javornikjasper.weebly.comjavornikjasper.weebly.com/uploads/3/9/6/2/39624107/dob_essenti… · Web...
Transcript of javornikjasper.weebly.comjavornikjasper.weebly.com/uploads/3/9/6/2/39624107/dob_essenti… · Web...
Javornik Jasper
3.5 c
2014-2015
De Online Begeleider
InhoudInleiding..................................................................................................................................................2
Doelgroep...............................................................................................................................................2
Doelstellingen.......................................................................................................................................4
Categorisering......................................................................................................................................7
Vooruitzicht en draagvlak.......................................................................................................................8
Literatuurlijst.........................................................................................................................................8
InleidingIn het kader van het vak “De Online Begeleider 3.1” werd de opdracht gegeven om
zelf een online interventie uit te werken. Ik heb na veel onderzoek binnen mijn
werkplek Ter Lee, een leefgroep binnen de overkoepelende organisatie Ter Engelen,
een werkmethode bedacht en deze uitgewerkt tot een betekenisvolle interventie.
Deze zelf bedachte interventie zal ik vervolgens ook beargumenteren om te bewijzen
dat het inderdaad een goed gekozen en goed onderbouwde interventie is die wel
degelijk een meerwaarde biedt aan de hulpverlening binnen mijn organisatie.
Tijdens de lessen van het vak De Online Begeleider hebben we een rijk arsenaal aan
voorbeelden van verschillende interventies gekregen. Zo kon er bijvoorbeeld gebruik
gemaakt worden van methoden zoals apps, websites, bepaalde systemen van
chatgesprekken, enzovoort. Kortom een technologisch hulpmiddel wat kan bijdragen
aan de kwaliteit van de hulpverlening. Technologie eist nu eenmaal een steeds
grotere rol op in de wereld, dus ook in de hulpverlening.
In deze paper staat ten eerste beschreven voor welke doelgroep de online interventie
van toepassing zal zijn. Vervolgens kan u lezen welk probleem er zich situeert
binnen de hulpverlening en hoe men dit probleem tracht te verhelpen met de online
interventie. Ten derde wordt de gekozen interventie gecategoriseerd. Ten slotte
kijken we vooruit naar het te verwachten bereik en effectiviteit.
Een voorwaarde voor deze interventie was dat het een volledig nieuwe of toch op zijn
minst een nieuwe interventie binnen een organisatie moest zijn. In dit geval heb ik
ervoor gekozen om een nieuw systeem uit te werken op basis van Skype om zo een
bijdrage te leveren aan de kwaliteitszorg binnen de organisatie waarin ik aan
werkplekleren doe: Ter Engelen. Ik heb me vooral gefocust op de visuele, motorische
en verstandelijke beperkingen binnen mijn werkplek.
DoelgroepTer lee is een leefgroep binnen de overkoepelende organisatie Ter Engelen. Het is
een groep die oorspronkelijk is opgericht voor jongvolwassenen met een lichte tot
matige mentale beperking. Tegenwoordig bestaat de groep bewoners niet enkel uit
jongvolwassenen maar ook uit personen die al op hogere leeftijd zijn. De leeftijden
van de twaalf bewoners variëren tussen de 30 en de 66 jaar. De mentale leeftijd
daarentegen ligt tussen de 3 en de 9 jaar.
Binnen de groep is er een enorme variatie aan beperkingen. Enkele interessante
stoornissen die zich binnen de groep situeren zijn:
Bipolaire stoornis of manisch-depressieve stoornis. Dit is een
stemmingstoornis waarin periodes van depressie afwisselen met manische
periodes ( Sienaert P., 2008).
Prader-Willi syndroom oftewel PWS. Dit is een syndroom dat wordt
gekenmerkt door vele symptomen: enkele hiervan zijn spierslapheid,
verhoogde kans op zwaarlijvigheid en een klein gestalte (Prader-Willi
Vlaanderen, z.d.).
Downsyndroom of trisomie 21 is een aandoening die wordt veroorzaakt door
een chromosoomafwijking. Een persoon met het Downsyndroom heeft drie
chromosomen 21 in plaats van twee, vandaar ook de naam trisomie 21.
Mensen met deze stoornis hebben enkele specifieke lichamelijke kenmerken
zoals onder andere: korte nek, korte neus, een dikke uitpuilende tong en een
breed en vlak aangezicht. Personen met het Downsyndroom vertonen ook
steeds een verstandelijke achterstand (Nijs D., 2012).
Angststoornis. Een angststoornis is een klasse van psychische stoornissen die
zich kenmerkt door buitensporige of ongepaste angstreacties (Hoencamp E.,
Haffmans E.& van Loon J., 2012).
Autismespectrum stoornis. Een ontwikkelingsstoornis waarbij de persoon die
hieraan lijdt het moeilijk heeft met betekenisverlening. Deze mensen hebben
het zeer moeilijk met het overstijgen van de “letterlijkheid”. Ze functioneren, bij
wijze van spreken, zoals een computer. Eén gegeven, één betekenis (Nijs D.,
2012).
Vaak is er een combinatie van verschillende stoornissen binnen één persoon. Dit
wordt comorbiditeit genoemd (Nijs D., Broux T., 2012). Dit kan een samenloop zijn
van visuele, auditieve, motorische, verstandelijke, … beperkingen. Zo zijn er binnen
de doelgroep ook enkele gevallen. Eén persoon heeft bijvoorbeeld een visuele
beperking bovenop zijn mentale beperking. Een andere persoon is zowel motorisch
als mentaal beperkt en gaat bijgevolg door het leven in een rolstoel.
Doelstellingen In de opdracht staat te lezen dat gestart dient te worden vanuit een opvoedkundige
probleemstelling. Eén probleemstelling, die ook terug te koppelen valt naar mijn
werkplek, is het uitdunnen én het verlies van de kwaliteit van sociale netwerken. Om
dit te begrijpen moeten we eerst een duidelijk beeld krijgen van wat er precies
bedoeld wordt met sociale netwerken. Een sociaal netwerk is een groep mensen
waarmee de persoon in kwestie min of meer duurzaam een relatie onderhoudt.
Hierbij gaat het niet enkel om de mensen waarmee ze een relatie hebben, maar ook
om een gevoel van verbondenheid: het gevoel ergens bij te horen en zich vertrouwd
te voelen met andere mensen.
In de binnenste cirkel staan de meest vanzelfsprekende contacten. De mensen waar
je vertrouwen in hebt door een persoonlijke relatie, dit zijn meestal familie en
vrienden. In de middelste cirkel staan de mensen die verderaf staan maar die je toch
nog regelmatig tegenkomt. Hier is het vertrouwen niet gebaseerd op een persoonlijke
relatie, het is eerder een algemeen vertrouwen naar deze personen toe. Dit zijn
meestal vrienden, buren, collega’s kennissen enzovoort. Ten slotte in de buitenste
cirkel staan de personen die het verst van je af staan. Dit kunnen bijvoorbeeld
hulpverleners of leerkrachten zijn. Dit zijn contacten die niet voor altijd zijn maar die
duren zolang als het nodig is.
Een sociaal netwerk kan drie functies hebben. Ten eerste is er de praktische
ondersteuningsfunctie. Deze houdt in dat de persoon in kwestie een beroep kan
doen op zijn netwerk voor praktische zaken. Dit kan bijvoorbeeld een uitstap zijn of
zorgverlening. Ten tweede is er de psychologische of emotionele ondersteuning.
Hierbij bieden de mensen uit het netwerk een luisterend oor, de mogelijkheid om
stoom af te blazen. Ten slotte is er de normatieve functie van sociale netwerken. Dit
heeft te maken met de voorbeeldfunctie die mensen voor elkaar kunnen hebben.
Hierbij functioneren groepsgenoten als rolmodel voor elkaar en zo kan er sociale
controle worden behouden ( Bartelink C., 2012).
In deze paper wordt er de focus gelegd op de tweede functie, de psychologische of
emotionele ondersteuning.
De uitdunning en verlies van kwaliteit in het sociaal netwerk kan verklaard worden
door verschillende redenen. Zo zijn er bijvoorbeeld familieleden die sterven en
bijgevolg dus volledig verdwijnen uit het sociaal netwerk van de cliënt. Maar er zijn
ook familieleden en vrienden waarmee er nog maar weinig contact is door een
gebrek aan tijd of middelen. Zo is er binnen de werkplek bijvoorbeeld een man
waarvan de hele familie woonachtig is in midden-Duitsland. Bijgevolg is er dus niet
de mogelijkheid om op regelmatige basis langs te komen.
Daarom wordt er vaak gebruik gemaakt van telefonisch contact. Dit heeft echter ook
zijn nadelen. Ten eerste is telefonisch contact erg onpersoonlijk omdat je enkel de
stem kan horen. Ten tweede kost het de cliënt keer op keer geld om te telefoneren.
Dit geld kunnen ze heel goed ergens anders voor gebruiken. Sommige gezinnen
hebben het nu eenmaal niet zo breed en kunnen dus ook niet het budget dat vanuit
de overheid wordt vrijgemaakt significant aanvullen.
Een alternatief hiervoor zou deze indirecte communicatie veel persoonlijker kunnen
maken. Skype is een programma dat gebruik maakt van video chat. Een voordeel
van deze video chat ten opzichte van een telefoongesprek is dat de communicatie
tussen de gebruikers veel persoonlijker word. Daarenboven werkt dit programma via
het internet, dit wilt dus ook zeggen dat er geen extra kosten vastzitten aan een
telefoongesprek. Er zullen ook geen extra kosten voor de organisatie zijn om deze
interventie uit te werken, vanwege het feit dat alle vereisten om een video chat-
gesprek te voeren aanwezig zijn binnen elke leefgroep van Ter Engelen.
Een volgend probleem is dat een programma zoals Skype niet erg toegankelijk is
voor personen met een mentale handicap. Een verstandelijke of mentale handicap
wordt door Buntinx W.H.E. ( 2003) in een nieuwe definitie beschreven als volgt. “Een
verstandelijke handicap verwijst naar functioneringsproblemen die worden
gekenmerkt door significante beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als
in het adaptieve gedrag zoals tot uitdrukking komt in conceptuele, sociale en
praktische vaardigheden.” Op mijn werkplek is er ook sprake van comorbiditeit.
Het programma zal dus toegankelijk gemaakt moeten worden voor de bewoners van
Ter Lee. Om dit doel te bereiken zal er gebruik gemaakt worden van een
doorverwijssysteem op basis van grafische voorstellingen.
In dit geval zullen het dus foto’s zijn van de bewoners en de contactpersonen. De
beginpagina bestaat uit een lijst met foto’s van alle twaalf de bewoners ( zie
onderstaande afbeelding). Wanneer een bewoner op zijn eigen foto klikt komt hij op
een volgende pagina met verschillende foto’s. Dit is zijn eigen lijst met zijn
persoonlijke contactpersonen( zie onderstaande afbeelding). Wanneer op een foto
van de contactpersonen word geklikt zal er automatisch een verbinding worden
opgestart met de gekozen contactpersoon. De cliënt kan nu een gesprek starten
door twee maal te klikken.
Ook voor de personen met een motorische beperking of voor personen die niet met
een muis overweg kunnen is dit mogelijk. In de leefgroep is er namelijk een pc-
scherm met “Touch screen” aanwezig. Er kan dus ook met de vingers op het scherm
worden geklikt; ook zo kan er dus een gesprek worden opgestart door tweemaal een
foto aan te raken.
(Bij het maken van de afbeeldingen is er geen gebruik gemaakt van echte foto’s. Dit
omdat er tijdens het maken van de afbeeldingen rekening is gehouden met de
deontologische code)
Het idee hierachter is om de cliënt zelfredzaam te maken. Er wordt gekeken naar wat
de cliënt wél kan en hier spelen we op in. Dit is empowerment, het idee dat
overeenkomt met de visie van de opleiding, de orthovisie. Empowerment is uitgaan
van de krachten van de cliënt en deze op een emancipatorische manier versterken
(Departementale studiegids, 2012-2013).
CategoriseringDe hierboven beschreven online interventie is een bepaald systeem binnen Skype.
De opmaak in de startpagina van Skype is zo aangepast dat dit programma
toegankelijk wordt voor de gekozen doelgroep. Door gebruik te maken van een
duidelijk grafisch doorverwijssysteem op basis van foto’s wordt het voor de cliënt ook
mogelijk om, na verloop van tijd, zonder al te veel hulp een gesprek op te starten met
personen binnen hun sociaal netwerk.
Skype is een zeer handig programma dat als gratis alternatief kan dienen voor
telefoongesprekken. Door gebruik te maken van video chat wordt de communicatie
ook nog veel persoonlijker en concreter doordat de doelgroep visueel kan
waarnemen met wie ze aan het communiceren zijn. Dit zijn twee zeer belangrijke
voordelen ten opzichte van telefoongesprekken. Zeker voor de doelgroep. De
middelen die vereist zijn om deze interventie mogelijk te maken zijn bovendien ook
aanwezig binnen elke leefgroep van Ter Engelen. Dus waarom zou hier niet optimaal
gebruik van gemaakt worden?
Deze interventie zou betekenisvol kunnen zijn voor zowel de hulpvrager, en zijn
sociaal netwerk als voor de hulpverlener.
Voor de hulpvrager wordt het makkelijker om een gesprek te starten en dit kan hij
doen op een tijdstip naar eigen keuze. Dit is bijgevolg ook een voordeel ten opzichte
van de hulpverlener. Hij of zij moet nu niet altijd aanwezig zijn om hulp te verlenen
wanneer de cliënt contact wil opnemen met zijn contactpersoon. Ook is er een
voordeel voor het sociaal netwerk van de cliënt. Voor hen wordt de drempel naar
kwaliteitsvolle communicatie met de cliënt veel lager. Wat dan ook toelaat dat er
vaker de mogelijkheid is om contact op te nemen.
Vooruitzicht en draagvlakVoorlopig zal deze online interventie enkel van toepassing zijn op de besproken
doelgroep en het sociale netwerk. Er zal voor de rest ook niemand anders toegang
hebben tot dit netwerk vanwege de deontologische code. Als dan blijkt dat de
interventie daadwerkelijk een succes is dan kan dit uitgebreid worden naar de
overige groepen binnen Ter Engelen en na verloop van tijd ook naar andere
organisaties.
Na bevraging binnen de organisatie blijkt dat er ook een ruim draagvlak is voor deze
online interventie. Het team beschrijft de interventie als haalbaar op zowel technisch
als financieel vlak. De middelen die vereist zijn voor het in werking stellen van
dergelijk systeem zijn aanwezig binnen het team. Het laagdrempeliger maken van
een programma zoals Skype kan ook positief uitdraaien voor zowel
cliënt/cliëntsysteem als hulpverlener.
LiteratuurlijstBartelink, C. ( 2012). Wat werkt bij het versterken van het sociale netwerk van
gezinnen? In www.nji.nl. geraadpleegd op 23 december 2014,
http://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/Watwerkt_Sociaalnetwerkversterken.pdf
Buntinx, W.H.E. (2003) Wat is een verstandelijke handicap: Definitie, assesment en
ondersteuning volgens het AAMR-model. Nieuw Tijdschrift Zwakzinnigenzorg, 29, 4-
24.
Hoencamp, E., Haffmans, J. & van Loon, J. (2012). Psychiatrie: Een Inleiding.
Amsterdam: Pearson Benelux.
Nijs, D. (2012-2013). Orthopedagogiek 1.2: Bijzondere Orthopedagogiek.
Diepenbeek: KHLim.
Nijs, D. en Broux, T.(2012-2013). Orthopedagogiek 1.1: Bijzondere Orthopedagogiek
1.1. Diepenbeek: KHLim.
Prader-Willi Vlaanderen(z.d.). Het Prader-Willi Syndroom [brochure].Prader-Willi
Vlaanderen.
Sienaert P., (2008). Manisch-depressief: een gids voor patiënt, familie hulpverleners
en geïnteresseerden. Tielt: Lannoo.