Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie...

55
Gemeente Amsterdam Werken het doel, participeren de norm Beleid re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering 2011-2014 Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014

description

Uitwerking van het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 van de Gemeente Amsterdam op het gebied van re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering (B&W-versie 2 november 2010).

Transcript of Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie...

Page 1: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

Gemeente Amsterdam

Werken het doel, participeren de norm

Beleid re-integratie, volwasseneneducatie en

inburgering 2011-2014

Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014

Page 2: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014
Page 3: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

Gemeente Amsterdam

3

Samenvatting

Participatie op eigen

kracht

Amsterdam is een stad waar je groeit, emancipeert en je talenten ontwikkelt. Een

stad waarin je zo veel mogelijk op eigen kracht participeert. Dat kan het beste via

betaald werk en het spreken en kunnen lezen van de Nederlandse taal. In het beleid

voor re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering zet het college hierop in.

Scherpe keuzes

Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 als gezamenlijk kader Het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 is daarbij het richtinggevend kader.

We moeten de komende jaren meer doen met veel minder middelen. Scherpe keuzes

in doelen en doelgroepen zijn daarbij onvermijdelijk in combinatie met betere

prestaties in de uitvoering. Er komt over de volle breedte van het sociaal domein

meer nadruk te liggen op eigen kracht van burgers, sturing op effectiviteit en

professionaliteit en klantgerichtheid in de uitvoering. Stad en stadsdelen trekken

daarbij samen op, maken samen keuzes in prioriteiten en werken dit vervolgens uit

voor hun eigen werkveld.

Werken het doel,

participeren de norm

Dit document bevat de uitwerking van het college op het gebied van re-integratie,

volwasseneneducatie en inburgering. Daarbij gooit het college het roer om. Het bevat

scherpe keuzes wat we wel en niet blijven doen en wat we wel en niet blijven

financieren uit het participatiebudget. Dit onder het motto Werken is het doel,

participeren de norm.

Verdrievoudiging

doelstelling voor

uitstroom naar werk

Re-integratiebeleid: focus op uitstroom naar betaald werk Het college wijzigt de koers van het re-integratiebeleid ingrijpend en kiest ervoor de

inspanningen scherp te richten op het verhogen van het aantal Amsterdammers dat

vanuit een gemeentelijke uitkering uitstroomt naar betaald werk (zie figuur 1). In 2014

willen we jaarlijks 4.200 mensen aan het werk helpen. Dat is het dubbele resultaat ten

opzichte van 2009 en een verdrievoudiging van de doelstelling voor 2010.

Figuur 1 Beleidslijnen re-integratiebeleid 2011-2014

Page 4: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

Gemeente Amsterdam

4

Appel op werkgevers De gemeente kan en wil hierbij niet alleen optrekken. We gaan partnerschappen aan.

We doen een krachtig appel op werkgevers in de regio om mee te denken en vooral

mee te doen om meer Amsterdammers uit de uitkering te krijgen. Bijvoorbeeld via

social return, het koppelen van sociale doelstellingen aan gemeentelijke

aanbestedingen voor diensten, werken en producten. Maar ook door met

ondernemers afspraken te maken over leerwerkplaatsen voor Amsterdammers met

een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit beroep op werkgevers wordt alleen maar groter

als gevolg van de plannen van het kabinet om arbeidsgehandicapten met een

beperkte verdiencapaciteit zoveel mogelijk via loondispensatie aan de slag te helpen

bij reguliere werkgevers. Daarnaast werken we samen met maatschappelijke

instellingen om Amsterdammers zonder perspectief op werk te laten meedoen.

Dienstverlening op maat

en waar nodig

handhaving

We doen ook een appel op Amsterdammers met een uitkering . In Amsterdam is

werken het doel en participeren de norm. Klanten krijgen meer ruimte, maar ook

meer verantwoordelijkheid om zelf actief te werken aan re-integratie en het

verwerven van een baan. Met excellente dienstverlening stimuleren we mensen om

vrijwillig aan hun verplichtingen te voldoen. Maatwerk dus. Ontbreekt de wil en

bereidheid om regels na te komen, dan vindt actieve handhaving plaats.

Doorlichten re-integratie

instrumenten

Deze ambitie gericht op uitstroom naar werk vraagt ook om een andere inzet van re-

integratiemiddelen. We lichten het bestaande instrumentarium kritisch door op

effectiviteit. Daarbij maken we een scherp onderscheid in doelgroepen bij de inzet

van middelen. Re-integratiemiddelen zetten we bijna uitsluitend in voor

Amsterdammers met een uitkering van wie aannemelijk is dat ze perspectief hebben

op betaald werk. De Sociale en Maatschappelijke Activeringsplaatsen met

doorlooptijden van twee tot vier jaar verdwijnen bijvoorbeeld in hun huidige vorm.

Een deel ervan vormen we om tot kortdurende diagnose-instrumenten om te bepalen

of er perspectief op werk is.

Doel inburgering:

burgerschap

Volwasseneducatie en inburgering: focus op educatie gericht op burgerschap Het beleid voor volwasseneneducatie en inburgering krijgt vorm langs dezelfde lijnen

als het re-integratiebeleid (zie figuur 2). Daarbij ligt de focus op het bevorderen van

burgerschap. Taalonderwijs is nooit een doel op zich, maar een opstap richting werk

en maatschappelijke participatie. Na 2012 gaat er veel veranderen door de afbouw

van het huidige inburgeringsbeleid door het Rijk. Het college kiest ervoor om de

afgelopen jaren met veel inspanning opgebouwde inburgeringsinfrastructuur in 2011

maximaal te benutten. Voor de begroting 2012 zullen voorstellen worden gedaan voor

herziening van het beleid.

Page 5: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

Gemeente Amsterdam

5

Figuur 2 Beleidslijnen volwasseneneducatie en inburgering

Voldoening van duizenden Amsterdammers De opgave voor

2011-2014

De opgave voor de komende jaren is dus om jaarlijks duizenden Amsterdammers

vanuit een uitkering te laten uitstromen naar betaald werk en via educatie en

inburgering te laten groeien naar actief burgerschap. Zo zullen meer mensen in hun

eigen inkomen kunnen voorzien en actief burger kunnen zijn. Dit lukt alleen wanneer

de Amsterdammers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en de gemeente de

krachten bundelen.

Page 6: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

Gemeente Amsterdam

6

Inhoud

1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 Opbouw document 8

DEEL A: Meerjarig beleid (2011-2014) 9

2 Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 10 2.1 Relatie met de hoofddoelstellingen 10 2.2 Relatie met de uitgangspunten 11 2.3 Relatie met de prioriteiten 12 2.4 Relatie met Meerjarenbeleidsplan Participatie 2009-2013 13

3 Beleid re-integratie 2011-2014 17 3.1 Doelgroepen: voor wie doen we het? 17 3.2 Doelstellingen: wat willen we bereiken? 20 3.3 Beleid: wat gaan we doen? 21

4 Beleid volwasseneneducatie en inburgering 2011-2014 35 4.1 Doelgroepen: voor wie doen we het? 35 4.2 Doelstellingen: wat willen we bereiken? 36 4.3 Beleid: wat gaan we doen? 36

DEEL B: Doelstellingen en financieel kader 2011 41

5 Doelstellingen begroting 2011 42

6 Financieel kader 2011-2014 44

Bijlage 1: Adviezen Cliëntenraad 51

Bijlage 2: Trede-indeling klantenbestand DWI 54

Page 7: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

7

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Meerjarenbeleidsplan

Participatie 2011-2014

richtinggevend kader

Het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 is het richtinggevend kader voor

het participatiebeleid van de Gemeente Amsterdam voor 2011-2014. Het is een

product van de Sociale Alliantie, het samenwerkingsverband van stadsdelen en

gemeentelijke diensten in het sociale domein. Elk van de partners (diensten en

stadsdelen) heeft aangegeven de gezamenlijke visie en uitgangspunten verder uit te

werken in concreet beleid en doelen voor 2011 en verder.

Dit document bevat de uitwerking van het college op het gebied van arbeidsre-

integratie, volwasseneneducatie en inburgering (zie Figuur 3). Dit is het werkterrein

van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) waarbij zij samen met Pantar Amsterdam re-

integratietaken uitvoert in eigen beheer. Samen vormen de betrokken onderdelen

van DWI en Pantar Amsterdam het Re-integratiebedrijf Amsterdam.

Nieuwe koers

re-integratie

Hierbij gooit het college het roer om, met name op het terrein van re-integratie. Dit

plan gaat over deze nieuwe koers voor de periode 2011-2014.

Figuur 3 Relatie Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 en deze uitwerking

Page 8: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

8

1.2 Opbouw document

Dit document bestaat uit twee delen.

Deel A: meerjarig Deel A beschrijft de belangrijkste uitgangspunten die het college van B&W in de

periode 2011-2014 zal hanteren voor het beleid op het terrein van re-integratie,

volwasseneneducatie en inburgering. In dit deel is ook aangegeven wat de

belangrijkste beleidswijzigingen zijn in vergelijking met het beleid in de vorige

collegeperiode. De reikwijdte van dit deel is dus meerjarig (2011-2014). De inhoud

ligt net als het Meerjarenbeleidsplan Participatie in principe vast voor de duur van de

collegeperiode. Het college kan echter altijd besluiten om eerder over te gaan tot een

actualisatie.

Deel B: jaarlijkse

actualisatie

Deel B bevat het meerjarige financiële kader en een beperkt aantal SMART

geformuleerde doelstellingen waarover het college jaarlijks zal rapporteren aan de

gemeenteraad. Daarbij ligt er een directe koppeling met de doelstellingen in de

begroting. Dit deel B zal jaarlijks worden geactualiseerd (zie Figuur 4).

Figuur 4 Jaarlijkse actualisatie van Deel B

Page 9: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

9

DEEL A: Meerjarig beleid (2011-2014)

Page 10: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

10

2 Meerjarenbeleidsplan Participatie

2011-2014

Het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 vormt het richtinggevend kader

voor zowel stad als stadsdelen en bestaat uit drie kernelementen:

Opbouw

Meerjarenbeleidsplan

1) Hoofddoelstellingen van beleid (het wat van het participatiebeleid)

2) Uitgangspunten voor de uitvoering (het hoe van het participatiebeleid)

3) Prioriteiten in doelgroepen (de keuzes van het participatiebeleid)

2.1 Relatie met de hoofddoelstellingen

Vier hoofddoelstellingen De hoofddoelstellingen van het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 zijn:

1) actief burgerschap: faciliteren van Amsterdammers die zich vrijwillig willen

inzetten voor de stad;

2) betaald werk voor Amsterdammers met perspectief op betaald werk;

3) maatschappelijke participatie voor Amsterdammers zonder een actueel

perspectief op betaald werk

4) meer Amsterdammers beheersen voldoende de Nederlandse taal en zijn

ingeburgerd.

Figuur 5 De vier doelstellingen van het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014

1. Actief burgerschap

door vrijwilligers

Doelstelling 1 is primair het domein van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven

(WZS) en de stadsdelen. Uitwerking van dit beleid zal in 2011 vorm krijgen in een

nieuwe Wmo-nota.

Page 11: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

11

2. Betaald werk voor wie

kan werken

Doelstelling 2 raakt de kern van dit document: arbeidsre-integratie. DWI voert voor

Amsterdam de Wet werk en bijstand (WWB) en aanverwante regelingen uit. Deze

wet regelt dat mensen zonder werk en zonder geld een bijstandsuitkering ontvangen,

als zij daar recht op hebben. De Gemeente Amsterdam wil dat alle inwoners van

Amsterdam maximaal kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud. Betaald werk

is hiervoor het middel. Via arbeidsre-integratie werken wij eraan dat onze klanten

weer aan het werk kunnen. Hoofdstuk 3 gaat in op het vernieuwde re-integratiebeleid

van het college.

3. Maatschappelijke

participatie voor wie niet

kan werken

Doelstelling 3 gaat over maatschappelijke participatie via het welzijnswerk en is

primair een verantwoordelijkheid van de stadsdelen. Voor zover het gaat om

dienstverlening aan klanten van DWI komt het terug in hoofdstuk 3 .

4. Meer mensen

ingeburgerd

Doelstelling 4 gaat over volwasseneneducatie (met een focus op taal) en inburgering.

DWI is namens het college beleidsverantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet

educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de Wet inburgering (WI) in Amsterdam. In

hoofdstuk 4 wordt dit uitgewerkt.

Duizenden

Amsterdammers naar

werk en burgerschap

Dit document gaat dus over de doelstellingen 2 en 4 oftewel over de uitdaging om

duizenden Amsterdammers naar werk toe te leiden en via educatie te stimuleren tot

burgerschap.

2.2 Relatie met de uitgangspunten

We doen het anders In het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 is aangegeven dat de wijze

waarop stad en stadsdelen uitvoering gaan geven aan de hoofddoelstellingen anders

zal zijn dan voorheen. De belangrijkste verschillen zijn:

• we benutten meer de kracht van de samenleving;

• we sturen meer op effectiviteit en efficiëntie;

• we zijn meer klantgericht (in plaats van regel- en/of organisatiegericht) en we laten

meer ruimte aan professionals in de uitvoering.

Figuur 6 Uitgangspunten Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 Dit zijn dan ook leidende principes bij de invulling van de nieuwe koers van het college. In de hoofdstukken 3 en 4 werken we dit verder uit.

Page 12: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

12

2.3 Relatie met de prioriteiten

Scherpe keuzes

Leidraad voor besteding

participatiebudget

Het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 bevat navolgende tabel waarin het

verschil in prioriteit tussen verschillende doelgroepen tot uitdrukking is gebracht in vijf

categorieën. Het betreft hier prioriteiten over de volle breedte van het sociale domein

(centrale stad en stadsdelen) in Amsterdam op het gebied van participatie. Het beleid

voor re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering is voor een aantal van de

genoemde doelgroepen minder relevant. Bij het uitwerken van het beleid in de

hoofdstukken 3 en 4 en in het financiële kader (deel B) is deze prioriteitsstelling als

basis gebruikt. Dat geldt in het bijzonder voor de maatregelen die noodzakelijk zijn als

gevolg van de versobering van het participatiebudget.

Categorie 1:

“We geven de hoogste

prioriteit aan ….”

• Daklozen & verslaafden

• Jongeren

• Mensen met ernstige psychische, fysieke en/of verstandelijke

beperkingen

• Vroegtijdige Interventie Gezinnen (multi-probleemgezinnen)

• WWB-klanten > 50 jaar met perspectief op werk

Categorie 2:

“We blijven investeren in

...”

• Analfabeten

• Gemotiveerde verplichte inburgeraars

• Gemotiveerde WWB-klanten met perspectief op werk die het

niet op eigen kracht redden

• Mensen die een beroep doen op de Sociale Werkvoorziening

(SW)

• Mensen die vrijwilligerswerk willen doen

• NUG’ers met perspectief op werk die willen/moeten inburgeren

• WWB-klanten zonder een actueel perspectief op werk behorend

tot een risicogroep

Categorie 3:

“We investeren alleen als

er geld voor is”

• Gemotiveerde volwassenen die hun opleiding voortgezet

onderwijs alsnog willen afronden met een diploma

• Gemotiveerde WWB-klanten zonder een actueel perspectief op

werk die niet behoren tot een risicogroep

• Mensen (met en zonder WWB-plicht) die elkaar op sociale

basis willen ontmoeten

• NUG‘ers met perspectief op werk (die niet willen/moeten

inburgeren)

• Vrijwillige inburgeraars (met name de prioritaire groepen zoals

opvoeders)

Categorie 4:

“We investeren niet, maar

handhaven wel”

• Niet-gemotiveerde burgers met een re-integratieplicht vanuit de

WWB

• Niet-gemotiveerde verplichte inburgeraars

Categorie 5:

“We investeren niet (meer)

in …”

• Mensen met perspectief op werk die het op eigen kracht redden

• NUG‘ers zonder een actueel perspectief op werk (die niet

willen/moeten inburgeren)

Tabel 1 Prioriteitentabel voor besteding participatiemiddelen

De stadsdelen hebben op 27 september 2010 kennisgenomen van deze

prioriteitstelling. Voor het college is het al uitgangspunt bij de besteding van de

middelen voor participatie. De stadsdelen willen eerst meer inzicht in de effecten van

de bezuinigingen (integraal voor hele sociale domein). Daartoe gaan de stadsdelen

Page 13: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

13

dit in samenwerking met de centrale stad in kaart brengen. Op basis van de

uitkomsten passen we de prioriteitstelling mogelijk voor de begroting 2012 aan.

Stimuleren eigen kracht

naar betaald werk

Tabel 1 gaat over de besteding van middelen, bijvoorbeeld uit het participatiebudget.

Het impliceert niet dat mensen met perspectief op werk die het op eigen kracht

kunnen redden, geen aandacht krijgen van klantmanagers van DWI. Integendeel,

gegeven de doelstelling gericht op uitstroom naar betaald werk zal juist deze groep

ook gestimuleerd worden om op eigen kracht de stap naar betaald werk te zetten.

We geven voorrang

aan ....

Daarom staan in aanvulling op bovenstaande tabel hieronder een aantal uitspraken

die inzicht geven in de relatieve prioriteiten redenerend vanuit de

beleidsdoelstellingen. Die zijn in combinatie met de prioriteitentabel uit het

Meerjarenbeleidsplan leidend voor het college bij de keuzes die we de komende jaren

maken.

… hebben voorrang boven … Klanten met perspectief op betaald werk Klanten zonder een actueel perspectief op

betaald werk

Gemotiveerde klanten Niet-gemotiveerde klanten

Klanten die niet zelfredzaam zijn omdat ze

zorg behoeven c.q. een risico vormen voor

zichzelf of de omgeving

Zelfredzame klanten

Klanten met een gemeentelijke uitkering Niet-uitkeringsgerechtigden (NUG’ers).

Klanten met perspectief op werk die ouder zijn

dan 50 jaar

Klanten met perspectief op werk die jonger

zijn dan 50 jaar

Inburgeraars die kansrijk zijn om het

inburgeringsexamen te halen

Inburgeraars die niet kansrijk zijn om het

inburgeringsexamen te halen

Verplichte inburgeraars Vrijwillige inburgeraars

Analfabeten die taalonderwijs wensen Alfabeten die andere vormen van

volwasseneneducatie wensen

Niet-uitkeringsgerechtigden met een

inburgeringsbehoefte (vrijwillig of verplicht)

Niet-uitkeringsgerechtigden zonder een

inburgeringsbehoefte (vrijwillig of verplicht)

Inburgeraars met kinderen (opvoeders) Inburgeraars zonder kinderen

Jongeren (tot 27 jaar) die een beroep doen op

een werkleeraanbod

Personen ouder dan 27 jaar die een beroep

doen op re-integratieondersteuning

Tabel 2 Relatieve prioriteiten (vanuit de beleidsdoelstellingen)

2.4 Relatie met Meerjarenbeleidsplan Participatie 2009-2013

Gewijzigde context

vraagt om een nieuwe

koers

In april 2009 heeft het vorige college het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2009-

2013 vastgesteld. Tussen april 2009 en oktober 2010 is de context voor het te

voeren beleid rond re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering drastisch

veranderd. Zo is er een nieuw college met een nieuw Programakkoord, is er een

nieuw kabinet (zie kader), wordt er zowel door het Rijk als de gemeente fors

bezuinigd, neemt de werkloosheid toe, staan er herzieningen in de sociale zekerheid

op stapel en kennen we nu zeven in plaats van veertien stadsdelen.

Page 14: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

14

Regeerakkoord VVD-CDA ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’

Hieronder staan de belangrijkste maatregelen op het gebied van re-integratie en inburgering

zoals die op 30 september 2010 zijn aangekondigd door het nieuwe kabinet van VVD en CDA

(met gedoogsteun van de PVV). De grootste implicaties voorziet het college bij de uitwerking

van de regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en de gevolgen van de bezuinigingen

op de kinderopvang. Voor inburgering is sprake van een forse spanning tussen de opvattingen

en ambities van het college en die van het nieuwe kabinet. Zo komt het kabinet -in aanvulling

op het aangekondigde beëindigen van het budget voor inburgering in de rijksbegroting 2011-

met plannen om inburgeraars ook financieel volledig zelf verantwoordelijk te maken voor de

inburgering. Tegelijkertijd drogen de middelen die gemeenten ter beschikking staan op. De

implicaties van het nieuwe kabinetsbeleid zullen vóór de begroting 2012 worden uitgewerkt.

Maatregelen re-integratie

• In de bijstand zal een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen komen.

• Het kabinet wil toe naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de WWB,

Wajong en WSW hervormt. Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn,

blijft de Wajong bestaan. Mensen met een indicatie voor een beschutte werkplek houden

toegang tot de WSW. Huidige WSW’ers worden niet herkeurd en kunnen op hun WSW-

werkplaats blijven werken. Arbeidsgehandicapten met een beperkte verdiencapaciteit worden

zoveel mogelijk via loondispensatie aan de slag geholpen bij reguliere werkgevers. Voor deze

groep is een regeling voor begeleid werken beschikbaar, met loonaanvulling tot maximaal het

wettelijk minimumloon en persoonlijke voorzieningen (begeleiding, aanpassing werkplek).

Overige middelen voor re-integratie worden alleen nog selectief ingezet voor kwetsbare

groepen op de arbeidsmarkt. Op de omvang van de middelen wordt drastisch gekort. Er is

sprake van een halvering van het budget in 2014 ten opzichte van 2011.

• Er wordt bezuinigd op de dienstverlening van het UWV. Er wordt met ingang van 2012 gekort

op de re-integratie van mensen met een WW-uitkering en er is sprake van een halvering van

het budget voor basisdienstverlening.

• In de WWB wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het partner-

inkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen. Voor jongeren tot 27 jaar geldt

dat zij werken, leren of stage lopen. De voorwaarden en sancties voor jongeren die een

beroep doen op de bijstand (Wet investeren jongeren) worden aangescherpt.

• Zolang men zich kan scholen, dient een beroep op studiefinanciering te worden gedaan: dat

gaat boven bijstand.

• Hardere aanpak fraude uitkeringen. Fraude met uitkeringen ondermijnt de solidariteit.

Onterecht verstrekte uitkeringen zullen daadwerkelijk worden teruggevorderd, ongeacht de

hoogte van de fraude. Bijstandgerechtigden worden bij fraude bestraft met het inhouden van

de uitkering gedurende drie maanden.

• Indien gedrag of kleding iemand feitelijk zijn kansen op beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt

beperkt, volgt een weigering, korting of intrekking van de uitkering op grond van de WWB.

• Beperken vrijstelling van sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar.

De uitzondering in de WWB voor alleenstaande ouders wordt hersteld en de vrijlating voor het

werken in deeltijd voor deze ouders wordt verruimd naar € 120.

Page 15: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

15

Maatregelen inburgering

• Toegelaten asielzoekers en migranten zijn zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Voor

hen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken, komt een sociaal leenstelsel.

• Het uitblijven van inspanningen om in te burgeren kan gevolgen hebben voor de sociale

zekerheid.

• De tijdelijke verblijfsvergunning zal bij niet slagen voor het inburgeringsexamen worden

ingetrokken behoudens uitzonderingen.

• De exameneisen in de Wet inburgering buitenland gaan omhoog.

• Het kabinet zet zich ervoor in het Associatieakkoord EU-Turkije zodanig aan te passen dat

inwoners van Turkije onder de inburgeringsplicht komen te vallen.

Wat gaan we

anders doen?

Het nieuwe beleid voor re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering kent

daarmee ook een ander karakter. In navolgende tabel staan -enigszins gechargeerd-

enkele belangrijke verschillen weergegeven tussen het re-integratiebeleid uit de vorige

collegeperiode en het beleid voor 2011-2014. In de volgende twee hoofdstukken wordt

dit verder uitgewerkt.

Beleid 2010 Beleid 2011-2014

Focus in doelstellingen Maximale participatiegraad:

klanten die iets kunnen ‘op

traject’:

“Niemand aan de kant”

Maximale uitstroom: klanten

met perspectief op werk naar

betaald werk

“Uitstroom naar werk”

Lasten re-integratie 1 € 226 mln (Actualisatie

2010)

€ 154 mln (2011)

€ 141 mln (2014)

Focus in doelgroepen Investeren in iedereen Scherpe prioriteitstelling bij

besteding W-middelen (zie 2.3

)

Samenwerking met werkgevers

Vacaturegericht: plaatsing

op een bestaande vacature

Via partnerschappen. Samen

in gesprek om -naast plaatsing

op vacatures- andere kansen

voor re-integratie te verkennen

en daarover afspraken te

maken

Werkgeversarrangementen Combinatie van maatwerk

en standaardarrangementen

Maatwerk is de norm, individu-

ele loonwaarde als criterium

Dienstverlening Regelgericht naast

klantgericht

Klantgericht: individueel

maatwerk waar nodig

Compliance Toezien op nakoming is een

taak van DWI

Nakoming is een

verantwoordelijkheid van de

klant. DWI stimuleert dit met

excellente dienstverlening en

handhaving

Rol van de klant Passief: ‘DWI neemt de

klant bij de hand’

Actief (focus op eigen kracht):

‘DWI wijst zo nodig de weg’

Samenwerking Met name met

contractpartners

Partnerschappen met

werkgevers,

welzijnsinstellingen, onderwijs

Effectiviteitsonderzoek Onderzoek Toepassen resultaten in

processen

1 Gegevens van september 2010 (na Prinsjesdag, vóór plannen nieuwe kabinet)

Page 16: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

16

Beleid 2010 Beleid 2011-2014

Oriëntatie bedrijfscultuur DWI

Rechtmatigheid Rechtmatigheid en

Doelmatigheid

Aanbod niet-uitkeringsgerechtigden (NUG’ers)

Volledig aanbod van sociale

activering tot bemiddeling

naar werk.

Kleiner en meer toegespitst

aanbod gericht op werk-

nemersvaardigheden en

toeleiding naar werk. Geen

MAP/SAP meer.

Differentiatie over de stad Uniform voor de hele stad Maatwerk voor stadsdelen via

Werkpleinen

Samenwerking met stadsdelen

Ad hoc Structureel

Inburgering Vraag maatgevend Beschikbare rijksmiddelen

maatgevend

Participatiecentra Elk stadsdeel ten minste

één Participatiecentrum

Stadsdelen maken hun eigen

afweging of zij een

Participatiecentrum willen en

zo ja, in welke vorm

Tabel 3 Verschillen (gechargeerd) met het beleid in de vorige collegeperiode

Elke euro goed besteed

Vitale gemeente

Partnerschappen

We gaan het dus anders doen. Want we moeten met veel minder geld veel meer

mensen aan het werk krijgen en de stap te laten zetten naar burgerschap.

Dat noodzaakt tot scherpe keuzes en verantwoorde en effectieve besteding van elke

Euro uit het participatiebudget.

Dat vraagt ook om een vitale gemeente die vernieuwend werkt en is ingericht op de

toekomst. Met excellente dienstverlening voor wie wil en effectieve handhaving voor

wie niet wil.

Dat dwingt ook om nieuwe partnerschappen met werkgevers en maatschappelijke

instellingen aan te gaan. Want we kunnen en willen het niet alleen.

Over deze nieuwe koers gaan de volgende twee hoofdstukken.

Page 17: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

17

3 Beleid re-integratie 2011-2014

Werk als ultieme vorm

van participatie

Betaald werk is dé ultieme vorm van participatie. Werk leidt niet alleen tot financiële

zelfredzaamheid, maar leidt ook tot sociale interactie. Het stimuleert de eigenwaarde

van mensen en daagt uit tot verdere zelfontplooiing. En het levert ook iets op voor de

stad. Wijken met een lage werkloosheid zijn vaak leefbare wijken met veel sociale

samenhang.

Re-integratiemiddelen

exclusief voor toeleiding

naar werk

Het college zet dan ook vol in op het stimuleren van mensen naar betaald werk. Dat

geldt zeker voor de mensen met een gemeentelijke uitkering. De rijksmiddelen voor

re-integratie worden exclusief voor dit doel ingezet. Dat is een breuk met het

verleden. Een voorbeeld: sociale activiteiten zoals gezamenlijke sportbeoefening zijn

nuttig. Als er echter geen directe relatie is met de toeleiding naar werk, steken we

daar geen geld meer in vanuit de gemeentelijke budgetten voor re-integratie.

3.1 Doelgroepen: voor wie doen we het?

Op wie is het gemeentelijke re-integratiebeleid gericht? De wetgeving onderscheidt

met name

• mensen met een bijstandsuitkering of een andere gemeentelijke uitkering;

• jongeren zonder werk of school;

• niet-uitkeringsgerechtigden (NUG’ ers);

• mensen met (WWB-)gesubsidieerd werk en

• mensen die aangewezen zijn op aangepast werk (WSW-indicatie).

Brede en diverse

doelgroep

Daar komt waarschijnlijk op basis van de plannen van het nieuwe kabinet de

arbeidsbemiddeling van jonge arbeidsgehandicapten (Wajong) bij. Samen gaat het

om een brede en diverse groep.

DWI maakt sinds een aantal jaren onderscheid op basis van de afstand tot de

arbeidsmarkt. Deze afstand wordt vertaald naar een viertal treden op de Participatie-

ladder. Elke trede kent zijn eigen (tussen)doelstelling. Na trede 4 zijn mensen aan

het werk met ondersteuning vanuit de gemeente, bijvoorbeeld als gesubsidieerde

werknemer. Dit is de 5e en laatste trede van de Participatieladder.

Page 18: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

18

Indeling klantenbestand DWI Ruim 47.000

DWI-klanten in 2010

Het klantenbestand van DWI was in september 2010 als volgt opgebouwd.

Trede Omvang 2010 % (Tussen)doel per trede

Trede 1 12.073 25,7% Zelfredzaamheid

Trede 2 17.636 37,5% Burgerschap door maatschappelijke participatie

Trede 3 9.196 19,5% Werknemerschap door voorbereiding op werk

Trede 4 3.955 8,4% Werk door leren voor de arbeidsmarkt

Trede 5 3.428 7,3% Groeien op de arbeidsmarkt

N.t.b.2 771 1,6%

Totaal 47.059

Tabel 4 Indicatie klantenaantallen DWI per trede

Het gaat dan om alle mensen met een uitkering voor levensonderhoud, maar ook

mensen met een stage of een gesubsidieerde baan. Ook mensen met een DWI-

uitkering voor zelfstandigen en kunstenaars zijn meegeteld, alsmede niet-uitkerings-

gerechtigden met een traject van DWI (zie Figuur 7).

83%

6%

4%

3% 2% 2%

Werkzoekendenuitkeringen

(huishoudens) (WWB/WIJ/IOAW/IOAZ)

Klanten met een stagevergoeding

ID/WIW en andere vormen

gesubsidieerd werk

LKS/ tijdelijke detacheringen

Ondernemersuitkeringen (WWIK/ BBZ)

Niet-uitkeringsgerechtigden

Figuur 7 Verdeling klantenbestand DWI op het gebied van re-integratie

Verschuiving naar

maatwerk in het

instrumentarium

In bijlage 2 volgt per trede een toelichting en een schets van de in te zetten

instrumenten. Hierbij kiest het college voor een verschuiving van standaard

arrangementen naar maatwerk. Bijvoorbeeld een loonkostensubsidie op basis van

loonwaarde, in plaats van een generiek bedrag. Door aan te sluiten bij loonwaarde als

criterium willen we mensen die vooralsnog minder productief zijn beter bemiddelen

naar werk. Daarnaast besparen we op uitgaven voor mensen die relatief snel groeien

in productiviteit.

2 Nog te bepalen. Dit betreft veelal nieuwe klanten die nog niet zijn ingedeeld.

Page 19: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

19

Nieuw: werken op basis

van loonwaarde

DWI heeft bovenstaande trede-indeling met name doorgevoerd voor mensen met een

bijstandsuitkering. In de begeleiding van mensen met gesubsidieerd werk kent Pantar

een nadere indeling op basis van competenties van de werknemer die bepalend zijn

voor de afstand tot een reguliere, dat wil zeggen: niet-gesubsidieerde baan. Pantar

doet dit met name in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW), maar ook

bij de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit Instroom- en

Doorstroombanen (ID). Deze werkwijze stelt Pantar ook in staat om de groei te meten

die klanten doormaken op weg naar regulier werk. We werken toe naar de vaststelling

van de loonwaarde of arbeidsproductiviteit van klanten in een bepaalde

werkomgeving. Deze loonwaarde wordt gebruikt om de subsidie vast te stellen voor

een werkgever in het kader van SW-Begeleid Werken of een ID-gesubsidieerd

dienstverband.

Amsterdammers in de sociale werkvoorziening

In de sociale werkvoorziening werken 3.500 Amsterdammers. Het gaat hierbij om mensen die,

blijkens een indicatiestelling door UWV, zijn aangewezen op werk onder aangepaste

omstandigheden. Vaak gebeurt dit binnen een onderdeel van Pantar, maar in toenemende

mate zijn mensen via de WSW werkzaam bij reguliere werkgevers. Op de wachtlijst staan 1.000

Amsterdammers. Van hen zijn meer dan 500 mensen aan het werk in enig traject bij Pantar

Amsterdam. We schatten dat nog eens 1.000 Amsterdammers tot de doelgroep blijken te

behoren.

Amsterdam probeert mensen met een SW-indicatie voor wie nog geen plek is in de SW, wel

aan het werk te houden, het liefst op een vergelijkbare werkplek als een SW-plek. Op deze

manier wordt een sluitende aanpak gecreëerd. Uitgangspunt is namelijk dat mensen met een

indicatie voor de WSW niet thuis zitten, in afwachting van een plaatsing, maar daarvóór al zo

veel mogelijk aan de slag zijn. Ook in de periode 2011-2014 willen we hierin blijven investeren.

Dit doen we door de inzet van een Participatieplaats (zoals we dat ook voor trede 3- en 4-

klanten doen), ofwel werken met behoud van uitkering in plaats van een arbeidsovereenkomst

vooruitlopend op de WSW. Een dienstverband ontstaat dan pas wanneer er ruimte vrijkomt voor

plaatsing in het kader van de WSW. Bij de verdere uitwerking zal ook de WSW-raad, het

adviesorgaan van WSW-klanten worden betrokken.

De ketensamenwerking tussen DWI en Pantar Amsterdam zorgt ervoor dat iedereen in allerlei

verschillende regelingen die in aanmerking komt voor een SW-indicatie ook inderdaad

daarheen geleid wordt. Dat heeft resultaat. Landelijk is het totaal aantal SW-plekken al heel

lang constant. In Amsterdam groeit het aantal beschikbare fte’s naar 3.089 Amsterdammers in

2010. Dit komt neer op een stijging met 741 plekken in vier jaar. Daarvan had ongeveer

tweederde een bijstandsuitkering. De verwachting is dat dit aantal per 1 januari 2011 nog eens

stijgt met ongeveer 250 plaatsen.

Nieuw: toepassen

onderzoek voor hogere

effectiviteit

De indeling van DWI-klanten op de treden van de Participatieladder gebeurde in

2010 nog op basis van een aantal objectieve factoren, als werkervaring,

werkloosheidsduur en leeftijd, en de beoordeling door de klantmanager. In een

onderzoek uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam3 (UvA) is daarnaast een

aantal ‘zachtere’ factoren naar voren gekomen, die belangrijke voorspellers bleken

voor iemands re-integreerbaarheid, oftewel voor de kans op werk. De komende jaren

zal deze verfijning op de trede-indeling onderdeel uitmaken van het re-

3 Eindrapportage ‘Competentieontwikkeling & Re-integreerbaarheid van DWI-klanten’, J. Koen e.a.,

Universiteit van Amsterdam (2008) en het vervolgrapport ‘Ontwikkeling van re-integreerbaarheid’ (2009)

Page 20: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

20

integratiebeleid. Het UvA-model geeft een ijking van de trede-indeling en leent zich

(evt. in combinatie met andere diagnose-instrumenten) ook voor het meten van

voortgang in iemands traject op weg naar werk. Het kan daarmee een cruciale

bijdrage leveren aan het in kaart brengen van het tussenresultaat van re-integratie,

vóórdat er uiteindelijk sprake is van uitstroom naar werk.

3.2 Doelstellingen: wat willen we bereiken?

Betaald werk is het doel In het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 staan de volgende algemene

doelstellingen die relevant zijn voor het re-integratiebeleid:

� betaald werk voor Amsterdammers met perspectief op betaald werk.

Het college operationaliseert deze algemene doelstelling als volgt in de begroting

2011 (zie ook Hoofdstuk 5 in Deel B):

Uitstroom naar werk

School of werk voor

jongeren

Regulier werk voor

klanten in de sociale

werkvoorziening

Vijftig plussers ook aan

het werk

1. Klanten van DWI ontwikkelen zich naar werk

• uitstroom naar werk in een jaar.

2. Meer jongeren gaan terug naar school of aan het werk

• percentage jongeren dat binnen een jaar terug naar school gaat of aan het werk

is;

• percentage jongeren dat na aanmelding bij het Jongerenloket binnen 4 weken

een werkleeraanbod krijgt.

3. Klanten van DWI in de Wet Sociale Werkvoorziening ontwikkelen zich dichter bij

de reguliere arbeidsmarkt

• percentage mensen dat werkzaam is bij een werkgever via Begeleid Werken.

4. De uitstroom van ouderen naar werk loopt in de pas met de gemiddelde uitstroom

• aandeel uitstroom van vijftig plussers in de totale uitstroom naar werk.

De lat ligt hoog Dit samenstel van doelstellingen is zeer ambitieus en het realiseren van de ambitie in

aantallen (zie deel B) is omgeven met een aantal onzekerheden zoals:

• bezuinigingen van het rijk op de sociale zekerheid in het algemeen en de arbeidsre-

integratie in het bijzonder;

• economische ontwikkelingen en

• de impact van de gemeentebrede bezuinigingen op de apparaatskosten.

Dat is ook één van de redenen waarom gekozen is voor de opsplitsing van dit

document in twee delen. Deel A geeft de hoofdrichting aan en ligt in principe vast voor

de duur van de collegeperiode. Deel B bevat een uitwerking van de doelstellingen en

indicatoren in de vorm van streefcijfers voor het eerstvolgende jaar en indicaties voor

de drie jaren daarna. Dit deel wordt jaarlijks op basis van actuele ontwikkelingen en

cijfers vernieuwd.

Page 21: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

21

3.3 Beleid: wat gaan we doen?

Vijf beleidslijnen De vijf belangrijkste beleidslijnen van het college in de komende vier jaar zijn (zie

Figuur 1):

1. Focus op werk: uitstroom naar betaald werk

2. Meer ruimte en verantwoordelijkheid voor de klant: eigen kracht

3. Excellente dienstverlening en effectieve handhaving gebaseerd op nakoming:

klantgericht

4. We doen het samen: partnerschappen

5. Sturen op wat werkt: resultaatgericht

Figuur 8 Beleidslijnen re-integratie

Hoofdlijn: uitstroom naar

betaald werk

De hoofdlijn is gericht op de uitstroom naar betaald werk. Dit vloeit ook voort uit de

doelstellingen in de begroting (zie paragraaf 3.2 ) en de keuzes in het

Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014. De overige vier beleidslijnen zijn hier

ondersteunend aan. Deze zijn veelal met elkaar verweven.

3.3.1 Focus op werk: uitstroom naar betaald werk

Verdrievoudiging van de

doelstelling

Het college wil effectief zijn op het gebied van arbeidsre-integratie, en hierop sturen

en aanspreekbaar zijn. Het aan het werk helpen van 3.500 mensen in 2011 oplopend

tot 4.200 in 2014 is een forse opgave. De doelstelling voor 2014 is een

verdrievoudiging van de doelstelling voor 2010. Ook in een aantrekkende

arbeidsmarkt vraagt dit doel heel veel van werkzoekenden, de gemeente en alle

betrokken partners.

Instrumenten hebben

werk als focus

De instrumenten die DWI organiseert of inkoopt, richten sterk op de focus op werk en

werkcompetenties. Natuurlijk spelen alle leefgebieden van de werkzoekende hierbij

een rol, zoals gezondheid en fit zijn en een stabiele leef- en gezinssituatie. Bij

problemen op dat vlak zoeken we de samenwerking met andere partners. DWI gaat

geen parallelle ondersteuning bieden op deze vlakken. Interventies hebben werk als

focus en de benodigde specifieke competenties voor werk. Het competentiemodel

zoals ontwikkeld door de UvA kan hierbij een nuttig instrument zijn. Andere G4-

gemeenten zijn bezig met een vergelijkbare ontwikkeling. We zoeken hierbij

Page 22: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

22

nadrukkelijk de aansluiting met elkaar.

Partnerschappen met

werkgevers

Werkgevers zijn een cruciale samenwerkingspartner voor de gemeente (zie ook

paragraaf 3.3.4 ). Veel werkgevers hebben vacatures waar kansen liggen voor

klanten van DWI. Voorop staat het belang van werkgevers dat een nieuwe

medewerker in het bedrijf past en productief is. Maar werkgevers zijn zeker ook

bereid om mensen met een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt een kans te

bieden. Via social return wordt dat door de gemeente actief gestimuleerd. Indien

nodig zal het college ook op andere manieren (bijvoorbeeld via een conferentie of

een uitnodiging om afspraken te maken) een appel doen op werkgevers om hierbij

de samenwerking te zoeken.

Meer proefplaatsingen De Gemeente Amsterdam faciliteert op verschillende manieren dat werkgevers en

werkzoekenden bij elkaar komen. Werkzoekenden kunnen tijdelijk ervaring opdoen

bij een werkgever, waarbij zij nog een uitkering ontvangen via DWI. Een wettelijk

geregelde vorm is het tijdelijk werken met behoud van uitkering, ofwel een

Participatieplaats (op trede 3). Daar waar het oogmerk van een dienstverband

bestaat (trede 4), spreken we van een proefplaatsing.

Maatwerk bij tijdelijke

loonkostensubsidies

Indien nodig gaat een plaatsing bij een werkgever gepaard met aanvullende scholing

of competentieontwikkeling. Met een zogenoemde Voorbereidingssubsidie kan de

werkgever zelf een training organiseren om zo met de deelnemer te komen tot een

dienstverband. Ook kent Amsterdam een tijdelijke loonkostensubsidie. Deze subsidie

heeft momenteel een standaardkarakter. De hoogte en vormgeving worden opnieuw

bezien, om beter te kunnen aansluiten op de loonwaarde van de werknemer, het

niveau van inzetbaarheid en productiviteit.

Maatwerk via het

Werkgeversservicepunt

Werkgevers geven aan dat zij soms behoefte hebben aan een professional die in

Amsterdam de weg weet wanneer een werknemer tegen een bepaald probleem

aanloopt, zoals op het vlak van schulden, relaties of huisvesting. Een jobcoach kan

hierin voorzien. Al naar gelang de behoefte van werkgevers organiseren we ook

andere vormen van ondersteunend aanbod vanuit het Werkgeversservicepunt.

Participatiebudget

exclusief voor toeleiding

naar werk

De sterke focus op werk betekent ook dat de gemeente een aantal zaken niet meer

gaat doen. Zo beëindigen we stapsgewijs de financiering vanuit het

participatiebudget voor de Lokale Trajectbegeleiding, bedoeld voor vroegtijdig

schoolverlaters van 16 tot 23 jaar. Door het steeds beter sluitende netwerk is, op

termijn, de investering hierin op andere manieren op te vangen. Ook schuldhulp voor

mensen die een traject naar werk volgen en verschillende trajecten op het terrein van

onderwijs en jeugd worden straks niet meer vanuit het participatiebudget

gefinancierd. Bij het beëindigen van zulke voorzieningen moet zoveel mogelijk

geborgd blijven dat de doelgroep terecht kan bij een vervangend aanbod.

Effectiever door betere

diagnose en gerichte

interventies

Juist bij mensen met een grotere afstand tot betaald werk is meerwaarde te behalen

bij re-integratie. Een goede diagnose om het perspectief op werk te bepalen is hierbij

van belang. We zijn al begonnen met het professionaliseren van deze diagnose. In

veel gevallen blijft het niet bij een gesprek en het stellen van vragen. Iemands

werkelijke mogelijkheden -en eventuele belemmeringen- blijken vaak pas in de

praktijk. Na verloop van enkele weken of maanden kun je dan in de regel een

uitspraak doen over iemands groeimogelijkheden voor werk. We werken daarbij aan

een systematische benadering. Waar liggen iemands kwaliteiten en belemmeringen?

Page 23: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

23

En waar liggen kansen voor verbetering? Want niet alle omstandigheden zijn

veranderbaar. Minstens zo belangrijk is de vraag op welke punten iemand snel

succes kan boeken, zodat dit als een vliegwiel kan werken voor verdere stappen

naar werk. Op deze manier gaan we ook naar onze re-integratie-instrumenten kijken.

Afschaffen SAP/MAP

oude stijl

We schaffen de Sociale en Maatschappelijke Activeringsplaatsen (SAP/MAP) in hun

huidige vorm (met doorlooptijden van twee tot vier jaar) af. Een deel van deze

plekken vormen we om tot kortdurende trajecten gericht op diagnose (op het

perspectief op werk) of als aanloop naar werk. Als het perspectief op werk ontbreekt,

stoppen we veel eerder met het aanbieden van activiteiten en begeleiding. We

bezien dan met de klant en lokale partners hoe iemand op eigen kracht actief kan

blijven. Amsterdammers zonder een actueel perspectief op werk worden zo goed

mogelijk naar het welzijns- of vrijwilligerswerk in stadsdelen toegeleid (zie ook

paragraaf 3.3.4 ). We laten hen niet los. Ze blijven gezien worden door

klantmanagers. Na verloop van tijd ontstaan misschien nieuwe mogelijkheden

waarop DWI kan aansluiten om de klant toe te leiden naar werk.

De blik naar buiten: oog

op de arbeidsmarkt

Maar we kijken vooral naar de arbeidsmarkt. Welke vacatures zijn beschikbaar?

Werk is de beste weg naar beter werk dat optimaal aansluit bij eigen voorkeur en

ambitie. De kortste weg naar werk blijft een belangrijk uitgangspunt en betaald werk

is dus het doel. Zo snel mogelijk, want niets kan echt werk evenaren. De voldoening

dat je op eigen kracht in je inkomen voorziet. Beter kunnen we iemand niet ten dienst

staan!

3.3.2 Meer ruimte en verantwoordelijkheid voor de klant: eigen kracht

De klant zelf

verantwoordelijk

De verantwoordelijkheid om aan het werk te komen of te participeren ligt bij de klant.

Zo nodig biedt de overheid ondersteuning. De klant krijgt in verhouding met het

verleden een zwaardere verantwoordelijkheid, maar ook meer ruimte om zelf sturing

te geven.

Eigen kracht willen we ook aanspreken met de uitwisseling van ervaringen en tips

tussen werkzoekenden, bijvoorbeeld via e-communities, en in experimenten met e-

dienstverlening.

Inzet van re-integratie-

instrument geen

automatisme

Concreet betekent dit uitgangspunt ook dat we bij mensen die klaar zijn voor de

arbeidsmarkt, niet altijd meteen overgaan tot intensieve begeleiding à la de

‘Vacaturecarrousel’. Dat zetten we pas in wanneer de klant op eigen kracht niet goed

verder blijkt te komen. Over de inzet van een re-integratie-instrument wordt kritisch

nagedacht. Het is geen automatisme (zie kader).

Page 24: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

24

Heroverweging inzet re-integratietraject

Binnen de re-integratieaanpak gaat trechtering plaatsvinden. Als iemand een uitkering aanvraagt

wordt eerst gekeken of iemand direct regulier aan het werk kan. Als dit kan, maar de klant vindt niet

direct een baan, start hij in een proefplaats bij een werkgever. Werken met behoud van uitkering.

Pas als dit niet lukt, dan gaat de klant naar een traject om werknemersvaardigheden te leren. Of hij

zet de eerste stappen via maatschappelijke participatie.

Deze trajecten voert de gemeente bij voorkeur uit in eigen beheer, via het Re-integratiebedrijf

Amsterdam. Conform een keuze van de Raad is het aantal trajecten in eigen beheer vergroot.

Uiteraard wordt bezien of inzet hiervan werkelijk nodig is, en waar mogelijkheden liggen voor meer

efficiency en effectiviteit. Bijvoorbeeld door nog meer samen te werken met werkgevers. Over de

wijze waarop het Gemeentelijk Re-integratiebedrijf verder vorm zal krijgen, al dan niet als één

organisatie, zal in 2011 nadere besluitvorming plaatsvinden.

Het aantal ingekochte trajecten wordt sterk teruggebracht. Toch blijft voor bepaalde expertise en

voor sommige branches externe inkoop wellicht nodig. De focus zal hierbij sterk liggen op plaatsing

op de arbeidsmarkt, als onderdeel van bijvoorbeeld een opleidingstraject. Bij meer specifieke, op

uitstroom gerichte trajecten is ook te denken aan een programma zoals ‘Kunstenaar of niet’, als

voorportaal naar een start als kunstenaar volgens de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)4,

en de ‘voorbereidingsperiode voor zelfstandigen’.

Deeltijdwerk? Geen

probleem

Ook het verwerven van deeltijdwerk is een voorbeeld van het benutten van de eigen

kracht, met een dubbele opbrengst: iemand verdient een deel van zijn inkomsten zelf

én verwerft competenties die relevant kunnen zijn in een toekomstige baan.

Zelfstandig

ondernemerschap?

Doen!

Sommige werkzoekenden willen juist graag voor zichzelf beginnen, in een eigen

bedrijf, als freelancer of kunstenaar. Ook hierbij kunnen zij rekenen op begeleiding

en, waar nodig, een aanvullend inkomen, in de periode van voorbereiding en start.

DWI, UWV WERKbedrijf en andere partijen werken hierbij samen, zoals bij Eigen

Werk. De stappen en instrumenten houden we hierbij tegen het licht, zodat een

optimale dienstverlening ontstaat voor startende ondernemers. Zo mogelijk

combineren we deze inzet met één loket voor ondernemers.

Re-integratie-

voorzieningen niet voor

stilstand

Een re-integratievoorziening zal niet meer worden ingezet om iemand in beweging te

houden. De meeste mensen zijn daar prima zelf toe in staat. Re-

integratievoorzieningen zijn bedoeld om mensen sneller een stap vooruit op weg

naar werk te laten zetten. Ze kunnen daardoor op een niveau functioneren waarin

meer en nieuwe eisen aan ze worden gesteld.

Uitzondering daklozen

en verslaafden

Alleen voor zeer kwetsbare groepen, zoals daklozen en verslaafden (zie kader) kan

een traject ook bedoeld zijn om hen te helpen op het bestaande niveau te blijven

functioneren. We gaan voor hen over op meer maatwerk in het aanbod, waarbij de

begeleiding wordt afgestemd op de mate waarin iemand zelfstandig functioneert.

4 Met de aantekening dat de WWIK in de plannen van het nieuwe kabinet na 2011 vervalt.

Page 25: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

25

Daklozen en verslaafden

De groep daklozen en verslaafden is een diverse groep. In alle gevallen is het doel minimaal een

stabiele woon- en leefsituatie. Voor een aantal is daarnaast doorgroei naar betaald werk mogelijk.

Bij sommigen gaat het vooral om het verbeteren van hun persoonlijke functioneren, en daarbij het

tegengaan van overlast in de omgeving.

Bij elkaar gaat het hier om circa 4.000 personen, van wie meer dan de helft te maken heeft met

zware problematiek, waaronder overlastgevende veelplegers. Voor deze groepen is de kans op

regulier betaald werk heel klein, al is werk bij de minder zware groep zeker niet uitgesloten. Toch is

de gemeente de afgelopen jaren sterk aan het investeren in deze groep. Partijen in de stad dragen

zorg voor een breed aanbod aan activiteiten, met inzet van verschillende middelen, waaronder het

participatiebudget. Ook met de aanbieders van maatschappelijke opvang wordt nauw

samengewerkt. Zo is bereikt dat dak- en thuislozen gestimuleerd worden om gebruik te maken van

de nachtopvang door een deel van hun WWB-uitkering te koppelen aan de mate van gebruik van de

nachtopvang. Daarnaast is een deel van het inkomen gekoppeld aan de deelname aan

dagactiviteiten.

Al met al heeft ruim 60% van de betrokken DWI-klanten een participatietraject. Deze aanpak werpt

aantoonbaar vruchten af, voor de betrokkenen zelf doordat zij meer worden aangesproken op hun

mogelijkheden en niet in de laatste plaats voor de omgeving. Zo is de overlast bij dakloze

verslaafden in Zuidoost die in traject zijn gekomen, afgenomen met 66%. In stadsdeel Centrum is de

overlast van verslaafde veelplegers in 2009 volgens de politie eveneens fors afgenomen, onder een

groep onderzochte cliënten zelfs met 90%.

Het college kiest voor een bescheidener inzet van het participatiebudget voor deze groep. Om

duurzame beperking van overlast te borgen, komt hiervoor in sommige gevallen een andere

financiering in de plaats. Zo is er een groep, vaak wel met problematiek op het gebied van

Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), waarbij overlast niet aan de orde is. Zij kunnen gebaat zijn bij

laagdrempelige dagactiviteiten, zoals georganiseerd vanuit de maatschappelijke zorg (WMO). Een

deel van de doelgroep kan verder een beroep doen op AWBZ-middelen.

Voor klanten die al geactiveerd zijn en voor wie doorgroei niet mogelijk is, kan de gemeente in eigen

beheer dagactiviteiten gaan ontwikkelen en begeleiden. Vastgesteld zal moeten worden hoelang de

activeringsfase op de huidige wijze uitgevoerd doorloopt en wanneer gekozen wordt voor een

minder intensief begeleide dagactiviteit in eigen beheer. De dagactiviteiten zijn voor de doelgroep

die is aangewezen op Openbare Geestelijke Gezondheidszorg een belangrijk houvast in hun

bestaan. Ook als re-integratie naar werk niet aan de orde is.

Verder onderzoeken we met andere partijen de mogelijkheden van gezamenlijke inkoop en

afstemming voor doelgroepen die uit bijvoorbeeld WWB, WMO en AWBZ worden gefinancierd.

Page 26: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

26

3.3.3 Excellente dienstverlening en handhaving gebaseerd op nakoming: klantgericht

Klantgericht =

doelgericht

Klantgerichtheid draait om de vraag ‘Waar zijn klanten écht mee geholpen?’.

Klantgerichtheid is niet datgene bieden wat klanten vragen, maar wat ze nodig

hebben. Klantgerichtheid is uitgangspunt bij de uitvoering. Niet alleen omdat dit

verwacht mag worden van de overheid, maar omdat we ervan overtuigd zijn dat deze

houding ten opzichte van onze klanten in belangrijke mate bijdraagt aan de

bovenliggende doelen: uitstroom naar betaald werk en meer mensen die de taal

beheersen en ingeburgerd zijn (zie hoofdstuk 4 ).

Excellente

dienstverlening

voor wie wil ...

Motivatie van klanten blijkt een bepalende succesfactor te zijn. In de dienstverlening

speelt daarom compliance een belangrijke rol, oftewel de bereidheid van de klant om

vrijwillig aan wettelijke verplichtingen te voldoen, zoals het actief werken aan re-

integratie en het verwerven van een baan. De klant beweegt zo veel mogelijk op eigen

kracht naar werk en voldoet zo veel mogelijk vrijwillig aan de wettelijke verplichtingen.

Door excellente dienstverlening kunnen we dat maximaal stimuleren en door

effectieve handhaving zo veel mogelijk prikkelen. Gemotiveerde mensen steunen we

dus in hun ontwikkeling. We maken het de klant zo makkelijk mogelijk om wettelijke

verplichtingen na te komen.

..., maar ook

handhaving voor wie

niet wil

Ontbreekt de wil en de bereidheid om de regels na te komen, dan vindt actieve

handhaving plaats. Daardoor zal de groep goedwillende klanten zo groot mogelijk

blijven. Ook deze handhavingscomponent is onderdeel van de dienstverlening. Als de

regels worden overtreden, wordt nagegaan wat daar de oorzaak van is, onwetendheid

of onwil. In het eerste geval kan worden bijgestuurd met actieve voorlichting en

dienstverlening, in het laatste geval treden we consequent op en verschuift de focus

van dienstverlening naar handhaving. Bijvoorbeeld door middel van een financiële

sanctie. De gemeente gaat in elk geval strenger en sneller optreden tegen klanten die

herhaaldelijk niet komen opdagen op afspraken.

Klantgerichtheid leidt tot

afname van

uitkeringsfraude

Klantgerichtheid is een voorwaarde voor compliance, voor vertrouwen van de klant in

de gemeente, waardoor de klant eerder bereid is zich aan de regels te houden.

Uiteindelijk levert klantgerichtheid niet alleen een hogere klanttevredenheid op maar

ook een afname van oneigenlijk gebruik (bijvoorbeeld uitkeringsfraude).

Voor het college is het Amsterdamse dienstverleningsmodel de norm, dat wil zeggen:

• informatie voor iedereen;

• ondersteuning voor minder zelfredzame burgers en

• een outreachende aanpak met regie op het aanbod voor inwoners met een risico op

afglijden of vereenzamen, dan wel voor inwoners die een risico vormen voor hun

omgeving.

Klantgericht =

stimuleren eigen kracht

Daarbij verschuift het accent in de dienstverlening. Een beweging van plaatsing op

trajecten (‘bij de hand nemen’) naar informatie en advies (‘de weg wijzen’) en

afspraken maken (‘eigen verantwoordelijkheid’) zodat de klant zelf kan werken aan

verplichtingen.

Page 27: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

27

Klantgericht =

brede intake

Klantgerichtheid betekent ook dat de intake van klanten breed is. We gaan op zoek

naar de vraag achter de vraag door samen met de klant de wensen, belemmeringen,

kwaliteiten en kansen om te participeren te onderzoeken. Het doel is een klant toe te

leiden naar werk. Op weg daar naar toe, een vorm van participatie die past bij zijn

wensen en mogelijkheden, eventueel met ondersteuning uit zijn eigen netwerk, door

vrijwilligers, professioneel of educatief. Daarbij wordt hij uitgedaagd de eigen

mogelijkheden te verruimen en de eigen kracht en die van de omgeving te

(her)ontdekken. De tijd van (betaalde) trajecten voor iedereen met een

participatieplicht is voorbij.

Klantgericht ≠ aanbod-

of organisatiegericht

Een brede intake betekent ook het loslaten van gerichtheid op aanbod van de eigen

organisatie of zelfs de eigen sector en meer redeneren vanuit de leefwereld van de

klant en vanuit beschikbare vacatures. Zo kan er een relatie zijn met andere domeinen

zoals armoede (zie kader) of zorg. Zo nodig dragen we mensen ‘warm’ over aan

collega’s binnen het sociale domein.

Relatie met armoedebeleid

In de loop der jaren zijn verschillende instrumenten ingezet om de armoede in de stad te

bestrijden. We kennen zowel tijdelijke als structurele armoede. Werkende armen slagen er

vaker in structureel uit de armoede te komen. We willen weten welke inzet van instrumenten het

meest bijdraagt aan het duurzaam verminderen van de armoede in de stad en laten daar

gericht onderzoek naar doen. We willen ons beleid aanscherpen en zullen binnen de bestaande

armoedevoorzieningen keuzes (moeten) maken. Het maken van keuzes vraagt ook nu al een

gerichte inzet van middelen. Ons college maakt daarbij het volgende onderscheid:

• Voorkomen: beperken van instroom. Ons college wil voorkomen dat mensen in armoede

geraken door zo vroeg mogelijk te interveniëren.

• Verminderen: actief uit de armoede. Ons college zal Amsterdammers stimuleren om zelf in

actie te komen om uit de armoede te komen. Dat betekent dat mensen zelf aan de slag gaan

om hun inkomenssituatie te verbeteren. Door schulden aan te pakken en door via werk

duurzaam het eigen inkomen te vergroten. Hier ligt het belangrijkste raakvlak met dit

document.

• Verlichten van de armoede. Armoede kan een ontwrichtende werking hebben op het

functioneren van huishoudens en individuen. Ons college wil de negatieve effecten van

armoede beperken en Amsterdammers die in armoede verkeren een financiële steun in de

rug geven.

Door gericht in te zetten op een mix van voorkomen, vermindering en verlichting van armoede

wil ons college met dezelfde hoeveelheid financiële middelen meer mensen bereiken en de

armoede in de stad duurzaam bestrijden.

Klantgericht =

samenwerking met de

Cliëntenraad

De Cliëntenraad DWI komt op voor de belangen van alle klanten van DWI en heeft

een adviserende rol naar de wethouder en de directie van DWI. Adviezen van de

Cliëntenraad worden zo mogelijk snel geïmplementeerd binnen de dienstverlening. In

Bijlage 1 is een samenvatting opgenomen van de adviezen van de Cliëntenraad van

2009 en 2010 met een beknopte beschrijving van de reactie door DWI.

Klantgericht =

professionals in de

uitvoering

De kwaliteit van de dienstverlening wordt in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit

van de dienstverleners. Professionalisering is een verantwoordelijkheid van zowel de

gemeente (als werkgever) als de professional zelf (als werknemer). Het bijhouden van

je vak is de norm en een permanent proces. Ervaring bepaalt in belangrijke mate de

kwaliteit van de dienstverlening. Minder ervaren medewerkers worden uitgedaagd te

Page 28: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

28

leren van meer ervaren collega’s en krijgen de tijd om te ‘rijpen’. Het opleidingsaanbod

wordt aangepast aan de nieuwe wijze van werken.

Klantgericht = beter

gereedschap voor

klantmanagers

Klantgericht = handelen

in de geest van de wet

Klantmanagers krijgen ook beter ‘gereedschap’ waarmee de administratieve lasten

voor klantmanagers afnemen en er beter inzicht komt in de effectiviteit van

instrumenten. Het instrumentarium wordt verder gestandaardiseerd.

In het verleden was er binnen de dienstverlening van de gemeente veel aandacht voor

regels en procedures. Dat was toen ook nodig. Maar er is nu een volgende

ontwikkelingsfase. Regels en procedures zijn er om houvast te bieden bij het gelijk en

rechtvaardig behandelen van klanten. Ze zijn voor het overgrote deel van de klanten

toepasbaar en dat is ook nodig vanuit eisen van rechtsgelijkheid en efficiency. Soms

blijken regels en procedures echter onredelijk of onbillijk uit te pakken Dat betreft

absolute uitzonderingen. Op dat moment moeten professionals kunnen handelen in de

‘geest van de wet’. De professional die deze ruimte neemt legt de onderbouwing voor

de uitzondering op de regel goed vast.

3.3.4 We doen het samen: partnerschappen

Partnerschappen met

werkgevers nodig

Samenwerking met werkgevers

Dit nieuwe beleid staat of valt in belangrijke mate met de bijdrage en medewerking

van werkgevers. Ons college wil hier in investeren. Om de samenwerking met

werkgevers verder te versterken werken we aan de volgende ontwikkelingen:

Werkgeversservicepunt

= één aanspreekpunt

• Eén Werkgeversservicepunt samen met Pantar en UWV WERKbedrijf

Eén duidelijk aanspreekpunt biedt duidelijkheid voor werkgevers. Er is echter nog

onvoldoende één aanspreekpunt. Zowel DWI, Pantar als UWV WERKbedrijf zitten

bij dezelfde werkgevers. Dit moet duidelijker. Dit levert besparingen op zoals is

afgesproken in het kader van de ketensamenwerking werk en inkomen. Deze

keuze betekent dat er voor deze drie organisaties één regionaal

werkgeversservicepunt wordt georganiseerd. Ook een deel van de taken van het

Amsterdamse Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs (PAO) gaan hierin over.

Benutten kracht van

uitzendbureaus

• Intensivering van partnerschappen met uitzendbureaus

Wat Vacatureservice Amsterdam (VSA) doet, lijkt veel op het werk van uitzend-

bureaus of intermediairs: contacten met werkgevers, zoeken van kandidaten en

(tijdelijk) plaatsen van kandidaten. Deze keuze houdt in dat deze werkzaamheden

meer aan de markt worden overgelaten door de samenwerking met uitzend-

bureaus te intensiveren, zodat klanten van DWI die daar klaar voor zijn vrijwel

direct niet meer uitkeringsafhankelijk zijn. Zeker wanneer de conjunctuur weer

aantrekt, kan dit kansen bieden. In 2011 proberen we resultaatsafspraken te

maken over een gezamenlijke inzet.

Page 29: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

29

Minder

standaarddiensten,

meer maatwerk

• Ondersteuning van de werkgever op maat

De huidige instrumenten zijn in hoge mate gestandaardiseerd. Voor sommige

werkzoekenden is nu het subsidiebedrag eigenlijk te hoog en daarmee niet

doelmatig. Voor anderen, die duurzaam niet in staat zijn om op het niveau van een

gemiddelde werknemer te presteren, zijn de vergoedingen voor werkgevers juist

te laag, en dus niet effectief om hen aan werk te helpen. Daarom willen we

werkgevers meer faciliteren op maat van de klant, en subsidies laten aansluiten bij

de daadwerkelijke productiviteit of loonwaarde van de werkzoekende. Soms

hebben werkgevers ruimte voor groepen klanten, bijvoorbeeld voor een groeps-

stage. Ook daarvoor geven we ruimte en maken we graag afspraken met

werkgevers en branches over aantallen.

‘Social return’:

bevorderen

betrokkenheid

werkgevers

• Toepassen social return bij inkoop

Ons college wil de betrokkenheid van werkgevers bevorderen, bijvoorbeeld via

social return. Social return is het koppelen van sociale doelstellingen aan

aanbestedingen voor allerlei diensten, werken en producten. Doel is om

opleidingsmogelijkheden en werk- of stageplekken te creëren voor mensen die nu

langs de kant staan zoals bijvoorbeeld arbeidsgehandicapten. Amsterdam

integreert social return maximaal in het bestaande inkoopproces. De toepassing

van social return gebeurt niet volgens één vast stramien. Er is een staalkaart aan

mogelijkheden die per aanbesteding kan variëren. Ondernemers hebben de

mogelijkheid om zelf invulling te geven aan de sociale doelstellingen, en hiervoor

met eigen ideeën te komen. De ervaring leert dat het om een kansrijk concept

gaat.

Brancheafspraken

over scholing

• Samenwerking rond scholing

Op de langere duur is van belang dat werknemers kunnen beschikken over een

beroepskwalificatie. Liefst op mbo-niveau 2, ofwel een startkwalificatie. Maar ook

erkende certificaten kunnen werknemers verder helpen binnen een bedrijf of

richting een nieuwe werkgever. Met ROC’s en bedrijven wil de gemeente hierover

in 2011 afspraken maken en resultaten boeken. Afspraken op brancheniveau zijn

hierin een belangrijke schakel: waar liggen de (toekomstige) personeelsbehoeften

in een branche, waar liggen mogelijkheden? En welke afspraken kunnen we

maken over de inzet van het participatiebudget en bijvoorbeeld O&O-fondsen?

Zodat het beschikbare en het gevraagde scholingsniveau in de toekomst gelijk

met elkaar opgaan.

Over de gemeente-

grenzen heen

• Regionale samenwerking

De samenwerking met werkgevers of het beroepsonderwijs stopt niet bij de

gemeentegrenzen. We gaan de samenwerking dan ook nadrukkelijk ook langs

regionale lijnen vormgeven. In de samenwerking rond de aanpak van

jeugdwerkloosheid hebben we hier al ervaring mee opgedaan (zie kader). Het

regionale werkgeversservicepunt in ontwikkeling sluit hier op aan.

Page 30: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

30

Regionale samenwerking rond jeugdwerkloosheid

Voor het tegengaan van jeugdwerkloosheid hebben gemeenten in de arbeidsmarktregio Groot-

Amsterdam een gezamenlijke aanpak ontwikkeld. Amsterdam is coördinerende gemeente en zoekt

samen met Aalsmeer, Abcoude, Amstelveen, Diemen, Haarlemmermeer, Landsmeer, Ouder-

Amstel, De Ronde Venen en Uithoorn naar nieuwe mogelijkheden om jongeren langer te laten

doorleren, of aan een baan te helpen. Bij deze aanpak zijn ook de ketenpartners UWV WERKbedrijf,

ROC en de vereniging van samenwerkende kenniscentra (COLO) betrokken.

Jongeren ondervinden meer dan evenredig de gevolgen van de crisis. Het aantal jongeren met een

werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening van DWI is in anderhalf jaar -vanaf begin 2009- met

50% toegenomen. Tegen een bestandstoename met 10% bij de groep vanaf 27 jaar. In totaal

hebben nu ruim 1.900 jongeren een stagetraject en hebben 1.500 jongeren uitsluitend een uitkering.

Bij de groep jongeren met een uitkering gaat het in de regel om jongeren die (tijdelijk) niet

belastbaar zijn met een intensief traject. Overigens zit bij hen niet de grootste groei, die zit vooral bij

de jongeren met een stagetraject: bijna een verdubbeling sinds begin 2009. Jongeren krijgen een

stagetraject aangeboden als werk of school voor hen geen optie is. Tot een dergelijk

werkleeraanbod is de gemeente verplicht sinds de invoering van de Wet investeren in jongeren

(WIJ). Overigens kende Amsterdam deze sluitende aanpak al vóór de WIJ-invoering.

Amsterdam zet er sterk op in om jongeren op school te houden en langs die weg een

startkwalificatie te laten bereiken. Dit gebeurt met investeringen in kleinere klassen en extra

begeleiding voor de zogenoemde overbelaste leerlingen. Ook langer doorleren wordt gestimuleerd,

wanneer een jongere met een diploma nog geen werk heeft. Maar een keer komt elke jongere toch

van school. En zonder werk verliest een diploma dan al snel zijn waarde. Na een jaar stroomt

vervolgens een nieuwe lichting schoolverlaters de arbeidsmarkt op. Jongeren die niets om handen

hebben, kunnen dan al snel op een grote achterstand raken. Ook al behoren jongeren in principe tot

de kansrijke groepen, een ontwikkeling als deze op haar beloop laten, is geen optie. Dit vraagt om

investeringen, in het kwalificeren en arbeidsfit houden van jongeren, linksom of rechtsom. Met

ROC’s worden afspraken gemaakt over warme overdracht van vroegtijdig schoolverlaters.

Mogelijk kan een aantal jongeren die een werkleeraanbod in het kader van de WIJ volgen, eerder

dan nu afbuigen richting schoolopleiding (BOL). Dit kan door de praktijkcomponent te combineren

met onderwijs. In dat geval kan de studiefinanciering voor de deelnemer in de plaats komen van een

gemeentelijke inkomensvoorziening. Met dit model bestaat ervaring in andere gemeenten.

Partnerschappen met

stadsdelen en

maatschappelijke

instellingen

Samenwerking met stadsdelen en welzijnsinstellingen

In het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 is een onderscheid geïntroduceerd

tussen mensen met en zonder actueel perspectief op werk. In paragraaf 3.3.1 hebben

we gezien dat we eerder gaan stoppen met het aanbieden van activiteiten en

begeleiding (gefinancierd vanuit het participatiebudget) als het perspectief op werk

ontbreekt. Om de dienstverlening aan deze groep Amsterdammers werk te borgen

maken DWI Werkpleinen in samenwerking met stadsdelen en welzijnsinstellingen

afspraken over de dienstverlening aan deze groep. Hierbij wordt gezocht naar

aansluiting bij bestaande sociale infrastructuren en beleidsprioriteiten van stadsdelen

(zie kader). Ook liggen hier kansen voor samenwerking rond mensen met een

arbeidsongeschiktheidsuitkering - WIA of Wajong - die geen of weinig perspectief

hebben op betaald werk. Een voorbeeld is de samenwerking met GGZ-instellingen op

de locatie van het Werkplein, waarmee een directe verwijzingsmogelijkheid ontstaat

naar een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige. Veel deelnemers hieraan bleken in

aanmerking te komen voor GGZ-hulp en dagbesteding.

Page 31: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

31

Samenwerking met stadsdelen en welzijnsinstellingen rond trede 2-klanten

Een van de grote opgaven voor 2011 is om de samenwerking met zorgaanbieders,

welzijnsinstellingen en stadsdelen rond DWI-klanten zonder een actueel perspectief op betaald

werk vorm te geven. Het college en de verantwoordelijke stadsdeelbestuurders hebben

afgesproken dit samen te gaan doen.

Het jaar 2011 is daarbij een overgangsjaar waarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van

lopende afspraken tussen stadsdelen en welzijnsinstellingen en naar creatieve oplossingen

gezocht wordt. Daarbij moeten we er rekening mee houden dat voor sommige mensen (op

korte termijn) geen alternatief aanbod beschikbaar is. Vanaf 2012 hebben de meeste

stadsdelen de ambitie het welzijnswerk te hebben gemoderniseerd (Welzijn Nieuwe Stijl) en kan

dit meer structureel worden gerealiseerd. Ook dan moet het voorbehoud worden gemaakt dat

we als gevolg van de grote bezuinigingsopgave bij centrale stad en stadsdelen niet kunnen

garanderen dat iedereen een alternatief aanbod krijgt. Via de Werkpleinen van DWI wordt in

samenspraak met de stadsdelen naar maatwerk gezocht. De betreffende klanten blijven allen

DWI-klant. De klantmanager blijft hem of haar zien en kan zo het perspectief op werk opnieuw

beoordelen, dienstverlening aanbieden dan wel tot handhaving overgaan.

Aantal klanten met een uitkering zonder actueel perspectief op betaald werk

Het college zet een beleidswijziging in waarbij Amsterdammers zonder een actueel perspectief

op betaald werk niet langer een traject gefinancierd uit het participatiebudget krijgen

aangeboden. Daar waar voor iemand zonder inspanning van de gemeente dreiging is van

afglijden, sociaal isolement of een risico bestaat voor de omgeving (bijvoorbeeld kinderen of

overlast in de wijk) zal betrokkene actief worden toegeleid naar zorg- of welzijnsinstellingen.

In september 2010 is een quick scan uitgevoerd in samenwerking tussen de stadsdelen Noord

en Nieuw West en de Werkpleinen van DWI. Daarbij hebben klantmanagers een inschatting

gemaakt van het perspectief op werk van de klanten in trede 2. Ook hebben zij een inschatting

gemaakt over de aanwezigheid van een zorgbehoefte (risico). In totaal zijn 3.174 klanten

onderzocht. Dat is 20% van de totale trede 2-populatie. In onderstaande tabel zijn die resultaten

geëxtrapoleerd naar de totale trede 2 populatie (16.086 klanten) in de stad.

Aanvullend is -met inachtneming van de regels voor de bescherming van persoonsgegevens- in

stadsdeel Noord onderzocht in welke mate in de gesignaleerde zorgbehoefte van de betrokken

klanten wordt voorzien. De ervaringen wijzen uit dat circa 70% van de mensen met een

zorgbehoefte bij één van de twee onderzochte zorginstellingen (GGZ en Madi) bekend is.

Page 32: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

32

3.3.5 Sturen op wat werkt: resultaatgerichtheid

Meten van en sturen op

de effectiviteit van

interventies

De gemeente gaat zich nog meer resultaatgericht en doelmatig opstellen. We

proberen de effectiviteit van interventies zichtbaar te maken en te integreren in

processen. Het inzichtelijk maken van de resultaten van re-integratie-inspanningen

komt van de grond. In samenwerking met de UvA is het gelukt om een meetlat te

ontwikkelen die de ontwikkeling van de klant zichtbaar maakt. Dit is een belangrijke

stap vooruit: naast de uitstroom naar regulier werk wordt zichtbaar welke

onderliggende ontwikkelingen in competenties klanten doormaken dankzij re-

integratie-inspanningen. De opbrengsten van het UvA-onderzoek en andere

onderzoeken benutten we om het primaire proces rond re-integratie te versterken

(bijvoorbeeld door competentiemetingen in te voeren na gerichte re-integratie-

investeringen) en de samenwerking met andere partners te professionaliseren. In

navolgend kader is een aantal voorbeelden opgenomen van bevindingen uit

onderzoek naar effectiviteit van re-integratie.

Enkele bevindingen op basis van onderzoeken naar effectiviteit van re-integratie

• Flankerende voorzieningen effectief bij doorstroming van trede 1 naar trede 25

Om klanten te helpen met persoonlijke belemmeringen zijn flankerende voorzieningen het

meest effectief om klanten te laten doorstromen van trede 1 naar trede 2 van de

Participatieladder. Voorbeelden van het werken aan belemmeringen zijn het

bewegingsprogramma dat in samenwerking met Agis is opgezet in o.a. stadsdeel Noord, en

het project gericht op 50+-mannen in de stadsdelen Centrum en Oost.

• Competenties (basiscapaciteiten, sollicitatievaardigheden) en gedrag & attituden zijn

bepalend voor een overgang van trede 3 naar trede 4;

• Het stellen van doelen is de factor van belang bij de uitstroom van trede 4 naar werk.

• Klanten die op eigen kracht aan het werk kunnen, niet te snel op traject.

Een (intensief) re-integratietraject gaat ten koste van deze eigen zoekcapaciteit. De

klantmanager moet bepalen of de werkzoekende op eigen kracht werk kan vinden of niet.

Dat is (op korte termijn) effectief en efficiënt, de klant kan het eigen netwerk gebruiken en

kan daar 100% van zijn tijd aan besteden.

• Klanten die niet op eigen kracht aan het werk zullen komen moeten snel op traject.

• Investeren in langdurig werklozen heeft op de lange termijn een positief effect.

Inspanningen van re-integratie worden over de hele linie als effectiever gezien bij klanten die

(relatief) moeilijk te plaatsen zijn. Uit een vergelijking tussen de effectiviteit van instrumenten

voor kansrijke en kansarme klanten komt naar voren dat er een grotere gedrag- en

competentieverandering waar te nemen is bij de laatste categorie dan bij de eerste. De kans

op herhaalwerkeloosheid is bovendien kleiner bij uitgestroomden met lange afstand tot de

arbeidsmarkt.

• Doelgerichte samenwerking met werkgevers.

Een actieve en vroege betrokkenheid van werkgevers bij de inrichting en uitvoering van re-

integratietrajecten vergroot de uitstroom van bijstandsgerechtigden.

Het onderzoeksmodel van de UvA leent zich ook voor het meten van voortgang in

iemands traject op weg naar werk. Daarmee kan het een cruciale bijdrage leveren aan

het in kaart brengen van het tussenresultaat van re-integratie, vóórdat er uiteindelijk

sprake is van uitstroom naar werk. En ontstaat de mogelijkheid om tussentijds al te

kijken wat werkt.

5 Amsterdam hanteert een conceptueel kader van een participatieladder met vijf treden waarbij klanten

ingedeeld worden op basis van iemands afstand tot de arbeidsmarkt. Zie Bijlage 2

Page 33: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

33

Doorlichten van

instrumentarium

Ook het instrumentarium van DWI wordt geijkt aan de meetbare bijdrage die dit levert

aan de ontwikkeling van werkcompetenties en de extra uitstroom naar werk. Het gaat

hierbij om een combinatie van beschikbare objectieve data (met name gekoppeld aan

het structurele effectiviteitsonderzoek) en expertoordelen van bijvoorbeeld

klantmanagers en werkgevers. Op basis hiervan kan besloten worden bepaalde

instrumenten af te stoten dan wel uit te bouwen.

Prikkels in processen

gericht op uitstroom

Wegsnijden overbodige

schakels

Bij resultaatgerichtheid kijken we ook expliciet naar bedrijfsprocessen. Er vindt

herijking plaats van de werkprocessen. Onder meer om te bezien of er voldoende en

juiste prikkels in het proces zitten om te sturen op uitstroom naar werk. Dat geldt ook

voor ketenprocessen waarbij meerdere organisaties betrokken zijn. Het uitgangspunt

is dat in elke samenwerkingsrelatie expliciet wordt stilgestaan bij het meten van en

sturen op effectiviteit en doelmatigheid en gekeken wordt of tussenschakels

voldoende waarde toevoegen. Dat geldt zowel voor contracten met externe re-

integratiebedrijven als bij trajecten in eigen beheer. Overbodige schakels in een keten

snijden we weg en ontbrekende prikkels gericht op de uitstroomdoelstelling voegen we

toe.

Bij meer dan een

halvering van middelen

helpt geen kaasschaaf

De komende jaren ontstaat er flinke druk op de middelen voor participatie. Zowel door

de verlaging van de budgetten als door een toenemend beroep erop. Bij ongewijzigd

beleid zal dit leiden tot een tekort van 63 miljoen euro in 2011, oplopend tot 100

miljoen euro vanaf 2012. Dit is nog exclusief de effecten van de maatregelen van het

kabinet-Rutte/Verhagen. Vanaf 2011 lopen de middelen op het gebied van participatie

met ongeveer eenderde terug. En voor 2012 wordt dit nog meer. Dan is naar

verwachting minder dan de helft van het huidige budget beschikbaar. Hierbij helpt

geen kaasschaaf.

Scherpe keuzes

Sommige maatregelen zijn daarbij evident. Het gaat dan om het vergroten van

efficiency en het afbouwen of anders aanpakken van dingen die minder goed blijken te

werken. Op andere onderdelen moeten we als gemeente een keuze maken. De

doelstellingen en de prioriteiten uit het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014

zijn daarbij leidend. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een lagere prioriteit voor NUG’ers

zonder inburgeringsbehoefte. Alleen voor verborgen talent met een evident

perspectief op betaald werk financieren we nog activiteiten vanuit het

participatiebudget.

Geen standaard

vergoeding voor

onkosten meer

Een voorbeeld van een efficiencymaatregel is versobering van de vergoeding voor

onkosten. Volgens geldend beleid krijgen trajectdeelnemers een

standaardvergoeding. Een vergoeding zou echter alleen moeten gelden voor onkosten

die uitgaan boven wat normaal gebruikelijk is voor iemand die werkt of een opleiding

volgt. Daarom krijgen klanten voor trajectdeelname niet langer een standaard

vergoeding, maar worden alleen echt gemaakte (reis)kosten nog vergoed.

Stoppen met

stagevergoedingen in

huidige vorm

Een ander voorbeeld van versobering is het concentreren van de inzet van het

participatiebudget op interventies, zoals het bieden van begeleiding en ondersteuning,

en te stoppen met allerlei vormen van verloning. Zo gaan we stoppen met het

aanbieden van stagevergoedingen of een arbeids- en detacheringsovereenkomst aan

groepen klanten. In plaats hiervan maken we gebruik van bijvoorbeeld een

proefplaatsing met behoud van uitkering. Alleen als dit in een individueel geval een

duidelijke meerwaarde heeft, kan er ruimte zijn om een dergelijk instrument in te

Page 34: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

34

Versobering

gesubsidieerd werk

zetten. Bijvoorbeeld het betalen van een stagevergoeding, beperkt tot de dagen dat

een klant daadwerkelijk en naar behoren heeft meegewerkt (pay-by-day). In lijn

hiermee wordt ook gezocht naar een verdere versobering van het beleid rond de

(voormalige) Instroom- en Doorstroom-banen (ID-banen). En naar andere

werkzaamheden voor gesubsidieerde werknemers, als op deze plekken een hogere

productiviteit of inleenvergoeding mogelijk is. In het licht van de extra kortingen vanuit

het rijk op het macrobudget van het participatiebudget vanaf 2012 wordt dit alleen

maar urgenter.

Minder schakels, minder

instrumenten, meer in

eigen beheer

Sinds enkele jaren is de ontwikkeling ingezet om het aantal verschillende partijen die

betrokken zijn bij re-integratie en een veelheid aan in te zetten instrumenten, terug te

brengen. Het college wil meer eenvoud en grip op de uitvoering. Daarom gebeurt

begeleiding van klanten zo veel mogelijk in eigen beheer. Daarnaast zoeken we -nu

we het met veel minder middelen moeten doen- voor het bieden van een praktische

leerwerkomgeving juist maximale samenwerking met werkgevers.

Vraaggerichte,

dienstbare en open

organisatie

Deze veranderingen zijn niet altijd van de ene op de andere dag te realiseren. Voor

een deel vergt dit een cultuurverandering bij DWI naar een meer vraaggerichte,

dienstbare en open organisatie die gericht is op samenwerking met partners. Soms is

ook aanpassing nodig van gemeentelijke beleidsregels. Duidelijk is wel dat bij een

toenemende druk op het budget en meer aandacht voor effectiviteit, maatregelen

onafwendbaar zijn.

Page 35: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

35

4 Beleid volwasseneneducatie en

inburgering 2011-2014

Burgerschap het doel Een deel van de Amsterdammers heeft niet voldoende gereedschap om mee te doen

in de samenleving, om mee te werken of een gewenste vervolgopleiding te volgen.

Het ontbreekt hen in sommige gevallen aan Nederlandse taalvaardigheid in woord en

geschrift én aan basiskennis over het functioneren van de Nederlandse samenleving

en specifiek Amsterdam. Zij die het voortgezet onderwijs voortijdig hebben verlaten

beschikken niet over een noodzakelijk diploma. Hierdoor bestaat het risico dat deze

Amsterdammers worden uitgesloten of zichzelf uitsluiten van de samenleving. Ze

kunnen niet participeren als burger. Het college wil dat zo veel mogelijk voorkomen.

Het beleid voor volwasseneneducatie en inburgering was en is hierop gericht.

Rijksbeleid vraagt om

een nieuwe strategie

vanaf 2012

Na 2012 gaat er echter veel veranderen door de afbouw van het huidige

inburgeringsbeleid door het kabinet-Rutte/Verhagen. De consequenties daarvan zijn

nog niet geheel te overzien. Het college kiest ervoor om in 2011 de afgelopen jaren

met veel inspanning opgebouwde inburgeringsinfrastructuur te continueren en waar

mogelijk te verbeteren. Daarna lijkt een koerswijziging onvermijdelijk. Vóór de

begroting 2012 zal het college met voorstellen komen voor herziening van het beleid

voor educatie en inburgering. Daarbij blijft het doel: burgerschap.

4.1 Doelgroepen: voor wie doen we het?

120.000

Amsterdammers met

een taalachterstand

Amsterdam kent circa 120.000 mensen van 18-65 jaar met een lees- en/of

schrijfachterstand. Circa 68.000 Amsterdammers zijn niet of onvoldoende

ingeburgerd. In het schooljaar 2008/2009 hebben 2.400 jongeren de school voortijdig

verlaten. Deze groepen kennen overlap.

Voor deze Amsterdammers biedt Amsterdam inburgering en educatie op de volgende

gebieden:

• alfabetisering voor Nederlandstaligen en niet Nederlandstaligen;

• verwerving (niveauverhoging) van de Nederlandse taal;

• kennis over de Nederlandse én Amsterdamse samenleving;

• Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO).

Het aanbod wordt gefinancierd vanuit het participatiebudget en de onderliggende Wet

educatie beroepsonderwijs (WEB) en Wet inburgering (WI). DWI is

beleidsverantwoordelijk voor de uitvoering van deze wetten in Amsterdam. Daarnaast

investeert Amsterdam zelf gericht in een aantal voorzieningen die een meerwaarde

hebben voor de educatie van Amsterdammers.

Page 36: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

36

Scherpe keuzes nodig De komende jaren gaat het Rijk verder bezuinigen op het educatiebudget en op de

financiering van inburgering (WI). Dat vraagt om nog scherpere keuzes welke

Amsterdammers aanspraak kunnen maken op dit aanbod en hoe het aanbod

kostendekkend wordt vormgegeven. De prioriteitstelling zoals aangegeven in

paragraaf 2.3 is daarbij leidend. Dat wil zeggen dat:

• niet zelfredzame Amsterdammers voorrang hebben boven zelfredzame;

• gemotiveerde Amsterdammers voorrang hebben boven niet-gemotiveerde;

• kansrijke inburgeraars (op het halen van het inburgeringsexamen) voorrang hebben

boven niet-kansrijke inburgeraars

• verplichte inburgeraars voorrang hebben boven niet-verplichte;

• analfabeten die taalonderwijs wensen voorrang hebben boven alfabeten die andere

vormen van volwasseneneducatie wensen;

• NUG’ers met een inburgeringsbehoefte (vrijwillig of verplicht) voorrang hebben

boven NUG’ers zonder een inburgeringsbehoefte;

• inburgeraars met kinderen (opvoeders6) voorrang hebben boven inburgeraars

zonder kinderen.

4.2 Doelstellingen: wat willen we bereiken?

In het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 staat de volgende algemene

doelstelling die relevant is voor het educatie- en inburgeringsbeleid:

Burgerschap via

taalbeheersing en

inburgering

• Meer Amsterdammers beheersen voldoende de Nederlandse taal en zijn

ingeburgerd.

Het college operationaliseert deze algemene doelstelling als volgt in de begroting

2011:

Betere beheersing van de Nederlandse taal en grotere kennis van cultuur en

geschiedenis van de (Amsterdamse) samenleving bij Amsterdammers

• Aantal Amsterdammers dat een taal- en inburgeringscursus krijgt aangeboden

(aantal WI-trajecten)

• Aantal Amsterdammers dat een educatietraject krijgt aangeboden

Cijfers begroting 2011

achterhaald

In deel B wordt deze doelstelling en indicator nader omschreven en ingevuld met de

bijbehorende streefcijfers voor de komende vier jaren. Hierbij geldt het voorbehoud dat

de impact van de maatregelen van Prinsjesdag 2010 en het beleid van het kabinet-

Rutte/Verhagen hierin nog niet zijn meegenomen. Deze cijfers zullen dus nog

geactualiseerd moeten worden.

4.3 Beleid: wat gaan we doen?

Hieronder staan de belangrijkste beleidslijnen van het college in de komende vier jaar.

6 Dit om te voorkomen dat kinderen in educatieve zin en qua taal ontwikkelingachterstand oplopen als

gevolg van de achterstand van de opvoeder.

Page 37: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

37

Vijf beleidslijnen De vijf belangrijkste beleidslijnen van het college in de komende vier jaar zijn (zie

Figuur 9):

1. Focus op educatie met als doel: burgerschap

2. Meer ruimte en verantwoordelijkheid voor de klant: eigen kracht

3. Excellente dienstverlening en effectieve handhaving gebaseerd op nakoming:

klantgericht

4. We doen het samen: partnerschappen

5. Sturen op wat werkt: resultaatgericht

Figuur 9 Beleidslijnen volwasseneneducatie en inburgering

De beleidslijnen komen met uitzondering van de eerste hoofdlijn overeen met de

beleidslijnen zoals die bij het re-integratiebeleid zijn geschetst. In deze paragraaf

staan we alleen stil bij de verschillen en/of aanvullingen.

4.3.1 Focus op educatie met als doel: burgerschap

De hoofdlijn van het beleid voor inburgering en volwasseneneducatie richt zich op het

toerusten van mensen waardoor zij (zo nodig) eerst zelfredzaam worden om van

daaruit de stap naar burgerschap te kunnen maken. Dit kent een aantal dimensies:

• Sociaal: mensen kunnen zelfstandig gebruik maken van bestaande voorzieningen

(winkel, dokter, Werkplein, school van hun kind)

• Maatschappelijk: mensen kunnen de aansluiting maken met de arbeidsmarkt

(gesprekken voeren, brieven schrijven, formulieren invullen etc.),

• Educatief: mensen kunnen de aansluiting maken naar een vervolgopleiding naar

keuze (diploma vmbo, havo, vwo)

Inburgeren is meer dan

het leren van de taal

Bij inburgering ligt de focus op het leren van de taal en het verwerven van kennis over

de Nederlandse samenleving. Hierbij is belangrijk dat de taal ook wordt toegepast in

een betekenisvolle omgeving. Duaal leren, het geleerde moet ook in de praktijk

worden gebracht als opstap naar participatie in welke vorm dan ook.

Page 38: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

38

De impact van de maatregelen op het gebied van inburgering in de rijksbegroting 2011

Tijdens Prinsjesdag 2010 zijn forse maatregelen aangekondigd op het gebied van inburgering.

Vooralsnog is het beeld dat:

• Amsterdam in 2011 nog op min of meer dezelfde wijze als in 2010 vorm kan geven aan

inburgering met een aangepaste ambitie;

• de beëindiging van inburgeringactiviteiten als gevolg van het nieuwe rijksbeleid geleidelijk zal

plaatsvinden.

Amsterdam wil de bestaande investeringen en infrastructuur zo veel mogelijk blijven benutten.

Daarom wordt gestreefd naar een basisaanbod voor inburgeraars en volwassenen met een

scholingsbehoefte op laag niveau dat voor de rest van de bestuursperiode kan worden

gewaarborgd met inzet van de resterende middelen.

Bij volwasseneneducatie

prioriteit bij taalonderwijs

Het hoofddoel is om burgerschap van Amsterdammers te vergroten door betere

beheersing van de Nederlandse taal en inburgering. Dat betekent ook dat er op het

gebied van volwasseneneducatie prioriteit ligt bij taalonderwijs en we kritischer dan

voorheen kijken wie ondersteuning nodig heeft.

4.3.2 Meer ruimte en verantwoordelijkheid voor de klant: eigen kracht

Eigen kracht

bijvoorbeeld via

zelfstudie

Net als bij het re-integratiebeleid ligt de verantwoordelijkheid om te participeren bij de

klant. Zo nodig kan de overheid ondersteuning bieden. Op het gebied van

volwasseneneducatie en inburgering betekent dit ook dat we zelfstudie en de inzet

van vrijwilligers en naasten in de omgeving stimuleren.

4.3.3 Excellente dienstverlening gebaseerd op nakoming: klantgericht

Diverse doelgroep

vraagt om maatwerk

De verplichte inburgeraar vergt een andere wijze van klantmanagement dan de

vrijwillige inburgeraar. En voor de uitkeringsgerechtigde inburgeraar ligt dit nog weer

anders. Stadsdelen worden formeel verantwoordelijk voor vrijwillige inburgeraars (voor

zover geen WWB-klant) en de centrale stad voor verplichte inburgeraars.

Kenmerken van klantgerichtheid op het terrein van volwasseneneducatie en

inburgering zijn:

• De wijze van klantmanagement is in het algemeen outreachender naarmate de

Amsterdammer verder van het gewenste niveau van burgerschap afstaat en er een

risico van afglijden is.

• Maximaal maatwerk door de keuze van een opleidingsaanbod dat aansluit bij de

behoefte van de klant, diens achtergrond en vooropleiding. Het profiel van de cursus

(werk, zelfstandig ondernemer, opvoeding, maatschappelijke participatie) richt zich

op het perspectief van waaruit de klant wil/moet werken.

• Vanuit het aanbod basiseducatie is per Amsterdammer sprake van één

klantmanager/centrale regisseur die op klantniveau het aanspreekpunt is voor de

klant en de regie voert over het aanbod dat voor de klant wordt ingezet.

• Basiseducatie is niet het eindpunt. Doorontwikkeling van Amsterdammers die met

succes basiseducatie hebben gevolgd wordt gestimuleerd. Bij voorkeur

doorontwikkeling naar betaald werk of ondernemerschap(zie hoofdstuk 3). Wanneer

dit nog niet mogelijk is kan dit gaan via vervolgonderwijs en/of welzijnswerk. Warme

overdracht is hierbij het uitgangspunt. Daar waar de vraag hier aanleiding toe geeft,

vinden koppelingen plaats tussen het aanbod basiseducatie en andere

voorzieningen binnen Amsterdam om in de meest efficiënte route voor de

Page 39: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

39

kandidaten te voorzien.

• De klant heeft invloed op de snelheid. De klant bepaalt in samenspraak met de

trajectuitvoerder op welke tijdstippen het onderwijs plaatsvindt en hoeveel

contacturen er per week zijn (met een ondergrens).

Handhaving van

inburgeringsplicht

Amsterdam heeft de handhaving op de inburgering op orde. Verplichte inburgeraars

worden aangesproken en in het uiterste geval beboet als zij niet verschijnen bij de

intake, wegblijven van de cursus en het examen niet behalen.

Door de voorgenomen afbouw van de gemeentebemoeienis met de inburgering komt

de handhavingstaak onder druk te staan. Het lijkt erop dat de IND deze taak gaat

overnemen.

4.3.4 We doen het samen: partnerschappen

Wet Educatie

Beroepsonderwijs

laatste redmiddel

Met het voortgezet onderwijs wordt samengewerkt om potentiële drop-outs zo lang als

mogelijk daar vast te houden en het aanbod vanuit de Wet educatie beroepsonderwijs

echt als laatste redmiddel in te zetten.

Partnerschappen voor

duale trajecten

De ambitie is om 80% van de mensen die een taal- of inburgeringscursus starten een

duaal WI-traject te laten volgen (zie ook paragraaf 4.3.5 ). Dit vraagt om

partnerschappen met werkgevers en maatschappelijke instellingen om dit ook te

faciliteren.

4.3.5 Sturen op wat werkt: resultaatgerichtheid

Resultaatgericht = snel

een aanbod

Nieuwkomers krijgen na het afgeven van de verblijfsvergunning een aanbod om hen

zo snel als mogelijk te laten integreren in de samenleving. Met de vlotte integratie

kunnen zij een bijdrage leveren aan de samenleving en wordt de druk op overige

voorzieningen geminimaliseerd.

Resultaatgericht =

toepassen van geleerde

in de praktijk

Naast het wie kijken we ook kritisch naar hoe het geld wordt ingezet. Duale trajecten

vormen het uitgangspunt zodat naast het volgen van les het geleerde direct in een

praktijksituatie toegepast wordt. Op het werk, op de school van de kinderen, bij de

welzijnsorganisatie, enzovoort. Dit heeft meerwaarde voor de Amsterdammer, het

versnelt en bestendigt het eigen worden van de Nederlandse taal en de participatie in

de samenleving. Daarnaast heeft het meerwaarde voor de organisaties waar de duale

activiteit plaatsvindt. De ambitie is om de doelstelling voor het percentage duale

trajecten te verhogen van 60% (2010) naar 80% (2011). Dat wil zeggen dat 80% van

de mensen die een taal- en inburgeringscursus start een duaal traject volgt.

Resultaatsafspraken

met uitvoerders

In 2011 gaan de kwaliteit van de uitvoering verder omhoog. Onder meer door

bewaking van de kwaliteit van het onderwijs. Een belangrijk criterium hierbij is of de

gebruikte methoden de kandidaat in staat stellen om zo snel én zo goed als mogelijk

voorbereid te zijn op het examen. Daarnaast wordt beoordeeld of de onderwijsvormen

voldoende bijdragen aan de participatie van de kandidaat. De uitvoerders van het

aanbod worden betaald op basis van het behaalde resultaat met de klant. In het

inburgeringsaanbod is dit al ver doorgevoerd. In het educatieaanbod (op grond van de

Wet educatie beroepsonderwijs (WEB) vindt dit in 2011 en verder plaats. De

achtergrond van deze langere doorlooptijd heeft te maken met de ‘gedwongen

Page 40: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

40

winkelnering’ van de gemeente bij het ROC van Amsterdam7.

Efficiënter via centraal

inkoop en

contractbeheer

Alle vormen van basiseducatie voor volwassenen worden vanuit een centrale plek

geregisseerd. Doordat de regie centraal plaatsvindt is sprake van uniformiteit en wordt

efficiencywinst geboekt in beleid, inkoop, contractbeheer en financieel management

van het aanbod.

7 Als gevolg van rijksbeleid mogen de middelen voor educatie in het participatiebudget alleen voor educatie

worden ingezet en geldt er tot en met 2012 een bestedingsverplichting bij de ROC’s.

Page 41: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

41

DEEL B: Doelstellingen en financieel kader 2011

Page 42: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

42

5 Doelstellingen begroting 2011

Hieronder staan de doelstellingen, indicatoren en streefcijfers zoals die zijn

opgenomen in de begroting 2011. Deze cijfers dateren van vóór Prinsjesdag 2010 en

vóór publicatie van het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Verhagen. Dit impliceert

dat in elk geval de streefcijfers voor inburgering (doelstelling 4) nog een forse

bijstelling nodig hebben.

Programakkoord 2011-2014

Doelstelling 1: Mensen ontwikkelen zich naar werk

Indicator Nulmeting en

peildatum

2011 2012 2013 2014

Uitstroom naar werk in een jaar 2.513

(2009)

3.500 4.000 4.000 4.200

Doelstelling 2: Meer jongeren terug naar school of aan het werk

Indicator Nulmeting en

peildatum

2011 2012 2013 2014

Percentage jongeren dat binnen een jaar terug naar

school gaat of aan het werk is

38%

1e kw 2010

40% 42% 44% 45%

Percentage jongeren dat na aanmelding bij het

Jongerenloket binnen vier weken een werkleeraanbod

krijgt

89%

1e kw 2010

85% 85% 90% 95%

Doelstelling 3: mensen in de Wet sociale werkvoorziening ontwikkelen zich dichter bij reguliere

arbeidsmarkt

Indicator Nulmeting en

peildatum

2011 2012 2013 2014

Percentage mensen dat werkzaam is bij een

werkgever via Begeleid Werken

12%

(2009)

12% 12% 12% 12%

Doelstelling 4: Betere beheersing van de Nederlandse taal en grotere kennis van cultuur en

geschiedenis van de (Amsterdamse) samenleving bij Amsterdammers

Indicator Nulmeting en

peildatum

2011 2012 2013 2014

Aantal Amsterdammers dat een taal- en inburgerings-

cursus krijgt aangeboden (aantal WI-trajecten)8

2.514

(1e kw 2010)

6.200 6.200 6.200 6.200

Aantal Amsterdammers dat een educatietraject krijgt

aangeboden (WEB-traject)

2.826

(2009)

1.375 1.375 1.375 1.375

8 De streefcijfers op het gebied van inburgering dateren van vóór Prinsjesdag en vóór publicatie van het

regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Verhagen. Deze zullen naar verwachting nog fors moeten worden

bijgesteld.

Page 43: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

43

Overige doelstellingen

Doelstelling 5: Uitstroom van ouderen naar het werk

Indicator Nulmeting en

peildatum

2011 2012 2013 2014

Aandeel uitstroom vijftigplussers in de totale

uitstroom naar werk

14%

(344)

2009 14% 14% 14% 14%

In aantallen: 490 560 560 588

Page 44: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

44

6 Financieel kader 2011-2014

Participatiebudget:

ontschotting van

middelen

Cijfers deels

achterhaald

De activiteiten die Amsterdam ontplooit voor participatie en werk worden voor het

grootste deel gefinancierd met rijksmiddelen. Met de invoering van het

participatiebudget zijn deze middelen voor een groot deel ontschot. De gemeente is

vrij om de middelen voor re-integratie en inburgering naar eigen inzicht te verdelen.

Voor de middelen voor educatie geldt voor 2011 nog een gedwongen winkelnering bij

het ROC. Die mogen dus alleen voor educatie worden ingezet. Vanaf 2013 geldt er

geen bestedingsverplichting bij het ROC meer. De middelen voor de Sociale

Werkvoorziening zijn specifiek bestemd voor de uitvoering van deze regeling.

In Tabel 5 (afkomstig uit de begroting 2011) zijn de baten en lasten voor participatie

weergegeven, verdeeld naar re-integratie, inburgering en educatie. Deze cijfers

dateren van vóór Prinsjesdag 2010 en vóór publicatie van het regeerakkoord van het

kabinet-Rutte/Verhagen.

Page 45: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

45

Bedragen x € 1 miljoen Begroting

2010

Actualisatie

2010

Begroting

2011

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Lasten + 378,0 460,9 382,5 355,3 355,4 348,5

Doelstelling 1, 2, 4, 5

Participatie en Werk

(WPB)

Re-integratie 217,3 233,4 224,5 214,8 206,7 204,7

Budgettaire maatregelen

WPB (bezuiniging 2010 /

afwegingskader 2011-

2014)

-7,2 -7,2

- 63,2

-7,2

-61,8

-7,2

-52,4

-7,2

-56,6

Inburgering* - 54,0 62,1 44,6 44,6 44,6

Volwasseneneducatie* - 9,1 7,0 7,0 7,0 7,0

Overig gemeente, niet

WPB

(jeugdwerkloosheid,

kinderopvang, stelpost

werk)

20,1 14,7 6,2 6,2 6,2 6,2

Doelstelling 3: Wsw 79,9 89,5 86,8 86,8 86,8 86,8

Toerekening

uitvoeringskosten DWI

60,8 67,5 66,3 65,0 63,8 63,1

Baten - 293,4 357,3 306,3 281,9 283,2 277,0

Doelstelling 1, 2, 4, 5

WPB

Re-integratie en Werk 192,3 176,0 163,8 155,0 156,3 149,9

Inburgering * - 61,3 48,4 36,0 36,0 36,0

Volwasseneneducatie * - 8,9 6,8 6,8 6,8 6,8

Schuif W naar Inburgering -20,0 - - - - -

Onttrekking/toevoeging

spaarsaldo

46,8 23,2** -0,7** -3,8** -3,8** -3,6**

Doelstelling 3: rijksbudget

Wsw

74,0 83,8 83,8 83,8 83,8 83,8

Overig gemeentelijk 0,4 4,2 4,2 4,1 4,1 4,1

Mutaties in reserves -0,3 1,2 -1,8 -0,3 -0,3 0,0

Saldo 84,3 104,7 74,4 73,1 71,9 71,5 Tabel 5 Participatie en werk: Wat mag het kosten?

In 2010 en 2011 wordt respectievelijk € 393 miljoen en € 316 miljoen besteed aan

participatie en werk9. Het gemeentelijk aandeel (exclusief toegerekende

apparaatskosten) hierin bedraagt € 37,5 miljoen in 2010 en € 8,5 miljoen in 201110

. Dit

is exclusief de op Prinsjesdag 2010 aangekondigde extra maatregelen voor

inburgering en exclusief de in het regeerakkoord opgenomen bezuinigingen.

9 Deze getallen zijn berekend door in Tabel 5 voor het betreffende jaar de totale lasten te nemen minus de

post ‘Toerekening uitvoeringskosten DWI’. 10

Deze getallen zijn niet zichtbaar in Tabel 5.

Page 46: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

46

Participatiebudget (WPB-W-deel)

Begroting Actualisatie Begroting

Bedragen x 1.000 2010 2010 2011

Lasten 208.000 226.157 154.124

Gesubsidieerde arbeid (ID / WIW) 61.000 63.700 52.900

Trede 2: Burgerschap door maatschappelijke participatie 28.200 43.000 41.400

Trede 3: Werknemerschap door voorbereiding op werk 64.600 74.000 78.100

Trede 4: Werk door leren voor de arbeidsmarkt 31.000 28.000 27.500

Ondersteunende instrumenten 12.700 14.200 14.200

Uitgaven DMO 4.000 4.000 4.000

Uitgaven ROC 6.500 6.500 6.500

Bezuiniging 2010 -7.243 -7.243

Heroverwegingen participatiebudget 2011 en verder -63.233

Baten 197.300 213.257 151.924

WPB W-deel 167.000 172.500 160.400

Bijdrage WPB W-deel Inburgering -20.000 0 0

Onttrekking /storting spaarsaldo WPB W-deel 46.800 37.257 -11.876

WWB Inleenvergoedingen 1.500 1.500 1.400

ESF 2.000 2.000 2.000

Saldo 10.700 12.900 2.200

Tabel 6 Participatiebudget (WPB-W-deel) exclusief doorgevoerde Heroverwegingen

Afgelopen jaren

overbesteding W-

middelen

Sinds de start van DWI is invulling gegeven aan de ambitie ‘Niemand aan de kant’.

Klanten van DWI zijn -als ze daartoe in staat zijn- onderweg naar werk. Als de afstand

tot de reguliere arbeidsmarkt nog te groot is, is participatie (meedoen) het voorlopige

doel. Onder andere de ambitie om de participatiegraad te verhogen tot 90% heeft

ertoe geleid dat de onderbesteding in het WPB W-deel in de afgelopen jaren is

omgeslagen in een overbesteding (zie tabel 6).

Spaarsaldo bijna

uitgeput

Dit kon in 2008 en 2009 nog worden opgevangen met incidentele ESF-middelen en

een onttrekking aan het WPB-spaarsaldo. De intensivering van het kostenniveau ging

gepaard met een dalend budget, doordat het Rijk bezuinigt op de hoogte van het re-

integratiebudget. Er werd dan ook een forse onttrekking aan het spaarsaldo van € 47

miljoen voorzien. Bij de begroting 2010 was al duidelijk dat zonder verdere ingrepen er

sprake zou zijn van een overschrijding van het budget. Om dit te voorkomen is in 2009

een afwegingskader gepresenteerd. De genomen budgettaire maatregelen hielden het

bestaande re-integratiebeleid in stand, maar daarvoor was wel een bijdrage uit de

algemene middelen van € 10,7 miljoen noodzakelijk. Hiervoor is een incidentele

prioriteit toegekend. In de begroting 2010 is dan ook incidenteel sprake van een saldo

ten laste van de algemene dienst van € 10,7 miljoen. In de actualisatie verslechtert het

saldo structureel met € 2,2 miljoen tot € 12,9 miljoen, maar deze stijging wordt

gecompenseerd doordat er structureel € 2,2 miljoen extra BTW inkomsten worden

gerealiseerd bij het begrotingsonderdeel Gemeentelijke regelingen.

Zonder ingrijpen

tekorten van tientallen

miljoenen euro

De huidige ontwikkelingen maken duidelijk dat in de komende jaren niet kan worden

ontkomen aan meer ingrijpende ingrepen in het re-integratiebeleid om binnen het

budgettaire kader van het rijk te blijven. In de actualisatie 2010 is sprake van een

beperkte (structurele) bezuiniging van ca. € 7 miljoen. De begrotingsjaren na 2010

laten een tekort zien van ongeveer € 52 tot € 63 miljoen (gepresenteerd in tabel 6 op

de regel Heroverwegingen participatiebudget 2011 en verder), die daar bovenop komt.

Page 47: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

47

Het spaarsaldo wordt in 2010 voor een groot deel benut en ultimo 2010 is er nog iets

meer dan de helft van het spaarsaldo over, zoals zichtbaar wordt in onderstaand

overzicht.

Spaarsaldo P-budget

Actualisatie 2009 Rekening 2009 Begroting 2010 Actualisatie 2010

Onttrekking/

Storting

16,2 27,1 46,8 37,3/ -14,1

Spaarsaldo ( ultimo

stand)

59,8 48,9 13,0 25,7

Tabel 7 Spaarsaldo WPB-Werkbudget

Forse ingrepen

onontkoombaar

De daling van het jaarlijkse budget en het wegvallen van de dekking uit het spaarsaldo

leiden er dus toe dat er in 2011 sprake is van een tekort van € 63 miljoen in de

begroting bij ongewijzigd beleid. Dit betekent dat de houdbaarheid van het huidige re-

integratiebeleid sterk onder druk staat. Forse ingrepen zijn onontkoombaar. Deze

maatregelen kunnen niet gerealiseerd worden binnen een begroting bij ongewijzigd

beleid. Daarom heeft -op basis van het Meerjarenbeleidsplan Participatie en de

gepresenteerde beleidslijnen in de hoofdstukken 3 en 4 - een heroverweging

plaatsgevonden van het gehele instrumentarium van het participatiebudget gericht op

reductie van dit tekort. In Tabel 8 is aangegeven hoe deze heroverwegingen zijn

verdeeld.

Heroverwegingen instrumentarium vanuit het participatiebudget 2011 2012 2013 2014

Heroverwegingen Gesubsidieerde arbeid -2,4 -9,1 -9,0 -9,3

Heroverwegingen Trede 2 -10,9 -8,3 -8,3 -8,3

Heroverwegingen Trede 3 -33,0 -44,3 -51,0 -51,0

Heroverwegingen Trede 4 -9,6 -16,3 -16,3 -16,3

Heroverwegingen Ondersteunende instrumenten -0,9 -2,1 -2,1 -2,1

Heroverwegingen DMO -1,6 -3,3 -3,5 -3,5

Heroverwegingen inburgering -4,8 pm pm pm

Totaal -63,2 -83,4 -90,2 -90,5 Tabel 8 Heroverwegingen instrumentarium vanuit het participatiebudget

Dit leidt tot een budget voor 2011 zoals weergegeven in Tabel 9.

Page 48: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

48

Begroting Heroverwegingen Nieuwe Begroting

Bedragen x 1.000 2011 2011

Lasten 154.124 154.150

Gesubsidieerde arbeid (ID/Wiw) 52.900 -2.400 50.500

Trede 2: Burgerschap door maatsch.

participatie, incl. E&I 41.400 -15.700 25.700

Trede 3: Werknemerschap door voorbereiding

op werk 78.100 -33.000 45.100

Trede 4: Werk door leren voor de arbeidsmarkt 27.500 -9.600 17.900

Ondersteunende instrumenten 14.200 -900 13.300

Uitgaven DMO 4.000 -1.600 2.400

Uitgaven ROC 6.500 6.500

Bezuiniging 2010 -7.243 -7.250

Heroverwegingen participatiebudget 2011 en

verder -63.233 -62.300

Baten 151.924 151.924

WPB W-deel 160.400 160.400

Bijdrage WPB W-deel Inburgering 0 0

Onttrekking /storting spaarsaldo WPB W-deel -11.876 -11.876

WWB Inleenvergoedingen 1.400 1.400

ESF 2.000 2.000

Saldo 2.200

Tabel 9 Participatiebudget (WPB-W-deel) inclusief doorgevoerde Heroverwegingen

Vanaf 2012 extra

bezuinigingen

Mogelijk zal er vanaf 2012 nog forser bezuinigd moeten worden, dan de

bovengenoemde € 63 miljoen. Er is op Prinsjesdag 2010 aangegeven dat er vanaf

2012 nog een extra korting wordt van € 190 miljoen op het macrobudget van het

participatiebudget komt. Een inschatting van het effect voor Amsterdam impliceert een

korting op het Amsterdamse Participatiebudget van meer dan € 10 miljoen in 2011 en

waarschijnlijk nog meer in 2012.

Nieuwe kortingen

kabinet-Rutte/Verhagen

Daarbovenop komen nog de nieuwe kortingen uit het regeerakkoord van het kabinet-

Rutte/Verhagen. Het gaat om een landelijke korting in 2012 van ongeveer € 800

miljoen oplopend tot een bezuiniging van ongeveer € 4 miljard in 2015. De meest

relevante maatregelen zijn in Tabel 10 opgesomd. Het betreft hier indicatieve landelijke

cijfers. Om de gevolgen voor Amsterdam in te kunnen schatten kan globaal uitgegaan

worden van een Amsterdams aandeel van circa 11% in de landelijke WWB-budgetten.

De exacte berekening voor het participatiebudget en het inkomensbudget voor

Amsterdam kon bij het opstellen van dit document nog niet worden gemaakt. Deze

wordt bij de begroting 2012 gepresenteerd.

Page 49: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

49

Maatregel 2012 2013 2014 2015 Structureel

Lagere uitkering WWB 60 110 160 210 1.000

Maatregelen WWB 50 100 100 100 100

Scherper fraudebeleid 50 90 140 180 180

Afschaffen WWIK 10 10 10 10 10

Beperking Wajong instroom11

20 40 70 90 900

Lagere uitkering gedeeltelijk

arbeidsongeschikten12

30 30 50 100 0

Beperken recht op WSW 0 0 30 100 650

Beperken re-integratiegelden13

400 580 840 980 600

Afbouw inburgering 175 235 333 333 333

Tabel 10 Overzicht bezuinigingen kabinet-Rutte/Verhagen (landelijk) - bedragen x € 1 mln

Hieronder lichten we de begrote bezuinigingen kort toe. Deels liggen deze op het vlak

van inkomensbeleid en uitkeringshoogte.

Lagere uitkering WWB

Dit betreft met name de aanpassing van de normen met betrekking tot de uitkeringen,

waaronder het in stappen gedeeltelijk loslaten van de koppeling van uitkering aan

lonen.

Maatregelen WWB

Hiertoe behoren:

• Niet alleen partnerinkomen maar ook inkomen van kinderen wordt (gedeeltelijk)

meegeteld bij vaststelling van de uitkeringshoogte.

• Voor jongeren gaat studiefinanciering altijd voor op een WIJ-uitkering en wordt een

strenger sanctiebeleid ingevoerd.

Scherper fraudebeleid Fraude wordt vaker gevolgd door tijdelijke uitsluiting van bijstand. Fraudeschulden

worden verder uitgezonderd van kwijtschelding.

Afschaffen Wwik

De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt afgeschaft. Kunstenaars met

onvoldoende inkomsten moeten voldoen aan de regulier bijstandsvoorwaarden.

Beperking Wajong instroom

De Wajong wordt alleen toegankelijk voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.

Lagere uitkering gedeeltelijk arbeidsongeschikten

Lopende Wajong-uitkeringen van gedeeltelijk arbeidsongeschikten worden verlaagd

naar 70% van het wettelijk minimum loon.

11

Geen gemeentelijk budget. 12

Geen gemeentelijk budget. 13

Bij de becijfering van deze maatregel zijn de begeleidingskosten voor de WSW inbegrepen. De precieze

hoogte van het effect op gemeentelijke budgetten is nog niet duidelijk. Wel kan gesteld worden dat het

relevante UWV budget slechts 5% van het totaal bedraagt. In een bijlage bij het Regeerakkoord is

aangegeven dat 50% van de besparing op de re-integratiegelden wordt toegevoegd aan de fondsen om

uitkeringen uit te betalen.

Page 50: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

50

Beperken recht op WSW

De WSW blijft bestaan voor mensen die geïndiceerd zijn voor een beschutte werkplek.

Ook zal gewerkt gaan worden met een systeem van loondispensatie voor nieuwe

instroom met een indicatie ‘begeleid werken’. Het loon en eventuele aanvulling daarop

blijft beperkt tot maximaal het wettelijk minimum loon.

Afbouw inburgering

De maatregelen rond inburgering zijn conform de voorstellen in de rijksbegroting 2011.

In drie jaar wordt het budget afgebouwd en vanaf 2014 wordt de overheidsbijdrage

geheel afgeschaft. Om de eigen verantwoordelijkheid te faciliteren komt er vanaf 2013

een “sociaal leenstelsel”

Toename aantal

bijstandsklanten

Het Centraal Planbureau heeft doorgerekend dat het totale pakket aan kabinets-

maatregelen leidt tot een toename van de werkloosheid van 1,4 procent ten opzichte

van eerdere ramingen. Dit zal Amsterdam ook in financiële zin raken door een

toename van het aantal bijstandscliënten. Wel zal vanuit het Rijk een doorrekening

plaatsvinden van effecten van landelijk beleid op de ontwikkeling van het bijstands-

volume. Deze effecten worden meegewogen bij de vaststelling van het landelijk

beschikbare Inkomensbudget.

De inzet in het Programakkoord is dat de bezuinigingen er niet toe leiden dat de

inspanningen afnemen om mensen naar werk te leiden.

Page 51: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

51

Bijlage 1: Adviezen Cliëntenraad

Het college wil in haar beleid waar mogelijk aansluiten bij de wensen van de

Cliëntenraad van DWI. In deze bijlage is een opsomming van alle adviezen uit 2009

en 2010 van de Cliëntenraad op het terrein van re-integratie en dienstverlening

opgenomen met daarbij per advies een samenvatting van de reactie van DWI. De

toezeggingen die daarbij gedaan zijn aan de Cliëntenraad blijven van kracht en

vormen uitgangspunt voor het meerjarig beleid van het college.

ADVIEZEN CLIËNTENRAAD REACTIE DWI 2009

Advies Bejegening ‘Uiterlijk gedrag’

Het beleid, zoals gesteld in de notitie Uiterlijk en Gedrag is

vooralsnog niet geformaliseerd. Afstemming behoort tot

het standaardinstrumentarium van de klantmanager. De

vraag of en in welke aantallen dit instrument is gebruikt is

niet te achterhalen. Pas als beleid is vastgesteld, dan kan

het effect en resultaat ook in cijfers worden uitgedrukt.

Advies Bejegening Contact met cliënt

We nemen de aanbeveling om het klachtenteam aan te

moedigen meer gebruik te maken van haar inzichten graag

over. Voor de wijziging van klantmanager is naar

aanleiding van het rapport van de ombudsman een

procedure samengesteld voor een zorgvuldige overdracht

en goede communicatie. DWI heeft een kwaliteit check

toegezegd in verband met het signaal tijdig informeren van

de cliënt als die een andere klantmanager heeft gekregen.

De procedure is inmiddels verbeterd.

Advies Dienstverlening ‘Mobieladvies’

Het idee van de Cliëntenraad om goedkoop mobieltjes

voor cliënten aan te bieden is door DWI overgenomen.

DWI heeft een raamovereenkomst gesloten met Tele2 en

in Werkwoord van december 2009 het aanbod

gepubliceerd. Vervolgens hebben circa vierhonderd

klanten gebruikgemaakt van deze voorziening.

Advies Vrijwilligerswerk

Het is in elk geval zeker niet zo dat iemand maar acht uur

vrijwilligerswerk mag doen van DWI. Voorop staat wel dat

iemand die een uitkering aanvraagt, moet meewerken aan

een traject dat langs de kortste weg naar werk leidt. En dat

diegene naar vermogen betaald werk aanvaardt.

Vrijwilligerswerk kan geen reden zijn om niet of minder aan

een traject mee te doen of werk te aanvaarden. Dus

eventueel moet iemand de tijdstippen aanpassen waarop

het vrijwilligerswerk plaatsvindt. Het is ook mogelijk dat de

klantmanager van mening is dat het vrijwilligerswerk

bijdraagt aan de arbeidsintegratie. In dat geval kan het

vrijwilligerswerk onderdeel gaan uitmaken van het traject.

Page 52: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

52

ADVIEZEN CLIËNTENRAAD REACTIE DWI Advies Re-integratie Competenties in eigen hand

Bij de meeste trajecten heeft de klant invloed op de

invulling hiervan, bijvoorbeeld op de soort activiteit waar

iemand mee start. Daarnaast heeft DWI een tweetal

trajecten waarbij de klant de regie in eigen hand heeft. Dit

zijn project Eigen Werk en de pilot 55+. Deze beide

trajecten zitten nog in de pilotfase. Bekeken zal worden in

hoeverre het geven van de regie in de hand van de klant

succesvol is.

Advies Re-integratie Leerstijlen

DWI neemt de suggestie over de begeleidingsstijl van

klantmanagers ter harte en neemt het mee bij de evaluatie

van het project ‘Nog Beter Worden’.

Advies Re-integratie Certificaat EVC

Onze scholingsactiviteiten richten zich primair op

elementaire werknemersvaardigheden. De echte

voorbereiding op een beroep ligt tegenwoordig bij de

werkgever. EVC-trajecten zijn daarom dus maar in enkele

gevallen toepasbaar. Indien het nodig blijkt, werken we er

zeker aan mee. Het beleid is ook dat we mogelijke EVC-

trajecten steunen.

Advies Re-integratie Inleving Klantmanager

In de stelling dat klantmanagers te weinig tijd hebben of

dat er geen fatsoenlijke gesprekken gevoerd kunnen

worden, herkent DWI zich nadrukkelijk niet. Klanten

kunnen altijd een fatsoenlijk gesprek voeren. In het

algemeen bedienen de klantmanagers alle doelgroepen.

Er zijn hiervoor uitzonderingen bij bijvoorbeeld Bijzondere

Doelgroepen en Jongeren.

Op advies van de Cliëntenraad heeft DWI wel een

onafhankelijke arbeidsadviseur naar de Werkpleinen

gehaald. Deze onafhankelijke arbeidsadviseur zit op de

werkpleinen voor een second opinion.

Advies Re-integratie Ouderen op de arbeidsmarkt

DWI refereert aan het 55+project en overweegt nog

nieuwe pilots op dit gebied. Het ESF team 55+ boekt ook

successen. Re-integratiebedrijven worden standaard niet

betaald als ze de resultaten niet behalen.

Aan de bal en Uit de kast mei 2009

De Cliëntenraad uitte haar zorgen over de zorgvuldigheid

en maatwerk die DWI nastreeft. Door de Blijf aan de Bal

aanpak moet binnen tien dagen duidelijk zijn voor de cliënt

waar hij/zij wordt geplaatst. De reactie van DWI is dat het

juist erg klantgericht is om klanten binnen tien dagen te

laten weten waar ze recht op hebben, wat ze van DWI aan

ondersteuning kunnen verwachten en hoe we

werkzoekenden zo goed mogelijk willen helpen bij het

zoeken naar werk.

N.B.: Voor klanten in trede 2 nemen we meer tijd om te

zoeken naar een passend aanbod SAP/MAP/PAP. Uit het

aantal bezwaarschriften blijkt ook niet dat we

onzorgvuldiger worden.

Page 53: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

53

ADVIEZEN CLIËNTENRAAD REACTIE DWI 2010

Advies Re-integratie Communicatie Diensten

De stelling van DWI is dat een viergesprek alleen

toegepast kan worden als daar een reden voor is. Door

een viergesprek enkel in te zetten wanneer het nodig

wordt geacht kunnen we maatwerk leveren. Dit geldt

tevens voor hetzelfde voorstel aangaande trede-

specialisatie en nazorg. DWI is echter met de Cliëntenraad

DWI van mening dat klanten de leerdoelen van de

trajecten moeten kennen en dat er een goede voorlichting

nodig is over de stappen in het traject. De overige punten

uit het advies zijn meegenomen met het interne

verbeterproces van DWI.

Advies Re-integratie Trajecten en Communicatie richting Klant (trede-specialisatie)

DWI heeft reeds een lichte vorm van specialisatie van

klantmanagers. Dit geldt bijvoorbeeld voor klanten in de

categorieën Bijzondere Doelgroepen (dak- en thuislozen

en verslaafden), Zelfstandigen en Jongeren. Tot op heden

kan de klantmanager goed uit de voeten met de

Trajectenkiezer. Middels dit instrument zijn klantmanagers

tevens in staat om de klant van informatie te voorzien over

het traject. De overige punten uit het advies zijn

meegenomen met het interne verbeterproces van DWI.

Advies Re-integratie Nazorg

DWI deelt de visie van de Cliëntenraad dat alles op alles

gezet moet worden om een terugval in de WWB na

uitstroom te voorkomen voor de klanten. Juist daarom

zetten wij de jobcoaches in op het moment dat een klant

binnen trede 4 aan een nieuw dienstverband is begonnen.

De directie heeft de Cliëntenraad erop geattendeerd dat

jobcoaches eveneens regelmatig gesprekken voeren met

werkgevers. Ook blijft de klantmanager nog altijd

bereikbaar voor klachten en opmerkingen van de klant. We

achten het daarom niet nodig om een apart meldpunt te

creëren. De overige punten uit het advies zijn

meegenomen met het interne verbeterproces van DWI.

Page 54: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

54

Bijlage 2: Trede-indeling klantenbestand DWI

Trede 1

Doel: zelfredzaamheid

Trede 1 omvat mensen die niet in staat zijn tot een traject, vaak door een combinatie

van medische en psychische factoren en andere persoonlijke omstandigheden. Voor

deze groep is geen re-integratieaanbod. Wel zoekt DWI voor haar klanten aansluiting

met andere partijen, zoals zorgverleners, zoals bijvoorbeeld Madi-instellingen en de

GGZ.

Trede 2

Doel burgerschap door

maatschappelijke

participatie

Trede 2 van de participatieladder is de trede waarop klanten worden ingedeeld met

een grote afstand tot de arbeidsmarkt, doorgaans omdat ze sociaal geïsoleerd zijn.

Het gaat er met name om dat de klanten betrokken en geactiveerd worden

(burgerschap). De instrumenten op deze trede hebben ook een belang als

diagnostisch instrument, om iemands perspectief op werk vast te stellen. Of juist een

risico van afglijden en sociaal isolement.

Het re-integratie-instrumentarium op trede 2 omvat (in het oude beleid) Sociale-

Activeringsplaatsen en Maatschappelijke-Activeringsplaatsen. Al deze plaatsen

kennen een zogenoemde plaatsaanbieder, die veelal actief is in een bepaald

stadsdeel. Veel deelnemers krijgen begeleiding van Pantar, gericht op ontwikkeling

van hun competenties voor werk.

Op trede 2 bevinden zich verder de trajecten voor bijzondere doelgroepen, zoals voor

daklozen. Ook de trajecten voor jongeren met vaak een combinatie van problemen en

belemmeringen, zijn een instrument op trede 2 (‘Jongeren Doen’, voorheen

Jongerenwerkplaatsen).

Trede 3

Doel: Werknemerschap

door voorbereiding op

werk

In de derde trede ligt de nadruk op het ontwikkelen van basisvaardigheden, die

onmisbaar zijn voor werknemerschap. Dit gebeurt in veel gevallen in eigen beheer,

zoals bij Werkbedrijf, Herstelling en Werk en Uitvoering. De in 2009 ingezette

beleidslijn ‘Eigen beheer, tenzij’ wordt voortgezet. Alleen in specifieke gevallen worden

re-integratietrajecten aanbesteed.

In 2009 is voor nieuwe klanten een versnelde werkwijze ingevoerd, waarmee klanten

in trede 3 direct op een stagetraject bij de re-integratieprojecten in eigen beheer

worden geplaatst. Op deze trede kunnen ook veel mensen met een Participatieplaats

worden ingedeeld. Dit instrument was eerder gekoppeld aan trede 2, maar gezien het

competentieniveau dat op Participatieplaatsen aan de orde is, wordt dit instrument

vanaf 2011 aangeboden aan klanten op trede 3.

Trede 4

Doel: Werk door leren

voor de arbeidsmarkt

In deze trede worden klanten die beschikken over de benodigde basisvaardigheden in

contact gebracht met beschikbare en geschikte vacatures op de arbeidsmarkt. Met

werkgevers wordt bezien welke training of scholing een werkzoekende eventueel nog

nodig heeft om in dienst te kunnen treden. Met ondersteuning van de gemeente wordt

de werkgever vervolgens in staat gesteld het voorbereidingsprogramma uit te voeren

of zelf in te kopen. Indien nodig kan hieraan jobcoaching vanuit DWI worden

gekoppeld. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de werkgever tijdelijk met een

loonkostensubsidie te compenseren voor een minder hoge productiviteit van een

Page 55: Werken Het Doel, Participeren de Norm - Uitwerking Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014educatie en In Burger Ing 2011-2014

55

werknemer gedurende het eerste jaar van het dienstverband.

Trede 5

Doel: Groeien op de

arbeidsmarkt

In trede 5 is iemand aan het werk bij een werkgever of als zelfstandige. Bij het begin

van een baan is soms een tijdelijke subsidie nodig. Nu zijn dit standaardbedragen en

-perioden, in de toekomst wordt dit een subsidie op maat van de klant, op basis van

de zijn of haar loonwaarde. Ook werknemers met een gesubsidieerde baan vanuit de

ID- en WIW-regeling vallen onder deze trede (WIW = voormalige Wet inschakeling

werkzoekenden; ID = voormalig Besluit Instroom- en Doorstroombanen). Bij hen is de

beweging al ingezet om aan te sluiten bij hun loonwaarde. Tenslotte kan de gemeente

middelen inzetten bij werkenden, om hen ook op de langere termijn betere kansen te

geven op werk. Denk daarbij aan ondersteuning voor werkende inburgeraars of

mensen die werkzaam zijn met een tijdelijke loonkostensubsidie.