handleiding begeleider biotoopstudie jongeren heide iw 120113 · 1ste en 2 de graad secundair...

19
Biotoopstudie heide 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Handleiding begeleider

Transcript of handleiding begeleider biotoopstudie jongeren heide iw 120113 · 1ste en 2 de graad secundair...

Biotoopstudie heide

1ste en 2de graad secundair onderwijs

Handleiding begeleider

2

WAT De heide is een bijzondere levensgemeenschap waar vele - meestal unieke - planten en dieren met

elkaar samenleven die je nergens anders tegenkomt.

Door de jongeren in de huid van een natuuronderzoeker te laten kruipen, komen ze te weten wat de

heide is en wie haar bewoners zijn.

OPZET

Het veldwerk spitst zich voornamelijk toe op de droge heide. Dit zijn de 5 thema’s n.l.

1. de bodem (1): bodemstalen van bos en heide met elkaar vergelijken

2. de bodem (2): diverse metingen in bos en heide uitvoeren en deze met elkaar vergelijken

3. de typische begroeiing op de heide: determineren van planten en bomen

4. de bodemdieren en het insectenleven op de heide: determineren van ongewervelde diertjes

5. dierensporen: onderzoeken welke zoogdieren (en andere dieren) op de heide leven

Ons uitgangspunt is om de jongeren zo zelfstandig mogelijk de opdrachten te laten uitvoeren,

vergelijkingen te laten maken en verwerkingsopdrachten op te lossen. Belangrijk hierbij is dat je als

begeleider elke opdracht kort toelicht en de nodige afspraken maakt.

De jongeren krijgen een veldwerkboekje waarbij de onderzoeksopdrachten stap-voor-stap

beschreven staan. Bij elke onderzoeksopdracht vind je het nodige onderzoeksmateriaal terug:

meetinstrumenten, grondboor, determineerkaarten, veldgidsen, infobundels met de nodige

achtergrondinformatie,… .

De groep splits je op in 5 subgroepjes, zodat elk groep met 1 thema aan de slag kan gaan.

Het veldwerk onder onze begeleiding duurt 2 uur. Binnen deze tijdsspanne kunnen jongeren zeker 3

van de 5 opdrachten volledig uitvoeren. Elke opdracht duurt ca 20 min. We werken met een

doorschuifsysteem. Nadien volgt er een gezamenlijke bespreking van de verwerkingsopdrachten,

zodat het heidebiotoop een duidelijke omkadering krijgt.

Als je het veldwerk in eigen handen neemt, kan je natuurlijk de tijdsduur verlengen.

DOELSTELLINGEN

Met deze biotoopstudie willen we voornamelijk ingaan op

• de wetenschappelijke methode

(experiment/meting, waarneming, determinatie, weergave van resultaten, besluitvorming)

• het analyseren van een biotoop en de onderlinge relaties tussen bodem, plantengroei, dieren

en de mens in kaart brengen.

De doelstellingen zijn gelinkt aan de VOETEN (de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen) en het

nieuwe leerplan natuurwetenschappen.

Veldwerk: onderzoek op de heide

3

MATERIAAL

Al het materiaal vind je terug in onze houten koffer, opgeborgen in de loods 327.

Het veldwerkboekje voor de groep en de handleiding (met resultaten en besprekingen) voor de

begeleider kan je downloaden op onze website.

PLAATS

Onder begeleiding is de afspraakplaats loods 327, gelegen aan de Spiegelaar.

Neem je het veldwerk in eigen handen, dan kan je naar de volgende plaatsen gaan (zie kaart ):

• droge heide

o ‘kleine heide’, gebied gelegen naast de Spiegelaar

o ‘grote heide’, aangeduid als ‘de heide’ op de kaart

• natte heide (veenmos, dopheide, zonnedauw, moeraswolfsklauw)

o Diels Diep, ven gelegen tussen P13 en K3

o achter loods 327

Als begeleider kan je deze vraag als inleiding stellen.

Laat je eerste blik over de heide dwalen.

• Wat zie je? Wat valt je op? Waarin verschilt volgens jou een heidegebied met een bos? Geef 3

opvallende waarnemingen.

• Heb je hier ook een uitleg voor?

Mogelijke antwoorden:

• nauwelijks grote bomen ���� De bomen zijn gekapt door de mens.

• groot paars veld ���� 1 plant is overheersend t.o.v. andere planten.

• weinig variatie in plantengroei ���� Hier zijn minder gunstige omstandigheden om te leven (o.a.

te warm, te veel wind, te droog)

• open (zand)vlakte ���� Dieren begrazen het gebied. De mens heeft hier ingegrepen.

• veel sporen van konijnen ���� Konijnen vinden hier veel voedsel. In het zand kunnen ze

gemakkelijk holen graven.

• veel insecten die op de struiken (heide) afkomen ���� Deze planten hebben veel

nectar/stuifmeel.

De ingevulde gegevens geven je een beeld van wat de mogelijke resultaten kunnen zijn. Houd er

echter rekening mee dat de resultaten van de groep aanzienlijk kunnen afwijken. Alles hangt ook af

van welke heidegebieden je onderzoekt.

Waar nodig, geven we extra achtergrondinformatie mee of verwijzen we naar de infobundel met de

algemene achtergrondinfo. Deze bundel geeft de algemene ontstaansgeschiedenis van de heide

weer met zijn typische bewoners.

Verkennende opdracht (voor iedereen)

Onderzoeksopdrachten (in groepjes)

6

OPDRACHT 1: BODEM EN GRONDSTAAL

Wat

• Je neemt zowel een grondstaal op de heide als in het bos.

• Je vergelijkt beide bodemstalen met elkaar a.h.v. een schema.

Deze opdracht zal de meeste tijd vragen (mogelijk >20 min.). Volg deze opdracht zeker goed op.

Oplossingen

heide

(gemengd) bos

Uit wat is de strooisellaag

samengesteld?

mossen, korstmossen,

grassen, onbedekt (open

zand)

dennennaalden, bladeren,

eikels, dennenappels, schors,

grassen, mossen, takken en

twijgjes,..

Hoe dik is de humuslaag?

(in mm)

ca 1 cm

ca 5 à 10 cm

Welke grondsoort is het?

zand

zand

7

heide

(gemengd) bos

• Maak een schets van de

doorsnede

• van de bodem (=

bodemprofiel).

• Duid de verschillende

lagen aan a.h.v. de

kleurschakeringen.

• Benoem de

kleurschakeringen (zwart,

grijs, lichtbruin,

donkerbruin, roestbruin,

geel).

• Meet de dikte van elke laag

en noteer deze bij het

schema.

• Benoem de lagen a.h.v. de

termen uit de bodemkunde

(zie bundel).

• Voel per laag aan de aarde.

• Is deze droog (D), vochtig

(V) of nat (N)?

cm term + kleurschakering +

vochtigheid

3-0

(A0)

ruwe humuslaag met

heidestrooisel

zwart

0-5

(A1)

humushoudend zand

zwart

5-

25

(A2)

sterk uitgeloogde

horizont: los zand

bleekgrijs tot wit

25-

40

(B1 of Bh)

humusaanrijkingshorizont,

zwart zand, verkit

(humusoer)

40-

50

(B2 of Bfe),

ijzeraanrijkingshorizont

roodbruin zand, verkit

(ijzeroer)

50+

(C)

moedermateriaal

bestaande uit los zand,

bleekgeel (eventueel met

roestverschijnselen in de

ondergrond)

cm term + kleurschakering

+ vochtigheid

0

(A0)

ruwe-humuslaag

bosstrooisellaag

0-15

(A1)

humushoudend zand

donkerbruin-zwart

15-

45

(A2)

uitgeloogde horizont

bruin

45-

100

(B)

aanrijkingshorizont

bruin

100+

(C)

moedermateriaal: zand

bleekgeel

8

OPDRACHT 2: BODEM EN METINGEN

Wat

• Je voert de volgende metingen zowel op de heide als in het bos uit n.l.

o de bodemtemperatuur

o de vochtigheid in de bodem

o de waterdoorlaatbaarheid van zand en humus

o de windsnelheid

• Je noteert de meetresultaten in een tabel.

Oplossingen

datum en tijdstip meting

lentedag begin april

heide

bos

bodemtemperatuur (°C)

schaduw

13

zon

21

schaduw

12

zon

18

bodemvochtigheid

0,5 – 1,5 = droog

4 = vochtig

waterdoorlaatbaarheid* (s)

46 s

(open zandplek)

88 s

(bosgrond met humuslaag)

windsnelheid (m/s)

1,2

0

* NOOT: Als de grond kurkdroog is, zal het water in de open zandbodem meer tijd nodig hebben om in de grond

te dringen dan in de bosbodem.

9

OPDRACHT 3: TYPISCHE BEGROEIING OP DE DROGE (NATTE) HEIDE

Wat

• Je determineert verschillende typische heideplanten en bepaalt hun bedekkingsgraad.

• Je onderzoekt welke soort bomen op de heide groeien.

Specifieke determinatiekaarten geven de typische flora van de droge en natte heide weer die op de

Hoge Rielen voorkomen.

Even verduidelijken

De bedekkingsgraad is de maat van oppervlakte die een bepaalde plantensoort inneemt.

We drukken dit uit in cijfers namelijk

1. minder dan 10 % van het proefvlak is door deze plant bedekt

2. 10 tot 50 % van het proefvlak is door deze plant bedekt

3. meer dan 50 % van het proefvlak is door deze plant bedekt

De bedekkingsgraad zal van onderzoeksgebied tot onderzoeksgebied verschillende zijn.

Oplossingen

bloeiende planten,

kruiden, grassen

droge heide

bedekkingsgraad

mossen en korstmossen

droge heide

bedekkingsgraad

struikheide

= meest dominante plant

3 rendiermos 1

bochtige smele 2 rode heidelucifer 1

pijpenstrootje 1-2 haarmos 1

kruipbrem 1-2 (kronkel)heidestaartje 1

stekelbrem 1-2 bekermos 1

schapezuring 1

braam 1

stekelvaren 1

Kruipbrem en stekelbrem vind je veelal op de grote heide. Schapenzuring, stekelvaren en braam

kom je tegen op de kleine heide.

10

bloeiende planten,

kruiden, grassen

natte heide

bedekkingsgraad

mossen en korstmossen

natte heide

bedekkingsgraad

dopheide 2 veenmos 2

struikheide 2

pijpenstrootje 2

zonnedauw 1-2

moeraswolfsklauw 1

bomen

droge heide

(zachte) berk

grove den

zeeden

inlandse eik (zomereik)

11

OPDRACHT 4: BODEMDIEREN EN INSECTENLEVEN OP DE HEIDE

Wat

• Je onderzoekt in een afgebakend gebiedje de bodemdiertjes.

• Je spoort zoveel diertjes tussen de struiken en de bomen op.

• Je brengt deze ongewervelde diertjes op naam.

Oplossingen

naam ongewerveld diertje

aantal

vindplaats

bodem open

zand

struik-

heide

dood

hout

boom

rode bosmier X X X

zandloopkever X

zandbijtjes X X (stuifmeel)

sluipwespen X

wolfsspin X

tijgerspin X

hangmatspin X

kruisspin X

(larve) lieveheersbeestje X X

bruin / oranje zandoogje X

mierenleeuw X

(zand verscholen onder overhangend bergje /

boomwortels)

sabelsprinkhaan X X

veldsprinkhaan X

pissebed X

oorworm X

duizendpoot X

miljoenpoot X

Deze lijst is niet limitatief.

12

OPDRACHT 5: DIERENSPOREN OP DE HEIDE

Wat

• Je zoekt naar zoveel mogelijk verschillende dierensporen op de heide.

• Je ordent de dierensporen volgens categorie.

Oplossingen

categorie

beschrijving / dier

beenderen – (exo)skelet libel (volledig of een vleugel), zandloopkever

schedel vos, konijn, ree

braakballen buizerd, bosuil

drollen – keutels rond ���� konijn / haas

ovaal met puntje ���� ree

wit vogelkakje met mierenschildjes ���� groene specht

drol met punt ���� vos

holen - nestholtes holte (rond of ovaal gat) in dode boom ���� specht

konijnenhol

vossenburcht

gangen van schorskevers

knaagsporen - vraatsporen afgeknaagde dennenappels door eekhoorn / bosmuis

rupsenvraat in berkenblaadjes

pootafdrukken konijn, ree, kat, vos

veren – stukjes vacht pels van konijn, ree

andere gewei van reebok

poot van eekhoorn (gevangen door havik)

uitgegraven hoopjes (meestal met konijnenkeutels erop) ����

afbakening territorium konijn

13

BESLUIT: BIOTOOPSTUDIE HEIDE

Wat

• Los volgende verwerkingsvragen en –opdrachten op.

Oplossingen: bodem en grondstaal

a) Welke bodem (heide of bos) is het meest vruchtbaar? Waarom? Leg uit.

Bosbodem: de humuslaag is hier dikker.

Een humuslaag is een vruchtbare laag. Het is een buffer en zorgt voor

• Het vasthouden van de voedingstoffen zodat regenwater deze kostbare elementen niet

uitspoelt naar dieper gelegen lagen.

• Het opslaan van water, waardoor de grond in droge tijden niet onmiddellijk uitdroogt.

• Het langzaam doorsijpelen van het water naar de andere lagen.

In deze laag zitten veel ongewervelde diertjes en schimmels die instaan voor de

afbraakprocessen o.a. organisch materiaal afbreken tot het minerale gedeelte waardoor de

plantenwortels gemakkelijk voedingsstoffen kunnen opnemen.

���� DUS humus speelt een belangrijk element in de groei van planten.

b) Welk bodemprofiel lijkt het meest op de doorsnede van de podzolbodem?

Welke elementen herken je?

In principe heidebodem. Volgende lagen zal tegenkomen: strooisellaag, uitspoelingslaag of

uitlogingshorizont (grijs-wit), inspoelingslaag of aanrijkingshorizont (donkerbruin,

roestkleurig), eventueel ijzeroerbank (roestkleurig), moedergesteente (geel zand = zavel)

Oplossingen: bodem en metingen

a) Welke bodem warmt het snelst op? Verklaar.

heide

Enerzijds gaat het om een zandbodem, die sneller opwarmt dan b.v. een leembodem of een

wateroppervlakte.

Anderzijds bestaat heide uit grote oppervlaktes die niet beschut zijn door bomen. Hierdoor

ondervindt de bodem rechtstreekse zonnestraling. Bomen vormen namelijk een natuurlijke

zonnescherm.

b) Op welke bodem zullen de meeste planten groeien? Leg uit a.h.v. bodemonderzoek.

Op de bosbodem

• (grondstaal ) dikke humuslaag die voedingsstoffen en water vasthoudt (= natuurlijke buffer

tegen uitdroging)

• (meting bodemvochtigheid en temperatuur) bomen als een natuurlijke zonnescherm,

waardoor de bodem niet direct kan uitdrogen

14

• (insijpelingsproef): water trekt langzamerhand de bodem in, waardoor de bodem niet

gemakkelijk uitdroogt

• (meting windsnelheid) bomen als windscherm, waardoor ze beschutting aan de planten

geven

���� DUS dit zijn ideale omstandigheden voor een gevarieerde plantengroei

c) “Planten op de heide leven in extreme omstandigheden”. Wat wordt hiermee bedoeld? Leg uit.

extreme omstandigheden

• zandbodem met minimale humuslaag (humuslaag werkt verzurend ���� water en

voedingsstoffen spoelen door het regenwater onmiddellijk weg naar dieperliggende lagen

• gebrek aan schaduw (geen bomen als zonnescherm): snellere opwarming van de bodem in

de lente en de zomer, waardoor water snel verdampt ���� sterk uitdrogende bodem

• vrij spel van de wind doordat er nauwelijks bomen staan: snelle verdamping van water ����

sterk uitdrogend effect, ook in de winter

• hoge temperatuurschommelingen tussen dag en nacht (b.v. zomer: overdag 40 à 45°C,

nacht 10 à 15°C) ���� meer vrieskou in de tussenseizoenen mogelijk

• snelle afkoeling van de bodem in de winter in combinatie met de win ���� lagere

vriestemperaturen dan in het bos

Heideplanten op de droge heide moeten aangepast zijn aan weinig water. Ze moeten eveneens

een brede tolerantie voor warmte en koude bezitten.

Oplossingen: typische begroeiing op de heide

a) Hoe zijn de planten aan de extreme omstandigheden van de droge heide aangepast? Je kan

als voorbeeld de struikheide nemen.

Het zijn droogteplanten: taai en dor, met kleine leerachtige blaadjes ���� verdamping tot een

minimum beperken.

b) Een braakliggend terrein in België zal zich – door de jaren heen - spontaan ontwikkelen tot een

bos.

Een goed ontwikkeld bos bestaat uit 4 lagen. Ken je ze nog?

• moslaag

• kruidlaag

• struiklaag

• boomlaag

Welk laag ontbreekt zo goed als op de heide? Hoe komt dit? Is dit een natuurlijk of een

menselijk proces?

De boomlaag ontbreekt duidelijk. In een spontane evolutie zal een open plek in de Kempen

uitgroeien tot een eiken-berkenbos.

De mens heeft hier ingegrepen door kapwerken, plaggen en begrazing. Heide is een

halfnatuurlijk landschap (zie uitleg achtergrondinfobundel).

15

Oplossingen: bodemdieren en insectenleven op de heide

a) Welke grote groep ongewervelde diertjes (insecten – spinachtigen – veelpotigen – weekdieren

– wormen) ben je het meest op de heide tegengekomen? Hoezo?

insecten en spinachtigen

Heide heeft een microklimaat die zonnig en warm is, wat essentieel is voor de insecten maar

ook de reptielen. Zo leeft de zandhagedis eveneens op de Hoge Rielen.

b) Waar heb je de meeste ongewervelde diertjes gevonden? Reden?

Op de struikhei: beschuttingsmogelijkheden zowel voor prooi als roofdier; voedsel: stuifmeel

en nectar van de plant (bloei augustus – oktober)

Op de open zandbodem: mogelijkheden om nestholletjes te maken (o.a. zandbijtjes); rovers

(o.a. sluipwespen) die deze larven besluipen; vele konijnenkeutels als voedselbron voor de

larven van de mestkever

c) Welke insecten kom je het meest op de heide tegen? Maak een top 5 o.b.v. je eigen

waarnemingen.

een mogelijk voorbeeld

1. rode bosmier

2. zandbijen

3. graafwespen

4. vlinders

5. hommels

d) Maak in groep een voedselketen toegepast op je waarnemingen. Maak gebruik van de tabel

‘eetgewoonten van dieren op de heide’. Dit zijn enkele voorbeelden.

• kleine insecten ���� groene sabelsprinkhaan ���� keizerslibel ���� groene kikker ���� reiger

• mieren(larven) ���� groene specht ���� havik

• bladluizen ���� (larve) lieveheersbeestje ���� koolmees ���� sperwer

Oplossingen: dierensporen op de heide

a) Welke zoogdieren leven op de heide? Noem er minstens 3 op. Wat eten deze zoogdieren?

1. konijn / haas diverse grassen o.a. bochtige smele

2. vos konijn/haas, vogels, kevers, regenwormen, muizen,

braambessen

3. ree (= doortrekker) bladeren, knoppen, kruiden, vruchten, twijgjes

4. eekhoorn lente: knoppen, scheuten, insecten, rupsen, eieren,…

zomer / herfst: allerlei zaden o.a. dennenappels, hazelnoten,

kastanjes,…

16

b) Wat is de reden dat er zo weinig zoogdieren op de heide leven?

• (erg) beperkt voedselaanbod

• weinig beschuttingsmogelijkheden voor de grotere zoogdieren

Een vraag over biodiversiteit (doordenkertje)

Biodiversiteit staat voor biologische verscheidenheid. Wat betekent dit nu?

Onder biodiversiteit verstaan we in de eerste plaats de verscheidenheid aan levende wezens in

een bepaald gebied, waaronder planten, dieren, zwammen, bacteriën, enz… .

Maar biodiversiteit omvat ook de verscheidenheid aan genen binnen een soort alsook de

verscheidenheid aan ecosystemen over heel de wereld.

Welk gebied brengt het meeste biodiversiteit met zich mee? Het gebied is zo groot als de Hoge

Rielen.

A. een gebied dat bestaat uit alleen maar naaldbomen

B. een gemengd loofbos

C. een heidegebied

D. een gebied dat bestaat uit een loofbos en een heidegebied

A B C D

Leg uit.

antwoord D

In dit gebied zijn er 2 verschillende biotopen aanwezig n.l. heide en gemengd loofbos. Elke biotoop

heeft zijn eigen specifieke organismen die erin leven: specifieke planten trekken specifieke dieren

aan. Daarnaast zijn er organismen die profiteren van de overgangen tussen beide gebieden of

zowel kunnen leven in het gemengd loofbos als op de heide

17

Uitspraken

uitspraak

waar

niet

waar

Als de mens de heide niet onderhoudt, gaat de heide eerst verbossen en

vervolgens vergrassen.

���� Neen, eerst vergrassing en dan verbossing. Het bosstadium is de climax

in ons klimaat.

X

Heidegrond is droog, zuur en voedselarm.

X

Ronde zonnedauw is een typische plantensoort van de droge heide.

���� Neen, het is een pioniersplant (b.v. na plaggen) op de natte heide.

X

Op de heide zullen de temperaturen in de winter lager liggen, dan in het

bos.

���� Klopt, heide is een open gebied en wordt niet beschermd door bomen.

Bomen milderen immers de temperatuur.

X

Zandbijtjes zijn typische bewoners van de heide.

���� Klopt, zandbijtjes verblijven het liefst in zand. Ze bouwen hun nestgang

recht naar beneden in de grond. Meestal doen ze dit in groep, maar elke

zandbij heeft echter wel haar eigen nestgang.

X

In het bos heeft de wind meer invloed dan op de heide.

X

Heidegrond is erg vruchtbaar vergeleken met bosgrond.

X

De vliegden is een grove den die zich spontaan heeft uitgezaaid. Door het

vele licht dat hij opvangt, groeit hij uit tot een boom met laaghangende

takken en een brede kroon.

X

18

ARTIKEL AANTAL PRIJS/STUK IN € †

Algemeen

veldonderzoek heide – handleiding begeleider 2de

en 3de

graad BO

opdrachtkaarten veldonderzoek heide – 2de en 3de graad BO

1

1

5,00

5,00

biotoopstudie heide – veldwerkboekje 1ste

en 2de

graad SO

biotoopstudie heide – handleiding begeleider 1ste en 2de graad SO

1

1

5,00

5,00

bundel achtergrondinfo heide + tekening potstal 1 10,00

schrijfplanken

potloden

5

5

2,50

0,50

Bodem en grondstaal: wat zien we onder de grond?

achtergrondinfo ‘bodem en grondstaal’ 1 5,00

grondboor met

• dakgoten (half open PVC-buizen

1

2

61,00

4,00

bordjes 2 1,50

schopje 1 5,00

lintmeter 1 10,00

tabel ‘grondonderzoek’ 1 1,00

Bodem en metingen: wat meten we op de bodem?

achtergrondinfo ‘bodem en metingen’ 1 5,00

thermometer klein

thermometer groot

1

1

6,50

32,00

bodemvochtigheidsmeter met

• priem (= grote nagel)

• hamer

1

1

1

18,00

1,50

3,00

ring in bruine kunstof met

• flesje water (best zelf mee te brengen)

1 1,00

windsnelheidsmeter met opbergtasje 1 50,00

klompje klei met

• flesje water (best zelf mee te brengen)

1 1,00

† Bij beschadiging en /of verlies van materiaal uit de nachtkoffer zullen we bovenstaande prijzen aanrekenen.

Materiaallijst heidekoffer

19

Typische begroeiing op de droge (natte) heide: welke planten en

bomen groeien er op de heide?

afbakeningslint of afbakeningstouw met

• afbakeningsschijven

1

8

4,00

1,00

zoekkaart

• loof- en naaldbomen & struiken (boshuis Ravels)

• bomen (agentschap natuur en bos)

• bomen (de Hoge Rielen)

• grassen, varens en mossen

• bos- en heideplanten

• plantenkaartjes

o ‘planten droge heide’

o ‘planten natte heide’

1

1

1

1

1

1

1

2,00

2,00

2,00

2,00

2,00

2,00

oliekrijtjes in loepenpotje 1 2,00

Bodemdieren en insectenleven op de heide: welke diertjes leven op de

heide?

vouwmeter 1 3,00

schopje 1 5,00

bordje 1 1,50

loepenpotje 5 5,00

wit doek (nylon) 1 15,00

insectennet 1 41,00

zoekkaart

• minidiertjes

• muggen, vliegen, bijen en wespen

• libellen

• vlinders

• rupsen

3

1

1

1

1

2,00

2,00

2,00

2,00

2,00

bundel bodem- en kriebeldiertjes 1 7,5

tabel ‘eetgewoonten van dieren op de heide’ 1 1,00

veldgids insecten 1 16,50

Dierensporen : welke dierensporen vinden we op de heide?

bordje 1 1,50

markeringsvlaggetje 4 4,00

zoekkaart dierensporen

• loopsporen

• vraatsporen

1

1

2,00

2,00