Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen in het verlengde van ‘een’...

90
DEEL 1: SOCIOLOGIE, EEN WETENSCHAP VAN DE SAMENLEVING Hoofdstuk 1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied Sociologie: ‘samenlevingskunde’. Hoe mensen samenleven in verschillende sociale verbanden. 1.1 Titel : Er is een fundamentele sociologische verhouding tussen: - Speelveld: samenlevingsverbanden - Spelers: mensen, organisaties, instituties elke speler heeft een rol en een bepaalde positie. Naargelang u positie heb je ee hogere of lagere status (hangt bv af van u job) - Spelregels: de ‘lijntjes’ van de samenleving het maatschappelijk leven wordt beheersd door regels en taboes: beleefdheid, huisregels, GAS-boetes, wetten, ... - Spel: wijze van ‘samen’ leven sociaal handelen, sociale relaties, posities, rollen en status, interactie en communicatie, verwachtingen … Winnen is het officiele doel. Tribune: Neemt niet deel aan het spel maar stuurt toch wat er op het veld gebeurt 1.2 Het dagelijkse leven door de bril van de socioloog: sociologische verbeelding Sociologische verbeelding (C.W. Mills) Een levendig bewustzijn van de band tussen persoonlijke en dagelijkse ervaring en de ruimere samenleving. Het vermogen om afstand te nemen van de actuele toestand en een alternatief standpunt in te nemen. 3 componenten: - Geschiedenis: hoe een samenleving tot stand kwam en hoe ze verandert - Biografie: welke mensen een bepaalde samenleving bevolken - Sociale structuur: hoe werken de maatschappelijke instituties en hoe zorgen zij voor maatschappelijke orde Eten en drinken Hoe mensen omgaan met voedsel en drank hangt af van hun sociale en culturele context. Bv: Zittend voor tv eten, brunchen, met eetstokjes eten,... Eten, drinken, kookboeken worden steeds hipper in onze samenleving. (wereldkeuken) Sociale patronen worden zichtbaar Deel van onze dagelijkse sociale rituelen en heeft dus symbolische waarde

Transcript of Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen in het verlengde van ‘een’...

Page 1: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

DEEL 1: SOCIOLOGIE, EEN WETENSCHAP VAN DE SAMENLEVING

Hoofdstuk 1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied

Sociologie: ‘samenlevingskunde’. Hoe mensen samenleven in verschillende sociale verbanden.

1.1 Titel: Er is een fundamentele sociologische verhouding tussen: - Speelveld: samenlevingsverbanden- Spelers: mensen, organisaties, instituties elke speler heeft een rol en een bepaalde positie.

Naargelang u positie heb je ee hogere of lagere status (hangt bv af van u job)- Spelregels: de ‘lijntjes’ van de samenleving het maatschappelijk leven wordt beheersd

door regels en taboes: beleefdheid, huisregels, GAS-boetes, wetten, ...- Spel: wijze van ‘samen’ leven sociaal handelen, sociale relaties, posities, rollen en status,

interactie en communicatie, verwachtingen … Winnen is het officiele doel.Tribune: Neemt niet deel aan het spel maar stuurt toch wat er op het veld gebeurt

1.2 Het dagelijkse leven door de bril van de socioloog: sociologische verbeeldingSociologische verbeelding (C.W. Mills)Een levendig bewustzijn van de band tussen persoonlijke en dagelijkse ervaring en de ruimere samenleving. Het vermogen om afstand te nemen van de actuele toestand en een alternatief standpunt in te nemen.

3 componenten: - Geschiedenis: hoe een samenleving tot stand kwam en hoe ze verandert - Biografie: welke mensen een bepaalde samenleving bevolken

- Sociale structuur: hoe werken de maatschappelijke instituties en hoe zorgen zij voor maatschappelijke orde

Eten en drinken Hoe mensen omgaan met voedsel en drank hangt af van hun sociale en culturele context. Bv: Zittend voor tv eten, brunchen, met eetstokjes eten,...Eten, drinken, kookboeken worden steeds hipper in onze samenleving. (wereldkeuken) Sociale patronen worden zichtbaar Deel van onze dagelijkse sociale rituelen en heeft dus symbolische waarde

Emoties Geregeld door sociale conventies

- Voor emoties bestaan spelregels. Bv: de dood snel moeten verwerken, mannen wenen niet- Sociale functies: ze verdedigen waarden en nprmen en dus samenlevingsverbanden- Emoties beschermen sociale interacties.

SportGoedkopere ↔ dure sporten (bv: worstelen, boksen ↔ skiën, tennis, hockey)Disciplinering van arbeidsklasse: lijf-aan-lijfgevechten Duidelijk sociaal verschil. Sport is een drager van symbolische codes van smaken en leefstijlen Hoe hoger de sociale laag, hoe kleiner het balletje.

‘Lifestyle’ en lijfstijlLijfstijl van het ideale vrouwelijke en mannelijke lichaam: modellen kunnen elke lifestyle aanDemocratisering van een cultureel item vernietigt de ermee verbonden distinctiewaarde

LiefdeSoort zoekt soort, mensen trouwen met anderen uit hetzelfde sociale milieu.Sociale druk van de sociale omgeving gearrangeerde huwelijken, afkeuring van u partner

Page 2: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Zelfs verliefdheid wordt dus sociaal gestuurd1.3 Nog een stap verderGezond verstand: ‘common sense’Bevat een losjes samenhangend stel van feiten, waarnemingen, ervaringen, inzichten en ‘received wisdom’ dat elk van ons heeft verworve en opgestapeld in onze levensweg. Antwoord op concrete problemen.

EchtscheidingenDoor de wijze waarop onze samenleving is ingericht sociale omstandigheden. Bv: minder sociale controle door de kerk, niet meer bij elkaar blijven wegens de kinderen. Discussiepunt: Echtscheidingen zijn een potentiële bron van ongelijkheid.

ZelfdodingDurkheim: Een teveel of een gebrek aan sociale integratie leid tot meer zelfdoding.

Arbeid‘Latente Deprivatiemodel’ (Marie Jahoda): zonder arbeid is het psychisch welbevinden slechter

- Manifeste functie: inkomen bij verlies: sociale zekerheid via verzorgingsstaat- Latente functies: - Structurering tijd

- Vaardigheden verder ontwikkelen - Status en identiteit - Sociale contacten - Collectieve doeleinden Bij verlies: sociale uitsluiting

Waardering van kwantiteit en kwaliteit van arbeid is sterk afhankelijk van de toestand van de arbeidsmarkt.

‘Job demand – job control’ model (Karasek)

Alleen de ‘actieve’ jobs maken niet ziek.

weinig aandacht voor ziekmakende jobs

Ziekte en doodTe maken met individu maar band met leef- werk- en woonomstandigheden is sterk.Verschil in levensverwachting: hoogopgeleid ↔ laagopgeleid

Page 3: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Artefactverklaring: Verschil in sterfte: gevolg gebruikte onderzoeksmethoden en meetinstrumenten Zelf gerapporteerde gegevens van gezondheid zorgen voor onderschatting

- Ontstaan door selectie op gezondheid tijdens sociale mobiliteitSociale daling slechte gezondheidstoestandSociale stijging goede gezondheid

- Oorzaak bij sociaaleconomische status (SES)Niet rechtstreeks via tussenliggende factoren materiële en niet-materiële levensomstandigheden

- Personen met lage sociale status kunnen minder beroep doen op sociale netwerken Gevoel van machteloosheid, afwezigheid en ‘locus of control’

- Onvoldoende of foute kennis gezond eten, gevolgen roken, anticonceptie

Hoofdstuk 2: De samenleving is een veld van tegengestelde krachten

MERTON en BOUDON: Wat bevorderlijk lijkt voor het welzijn van de mensen en de welvaart van het land (economie), vertoont dikwijls onbedoelde of perverse en soms tegengestelde effecten.

Steun aan mensen in armoede- MARX: het kapitalisme zal een klasse van verpauperde en vervreemde arbeiders in het leven

roepen, die uiteindelijk tot de omverwerping van datzelfde kapitalisme zal leiden.- WEBER: de protestantse ethiek, is een belangrijke factor om het ontstaan van het moderne

kapitalisme te verklaren, maar werd juist sterk verzwakt door de geest van datzelfde kapitalisme

- DURKHEIM: toename van collectieve welvaart leidt tot het uiteenvallen en het verzwakken van de solidariteit en de morele normen, met als gevolg anomie en de vermindering van het individuele welzijn.

Centrifugale: rukken sociale weefsel kapot ↔Centripetale krachten: houden samenleving samen

2.1 Individu en samenleving: goed tegen kwaad

INDIVIDU- Maakt onontkoombaar deel uit van de samenlevingsverbanden

= sociale bepaaldheid ( gewild of ongewild)- Veel minder zaak van intelligentie, persoonlijkheid en karakter!

SAMENLEVING- Geen zelfstandig iets dat een eigen leven leidt

Voortdurend Ger(her)creëerd wordt door de “interacterende” individuen- Mensen delen een cultuur met elkaar binnen een bepaalde ruimte en binnen een bepaald

tijdsbestek.- Sociologie begint vanuit de samenleving om de mensen hun gedrag/ handelen te

bestuderen.

Menselijke conditie: Mens heeft niet voor zijn bestaan gekozen maar moet de wereld veranderen.

Page 4: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

We zijn vrij maar met die vrijheid moeten we voorzichtig omgaan.Aliënatie-vervreemding: controle verliezen over de machten de we opwekken. Dat de mens zijn scheppinge een eigen leven gaan leiden

Vervreemding van de arbeid (Marx)Gevolg van de kapitalistische productiewijze. De arbeider moet de waarde die hij toevoegt aan de stof die hij bewerkt, afstaan aan de kapitaalbezitter.

Actor-factor-dilemmaActorperspectief: plaats geven aan de actoren in de samenleving door ze een rol van betekenis te geven bij het creëren ervan. Er zijn individuele en collectieve actoren.

Statica en dynamicaDe samenleving is een statisch gebeuren en paradoxaal genoeg tegelijkertijd voortduren aan verandering toe is. grondige maatschappelijke veranderingen duren lang. (August Comte) studie samenleving is door verandering noodzakelijk

Nature vs nurtureNature: de genetische aanleg van een persoon, erfelijke eigenschappenNurture: de maatschappelijke omgeving waarin een persoon opgroeit (gezin, vriendenkring, school)

Deze omgeving heeft invloed op de ontwikkeling van persoonlijkheid.

2.2 De samenleving: een vat vol mogelijkheden en beperkingenMogelijkheden

- Studiemogelijkheden - Draadloze communicatie- Geografische mobiliteit- Gezondere en hogere levensverwachting

Beperkingen- De samenleving: handelingsmarges- Belang klasse, etnie, gender …- Drempels (institutioneel, dispositioneel …- Routines (voorspelbaarheid)

2.3 Solidariteit versus striSolidariteit: Wat een groep, organisatie, samenleving solide maakt en een identiteit geeft. Zonder solidariteit geen samenlevingsverband nodig voor sociale cohesie.

Arbeidsdeling: iedereen maakt deel uit van netwerken, we zijn voor bijna alles op anderen aangewezen veralgemeende afhankelijkheid. Maatschappelijke welvaart gaat samen met individuele hulpeloosheid

Feitelijke solidariteit: ≠ warme solidariteit maar om koude solidariteit die een veel ingrijpendere en langdurige impact heeft op ons leven. Mechanismen waardoor ons leven makkelijker wordt. Sociale zekerheid: verzorgingsstaat

Page 5: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Durkheim: kader

Consience collective (Durkheim)Een besef – hoe minimaal, vaag of ondoordacht ook – dat men samen met anderen een ‘gemeenschap’ vormt en daarom moreel verplicht is de eisen van de gemeenschap te honoreren. Aan het collectieve bewustzijn, een sociaal feit, ontleent het individu zijn sociale identiteit

Diversiteit: er is geen dominant cultuurpatroon meer, dat de eigen waarden, normen en gedragspatronen van de maatschappelije klassen en andere groepen overkoepelt. Klassieke arbeidsdeling voorbij: vervaging scheidingslijn tussen arbeiders en bediendenZuilengemeenschap verleden tijd

Strijd en conflictActoren: verschillende en soms tegengestelde belangen hebben, uiteenlopende doelstellingen en er een verschillende kijk op de wereld op na houden Strijd tussen individuen of groepen, over schaarse sociale goederen zoals geld, status en macht

- Klassenconflict: werkgever vs werknemer. Tussen vakbonden en werkgeversorganisaties. Religie,...

- Individuele conflicten: bv ruzie om parkeerplaats- Belangenconflict: in een situatie van relatieve schaarste 2 actoren dezelfde sociale goederen

opeisen- Waardenconflict: wanneer de ene actor wordt gedreven door de vurige overtuiging van het

eigen morele gelijk en aan de andere actor de eigen waarden en normen wil opleggen.- Manifest conflict: open conflict zichtbaar voor actoren en toeschouwers bv: oorlog, staking- Latent conflict: feitelijk wel aanwezig maar wordt niet waargenomen

2.4 Ongelijkheid versus gelijkheidOngelijkheid geen probleem

- Functioneel voor economie en samenleving- Inkomensongelijkheid functioneel bij het belonen van arbeidsinspanning, talent en innovatie

(= motoren economische groei, welvaart)- ‘Te’ grote verschillen bedreigen sociale samenhang (nadelig economische efficiëntie en

economische stabiliteit)

Ongelijkheid groot probleem (Wilkinson & Pickett, 2009)- Landen met hogere inkomensongelijkheid veel meer sociale problemen (spanningen), dan

landen waar ‘gelijkere’ inkomensverdeling- Voorbeelden: obesitas, geestelijke gezondheidsproblemen, onderwijsprestaties,

levensverwachting en sociale mobiliteit, voor stedelijke rellen (‘suburbs’) …

Drie perspectieven op gelijkheid

Page 6: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Hoofdstuk 3: Waarmee zijn sociologen bezig?

3.1 De sociologie, een wetenschap als (g)een ander?Een omgeving wordt als ‘vanzelfsprekend’ ervaren. Daarom ‘sociological imagination’.Samenleving is een wetenschap van verborgen sociale feiten

Die Entzaüberung der Welt WeberDe ruimte om een eigen samenleving te construeren kwam er as toen de samenleving niet langer als een door God gegeven orde werd ervaren. De wereld moest onttoverd worden. Verlichting, Franse revolutie (1789), industrialisatie speelden een grote rol

WerkloosheidEen keuze? ONDERZOEK LEERT:

- Er zijn onvoldoende banen- Ruimtelijke mismatch hooggeschoolde vraag en laaggeschoold aanbod- Discriminatie vrouwen, etnische minderheden, +50 …- Meeste werklozen willen snel werk, omwille van financiële en psychologische redenen

Exacte en sociale wetenschappen- De NATUUR bestaat uit identieke en volkomen reproduceerbare elementen, die hun bestaan

ondergaan en er geen vorm aan geven (natuurwetten). - Bij een SAMENLEVING hebben we te maken met elementen (actoren, subjecten) die

weliswaar fundamenteel vergelijkbaar zijn, maar niet verwisselbaar (klasse, etnie …).

Page 7: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Weber: factoren onderzoeken die tot het kapitalisme in Europa hebben geleid. calvinisme

3.2 Zijn sociale feiten eerbiedwaardig?UITGANGSHYPOTHESE:De samenleving is geen veld van onpersoonlijke krachten en evenmin een verzameling losse individuen.Mensen, ze vormen met elkaar een sociale werkelijkheid die geen van hen ooit heeft ontworpen. Durkheim: bouwstenen van de sociale werkelijkheid worden gevormd dooor ‘sociale feiten’.

menselijkhandelen ligt a/d basis en er is een grote mate van zelfstandigheid dus we houden best rekening met het sturend karakter

ArbeidsethosDe positieve waardering van de arbeid. vrij recent product van de calvinistische reformatie. Vandaag: ontkoppeld van godsdienst maar nog steeds belangrijk werkloosheid is voor velen een probleem.

Civilisatieproces (Elias)Hoe ‘goede manieren’ geleidelijk hun weg vonden naar alle lagen van de bevolking?Van ‘fremdzwang’ ( gedrag gereguleerd door externe dwang kerk, notabelen) naar ‘sebstzwang’(afhankelijker van de discipline van het individu, zelfdwang)

3.3 Een eerste definitie van sociologieSociologie is de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen, en tevens het sociale handelen van mensen in de interactie met deze patronen en structuren.Gedragspatronen: tafelmanieren, instituties zoals het huwelij

3.4 Sociologie structureert de empirische werkelijkheid

Mensen - Leven in een bepaalde TIJD, in een bepaalde SAMENLEVING, in een bepaald SOCIAAL MILIEU

en ze worden daardoor GETEKEND. Durkheim

Theorie is zinvol als wij daarmee de sociale werkelijkheid beter kunnen begrijpen (analytisch denken).

Empirische gezindheid (de feitelijkheid)- Een bereidheid om opvattingen over de sociale werkelijkheid te toetsen aan

Voortdurend nieuwe, eigen waarnemingen

Page 8: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

En aan die van andere sociologen- Inzicht verwerven in de gegevens die we verzamelen. Elke wetenschap zoekt systematisch

naar structuren in de waarneembare verschijnselen, naar regelmaat en voorspelbaarheid- Een georganiseerde samenhang tussen fenomenen, naar een (onderliggend) samenspel

tussen kenmerken of variabelen en brengt dus een zicht op de regelmatigheden in de werkelijkheid

- WAAROM? Structuren staan nooit los van de feiten; ze situeren zich wel op een ander, onderliggend en vaker op het eerste gezicht verborgen, niveau

3.5 Sociologie ontdekt en verruimtWat de socioloog kritisch analyseert, is wat we in het alledaagse leven als vanzelfsprekend ervaren, kan tot onverwachte en ook ongewenste bevindingen leiden (‘sociolocical imagination’).‘Succes is resultaat eigen inspanning’Universitaire studies, een lang leven in goede gezondheid, een vlotte sociale omgang, ‘succes’ in de liefde … is veel minder een zaak van intelligentie, persoonlijkheid en karakter …, maar in belangrijke mate bepaald door SOCIALE HERKOMST

‘Wie haalt profijt uit de verzorgingsstaat arrangementen (onderwijs, gezondheidszorg en cultuur …)’?MATTHEUSEFFECT: De (sociale) voordelen stromen systematisch en verhoudingsgewijs meer naar de hogere sociale groepen (en vooral middengroepen), dan naar de lagere (zwakkere) sociale groepen in een samenleving (horizontale herverdeling). (Merton)

"Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.“ (Evangelie volgens Mattheüs, 25:29). Gevolg: politieke besluitvorming, universalisme en socio-culturele verschillen

Durkheim: Mensen verantwoorden hun handelen door te verwijzen naar wetenschappelijke stellingen toch bestaan er voor gedrag redenen.

De samenlevingscontext BEPAALT de mogelijkheden en grenzen van het economische spel.

- Sociologie: relativeren en relateren, fenomenen situeren door verbanden te leggen, … is bijgevolg voor iedereen nuttig zijn.

- Sociologische kennis helpt om sociale problemen efficiënter en doelmatiger tot een oplossing te brengen.

- Sterkt een wetenschappelijke habitus of academisch denken.

Bv: Economisch handelen grijpt immers niet plaats in het luchtledige of een sociaal vacuüm.

Page 9: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Hoofdstuk 4: De ene bril is de andere niet4.1 We dragen allemaal een bril! Over selectieve waarnemingPopper: vanuit eigen perspectief zien we maar een stuk van de complexe werkelijkheid

Factoren van selectieve waarneming- Materiële beperking (niet alles kennen)- Sociale posities- We hebben bepaalde belangen te verdedigen- Vanuit de kennis die we al hebben- Het genoten onderwijs - Voorkeur of afkeer van personen en toestanden => sociaal bepaald

- Morele normen: tijds en cultuurgebonden (bv euthanasie) Socialisatieproces = proces waarbij een individu zich in omgang met anderen de cultuur van zijn omgeving eigen maaktSteunt op ethische categorieën (cultuurgebonden) Verschillen in tijd en ruimte

4.2 Referentiek aders = Stapsgewijs opgebouwd raamwerk vanuit de ervaringen die we opdoen, dat dan onze verdere waarnemingen zal beïnvloeden.

Thomas TheoremaAls mensen situaties als werkelijk definiëren, dan worden die ook werkelijk in hun gevolgen: symbolisch interactionisme self-fullfilling prophecy (zichzelf waarmakende voorspelling) vooroordelen en stereoptypen= breekpunt ervaringskennis en wetenschap

4.3 Het breekpunt tussen ‘common sense’ en wetenschapHet breekpunt met alledaagse kennis is dat degenen die zich wetenschappelijk met de samenleving bezighouden, een aantal strikte voorwaarden in acht moeten nemen bij het verzamelen, het verwerken en het interpreteren van de onderzoeksgegevens.

KwaliteitscontroleRepresentatief

- Een zo getrouw mogelijke weergave bieden- Representatieve steekproef alle elementen hebben dezelfde kans

Betrouwbare en gestandaardiseerde methoden gebruiken- Meetinstrument is ongevoelig- Gemeenschappelijke afspraken Onderzoekers moeten met dezelfde methode en

bestuurde fenomeen hetzelfde bekomen

Page 10: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Validiteit- Zijn de gegevens wel een goede uitdrukking van datgene dat onderzocht wordt?- Validiteitsprobleem Geven mensen vooral sociaal wenselijke antwoorden?

Waardevrijheid- Een onderzoek mag waardebetrokken zijn, maar niet direct waardegeladen

Paradigma’s‘Theoretisch raamwerk’ of een model voor wetenschapsbeoefening. Bestaat uit een specifieke combinatie van uitgangspunten van waaruit naar de (sociale) werkelijkheid wordt gekeken. Paradigmatisch pluralisme: een aanhoudende verscheidenheid van paradigma’s.

De empirische cyclusBeginnen met het formuleren van één of meerdere hypothesen

- Wetenschappelijke veronderstellingen

Grondige studie van de literatuur over het onderwerp- Desk research over de state of the art

Grootschalige survey, veldexperiment of inhoudsanalyse- Toetsen betekend falsifiëren

Hypothese is aanvaard zolang het tegendeel bewezen is

Functionele relaties- Correlaties, regelmatig verband tss 2 of meer variabelen

Elke dimensie waarop individuen of groepen kunnen variëren

Cross-sectioneel- Verzamelde gegevens hebben betrekking op 1 moment in tijd- Over de richting v/h verband kunnen we geen wetenschappelijke uitspraak doen

Longitudinaal onderzoek- Verzamelt data op verschillende momenten in de tijd op dezelfde wijze

Verandering v/e variabele ook een verandering bij een andere? De onafhankelijke beïnvloed de afhankelijke Intermediaire variabele = afhankelijk tegenover de ene, onafhankelijk tegenover de andere

Uitspraken over de werkelijkheid worden paradigmaoverschrijdend gecontroleerd

TheorieEen verzameling van concepten, definities en stellingen die, door het specificeren van causale of functionele relaties tussen variabelen, erin slaagt om fenomenen – ‘de’ sociale werkelijkheid – te beschrijven, te analyseren, te verklaren en te voorspellen.

- Grand theory: Theorie die het hele sociale gebeuren willen bevatten (Marx, Parson, Luhman)

- Middle-range theorieën: Een empirisch toetsbaar geheel van abstracte concepten en uitspraken dat te situeren valt tussen de louter empirische beschrijving van sociale verschijnselen en de alomvattende theorieën van het sociale. bv: . referentiegroeptheorie,

Page 11: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

theorieën over sociale mobiliteit, over rolconflicten of over het ontstaan van sociale normen, etc.

- Grounded theory: Een theorie die die ‘van de grond af wordt getrokken’

Hypothese :Beschrijven en / of verklaren samenhang tussen variabelen. Variabele: een kenmerk of dimensie waar individuen of groepen kunnen op variëren (inkomen, leeftijd, opvattingen …)

Sterk als een oorzakelijk / causaal verband (antecedent en consequent): aantonen dat de onafhankelijke variabele de afhankelijke variabele beïnvloedt. Vooral functionele relaties (regelmatig verband tussen één of meer variabelen. Een relatie zegt per definitie NIETS over causaliteit. Toetsen betekent niet het verifiëren alle mogelijke gevallen van een toestand te bestuderen, maar wel falsifiëren (hypothese wordt aanvaard zolang niet is bewezen dat ze in tegenspraak is met de verzamelde feiten).Cross-sectioneel (geen richting verband) of longitudinaal?

4.4 De sociologie: een ‘sociale fysica’ of een, ‘verstehende’ wetenschapComte Doel: een wetenschap van de samenleving te scheppen naar het beeld van de natuurwetenschappen (positivisme).

De maatschappelijke verschijnselen waarnemen en ordenen en uit die waarnemingen algemene wetten formuleren.

“Savoir pour prévoir afin de pouvoir”, daarom ‘physique sociale’. ‘Ordem e Progresso’ (‘Orde en Vooruitgang’) (Braziliaanse vlag)

Opzet: hedendaagse industriële samenleving in haar ontstaan en haar werking verklaren en haar toekomst voorspellen via een deterministisch driefasenmodel (theologische, metafysische en positivistische fase).

Verstehende methode (Weber)

Doel: maatschappelijke werkelijkheid niet te reduceren tot een verzameling objectieve feiten, maar over het sociaal handelen van mensen; dat is handelen, betrokken op het handelen van andere mensen.

Het is onvoldoende enkel naar het waarneembare te kijken en op basis daarvan wetmatigheden te formuleren. Ook rekening houden met de betekenis van het sociaal handelen: de achterliggende motieven: ‘Verstehen’

Aandacht sociale problemen: zijn maatschappelijke toestanden die als onwenselijk worden beschouwd, omdat ze strijdig zijn met heersende waarden en normen. Weber, Durkheim, Marx, Bourdieu, Putnam, Elchardus, Vranken, Kesteloot … drijfveer voor vroege sociologen: de sociale kwestie

4.5 Sociologen specialiseren zichDeeldisciplines: arbeidssociologie, beleidssociologie cultuursociologie, godsdienstsociologie, stadsociologie, onderwijssociologie, …

Page 12: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

4.6 Sociologen zijn ook maar mensenSociale wetenschappers zijn zowel waarnemers als waargenomen

- Sociologen maken dus zelf deel uit v/d werkelijkheid- Hun verschillende posities zullen in elkaar overvloeien

4.7 De sociologie: één van de huizen op het plein van de samenlevingZe houden zich bezig met zeer uiteenlopende fenomenen (dood, beroepen,…)Het verschil met andere sociale wetenschappen?

- Het formele voorwerp Hoek waaruit ze naar het fenomeen kijkt, bestudeert en uitspraken doet

Sociologen zien een onderneming als samenlevingsverband- Groep waarbinnen mensen doelstellingen willen verwezenlijken

Freischwebende Intelligenz (Mannheim)- Relatief ongebonden mensen en groepen die een onthullende rol spelen- Het is nuttig dat de belangen van deze niet samenvallen met dominante groepen

Productkenmerken van sociologie- Samenhang, kritische reflectie, belang empirische toetsing, respect en tolerantie

Sociale wetenschappen groeien uiteen !!Realiteit is erg verschillend van wat de common sense zegt

4.8 Sociale paradigma’sParadigma’s

- Verschillende wetenschappelijke perspectieven- Modellen voor wetenschappelijke analyse bestaande uit een specifieke combo van

veronderstellingen, theorieopvattingen en voorschriften van methodologische en onderzoekstechnische aard

Gebaseerd op inzicht dat het maatschappelijk gebeuren zich afspeelt op verschillende werkelijkheidsniveaus

- MicroniveauInteractie en relaties tss actoren

- MacroniveauGlobale maatschappelijke systeem

- MesoniveauSociale groepen, het ‘maatschappelijk middenveld’

Scheidingslijn tussen micro- en mesoniveau is het belangrijkste Microniveau: sociaal handelen centraal Meso- en macroniveau: georganiseerde resultaten van handelen

- ActorbenaderingIndividuele, reflexief handelende actorenVoortdurende verknoping en ontknoping van individueel handelen

- Structuren

Page 13: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Neemt maatschappelijke gehelen als meest relevante analysekadersSociale = zelfstandige entiteit, geeft vorm aan individueel handelen, motieven en verwachtingenSociale = objectief en dwingend

Consensus en conflict- Consensus:

Sociale gebeuren is vooral gericht op bereiken van toestand van evenwicht, stabiliteit en continuïteit. Tegenstellingen en strijd zijn accidents de parcours

- Conflict:Samenleving is een arena. Groepen en individuen leveren voortdurend strijd om beschikbare middelen belangen zijn tegenstrijdig

Paradigmatisch pluralisme: 4 scholen:

DEEL 2: BLOKKEN, APART GESTAPELDHoofdstuk 5: Blokken uit de sociologische blokkendoos5.1 Sociaal handelenVier grondcatgoriën sociaal handelen (Weber)Affectief

- Niet doelgericht is refereert niet aan een waarde- Uitdrukking van een instinctieve, zintuigelijk, emotionele of passionele toestand- Emotie is wel aan regels onderhevig, verschillend naar cultuur

Vb: woede, angst haat,…wel sociologisch gestuurd

Traditioneel- Gedrag via overlevering, ingewortelde gewoonten- Het staat heel dicht bij en gaat soms over de grens van war nog ‘zinvol’ handelen is

Vb: beleefdheidsregels en etiquette mensen die niet kerks zijn, toch nog hun kinderen laten dopen

Waarderationeel- Geïnspireerd door de overtuiging dat het handelen een intrinsieke waarde of betekenis bezit

“op zich” heeft- Het gebeurt omwille van het “waardevolle” van het handelen zelf, onafhankelijk van het

resultaat dat het eventueel oplevert. Vb: een gezellig samenzijn met vrienden of een partijtje tennis

Doelrationeel

Page 14: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Rationeel verwezenlijken van weloverwogen doelinstellingen- Omdat de verschillende mogelijke doelstellingen tegenover elkaar worden afgewogen, maar

ook omdat eens een doelstelling gekozen de middelen en de mogelijke neveneffecten rationeel worden beoordeeld in functie van deze doelstellingVb: anticonceptiva

- Het verwachte gedrag van de andere mensen wordt daarbij als voorwaarde of middel gehanteerd om de geselecteerde doelstelling te bereiken

- Het is de “logica” van het “kapitalistische economische handelen” of van een “bureaucratische organisatie”

Doelrationeel? Vraag is of de logica van het westerse economische handelen (globaliserend kapitalisme of bureaucratische organisaties) wel zo rationeel zijn? Wordt rekening gehouden met de neveneffecten?

5.2 Interactie en communicatieSimmel (1858-1918): relatief aantal stabiele vormen (of patroonmatige bouwstenen) van interactie en communicatie, die aan de basis liggen van de grote diversiteit van sociale fenomenen: wedijver, conflict en samenwerking …

Interactie: de waarneembare handelingen tussen actorenKarakteristieken/ wisselwerking, anticipatie en gemeenschappelijke interpretatie of zingeving Tussenmenselijke verkeer binnen kleinere groepen kan door sociometrische studie in kaart gebracht in een sociogram (de grafische voorstelling van de sociale banden die iemand heeft)

- Frequentie : vrijdagochtend- Regelmaat : elke week- Uitgebreidheid : alleen iets bijbrengen- Coördinatie: prof stuurt aan- Richting: prof naar student- Directheid: direct

Mechanismen om interacties met anderen te ‘ordenen’ (dramaturgische benadering)E. Goffman ( 1922- 1982)

- ‘Front stage’ en ‘back stage’: mensen gedragen zich anders- ‘Focused interaction’ en ‘unfocused interaction’

Doelstellingen- ‘Bracketing’

rustig afstand nemen nieuw moment- ‘Beleefde inattentie’

in de lift niet in elkaars ogen gluren- ‘impression management’

kostuum bij solicitatie- Afbakenen van persoonlijke ruimte (proxemics)

niet te dicht komen

Communicatie: de symbolische betekenissen die we meestal toekennen aan dit interactief handelen, maar kan ook een zelfstandig bestaan leiden.

Omvat het overdragen van gedachten, gevoelens, wensen en strevingen, zodat anderen worden geïnformeerd over wat men denkt, voelt of wenst.

Page 15: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Vaak brengt communicatie interactie met zich, onmiddellijk of uitgesteld, en gaat interactie gepaard met een of andere vorm van communicatie, maar dat is niet noodzakelijk zo.

‘Pseudo-communicatie’, vaak bij non-verbale communicatie? ; roddel (negatieve sociale sanctie); impact ICT-communicatie en moge-lijkheden… ?

Nieuwe media: McQuailComplexer, veelomvattender en belangrijkere dimensie van het sociale leven dan het vroeger

Criteria? Interactiviteit, sociabiliteit (het gevoel van persoonlijk contact te hebben), mediarijkdom (kunnen media verschillende referentiekaders overbruggen en dubbelzinnigheid verminderen), autonomie, spelkarakter (en niet alleen nuttig voor instrumentele doelen), privacy en personalisering (van inhoud en gebruik).

Nieuwe media scoren beter op: - Het leggen van verbindingen (interconnectedness)- Toegankelijkheid voor gebruikers- Graad van interactiviteit (face2face i.p.v. echte face-to-face contacten )- Veelvoudigheid (multiplicity) in gebruik- ‘Open-ended character- Alomtegenwoordigheid- Plaatsloosheid’ (‘delocatedness’)

5.3 Sociale relaties en posities, sociale rol en status

Primaire korte relaties- Relaties die met de anderen als ‘totale persoon’ (face to face) (micro) - De sociale sfeer van de primaire groepen, zoals het gezin of peer group- Sterk gevoelsgeladen

Secundaire lange relaties- Actoren ontmoeten elkaar als ‘vreemden’, binnen niet altijd in de publieke ruimte- Doelrationeel handelen- Typisch voor de moderne, meer grootschalige maatschappijen (meso/macro)- Rolpatronen binnen instituties

Page 16: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Sociale posities

Hoe op een positie terecht komen?

Peterprincipe: in een hiërarchie stijgt elke werknemer tot zijn niveau van incompetentie. Men zet dus minstens 1 stap te ver, voorbij zijn competentie.

De sociale statusEen zekere waardering bij een sociale positie door andere positiebekledersResultaat

een rangorde van posities met een hogere status naar posities met een lagere sociale status, zoals dat in de sociale stratificatie zichtbaar wordt

Aanzien: verbonden met persoon in die positie

Status in congruentietheorieDe beroepsstatus bepaalt in hoge mate het (maatschappelijk) aanzien dat iemand bezit. Daarenboven stemt die beroepsstatus meestal overeen met de status verbonden aan andere sociale posities dan de professionele positie, maar hij kan er ook van afwijken; dat heet dan status(in)congruentie.

- Individuen zullen bij het aangaan van min of meer duurzame sociale engagementen rekening houden met de weerslag die dit heeft op hun maatschappelijke status

- Zij zullen zich bewegen naar sociale posities met een status die verzoenbaar lijkt met hun globale sociale status

- Omgekeerd zullen zij posities mijden waarvan de statuss maatschappelijk wordt gedefinieerd als onverzoenbaar met hun globale status

- In beide bewegingen zullen ze in niet-onbelangrijke mate worden gestuurd door hun sociale omgeving

- Statuscongruentie

Page 17: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Een toestand in ‘evenwicht’ = voorspelbaarheid faciliteert het vlot functioneren van het ‘sociaal verkeer’

De sociale rolPosities tot leven aan de hand van de regieaan-duidingen, van het scenario dat bij die posities hoort.

- de situationele verwachtingen die bestaan ten aanzien van het gedrag dat bij sociale posities hoort; op het microniveau van interactie en communicatie komt dit neer op de verwachtingen die positiebekleders ten aanzien van elkaar hebben (voorgevormde gedragspatronen)

- Rollen: mannen / vrouwen, arts / patiënt …

Experiment Garfinkel: “Rapporten waren vol met verhalen van verbazing, verbijstering, shock, angst, ongemak en woede en met verwijten vanwege verschillende gezinsleden dat de student gemeen was, niet attent, zelfzuchtig, vervelend en onbeleefd.”

Gedragsverwachtingen: we verwachten dat anderen zich op een bepaalde manier gedragen naargelang de positie die we bekleden posities tot het levenGender-gebonden rollen: mannen en vrouwenrollen liggen biologisch vast

DahrendorfDoordat het individu sociale positief bekleedt, wordt hij deel van het drama dat de samenleving waarin hij leeft, geschreven heeft. Met elke positie overhandigt de samenleving hem een rol, die hij moet ‘spelen’

Elke rol bestaat uit een verschillende mengeling van deze 3 soorten van verwachtingen

RolconflictenStructureel

- Tegenstrijdige verwachtingen die met elkaar worden geconfronteerd en die op een of andere wijze afdwingbaar zijn via sociale sancties.

Page 18: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Rol 2 ↔ Rol 1Extern rolconflict: gedragsverwachtingen ene rol in conflict met gedragsverwachtingen andere rol (tussen posities)

De stabiliteit van rollenstellen

5.3 Rolattributen en statussymbolen

Hoofdstuk 6: Een netwerk is een groep, over samenlevingsverbanden

6.1 Sociale netwerkenNetwerken Mensen bevinden zich op knooppunten van onderlinge (sociale) relaties:

- Maken zo deel uit van kleinere of grotere sociale netwerken- Netwerken zijn relatief open systemen die een aantal relatief gesloten systemen verbinden

(bv. via ICT)- Die netwerken haken als het ware aaneen en vormen uiteindelijk de hele samenleving

(Castells, 1996)- Complexe patronen van verbondenheid, organisatie, productie en ervaring (Simmel)

Groepen - Zijn de best zichtbare sociale netwerken

Specifieke identiteitSamenhorigheidsgevoel

Page 19: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Gemeenschappelijke waarden, normen en doelstellingen- Daarmee onderscheiden ze zich van sociale netwerken, die louter georganiseerde gehelen

van sociale relaties zijn. Een netwerk refereert dus aan een structuur, een groep voegt daar inhoud aan toe.

Premisse sociologie

Soziale Grundgebilde (Schäfers, 1999)De menigte (aggregaat), de massa, het netwerk, de groep, de institutie, de organisatie, de vereniging, de belangengroep, de partij, de associatie en de samenleving.

6.1 Sociale netwerkenEen geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van (onbewuste) organisatie of kanalen die verschillende plekken verbinden.

- Focus op verbindingen of de relaties (zo kenmerkend voor een netwerk) - Kanalen bestààn, ook al worden ze niet gebruikt om (sociale) goederen te vervoeren- Sociale goederen: materiële én immateriële goederen, zoals diensten, emotionele steun of

informatie.

Studie van netwerken is bij uitstek relationeel

Sociale werkelijkheid begrijpen via…- Het patroon van relaties

Veeleer dan kenmerken (attributen) van individuele actoren (geslacht, leeftijd, onderwijsniveau, beroep, houdingen of opinies) Relationele gegevens kunnen niet worden herleid tot dergelijke eigenschappen van afzonderlijke individuen, maar behoren tot (sociale) structuren.

- De netwerkanalyse heeft dan ook eigen methoden om deze te onderzoeken (Scott, 1991)

De 3 kringen van het persoonlijk netwerk

Wij kunnen de samenleving voorstellen als een ‘totaal netwerk’ als het geheel van alle relaties die alle mensen bezitten.

Samenleving: totaal netwerk, als het geheel van alle relaties die alle mensen bezitten

Page 20: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Potentiële relaties

Waarneembare (tussen de sociale posities en dus van het netwerk zelf), bepalen de toegang van positiebekleders tot sociale goederen van de samenleving (jobs (een loopbaan), macht en status

Kenmerken van netwerken

6.2 Groepen- Elke verzameling van posities en relaties valt op een of andere manier af te bakenen van een

andere verzameling (‘wij’ en ‘zij’).- Elke groep omvat een netwerk, maar niet elk netwerk kunnen we een groep noemen.- Voor het aantal leden (N) is het aantal contacten dat binnen de groep of het netwerk

mogelijk is, volgens de formule N(N-1):2 Het aantal mogelijke contacten neemt veel sneller toe dan het aantal leden

Bezitten een bovenindividuele of collectieve dimensie, die vaak het groepsbewustzijn of de groepscultuur wordt genoemd (cultuurpatroon). zelfde doelstellingen

Een typologie van groepen

Page 21: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Sociale categorie: geen volwaardige groep, geen interactie en communicatie tussen de leden en ook gemeenschappelijke waarden en normen ontbreken in sociale categorieën. ‘Quasi-groups’

Het samenzijn

Primaire groepen- Een kleine groep (meest nabije levensgroep)- Een zekere duurzaamheid

Page 22: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Waar leden regelmatig, veelvuldig en intensief interacteren en communiceren

Kenmerken- Gevoelens van samenhorigheid (gemeenschappelijke waarden en normen)- Ongespecialiseerd karakter van de relaties- Relatieve intimiteit, waardering relatie om haarzelf, relatieve bestendigheid van relaties

Ontstaan? - Gedurende een bepaalde periode in een situatie van frequente interactie en communicatie- Kans is dan groot dat onderling een patroon van relaties en rollen wordt ontwikkeld (face to

face)- Met

Wederzijdse verplichtingen en verwachtingen Gedeelde waarden en normen Enig gevoel van collectieve identiteit of solidariteit

- Interne conflicten mogelijk (‘Wass sich liebt, das neckt sich’)- Rafelen vandaag sneller uiteen

De collectiviteitEen grote groep waarvan de leden

- Onmogelijk met alle medeleden direct en regelmatig contact kunnen hebben- Een zekere samenhorigheid kennen op basis van gemeenschappelijke waarden of belangen,

wat het verband samenhoudtOp afstand bekeken heeft het geheel diverse kleinere netwerken met een duidelijke (collectieve) identiteit.Bv.: politieke partij, vakbond, kerkgenootschap, universiteit, sportvereniging, onderneming, etnische gemeenschap, sociale klasse (als bewustzijnsklasse)…

Schakel tussen:- het microniveau van de primaire groepen (de peergroup, het gezin)- het macroniveau van de samenleving

= Het maatschappelijke middenveld of ‘la société civile’- De intermediaire sociale en culturele organisaties die politieke doeleinden nastreven zonder

politieke partij te zijn- Drukkingsgroepen binnen politieke besluitvorming- Bemiddelaar tussen individu en overheid

SubsiduriariteitsbeginselDe rol van de staat moet beperkt blijven tot datgene wat niet door de ‘natuurlijke’ samenlevingsvormen kan worden gedaan.

- Atomisering (de samenleving breekt op in een losse verzameling individuen) of anarchie- Totalitarisme (staat allesoverheersend bij gebrek aan een georganiseerde tegenmacht) of

dictatuur

Thatcher: ‘There is no such thing as society. There are individual men and woman and there are families’

6.3 ReferentiegroepenNaast lidmaatschapsgroepen wordt handelen bepaald door referentiegroepen, maar lidmaatschapsgroepen en referentiegroepen vallen vaak samen

Page 23: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Normatieve referentiegroep: een groep waar we lid bij willen wordenActor ontleent leidraad voor eigen gedrag aan de richtinggevende waarden en normen van een andere dan de lidmaatschapsgroep Men kan gemakkelijker lid worden van de referentiegroep (verwerven van de beoogde sociale positie). Aanpassingsproces: proces anticiperende socialisatie, vooraf aan (eventuele) lidmaatschap. Gevolg: wisselwerking associatie met de nieuwe groepswaarden en dissociatie van de oude waarden.

- Comparatieve of vergelijkende referentiegroep: referentiegroep met voorbeeldfunctie sociaal handelenMensen gebruiken geconstrueerde groepen om hun sociale leefwereld te structureren.

Relatieve deprivatie- Men voelt zich tekortgedaan in vergelijking met anderen- Persoon of groep relatief gedepriveerd van een sociaal ‘goed x’ als:

Men heeft het goed niet Men ziet anderen die het goed wel hebben Men wil het goed ook hebbenMen ziet het als haalbaar om het goed te verwerven

Mate relatieve deprivatie bepaald door- Grootte (gepercipieerde) kloof met de referentiegroep, de omvang van de groep en de

intensiteit van de gevoelens

Verklaring waarom armen zich in een relatief rigide samenlevingsstructuur minder ontevreden voelen met hun lot, dan armen in een mobielere maatschappij, al zijn deze er objectief gezien beter aan toe.

6.4 Groepen tussen conflict en solidariteit

Op basis van gemeenschappelijke doelstellingen samenhorigheidsgevoel

Hoofdstuk 7: Moderne samenlevingen zijn altijd multicultureel

Maatschappelijk Wetenschappelijk Sociologen zoeken naar

Page 24: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Mensen nemen niet als individuen deel aan het maatschappelijke gebeuren, maar vooral als “leden” van netwerken en groepen

“sociaal handelen” is in hoge mate bepaald door

1. groepen/ groeperingen waarvan mensen al dan niet lid zijn

2. de culturele component van die samenlevingsverbanden

verbanden/ samenhangen tussen “cultuur” en “vormen van sociaal handelen”

7.1 Door de ogen van anderen

Bijna elke vertrouwde handeling komt ‘vreemd’ over, wanneer ze buiten haar “sociale context” wordt beschreven / beleefd.

Gedrag van mensen verschilt wezenlijk van gedrag van atomen, planeten, biljartballen of dieren (sociologie).

- Het wordt niet alleen door fysische energie gedreven, maar ook door betekenissen. - Zingeving is minstens even belangrijk om het sociaal handelen te begrijpen, als de fysische

kenmerken of omstandigheden van die handelingen. - Het fysische substraat vervult zijn rol in het menselijk samenleven slechts via betekenissen.

Het totaal van betekenissen, noemen wij in de sociologie “cultuur” en “instituties” (‘totempalen’)

7.2 Waarvoor staat cultuur?Oorsprong?

- ‘Bewerking van de bodem’ (‘colere’ in het Latijn)Actief ingrijpen in de omringende wereldDe natuur ordenen en voor zichzelf ten nutte maken

- Antropologisch begrip: ‘cultuur’ is wat ‘samenleving’ voor sociologen is- Malinowski (1884-1942): linguïstische fundering- Bourdieu (1997): ook materiële cultuur, wanneer ‘geobjectiveerd’, ‘geïnstitutionaliseerd’ en

‘geïncorporeerd’ als cultureel kapitaal- Baudrillard (1972): onderscheid materiële van de immateriële cultuur op basis van:

gebruikswaarde, ruilwaarde, tekenwaarde en symbolische waarde

7.3 Cultuur me een grote en met een kleine cSociologen:

- Immaterieel (eet)gewoonten, (omgangs)- vormen, talen, (kunst)stijlen ….- Materieel: voorwerpen die een specifieke zingeving uitdrukken, zo worden objecten tot

symbool (bepaald door de samenleving) Marteltuig (religieus symbool, kruis) Een stuk gekleurde stof als nationaal symbool (een vlag)Wit doek met enkele verfspatten (‘bewonderd’ schilderij)

Mensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen … in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is.

Ogburn: cultural lag

Page 25: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

7.4 Een patroon van waarden, normen, doeleinden en verwachtingenWaarden

- Zijn algemene opvattingen over wat moreel goed, juist en daarom maatschappelijk nastrevens-waardig is.

- Bv. beginselen als rechtvaardigheid, democratie, vrijheid, solidariteit, tolerantie, respect voor het menselijke leven, privacy

- Collectieve opvattingen, die worden voortgebracht en gedragen door groepen en niet door individuen.

Parsons’ patroonvariabelenTraditionele samenleving(pattern variables A)

Moderne samenleving(pattern variables B)

Ascriptiontoegesschreven, al bepaaldman/vrouw

Achievementpresteren om iets te bereiken

Diffusenessvaag

Specificityelke beroepcultuur specifieke subcultuur

Particularismmeer gemeenschapsorganisatie

Universalismzakelijke relatiesuniverseel algemeen geldende spelregels vb: geen woede uiten

Affectivity Affective neutralityCollective orientation Self-orientation

- Toewijzing/verwijzing: wat maatschappelijk beklemtoond wordt: wie de actoren zijn of wat ze doen

- Difuusheid en specificiteit: onderscheid tussen diffuse primaire relaties (tussen gezinsleden,..)

- Particularisme: wanneer sociale relaties gepersonaliseerd zijn (vriendjespolitiek)- Universalisme: wanneer sociale relaties bepaald worden door onpersoonlijke wetten en door

regels die zonder onderscheid des persoons gelden.- Affectiviteit: wanneer men in sociale relaties de uitdrukking van gevoelens en hun

bevrediging belangrijk vindt.- Collectieve oriëntatie: beklemtoont het nastreven van gedeelde belangen, zoals die van de

groep waartoe men behoort.- Zelfgerichtheid: individuele belangen overwegen zelfs wanneer vervreemding van de

maatschappij een gevolg daarvan is

Postmodernisme?Vandaag: relatief weinig vanzelfsprekende en collectief gedragen opvattingen.

- Een consensus over algemene leefregels, maar die wordt snel een ‘dissensus’, wanneer men naar de eigenlijke betekenis ervan vraagt.

Page 26: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Gedeelde overtuigingen en normen zijn veeleer het resultaat van onderlinge afspraken en niet langer van voorafgaande instemming. Samenspraak of overleg als een nieuwe basiswaarde in zogenaamd ‘postmoderne’ maatschappijen?

- Referentiekaders vandaag gevormd door kleinere netwerken of ‘tribus’ van ik-nabijen, wat precies de erosie van de grotere sociale verbanden doet vermoeden

NormenNormen zijn opvattingen over hoe men zich (niet) moet gedragen in feitelijke omstandigheden; ze regelen het dagelijkse sociale verkeer (gedragsregels). Uit één waarde worden veelal verschillende normen afgeleid en die kunnen onderling zelfs botsen.

Sanctionering en belang<- Hoog wetten,’mores’, Muss-Erwartungen en Soll-Erwartungen, taboes,…

Vb: Door het rode licht rijden- Laag ‘Folkways‘, gewoonten (tijdsgebonden)

Vb: eten met mes en vork

‘UNIVERSIALS’Cultuurelementen doe overal van toepassing zijnVb: belang om mensen‘SPECIALITIES’Alleen in bepaalde subculturen aanwezigVb: orde van geneesheren: geen reclame maken

‘ALTERNITIVES’Andere waarden en normenVb: in drugsmilieu joint roken evident

Informele normen: ongeschreven regels. Bv: elkaar niet in de ogen kijken in de lift

Normen zijn niet onveranderlijk

DoeleindenVertaalslag algemene waarden tot specifieke, sociaal bruikbare en hanteerbare doelstellingen

‘Social Citizenship’ (burgerschap) (Marshall, 1965)- Juridische gelijkheid (de rechtsstaat)- Politieke rechten (zoals het algemeen stemrecht)- Sociale grondrechten (verzorgingsstaat en sociale zekerheid)

Verwachtingen- Opvattingen over wat zal of kan gebeuren (rollen) of verwachtingen gedrag van een

positiebekleder- Kunnen anticiperen op de tegenspeler- Men verwacht dat wat ‘hoort’ te gebeuren (norm), ook zal gebeuren (verwachting)

Luhmann- De ‘verwachtingsverwachtingen’, als het ware verwachtingen in het vierkant- Dragen bij tot een ordentelijk en voorspelbaar verloop van de formeel voorziene interactie

Page 27: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

aan nieuwkomers in een groep gaan we de normen uitleggen maar ook de verwachtingen die deze normen relativeren. Socialisatieproces

7.5 De ene cultuur is de andere niet

Hoge cultuur ↔ lage cultuurBepaald door:

- Financiële speelruimte- Intellectuele vaardigheden- Vrije tijd- Hoge opleiding

Verschillen in tijdOpvattingen en verwachtingen zijn contingent het zijn tijdsgebonden producten

- Maatschappelijke, economische en demografische ontwikkelingen - Strandmode (zie website)- Eetcultuur (kookboek Boerinnebond naar Jeroen Meuss)- Kerkelijke rituelen en kerksheid (zie website)- Samenlevingsvormen- Comfortverwachtingen - Sociologie van de tijd (seizoenen, stopwatch, tijd en plaats onafhankelijk werken)

Verschillen in sociale ruimteNationale culturen’ verankerd in een

- Natiestaat- Rechtsstelsel- Onderwijssysteem

….

Deze soms opmerkelijke nationale culturele verschillen strekken zich uit van triviale sociale verschijnselen, zoals eetgewoontes of begroetingsrituelen, tot fundamentele sociale instituties, zoals het gezin, de godsdienst, de politieke instellingen of het onderwijs.

Het Müller-Lyer-effect: zijn deze lijnen even lang?Opvallend hierbij is dat ‘wij in het Westen’, die zijn opgegroeid met strakke vormgeving en een ‘3D-wereld’, dit effect veel meer ondervinden dan mensen uit bijvoorbeeld Afrika. Zij zijn niet gewend om 3D-afbeeldingen te zien, waardoor ze veeleer zullen stellen dat beide lijnen precies even lang zijn.

Hofstede 5 dimensies:- Gevoeligheid voor grote versus kleine machtsafstand

Page 28: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Drang tot sterke dan wel zwakke onzekerheidsvermijding- Sterke versus zwak individualisme- Hoge of lage masculiniteit- Confuciaans dynamisme: langetermijngerichtheid van een samenleving

de nationale cultuur heeft meer invloed op het denken en handelen dan klassieke variabelen zoals leeftijd, geslacht, beroepspositie of hiërarchische plaats

- Machtsafstand (PDI) Baas en medewerker met voornaam aanspreken of niet

- Onzekerheidmijding (UAI) Sociaal systeem

- Individualisme vs. Collectivisme (IDV) The American dream (I)

- Masculiene vs. Feminiene cultuur (MAS) M : harde waarden in samenleving : concurrentie,…F: belang van relaties,…

7.6 Instutionalisering en desinstutionaliseringInstitutiesCultuur is verankerd in het sociale gebeuren Ankerplaatsen zijn instituties of de wijze waarop cruciale behoeften worden georganiseerdOvergangsrites (zoals het huwelijk of het sterven), de school, de economische organisatie, systemen van arbeids-verhoudingen, organisatie arbeidsmarkt (rigide of flexibel) … Instutionalisering

- PROCES waarin individuele menselijke handelingen worden geobjectiveerd tot vaste, min of meer normatieve handelingspatronen

- Collectieve handelingsvormen bestaan onafhankelijk van de handelende individuen, knooppunten sociale organisatie, merendeel sociaal handelen gebeurt binnen een institutionele orde

Sociale feiten: objectief, dwingend, voorgegeven …

Instituties steunen op een impliciete consensus, die in tijden van crisis expliciet wordt gemaakt; impliciete consensus verhult vaak een latent conflict en dat wordt soms doorbroken wanneer de sociale orde de puntjes op de ‘i’ wil zetten.

Het gezin: een primaire groep en een institutie- Kerngezin (nuclear family): vader, moeder en kinderen

geen universeel kenmerk. Het gezin is een cultureel en niet biologisch gegeven.Het kerngezin wordt verbonden met het klassieke karakter van de industriekapitalistische maatschappijFunctieverschuivingen

- Uitgebreid gezin (extended family): het huishouden wordt daarboven nog gedeeld door minstens 1 verwant. typisch voor pre-industriële samenlevingen.

Belangrijke veranderingen: - Een gezin met 2 kinderen een prototype- Echtscheidingen stijgt hertrouwingen serial monogamy- Verminderde sociale controle van de lokale gemeenschap op haar leden- De overheid heeft de socialistiefunctie overgenomen- Sociale bescherming ook door de overheid- Het gezin heeft zijn productiefunctie verloren

Page 29: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- In plaats van fysiologische en economische functies zijn voor het moderne gezin de socialiseringsfunctie en het emotionele management op de voorgrond getreden

Desinstutionalisering van de levensloopLevenslopen zijn vandaag minder gestandaardiseerd en voorspelbaar geworden en kwetsbaarder voor maatschappelijke risico’s.

- Onderwijs: enorme toename van diploma’s- Arbeidsmarkt: minder stabiele levenslooptrajecten- Instabiliteit van het kerngezin

Hoofdstuk 8: Levenslang leren – om in het gareel te lopen? – socialisatie

8.1 Cultuur wordt aangeleerd

- Het min of meer samenhangende geheel van waarden, normen, verwachtingen en doeleinden

- Dat door samenlevingsverbanden wordt gedragen (‘consience collective’)- Dat zorgt voor de specificatie en verduurzaming van het sociale gedrag, dat is voor het

bestendigen van het samenlevingsverband- Dat door de leden van een samenlevingsverband wordt aangeleerd en doorgegeven

(socialisatie) Mens als ‘Mangelwesen’ (Gehlen, 1956),maar met (leer)potentieel (2de natuur)

SocialisatieprocessenBijdrage behoud maatschappelijke verbanden (continuïteit)

- Overdracht allerlei overtuigingen, waarden en normen, doelstellingen en verwachtingen, die richtinggevend of regulerend zijn voor het sociale handelen nieuwkomers

- Overtuigingen vertaald in rollen (verwacht gedrag)- Weerspiegelen de bestaande maatschappelijke sociale ongelijkheden en tegenstellingen

Soms kunnen of willen actoren niet aan verwachtingen voldoen.- Deviant of afwijkend- Middelen (mechanismen)

die sturen op dat iedereen zoveel mogelijk binnen de lijntjes kleurt en dat ook blijft doen die helpen om ‘afwijkers’ terug op het rechte pad te krijgen: ‘sociale controle’ en ‘disciplinering’

Cultuur-overdrachtHet aanleren van een cultuurpatroon, het aan anderen doorgeven van opvattingen – waarden en normen, doelstellingen en verwachtingen – relevant voor het sociaal verkeer

Type:- Socialisatie’ of enculturatie (microsociologie)

Van een groter samenlevingsverband naar individuen (pasgeborenen (gezin), immigranten … nieuw personeel)

- ‘Acculturatie’Tussen twee of meer samenlevingsverbanden: sociale categorieën (generatiecohortes) en collectiviteiten (etnische gemeenschappen en sociale klassen)

8.2 Socialisatie en haar functies- Wat als geen socialisatie?

Page 30: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Genie (1970) of de ‘enfants sauvages’ (‘wolfskinderen’)

- ‘Mens-zijn’ (‘nature/nurture’)Geen louter biologische aangelegenheidWel een sociaal-culturele verworvenheid

- De sociale omgevingEen werkelijkheid die al langer bestaat zoals type gezin, een buurt, een school … drukt een stempel op het omgaan van kinderen met anderenorganiseert tot en met eigen lichaamsfuncties, zoals: de tijd van eten en slapen, plassen … (Berger & Berger, 1972)

Socialisatie is een van de maatschappelijke processen die bijdragen tot het voortbestaan van een sociale orde en tot de voorspelbaarheid van het sociaal handelen.

Socialisatie beperkt en disciplineert ↔ Socialisatie versterkt en emancipeertBv: inburgeringscursus immigranten

- Verinnerlijking of internalisatie Cultuur- en omgangspatronen worden door de individuen ervaren als iets van henzelf

- ‘Interiorisatie van de exterioriteit’ De ‘vanzelfsprekende’ waarden, normen, doelstellingen en verwachtingen als deel persoonlijkheid

- ‘Habitus’ Computerprogramma, binnen de grenzen van die software is alles mogelijkBepalend voor ‘ruimte’ handelen

- ‘Exteriorisatie van de interioriteit’ Feitelijk sociaal handelen, als lid van groeperingen en de samenleving

Elk sociaal verband habitusfiguur cultuuroverdracht is mensenwerk

Daarom homogeniteit van handelen binnen sociale klasse of etnische Mensen zijn nooit volledig voorgeprogrammeerd / programmeerbaarDaarom is cultuur veranderlijkBeperkingen en mogelijkheden

Socialisatie:Vermaatschappelijking individu leidt tot inpassing in / aanpassing aan de sociale orde. Biedt een identiteit, die haar of hem in staat stelt tot sociaal handelen en tot het hanteren van die sociale orde.

8.3 Primair, secundair en tertiair CooleyPrimair

- Primaire groepen - ‘privé’ /‘Face-to-face’-relaties- Informeel, ‘vanzelfsprekend’ en onbewust (gezin (verminderend), ‘peer group’ …) = ‘sociale

huid’- Spreken (woordenschat), eten, kleden, voorkeuren, waarderingen … ,’softwarepakket’ of

basishabitus)

Page 31: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Belang ‘sociale herkomst’ (wetmatigheid)

Secundair- In secundaire groepen (publiek)- Formeel, gericht, expliciet (school (‘hidden curriculum’), bedrijf, …) en informeel (vereniging)- ‘Sociale kleren’ - Belang positietoewijzing of –allocatie (maar ‘sociale reproductie ongelijkheid’)- Belang collectieve rituelen

Rites de passage: de belangrijkste levenstransities worden traditioneel getekend hierdoor. Ze sluiten een bepaalde periode van socialisatie af en markeren de start van een nieuwe fase.Bv: doop voor katholieken, communie, huwelijk,… Militaire rituelen

Functie collectief ritueel- Zet waarden en normen van het verband in de verf, samen te herbevestigen in een niet

alledaagse sfeer (kledij …)- Er grijpt via bewuste en vaker ook onbewuste ‘symbolische’ interacties een verlevendigde

circulatie plaats van de gedeelde en samen beleden cultuurelementen- Een aantal vaste (rituele) handelingen bevestigen het belang van het moment, versterken

gemeenschapsgevoelen, groepsidentiteit (‘wij’) en solidariteitsgevoel of gedeelde organisatiecultuur

- Voor de leden de betekenis van de goedkeuring van een gedeelde levenswandel (motiverend, conformerend)

Belang secundaire socialisatie neemt toeIn traditionele samenlevingen heeft het merendeel van de socialisatie plaats in de grootfamilie, via de dagelijkse ervaringen.

Tertiaire socialisatie Impliciete’ socialisatie in het dominante cultuurpatroon zoals die gebeurt via algemene socialisatie-agentenZoals de massamedia – van de ouderwetse (vandaag digitale) krant via de tv, naar de sites op het internet TV (series) en internet houdt de bevolking allerlei soorten voorbeeldgedrag voor

Naar gelang van het sociale milieu zal, tv-kijken een stimulerende of remmende invloed hebben op het schoolse leren;alles hangt af van hoe men met dit medium heeft leren omgaan. En dat is dan weer een onderdeel van het socialisatieproces, binnen het betreffende milieu.

Allesomvattende socialisering in ‘totale instituties’ (Goffman, 1961/1968) of ‘gulzige instituties’ (Coser, 1974)Het proces van identiteitsvorming, waarbij het individu abrupt breekt met de waarden en gedragspatronen die het tot dan vanzelfsprekend vond, en radicaal andere waarden aanhangt en gedragspatronen volgt. = ‘Allesomvattende’ socialisatie

- Alle levenssferen onder één noemer (slapen, spelen en werk) - Eenzelfde plaats, onder eenzelfde gezag (= definitiemacht)- Onmiddellijke gezelschap van inmates - Strikt dagschema

Slokken de hele persoonlijkheid op

Page 32: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Bv: gevangenissen

8.4 Differentiële socialisatieSocialisatieproces binnen een sociale klasseVergelijking tussen 2 opvoedingspatronen (Kohn)

Bij repressieve opvoeding: ouders hebben weinig tot geen betekenisvolle compensatie ontvangen voor hun inspanningen en zo voelen ze aan dat het zinloos in om vandaag dingen te doen die in de toekomst zullen beloond worden Deferred gratification pattern

Durkheim: Onderwijs is onderhevig aan bredere maatschappelijke invloeden

Bourdieu en PassersonHoe klassenculturen worden geproduceerd. Leerkrachten komen uit de middenklasse en spenderen zo meer aandacht aan kinderen uit de middenklasse. middenklasse kinderen voelen zich beter thuis op school.Arbeidskinderen worstelen met een ‘cultureel deflict’

Bernstein

Gender ‘Gender’ staat voor de cultureel bepaalde invulling van rollen die op het eerste gezicht geslachtsgebonden zijn

- Jongens: praktisch, scherpzinnig, assertief, dominant, wedijverig, kritisch, beheerst, onafhankelijk en rationeel gedrag

Page 33: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Meisjes: liefhebbend, affectief, gereserveerd, verlegen, meegaand, trouw, zorgend en troostend

‘Horizontale segregatie’: het bestaan van typische mannen en vrouwenberoepen‘Verticale segregatie’ (glazen plafond): het overgewicht van mannen in de toplaag van de organisatie en van de vrouwen in de lagere uitvoerende banen. Glazen plafond

8.5 Conformisme: gedrag zoals het hoort?Conformisme

- De (lidmaatschaps)groep oefent druk uit op haar leden opdat ze zich gedragen conform het aangeleerde gedrag; afwijkend gedrag horen ze te vermijden

- Vaak overeenstemming tussen hoe mensen zich gedragen en wat hun omgeving van hen verwacht

- Experiment Solomon Asch:Experimenten die aantoonden dat sociale druk ertoe kan leiden dat mensen dingen zeggen die totaal fout zijn, al hadden zij zelf een andere opvatting over het juiste. ↓Degenen die zich conformeren, vertonen daarna een reductie in de spanning, terwijl degenen die onafhankelijk blijven en het juiste antwoord zeggen, emotioneel gespannen blijven.

Sociale drukVooral in ‘uniform’, wordt de persoonlijke identiteit vervangen door identificatie met de doelen en acties van de groep

8.6 Sociale controle en sociale sanctiesSociale controleElk samenlevingsverband beschikt over processen om zijn leden op het rechte pad te houden of te brengen.

Een vorm van gedragsbeïnvloeding waarvan degene die wordt beïnvloed en degenen die beïnvloeden zich niet altijd bewust zijn Socialisatie, collectieve rituelen en sociale controle Door ‘sancties’ worden mensen tot bepaald gedrag aangezet of weerhouden van afwijkend gedrag

Typologie sancties

8.7 De spanning tussen cultureel aanvaarde doelstellingen en middelen: Mertons typologie

Page 34: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

+ zie boek

8.8 Meer over deviantieHandelen dat in strijd is met de spelregels van ‘een’ samenlevingsverbandWeigering of onvermogen om zich te houden aan de spelregels van de betreffende sociale context. Dergelijk afwijkend handelen geeft aanleiding sociale reactie, omdat de samenleving haar stabiliteit bedreigd zietTussen normaal en afwijkend handelen bestaat er meestal een (grijze) overgangszone

WitteboordencriminaliteitBv: fiscale fraude door hoge inkomenstrekkers, milieuvervuilers,.. men definieert dit niet als als afwijkend gedrag omdat de daders uit de betere klassen komen

Verklaringen voor deviantieSociologie: vertrekt vanuit de kenmerken van het samenlevings- verband om deviant handelen van mensen te verklarenContexttheorie (Durkheim) toegepast op zelfdoding zie boek

- LabelingstheorieNormovertredingen enkel afwijkend gedrag zijn als ze ook zo worden gedefinieerd door anderen: “Deviant gedrag is gedrag dat zo door mensen wordt bestempeld”

- Learned deviance-theorieIn een complexe, sterk gedifferentieerde samenleving zoals de onze, andere spelregels worden bijgebracht in de verschillende groepen en deze zullen dikwijls aanleiding geven tot gedrag dat door de ruimere samenleving als afwijkend wordt bestempeld

- ConflicttheorieDiverse groepen wedijveren om de macht, het kapitaal, de status die in de samenleving ter beschikking ligt. Alleen hebben niet alle groepen de legitieme of legitimeerbare middelen om deze sociale goederen te verwerven. Deviantie wordt hier een gevolg van de strijd tussen groepen om de eigen doelstellingen te realiseren.

Functies van deviantie- Samenhorigheid - Schandpaaleffect: door het sanctioneren van de afwijkers, neemt bij de anderen de

overtuiging toe dat de eigen waarden en normen inderdaad juist en belangrijk zijn toe. functioneel voor de samenleving

Page 35: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

DEEL 3: SOCIALE ONGELIJKHEID WORDT GEORGANISEERD. OVER SOCIALE KLASSEN, MACHT EN MOBILITEIT EN ORGANISATIES

Hoofdstuk 9: Ongelijkheid is van alle tijden

‘The Spirit Level’ (Wilkinson & Pickett, 2009)Landen met een hogere inkomensongelijkheid – zoals de VS en het VK – kennen meer sociale problemen dan landen waar het inkomen gelijker is verdeeld (Scandinavische landen, België en Nederland)

Sociale problemen: obesitas, geestelijke gezondheidsproblemen, onderwijsprestaties, levensverwachting, sociale mobiliteit… Sociale ongelijkheid is een fundamenteel sociologisch kenmerk van een samenleving en vaak de verklaring voor diverse sociale problemen

Ongelijkheid en verscheidenheid zijn twee verschillende begrippen. Verschillen gebaseerd op centrale kenmerken van het samenlevingsverband en die dus belangrijker zijn, zullen meestal de vorm van ongelijkheid aannemen

9.1 Verscheidenheid en ongelijkheid: een raamwerk

9.2 Breuklijnen brengen ons nog een stap verder

9.3 Vier soorten van sociale verschillen

Page 36: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Sociaalruimtelijk refereert FRAGMENTERING aan een verzameling van verschillende gebieden die van elkaar gescheiden zijn, maar niet aan elkaar zijn ondergeschikt.

Sociaal ruimtelijk Een verzameling van verschillende ruimten, die van elkaar gescheiden zijn, maar niet noodzakelijk aan elkaar ondergeschikt zijn. perfect multiculturele samenleving

Sociale ongelijkheidEr is een boven- en onderschikkend mechanisme werkzaam, maar dit gaat niet noodzakelijk samen met breuklijnen in de samenleving

- Hebben betrekking op individuen of op groepen (gezinnen, klassen), gemeten via SES- Inkomensverdeling, onderwijsparticipatie, participatie gezondheidszorg, kwaliteit wonen,

kansen op werk en de afwezigheid daarvan… naargelang SES

Sociologie: twee belangrijke mechanismen voor identificatie ongelijkheid- Uiteenlopende waardering voor posities- Economische organisatie samenleving

SOCIOLOGIECollectieve vormen van ongelijkheid: de sociale stratificatie. Ongelijkheid kan daar de vorm aannemen van een continuüm (functionalisme), van kwalitatief verschillende klassen (Weber) of van oppositionele klassen (Marx).

Sociale uitsluitingWanneer bestudeerde eenheden (individuen, posities of groepen)

- Niet alleen in een hiërarchische verhouding tot elkaar staan- Maar wanneer duidelijke breuklijnen optreden tussen deze eenheden

‘In’ en ‘out’ getypeerd of omschreven als- Een duidelijke dominantie is aanwezig (productiefactor, zoals het kapitaal, of over een groep,

zoals een ‘elite’)- De buitenstaanders beschikken niet over de nodige middelen (sociale goederen: economisch,

sociaal en cultureel kapitaal) om die kloof met de rest van de samenleving op eigen kracht te overbruggen

Bv.: fysieke opsluiting (gevangenis, psychiatrische instelling), (etnische) discriminatie, ontzeggen van politieke of sociale rechten aan bevolkingsgroepen, fysische of sociale ontoegankelijkheid van gebouwen en instellingen

Armoede is een extreme vorm van uitsluiting

9.4 Georganiseerde vormen van ongelijkheidSociologie:Sociale stratificatie of sociale gelaagdheid

Klassen of strata: verschillende maatschappelijke impactNaargelang de leden zich er wel of niet van bewust zijn tot een klasse te behoren of niet

- Wel bewust: collectiviteiten

Page 37: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Dan heeft sociale klasse een actieve rol: gemeenschappelijke opvattingen en belangen zijn dan cement van onderlinge solidariteit

- Niet bewust: sociale categorieënSlechts een verzameling (aggregaat) van individuen, dan zijn de klassen, maatschappelijk een vrij passief verschijnsel

Bv. ‘Ontwerp van overeenkomst tot sociale solidariteit', ook bekend als het sociaal pact (arbeidsverhoudingen)

Essentie Compromis (1944)- “De werknemers eerbiedigen het wettig gezag van de hoofden van de ondernemingen en

stellen er een eer in hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.” - “De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de arbeiders en stellen er een eer in hen

met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verplichten zich ertoe, rechtstreeks noch onrechtstreeks hun vrijheid van vereniging en de uitbreiding van hun organisaties direct, noch indirect te hinderen.”

Institutionalisering en arbeidsvoorwaardenbeheersing

9.5 Standen, kasten en klassenSlavernij is de extreemste vorm van ongelijkheid. Mensen leefden niet alleen in een verhouding van persoonlijke dienstverlening, ze waren het eigendom van een ander en werden als koopwaar verhandeld.

Is een ongelaagde samenleving mogelijk?Egalitair?

- Alleen dan wanneer alle posities nevengeschikt zijn en alle ermee verbonden statussen gelijkwaardig

- Minstens statusverschillen, ook bij evenwaardige positiesLeeftijd, geslacht en persoonlijke kenmerken= ‘universele beginselen van rangtoewijzing’ = egalitair

Gestratificeerde samenlevingen: alle samenlevingen waarin posities en statussen aan de hand van particuliere criteria (bijvoorbeeld bezit) worden toegekend (standen, kasten of klassen).

Page 38: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Standensamenleving: Erfelijke en meestal endogame ordeningen. Endogaam betekent dat enkel huwelijkspartners uit dezelfde stand in aanmerking komen.

Europese feodale orde: clerus-burgerij-lage klasse

Kastensamenleving: Traditionele, religieus voorgeschreven en gesanctioneerde sociale ordeningen. Ze zijn ook endogaam en lidmaatschap wordt geërfd. Kasten bepalen het leven in hoogste laten. hindoesamenleving homo hierarchus

De klassensamenleving: Elke bevolkingsgroep die een gemeenschappelijke positie inneemt ten aanzien van cruciale maatschappelijke variabelen (inkomen, vermogen, beroep, onderwijs en levensstijl), waarbinnen een aantal gelijkaardige interactiepatronen bestaan.Lidmaatschap is minder stabiel dan bij kasten en standen

Klasse, geen eenduidige sociologische invulling- MARX: tweeklassenmodel (burgerij/proletariaat). Gemeenschappelijke positie t.a.v. de

productiemiddelen. Leden van een klasse ontwikkelen een eigen klassenbewustzijn en de klassen staan in antagonistische en dikwijls conflictuele relaties tot elkaar.

- WEBER: geeft meer gedifferentieerde definitie (3 variabelen). Vier economische klassen (afhankelijkheid en samenwerking), de status en de macht. Beide geven aanleiding tot eigen, relatief onafhankelijke sociale structureringen, wél gemeenschappelijk bewustzijn nodig bij de statusstanden.

- DURKHEIM: afwezigheid van tegenstellingen tussen de verschillende strata, zelfs de grenzen tussen de verschillende strata zijn vaag. Strata gedefinieerd in termen van meer of minder

Page 39: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

ten aanzien van een of andere maatschappelijke karakteristiek, bijvoorbeeld de beroepsstatus.

9.6 Sociale klassen, een kwestie van productieverhoudingen? Marx Antagonistische sociale groepen, door specifieke plaats in een bepaalde productiewijze

- Relatie tot de productiemiddelen

In de kapitalistische productiewijze (KPW)- Twee hoofdklassen:

Burgerij: bezitters van de productiemiddelenProletariaat: bezitloos inzake productiemiddelen (proles zijn zij, die enkel hun kinderen hebben)

- Uitbuiting (zero sum game)Toe-eigening door de kapitaalbezitters (burgerij) van meerwaarde door de arbeiders geproduceerd (arbeidswaardeleer)

- Arbeiders: van Klassen-an-sich naar strijd tussen de Klassen-für-sich (met klassenbewustzijn of bewustzijn gemeenschappelijke belangen)

Meervoudige klassenschema’s en sociale lagenMarx: meervoudige klassenindelingen in hoge mate beschrijvend.

- Gebaseerd op mix van criteria: relatie tot de productiefactoren, maatschappelijke functies en status

Dominantie tweedeling?- Industrieel-kapitalistische samenleving en dichotomie is eenvoudig (bezit en

bezitloosheid/overheersing en onderschikking)- Binaire beeld sociale structuur sprekender, of dient beter de belangen van een klasse - Ontwikkelingswetten economie en samenleving

Economische positie doorslaggevend (determinisme?)

Dichotome klassenstructuur – Marx- Feitelijke klassenstructuur van de industrieel-kapitalistische samenleving in zijn tijd kort bij

dit binaire schema. Klassenpositie en sociale positie vielen samen. het systeem van normen en waarden dat de pre-industriële ordening legitimeerde.

- Het binaire beeld ban de sociale structuur is sprekender of beter de belangen van een klasse dient. Voor de onderliggende klasse zal de antagonistische relatie tot de dominerende klasse de enige betekenisvolle zijn.

- Marx bepaalde vooral bepaalde ontwikkelingswetten wil identificeren en de krachten aanduiden die bij deze ontwikkeling betrokken zijn.

Marx is relevant omdat hij het begrip ‘klasse’ introduceerde. Om recente economische en maatschappelijke ontwikkelingen te begrijpen en analyseren zijn Marx’ gedachten nog van kapitaal belang.

9.7 Weber: klasse, stand en partij

Page 40: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Uitgangspunt: het sociale handelen- Sociale handelen op verschillende terreinen van maatschappelijke gebeuren en produceert

daar vrij autonome resultaten, ook inzake ongelijkheid en stratificatie (sociologische typering)

- Stratificatie voegt de individuele handelingen samen tot een resultaat dat uiteindelijk dit individuele handelen overstijgt

Sociale sluiting: het archimedische punt van Webers benadering?“Het proces waardoor sociale groeperingen of collectiviteiten proberen beloningen te verwerven, vergroten of behouden door het beperken van de toegang tot bronnen of kansen tot een beperkte kring van uitverkorenen”

De strijd om de macht over, ook door anderen begeerde, levenskansen. Dat gebeurt via het monopoliseren van deze levenskansen of het afsluiten van de toegang voor buitenstaanders Gevolg: een ongelijke verdeling van levenskansen én gesloten sociale verhoudingen en gemeenschappen

Klasse bij WeberEen economisch gegeven

- Positie op de markt is het doorslaggevende criterium - Drukt rangschikking uit van levenskansen, zoals die bepaald worden door de positie op een

markt- Geld en krediet of de productiefactoren (zoals land of arbeid)

Aggregaat van personen in dezelfde klassentoestand - Klassentoestand verwijst naar de typische kans op een positief of negatief monopolie met

betrekking tot de voorziening van goederen, de uitwendige levenspositie (Lebensstellung) en het innerlijke levenslot (inneres Lebensschicksal)

- Bezitsklassen (Besitzklasse) en verwervingsklassen (Erwerbsklasse)

Klassenschema Weber zie PP

Stand bij WeberSociaal handelen

- Stand(spositie) (status of prestige)- “Een specifieke, positieve of negatieve sociale waardering van de eer, die aanknoopt bij een

of andere eigenschap die velen gemeenschappelijk hebben” (cf. waardering op basis van de positie die mensen bekleden, zie H5)

- Criteria:LevensstijlFormele opleidingPrestige (geboorte of uitoefening beroep)

- Structureringen bevolking in sociale standen

Page 41: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Partij bij WeverElke vrijwillige vereniging die tot doel heeft om de controle over de beslissingscentra van een gemeenschap te verwerven, teneinde daarbinnen bepaalde doelstellingen planmatig na te streven

“Gemeenschapshandelen van partijen (...) altijd een groepsvorming, terwijl dat voor het handelen van klassen of standen niet noodzakelijk het geval is” (macht)

Gericht op het beïnvloeden van een gemeenschappelijk handelen, ongeacht de inhoud ervan… binnen nationale staat, politiek (charismatische partijen, traditionalistische partijen, geloofspartijen en zuivere toe-eigeningspartijen), kerk, bedrijf of gezelligheidsvereniging

9.8 Sociale strata, een kwestie van sociaal prestige?Durkheim en de functionalisten

- Welke vormen sociale ongelijkheid zijn maatschappelijk aanvaardbaar? - Welke soorten ongelijkheid zullen in de loop van de maatschappelijke ontwikkeling

verdwijnen?- Sociale ongelijkheid (wanneer?)

Alleen die ongelijkheid die gebaseerd is op de verschillende bijdrage van individuen aan het maatschappelijke geheel Gelegitimeerd door een maatschappelijk consensus

- Probleem indien en geen maatschappelijke overeenstemming is, dan Met verdeling individuele capaciteiten Collectieve opvattingen over ordening (morele normen)

Waarom sociale ongelijkheid? - Bezetting cruciale sociale posities noodzakelijk voor voortbestaan samenleving- Behoefte aan mechanisme om bekwaamste leden aan te zetten veeleisende posities te

bekleden, zodat rollen worden opgenomen- Gevolg: ongelijke verdeling van inkomen, vermogen, macht, invloed en prestige - Schaarste impliceert dat sociale ongelijkheid en sociale stratificatie universele kenmerken

van samenleving zijn- Sociale stratificatie = aggregatie van deze verschillend gewaardeerde posities tot categorieën- Sociale ongelijkheid is een opeenstapeling van lagen of strata van laag naar hoog- Sociale mobiliteit maakt dat mensen van de ene sport naar de andere kunnen klimmen of

vallen

Yankee City van Warner en Lunt (1941-1942) zie PP

Beroepsprestigestratificaties- Beroepsprestigeschaal

Een rangorde van de beroepen naargelang het prestige (de status)

- Prestige Waardering functionele belang beroepWaardering van de competenties (beroeps)positie

- Ordinale schaalMet drie tot zes rangen of klassen, lopende van ongeschoolde arbeiders tot vrije en academische beroepen

Page 42: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Sociaaleconomische status (SES)Meervoudigheid moderne samenleving

Goldthorpe (1980)Een sociale klasse = Beroepenbeoefenaars met min of meer gelijke…

- MarkttoestandenVerwijzen naar de bron en de hoogte van het inkomen, naar de mate van economische zekerheid en naar de kansen om de economische positie te verbeteren

- Werktoestandende (gemiddelde) positie van een beroepscategorie in hiërarchische organisatieverbanden en mate van autonomie in de uitvoering van de arbeidstaken

Basis EGP-model

Service class

Intermediaire klasse

Arbeidersklasse

9.9 Zijn er nog klassen?Discussie?

- Is beroepspositie de beste indicator voor iemands plaats in de sociale hiërarchie vandaag?

Trends… - Overtuiging dat kapitalisme niet langer het hoofdkenmerk is in westerse samenlevingen.

Beter getypeerd door industrialisme- Nieuw soort samenleving?

Postindustriële samenleving, postmoderne maatschappij, risicomaatschappij…

Transitie naar postmodernisme impliceert nieuwe sociale verschillen, die de traditionele hiërarchieën zo niet verdrongen, dan toch aan serieuze modificaties blootstelden

Onderschatting negatieve, zelfs nefaste gevolgen geïnstitutionaliseerde ongelijkheid. Ongelijkheid kan ook disfunctioneel zijn.

- De vrij directe relatie tussen ongelijkheid en allerlei sociale problemen- Verlies menselijke kapitaal economie en samenleving, door de drempels waarmee jongeren

uit de onderliggende sociale klassen worstelen met drempels (hoger) onderwijs, arbeidsmarktparticipatie… waar de totale productiviteit dan onder lijdt

- Waarom zijn een aantal posities laag gerangschikt, ondanks hun belang voor het voortbestaan van het samenlevingsverband (onderhoudspersoneel (vuilnisophalers) versus medisch personeel) Niet alle knelpuntberoepen kennen een vergelijkbaar loon

Page 43: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Kritische bedenkingenSociale gelaagdheid wordt niet bepaald op basis van waardering van hele bevolking

- Mening bevraagden is voorgevormd door opiniemakers (tv, kranten, onderwijs) = sociaal verwachte antwoorden

- Niemand heeft een even grondig inzicht over alle lagen van de bevolking

Aanwezigheid drempels in samenleving (geen homogeen geheel) - De arbeidsmarkt bestaat niet, maar wel diverse gescheiden arbeidsmarktsegmenten

(opleiding, geslacht of etnische kenmerken, statistische discriminatie…)- Barrières die elites opwerpen om hun bevoorrechte positie te vrijwaren (artsen en numerus

clausus, vestigingswet apothekers of notarissen…)

Hoofdstuk 10: Zijn sociale klassen achterhaald?

10.1 Maatschappelijke ontwikkelingen en hun invloed op de huidige klassenstructuur

De stijging van het welvaartspeil gevolg van… (1)

Page 44: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Klasse? Hebben de naoorlogse maatschappelijke ontwikkelingen ertoe geleid…

- Dat consumptie het belangrijkste criterium is geworden, waardoor de hogere sociale klassen zich trachten te onderscheiden van de andere klassen (Bourdieu, H 11.1)

- Naar klassen toe kan dit betekenen dat we de klassenstructuur niet langer moeten bekijken vanuit het bezit van productiemiddelen of beroep, maar vanuit de idee van consumptieklassen?

De opbouw van de verzorgingsstaat (2)Esping-Andersen welfare regimes

- Decommodification: mate waarin men inkomen kan verwerven, los van de (arbeids)marktwerking, en dat bij ziekte, werkloosheid of ouderdom, en men zich dus niet op die arbeidsmarkt kan aanbieden

- Stratificatie: manier waarop landen via de rechtenstructuur verschillen in vormgeving van burgerschap: van het bevorderen van tweedeling tot universalisme

- Postindustriële werkgelegenheid: arbeid binnen geavanceerde wijzen van industriële productie (professionals, informatici) en sociale en persoonlijke dienstverlening (quartaire sector)

Onderliggende hypothesen ‘welfare regimes’ Arbeid

- Centrale betekenis van betaalde arbeid- Idee dat (min of meer) volledige tewerkstelling de normale situatie is (met traditionele

thuiswerk) Lijkt utopie In-work-poverty (werkende armen)

Personen - Leven in (klassieke) gezinnen

Vraagstuk één-oudergezinnen (gescheiden vrouwen met kinderen)- Model één-kostwinnersgezin

Vandaag tweeloopbaangezin (emancipatie)= groeiende werkgelegenheid

Page 45: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

De verzorgingsstaat zorgde- Dat burgers minder afhankelijk werden van de markt, maar als daardoor klassen minder

belangrijk werden, gebeurde dit enkel door de gevolgen van de markt te milderen - De verzorgingsstaat grijpt NIET in op de oorzaken van de klassen(re)productie, draagt

DAARENTEGEN zelf bij tot nieuwe vormen van klassenreproductie

Voortschrijdende individualisering (3)Ideologische zuil speelde voorheen een grote rol.Sociale herkomst blijft meer impact hebben.

Consumptie en levensstijl- Een standaardbiografie voor alle leden van eenzelfde klasse ligt niet meer voor de hand,

gezien mensen meer eigen keuzes (kunnen) maken

Risico’s en levenskansen- Afkalving van familie- en gezinsverbanden hebben tot gevolg dat mensen voor hun

mogelijkheden, maar ook voor de risico’s die zij lopen, directer afhankelijk worden van marktmechanismen.

- Ze worden in sterkere mate en op meerdere levensterreinen blootgesteld aan de harde economische rationaliteit, waarbij de levensnabije verbanden niet langer als schokdemper of als airbag dienen

De toename van diversiteit in individuele biografieën zorgt ervoor dat klassen abstracter worden, ook al omdat ze ongelijkheden doorkruisen.

- Toch zorgt de toenemende afhankelijkheid van markt en overheid ervoor dat klasse onverminderd van belang blijft

- In toenemende mate doen klassen zich voor in de vorm van kansen en belemmeringen in de individuele levensloop

Intergenerationele mobiliteit (de sociale stijging en daling tussen ouders en kinderen wint aan belang. Dit zou betekenen dat kinderen uit lagere sociale klassen sociaal gemakkelijker zouden (kunnen) stijgen? Mogelijk voor startpositie, niet voor de loopbaan

- De mobiliteit in de individuele levensloop is relatief gering en lijkt bovendien stabiel te zijn in de loop van de tijd

Technologische ontwikkelingen en economische herstructurering (4)Technologische ontwikkelingen = meer werk door machines (automatisering)

- Uitstoot laaggeschoolde (handen)arbeid- Sectorale verschuiving: shift naar tertiaire/quartaire sector

Sinds de jaren zestig voorgaande eeuw

Gevolgen- Kern moderne economie: ICT, kennisintensiever (hoger opleidingsniveau)- Deskilling: minder competenties dan vroeger, nog vele routinematige jobs (in

tertiaire/quartaire sector): vrouwen- Totale arbeidsaanbod (type banen) sterker gedifferentieerd naar…

Flexibiliteit: vereiste competenties, scholingsgraad, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, type contracten, werkuren en verloning…

Het is niet meer zo eenvoudig om personen op basis van hun beroep in een specifieke klasse onder te brengen

Page 46: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

GlobaliseringProces waarbij het sociaal handelen minder afhankelijk wordt van tijd en ruimte

EconomischDe internationalisering van

- De productie (via multinationale ondernemingen)- De afzetmarkten (productie voor wereldmarkt)- De arbeidsmarkten (migratie, globale arbeidsmarkten voor wetenschappers, kunstenaars en

sportlui en het verplaatsen van zogenaamde business functions) Scherpere internationale arbeids(her)delingArbeidsintensieve productie in toenemende mate in landen met lage lonen (BRIC’s)Kennisintensieve productie in westerse landen

Ontstaan risocomaatschappijKeerzijde technologische vooruitgang en de globalisering

- Ontstaan risicomaatschappij- Risico’s industriële samenleving konden afgewenteld worden op de armen en de arbeiders

Zoals het optrekken van arbeidersbuurten in vervuilde gebiedenBij de risico’s van de risicomaatschappij Milieuvervuiling (belang duurzaamheid)lijkt wel voor iedereen gelijkdemocratiserende werking van de risicomaatschappij (?)

Heel wat risico’s (langdurige werkloosheid, meeste ziektes) zijn nog altijd ongelijk verdeeld en komen meer voor naarmate we de sociale ladder afdalen. Voor deze risico’s blijft sociale klasse dus wel relevant.

10.2 Naar één klasse: de middenklasse?Als alleen de middenklasse overblijft klasseloze maatschappij Deze ontwikkelingen laat afscheid nemen van het traditionele klassenmodel (upper class, middenklasse en arbeidersklasse)Want gebaseerd op een samenleving met industriële productie als kern

- Upper middenklasse: vrije beroepen, hoge managers en hoge ambtenaren- Lower middenklasse

Een oude middenklasseProperty owning self-employed middle class (klassieke zelfstandigen)

Een nieuwe middenklasseSalaried white collar class (managers, professionals in loondienst, verkooppersoneel en kantoorbedienden)

- In termen van hun klassentoestand, bron en hoogte van het inkomen, kan de witteboordenklasse tot de arbeidersklasse gerekend worden, maar Mills noemt hen de nieuwe middenklasse wegens de hogere sociale status in vergelijking met de handarbeider. Die status krijgen ze in belangrijke mate omdat ze in de nabijheid van bezitters en management werken.

- Nochtans verminderde deze weerspiegelde status met de toename van grote gemeenschappelijke bureauruimten, waardoor ze dan weer in werkomstandigheden zijn terechtgekomen die meer lijken op die van de blauweboorden, dan op die van de baas.

Page 47: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Onzeker (angst verlies status), hoge syndicalisatiegraad (eigenbelang) statuspaniekDe upper classTraditioneel kleine groep materieel en cultureel zeer geprivilegieerden

Vele vormen kapitaalGeeft macht en controle over het industriële, politieke en culturele leven

Vraag? (Berle & Means, 1932)Waar bevindt zich de industriële (economische) macht in het hedendaagse kapitalisme? De kapitaalbezitters (Marx)?Of (ook) bij de managers (overheidsadministratie, privéondernemingen)?

Stellingen upper class - Dahrendorf (1959)

Uitbreiding aandeelhouderschap over groter deel bevolking leidt ertoe dat het hoogste management meer controle uitoefent en de kapitaalbezitter minder. Belangen managers lopen gelijk met die van de aandeelhouders.

- Galbraith (1968)Centrale actor is de technostructuurKlassieke ondernemer vervangen door de professionele manager die op zeker speelt en aan langetermijnplanning doet. Om de vraag te stabiliseren gaat hij coalities aan met de technostructuur in de overheidsdiensten, en hij verzekert het voortbestaan van zijn grote onderneming.

- Giddens en Scott De klassieke upper class bestaat nog altijdWinststreven de fundamentele drijfveer van elke kapitalistische ondernemingGeen tegenstelling tussen kapitalisten en topmanagers (ook heel wat aandelen, bonussen… )

Verburgerlijking van de arbeidersklasse?Stelling Arbeidersklasse heeft levensstijl, aspiraties en perspectieven middenklasse overgenomen.

Verburgelijkingshypothese (Goldthorpe & Lockwood, 1968, 1969) - Geen intrinsieke bevrediging voor arbeiders in hun arbeid, gedreven door geldelijke

motivering (instrumentele arbeidsoriëntatie), in tegenstelling tot de witteboorden- Arbeiders schakelen sneller over van jobs met een hogere arbeidstevredenheid, naar jobs

met een lagere arbeidstevredenheid, maar met hoger loon geld en meer zekerheid - Minder gemeenschapsleven (liefdadigheid…)- Gericht op huis, gezin en nauwe verwanten- Ervaren statussegregatie t.a.v. andere sociale klassen- Politiek georiënteerd op arbeiderspartijen en verbonden met vakbonden- Verschillen met middenklasse beschouwen als doorslaggevend

Conclusie- Convergentie hogere lagen arbeidersklasse en lagere middenklasse- Gemeenschappelijk: economische consumptie, van gezinsgerichtheid en van instrumenteel

collectivisme- Streven behoorlijke (materiële) levensstandaard na

Focus: consumptiegoederen (de eigen woning)- Sociale relatiepatronen verschillend

Page 48: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Instrumenteel collectivisme: arbeiders worden niet lid van vakbond om ideologische redenen, maar omwille van verbetering levensstandaard (verdedigt bij uitstek hun materiële belangen) Statusverschillen tussen beide groepen zijn minder uitgesproken, wegens een verhoogde sociale mobiliteit Vele leden middenklasse, die zelf meestal uit de arbeidersklasse komen, hebben nog niet de tijd gehad om de culturele attributen (kleding, taal) van hun nieuwe klasse te socialiseren

Kohn & Schooler (1983)Duidelijk verband positie werknemer tussen positie in de sociale structuur (netwerk) en opvattingen en waarden (cultuur)

- Werknemers met een hogere positie beklemtonen vaker het belang van zelfbepaling, terwijl werknemers met een lagere positie meer belang hechten aan conformisme met normen van buitenaf.

- Verklarende variabelenOpleidingsniveauAutonomie op het werk

- De Witte (1990) sluit hier op aan voor Vlaanderen

De Witte (1990)Vergelijking bedienden en arbeiders

- Sociaal-cultureel (gezinsrelaties, opvoeding van kinderen, seksualiteit en het belang van werken)

- Sociaaleconomisch (houding sociale ongelijkheid, overheidsingrijpen economie, rol vakbonden)

Alhoewel juridische een eenheidsstatuut is in België) zal niets veranderen in de ‘sociologische realiteit’. ‘On ne change pas la societé par des decrets’ leert sociologie

Ontstaat er een onderklasse?Stelling Ook vandaag bestaat een (stedelijke) onderklasse (ondanks de War on Poverty in USA)

- Ondanks naoorlogse economische groei en sterke uitbouw van sociale voorzieningen is armoede niet verdwenen

- Een grote bevolkingsgroep is Niet actief op de arbeidsmarkt De duur van de werkloosheid stijgtAfhankelijkheidsgraad van de overheid neemt toe

Onderklasse (Wilson, 1987, 1989) - Herstructurering economie

Verlies (industriële) jobs laaggeschoolden binnensteden, niet gecompenseerd door de nieuwe technologische dienstensector (kleinere steden, rand grote steden)

- Gebrek aan vervoer, grote sociale afstand, hoge opleidingsvereisten

Page 49: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Hogergeschoolden kunnen wél uitwijken

- Binnensteden (gesegregeerde enclaves) Grote groep jonge werkloze zwarten, zonder toekomstperspectief Bloei informele en criminele economie Sociale buffer verdwenen: arbeiders met vaste baan en middenklasse (afwezigheid alternatieve rolmodellen)Ontsnapping uit achtergestelde buurten onmogelijk

ArmoedeparadoxArmen zoeken anonimiteit stad op en/of worden aangetrokken door de sterker uitgebouwde sociale dienstverleningVersusUitwijking van tweeverdienersgezinnen naar de groene rand versterkt concentratie armen in stedenOok binnen de stad: armoede is geconcentreerd in bepaalde wijken (zuid Borgerhout binnen Antwerpen)Versterking achterstellingseffecten (ontbreken rolmodellen en afwezigheid toekomst-perspectieven)

Het precariaat (Standing, 2011)- Combinatie van proletariaat en precair- Groeiende groep met onzeker bestaan- Groter en diverser

Hoogopgeleide jongeren die geen baan kunnen vinden of onderbetaald werk verrichtenLaagbetaalde arbeiders in globale economie (denizens in tegenstelling tot citizens (volwaardige burgers zijn))Beperkte sociale, culturele en politieke en economische rechten. Recente ontwikkelingen (globalisering, liberalisering, technologische innovaties, crisis) zijn triggers snelle aangroei

- Precariteitsval, naast de armoedeval

Nieuwe classe dangereuse, een nieuw lompenproletariaat? Het precariaat is een nieuwe sociale onderklasse, een proletariaat in precaire werk- en leefomstandigheden?

Wetenschappelijk onderzoek leert … - SLAGEN 6DE JAAR SO EN STARTEN HOGER ONDERWIJS

Vooral verklaard door een verschil in sociaal-economische factorenHet is dus niet het allochtoon zijn op zich, maar eerder factoren als: het onderwijsniveau ouders, die bepalen of je een diploma SO behaalt en of je start aan het HO.

- REALISATIE SO ZONDER ZITTENBLIJVENEtnische factoren (sociologisch) belangrijkMet andere woorden, zaken zoals etnische verschillen in voorkeuren en verwachtingen en ongelijke behandeling van autochtonen en allochtonen, spelen hier een rolBeleid op maat op school is belangrijk

- ARBEIDSMARKTSociaal-economische variabelen verschillen weinigAllochtonen hebben het moeilijk op de arbeidsmarkt omdat ze allochtoon zijn.

Page 50: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Hoofdstuk 11: Ongelijkheid is van deze tijdSociologisch onderzoek over gestructureerde vormen van sociale ongelijkheid heeft een drievoudige empirische focus:

- Produceren relatief objectieve maatstaven voor vaststellen van verdeling van middelen – inkomen, onderwijskansen of levensverwachting – over individuen of gezinshoofden.

- Menige poging om de mate van intergenerationele of intragenerationele sociale mobiliteit te meten. Vooral de bewegingen tussen arbeiders en middenklasse staan daarbij in de belangstelling.

- Aandacht voor vormen van klassenbewustzijn, in de zin van hoe de perceptie van sociale ongelijkheid verschilt naargelang van de sociale klasse, naast onderzoek over: ras, etniciteit en gender (als onafhankelijke variabelen).

11.1 Pierre BourdieuBasisconceptenSAMENLEVING Sociale ruimte

- Een geheel van onderling verbonden veldenVeld

- Een gestructureerd geheel van sociale posities, dat door individuen of instituties wordt bezet en dat de situatie bepaalt van wie het bevolkt.

- Een geheel van machtsrelaties tussen deze posities. Deze machtsrelaties kunnen onderschikkend, bovenschikkend of nevenschikkend zijn, naargelang van de toegang die ze verschaffen tot het kapitaal (goederen, hulpbronnen) dat in dat veld voorhanden is.

Kapitaal- Economisch kapitaal

De materiële mogelijkheden op basis van inkomen en bezit. Kan in geld omgezet worden- Sociaal kapitaal

Het geheel van relaties binnen sociaal netwerk of het kapitaal aan respectabiliteit en eer (status)

- Cultureel kapitaalGeheel disposities (opvattingen, houdingen) die naar hogere cultuur of Bildung verwijzen (opleiding en kennis, diploma’s, familiale achtergrond, culturele erfenis…)

Page 51: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Habitus- Een stel schema’s die klasseerbare praktijken en activiteiten voortbrengen- Een stel waarnemingsschema’s en waarderingsschema’s of smaken- Deze objectieve omstandigheden produceren, in samenwerking met de klassen, de

(klassen)habitus. Deze twee elementen van de habitus brengen dan weer leefstijlen voort.

De klassenhabitus bepaalt dus, op basis van de handelingsschema’s, de consumptie (toe-eigening van goederen) en op basis van de waarderingsschema’s de smaak.Gezamenlijk leggen ze de leefstijl vast.

LeefstijlenDoor consumptie van specifieke producten (kleding, muziek, binnenhuisinrichting) of door het stellen van specifieke handelingen (taal, relaties) presenteren mensen zich in het sociale verkeer.

Moeten statussymbolen van een sociale groep onderschrijven om er lid van te kunnen/mogen worden. Leden van eenzelfde sociale groep delen smaken, normen en overtuigingen (homogeniteit).

Distinctie van andere groepen. Door het uitdragen van een leefstijl trachten mensen zich van de anderen te onderscheiden en laten ze zien wie ze zijn, tot welke maatschappelijke groep ze (doen alsof ze) behoren of waarmee ze aansluiting zoeken. Leefstijlen en distincties daartussen zorgen zo voor de maatschappelijke afbakening tussen sociale groepen

+ Schema Bourdieu PP

Klassenstructuur: smaken en leefstijlenDe DOMINANTE KLASSE, de burgerij (1)Veel economisch, sociaal of cultureel kapitaal en formalistisch

Fracties- Intellectuelen en kunstenaars

Relatief weinig economisch kapitaal, maar compenseren dit door een bijzondere aandacht voor de hogere cultuur Aristocratisch ascetisme

- Industriëlen en groothandelaars Minder cultureel kapitaal, maar veel meer economisch kapitaal Liefhebberen vooral in de traditionele kunstuitingen, lezen veeleer historische werken, Hebben nauwelijks belangstelling voor avant-garde of musea, flaneren liever in exclusieve veilinghuizen, geven de voorkeur aan golf of jacht luxe en verspilling

De MIDDENKLASSE (of kleine burgerij) (2)- Bezit altijd te weinig economisch en cultureel kapitaal- Intern (als klasse) weinig gedifferentieerd en ook naar bezit- Wie: onderwijzers, bedienden en kleinhandelaars- Puriteins-ascetische habitus

Sobere en hypercorrecte levenswijze (spaarzaamheid en discipline), nauwgezet en deftig, permitteert zich geen opvallende kleding of dure uitspattingen

- CultuurWil erbij horen, maar hij valt door de mand bij gebrek aan codes

Page 52: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Erkent wel de hogere cultuur, maar kent ze niet: “Kortom, de ‘petit-bourgeois’ consumeert de slechte kopie en denkt dat het om het origineel gaat” Schijnverband tussen onderwijsniveau en cultuurparticipatie

- Numerus clausus aantal kinderen, typerend streven opwaartse sociale mobiliteit

De ARBEIDERSKLASSE (3)- Laag economisch, cultureel en sociaal kapitaal- Le choix du nécessaire: voortdurend bezig zijn met dagelijkse bekommernissen- Habitus: realistische levenshouding- Eenvoudige smaak- Arbeiders maken ‘van de nood een deugd’. Ze aanvaarden hun beperkingen en voelen zich

daar zelfs goed bij- Geen strijdlustig proletariaat

De snobsine nobilitate overimitatie higher class - gedragingen

Learning to labor (Paul Willis) De lads (boelmakers) zetten zich af tegen de midden- en hogere klasse

KlassenreproductieCulturele en economische elites zijn veeleer gesloten segment in maatschappij

- Zetten zich af tegen anderen en trachten buitenstaanders ook buiten te houden- Instroom mits het aanvaarden van de geldende omgangsvormen en smaakuitingen, zo

worden ongelijkheden tussen generaties overgedragen

Cruciaal- Culturele reproductie in onderwijs: aanwezige kapitaal (verkregen via sociale afkomst),

symbolisch geweld (kunnen meepraten). De dragers van die dominante cultuur zijn zo in staat om hun macht te legitimeren en te reproduceren

- Materiële overerving

Hoofdstuk 12: Het zijn altijd dezelfde die winnen

12.1 Beïnvloeding, gezag en machtBeïnvloedingEen interactie waarbij het gedrag van de ene actor verandert doorheen een proces van overtuigenEen interpersoonlijk gebeuren en processen van beïnvloeding bevinden zich veeleer in de sfeer van de psychologie

- Informationele beïnvloeding bestaat in het aanvaarden van de informatie die men van iemand krijgt als weergave van de werkelijkheid. Men zal zijn handelen daarnaar richten.

- Normatieve beïnvloeding resulteert in het conformeren aan verwachtingen van de andere (een referentiepersoon of -groep) en dit binnen een positieve of negatieve context

GezagGerechtvaardigde, legitieme beïnvloeding door anderen Leden schikken zich naar de legitieme gezagdragers. Ze aanvaarden de specifieke bevoegdheden die met hun positie verbonden zijnDrie gezagsvormen: charismatisch, traditioneel en rationeel-legaal gezag

Page 53: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- Charismatisch gezagsteunt op de buitengewone aantrekkingskracht die iemand uitoefent op het publiek (profeten of volksmenners). Vooral de perceptie van zijn/haar volgelingen dat de charismatische figuur over bijzondere persoonlijke kwaliteiten beschikt, veeleer dan over de realiteit van die kwaliteiten (Mandela)

- Traditioneel gezagberust op tradities, overlevering of gewoonten. Dat soort van gezag vinden we terug bij de paus in de katholieke kerk of bij een koning. Ook wanneer ze niet geliefd zijn of niet erg competent, toch wordt hun gezag aanvaard ‘omdat het altijd al zo was’ (Paus)

- Legaal-rationeelsteunt op controleerbare principes en regels (rechters, ambtenaren…). Deze vorm van gezag kenmerkt moderne samenlevingen en vindt haar ideaaltypische uitdrukking in de rechtsstaat of in de bureaucratische organisatie (politie)

MachtIemand die over macht beschikt, kan de handelingsmogelijkheden van andere actoren beperken en ze op een bepaalde wijze doen handelen, zelfs tegen hun wil in. Basis positie die ze bekledenWie zich dichter bij een van de bronnen van macht bevindt, beschikt over meer macht – ook al gedraagt de betrokkene zich onopvallend en weinig machtsbewustMacht hoeft dus niet altijd manifest te zijn: macht verwijst naar een mogelijkheidOnderscheid: manipulatie, dominantie en hegemoniale beïnvloeding

MACHTS-VORMEN- Manipulatie

Verborgen machtsuitoefening omdat de doelstellingen van de machthebber niet duidelijk zijn

- DominantieMachtsuitoefening wordt door beide actoren onderkend, maar niet noodzakelijk aanvaard

- Hegemoniale of vanzelfsprekende macht Mogelijk omdat mensen zich makkelijk conformeren aan gewoonten die werden aangeleerd tijdens de socialisatie. Machtsinvloed wordt dan vanzelfsprekend

Over machtsbronnen en elites

Page 54: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Burgerschap en minima van macht

MachtseliteEen netwerk of groep die een knooppunt vormt en van daaruit de samenleving kan sturen.

Drie actoren – de economische, de politieke en de militaire elite – die verstrengeld zijn in een gezamenlijk netwerk (Mills)

‘Who rules?’ (Mills, 1956): Een ondoordringbare en democratisch niet gelegitimeerde toplaag of een inner circle van personen die het land besturen, zonder democratisch verkozen te zijn of gecontroleerd te worden

Ook het spel van de arbeidsverhoudingen binnen de arena van de arbeidsmarkt

PUBLIEKE OPINIEEen vage en vluchtige, maar invloedrijke macht in een moderne samenleving1. Politieke commentatoren2. Periodieke opiniepeilingen3. Sociale mobilisatie

Vandaag: via het internet worden politieke bewegingen van grote omvang op gang gebracht via die nieuwe technologieën, zie de zogenaamde Arabische Lente. Het gaat daarbij niet alleen om internet – wat cyberactivisme wordt genoemd – maar over mobiele telefoons

Page 55: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Machtsmiddelen

12.4 Sociale mobiliteitSociale mobiliteitZijn de processen van sociale stijging en sociale daling op de maatschappelijke ladder (SES)

Elke overgang van een individu, maatschappelijk object of waarde van de ene naar de andere positie. Waardeoriëntaties van generaties verschillen, omdat zij in verschillende omstandigheden zijn opgegroeid. Nu postmaterialistische waarden in tegenstelling tot materialistische waarden (Inglehart). (Generatie /leeftijd?)

Het veranderen van de sociale positie van individuen of groepen (etnische gemeenschappen, sociale klassen of beroepsgroepen) doorheen de tijd of de beweging van een persoon of van een groep van de ene sociale positie naar de andere (horizontaal of verticaal, INTERgenerationeel of INTRAgenerationeel)

SoortenmobiliteitNaar statuscongruentietheorie

Page 56: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Het meten van mobiliteitRepresentatief beeld van de intergenerationele beroepsmobiliteit in de voltallige bevolking samenleving.

- “Deze indexen meten de positie van een individu of groep binnen een structuur van relaties van achting, aanvaarding en afwijzing die een onderscheiden, symbolisch aspect van sociale stratificatie vertegenwoordigt.” (Goldthorpe & Hope, 1974: 5)

- Laat niet toe sociale stijging of daling te bestuderen van sociale groepen of klassen die niet samenvallen met een beroepsgroep.

- Ontwikkelingen beroepenstructuren hebben geen rechtstreekse betrekking op prestigeberoepen, maar op de positie van beroepsgroepen in de arbeidsverdeling en de technologie. Mobiliteitstabellen in de vorm van het EGP-schema

MobiliteitstabellenBivariate kruistabellen waarbij twee variabelen worden gekruist die op dezelfde manier worden gemeten.

- Op de horizontale as: de variabele sociale positie van herkomst (beroepspositie vader of sociale klasse ouders)

- Op de verticale as staat de bereikte sociale positie, gemeten op basis van de eigen beroepspositie of sociale klasse

DRIE KLASSEN- Hoog (grote zelfstandigen, managers, professionals)- Midden (kleine zelfstandigen, eenvoudige hoofdarbeid, geschoolde handarbeid)- Laag (ongeschoolde en geoefende handarbeid)

Mogelijkheden en beperkingen van verticale mobiliteitStelling

- “Westerse samenleving biedt meer kansen voor iedereen, ongeacht de sociale herkomst”- Ideological equalitarism

Gevolgen - Geloofsbelijdenis is functioneel voor de samenleving - Categorieën met lagere sociale afkomst

Idee dat ze even succesvol kunnen zijn als anderen Illusie van de gelijke behandeling Marx’ idee klassenstrijd in het gedrang (geen bewustzijn)

- Elite Idee dat zij positie hebben bereikt, enkel door hun eigen individuele bekwaamheden, inspanningen… Uitdrukking The American Dream

- (Universitair) onderwijs, hefboom achievement positie in nieuwe economie en samenleving als meritocratie

- Structurele evoluties: door exogame huwelijken en door politieke en sociale actie, wat tot een collectieve positieverbetering kan leiden

- Probleem bij statische technologische en economische ontwikkelingen (geen innovaties, vlucht arbeidskost…). Dan zijn er ook geen nieuwe sociale posities, en wordt sociale stijging moeilijker, zeker binnen een crisiscontext.

Page 57: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Welke factoren helpen de geringe feitelijke sociale mobiliteit verklaren?Lage mobiliteitMensen geloven dat bestaande ongelijkheden rechtvaardig zijn (ideological equalitarism) en/of dat ze door een hogere macht zijn gewild.

De hoogste sociale klassen wenden allerlei machtsmiddelen aan om de bestaande verdeling in stand te houden (elites hebben directe of indirecte controle over de informatiekanalen…). Het behoud van de bestaande orde

Maatschappelijke problemen zó definiëren dat oplossingen van dominante klassen ook de meest plausibele en effectieve lijken. Bv. besparingsbeleid, want overmatige sociale uitkeringen = afwenteling op de zwakkere sociale lagen…

Hoofdstuk 13: Organisaties: méér dan georganiseerde ongelijkheid?

13.1 Van associatie tot bureaucratieAssociatieSfeer: politiek, de godsdienst, de arbeid (vakbonden), de consumptie, de vrije tijd, welzijnszorg, het milieu… een vorm van vrijwillige verenigingen (bv. coöperatie, zoals Acco)

Mensen met gemeenschappelijke bekommernissen, interesses of waarden vormen een verband dat door gemeenschappelijke acties zijn doelen probeert te realiseren

Hogere morele betrokkenheid individu, principe van gelijkheid (democratische karakter), lage complexiteit, decentrale besluitvorming

De prebureaucratische organisatie- De traditionele gezagdrager houdt zich met de zaken bezig wanneer dit hem uitkomt- Hij aanvaardt afbakening van gezag (wetten, voorschriften) niet, enkel traditie of

gewoonten, omdat deze ongeschreven zijn (willekeur) - Binnen de traditie bepaalt de gezagdrager zelf of hij al dan niet gezag delegeert, zijn leden

zelf aanwerft. Toezicht wordt herleid tot een zaak van persoonlijke voorkeur en loyauteit- Alle posten vormen een onderdeel van het persoonlijke huishouden van de gezagdrager en

de kosten ervan betaalt hij uit eigen beurs- Officiële aangelegenheden worden afgehandeld bij persoonlijke ontmoetingen en via

mondelinge communicatie, niet op basis van onpersoonlijke en schriftelijke documenten

De bureaucratieSociologisch vormt bureaucratie geen probleem, maar een oplossing voor de problemen die bij grootschalige organisaties rijzen.

“Een formele, rationeel georganiseerde sociale structuur met duidelijk gedefinieerde handelingspatronen volgens dewelke, idealiter, elke reeks handelingen functioneel verbonden is met de doelstellingen van de organisatie” (Merton, 1940: 560) Technische superioriteit tegenover alle andere vormen organisatie (Weber).

- Continuïteit van de werking (onafhankelijke aanstelling (diploma, positieverwerving), beloning en promoties… ‘zonder aanzien des persoons’)

- Afbakening formele bevoegdheden via regels en voorschriften: functie- en competentieprofiel: posities hiërarchisch geordend en verbonden door een formele gezagsstructuur

Page 58: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- (Hiërarchisch) toezicht over uitoefening van die bevoegdheden. Verantwoordelijkheid in welbepaalde handen en maakt duidelijke beleidsvorming en -uitvoering mogelijk

- Scherpe scheiding tussen de posities/rollen en de bekleders (mensen) (uitwisselbare delen in een machine). Gecodificeerde voorschriften voor officiële handelingen van de positiebekleders (een goede zaak voor de voorspelbaarheid van het handelen)

- Terugvallen op schriftelijke stukken: wat van een positiebekleder wordt verwacht (verwachtingen).

Vandaag: ERP en Weber - ERP is software om het beheer van verschillende afdelingen van een bedrijf (productie,

verkoop, stockbeheer, klantenservice… ) te coördineren. SAP is één van de grootste en bekendste leveranciers van dergelijke ERP-systemen.

- Dit past binnen de toepassingen van een bureaucratie, namelijk centrale controle. De ultieme controle van de top op de vloer. Zoals Foucault het formuleerde: de versysteming van de macht!

De IJzeren Wet van Robert Michels (1876-1936)De bureaucratische persoonlijkheid (Merton)‘Modernity and the Holocaust’ (Bauman) zie PP

De moderne sociotechniek: het altérnatief?Een theorie over (traditioneel en innovatief) organiseren. Eén ervan is de bureaucratische wijze, de andere is de flexibele

Traditioneel worden productieprocessen georganiseerd volgens bewerkingen. Gevolg: monofunctionele afdelingen met dezelfde (simpele) (Taylor, Ford: de perfecte regel bestaat niet). De imperfecties van de per definitie imperfecte regel worden in regel geregeld door een nieuwe, per definitie, imperfecte regel.

Niét de bewerkingen moeten het inrichtend principe zijn van organiseren, maar de klanten, dus de klantenvragen: daarrond moet georganiseerd worden. Multidisciplinaire teams werken samen en die teams vormen samen, binnen de organisatie, een netwerk van mini-organisaties.

De wet van Hootegem:De perfecte regel bestaat niet. De imperfecties van de per definitie, imperfecte regel. De mens heeft zich opgesloten in een ‘stalen kooi’

Page 59: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

13.2 Organisatie: doel, middelen en omgevingenORGANISATIE De noodzakelijke posities en rollen worden verdeeld over de deelnemers (arbeidsverdeling), hun activiteiten worden op elkaar afgestemd (coördinatie) en beoordeeld op hun doelgerichtheid. Verwachtingsverwachtingen zijn zeer organisatiespecifiek

Een elite zal trachten de doelstellingen te sturen, conform haar belangen. In de organisatie is er geen sprake van gelijke rechten en plichten. Integendeel, ongelijkheid is het typerend principe in de onderlinge relaties. Onderschikking en bovenschikking (van posities) zijn de wijze waarop handelingscoördinatie tot stand komt

Vaak gehinderd door (on)bewuste, maar evenzeer onbedoelde (informele) vormen van verzet en sabotage, waarbij de ondergeschikten evenzeer ook hun belangen proberen te realiseren, maar dat gaat uiteraard – gezien de machtsverhoudingen – meestal veel moeizamer

Vertaald naar sociologie: verdeling van posities en rollen en hun coördinatie (structuur), gezag en beïnvloeding, dwangmiddelen en lokmiddelen, het normbesef en het samenhorigheidsbesef (cultuur)

Organisaties en ongelijkheid- Niet alleen voorwerp van ongelijkheid, ze produceren of verdelen ook veel ongelijkheid. Ze

werven mensen aan en ontslaan ze. Daarmee brengen of ontnemen ze hen structuur, status en identiteit (zie: Yahoda, H1)

- Typeren arbeidssituatie (4-A’s): arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en (interne) arbeidsverhoudingen: goed of slecht/precair in termen van kwaliteit van arbeid. Dus winnaars en verliezers, wat zich vertaalt naar de samenleving

- Dubbele of gesegmenteerde arbeidsmarkt, resulteert binnen organisaties in sterke interessante (loop)banen versus precaire, zeer tijdelijke banen, zonder leerkansen, laag betaald en onzeker. Het segment van de kansengroepen: laaggeschoold, etnische minderheid …

Organisaties zijn contingent- Een deels open en een deels gesloten systeem, dat door de OMGEVING wordt beïnvloed en

(soms) zelf greep heeft op die omgeving (lobbywerk…)- Gebeurtenissen, activiteiten, actoren, middelen die geen deel uitmaken van de organisatie,

maar wel haar functioneren/overleven bepalen- Onderneming: demografische, economische (globalisering), politieke, sociale en culturele

ontwikkelingen - nationaal en internationaal (EU) -, leveranciersmarkt, grondstoffenmarkt, energiemarkt, technologiemarkt, afzetmarkten (klanten), concurrenten, banken die geld lenen, arbeidsmarkt (arbeidsaanbod), de overheid (regels via wetgeving), de vakbeweging, de aandelenmarkt (= context en stakeholders)

De omgeving – Stakeholders

Een bureaucratie is niet in staat om een erg complexe omgeving aan te kunnen. De ‘ambidextrous’ organisatie is het actuele antwoord: exploiteren en exploreren (innoveren)

Page 60: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Diverse regimes organisatie- PIONIERSREGIME - BUREAUCRATISCH REGIME (Weber) - FLEXIBEL REGIME- HYPERFLEXIBEL NETWERKREGIME

De ‘LAW OF REQUISITE VARIETY’ (Ashby, 1969) stelt dat elke organisatie moet beschikken over evenveel interne variatiemogelijkheden als er zich relevante variatie in de omgeving bevindt. Of: naarmate de omgeving veranderlijk wordt, zal het variatievermogen of de flexibiliteit van de organisatie evenredig moeten toenemen.

13.3Organisatiekenmerken: de acht C’s van een organisatieontwerpElke organisatie (profit, publiek of not for profit) moet een organisatieconcept ontwikkelen over de grondgedachte hoe een organisatie een duurzame competitieve meerwaarde kan creëren binnen haar omgeving: ‘business model’ en ‘value proposition’

- Configuratie: Specificeert verdeling van de verschillende taken (de arbeidsorganisatie, in verlengde productietechnologie en productie-organisatie), het mogelijk opsplitsen van taken naar deeltaken en de coördinatie van de verschillende werkzaamheden Simpel, functioneel, divisioneel, procesor-ganisatie, matrix, machinebureaucratie, profes-sionele bureaucratie, ad-hoc-organisatie, netwerkorganisatie …

- COMPLIANCEDe mate van formalisering. Elke organisatie wordt namelijk gekenmerkt door twee met elkaar verweven structuren: een formele en een informele (geschreven regels en organigram)

Formele structuur (organisatiestructuur): verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden over posities en de coördinatie daartussen (organisatiekundig, blueprint), voorbeeld Taylorisme en Fordisme

Informele structuur organisatie omdat de positiebekleders ook mensen zijn: ze zullen zich niet beperken tot de formele, onpersoonlijke contacten (organisatie-blauwdruk), maar via vriendschappen en kliekjes en dus sociale controle ook functioneren. Bv. Hawthorne-project

Taylorisme- Scheiding tussen de organisatie van het arbeidsproces en de kennis van de arbeiders- De scheiding tussen uitdenken en uitvoeren- Het gebruik van haar kennismonopolie door het management, om iedere stap van

productieproces en de uitvoering ervan te beheersen

- COMPLEXITEITDe ontwikkeling van organisaties gaat veelal gepaard met differentiatieprocessen die uitmonden in een toenemende structurele complexiteit. – Horizontaal of verticaal

Page 61: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

- CENTRALISATIEBesluitvorming en controle kunnen centraal of veeleer decentraal gebeuren. Het is de vraag naar de machtsverdeling, naar het democratische karakter van de organisatie. Wie beslist wat?

Decentralisatie mag niet verward worden met deconcentratie. In het tweede geval gaat het om een louter ruimtelijke spreiding van eenheden, zonder dat de bevoegdheden ook worden gedelegeerd. Bijvoorbeeld onderhoud of kwaliteitscontrole of geografische en horizontale differentiatie.

De socio-techniek is het organisatie-ontwerp, waar zo veel mogelijk decentraal en gedeconcentreerd gewerkt wordt, dicht bij de klant vanuit een verantwoordelijk team, dat daarop wordt afgerekend.

- COORDINATIE (afstemming op missie)Afstemming op missie

- COMMUNICATIECommunicatie is cruciaal, boven naar beneden (top down) en van beneden naar boven (bottom up), formeel en informeel

Dilemma? De formeel voorziene, hiërarchische en gestandaardiseerde procedures vormen een hinderpaal voor vrije doorstroming van informatie, maar zijn nodig voor de controle, terwijl een lossere, meer informele structuur de informatiestroom vergemakkelijkt, maar aan de greep van hogerhand ontsnapt.

- COMPENSATIE HRM is het functionele domein dat gaat over: in-, door- en uitstroom, leren, performantie opvolgen, belonen en waardering, workdesign

Compensatie gaat over de manieren waarop beoogd gedrag wordt beloond en dat gebeurt meestal via financiële beloningen (salarissen, bonussen, premies), maar ook via het toekennen van andere materiële en immateriële voordelen Het is dan ook maar best dat organisaties het ontwikkelen van beloningssystemen als een strategische activiteit beschouwen en daarin ook niet-materiële aspecten als erkenning en status inbouwen

- CULTUURHet gaat over patronen van handelen die worden aangeleerd via formele én informele leerprocessen en die typisch zijn voor de organisatie.

- zorgt voor de socialisatie en integratie van de nieuwkomers, die zo een gemeenschappelijke identiteit ontwikkelen - legitimeert het handelen binnen de organisatie en stuurt de machtsverdeling, ze werkt ook coördinerend- aanpassing aan de omgeving. Die omvat de manier waarop de organisatie doelen verwezenlijkt en omgaat met buitenstaanders, zoals klanten

Page 62: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

De bedrijfscultuurtypologie van Quinn en Rohrbaugh (1983)

Strategische focus op de externe omgeving. Die komt tot uiting in flexibiliteit en verandering om aan de klantenbehoeften te voldoen. Dynamisme, ondernemerschap, creativiteit staan centraal. De cultuur verhoogt het vermogen van een organisatie om omgevingssignalen te ontdekken, te interpreteren én te vertalen in nieuw gedrag.

13.4 De organisatie tussen strijd en solidariteit

Moderne organisatie solidariteitsverband

Verticale en horizontale samenhorigheidsstelsel

DEEL 4: OVER MAATSCHAPPELIJKE VERANDERINGEN EN PARADIGMA’SHoofdstuk 14: Verandering Ook een film bestaat uit een opeenvolging van ‘stills’, van aparte opnames. De beweging die we zien is dus een illusie. Is dat ook zo met de veranderingen in de samenleving?

Na 1945: De kleinschalige, gesloten dorpsgemeenschappen van weleer bestaan niet meer. De traditionele geslotenheid heeft plaats moeten ruimen voor een wereld waarin alles open ligt

De oude boerensamenleving, met haar gestolde sociale verhoudingen, vastliggende sociale posities en rollen en bescheiden verwachtingen, veranderde.Er kwamen nieuwkomers met hun eigen cultuur (gewoontes), technologie (landbouwmachines), economie (subsidies en banken), ruimtelijke ordening (nieuwbouw) en ecologie (lawaai en nieuwe geuren en kleuren) (Geert Mak)

Is dat ook het geval voor grotere samenlevingen? Of is het zo dat samenlevingen veranderen en tegelijk eender blijven, zoals dit beeld als illusie geeft?

Page 63: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

14.1 De samenleving: spanning tussen stabiliteit én verandering

Sociologische discussie: is verandering de centrale kracht in de samenleving of is dat stabiliteit?

14.2 Denken in dichtomieën

Dichtomieën- Comte: Drie fasen model : theologisch, metafysisch en positivistische fase- Marx: ontwikkeling van de productiewijzen in een dialectisch model opvatten

14.3 Denken in meervoudVerandering Meervoudig en dialectisch gebeuren

Sociale krachten die stabiliteit bevorderen, gaan samen met krachten die sociale verandering bewerken

Krachten sturen het sociale handelen van de leden, maar actoren kunnen tegenwoordig reflexief reageren. De risicomaatschappij: reflexief in zijn dubbele implicatie dus, nadenken en omkeren (Beck)

De samenleving: betere samenlevingstypes- Industrialisering die zich in de loop van de 19de eeuw vanuit Groot-Brittanië (eigenlijk

Schotland) over het hele Europese continent verspreidde- Impact die koloniale grootmachten hadden op hun kolonies (emancipatie of uitbuiting?)- Wisselwerking tussen de kapitalistische en de socialistische landen in de 20ste eeuw (Koude

Oorlog)- Globalisering, de verschillende samenlevingen convergeren: een proces dat binnen Europa

wordt versterkt en versneld door de Europese Unie

Page 64: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

14.4 Endogene en exogene factoren

14.5 Niveaus van sociale veranderingNiveau

- Geaggregeerde of collectieve gedragingenRelaties tussen mensen (microniveau) of groepen (mesoniveau)

- Maatschappelijke instituties en cultuurpatronen (macroniveau)Type

- Wijzigingen in posities, netwerken en groepen en in de verhoudingen daartussen- Culturele verandering: belangrijke wijzigingen in waarden, normen, rollen, instituties of

kennis- Vaak combinatie

Tijd- Zeer plots optreden of geleidelijk: evolutie of revolutie

14.6 Modernisering

Modernisering in Parsons’ schema :Conceptueel kader zie pp

14.7 Structurele differentiatieDIFFERENTIATIE

Page 65: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Moderne maatschappij als gigantische en complexe machine, waarvan de diverse onderdelen op de één of andere manier met elkaar verbonden zijn: functioneel voor de stabiliteit, continuïteit en balans binnen de samenleving

Van gasthuis (Beaune) naar gespecialiseerd ziekenhuis, van familie naar kerngezin (samenlevingscontract), van bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding (opvoeding)Hoe die verschillende onderdelen van een samenleving in elkaar grijpen tot één geheel (als sociale orde), is een vraag die sociale wetenschappers nog lang zal bezighouden?

14.8 RationaliseringDe werkelijkheid wordt geordend en gesystematiseerd met als doel deze berekenbaar, beredeneerbaar, weloverwogen, voorspelbaar en beheersbaar te maken.

Op verschillende en onderling met elkaar samenhangende niveaus: de wereldbeschouwing (onttovering van de wereld, Entzaüberung der Welt), het collectieve handelen (doelgerichte instituties, bureaucratie) en het individuele handelen (doelrationaliteit)

Observeerbaar op uiteenlopende gebieden als: onze lichamelijke verschijning (verstoppen lichamelijk verval, fitness), ziekte (arts raadplegen, in plaats van bedevaart) en arbeid (Taylor en Ford, lean production...)

Paradox

14.9 IndividualiseringLeefwereld moderne individuDe relativering van traditionele normen en waarden (detraditionalisering), in de overtuiging dat in de wereld vele mogelijkheden openliggen en dat men daarbij zelf moet/kan kiezen welke men wil gebruiken.

Individu is belangrijk geworden als zingever voor zijn handelen, omdat het losraakt van regulerende collectiviteiten in de directe sociale omgeving. Individualisering resulteert in een lossere band tussen het individuele ik en het collectieve wij.

Detraditionalisering hangt samen met de tanende impact van voorheen sterke instituties zoals: kerk, huwelijk of traditionele sekserollen. Erosie van traditionele leefregels. Toename van persoonlijke beslissingsvrijheid (emancipatie?), zonder dat sociale marges verdwenen zijn (sociale afkomst).

Page 66: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Paradox

14.10 Domesticering van de natuurNATUUR Geschiedenis van de mens is een aanhoudend pogen om zich te onttrekken aan de beperkingen van de natuurlijke omgeving en het eigen lichaam

Domesticering: de mate waarin we ons effectief hebben bevrijd van biologische en natuurlijke beperkingen, zoals door technologie (ICT) en wetenschap. Beide werden in de loop van de tijd altijd meer beheerst en sociaal ingevuld.

Mens is minder afhankelijk van natuurlijke wisselvalligheden, zijn levensverwachting is sterk gestegen, zijn lichaamsbouw en lengte zijn ingrijpend veranderd. Via joggen, fitness, overlevingstochten, alpinisme en deltavliegen worden grenzen verlegd en ons lichaam gemodelleerd naar de maatschappelijke verwachtingen (plastische chirurgie, mannequinmaatschappij)

Paradox

14.11 Wat de toekomst brengt…Ongelijkheid, machtsmisbruik, stereotypering en discriminatie, socialisatie… zullen niet verdwijnen. De spanningsvolle verhouding tussen structuur en actor, tussen strijd en samenwerking, tussen nurture en nature zal blijven bestaan, steden worden groter…

Page 67: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag

Risicomaatschappij: de zoektocht naar een of ander compromis tussen: arbeid en kapitaal, economie en ecologie, Noord en Zuid, Oost en West zal nog enige tijd aanslepen

Sociale tijdsversnelling (social acceleration): technologische versnellingen (nanotechnologie, ICT, HST…), versnelling economische processen (globalisering), versnelling manieren samenleven, versnelling levenstempo (flexibiliteit), werk/leven- balans, culturele versnelling (waarden, opvattingen… shoppen politiek), jobs los van tijd en plaats, employability, migratie…

Uitleiding

Page 68: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag
Page 69: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag
Page 70: Web viewMensen eten en drinken, kleden zich, vrijen of wonen  in het verlengde van ‘een’ cultuur, wat een relatief begrip is. Ogburn: cultural lag