Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

51
1 Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers 7 4 12 8 % 5 3,5

Transcript of Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

Page 1: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

1

Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

7 4 12 8 % 5 3,5

Page 2: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

2

COLOFON

Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

OPDRACHTGEVER

Stichting A+O fonds Gemeenten Projectteam: R. Davits en E. Loozen

EINDREDACTIE

R. Davits

UITVOERING:

V. Vrooland, Vrooland Advies BV [email protected] Met bijdragen van M. Huijben en T. de Korte, Berenschot.

VORMGEVING

UITGAVE

Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Gemeenten, Den Haag maart 2007 Stichting A+O fonds Gemeenten bevordert en ondersteunt vernieuwende activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt en HRM-beleid. Actuele informatie over de verschillende projecten treft u aan op www.aeno.nl.

RECHTEN

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerwijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de stichting A+O fonds Gemeenten. Hoewel aan deze uitgave de grootst mogelijke zorg is besteed, kunnen de samenstellers niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

LOGO’S

[logos van de drie bonden (abvakabo fnv, cnv publieke zaak, cmhf) en van het cva in deze volgorde. zie www.aeno.nl/huisstijl]. extra toevoegen logo arboconvenanten

Page 3: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

3

Inhoud

Samenvatting vooraf: aan welke eisen moeten een registratie-systeem en een cijferanalyse

voldoen?

1- Verzuimbegrippen, referenties en de basis-analyses

1 - Betekenis van verzuimpercentage (V%)

Referentiecijfers verzuimpercentage

2 - Betekenis van verzuimfrequentie (VF)

Referentiecijfers verzuimfrequentie

3 - Duurklassen

Referentiecijfers duurklassen

4 - Gemiddelde verzuimduur is een fout stuur-instrument

Voorbeelden van snelle analyse

2 - Normaal verzuim en problematisch verzuim

1 - Betekenis en referentie-cijfers FDT-lijst

2 - Betekenis en referentie-cijfers van nulverzuim en probleemverzuim: doe er uw

voordeel mee!

3 – Onvermijdelijke en vermijdbare verschillen in verzuim

1 - Invloed van zwangerschap en geslacht op de cijfers: afhankelijk van het bedrijf zal het

in het algemeen niet veel schelen.

2 - Welk verzuim is onvermijdelijk? Referentiecijfers variabelen “onvermijdelijk” verzuim

3 - Beïnvloedbaar door beleid: overige verzuimoorzaken

4 - Betekenis werkgebonden factoren: verzuimdiagnoses en referentie-cijfers

Referenties werkgebonden verzuim

5 – Samenvatting: De eigen regie op verzuim verandert en groeit in relatie tot de hoogte

van het verzuim.

4 - Normering door middel van het vaststellen van haalbare streefcijfers

1 – De verschillende modellen

De nieuwe gemeentenorm

Andere modellen

Het Verbaan-model

Het arbodienst-model

Het dynamisch normeringsmodel

Het beleidsmodel

De historische normering

2 – Verschillende referentiecijfers bij de verzuimnormering

5 - Analyse en presentatie als stuurmiddelen

1 - Het beste presentatie advies: hou het nog veel simpeler dan je al doet. Maar voeg wel

stimulerende tekst toe.

2 - Samenvattende tips voor presentaties

Voorbeeld van een opzet van een verzuim-analyse

Voorbeeld van een verzuimvenster

6 - Cijfers als stuurmiddel voor leidinggevenden

1 - Wat heeft iedereen aan cijfers nodig?

2 – Hoe werkt een goed volgsysteem

Een volgsysteem en de relatie met P&O

7 – Cijfers als stuurmiddel voor de gemeentelijke personeelsmonitor

Page 4: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

4

Samengestelde cijfers 1

Samengestelde cijfers 2: Prestatie-indicatoren

Erkende prestatie-indicatoren

Extra mogelijkheden

8 - Het rapportageformat voor het sociaal jaarverslag

Page 5: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

5

0 - Samenvatting vooraf: eisen aan registratie

Het inrichten van een registratiesysteem is altijd zinvol. Bedenk daarbij wel van te voren wat je

er mee wil. Achteraf proberen registratie-systemen aan te passen kost vaak erg veel moeite.

Loop daarom de onderstaande punten eens na. Ook handig bij het kiezen van nieuwe

registratie-systemen.

Tip

Het loont altijd de moeite de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het produceren van de

cijfers te betrekken bij de eisen en wensen die je hebt. Uiteraard is enige scholing wenselijk, in de

praktijk komt het vaak voor dat gebrek aan scholing leidt tot gebrek aan goede stuur- en

analysecijfers.

Basis-eisen voor verzuimbeleid

Een verzuimbeleid omvat de volgende elementen:

1. Registreren en analyseren van verzuimcijfers;

2. Formuleren van doelen die bereikt moeten worden met het verzuimbeleid;

3. Nadruk leggen op het voorkomen van verzuim, door aandacht voor oorzaken en door het

verhelpen van knelpunten;

4. Uitgewerkte procedure voor ziekmelden;

5. Uitgewerkte regels met betrekking tot de begeleiding van zieke medewerkers;

6. Bespreking van verzuim en arbeidsomstandigheden in sociaal-medisch overleg;

7. Adequate communicatie van het verzuimbeleid in het totaal van de organisatie;

8. Regelmatig evalueren van de resultaten van het verzuimbeleid.

Voor een adequate verzuimanalyse is aandacht voor de volgende uitgangspunten nodig:

Verzuimregistratie is een middel om inzicht te krijgen in de omvang van het verzuim en de

lokalisatie ervan;

Registratie is alleen effectief wanneer het mogelijk is ook analyses te maken;

Registratie dient gebaseerd te zijn op landelijk vastgestelde definities;

Voor elk eigen organisatie-onderdeel dient een doel gesteld te worden, bv door het berekenen van

een norm;

De input van gegevens in een systeem dient zo eenvoudig mogelijk te zijn;

De output moet leiden tot management-informatie;

De output moet kunnen leiden tot operationele ondersteuning vanuit HRM;

Hoe hoger het management, hoe abstracter de informatie;

Er moet inzicht ontstaan in verzuim per afdeling en per functiegroep;

De output moet op naam gestelde informatie leveren aan direct-leidinggevenden:

o De registratie moet een volgssysteem kunnen genereren tbv signaallijsten voor

verzuimgesprekken op basis van:

Lijst van langdurig verzuimers;

Lijst van nul-verzuimers;

Verzuimhistorie van medewerkers.

De registratie moet voldoen aan alle privacy regels. Van elk onderdeel moet vast staan wie er

toegang toe heeft en aan wie er wordt gecommuniceerd.

Page 6: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

6

1- Verzuimbegrippen, referenties en de basis-

analyses

1 - Betekenis van verzuimpercentage (V%)

Het verzuimpercentage is het percentage werkbare dagen dat verloren is gegaan wegens

ziekteverzuim. Er wordt rekening gehouden met omvang dienstverband en het aantal

kalenderdagen van de beschouwingsperiode.

NB

Zwangerschap telt niet mee

Niet loonvormende therapeutische activiteiten tellen als “verzuim”.

Dom: maar wel een landelijke definitie: er wordt gerekend per fte (Iemand die

1 dag per week werkt en drie maanden ziek is telt voor 12 dagen).

Bij de overheid wodrt gerekend in aantallen personeelsleden en NIET in fte.

Rekenen in werkdagen geeft per definitie vrijwel altijd een HOGER

percentage verzuim. In werkdagen rekenen betekent: kosten en inzet

berekenen. De landelijke definitie is niet gericht op kosten maar op

gezondheid

Referentiecijfers verzuimpercentage

In Nederland is het gemiddelde verzuimpercentage ongeveer 4,3%.

Voor ambtenaren bij gemeentelijke overheden is het referentie-cijfer 6,3%. Voor het

signaleren van een alarmerend verzuimpercentage wordt 8% aangehouden.

Bij de overheid wordt het verzuim langer dan een jaar meegeteld, in het bedrijfsleven

niet.

Dit langdurig verzuim komt weinig maar wisselend voor maar tikt stevig aan!

Er zijn verschillen in betrouwbaarheid: in het MKB wordt veel kort verzuim niet

gemeld. Dit kan een verschil van 0,5% verklaren.

2 - Betekenis van verzuimfrequentie (VF)

De verzuimfrequentie is het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer in een

beschouwingsperiode. In alle analyses (zowel maand- als kwartaalanalyse) wordt dit steeds

omgerekend naar een jaargemiddelde, zodat de getallen steeds rechtstreeks vergelijkbaar zijn.

NB

Frequentie cijfers over een maand of over een kwartaal zijn onwenselijk want

misleidend: vrijwel altijd staat er “0”. Per kwartaal is het te springerig (griepgolf of

vakantieperiode?) En aan het eind van het jaar volgt de eventuele tegenvaller.

Bij frequentie dus: altijd sturen op jaarcijfers.

Referentiecijfers verzuimfrequentie

In Nederland melden werknemers zich gemiddeld 1,6 keer per jaar ziek. Voor werknemers in

de industrie is dit 1,4 en voor kantoormedewerkers 1,6. Ambtenaren melden zich gemiddeld

1,6 keer per jaar ziek.

NB

Voor het signaleren van een alarmerend frequentie-cijfer wordt een gemiddelde van 2

keer per jaar aangehouden.

Zie bij presentatietechnieken ook het “verzuimvenster”.

3 - Duurklassen

Page 7: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

7

Het aantal dagen dat verzuimd wordt kan verdeeld worden in kort, middellang en langdurig

verzuim. Verzuim tot maximaal 1 week noemen we kort verzuim, als herstel na 1 week maar

voor de 7e week volgt heet het middellang verzuim en bij een duur langer dan 6 weken

spreken we van langdurig verzuim.

De landelijke verhoudingen (aantal gevallen!) tussen de verschillende verzuimduurklassen

zien er als volgt uit

Aandeel in kortdurend verzuim middellang verzuim langdurig verzuim

Verzuimvolume 15% 25% 60%

Aantal meldingen 70% 22% 8%

De kosten zitten dus met name in het langer durend verzuim. Vanaf 6% gaat daar 80% van al

het verzuim aan op. Kort verzuim verstoort de continuïteit van het productieproces.

NB

Wil je een lager verzuim: pak het langdurig verzuim aan. Of grijp eerder in

(doorstroommodel) en maak extra werk van het middellang verzuim.

Wil je meer prestatie, kwaliteit of tevredenheid: pak de frequentie aan.

Betekenis van duurklassen

Kort verzuim heeft vooral invloed op de planning en continuïteit van het werk, de werksfeer,

de kwaliteit van het te leveren werk en de productiviteit. Bij kortdurend verzuim wordt er een

beroep gedaan op de collega’s om het werk op te vangen.

Middellang verzuim doet een beroep op reïntegratie-inspanningen van werknemers en

werkgever.

Langdurig verzuim bepaalt voor een groot deel de hoogte van het verzuimpercentage.

Langdurig verzuimers lopen het risico om uit beeld te raken, wat de verzuimduur verhoogt,

waardoor het verzuimpercentage onnodig verder oploopt.

Referentiecijfers duurklassen

In Nederland, bij een landelijk verzuimpercentage van 6%, zijn de referentiecijfers als volgt:

Verzuimpercentage kortdurend verzuim middellang verzuim langdurig verzuim

5 jaar geleden 1% 2% 3%

Industrie (2006) 1% 1,7% 1,9%

Kantoor (2006) 1% 1,2% 1,5%

Als referentie voor een kantooromgeving geldt 2,5%. Maar bij een gemiddeld wat oudere

werknemerspopulatie ligt dit op 3 – 3,5%. (Zie: onvermijdelijke verzuimoorzaken. Leeftijd is

daarvan de belangrijkste). Soms ligt het middellang verzuim lager dan je zou verwachten. De

oorzaak daarvan is dat bij werk dat minder fysieke belasting kent, reïntegratie meestal wat

makkelijker is of wat eerder kan worden gestart. (Bij veel voorkomen van psychische klachten

ligt dat anders).

NB

Het is van belang het verzuim te bekijken vanuit een doorstroom-model.

Iemand meldt zich ziek en meldt zich daarna weer beter. Maar wanneer?

Wordt dat bepaald door het oproepbeleid van de arbodienst of door de procedure-

termijnen?

Of door het week-ritme (begin a.s. maandag maar weer)?

Loopt het middellang verzuim door tot aan de probleem-analyse?

Komen interventies pas ter sprake na een week of zes of zelfs na de Probleem-

analyse?

Is er qua diagnostiek (inzetbaarheid of individu-gerichte en vertrouwelijke aanpak) en

(doelstelling (niet: eerst intake en dan hoort u nog van ons) en termijnen (niet: dat

Page 8: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

8

gaan we na de intake bespreken met de bedrijfarts) regie vanuit de leidinggevende

en/of P&O?

4 - Gemiddelde verzuimduur is een fout stuur-instrument

De vaak gehanteerde grootheid “gemiddelde verzuimduur” heeft geen reële waarde. De duur

van een verzuimgeval wordt volgens de landelijke definities alleen meegerekend als het

verzuimgeval ook daadwerkelijk in de meetperiode is beëindigd. Dit heeft tot consequentie dat

een verhoging van de gemiddelde verzuimduur zowel kan worden veroorzaakt door een

daadwerkelijk hoge gemiddelde verzuimduur als door het voorspoedig herstel van een aantal

zeer langdurig zieken. Ook een scherpe toename van het frequent kort verzuim heeft een

daling van het verzuim tot gevolg: schijn bedriegt!

NB

Uiteraard kan het wel zinnig zijn om binnen de categorie kort en middellang verzuim de

gemiddelde duur te berekenen.

Bij kort verzuim kan dit inzicht geven in het ziektegedrag en de gedragsbeïnvloedings-

aspecten. Referentie: neem voor kort verzuim een gemiddelde duur van 2,5 dag. Is het

langer dan is er sprake van de “maandag-weer beginnen”-cultuur.

Bij middellang verzuim verschaft de gemiddelde verzuimduur inzicht in de

begeleidingsinspanningen. Gemiddeld is de duur in deze rubriek 14 dagen.

Referentiecijfers verdeling Kort, Middel en Langdurig verzuim op basis van verzuimpercentage

V% Kort Middel Lang

Te verwachten verdeling 12 1,5 3,7 6,8

11,5 1,5 3,5 6,5

11 1,5 3,3 6,2

10,5 1,4 3,2 5,9

10 1,4 3,0 5,6

9,5 1,3 2,9 5,3

9 1,3 2,7 5,0

8,5 1,2 2,6 4,7

8 1,1 2,4 4,5

7,5 1,1 2,2 4,2

7 1,0 2,1 3,9

6,5 1,0 1,9 3,6

De goede referenties 6 1,0 1,8 3,3

5,5 1,0 1,6 2,9

5 1,0 1,4 2,6

4,5 0,9 1,3 2,3

4 0,9 1,1 2,0

3,5 0,8 0,9 1,8

3 0,8 0,8 1,4

2,5 0,8 0,6 1,1

Page 9: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

9

Zin in een kleine oefening?

1 – Wat kan je zeggen over een verzuimpercentage van 8%?

2 – Wat kan je zeggen over het verschil tussen een frequentie van 1,3 of 1,8 of 2,1?

3 – Wat kan je zeggen over de onderstaande doorloopcijfers?

Voorbeelden van verschillende cijfers met heel alternatieve analyses

Nr Kort Middel Lang 2e jaar

1 1,3 1,7 1,7 1

2 0,9 1 3 0,6 (of: 2,5)

3 1,1 2,4 1 0,3

4 1 1 1 0,5

5 1,3 2,6 5 3

6 0,8 0,6 1

Vragen

Loop de bovenstaande mogelijkheden eens langs en stel u vragen in de trant van:

hoe groot is de toeloop, in welke fase wordt de doorloop aangepakt?

Zijn er reden voor de afwijkingen die u ziet?

Wat zijn de meest geëigende aanpakmiddelen en op wie moet zich dat richten

Veranderkundig:

op welke manier is dat te bereiken

op welke manier is dat intern te verkopen

Page 10: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

10

2 - Normaal verzuim en problematisch verzuim

Problematisch verzuim is belangrijk en verdient aparte sturing

1 - Betekenis en referentie-cijfers FDT-lijst

Landelijke referentiecijfers geven aan dat bij een normaal “gemiddeld” verzuim 65% van dat verzuim

wordt veroorzaakt door 15% van de medewerkers. Het gaat dan om een redelijk beperkt aantal

moeilijke gevallen die opvallen door frequentie en/of duur van het verzuim.

De landelijke definitie hiervoor is:

4 of meer keer per jaar verzuimen (F)

1 verzuimgeval langer dan 30 dagen ziek (D)

in totaal over de afgelopen 12 maanden meer dan 42 dagen in totaal ziek (T).

NB

Het voor intern gebruik hanteren van deze zg. FDT-lijst voor nader overleg tussen

leiding, staf en arbodienst geeft meer richtingsgevoel bij het uitzetten van beleid.

Het is ook heel nuttig om de FDT-lijst halfjaarlijks (vaker is niet nodig) uit te zetten en

gerichte acties met de leidinggevenden te (laten) bespreken.

Aan de hand van de FDT-lijst kunnen ook concrete targets worden gesteld (30%

minder enz….)

De FDT-lijst is ook zeer geschikt voor het maken van inhoudelijke analyses: in een

handomdraai is een overzicht beschikbaar over wat er allemaal speelt…..

Tenslotte is de FDT-lijst heel geschikt voor het gericht verhogen van competenties van

de betrokkenen en voor uitwisseling tussen leidinggevenden, eventueel begeleid door

een HRM-functionaris.

2 - Betekenis en referentie-cijfers van nulverzuim en probleemverzuim: doe er uw voordeel mee!

Het is inzichtelijk om te kijken naar werknemers en hun verzuimgedrag. Daartoe verdeelt men

werknemers in 3 groepen:

Nulverzuimers: werknemers die zich in de laatste 12 maanden niet hebben ziekgemeld (landelijk ±

30%).

Gemiddeld verzuimers: werknemers met een “normaal” verzuimgedrag die zich 1 tot 3 keer per 12

maanden ziek melden (landelijk ± 55%).

Frequent en langdurig verzuimers: werknemers die zich in de laatste 12 maanden meer dan 4 keer

hebben ziekgemeld (landelijk ± 15%).

De referentie getallen zijn: 30% 55% 15% Het resultaat in verzuim is: 0% 35% 65%

NB

Wilt u meer ideeën of een groter draagvlak voor een succesvol verzuimbeleid dan kunt

u de zg nulverzuimers goed gebruiken. Bijvoorbeeld voor gerichte interviews over de

visie op verzuim op de werkvloer. Of over het aangeven van vernbeterpunten.

In organisaties die sturen op een laag verzuim kunnen nulverzuimers goede invulling

geven aan verbetergroepen. Frequent-verzuimers bij elkaar zetten komt daarentegen

neer op: problemen water geven”.

Het percentage “nulverzuimers” is ook een goed target. Bij bedrijven met omstreeks 3

tot 4% verzuim loopt het percentage nulverzuimers op tot meer dan 50%.

Meer aandacht voor nulverzuimers en “gewoon verzuimers” betekent bewustwording

en agendering van een culturele meerderheid: voor de meeste werknemers is geen of

weinig verzuim heel gewoon. Door dat breed uit te dragen en in werkoverleggen aan

Page 11: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

11

de orde te (laten) stellen activeert men de juiste instelling (en een grotere

ideeënrijkdom).

3 – Onvermijdelijke en vermijdbare verschillen in

verzuim

1 - Invloed van zwangerschap en geslacht op de cijfers: afhankelijk van het bedrijf zal het in het

algemeen niet veel schelen.

Zwangerschap tikt veel minder aan dan menigeen denkt. Meestal scheelt het hooguit 0,5 of 0,6

procent (behalve op een afdeling met veel jonge vrouwen natuurlijk. Over geslacht valt het

volgende op te merken. Er zijn altijd verschillen tussen mannen en vrouwen (afgezien van

verzuim wegens zwangerschap). Die verschillen hangen echter samen met verschillen in

functie en salarisniveau en niet rechtstreeks met het geslacht.

NB

Bij gelijksoortig werk ziet men bij mannen en vrouwen nauwelijks verschil in verzuim.

Het gaat echter te ver om de gevonden verschillen, zoals in het rekenmodel van

Verbaan gebeurt, meteen te nivelleren als door beleid en gedrag te beïnvloeden

“afweging van privé-thuis-problematiek”. Er is ook zoiets als man/vrouw-

verhoudingen op het werk.

2 - Welk verzuim is onvermijdelijk? Referentiecijfers variabelen “onvermijdelijk” verzuim

Ongeveer 25% van het verzuimvolume wordt veroorzaakt door variabelen waar je weinig of

niets aan kan doen. Dit is dus onvermijdelijk verzuim. Deze variabelen zijn in volorde van

belangrijkheid:

Leeftijd: jongeren verzuimen vaker maar korter dan ouderen. Ouderen verzuimen

minder vaak dan jongeren maar wel langer. (Na de versnelde uittreding van ouderen

ligt dit overigens genuanceerder: hoeveel ouderen zijn er nog over?)

Salarisniveau: hoe hoger het salaris, hoe lager het verzuimpercentage.

Hoofd/handarbeid: hoofdarbeid is niet fysiek belastende arbeid (kantoor,

dienstverlening). Handarbeid is meestal wel fysiek belastend (productie, industrie).

Bedrijven waarin vnl. handarbeid plaatsvindt, hebben een hoger verzuimpercentage

dan bedrijven met hoofdarbeid. Dit geldt ook op afdelingsniveau. Maar: bij een laag

salarisniveau zal ook bij hoofdarbeid sprake zijn van een hoger verzuim. “Kleine”

banen hebben minder “regelruimte” in het werk, en dat is de achterliggende

beslissende factor.

Bedrijfsgrootte: Hoe groter het bedrijf, hoe hoger het verzuim. Dit scheelt overigens

pas bij meer dan 500 werknemers.

Urbanisatiegraad: Naarmate de verstedelijking van de vestiging van het bedrijf

toeneemt zal het verzuim bij alle bedrijven hoger zijn dan bij vergelijkbare bedrijven

op het platteland. Toch is de uitdrukking: in de randstad is het verzuim altijd hoger

voornamelijk een zelf-vervullende profetie. Denk eerder aan 0,1 en 0,2 procent dan

aan veel meer.

NB

Bij elkaar veroorzaken de bovengenoemde factoren 25% van het verschil met het

landelijk gemiddelde. (Bron: 5 x herhaalde berekeningen bij TPG en Telecom over

130.000 werknemers). Of andersom gezegd: driekwart van het verschil in

verzuimpercentages tussen afdelingen en diensten heeft niet te maken met

onvermijdbare factoren maar met beleid.

Zodra afdelingen of diensten wijzen op een of meer van de bovengenoemde

onvermijdelijke factoren is analyse van de FDT-lijst een probaat middel. Evenals de

analyse van de doorstroom dmv het onderscheid in kort, middelllang en lang verzuim.

Page 12: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

12

3 - Beïnvloedbaar door beleid: overige verzuimoorzaken

Ongeveer driekwart van het totale verzuimvolume wordt veroorzaakt door onbekende

factoren. Dit is het vermijdbaar verzuim. Er zijn in Nederland 3 modellen voor de verklaring

van dit verzuim.

1 – Het medische model:

Artsen nemen aan dat ongeveer 2-3% van het verzuim te maken heeft met echte

medische oorzaken die werken onmogelijk maken. Dit is nooit echt onderzocht, maar

een toenemend aantal bedrijven kent een dergelijk verzuimpercentage. (In het

algemeen kennen deze bedrijven ook uitdrukkelijk sterke regelingen voor vertrek bij

een mismatch mens/werk).

2) Het belasting-belastbaarheidsmodel.

Volgens dit model wordt verzuim veroorzaakt door een beïnvloedbare balans tussen

taakzwaarte (diverse aspecten) en de belastbaarheid van medewerkers

(regelmogelijkheden, opleiding). Interveniërende factor is de “sociale ondersteuning”

door vooral de leiding maar ook door collegae.

3) Het gedragsmodel.

Centraal in dit model staat de keuze van de individuele medewerker om zich al dan

niet ziek te melden bij een bepaalde mate van ernst van ziekte. Die vrijheid leidt tot

wat in de wandelgangen wit, grijs en zwart verzuim genoemd wordt en wordt bepaald

door 3 factoren:

de ernst van de ziekte

de eventuele behoefte van een medewerker om zich aan het werk te

onttrekken

de mogelijkheden die bedrijf en leiding daartoe bieden door open dan wel

sluitende procedures rond de ziek- en herstelmelding.

Wetenschappelijk onderzoek heeft nooit het grotere belang van het ene of het andere

model kunnen aantonen: allen tellen juist evenzeer en houden elkaar in evenwicht.

Er is natuurlijk wel een gezond verstand analyse mogelijk: naarmate het verzuim

hoger is lijkt het gedragsaspect ook belangrijker. Bij een zeer laag verzuim zal extra

aandacht voor echte gezondheidsklachten belangrijk zijn. (Zie ook de bijlagen)

Voor arbeidsorganisaties betekent dit dat een beleid gericht op een verlaging van het verzuim

zowel gericht moet zijn op

1) de werkbelasting als

2) op gedrag,

3) verzuimcultuur,

4) stijl van leidinggeven

5) controle op de uitvoering van procedures en werkafspraken.

6) en tenslotte op de medische interventie/ondersteunings-instrumenten.

4 - Betekenis werkgebonden factoren: verzuimdiagnoses en referentie-cijfers

Het automatiseringssysteem van arbodiensten biedt de mogelijkheid een diagnosecode aan te

geven en naast die diagnosecode ook een code in te voeren om aan te geven of en zo ja hoe het

verzuim werkgebonden is. Dit zijn factoren die door de werkgever (leidinggevenden)

beïnvloedbaar zijn (deel van het vermijdelijk verzuim). Inzicht in cijfers geeft richting aan het

maken van beleid.

Bedrijfsartsen leggen bij ieder langer durend verzuimgeval vast wat de ziekteoorzaak is.

Landelijk blijkt dat 2 diagnosegroepen fors bijdragen aan het verzuim. Dit zijn psychische

klachten (30%) en klachten van het houdings- en bewegingsapparaat (20%).

NB

Page 13: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

13

Naarmate de bedrijfsartsen minder mensen zien wordt het belang van hun advies over

de oorzaken ook kleiner: hun diagnosticering is dan beperkt tot de 10% langdurig

zieken.

In voorkomende gevallen of tijdens goed afgesproken termijnen kan een gericht

versneld oproepbeleid veel inzicht verschaffen. Bijvoorbeeld een oproep binnen een

dag op “die ene afdeling waar zo heel veel meer mis is”.

Een alternatief hiervoor is een gericht oproepbeleid p basis van de FDT-lijst. Dit kan

worden versterkt door ook af te spreken (in een procedure vast teleggen dat de

leidinggevende zelf voor het bezoek van de werknemer gerichte vragen stelt aan de

bedrijfarts

Eigenlijk zijn de diagnose-categorieen “houding en beweging” en” psychische

klachten” versluierend. Het is meer een oppervlakkige rubricering dan dat het echt

iets zegt over het verzuim. Ze komen vanzelf naar voren door de grotere afstand van

de bedrijfsarts en omdat het bijbehorend verzuim langer duurt. Veel interssanter is of

de bedrijfsarts vanuit de diagnostiek dan wel vanuit de spreekkamergesprekken

(inclusief het open spreekuur) informatie en adviezen heeft over meer precies

gedefinieerde oorzaken. ze nu eenmaal

Referenties werkgebonden verzuim

Het lijkt heel vreemd maar goede referentiecijfers over werkgebonden verzuim bestaan niet.

In de eerste plaats is er een onverwacht zeer groot verschil in de diagnose van individuele

bedrijfsartsen. Uiteraard spelen er bij elk verzuim verschillende factoren mee en dan hangt het

van de bedrijfsarts af welke als hoofdoorzaak wordt benoemd.

Je kunt wel onderstaande basisreferenties gebruiken

Uiteraard zijn er verschillen per bedrijfstak. Dit spreekt vanzelf.

Naarmate het verzuimlager is is het percentage werkgebonden verzuim groter (het

gedragsgebonden verzuim is er dan uit)

Een gangbaar vooroordeel is dat bij vrouwen een andere afweging en balans is tussen

werk/thuis. Volgens sommigen (Verbaan) zou dat het verschil verklaren. Dit is echter

nooit aangetoond.

Gemiddeld komen bedrijfsartsenuit op 15% werkgebonden verzuim.

Bij 43% speelt ook de privé-situatie mee.

Page 14: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

14

5 – Samenvatting: De eigen regie op verzuim verandert en groeit in relatie tot de hoogte van het

verzuim.

Er zijn steeds meer modellen in omloop die veelbelovend lijken – of als zodanig aan de man worden

gebracht – voor de aanpak van verzuim. Voor een goede eigen regie kan een gemeente die

verschillende modellen het best beoordelen vanuit de hoogte en de aard van het eigen verzuim. Het

blijkt dat bij elk niveau een aanvullende aanpak wenselijk is.

In het onderstaande overzicht zijn de belangrijkste mogelijkheden terug te vinden.

Speerpunt Activiteiten

10%

Gedrag

Individu

Bij een hoog verzuim(>7%) bestaat het succes vaak uit sturen op (wederzijds)

gedrag en gedragskeuzes, aangevuld met goede stuurinformatie (cijfers) en

communicatie over ieders eigen verantwoordelijkheid.

7%

Thema’s

Afdeling

Bij een verzuim rond de 7% is het gedragsaspect wellicht redelijk op orde en

komt de volgende stap in aanmerking: gericht sturen op thema’s die verzuim

kunnen veroorzaken (ergonomie, werkbeleving, sekseverschillen, leeftijd,

agressie) of thema’s die de aanpak vergemakkelijken: (nadere verzuimanalyses,

competenties, inventarisatie mogelijkheden voor aangepast werk, interne

benchmarking, gerichte aanpak zeer lang verzuim).

5%

Inspiratie

Management

Bij een redelijk laag verzuim (5-4%) merk je vaak een wezenlijke verandering:

verzuim wordt aangepakt vanuit een op werk gerichte organisatiecultuur. Vaak is

er actieve bemoeienis en inspiratie van het hogere management. In de vakpers

lees je vaak dat specifiek benoemde kernwaarden van de organisatie een grote rol

spelen.

3%

Ziekte

Arts en lijn

Bij een echt laag verzuim is er een nieuwe verandering: gedrag, thema’s en

inspirerende werkcultuur zijn op orde en wat resteert is redelijk onvermijdelijk

verzuim op basis van meestal vrij ernstige gezondheidsklachten. Het onderhoud

van een dergelijk laag verzuim is het werk van bedrijfsartsen en andere

specialisten, maar dan wel in nauwe samenwerking met het lijnmanagement.

Een ervaren bedrijfsarts van de ArboUnie (Monique Loo) heeft bij de bovenstaande ordening een

terecht commentaar. Eigenlijk kan je zeggen dat een gemeente per fase een resultaat boekt dat ook

van belang is en meegenomen wordt naar de volgende fase.

Page 15: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

15

4 - Normering door middel van het vaststellen van

haalbare streefcijfers

1 – De verschillende modellen

De gemeentenorm van het A+O fonds

Veel gemeenten hebben moeite met het bepalen van normcijfers. De Verbaannorm is

populair, maar wordt door de grotere gemeenten vaak niet gehaald. Voor kleinere

gemeenten is het niet meer stimulerend: ze zijn vaak al verder. In plaats daarvan wordt

dan het gemiddelde verzuim van gemeenten genomen. Erg ambitieus is dat niet: het

gemiddelde bevat zowel mee- als tegenvallers. Veel kleinere gemeenten bereiken de

norm. En soms verliezen ze dan de belangstelling.

Het AenO-fonds heeft daarom naar een nieuwe norm gezocht. En die is gevonden. Het is

de kwartielnorm van de beter presterende gemeenten. M.a.w. als norm wordt aangegeven

het percentage dat al door een kwart van de gemeenten wordt gehaald.

De gemeentelijke verzuimnorm en de rekenmodule voor de gemeentelijke verzuimnorm

In de jaarlijkse Gemeentemonitor van het A+O fonds worden gegevens die gemeenten opsturen naar

het A+O fonds Gemeenten gepresenteerd om te kunnen dienen als referentiegegevens voor het eigen

gemeentebeleid.

De algemene daling maakte het wenselijk en mogelijk een nieuwe norm vast te stellen.

Wenselijk omdat veel gemeenten het gemiddelde van alle gemeenten naderen en daarmee de uitdaging

om verder te komen steeds kleiner werd.

En mogelijk omdat uit de gemeentemonitor bleek dat in alle gemeentegrootteklassen een kwart van

alle gemeenten toch nog een beter resultaat wisten te bereiken dan het gemiddelde.

Als nieuwe uitdaging werd daarom de Gemeentelijke Verzuimnorm gepresenteerd.

Deze norm is gelijk aan het verzuimpercentage van de 25% best scorende gemeenten. In statistische

termen gezegd: niet het gemiddelde maar de score van het beste kwartiel is als norm vastgesteld.

Extra verfijning

Uit de personeelsmonitor gemeenten 2005 bleek dat – binnen de algemene daling van het verzuim –

er een extra verschil was in het verzuim per grootteklassen. Kort gezegd: kleinere gemeenten bleken

significant lager te scoren. Niet alleen in verzuimpercentage maar ook in de frequentie van het

verzuim.

Dit heeft geleid tot een detaillering van de gemeentelijke Verzuimnorm door naar gemeentegrootte.

Op basis daarvan is de gemeentelijke Verzuimnorm vastgesteld op de best scorende kwartielcijfers per

grootteklasse.

De uitdaging van de norm

De uitdaging daarbij is dus: probeer in uw gemeentelijk verzuimbeleid het resultaat te evenaren dat

door 25% van de gemeenten inmiddels al is behaald en dus haalbaar is gebleken.

Page 16: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

16

Hieronder vindt u de gemeentelijke verzuimnorm per grootteklasse (V%), met telkens daarachter de

verzuimfrequentie (F).

Gemeentegrootte Verzuimnorm Gemiddelde 3e kwartiel Aantal

(1e kwartiel)

V% F V% F V%

< 10.000 inwoners 4 % 1,3 5,3% 1,5 6,1% 32

< 20.000 inwoners 3,9% 1,2 5,3% 1,4 6,1% 94

< 50.000 inwoners 4,4% 1,4 5,5% 1,6 6,1 % 119

< 100.000 inwoners 5,5% 1,6 6,2% 1,7 6,6% 31

> 100.000 inwoners (excl G4) 5,7% 1,6 6,4% 1,7 7,1% 21

Het resultaat van deze berekening uit de Gemeentenorm is dat elke gemeente nu opnieuw een

uitdagend gewenst resultaat kan bepalen in de zekerheid dat deze ook haalbaar is.

Het nut van de nieuwe rekenmodule

Het verzuimpercentage van een gemeente wordt niet alleen door het gemeentebeleid bepaald maar ook

door de samenstelling van het personeelbestand. Jongeren verzuimen vaker dan ouderen, maar wel

weer korter. Het verzuimpatroon van mannen en vrouwen toont soms forse verschillen per

leeftijdsgroep (zwangerschap wordt daarbij niet meegerekend).

Daarom is de rekenmodule gemaakt.

De rekenmodule berekent uw streefverzuim aan de hand van uw specifieke personeelsbestand en

geeft aanvullende referentiegegevens.

De rekenmodule is in de eerste plaats een rekenhulpmiddel om vast te kunnen stellen welk

percentage voor uw gemeente (of gemeentelijke dienst) haalbaar is – rekening houdend met

de specifieke samenstelling van het personeelbestand – als u een evenwaardig resultaat wilt

halen als de Gemeentenorm.

De rekenmodule geeft dus antwoord op de vraag: welk verzuimpercentage en welke frequentie

is voor onze gemeente haalbaar als we dezelfde inspanning verrichten als bij een kwast van de

gemeenten haalbaar is gebleken.

Belangrijke bijkomende mogelijkheden

Referentiegegevens

De rekenmodule is zo geconstrueerd dat ook aanvullende referentiecijfers worden berekend. Standaard

betreft dit het verschil in verzuim en verzuimfrequentie per leeftijdsgroep en verdeeld naar

man/vrouw.

Een bijkomende functie van de rekenmodule is zodoende dat u – door hem in te vullen – ook

de beschikking krijgt over aanvullende gegevens t.a.v. verzuim en verzuimfrequentie bij

specifieke groepen personeelsleden (leeftijd, functieniveau en geslacht). De

referentiegegevens voor de gemeentelijke kwartielnorm voor uw gemeentegrootteklasse staan

in een van de bijlagen bij deze handleiding. Dat kan van pas komen bij uw eigen verzuim-

analyses en jaarplanning.

U kunt ook eigen doelstellingen bepalen

De rekenmodule is ontworpen om gemeenten te stimuleren de Gemeentelijke Verzuimnorm

als doelstelling te nemen. De rekenmodule moest daarom zo worden geconstrueerd dat een

gemeente zelf een bij de eigen gemeentegrootteklasse passend streefcijfer kan invullen. Dat is

inderdaad het geval. Het is daarom een dynamische want beleidsgestuurde rekenmodule

geworden. Dat opent meteen extra mogelijkheden. Een gemeente kán namelijk de eigen

gemeentelijke verzuimnorm als doel stellen, maar door de flexibiliteit is het ook mogelijk

andere doelstellingen te kiezen. Een gemeente die onverhoopt nog een hoog verzuim heeft of

die liever nog voor het gemiddelde of voor een stapsgewijze daling kiest kan een eigen

doelstelling kiezen. In feite is de rekenmodule geschikt voor elk door uzelf gekozen target. En

Page 17: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

17

de keuze voor een specifiek verzuimpercentage is niet gekoppeld aan een specifieke

verzuimfrequentie.

U kunt dus naar believen t.a.v. beide grootheden uw eigen keuzes en inspanningsambities

bepalen.

Grenzen

Bij groepen werknemers van minder dan 20 werknemers is er geen sprake van statische

betrouwbaarheid.

Waarom wordt het percentage “verzuim door zwangerschap” ook berekend?

Zoals bekend dienen zwangerschap en zwangerschap gerelateerde afwezigheid niet onder verzuim te

worden genoteerd. Soms gebeurt dat echter wel. Of soms hebt u behoefte om ongeveer de omvang van

zwangerschapgerelateerd verzuim te weten. Uiteraard is het berekende gegeven niet meer dan een

aanwijzing, gebaseerd op algemene statistische gegevens. Het is zeker, bij kleine groepen werknemers,

niet relevant. En zeker ook geen aandachtspunt voor beleid!

Voorbeelden van de mogelijkheden van de rekenmodule

De hierboven genoemde precisering en flexibiliteit maken het mogelijk om Uzelf te vergelijken met

gemeenten als geheel maar ook een vergelijking te maken op onderdelen van de gemeente – zowel

diensten, sectoren als functiegrepen, leeftijdgroepen of geslacht.

Voorbeelden van vragen die beantwoord kunnen worden zijn:

Als onze gemeente even goed wil scoren als de gemeentelijke Verzuimnorm wat is dan ons

maatwerk streefpercentage?

En welke percentage moeten dan behaald worden door dienst of sector X?

Wijken verzuim- en frequentie van mannen, vrouwen, jongeren of ouderen af van de norm?

Als minder planningsproblemen willen hebben bij welke groep medewerkers kunnen we dan

het best de verzuimfrequentie aanpakken?

Is een leeftijdsbewust personeel- of verzuimbeleid nuttig en/of gewenst?

Verdient het verzuim van mannen en of vrouwen extra aandacht?

De rekenmodule, voorzien van handleiding en verantwoording, is te vinden op de website van het

A+O fonds.

Andere modellen

Het Verbaan-model

De inmiddels gepensioneerde organisatieadviseur Daan Verbaan heeft een model gemaakt

waarmee voor elke organisatie het haalbare streefverzuim kan worden berekend. Dit

gebeurt op basis van referentiecijfers van verzuim en twee belangrijke factoren: leeftijd en

functie-niveau (zie onvermijdbare verzuim-oorzaken. In 2004 zijn de cijfers bijgesteld.

Dat er geen verschil wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen berust op een aanname die

niet overeenkomt met de werkelijkheid. De oorzaak daarvan ligt bij het de aanname door

de opvolgers van Verbaan dat het hogere verzuimpercentage van vrouwen uitlsuitend

gelegen is aan het laten prevaleren van de thuissituatie. Onderzoek van TNO/Kwaliteit van

leven heeft laten zien dat dit niet het geval is. Uitgangspunt anno 2006 is een gemiddeld

verzuim van 4,3%. Ook dat is voor gemeentes als geheel een te ver gaande aanname: er

zijn verschillen per grootteklasse. Bovendien zijn de gehanteerde referentiecijfers niet

berekend maar samengesteld naar aanleiding van (150) interviews. De vraag is overigens

of het verbaanmodel nog veel waarde heeft voor behalve voor de allergrootste gemeenten.

Dat lijkt niet meer het geval.

Het arbodienst-model

Enkele grote arbodiensten leveren dezelfde normeringstechniek als in het Verbaan-model,

maar dan op basis van hun eigen referentiecijfers. Achmea heeft dit bijvoorbeeld voor het rijk

gedaan. Hun cijfers zijn ook opgenomen in het bovengenoemde normeringsinstrument.

Het dynamisch normeringsmodel

Page 18: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

18

Dit model corrigeert eerst voor de verschillen in leeftijd, functieniveau en geslacht en berekent

vervolgens een haalbaar streefverzuim op basis van benchmarking. Bij TPG- waar dit model is

ontwikkeld - bleek telkens dat 20% van de vestigingen een significant lager (25%) verzuim

kende dan het gemiddelde. De norm werd vervolgens: 25% lager dan het gemiddelde. Of

anders gezegd: spreek af om even goed te presteren als 20% van je collega’s vorig jaar al

deed. Het dynamische bestaat uit de constante verschuiving: elk jaar blijkt weer dat 20% van

de vestigingen/diensten toch weer nog een extra stapje heeft gedaan (al worden de verschillen

in absolute cijfers natuurlijk wel kleiner).

Het beleidsmodel

Het kan zijn dat een gemeente zich een specifiek target stelt. Op basis van UWV-cijfers

(GAK, anno 1997-2001) is dan voor elk onderdeel van de gemeente een bijbehorend

streefcijfer te berekenen. Dit model houdt daarbij ook rekening met functie-niveau, leeftijd en

geslacht. Met andere woorden het geeft antwoord op de vraag: als gemeente X zelf een

algemeen target stelt van X%, wat is dan het target van de afdeling groen en Milieu of van

Burgerzaken? Dit is digitaal kosteloos verkrijgbaar bij de trainer van de bijeenkomst.

De historische normering

Deze normering (van Uitdehaghe) gaat uit van de eigen maandcijfers van een

bedrijfsonderdeel. Door drie cijferreeksen onder elkaar te zetten zie je onmiddellijk voor elke

maand wat het historisch laagste verzuim was. Door die per maand als norm te nemen ontstaat

een scherp target. (Maar eerlijk gezegd vind ik het idee leuker dan de argumentatie: die

ontbreekt namelijk).

NB

Wat kan je met vergelijkende overzichten?

Het meest gebruikelijk is ze eenmalig te berekenen en daarna niet meer. Zonde, want je kunt

er meer mee doen.

Je kunt proberen ze als stuurmiddel in te zetten bij de managementcontracten

Je kunt ze indexeren door het feitelijk verzuim te delen door het target. Dat geeft heel

goede en ook heel goed vergelijkbare overzichten.

Je kunt een overstap maken naar het dynamisch model en bijvoorbeeld een nieuwe

norm vaststellen o basis van de index van de beste 20% of 30% van de

dienstonderdelen of diensten.

Je kunt de beter geslaagde managers waarderen zonder altijd bij hetzelfde onderdeel

terecht te komen: ook afdelingen met een hoog verzuim kunnen zo goed scoren en

daarbij worden gestimuleerd.

Page 19: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

19

2 – Verschillende referentiecijfers bij de verzuimnormering

Hieronder vindt u verschillende normreferentiecijfers. De verschillen hebben te maken met

aannames en doelstellingen.

Opvallend is dat op basis van de UWV-getallen de ouderen en de vrouwen wat hoger liggen.

Met de UWV-methode kan ook de frequentie worden voorspeld/genormeerd.

Oude Verbaan-norm (norm: het verzuim van voor de ziektewet in 1968) Functie-niveau Functie-

groep Leeftijd

15/24 25/34 35/44 45/55 55/64

1-LO 1-3 7 8 9 10 12

2 - Mavo/lbo 4-6 5 6 7 8 10

3 - Havo/mbo 7-9 3 4 5 6 10

4 - hbo >9 0 2 3 4 8

5 - wo >12 0,5 1 2 3 5

Nieuwe Verbaan-norm: doel: 4,3%. Het hogere verzuim van vrouwen is weggelaten.

De cijfers zijn op halve procenten afgerond. Functie-niveau Functie-

groep Leeftijd

15/24 25/34 35/44 45/55 55/64

1-LO 1-3 3 5 5,5 6 7

2 - Mavo/lbo 4-6 2,5 4,5 5 5,5 6

3 - Havo/mbo 7-9 2,5 4 4,5 5 5,5

4 - hbo >9 2 3,5 4 4 5

5 - wo >12 0 2,5 3 3,5 4

Gemiddelde bij de overheid op basis van grote arbodienst(Achmea) Functie-niveau

Functie-groep

Man Leeftijd Vrouw Leeftijd

15/24 25/34 35/44 45/55 55/64 15/24 25/34 35/44 45/55 55/64

1-4 4,1 5,7 7,3 8,8 10,4 5,6 6,8 7,9 8,9 10,0

5-10 1,0 2,6 4,1 5,7 7,3 3,7 4,8 5,9 7,0 8,0

> 10 0,0 1,0 1,0 2,6 4,1 1,7 2,8 3,8 4,9 6,1

UWV-beleidsgestuurde normering

Verwacht verzuim% per personeelscategorie (afhankelijk van streefcijfer van de organisatie)

Bij 4,3%

Man Vrouw

Leeftijd < 25 25 - 34 35 - 44 44 - 54 > 54 < 25 25 - 34 35 - 44 44 - 54 > 54

Fg 1 - 3 1,4 3,3 6,0 6,6 7,7 3,8 5,2 5,9 7,0 10,2

Fg. 4 - 6 1,1 2,5 3,7 5,8 7,0 2,6 4,3 5,6 6,4 7,7

Fg. 7 - 9 1,1 1,7 2,6 4,0 5,9 2,6 3,8 4,7 7,9 7,2

Fg. > 9 1,1 1,6 2,4 3,1 4,0 2,6 2,8 3,4 4,4 7,2

Bij 6,5%

Man Vrouw

Leeftijd < 25 25 - 34 35 - 44 44 - 54 > 54 < 25 25 - 34 35 - 44 44 - 54 > 54

Fg 1 - 3 2,1 4,9 9,1 10,0 11,6 5,7 7,8 8,9 10,6 15,3

Fg. 4 - 6 1,6 3,8 5,6 8,8 10,6 3,9 6,5 8,4 9,7 11,7

Fg. 7 - 9 1,6 2,6 3,9 6,1 9,0 3,9 5,7 7,0 12,0 10,9

Fg. > 9 1,6 2,4 3,6 4,7 6,0 3,9 4,2 5,1 6,6 10,9

NB: de meeste ouderen zijn even weg. Maar de komende ouderen gaan niet weg!

Page 20: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

20

Verwachte verzuimfrequentie per personeelscategorie

Bij F= 1,6 Man Vrouw

Leeftijd < 25 25 - 34 35 - 44 44 - 54 > 54 < 25 25 - 34 35 - 44 44 - 54 > 54

Fg 1 - 3 1,4 1,6 1,8 1,5 1,1 2,5 2,1 1,9 1,7 1,6

Fg. 4 - 6 1,2 1,4 1,5 1,3 1,3 2,0 1,9 1,8 1,8 1,6

Fg. 7 - 9 1,2 1,3 1,3 1,1 1,0 1,6 2,0 1,8 1,7 1,4

Fg. > 9 1,2 1,2 1,2 1,0 0,9 1,6 1,6 1,5 1,2 1,4

Al deze verzuim-normberekenaars zijn digitaal en werkend beschikbaar.

Page 21: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

21

5 - Analyse en presentatie als stuurmiddelen

1 - Het beste presentatie advies: hou het nog veel simpeler dan je al doet. Maar voeg wel

stimulerende tekst toe.

Managers houden van cijfers. Maar ze houden niet van bergen cijfers. En zeker niet van

bergen cijfers die elke maand weer verschijnen en erg veel op elkaar lijken.

Vanuit HRM-kant bestaat er nog al eens behoefte om veel cijfers te vragen aan de arbodienst

of ze zelf te genereren.

Daar is veel voor te zeggen. Maar het is geen goed idee om ze telkens bergsgewijs over de

schutting van het management te kieperen.

Neem als goede stelregel:

Doe de analyse uitgebreid. Bespreek die met een aantal geïnteresseerde deskundigen

of lijnmanagers. En maak er vervolgens een managementvoortgangsbrief van van

maximaal 1 A4.

NB: gaat het om een jaaranalyse dan is de neiging tot veel overzichten des te groter. Maak de

analyse. Maar presenteer dan drie delen:

1 – Een managementletter van zo mogelijk 1A4 met de stuurinformatie plus

enige beleidsoverwegingen.

2 – Een eerste korte bijlage met enkele kernoverzichten.

Voorbeeld 1:

Een overzicht van alle afdelingen met op 1 regel:

jaarpercentage, kort, middel en lang verzuim, aantal

personeelsleden, de kosten en de index. (Sorteer deze lijst op

het beste resultaat (VZ% of index) en managers raken nog

meer geïnteresseerd

Voorbeeld 2:

het verzuim van vrouwen en mannen, werkgebonden

oorzaken

Voorbeeld 3:

enkele veel voorkomende functies in diensten(ook gesorteerd

naar resultaat, uiteraard per functie)

3 – Een eventuele uitgebreide analyse (voor wie eigenlijk?)

2 - Samenvattende tips voor presentaties

Loop de verzuimcijfers door en maak aantekeningen in steekwoorden

Bedenk zelf ook leuke ideeën voor het komend jaar op basis van je ambities

en je ervaringen in het afgelopen jaar. Doe dat in steekwoorden.

Benoem die steekwoorden in volgorde van belangrijkheid en rubriceer ze in

Nuttig voor de gemeente in het algemeen

Nuttig voor je eigen gemeente-onderdeel

Nuttig voor je eigen plannen en ambities

Doe zeker ook voorstellen om de samenwerking en relatie te versterken tussen

lijn, staf en eventueel (interne) arbodienst.

Vermijd algemeenheden, dwz noem ze eventueel maar concretiseer ze dan.

Gebruik alleen de cijfers die je nodig hebt en gooi de rest achterin in een

bijlage.

Page 22: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

22

Gebruik een verzuimvenster.

Geef winstkansen aan in plaats van tegenvallers en verwijten.

Benoem en vier resultaten.

Geef aan wat je zelf het afgelopen jaar leuk heb gevonden en wat je ZELF wil

verbeteren (daarvoor heb je niemand nodig).

Het belangrijkst is een leuke en korte aanbiedingsbrief plus uitnodiging voor overleg

over verdere planning!

Voorbeeld van een opzet van een verzuim-analyse

1 Managementsamenvatting

1.1 Verzuimvenster

1.2 Meest opvallende aspecten uit de analyse

1.3 Voorstellen voor actiepunten en verbeterprojecten

1.4 Projecten- en actiepuntenlijst

Bijlage 1 Verzuimanalyse en voorstellen

1 Inleiding

1.1 Positionering van de rapportage

2 Verzuimanalyse

2.1 Algemeen

2.2 Het dienstonderdeel

2.3 Eigen bevindingen en voorstellen van de bedrijfsarts

Voorbeeld van een verzuimvenster

Lage frequentie Hoge frequentie

Hoog verzuim

Gemiddeld verzuim gemeenten

Gemiddelde frequentie

Laag verzuim

Page 23: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

23

6 - Cijfers als stuurmiddel voor leidinggevenden

1 - Wat heeft iedereen aan cijfers nodig?

Hoofdregels: praktisch en eenduidig hanteerbaar voor leiding, geschikt voor sturing door management,

geschikt voor hrm-analyses bij staf, geschikt voor benchmark-aanpak.

Definities in overeenstemming met bedrijfsleven.

Dagelijks voor leidinggevenden en verzuimcoördinator

Begeleidingsmateriaal voor leiding + speelruimte: overzicht individuele dossier,

geschiedenis

Maandcijfers voor diensthoofden

Referentiegetallen van grotere gehelen plus schoning van overbodigheden

Eigen maandvergelijkingen en voortschrijdende cijfers

Communicatie: een praatje bij een plaatje

Kwartaal voor diensthoofden en hoger management

Kwartaal verzuimcijfers vergeleken met eerdere jaren, plus indexeringscijfers en

voortschrijdende cijfers

Voor de interne deskundigen:

De FDT-lijsten (F=4,D=30,T=42)

De KML-cijfers

Voortgangsgetallen t.a.v. lopende thema’s/prioriteiten (leeftijd/reïntegratie, rsi,

agressie of wat dan ook.)

Communicatie: een praatje bij een plaatje

Half jaarlijks:

Standaard-analyses voorzien van beleidsmatige toelichting in managementletter

Plus thema’s plus toelichting op voortgang

Jaarlijks:

Toevoeging Nieuwe ontwerpanalyse plus beleidsontwikkeling. Verdeling in

managementletter, nieuws in kerncijfers uit de uitgebreide analyse. De uitgebreide

analyse.

NB

Geef nooit alleen cijfers maar schrijf er altijd een bericht bij, hoe klein ook (Deze

maand valt op dat enz…) Anders verdwijnt het in een la. Het gaat niet alleen om

informatie maar ook om interesse wekken en onderhouden. Breng positief nieuws

altijd het eerst. (Meevaller(s) van dit kwartaal is/zijn….. Er moet nog stevig

getrokken worden aan…..).

Bespreek de achterliggende cijfers vooraf met enkele hrm-ers en eventueel zeer

betrokken leidinggevenden/managers, dat geeft meer draagvlak en

richtingsgevoel.

2 – Hoe werkt een goed volgsysteem

Een volgsysteem is een registratiesysteem waarbij alle betrokkenen hun activiteiten en

afspraken in kunnen vastleggen en dat liefst automatisch waarschuwt als een bepaalde

termijn is verlopen.

Een aandachtspunt daarbij is de autorisatie en de privacy-bescherming: het moet worden vastgelegd

(en worden waargemaakt) dat niet iedereen overal bij kan.

Er zijn zowel volgsystemen van ITC-bedrijven (voorbeeld Humatic) als van registratiebedrijven

(voorbeeld Vernet) beschikbaar.

Page 24: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

24

Meestal zijn de waarschuwingslichtjes vastgesteld op de Poortwachtersprocedures.

Het is beleidsmatig sterker als het bedrijf zelf kan instellen wanneer wie gewaarschuwd wordt. Anders

wordt Poortwachter de norm en dat is meestal aan de late kant.

Een extra aandachtspunt is dat het systeem zowel voor deskundigen (bedrijfsartsen, psychologen enz)

als voor leken (leidinggevenden en P&O) beschikbaar moet zijn.

Een volgsysteem en de relatie met P&O

Uiteraard houden we rekening met het gegeven dat er sinds jaar en dag gestreefd wordt naar integraal

management. In de gemeenten met een lager verzuim betekent dat echter niet dat de afdeling P&O

alleen maar tracht de managementverantwoordelijkheid te bevorderen.

Vaak hebben P&O-adviseurs een expliciete adviesrol naar het hoger management en een

signaalfunctie naar de direct-leidinggevenden.

Een goed voorbeeld van een goed volgsysteem levert de gemeente Utrecht, waar de computer bij de

personeelsadviseur een signaal geeft bij elke ziekmelding die langer dan een week en langer dan drie

weken duurt. Zeker bij het tweede signaal wordt contact opgenomen met de betrokken leidinggevende

om te vragen hoe het loopt en wat er voor nodig is om reïntegratie te bespoedigen. Ook de inzet van

derden, bijvoorbeeld de arbodienst, wordt meteen mee0geevalueerd. Uiteraard komen er ook signalen

o de Poortwachtertermijnen. Het voordele van een dergelijk volgsysteem in relatie met de P&O-inzet

is dat P&O niet meer achter de feiten aanloopt maar steeds, als achterwacht maar zonder zaken over te

nemen, aanwezig is.

Page 25: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

25

7 – Cijfers als stuurmiddel voor de gemeentelijke

personeeelsmonitor

Samengestelde cijfers 1

Sturen op verzuim kan ook betekenen: sturen op inzetbaarheid. Vooralsnog kijken we alleen

naar het “kostenplaatje”.

In maand of kwartaaloverzichten zijn een aantal inzetcijfers goed te bundelen.

Voorbeeld

Algemene inzet 81% +

Verzuim 7% -

Vakantiedagen 11% 0

Zorgverlof 3% -

Scholing 3% +

Overwerk 2% -

Nb

Met een symbool erbij (+ =goed,0 = gemiddeld, - =slecht) heeft het extra

attentiewaarde.

Uiteraard kunnen er ook dagen en kosten aan worden toegevoegd

Een dergelijk systeem leent zich goed voor managementbesprekingen. Het nadeel is

natuurlijk dat elk cijfer in balans wordt gezet ten opzichtige van andere.( Meer

verzuim maar minder overwerk enz: de focus wordt minder).

Samengestelde cijfers 2: Prestatie-indicatoren

Er wordt in 2006 hard gewerkt aan de opzet van een meetbare relatie tussen algemene prestatie-

indicatoren en verzuim. Daar is veel analyse-werk voor nodig. Uiteraard zijn er veel cijfers, maar de

relaties zijn niet altijd duidelijk en soms hangt erg veel met veel andere factoren samen. Een besluit

tot reorganisatie op basis van een goed bedoeld gemeenteraadsbesluit kan de werknemersonzekerheid

sterk bevorderen….

Niettemin zijn er wel algemene lijnen:

een erg hoog verzuim vraagt om samenhang met inzet in en beoordeling van

managementscompetenties (functiewaarderingsgesprekken, POP-gesprekken, 360%

feedback, scholingsprogramma’s enz).

niet al te grote veranderingen in middelhoog verzuim zijn niet echt merkbaar bij

prestatie-indicatoren. Daarentegen zijn veranderingen in de verzuimfrequentie wel

vaak duidelijk te relateren aan zowel prestaties als kwaliteit en tevredenheid van

medewerkers en van burgers.

De algemene verzuimhoogte is goed te relateren aan kosten en prestaties. Maar,

interessant genoeg is de relatie is niet altijd eenduidig. Goede prestaties ten koste van

veel verzuim en verlof komt even vaak voor als een laag verzuim maar gebrek aan

prestaties! Er is dus geen sluitend model waarbij alle pijlen dezelfde richting

uitwijzen. (Of anders gezegd: Kwaliteitsmodellen zijn goed voor boeken maar niet

voor de praktijk).

Erkende prestatie-indicatoren zijn:

Inzetbaarheidspercentages (dwz verzuim plus daarnaast de andere inzetcijfers zoals

vakantie, verlof, zorgverlof, opleiding enz, maar dan samengesteld.

Indexen van prestatie-indicatoren. Dat houdt in dat de feitelijke prestatie wordt

afgezet tegen de verwachtte of afgesproken prestatie (door de indexvorm worden

afdelingen vergelijkbaar)

Page 26: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

26

Kostenindexen

Extra mogelijkheden:

Aanduiding van fasering van relevante projecten (zo wordt ook duidelijk of een

afdeling mee doet met het verzuimbeleid). Dit is echter meer een middelen-inzet-

indicator dan een doel/target-indicator.

De kosten nog eens op een rij

Zo’n 10 jaar geleden werden veel werkgevers bang gemaakt me de kreet verzuim kost

geld.

Uiteraard is dat het geval.

Maar welke kosten? En hoeveel?

De vuistregel was:

Verzuim kost geld vanwege:

planningsproblemen

werksfeer problemen

kwaliteitsproblemen

niet verricht werk

vervangingskosten

Bij elkaar wordt dat op 2,5 maal het verzuimpercentage gesteld.

Jaren was men hier gelukkig mee al was er ook kritiek. Niet al het verzuim leidt tot

vervanging en niet elk verzuim leidt tot problemen.

Sinds een jaar of vijf heeft men vooral oog voor de “echte kosten”, die direct in geld zijn uit te

drukken.

Dat geldt dan niet alleen de loonwaarde van de betrokken medewerkers, maar ook de kosten van de

arbodienst.

Erg bevredigend is dat overigens niet: hier wordt bijvoorbeeld de tijdsbesteding van de

leidinggevenden en de hrm-consulenten niet meegerekend.

Hieronder vindt u een voorbeeld (ook als rekenmodel te vinden op de A+O-website).

Page 27: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

27

De nieuwe kostenberekening van het A+O fonds Gemeenten

Nog steeds wordt hierbij ziekte gelijkgesteld met loon. Er is dus 100% loonverlies, terwijl eventueel

het werkverlies wordt gecompenseerd door vervangingskosten.

Meer sofisticated is het nieuwe rekenmodel van het aeno-fonds.

Daarbij wordt per dienst (en eventueel dienstonderdeel) eerst gekeken of het verzuim plaats vindt in

een functie die al of niet perse dan wel geheel niet moet worden gecompenseerd.

Een baliemedewerker of een brandweerman moet meteen worden gecompenseerd. Bij een

beleidsmedewerker is dat niet meteen het geval.

Er wordt om die reden onderscheid gemaakt op basis van twee criteria:

is de functie tijdgebonden (vervanging) of outputgebonden (geen vervanging)

is het werkaanbod niet beinvloedbaar (vervanging) of wel beïnvloedbaar.

Hieronder vindt u een voorbeeld..

Page 28: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

28

Inspecteur sociale dienst

Secretaresse

Mdw. groenbeheer

Mdw. Riolering

Mdw. Salarisadministratie

Afvalinzameling

Systeembeheerder

Archief medewerker

Administratief

medewerker

Afdelingshoofd

Webmaster

Beleidsmedewerker

Mdw. communicatie

Concern-controller

Personeelsconsulent

Planeconoom

Mdw. publieksbalie

Receptioniste

Telefoniste

Helpdesk

Meldkamer

Brandweer

Secretaresse

Mdw. publieksbalie

Receptioniste

Telefoniste

Helpdesk

Meldkamer

Brandweer

Secretaresse

Tijdgebonden

functies

Outputgebonden

functies

Werkaanbod niet

beïnvloedbaar

Werkaanbod

beïnvloedbaar

Tijdgebonden

functies

Outputgebonden

functies

Werkaanbod niet

beïnvloedbaar

Werkaanbod

beïnvloedbaar

Page 29: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

29

8 – Een rapportageformat voor het sociaal

jaarverslag

ZIEKTEVERZUIM BINNEN DE GEMEENTE

Om ziekteverzuim om de agenda te houden is het van belang om minimaal één keer per jaar

te rapporteren over het verzuimbeleid, de doelstellingen en de behaalde resultaten. Om een

volledige rapportage vorm te geven kan uw gemeente gebruik maken van onderstaande

format, welke onderdeel zou kunnen uitmaken van een Sociaal Jaarverslag. Hierin komen

achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan bod:

Ambities, doelstellingen en beleid

Het ziekteverzuim in cijfers

Oordeel over huidig verzuim

Verantwoording

Beleidsvoornemens

In onderstaande format geven we per onderdeel aan welke onderwerpen aan bod zouden

kunnen komen. Daarnaast geven we enkele voorbeelden uit Sociaal jaarverslagen van

gemeenten. Het ziekteverzuim in cijfers en het oordeel over het huidige verzuim geven we

meer concreet (via een invulschema) weer.

1.1 AMBITIES, DOELSTELLINGEN EN BELEID

Een rapportage over ziekteverzuim start met de ambities en bijbehorende doelstellingen die

de gemeente over het afgelopen jaar heeft gesteld. Wanneer de ambities en doelstellingen

ook kwantitatief worden vastgesteld en weergegeven, is het mogelijk om achteraf concreet

rekenschap te geven over de doelstellingen (zie ook ‘oordeel over huidig verzuim’ en

‘verantwoording’). De kwantitatieve doelstellingen kunnen onder andere worden bepaald op

basis van:

Benchmarks

Trends uit het verleden

Verbaannorm

Kwartielscore

Kwalitatieve doelstellingen worden eerder ingegeven door de missie en visie van de

organisatie.

Maastricht (2003): ‘Ziekteverzuim is een belangrijk thema….Enerzijds vanwege de kosten

die ziekteverzuim met zich meebrengt…..Anderzijds verstoort ziekteverzuim het reguliere

werkproces.’

Op basis van de vastgestelde ambities en doelstellingen wordt het (verzuim)beleid

vastgesteld. In dit onderdeel van de rapportage gaat het over het beleid dat in het afgelopen

jaar is ingezet of voortgezet. Hierbij kunnen de volgende onderwerpen worden ingevuld:

Page 30: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

30

Arbobeleid (werkdruk en werkstress, bewegingsapparaat, beeldschermwerk, fysieke

belasting, agressie en geweld op het werk)

Verzuim- en reïntegratiebeleid

Voorlichting

Wet- en regelgeving

De rol van College, Raad, management, P&O en OR bij ziekteverzuim

1.2 HET ZIEKTEVERZUIM IN CIJFERS

Het ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof) is in 2006 %. Dit is een stijging / daling

in vergelijking met vorig jaar, toen het ziekteverzuim uitkwam op %.

0,0%

2,0%

4,0%

6,0%

8,0%

Gemeente x 5,0% 6,0% 5,0% 6,0% 3,0%

Benchmark Gemeenten 4,0% 4,0% 4,0% 4,0% 3,0%

2002 2003 2004 2005 2006

Grafiek 1 Ontwikkeling van het ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof)

Het ziekteverzuim wordt gemeten volgens de CBS-definitie voor de overheid. Dit betekent

het aantal verzuimde kalenderdagen, vanaf de eerste kalenderdag (dus inclusief weekends)

in het kalenderjaar gedeeld door de personeelsomvang (vermenigvuldigd met de parttime

factor) vermenigvuldigd met het totaal aantal kalenderdagen in het kalenderjaar. Zoals

gebruikelijk bij de overheid worden – in tegenstelling tot de marktsector – de personen die

langer dan één jaar ziek zijn meegerekend.

1.2.1 Ziekteverzuim per afdeling

Het ziekteverzuim is sterk afhankelijk van de verschillen binnen afdelingen. Het

ziekteverzuim varieert binnen de gemeente tussen % bij de afdeling en %

bij de afdeling . In onderstaande grafiek ziet u het ziekteverzuimpercentage per afdeling

van dit jaar en vorig jaar, afgezet tegen de eerdergenoemde benchmark.

Page 31: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

31

0,0%

2,0%

4,0%

6,0%

8,0%

2005 3,0% 6,0% 4,0% 3,0% 6,0% 4,0% 3,0% 6,0% 4,0%

2006 2,0% 2,0% 3,0% 2,0% 2,0% 3,0% 2,0% 2,0% 3,0%

Benchmark 4,0% 6,0% 7,0% 4,0% 6,0% 7,0% 4,0% 6,0% 7,0%

Algemeen

bestuur

Openbare

orde en

veiligheid

Verkeer,

vervoer en

waterstaat

Economische

zakenOnderwijs

Cultuur en

recreatie

Sociale

voorzieningen

Volksgezondh

eid en milieu

Ruimtelijke

ordening en

volkshuisvesti

Grafiek 2 Ziekteverzuim per afdeling

1.2.2 Verschillende soorten verzuim

Het ziekteverzuimcijfer is opgebouwd uit verschillende soorten verzuim, afhankelijk van de

lengte van de verzuimduur. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verdeling naar

verzuimduur in 2005 en 2006.

Totaal 1 – 7 dagen 8 – 42 dagen 43 – 365

dagen

> 365 dagen

2005 % % % % %

2006 % % % % %

Tabel 1 Onderverdeling naar verzuimduur

In onderstaande figuur zien we de ontwikkeling van de meldingsfrequentie en de

verzuimduur. Van de medewerkers die in 2006 bij de gemeente in dienst waren,

hebben medewerkers geen enkele dag verzuimd. De meldingsfrequentie wordt

gedefinieerd als het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer in het kalenderjaar. De

gemiddelde verzuimduur is het aantal dagen ziekteverzuim per beëindigd ziektegeval in het

kalenderjaar.

0

1

2

3

4

2002 2003 2004 2005 2006

Aan

tal m

eld

ing

en

0

1

2

3

4

Aan

tal d

ag

en

Meldingsfrequentie Verzuimduur

Figuur 1 Samenhang tussen meldingsfrequentie en verzuimduur

Page 32: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

32

1.2.3 Kosten van ziekteverzuim

Ziekteverzuim verstoort het primaire proces. Dit is allereerst merkbaar in het aantal verloren

werkdagen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal beschikbare werkdagen

en het aantal gemiste dagen door ziekteverzuim.

Beschikbare

dagen

Verzuimdagen

2005

2006

Tabel 2 Beschikbare en gemiste werkdagen

Dit aantal verzuimdagen staat gelijk aan FTE over 2006. Dit is een toename / afname

van FTE. Deze daling/stijging van het ziekteverzuim komt overeen met

verzuimkosten1 van € op jaarbasis.

1.3 OORDEEL OVER HUIDIG VERZUIM

Wanneer we de huidige situatie van de gemeente vergelijken met de benchmark en

de Verbaannorm, dan ontstaat het volgende eindplaatje. De benchmark wordt vastgesteld op

basis van een vergelijking met gemeenten met een gelijke omvang.

Gemeente

Benchmark

Ziekteverzuim

Verzuimduur

Meldingsfrequentie

Vervangingskosten verzuim (op basis van A&O verzuimcalculator)

1.4 VERANTWOORDING

In dit onderdeel legt de gemeente verantwoording af over het gevoerde beleid. Dit kan

enerzijds worden gericht op het voorgenomen beleid dat niet / onvoldoende is uitgevoerd en

anderzijds op het resultaat dat door het gevoerde beleid is behaald.

1 Op basis van de verzuimcalculator van het A+O fonds gemeenten.

Boven doelstelling

Buiten bandbreedte

Onder norm

Boven norm

Page 33: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

33

Zoetermeer (2004): ‘Het ziekteverzuim is dit jaar weer verder gedaald. De intensieve

aandacht voor verbetering van de verzuimbegeleiding …..hebben voor het tweede

achtereenvolgende jaar hun vruchten afgeworpen. Daarmee loopt de organisatie in pas met

de andere 100.000+ gemeenten.’

Venray (2004): ‘Het lage verzuimcijfer over 2003 hebben we niet kunnen vasthouden….Dit

is nog altijd lager dan het landelijke cijfer. Het hogere verzuimpercentage wordt vooral

beïnvloed door een beperkt aantal gevallen van langdurig ziekteverzuim.’

1.5 BELEIDSVOORNEMENS 2007

De rapportage over verzuim wordt afgesloten met een blik naar de toekomst. In dit onderdeel

besteedt de gemeente opnieuw aandacht aan de volgende onderwerpen:

Ambities en doelstellingen

Verzuimbeleid:

Arbobeleid (werkdruk en werkstress, bewegingsapparaat, beeldschermwerk,

fysieke belasting, agressie en geweld op het werk)

Verzuim- en reïntegratiebeleid

De rol van College, Raad, management, P&O, OR en Rekenkamer bij ziekteverzuim

De aandacht ligt dan echter op het voorgenomen beleid voor het nieuwe jaar.

Maastricht (2003): ‘In 2003 is het Arbo-Masterplan formeel vastgelegd. Het Arbo-Masterplan

geeft – tot 2005 – inzicht in (voorgenomen) maatregelen op het terrein van de

arbowetgeving.’

Apeldoorn (2004): ‘Voor 2005 is een jaarplan opgesteld voor alle activiteiten die te maken

hebben met preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie. Het is de bedoeling over die

activiteiten resultaatafspraken te maken waarover verantwoording moet worden afgelegd.’

Page 34: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

34

INVULWIJZER FORMAT SOCIALE PARAGRAAF / RAPPORTAGE De sociale paragraaf geeft met betrekking tot het ziekteverzuim weer welk beleid is gevoerd en wat hiervan de resultaten zijn. Deze resultaten worden geïllustreerd door feitelijke kengetallen, afgezet tegen vergelijkbare cijfers in de sector. Deze kengetallen worden eventueel verklaard en onderbouwd door personele kengetallen zoals verloop, leeftijdsopbouw, en indeling naar specifieke groepen personeelsleden. De sociale paragraaf voldoet in ieder geval aan de eisen van:

- Herkenbaarheid voor de doelgroep: Het personeel kan zich herkennen in de

inhoud. Het is duidelijk wat de medewerkers hebben bijgedragen aan het behalen

van bepaalde resultaten.

- Toonzetting: De verslaglegging is open en kritisch en er is ruimte voor twijfel en

zelfkritiek. Het verslag heeft niet de uitstraling van een PR-brochure. Het verslag

maakt melding van teleurstellingen, zorgen, conflicten of fouten.

- Toegankelijkheid: Het verslag is aantrekkelijk genoeg voor medewerkers om mee

naar huis te nemen en daar te (laten) lezen. De presentatie van grafieken en tabellen

is helder. Het taalgebruik nodigt uit tot lezen en houdt de aandacht vast. Foto?s en

andere illustraties ondersteunen de tekst.

Page 35: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

35

Bijlagen verzuimanalyse-documentatie

Inhoudsopgave

Nadere (referentie- en analyse-)gegevens

Overzicht gemeentecijfers

Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid anno 2005 2

Referentiecijfers

Gemeentelijke verzuimnormen, per dienst en m/v 3

Extra stuurgegevens voor gemeenten 20-50.000 inwoners 4

Kwartielgegevens en berekening per dienstonderdeel 4

Referentiecijfers normcijfers verzuimpercentages 5

Referentiegegevens Kort-Middel-Lang in percentages 6

Referentiegegevens in detail als basis voor winstmogelijkheden 7

Andere analyse-instrumenten

Voorbeelden van FDT-lijsten 9

Nulverzuimers, FDT-lijst en verbeterkansen 10

Voorbeeld analyse-rapport ziekteverzuim 11

Het kostenplaatje volgens TNO Kwaliteit van leven 12

Andere normeringscijfers en meetmogelijkheden

Wie is aan zet? Inzet leiding en HRM in cijfers per fase van verzuim 14

De Verzuimmeetlat 15

Voorbeelden van presentaties van cijfers

Voorbeeld van een maandoverzicht 16

Voorbeeld van een verzuimvenster 17

Page 36: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

36

Page 37: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

37

Gemeentelijke verzuimnorm

NB: 393 van de 458 gemeenten hebben minder dan 50.000 inwoners.

NB2: Bij de TPG-norm is een verschil berekend vanaf een bedrijfsgrootte > 500

medewerkers

Page 38: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

38

Extra stuurgegevens bij gemeenten 20- 50.000 inwoners

Streefcijfer voor mannen 3,7 %

Streefcijfers voor vrouwen 5,4 %

Berekend aantal ziektedagen 166220 dagen

Berekend aantal ziektedagen in jaren 455,4 jaar

Frequentie van het verzuim per

leeftijdscategorie

Leeftijd mannen vrouwen

< 25 1,6 keer 1,2 1,9

25 - 34 1,6 keer 1,3 1,9

35 - 44 1,5 keer 1,3 1,7

44 - 54 1,3 keer 1,1 1,6

> 54 1,2 keer 1,0 1,5

Frequentie van het verzuim bij mannen 1,2 keer

Frequentie van het verzuim bij vrouwen 1,7 keer

Gemiddeld verzuim bij mannen

boven de 45 4,6 % Gemiddeld verzuim bij vrouwen

boven de 45 7,0 %

Verzuim per dienstonderdeel

Milieudienst (buiten) 6

Publieksdiensten 4,5

Beleidsdiensten 2

Stafdiensten 2

Per dienst is het kwartielnorm-referentiecijfer te berekenen op basis van de referentiegegevens op de

volgende bladzijde.

Voor deze berekening is een rekenmodel beschikbaar op diskette en per email.

Page 39: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

39

Referentiecijfers normcijfers verzuimpercentages

schaal Mannen Vrouwen

leeftijd 25 35 45 55 65 25 35 45 55 65

Achmea (rijks)cijfers

S 1-4 4,1 5,7 7,3 8,8 10,4 5,6 6,8 7,9 8,9 10,0

S 5-10 1,0 2,6 4,1 5,7 7,3 3,7 4,8 5,9 7,0 8,0

S >=11 0,0 1,0 1,0 2,6 4,1 1,7 2,8 3,8 4,9 6,1

UWV-cijfers gemeentelijke kwartielnorm

S 1 - 3 1,3 3,0 5,6 6,2 7,2 3,5 4,8 5,5 6,5 9,4

S. 4 - 6 1,0 2,3 3,5 5,4 6,5 2,4 4,0 5,2 6,0 7,2

S. 7 - 9 1,0 1,6 2,4 3,7 5,5 2,4 3,5 4,3 7,4 6,7

S. > 9 1,0 1,5 2,2 2,9 3,7 2,4 2,6 3,1 4,1 6,7

Verbaancijfers

S 1-3 3,0 5,0 5,5 6,0 7,0

S 3-6 2,5 4,5 5,0 5,5 6,0

S 6-9 2,5 4,0 4,5 5,0 5,5

S >9 2,0 3,5 4,0 4,0 5,0

S >12 0,0 2,5 3,0 3,5 4,0

UWV-cijfers op Verbaan norm

S 1 - 3 1,5 3,6 6,6 7,3 8,4 4,1 5,6 6,5 7,6 11,1

S. 4 - 6 1,2 2,7 4,1 6,4 7,7 2,8 4,7 6,1 7,0 8,4

S. 7 - 9 1,2 1,9 2,8 4,4 6,5 2,8 4,1 5,1 8,7 7,9

S. > 9 1,2 1,7 2,6 3,4 4,4 2,8 3,0 3,7 4,8 7,9

UWV-cijfers op basis van Verbaannorm rekening houdend met m/v

S 1-4 3,0 4,5 6,5 7,4 9,4

S 5-10 2,3 3,9 5,0 6,5 7,8

S >11 1,9 3,1 3,5 5,0 6,6

M/V verdeling in percentages per loonschaal en leeftijd

0,4 0,6 0,5 0,5 0,6 0,6 0,4 0,5 0,5 0,4

0,3 0,4 0,6 0,7 0,8 0,7 0,6 0,4 0,3 0,2

0,6 0,5 0,7 0,8 0,9 0,4 0,5 0,3 0,2 0,1

Referentiecijfers gemeentelijke kwartielnorm omgezet in Verbaanrekenmodel

S 1-4 2,6 3,8 5,6 6,3 8,0

S 5-10 2,0 3,3 4,2 5,6 6,7

S >11 1,6 2,6 3,0 4,3 5,6

Page 40: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

40

Referentiegegevens Kort-Middel-Lang in

percentages

Referentiecijfers verdeling Kort, Middel en Langdurig verzuim op basis van

verzuimpercentage

V% Kort Middel Lang

Te verwachten

verdeling 12 1,5 3,7 6,8

11,5 1,5 3,5 6,5

11 1,5 3,3 6,2

10,5 1,4 3,2 5,9

10 1,4 3,0 5,6

9,5 1,3 2,9 5,3

9 1,3 2,7 5,0

8,5 1,2 2,6 4,7

8 1,1 2,4 4,5

7,5 1,1 2,2 4,2

7 1,0 2,1 3,9

6,5 1,0 1,9 3,6

De goede referenties 6 1,0 1,8 3,3

5,5 1,0 1,6 2,9

5 1,0 1,4 2,6

4,5 0,9 1,3 2,3

4 0,9 1,1 2,0

3,5 0,8 0,9 1,8

3 0,8 0,8 1,4

2,5 0,8 0,6 1,1

Page 41: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

41

Overzicht referentiecijfers afhankelijk van hoogte en frequentie van

verzuim in detail Grijs=goede referentie

F K M L Vperc Vdagen

Aantal

K

Aantal

M

Aantal

L

Aantal

T

D

Kort

D

middel

D

Lang D gem

100 1,4 0,9 1,5 2 4,4 1606 98 32,2 9,8 140 3,4 17,0 74,5 11,5

100 1,4 1,5 3,7 6,8 12 4380 98 32 10 140 6 42 254 31

100 1,4 1,5 3,5 6,5 11,5 4198 98 32 10 140 6 40 242 30

100 1,4 1,5 3,3 6,2 11 4015 98 32 10 140 6 38 230 29

100 1,4 1,4 3,2 5,9 10,5 3833 98 32 10 140 5 36 220 27

100 1,4 1,4 3,0 5,6 10 3650 98 32 10 140 5 34 208 26

100 1,4 1,3 2,9 5,3 9,5 3468 98 32 10 140 5 33 199 25

100 1,4 1,3 2,7 5,0 9 3285 98 32 10 140 5 31 186 23

100 1,4 1,2 2,6 4,7 8,5 3103 98 32 10 140 4 29 177 22

100 1,4 1,1 2,4 4,5 8 2920 98 32 10 140 4 27 167 21

100 1,4 1,1 2,2 4,2 7,5 2738 98 32 10 140 4 25 155 20

100 1,4 1,0 2,1 3,9 7 2555 98 32 10 140 4 24 145 18

100 1,4 1,0 1,9 3,6 6,5 2373 98 32 10 140 4 22 133 17

100 1,4 1,0 1,8 3,3 6 2190 98 32 10 140 4 20 121 16

100 1,4 1,0 1,6 2,9 5,5 2008 98 32 10 140 4 18 109 14

100 1,4 1,0 1,4 2,6 5 1825 98 32 10 140 4 16 97 13

100 1,4 0,9 1,3 2,3 4,5 1643 98 32 10 140 3 14 87 12

100 1,4 0,9 1,1 2 4 1460 98 32 10 140 3 12 75 10

100 1,4 0,8 0,9 1,8 3,5 1278 98 32 10 140 3 11 65 9

100 1,4 0,8 0,8 1,4 3 1095 98 32 10 140 3 9 53 8

100 1,4 0,8 0,6 1,1 2,5 913 98 32 10 140 3 7 41 7

F K M L Vperc Vdagen

Aantal

K

Aantal

M

Aantal

L

Aantal

T

D

Kort

D

middel

D

Lang D gem

100 1,6 1,5 3,7 6,8 12 4380 112 37 11 160 5 36 222 27

100 1,6 1,5 3,5 6,5 11,5 4198 112 37 11 160 5 35 212 26

100 1,6 1,5 3,3 6,2 11 4015 112 37 11 160 5 33 201 25

100 1,6 1,4 3,2 5,9 10,5 3833 112 37 11 160 5 32 193 24

100 1,6 1,4 3,0 5,6 10 3650 112 37 11 160 5 30 182 23

100 1,6 1,3 2,9 5,3 9,5 3468 112 37 11 160 4 28 174 22

100 1,6 1,3 2,7 5,0 9 3285 112 37 11 160 4 27 163 21

100 1,6 1,2 2,6 4,7 8,5 3103 112 37 11 160 4 25 155 19

100 1,6 1,1 2,4 4,5 8 2920 112 37 11 160 4 24 146 18

100 1,6 1,1 2,2 4,2 7,5 2738 112 37 11 160 4 22 136 17

100 1,6 1,0 2,1 3,9 7 2555 112 37 11 160 3 21 127 16

100 1,6 1,0 1,9 3,6 6,5 2373 112 37 11 160 3 19 117 15

100 1,6 1,0 1,8 3,3 6 2190 112 37 11 160 3 17 106 14

100 1,6 1,0 1,6 2,9 5,5 2008 112 37 11 160 3 16 95 13

100 1,6 1,0 1,4 2,6 5 1825 112 37 11 160 3 14 85 11

100 1,6 0,9 1,3 2,3 4,5 1643 112 37 11 160 3 12 76 10

100 1,6 0,9 1,1 2 4 1460 112 37 11 160 3 11 66 9

100 1,6 0,8 0,9 1,8 3,5 1278 112 37 11 160 3 9 57 8

100 1,6 0,8 0,8 1,4 3 1095 112 37 11 160 3 8 47 7

100 1,6 0,8 0,6 1,1 2,5 913 112 37 11 160 3 6 36 6

Page 42: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

42

F K M L Vperc Vdagen

Aantal

K

Aantal

M

Aantal

L

Aantal

T

D

Kort

D

middel

D

Lang D gem

100 1,7 1,5 3,7 6,8 12 4380 119 39 12 170 5 34 209 26

100 1,7 1,5 3,5 6,5 11,5 4198 119 39 12 170 5 33 199 25

100 1,7 1,5 3,3 6,2 11 4015 119 39 12 170 5 31 189 24

100 1,7 1,4 3,2 5,9 10,5 3833 119 39 12 170 4 30 181 23

100 1,7 1,4 3,0 5,6 10 3650 119 39 12 170 4 28 171 21

100 1,7 1,3 2,9 5,3 9,5 3468 119 39 12 170 4 27 163 20

100 1,7 1,3 2,7 5,0 9 3285 119 39 12 170 4 25 154 19

100 1,7 1,2 2,6 4,7 8,5 3103 119 39 12 170 4 24 146 18

100 1,7 1,1 2,4 4,5 8 2920 119 39 12 170 3 23 138 17

100 1,7 1,1 2,2 4,2 7,5 2738 119 39 12 170 3 21 128 16

100 1,7 1,0 2,1 3,9 7 2555 119 39 12 170 3 20 120 15

100 1,7 1,0 1,9 3,6 6,5 2373 119 39 12 170 3 18 110 14

100 1,7 1,0 1,8 3,3 6 2190 119 39 12 170 3 16 100 13

100 1,7 1,0 1,6 2,9 5,5 2008 119 39 12 170 3 15 90 12

100 1,7 1,0 1,4 2,6 5 1825 119 39 12 170 3 13 80 11

100 1,7 0,9 1,3 2,3 4,5 1643 119 39 12 170 3 12 72 10

100 1,7 0,9 1,1 2 4 1460 119 39 12 170 3 10 62 9

100 1,7 0,8 0,9 1,8 3,5 1278 119 39 12 170 2 9 54 8

100 1,7 0,8 0,8 1,4 3 1095 119 39 12 170 2 7 44 6

100 1,7 0,8 0,6 1,1 2,5 913 119 39 12 170 2 6 34 5

F K M L Vperc V-

dagen

Aantal

K

Aantal

M

Aantal

L

Aan-tal

T

D

Kort

D

middel

D

Lang

D

gem

100 1,8 1,5 3,7 6,8 12 4380 126 41 13 180 4 32 198 24

100 1,8 1,5 3,5 6,5 11,5 4198 126 41 13 180 4 31 188 23

100 1,8 1,5 3,3 6,2 11 4015 126 41 13 180 4 29 179 22

100 1,8 1,4 3,2 5,9 10,5 3833 126 41 13 180 4 28 171 21

100 1,8 1,4 3,0 5,6 10 3650 126 41 13 180 4 27 162 20

100 1,8 1,3 2,9 5,3 9,5 3468 126 41 13 180 4 25 154 19

100 1,8 1,3 2,7 5,0 9 3285 126 41 13 180 4 24 145 18

100 1,8 1,2 2,6 4,7 8,5 3103 126 41 13 180 3 23 137 17

100 1,8 1,1 2,4 4,5 8 2920 126 41 13 180 3 21 130 16

100 1,8 1,1 2,2 4,2 7,5 2738 126 41 13 180 3 20 121 15

100 1,8 1,0 2,1 3,9 7 2555 126 41 13 180 3 19 113 14

100 1,8 1,0 1,9 3,6 6,5 2373 126 41 13 180 3 17 104 13

100 1,8 1,0 1,8 3,3 6 2190 126 41 13 180 3 15 94 12

100 1,8 1,0 1,6 2,9 5,5 2008 126 41 13 180 3 14 85 11

100 1,8 1,0 1,4 2,6 5 1825 126 41 13 180 3 12 75 10

100 1,8 0,9 1,3 2,3 4,5 1643 126 41 13 180 3 11 68 9

100 1,8 0,9 1,1 2 4 1460 126 41 13 180 3 10 58 8

100 1,8 0,8 0,9 1,8 3,5 1278 126 41 13 180 2 8 51 7

100 1,8 0,8 0,8 1,4 3 1095 126 41 13 180 2 7 41 6

100 1,8 0,8 0,6 1,1 2,5 913 126 41 13 180 2 5 32 5

Page 43: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

43

Andere analyse-instrumenten Overzicht preventieve aanpakkansen verzuimFREQUENTIE

dienst XXX

Plan?

Oordeel?

Naam Freq>3 T>41 D Afdeling directie

1 Jansen 10 Salarisadministratie FZ

3 Pietersen 8 50 Salarisadministratie FZ

2 Klaasen 8 Bureau SZ FZ

7 Mahoudi 7 Treasury FZ

4 Vrooland 7 CMC FZ

5 naam 7 Biza PD

7 naam 6 Werkplekautomatisering FZ

9 naam 6 Biza PD

10 naam 6 46,4 Biza PD

11 naam 6 84 Biza PD

naam 6 Belastingen PD

8 naam 6 63 Basisregistraties FZ

12 naam 6 Applicatiebeheer FZ

20 naam 5 69,5 Salarisadministratie FZ

21 naam 5 Salarisadministratie FZ

16 naam 5 Repro FZ

22 naam 5 Rechtsbescherming PD

19 naam 5 Jur. Onderst. en advisering FZ

13 naam 5 IZK Middelen

14 naam 5 IZK Middelen

15 naam 5 IZK Middelen

23 naam 5 FEZ Middelen

17 naam 5 Biza PD

18 naam 5 Biza PD

24 naam 4 65 Treasury FZ

31 naam 4 Salarisadministratie FZ

32 naam 4 Salarisadministratie FZ

33 naam 4 Rechtsbescherming PD

30 naam 4 Jur. Onderst. FZ

25 naam 4 CZ FZ

26 naam 4 CMC FZ

27 naam 4 CMC FZ

28 naam 4 CMC FZ

29 naam 4 Biza PD

34 naam 4 54 Belastingen PD

Totaal

34 188 +/- 50% vd meldingen

Page 44: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

44

Nulverzuimers, FDT-lijst en verbeterkansen

De werknemer Actie Nr naam vz

dagen

frequ

en-tie

afdeli

ng

Functio

n &

motivat

Afstand

en Psch

Inzet bij

herstel

Relatie

as-

pecten

afspraken

& plan

ja/nee

Verbeter

doel

Verbeter

kans

met

BA

?

91 naam 0 0

87 naam 0 0

78 naam 0 0

69 naam 31 4

68 naam 36 4

54 naam 48 6

52 naam 50 4

36 naam 65 5

33 naam 68 1

31 naam 71 2

30 naam 71 1

26 naam 97 2

25 naam 106 6

23 naam 0 0

22 naam 113 3

20 naam 114 7

18 naam 0 0

13 naam 131 5

Page 45: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

45

Voorbeeld analyse-rapport ziekteverzuim

Analyse

De algemene verzuimgegevens zijn: frequentie (f) gem 1,9

percentage 8,6%

Het verzuim is als volgt opgebouwd.

Mannen/vrouwen Leeftijd Lengte-dienstverband

m: 7% t/m25 f2,3 4% 2 jaar 4%

v: 9% t/m35 f2,1 6% 5 jaar 7%

t/m45 f1,9 9% 10jaar 10%

t/m55 f1,7 11% 20jaar 11%

55+ f1,6 9% 20+ 9%

Correctie mannen vrouwen voor soort werk levert op dat alleen op afdeling X nog een verschil tussen

mannen en vrouwen overblijft.

Functie Direct/Indirect Duurklassen kort/mid/lan

laag 11% direct 11,5% direct 1 :2,2: 9,3

mid 5% indirect 4% indirect 1 :1,5 : 1,5

hoog 3%

Afdeling Kosten Verzuim door Zwangerschap

A - 5% Totaal € 2,6 miljoen 0,4%

B - 7% Eigen kosten € 800.000,-

C - 13% Per afdeling :................

E - 9% Kosten lang verzuim: €500.000,-

______________________________________________________________

Conclusies:

1 - Het verzuim door zwangerschap valt erg mee

2 - Ons feitelijk probleem betreft:

- het verzuim bij jongeren (motivatie? Sancties? Gesprekken?)

- het langdurig verzuim bij het direct personeel

- het verzuim op de afdelingen C en E

- de mensen die al tien jaar bij ons werken hebben al het

verzuim van oudere werknemers

Voorstel:

1 - Binnen een maand gesprekken met veel verzuimende jongeren

2 - Overleg over begeleiding en functieverlichting vanaf 10 jaar dienstverband

3 - Invoering verzuim-aspecten in functioneringsgesprekken

4 - Bijeenkomst afdelingschefs olv directie

5 - Training verzuimgesprekken voor alle leidinggevenden

Page 46: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

46

Het kostenplaatje

Page 47: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

47

Page 48: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

48

Andere normeringscijfers en meet-mogelijkheden Wie is wanneer aan zet?

Uitvoerders per element van het verzuimprotocol (n=222)

Leiding P&O Verzuim-

coördinator

Arbo-

verpleegkundige

Bedrijfsarts

Het inzetten van een interventie uit een bedrijfszorgpakket op basis van

een klacht of signaal van de

medewerker

51,1% 84,8% 7,6% 7,6% 45,7%

Ziekmelding door de medewerker 90,1% 41,4% 2,3% 0,9% 3,6%

Verwerking van de ziekmelding 11,6% 89,3% 5,6% 4,7% 3,7%

Contact(en) met de zieke medewerker

in de eerste ziekteweek 93,2% 7,3% 3,7% 12,3% 2,3%

Het signaleren van dreigend langdurig

verzuim en het informeren van de arbodienst

58,9% 64,1% 14,1% 8,3% 27,6%

De bewaking van de Poortwachtertermijnen 18,0% 77,9% 16,6% 9,2% 26,7%

Het opstellen van de probleemanalyse 17,1% 13,8% 6,0% 3,2% 84,3%

Het opstellen van het plan van aanpak voor terugkeer samen met de

medewerker acht weken na

ziektemelding

82,2% 48,8% 13,1% 4,2% 27,7%

Onderzoek naar de mogelijkheden voor hervatting van de werkzaamheden 81,7% 64,5% 12,9% 3,8% 60,2%

Het aanwijzen van de casemanager

verantwoordelijk voor de

procesbewaking van de verzuimbegeleiding en de

bevordering van de samenwerking

tussen de partijen

38,8% 62,2% 10,7% 0,0% 4,6%

Ten minste iedere zes weken contact namens de

organisatie met de zieke

medewerker hebben

93,2% 18,8% 6,3% 1,4% 20,8%

Evaluatie en zo nodig bijstelling van het plan

van aanpak 81,5% 54,0% 14,0% 3,0% 37,5%

Registratie van alle ondernomen acties/stappen

in het reïntegratiedossier 42,5% 77,5% 16,0% 2,0% 10,0%

Evaluatie van de reïntegratiebegeleiding na een

jaar ziekte 72,9% 61,8% 15,9% 2,4% 40,6%

Bron: EIM Consult

Page 49: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

49

1.1.1 De VerzuimMeetlat Invullen: dik in orde: 2 kan beter: 1 weet niet/moet beter: 0 Tel het totaal op.

1 - Registratie

1 - Is er een goed verzuimregistratiesysteem en worden de cijfers goed gecommuniceerd?

2 - Krijgen de bedrijfsonderdelen en afdelingen maandelijks de verzuimcijfers?

3 - Haalt de afdeling de frequent- en lang-verzuimers uit de registratie te voorschijn?

4 - Bespreken de hogere managers de verzuimcijfers met hun leidinggevenden?

2 - Individuele aanpak

5 - Loopt de ziekmelding 'via de direct leidinggevende' meestal goed?

6 - Is er voldoende vitaal contact met de langdurig zieken?

7 - Is er voldoende case-management bij de moeilijkste gevallen?

8 - Worden er 'terugkeergesprekken' gehouden met medewerkers die

langere tijd ziek zijn geweest?

9 - Worden conflicten die de oorzaak kunnen zijn van verzuim goed aangepakt en niet

langer in het verzuim "weggestopt"?

10 - Is er een goede dossiervorming over de ziektegevallen?

11 - Worden er termijnen vastgesteld bij het toekennen van 'aangepast werk'?

12 - Is er een gericht beleid mbt tot reïntegratie of de overplaatsing van

medewerkers naar andere bedrijfsonderdelen?

13 - Is er een goed contact met en een goed beleid richting UWV?

3 - Arbodienstverlening

14 - Kent de arbodienst het werk en de werkplekken voldoende voor goede advisering?

15- Denkt de arbodienst voldoende mee met het beleid van de afdelingen?

16 - Is de samenwerking met de arbodienst en de afdelingen goed te noemen?

17 - Bent U tevreden over de praktijk van extra interventies bij langdurig verzuim?

18 - Hoe beoordeelt U de probleem-analyses en reintegratie-adviezen van de arbodienst?

19 - Hoe beoordeelt U de prijs-kwaliteitverhouding van de arbodiensten?

4 - Implementatie

20 - Is het individueel verzuim binnen de afdelingen periodiek onderwerp van verbeteroverleg

tussen management en direct leidinggevenden?

21 - Bent U tevreden over de samenwerking tussen leiding, medewerkers en arbodienst over

het voorkomen en oplossen van verzuimproblemen?

22 - Is er een goede aanspreekcultuur over oorzaken en aanpak tussen leiding en medewerkers?

23 - Is er een goede aanspreekcultuur tussen management en direct leidinggevenden?

5 – Beleid en beleidscondities

24 - Is de organisatie volgens U voldoende geïnteresseerd in verzuimbeleid?

25 - Zijn de managers voldoende geïnteresseerd in hun eigen verzuimbeleid?

26 - Heeft de afdeling P&O voldoende capaciteit voor een adequate

ondersteuning van de verzuimaanpak?

27 - Is er een goedwerkend communicatieplan over het verzuimbeleid?

28 - Zijn er normen (Verbaan/Vrooland) en/of voldoende target-afspraken t.a.v. het verzuim?

29 - Heeft U voldoende tijd en budget voor ondersteunende activiteiten zoals cursussen,

handboeken, preventiethema's enz?

30 - Is het verzuimbeleid goed geïntegreerd in de kern-doelstellingen van de afdelingen?

_______Totaalscore

Verbetermogelijkheden: score/totaal aantal mogelijke punten (60)

Van.. Naar..

Hoe beoordeelt u de huidige en toekomstige werk/verzuimcultuur?

Hoe beoordeelt u de inzet van de bedrijfsarts?

Hoe beoordeelt u uw kansen op een toekomstig laag verzuim?

Page 50: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

50

Presentatievoorbeelden

Voorbeeld van een maand-overzicht

Maandcijfers Dienst Koberg t/m september 2000

Algemene cijfers over:directie X

Frequentie voorschrijdend F = 1,7

Maandcijfers van de Dienst Koberg: 1999 7,8

2000 7,5

Opmerkingen:

Van de Arbodienst

Van P&O

Van manager

Voor nadere informatie kunt U terecht bij..........................., tel ………………………

ja n fe b m a a a p r m e i ju n ju l a u g s e p o k t n o v d e c

1 9 9 9 7 ,6 7 ,8 7 ,1 7 6 ,9 6 ,5 5 ,4 5 7 ,1 7 ,6 7 ,8 9

2 0 0 0 8 ,3 7 ,9 7 6 ,5 6 6 5 5 6 ,1

0

2

4

6

8

1 0

ja n m a a m e i ju l s e p n o v

1 9 9 9

2 0 0 0

Page 51: Webdocument Resultaatgerichte analyse van verzuimcijfers

51

Programma Workshop Resultaat gerichte analyse van verzuimcijfers voor P&O, Arbocoördinatoren, preventiemedewerkers en managers 9.30 uur Opening Vaststelling leerbehoeften en aanpassing programma Start: de kwaliteit van de cijfers 1 – Discussie over definities Soms hangen verschillen in verzuim samen met de definities die worden gebruikt bij de registratie. Soms leidt dat tot verminderde acceptatie, vaker vertroebelt het het gebruik van referentiecijfers

Welke verschillen zijn er en wat leveren die voor verschillen op? Landelijke definitie-afspraken en referentie-cijfers.

Analyse mogelijkheden voor P&O: wat haal je uit de cijfers zelf 2 – Analyse 1: Registratiegegevens vertellen meer dan je denkt en zijn een goed stuurmiddel

De basisreferentiegegevens en wat je er mee kan. Verzuimpercentages en de verborgen boodschappen over de toestroom en doorstroom van

verzuim. Referentiecijfers over “normaal verzuim”, problematisch verzuim en “nulverzuim": goede

stuurmogelijkheden. Problematisch verzuim als stuurmiddel: de FDT-lijst Analyse mogelijkhedenvoor P&O: welke stuurmogelijkheden geven de cijfers 3 – Analyse 2: Wat zijn de onvermijdelijke en de vermijdbare verschillen in verzuim en hoe stuur je daar mee?

Leeftijd, functieniveau, organisatie-omvang en demografische positie. Vrouwen en mannen Analysevoorbeelden en –stuurmogelijkheden

Analyse en sturing tbv management: streefcijfers en triggers voor actie 4 – Normering, streefcijfers en het vergelijken van afdelingen en diensten tbv sturing

Analysevoorbeelden en –mogelijkheden. Nieuw: de normering en de streefcijfers van het A+O fonds De Verbaannormering: het landelijk gemiddelde als basis. De dynamische normering: de betere helft van de organisatie als basis: benchmarking Kostenberekeningen (bestaande en nieuwe (A+O fonds) mogelijkheden) Wat triggert managers? Conclusies en tips.

Lunch

Van stuurinformatie naar sturing: Presentatie en actie 5 – Presentatie: cijfers als stuurmiddel voor het management

Presentaties en overzichten die overtuigen en niet gaan vervelen o Cijfers en communicatie o Samengestelde signaalcijfers voor interne voortgang in diensten o Cijfers en een positieve positionering van P&O

6 – Cijfers als stuurmiddel voor leidinggevenden

Wat heeft iedereen nodig? Hoe werkt een goed volgsysteem Hoe ontstaat een vanzelfsprekende signalering tbv leidinggevenden en P&O

7 – Cijfers als stuurmiddel voor de gemeentemonitor

Een format Managementanalyses en prestatie-analyses

16.30 - Afsluiting