pikante rode goed- je Petit Anse Sauce noe- men. Naar Île Petit Anse, het eilandje voor de kust van Loui- siana waarop hij rond 1868 de eerste saus maakte. Petit Anse is Frans voor ‘kleine inham’. Dat is precies waar het eiland in ligt, al is de bayou tegenwoordig vooral zompig moeras en grasland. Schoonvader Daniel Avery, eige- naar van het eiland, vond het maar niks dat ‘zijn’ naam ijdel werd gebruikt. Dus bedacht McIlHenny wat anders. Het werd Tabasco, naar de naam van de rode peper in de saus, weer vernoemd naar een deelstaat van Mexico. Mogelijk heeft het woord een Azteekse oorsprong en betekent het ‘plaats waar het land vochtig is’. Île Petit Anse heette overigens niet lang daarna Avery Island - daarover hieronder meer. Edmund McIlhenny verhuisde als jonge- man rond 1840 van Baltimore naar New Orleans om zijn fortuin te maken als bankier. Hier ont- moette hij zijn vrouw, een doch- ter van een suikerplanter op een klein eilandje voor de kust. Door het uitbreken de Amerikaanse Burgeroorlog functioneerden zijn banken niet meer en werd McIlhenny even snel weer een berooid man. Familieleden vertellen dat hij rond die tijd in New Orleans een soldaat tegenkwam die enkele pepers uit Mexico bij zich had. De ex-bankier plantte de zaden op het eilandje van schoonpa, en brouwde uit de nieuwe pe- pers een nieuwe hete saus. Vanaf 1869 startte hij met de verkoop. Nog steeds is Tabasco eigendom van dezelfde familie, met de zesde McIlhenny aan het roer. De fabriek produceert momen- teel 700.000 flesjes per dag, twee keer zoveel als oprichter Edmund maakte in zijn 22 jaar lange sauscarrière. In eerste instantie verspreidde McIlhen- ny zijn Tabasco onder familie en vrienden in oude flesjes voor eau de cologne. Dat beviel kennelijk, want voor de marktintroductie bestelde hij duizenden nieuwe parfumflesjes bij een glasfabriek in New Orleans. Misschien vond hij het formaat erg geschikt, of anders de stevigheid: bij de vroegste watertransporten over de wispelturige Mississippi gingen veel Tabasco-flesjes ver- loren. Avery Island (iets groter dan Rottumer- plaat) dankt zijn naam aan Daniël Avery, die zich introuwde bij de familie die het eiland in bezit had en er suikerriet ver- bouwde. Bij het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog werd ontdekt dat het eiland eigenlijk een enorme zoutkoepel was. Zout was kostbaar, waardoor het brokje land opeens een militair doel werd voor zowel de Zuide- lijke als Noordelijke legers. De Avery-familie (plus schoonzoon Edmund McIlhenny) verlieten het eiland en vestigden zich tijdelijk in Texas. Na de oorlog keerde iedereen terug en gebruikte Edmund het zout om door zijn geplette pe- pers te mengen. Samen met azijn liet hij het goedje maan- denlang rijpen (pas later werden dat enkele jaren). Nog steeds wordt Tabasco op Avery Island gemaakt, als is het duivenkot waarin McIlhenny pionierde, vervangen door een hypermo- derne fabriek. Het zout in de Tabasco komt nog altijd uit de plaatselijke mijn. Omdat het eiland familiebezit is, bleef de natuur vrijwel ongemoeid en komen er veel zeldzame vogels en planten voor. De peper die voor Tabasco wordt ge- bruikt is een variant van de chilipeperfami- lie capsicum frutescens en komt oorspronkelijk uit Mexico. Vroeger kweekte het bedrijf alle benodigde pepers op Avery Island zelf. Nu is dat nog maar een klein deel, mede om- dat het eilandje zo klein is. De zaadjes komen er nog wel van- daan. De pepers worden vooral opgekweekt in Midden- en Zuid- Amerika, waar het klimaat be- trouwbaarder is. Plukkers heb- ben een roodgeverfd staafje bij zich: als de peper exact dié kleur heeft, mag-ie geoogst worden. Om de flesjes tijdens de eerste hobbelige transporten vanaf het eiland te verstevigen en lekkage te voorkomen, doopte McIlhenny de doppen in een dikke laag groene was. In 1927 verving zoon Ned de kurken dop door dit rode schroefexem- plaar. De groene wikkel eronder is een verwijzing naar de oude waslaag. 5000 punten Tweede keus Bankier wordt tuinier Fles met stijl Zoutklomp Plukstokje 1 2 3 4 5 6 Was 2

description

Prijswinnende pagina Leeuwarder Courant 14e European Newspaper Award.

Transcript of werkenleven-gouweouwe-11feb2012

Page 1: werkenleven-gouweouwe-11feb2012

..........................................werken l̂even 33LC zaterdag 11 februari 2012 - [email protected]

O p een bankje in Re-gent’s Park in Lon-den werd in 1970 debasis gelegd voorLonely Planet. De

Brit Tony Wheeler, net afgestu-deerd ingenieur, zat een autotijd-schrift te lezen. De Ierse Maureenwas verdiept in een boek van Tol-stoj. Ze raakten aan de praat enhopeloos verliefd. Twee jaar latervatten ze voor hun huwelijksreishet plan op om over land van Eu-ropa naar Azië te reizen. Toen zetenslotte in het Australische Syd-ney eindigden, hadden ze nogzegge en schrijve 27 dollarcent opzak.

Toen vrienden hen voortdu-rend met (dezelfde) vragen be-stookten over hun reis, rees hetplan om een gids te schrijvenover hun ervaringen. Dat gebeur-de aan de keukentafel in hun ap-

partementje. Asia on the Cheapwas een instant succes. LonelyPlanet werd een wereldbedrijf,dat de oprichters Tony en Mau-reen voor €143 miljoen van dehand deden aan BBC Worldwide,de commerciële tak van de BBC.

Toen Lonely Planet anderhalfjaar geleden bekendmaakte dathet reisgidsen digitaal beschik-baar zou stellen voor de iPad, wasdat nog wereldnieuws. Inmiddels

wordt digitale informatie als ge-meengoed beschouwd. „Het zaleen grote vlucht nemen’’, zegtMartin Goossen, onderzoeker re-creatie en toerisme van Alterra,onderdeel van Wageningen UR.„En het wordt meer en meer opmaat gemaakte informatie.’’

Alterra experimenteerde vijfjaar geleden op de smartphone almet de DiWi, de Digitale Wichel-roede, en stelde een toeristische

route samen rond de Grebbeberg.Inmiddels heeft Alterra de websi-te én app daarmoetikzijn.nl ont-wikkeld. „Je tikt in welk land-schap je mooi vindt: bos, zee ofheide. En ook wat je als storendervaart, zoals geluid van snelwe-gen en je krijgt je bestemming ge-presenteerd’’, zegt Goossen.

„Nu is het nog op kleine schaal,maar dit zal straks ook voor Euro-pese bestemmingen gelden. Zo

snel gaat het dus.’’Volgens Goossen zal dat niet

het einde zijn van de papierenreisgids. „Er zijn ook nog heel veelmensen die graag een boekje, eenfolder of een kaart in de handhouden. Het is mij met de DiWioverkomen dat ik over een boom-stronk struikelde, omdat ik opmijn smartphone keek. Het isnog steeds een én-én-verhaal.’’

„Het is verbazend hoeveelmensen nog papieren reisgidsengebruiken’’, zegt ook Ton vanPoelgeest, directeur/uitgever vanreisboekenspecialist Elmar. „Wievoor een strandvakantie naarTurkije gaat, heeft genoeg aanpaspoort en geld. Maar wie naarArgentinië of Chili gaat, wil zichtoch graag in de culturele achter-gronden verdiepen. Dat zijn bele-vingsbestemmingen.’’

Tegelijkertijd voorziet VanPoelgeest een grote toekomstvoor apps, met interactieve mo-gelijkheden. „Maar het zal zekerniet het papieren boek verdrin-gen. Het is én book én digitaal.’’

Nog voor het nieuwe reissei-zoen dit jaar begint, zullen bij bi-bliotheken in ons land de Wereld-wijzers van Elmar als e-book kun-nen worden geleend. Als de uit-leentermijn is verlopen,‘verdampt’ de reisgids als het wa-re automatisch van de e-reader.

Bij de andere grote reisboeken-

uitgever Lannoo, een Belgisch-Nederlandse onderneming, isLieven Defour terughoudender.„In Vlaanderen wordt de digitalereisgids quasi niet gebruikt’’, al-dus de uitgever. „We hebben eenaantal boeken op e-book gezet,maar de verkoop is nihil.’’

Volgens Defour zijn de ‘dra-gers’, de apparaten waar je van af-leest, met hun lcd-schermpjesniet erg geschikt voor reisgidsen.„Je kunt een iPad hebben met eenvierkleurengids erop, maar doorde lichtinval in het scherm zie jeniks meer. Zeker voor een reis-gids is dat niet handig. Het is ei-genlijk alleen interessant zolangje binnenskamers blijft.’’

Elmar daarentegen komt dezezomer met zijn eerste reisgids alsapp over Australië. De ‘light’ ver-sie wordt gratis. Wie aanvullendeinformatie wil, bijvoorbeeld alshij voor de opera van Sydneystaat en alle details wil weten, kanter plekke een tweede app aan-schaffen tegen betaling.

„Als app kun je het zo gek ma-ken als je wilt’’, zegt Van Poel-geest. „Extra foto’s, filmpjes, au-diofragmenten, noem maar op.Dat is wat anders dan wat info bijelkaar wiki’en of googlen. Sta je inJeruzalem bij de Klaagmuur, dankun je een audiofragment afluis-teren, zodat je hoort waar diemannen over klagen.’’

Door Australië met app

De Kindle versie van de Lonely Planet. FOTO GPD/ RICHARD DREW

‘Verbazendhoeveelmensen nogeen papierengids gebruiken’ALY KNOL

Veertig jaar geledenontstond één van desuccesvolste reisgid-sen ooit, Lonely Pla-net. De papieren reis-gids heeft inmiddelsdigitale broertjes.

In 2009 hebben de ontwerpersvan kachelfabrikant Faber Haar-den het eventjes heel druk. Doorde crisis van 2008 leeft de vreesdat de consument zal bezuinigenop zijn aankopen. Faber, eigen-dom van het Ierse familiebedrijfGlen Dimplex, wil een goedkoperinstapmodel. De moeite is eigen-lijk tevergeefs, vertelt commerci-eel-directeur Martin Koopman.,,De goedkopere kachel looptminder dan verwacht, de duurde-re juist beter.’’ Reden om afgelo-pen maandag twee nieuwe luxehoekmodellen te presenteren.

,,Ik zal niet ontkennen dat wijgeen last hebben van de crisis.Natuurlijk merken ook wij het.We moeten daar op inspelen. Bij-voorbeeld door nog meer op dekosten te letten.’’ De markt is opzich nog redelijk stabiel. ,,Als hetslecht gaat, willen de mensen hetjuist thuis gezellig hebben’’, weetKoopman. De concurrentie vanFaber, dat een marktaandeel van

30 procent verdedigt, zit niet stil.,,Er zijn veel goedkopere merkenmet kachels die qua uiterlijk opdie van ons lijken, maar die quakwaliteit, technologie en duur-zaamheid ver van Faber afstaan.’’

Faber gaat de concurrentieaan met nieuwe technieken zo-als de Step Burner. Dit gepaten-teerde systeem versmalt bijdemping van de temperatuur debrander. ,,Dit levert toch eenmooie grote vlam op. Mensenwillen vuur zien, niet een brederij vlammetjes’’, aldus Koopman.

In overleg met die dealers isnu ook voor een nieuw verkoop-argument gekozen. ,,Kijk, als jeeen grote korting geeft, denkenklanten dat ze anders te veel zou-den hebben betaald. Wij willeniets aanbieden dat bij onze haar-den past. Omdat je meestal maaréén keer in je leven zo’n kachelkoopt, geven wij daar vanaf van-daag levenslange garantie op.’’

Levenslang vraagt even omeen toelichting. Koopman: ,,Mitsis voldaan aan de onderhoudsre-gels blijft de garantie van krachtvoor degene die de haard heeftgekocht.’’

Faber Haardenprofiteert vansfeerhongerHEERENVEEN - Faber Haardenin Heerenveen ervaart dat hetcrisis is. Een geluk dat de consu-ment het juist dan thuis gezelligwil hebben.

Een van de nieuwe modellen van Faber is om een hoek gesitueerd.

Jaap Havekotte, zoon van degelijknamige langebaanschaat-ser en directeur van de Vikingschaatsfabriek, lacht als weinformeren naar het logo vanViking-schaatsen. Want daar isiets raars mee. En dat is opzet.

Viking ontstond kort na deoorlog. Koperslager Co Lasschemaakte allerlei gebruiksvoorwer-pen van blikken van de voedsel-droppings, tot schaatsen aan toe- al gebruikte hij voor hetschaatsstaal oude zaagbladen.De handel was klein bier en ommeer af te kunnen zetten kloptehij op sinterklaasavond 1947 aanbij schaatser Havekotte. ,,Hij konhet, dat zag ik direct’’, zou dielater zeggen. Een jaar later wasde Noorse SchaatsenfabriekViking in Amsterdam een feit.Na protest van de Noren (demensen, niet het soort schaat-sen) ging hij Fabriek van NoorseSchaatsen heten. Nu heet hijalleen nog maar schaatsenfa-briek en is hij, als veel Amster-dammers, naar Almere verhuisd.

Het logo was eerst een in hetstaal geponste naam, met eengestileerd schaatsertje. Hetschaatsertje duikt nog wel op,

maar op de zijkant van deschoen staat het logo in letters.De V is een wortelteken – erstaat als het ware ,,de wortel uitiking’’. Dat is op de linkerkantvan de schaatsschoen. Op derechterkant staat het anders. Hetwortelteken is gespiegeld, en hetvolledige woord ‘viking’ staateronder. Die V wijst dus altijdvooruit, in de schaatsrichting.Mooi bedacht, temeer omdat dev in natuurkundige formulesvoor snelheid in een richtingstaat.

,,Een jaar of twintig geledenbedacht ik om dat zo gespiegeldte doen’’, zegt Havekotte junior.,,We zetten het woord er somsachterstevoren op, of de lettersgoed maar in spiegelbeeld. Zo-lang die V maar niet tegen derijrichting ingaat. Op die maniervalt het extra op en het is leukals mensen een beetje moetenpuzzelen.’’

ASING WALTHAUS

Cor Molenaar - Het einde van win-kels? Academic Service, 220 blz.,€32,95.

Winkeliers – of nee, retailersnoem je die tegenwoordig – zijnvissers. Hun winkel is de hengelwaarachter ze geduldig wachtentot de klant bijt. Dat kan echtniet meer, vindt buitengewoonhoogleraar e-marketing CorMolenaar. Kijk naar die webwin-kels, daar zitten ‘jagers’! Diegaan actief op zoek naar omzet,profileren zich, hebben altijdvoorraad en zijn altijd open.

Maakt de echte winkel nogwel een kans? De vraag in detitel wordt niet beantwoord. Jamits, nee tenzij, dat werk. Deeindconclusie – internet is voorretailers geen bedreiging maareen kans – horen retailers tegen-woordig al overal om zich heen.Maar hoe je winkel en web toteen omzetverhogend geheelsmeedt? Molenaar verwijstvooral naar grote jongens alsApple, Wehkamp of Miele.

Een sappig marketingverhaalis dit zeker niet. De e-professorbedrijft hogere winkelkunde,met zijn ‘top-op-mind-posities’

en ‘het creëren van affiliates’,gegarneerd met nietszeggendetabellen. Maar elk hoofdstukheeft een qr-code met filmpje.Daarin vat Molenaar bondig enhelder samen wat hij eigenlijkprobeert duidelijk te maken.

Wel overtuigend is Molenaarsanalyse van ons koopgedrag.‘Social shopping’ (gezellig win-kelen met cafébezoek) gebeurtuit andere motieven dan ‘socialbuying’ (samen op pad met alsdoel iets te kopen). Daarop kun-nen inspelen, wordt voor deretail belangrijker dan ooit. Eneen glimlacht kost niets.

RUTGER VAN DER MEIJ

logostiek

boeken&studies

gouweouweNiet elk product gaat de hippe enmoderne toer op. Werken & Levenverklaart wekelijks een icoonuit het winkelschap.RUTGER VAN DER MEIJFOTO LC/SIEP VAN LINGEN

1

3

4

5

6

De heetheid van pepers wordtbepaald door het stofje capsaïci-ne, verstopt in vooral de wittemembranen binnenin de vrucht.Hoe pittiger, hoe hoger de plekop de zogeheten ‘Scoville-schaal’. Die loopt van nul (gewo-ne paprika) naar 15.000.000(pure capsaïcine). Tabasco komtuit op 2500 tot 5000 punten, enis daarmee lang niet zo heet alsveel andere chilipepers of zelfspepperspray (2.000.000). Tochheeft de vurige smaak van Ta-basco mythische proportiesgekregen door het optreden infilms (Charlie Chaplin), tv-seriesen zelfs Lucky Luke. In het al-bum Het escorte begeleidt decowboy desperado Billy the Kidnaar een gevangenis in Mexico.Billy krijgt eerst een hekel aanTabasco, maar later helpt hethem juist uit de brand. Weet uhoe? Mail het antwoord [email protected]: de eerstegoede inzender krijgt een LuckyLuke-verzamelband met Hetescorte en twee andere albums.

Eigenlijk wilde peper-teler Edmund McIl-Henny zijn uitgevon-

den pikante rode goed-je Petit Anse Sauce noe-

men. Naar Île Petit Anse, heteilandje voor de kust van Loui-siana waarop hij rond 1868 deeerste saus maakte. Petit Anse isFrans voor ‘kleine inham’. Dat isprecies waar het eiland in ligt, alis de bayou tegenwoordig vooralzompig moeras en grasland.Schoonvader Daniel Avery, eige-naar van het eiland, vond hetmaar niks dat ‘zijn’ naam ijdelwerd gebruikt. Dus bedachtMcIlHenny wat anders. Het werdTabasco, naar de naam van derode peper in de saus, weervernoemd naar een deelstaatvan Mexico. Mogelijk heeft hetwoord een Azteekse oorsprongen betekent het ‘plaats waar hetland vochtig is’.Île Petit Anse heette overigensniet lang daarna Avery Island -daarover hieronder meer.

Edmund McIlhennyverhuisde als jonge-man rond 1840 van

Baltimore naar NewOrleans om zijn fortuin te

maken als bankier. Hier ont-moette hij zijn vrouw, een doch-ter van een suikerplanter op eenklein eilandje voor de kust. Doorhet uitbreken de AmerikaanseBurgeroorlog functioneerdenzijn banken niet meer en werdMcIlhenny even snel weer eenberooid man.Familieleden vertellen dat hijrond die tijd in New Orleans eensoldaat tegenkwam die enkelepepers uit Mexico bij zich had.De ex-bankier plantte de zadenop het eilandje van schoonpa,en brouwde uit de nieuwe pe-pers een nieuwe hete saus. Vanaf1869 startte hij met de verkoop.Nog steeds is Tabasco eigendomvan dezelfde familie, met dezesde McIlhenny aan het roer.De fabriek produceert momen-teel 700.000 flesjes per dag,twee keer zoveel als oprichterEdmund maakte in zijn 22 jaarlange sauscarrière.

In eerste instantieverspreidde McIlhen-ny zijn Tabasco onder

familie en vrienden inoude flesjes voor eau de

cologne. Dat beviel kennelijk,want voor de marktintroductiebestelde hij duizenden nieuweparfumflesjes bij een glasfabriekin New Orleans. Misschien vondhij het formaat erg geschikt, ofanders de stevigheid: bij devroegste watertransporten overde wispelturige Mississippigingen veel Tabasco-flesjes ver-loren.

Avery Island (ietsgroter dan Rottumer-plaat) dankt zijn

naam aan DaniëlAvery, die zich introuwde

bij de familie die het eiland inbezit had en er suikerriet ver-bouwde. Bij het uitbreken van deAmerikaanse Burgeroorlog werdontdekt dat het eiland eigenlijkeen enorme zoutkoepel was.Zout was kostbaar, waardoor hetbrokje land opeens een militairdoel werd voor zowel de Zuide-lijke als Noordelijke legers. DeAvery-familie (plus schoonzoonEdmund McIlhenny) verlietenhet eiland en vestigden zichtijdelijk in Texas.Na de oorlog keerde iedereenterug en gebruikte Edmund hetzout om door zijn geplette pe-pers te mengen. Samen metazijn liet hij het goedje maan-denlang rijpen (pas later werdendat enkele jaren). Nog steedswordt Tabasco op Avery Islandgemaakt, als is het duivenkotwaarin McIlhenny pionierde,vervangen door een hypermo-derne fabriek. Het zout in deTabasco komt nog altijd uit deplaatselijke mijn. Omdat heteiland familiebezit is, bleef denatuur vrijwel ongemoeid enkomen er veel zeldzame vogelsen planten voor.

De peper die voorTabasco wordt ge-bruikt is een variant

van de chilipeperfami-lie capsicum frutescens

en komt oorspronkelijk uitMexico. Vroeger kweekte hetbedrijf alle benodigde pepers opAvery Island zelf. Nu is dat nogmaar een klein deel, mede om-dat het eilandje zo klein is. Dezaadjes komen er nog wel van-daan. De pepers worden vooralopgekweekt in Midden- en Zuid-Amerika, waar het klimaat be-trouwbaarder is. Plukkers heb-ben een roodgeverfd staafje bijzich: als de peper exact dié kleurheeft, mag-ie geoogst worden.

Om de flesjes tijdensde eerste hobbeligetransporten vanaf het

eiland te verstevigenen lekkage te voorkomen,

doopte McIlhenny de doppen ineen dikke laag groene was. In1927 verving zoon Ned de kurkendop door dit rode schroefexem-plaar. De groene wikkel eronderis een verwijzing naar de oudewaslaag.

5000 punten

Tweede keus

Bankier wordt tuinier

Fles met stijl

Zoutklomp

Plukstokje

1

2

3

4

5 6

Was

2