Vakdidactiek MBO

Fedor Kok & Pascal Geers500……. & 500645686Horeca & Voeding VT 3Vakdidactiek MboEllen van Kooten27-01-2014

1

Inhoudsopgave1. OPDRACHT 1 PASCAL GEERS.....................................................................................................................3

Inleiding............................................................................................................................................................4

1. Omschrijving van het Horeca en travel college.....................................................................................5

1.1 Globale omschrijving....................................................................................................................5

1.2 Profiel mbo-student......................................................................................................................7

1.3 Welke niveaus zijn aanwezig.........................................................................................................7

1.4 Organisatie van de lessen.............................................................................................................7

2. De Praktijkruimte..................................................................................................................................8

2.1 Plattegrond praktijkruimte...........................................................................................................8

2.2 Beoordeling praktijkruimte...........................................................................................................9

3. De lessen............................................................................................................................................10

3.1 Onderwijskundig concept...........................................................................................................10

3.2 Rol van de docent.......................................................................................................................10

3.3 De rol van een onderwijs assistent.............................................................................................10

4. Lesmethode en zorgleerling...............................................................................................................11

4.1 Beknopte lesmethode.................................................................................................................11

4.2 Zorg-leerling................................................................................................................................11

5. Stage...................................................................................................................................................13

5.1 Stageomvang..............................................................................................................................13

5.2 Mogelijk leerwerktraject.............................................................................................................13

5.3 Beroepspraktijk behalen.............................................................................................................14

5.4 Focus op vakmanschap...............................................................................................................14

2. OPDRACHT 1 FEDOR KOK.......................................................................................................................15

5.5 Vergelijking KWC en ROC................................................................................................................31

3. OPDRACHT 2...........................................................................................................................................33

Inleiding..................................................................................................................................................34

Powerpoint bedrijfbezoeken..................................................................................................................35

4. OPDRACHT 3...........................................................................................................................................41

5. OPDRACHT 4...........................................................................................................................................48

2

1. OPDRACHT 1 PASCAL GEERS

Naam: Pascal GeersStudentnr: 500645686Docent: Ellen van KootenModule: Vakdidactiek MBOInleverdatum: 27-01-2014

3

Inleiding

Dit onderzoek zal gaan over het MBO Horeca & travel college. Dit college is gevestigd in Nieuwegein een plaats nabij Utrecht. In dit onderzoek kunt u onder andere teruglezen welke opleidingen er worden aangeboden en in welke niveaus deze aangeboden worden. Ook zult u wat feitelijke informatie over de schoollocatie zelf teruglezen. Het maken van dit onderzoek vond ik interessant omdat ik zo het voortraject heb kunnen onderzoeken hoe je bij de opleiding tweedegraads lerarenopleiding Horeca en voeding terecht kunt komen. Koken is een vak opzich en niet iedereen kan het even goed als de ander, maar het is door iedereen te leren. Hier ben ik tijdens het onderzoeken van dit thema achter gekomen. Vooral het gegeven dat er op elk niveau wel wat te vinden is, is interessant om te achterhalen.

4

1. Omschrijving van het Horeca en travel college

1.1 Globale omschrijving Het horeca en travel college in Nieuwegein is een middelgrote school. Je kunt op deze opleiding verschillende studierichtingen volgen. Zo heb je facilitaire dienstverlening en toerisme maar waar de interesse vooral naar uit gaat is de richting horeca. Dit omdat deze richting het meeste raakvlak heeft met het beroepsprofiel waarvoor wij als H&V studenten voor worden opgeleid. Wanneer we de keuze van horeca gaan ontleden kun je zien dat er per niveau verschillende studierichtingen bestaan. In de tabel hieronder kunt u zien welke opleidingen er per niveau aangeboden worden.

Niveau Welke richtingen1 Horeca- assistent BOL

Horeca- assistent BBLML- opleiding horeca assistent

2 Basiskok BOLBasiskok BBL

Gastheer/vrouw BOLGastheer/vrouw BBL

3 Zelfstandigwerkend gastheer/vrouw sprint BBL

Zelfstandigwerkend gastheer/vrouw BBL

Zelfstandigwerkend kok BBL4 Leidinggevende bediening BBL

Leidinggevende keuken BBLManager/ondernemer BOL

Hotel-, congres-, en envenmentmanager BBL

Wanneer je naar de tabel hierboven kijkt vallen een aantal opleidingen op. Bij niveau 3 bijvoorbeeld heb je zelfstandigwerkend gastheer/vrouw sprint. Dit houdt in dat je van het VMBO-tl of met een Havo diploma toegelaten wordt tot de opleiding. Wanneer je dezelfde opleiding wilt doen maar dan zonder sprint moet je eerst niveau 2 gastheer/vrouw hebben afgerond. Teven zie je BBL en BOL opleidingen. BBL betekend dat je 4 dagen in de week naar een erkend stage bedrijf gaat om werkend te leren en 1 dag in de week terug komt op school om je ontwikkeling te bespreken. BOL is dus de variant dat je op school leert en stages loopt in het bedrijfsleven. Ook vindt je bij niveau 1 een ML opleiding. ML staat voor moeilijk lerende. Hierover volgt in hoofdstuk 4 meer informatie. Daarnaast worden er nog twee andere studies aangeboden op het horeca en travel college. Deze zullen hieronder worden aangegeven, maar er wordt verder niet dieper op ingegaan.

5

De opleiding Toerisme:Niveau Welke richtingen

3 Frontoffice medewerker BBLFrontoffice medewerker BOL

Verkoop reizen4 Frontoffice manager BOL

Frontoffice manager sprintManager verkoop reizen

De opleiding Facilitair dienstverlening:Niveau Welke richtingen heb je

Entree opleiding(niveau 1) ML- opleiding Assistent schoonmaak2 Facilitair medewerker BOL

Facilitair medewerker BBL4 Facilitair leidinggevende BOL

Facilitair leidinggevende BBL

6

1.2 Profiel mbo-student De studenten die de opleiding horeca volgen zijn voornamelijk mannelijk. Het gros van de leerlingen wil namelijk kok worden. Wanneer je echter kijkt naar het gastheer/vrouw schap zie je dat daar meer vrouwen aan te pas komen. Bijna alle studenten zijn gemotiveerd om de opleiding te volgen omdat zij er zelf voor gekozen hebben. Hierdoor merk je dat studenten het schooltraject goed doorlopen. De studenten die de opleiding horeca volgen komen vooral uit de provincie Utrecht, wel komen de studenten uit allerlei verschillende dorpen en plaatsen. De hobby’s van de studenten lopen uit een van chillen tot sporten. Games staat op hoog op het lijstje van studenten. Maar vooral social media en een goedwerkende mobiele telefoon vinden de studenten belangrijk. Wat tevens veel gebeurd is stappen. Wanneer een student niet hoeft te werken gaat hij/zij het liefste de stad in om een drankje te drinken of wat te gaan eten.

1.3 Welke niveaus zijn aanwezig

Zoals eerder vermeld zijn alle vier de niveaus van het Mbo vertegenwoordigt op het horeca en travel college in Nieuwegein. Ik kies voor het uitwerken van kok niveau 2 in het tweede schooljaar. Dit komt doordat een leerling van die lichting stage loopt bij ons op het werk. Hierdoor kon ik wat inside informatie vragen en vooral de beleving op de school peilen. Het tweede jaar koksopleiding bestaat uit twee klassen. Klas 1 is een klas waar geen op of aanmerkingen over zijn. Het zijn mbo studenten die hun “ding” doen en het opleidingstraject zo soepel als mogelijk doorlopen. Echter is de andere klas, een klas met moeilijk lerende studenten. Hier zit onze stagiair bijvoorbeeld bij. Hij had op de middelbare school een rugzakje en is daarom in deze klas geplaatst.

1.4 Organisatie van de lessen

Het rooster van een 2e jaars BOL student ziet er als volgt uit:Maandag stageDinsdag stageWoensdag theoriedag Donderdag praktijkdag Vrijdag praktijkdag

De woensdag is de theoriedag. Dan komt dus Nederlands, wiskunde en Engels aanbod. Ook zijn er per periode verschillende andere vakken die aangeboden worden, product kennis etc.

7

2. De Praktijkruimte

2.1 Plattegrond praktijkruimte

Legenda bij de platte grond:Geel = Uitgifte ruimteLichtblauw = keuken Grijze V’s = DeurenGroene stip = steunpilaar Bruine strepen = voorraad opslag plekS = SpoelbakOP = Opslag ruimte voor pannen en of borden e.d.UIT = Uitgifte luikF = FrituurplekO = OvenW = Werplek voor 4 personenV = VaatwasserK = KoelingVR = Vriezer

8

2.2 Beoordeling praktijkruimte

Student Mark Odijk:

Persoonlijk vindt hij de praktijkruimte goed om in te werken. Alles is nieuw en aanwezig (de keuken is nog geen 2 jaar oud). Vooral de mogelijkheden met apparatuur vindt ik mooi om mee te maken. De ovens bijvoorbeeld zijn de nieuwste die er toen bestonden. Je kunt verschillende temperaturen regelen per gedeelte in de oven en hij reinigt zich vanzelf. De werkbanken zijn van goede kwaliteit. Ze zijn niet te hoog maar ook niet te laag. De indeling van het lokaal kan misschien iets anders. Er zijn veel deuren om naar het magazijn te komen en deze deuren zijn lastig open te maken met je handen vol. Maar tijdens lessen leggen we er vaak een deurstopper voor zodat de deur open blijft staan. Voor de rest is de pilaar in het midden van de keuken niet hinderlijk. Er is genoeg ruimte om er omheen te lopen en de prullenbakken staan er ook lekker centraal.

Herman docent:

De keuken is van alle gemakken voorzien. Het beste van alle veranderingen vindt ik nog het uitgifte luik en de ruimte die daartoe behoord. We kunnen nu beter gestructureerd onze gasten bedienen en ook de vaat kunnen we in de eerste spoelkeuken al grotendeels verwerken. Zo krijg je niet de hele tijd heen en weer geloop door de keuken. De minpunten die ik kan ontdekken in het lokaal zijn misschien de vloer en het magazijn. De vloer is lastig schoon te krijgen door de vele hoekjes die aan de zijkanten zitten en het magazijn kan wat beter georganiseerd ingericht worden. Hier gaan we dan ook begin van het jaar mee aan de slag.

9

3. De lessen

3.1 Onderwijskundig concept De tekst die volgt heeft betrekking op 2e jaars studenten kok niveau 2. De studenten krijgen 2 dagen in de week de tijd om stage te lopen. Dit moeten ze bij een erkend leerbedrijf doen. Daarnaast is er op woensdag theoriedag. Deze dag staan alle theoretische vakken centraal. Denk aan Nederlands, Engels en mentorles. De twee overige dagen zijn voor het praktijk gedeelte. Hierin gaat de klas in groepen van maximaal 16 personen in de keuken aan de slag. Er wordt een lunch en een diner aangeboden aan gasten van buiten af. De groep die als eerste de keuken in gaat zorgt voor de lunch en de mise en place voor de tweede groep. De tweede groep draait namelijk het diner. Zo werk je dus nooit een hele dag. De afwisseling tussen de vroege en late dienst vindt plaats om een aantal weken. Dit hangt maar net van het niveau en de voortgang van de groep af. Het diner wordt gezien als een moeilijkere stap dan de lunch. Waar studenten nog wel eens tegen aan lopen is de vrijheid die ze krijgen in de keuken. Ze krijgen een opdracht/taak mee van de docent en moeten deze uitvoeren. Er wordt een chef aangewezen per keer en die is op dat moment dan verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de keuken. De vrijheid die ze daarbij krijgen vinden ze moeilijk om mee om te gaan. Ze voelen zich niet allemaal even verantwoordelijk. De studenten werken met competenties. Ze moeten zelf aantonen waarin ze competent zijn. Ook wordt er gewerkt met een takenlijst die de studenten kunnen afvinken bij de desbetreffende docent om aan te tonen dat zij iets beheersen op het gebied van bijvoorbeeld snijdtechnieken.

3.2 Rol van de docent

De docenten van het Horeca college zijn over het algemeen mensen met heel wat jaren horeca ervaring. Ze laten de studenten hun eigen gang gaan en grijpen waar nodig in. Dit geld voor de restaurant lessen. Ze laten de studenten vrij om fouten te maken als ze er maar van leren.De docenten geven heel praktijk gericht les. Ze laten vooral met beelden zien hoe iets gemaakt dient te worden of hoe je iets kan oplossen. Doordat de docenten veel ervaring hebben kunnen ze in elke situatie de juiste beslissingen nemen. Studenten ervaren deze manier van lesgeven als plezierig. Alleen hebben ze af en toe moeite met de vrijheid die daarbij gegeven wordt. Als het ware geeft de docent ze een vinger maar pakken ze de hele hand. Zo is er een afspraak over roken, studenten krijgen de tijd tussendoor om te gaan roken of wat te gaan drinken e.d. Maar daarbij wordt een tijd afgesproken dat de studenten weer terug moeten zijn. Soms komen studenten dan na de afgesproken tijd binnen en als ze daarbij gecorrigeerd worden gaan ze in discussie met de docent. Met andere woorden, de studenten kunnen (nog) niet omgaan met de vrijheid die ze krijgen en hebben (nog) geen verantwoordelijkheidsgevoel.

3.3 De rol van een onderwijs assistent

Op het horeca en travel college is er een onderwijsassistent voor de horeca richting. Deze man zorgt ervoor dat alle bestellingen binnen komen en gecontroleerd wordt. Ook inventariseert hij welke materialen nodig zijn of kwijt/kapot zijn. Wanneer een docent iets wilt bestellen geeft hij dat door aan de onderwijsassistent. Deze zorgt er dan voor dat het op tijd binnen is en ruimt het op in het magazijn. Tevens doet de assistent allerlei neven taken voor de docent.

10

4. Lesmethode en zorgleerling

4.1 Beknopte lesmethode

De lessen die gegeven worden op het horeca en travel college zijn heel praktisch gericht. De studenten krijgen vooraf een praktijk dag een opdracht/menu mee, of zij verzinnen zelf een menu en voeren dit klassikaal uit. Het werken gaat zowel individueel als in groepen. Je krijgt als student een taak en dient die uit te voeren naar behoren. Wanneer je eerder klaar bent met je taak mag/kan je anderen helpen bij het uitvoeren van hun taak. Bij theorie lessen ligt dit weer een heel stuk anders. Neem bijvoorbeeld mentorlessen deze worden gegeven per klas. Wanneer je je schooltraject doorloopt zonder problemen zal een mentor les gezien als een les waarbij je voortgang bespreekt en je de opdrachten in de les kan maken die je opgedragen krijgt.

4.2 Zorg-leerling

Er zijn voor “zorg-studenten” bepaalde behoeften. Deze worden dan ook zoveel mogelijk aangeboden op het horeca en travel college. Zo is er een speciale opleiding voor moeilijk lerende studenten. Deze krijgen extra begeleiding en aandacht tijdens het studeren. Vaak zijn dit leerlingen met een “rugzakje” geweest. Deze leerlingen zijn gebaat bij die extra aandacht omdat zij moeite hebben met het “organiseren” van hun leven. Zo lopen zij vier dagen in de week stage bij een erkend leerbedrijf. Hier is nauw contact mee om alle voorderingen te kunnen bespreken. Een leerbedrijf moet in dit geval dan ook bereid zijn om die extra aandacht aan een student te willen schenken. Behalve die vier dagen stage komt de student ook één dag in de week naar school. Hier wordt dan besproken hoe het gaat. Elke student krijgt dan even alle aandacht van de docent zodat de begeleiding van deze student zo optimaal mogelijk is. Echter zitten er wel een paar voorwaarden aan vast voordat je de opleiding mag volgen. Je hoeft niet in bezit te zijn van een diploma. Het is vanaf 17 jaar oud en je kunt alleen je niveau 1 diploma halen in het vak horeca assistent en assistent schoonmaak. Er echter met hele hoge uitzondering gevallen waarvan een ML student doorstroomt naar niveau 2.Uiteraard kan het ook gebeuren dat studenten niet lekker in hun vel zitten of dat het niet volgens plan verloopt op school. Dan volgt er een traject met verschillende fases. Fase 1:Aanspreek punt is de mentor of de desbetreffende docent. De student en de docent proberen samen tot een oplossing te komen. Dit kan zijn om een voorval uit de les te bespreken of iets dat gebeurd is op de stage plek. Fase 2:Deze fase wordt ingezet wanneer een docent en student er samen niet meer uitkomen. Maar het kan ook zijn dat een student juist iets wilt bespreken en dat niet met de docent wilt. In fase twee komen verschillende interne instanties aanbod. Dit wordt het ZAT genoemd (Zorg advies team). Zo zijn er onder andere aanwezig:

Wie? Wat houdt het globaal in?Vertrouwenspersoon Bij hem of haar kan een student zijn verhaal

kwijt die hij/zij niet met iedereen wilt delen.Docent begeleider Dit persoon zorgt ervoor dat een docent met zijn

of haar probleem zijn verhaal kwijt kan. En daarbij advies kan inwinnen.

Loopbaanbegeleider Deze staat in nauw contact met de mentor. Zodat er altijd een oplossing gezocht kan worden

Dyslexie Begeleiding bij studenten met dyslexieAutisme Begeleiding van studenten met een lichte vorm

van autisme.Stagebegeleider Zorgt voor een goede samenwerking tussen

11

leerbedrijf en de school.

Wanneer een student in fase twee niet meer “behandeld” kan worden wordt hij/zij geadviseerd om externe hulp te zoeken. Dit wordt op advies van de interne instanties geadviseerd. Zij gaan in overleg met de ouders en externe instanties om de student zo goed mogelijk te begeleiden en ervoor te zorgen dat de student zijn diploma haalt. Deze instanties kunnen zijn:

- GGD- GGZ- Leerplicht- UWV- Bureau jeugdzorg

Welke instanties ze vooral veel tegenkomen op het horeca en travel college is leerplicht en bureau jeugdzorg. Leerplicht is er wanneer een student te vaak ongeoorloofd afwezig is. Het horeca en travel college schakelt dan de hulp in van de leerplichtambtenaar die op huis/verblijf bezoek gaat bij de student. Er worden dan afspraken gemaakt met de student hoe nu verder. Of er komt gelijk een boete aan te pas. Bureau jeugdzorg daarin tegen word vaak ingeschakeld wanneer een student “onhandelbaar” wordt of wanneer zijn of haar thuissituatie niet helemaal vlekkeloos is. Het kan zijn dat het kind verwaarloosd wordt. Maar het kan ook zijn dat de ouders bijvoorbeeld werkeloos zijn en het kind niet meer de basisbehoefte kunnen geven. Hier kan bureau jeugdzorg dan een oplossing voor vinden zodat de student wel zijn studie kan afmaken. Het UWV geeft namelijk aan waar eventueel nog stageplaatsen zijn voor studenten. Dit wordt aan het stagebureau doorgegeven.

12

5. Stage

5.1 Stageomvang

Wanneer een student zich aanmeld bij het horeca en travel college is het eigenlijk gelijk de bedoeling dat hij/zij een stage plek gaat zoeken. Het ROC heeft hiervoor een stagebureau opgezet. Hier kunnen studenten zich aanmelden met het verzoek voor een stageplek. In eerste instantie is het de bedoeling dat de student zelf opzoek gaat naar een erkend leerbedrijf. In de horeca branche is Kenwerk verantwoordelijk om licenties uit te delen voor erkende horeca bedrijven. Wanneer een student een stageplaats heeft gevonden gaat hij/zij naar het stagebureau. Hier wordt gekeken of de stageplaats geschikt is en goedgekeurd wordt. Als dat zo is krijgt de student een contract mee en deze moet ondertekend worden door zijn of haar stagebegeleider op de werkplek. Als het eenmaal zover is en de student heeft een stage dan begint het echte werk pas echt. Het is namelijk de bedoeling dat een kok niveau 2 in het eerste jaar 2 dagen in de week stage loopt. 62 dagen in het jaar, en daarbij dagen maakt van 8 klokuren. In het tweede jaar van kok niveau 2 loopt een student 2 dagen in de week stage. 69 dagen in het jaar en weer 8 klokuren per keer. De dagen de student zijn stage kan lopen zijn maandag, dinsdag, zaterdag en zondag. De stage bestaat onder andere uit de werkzaamheden op de leerwerkplek zelf. Maar de student krijgt ook een opdrachtenboek/porfolio mee. Hier houdt de student bij wat hij gedaan heeft en wat hij hiervan geleerd heeft. Ook staan er opdrachten in die gemaakt dienen te worden. De stagebegeleider op de werkplek helpt de student hierbij waar nodig en kan via het opdrachtenboek ook de ontwikkeling bijhouden van de student. Uiteraard is er ook begeleiding vanuit school. Dit gebeurd tijdens de mentorlessen maar ook komt er een stagebegeleider vanuit school op bezoek bij de leerwerkplek. Hier word dan gesproken over de ontwikkeling tot dusver en hoe het verder moet. Tijdens dit bezoek aan de leerwerkplek wordt onder andere gekeken naar de voortgang van het opdrachtenboek.

5.2 Mogelijk leerwerktraject

Het leerwerktraject op het Horeca en Travel college hangt af van de richting die je volgt als student. Zoals eerder in het onderzoek aangegeven kun je verschillende richtingen BOL of BBL volgen. Wanneer een student de BBL route volgt gaat hij/zij vier dagen in de week naar een leerbedrijf om het vak te leren en komt dan één dag in de week terug op school om daar aan de verplichte vakken te werken en andere theorie vakken. Een BOL route is een route voor studenten die van begeleiding houden en iets minder zelfstandig zijn. Ze krijgen namelijk meer les op school en daardoor ook meer begeleiding. Een Bol student loopt 2 dagen in de week stage. Dit doet hij/zij op een erkend leerbedrijf. Maar waar een BBL student op de leerwerkplek vaak 1 op 1 begeleiding heeft, krijgt een student die BOL volgt met meerdere studenten tegelijk les dus moet een leerkracht zijn aandacht over meer studenten verdelen.

13

5.3 Beroepspraktijk behalen

Voor beiden richtingen geld dat de studenten een diploma kunnen halen van hetzelfde niveau. Of je als student nou BBL Basiskok niveau 2 doet, of BOL Basiskok niveau 2. Je krijgt hetzelfde diploma wanneer je het afgerond hebt. Echter is het aan de student zelf welke manier van leren hij/zij het prettigst vindt. Zo kan je als je graag aan het werk gaat beter voor een BBL opleiding kiezen omdat je dan al veel in het beroepsveld bezig bent. Maar ben je liever een “student” dan is het raadzaam om een BOL opleiding te volgen. Om je diploma te halen als Basiskok moeten je kerntaken/competenties positief worden afgerond. En moet je een compleet menu draaien voor gasten. Hierbij moet je een menu schrijven en deze uitvoeren. Dit doet een BOL student in het lesrestaurant en een BBL student doet dit op zijn werkplek omdat hij/zij daar gewend is te werken.

5.4 Focus op vakmanschap

Het Horeca en Travel college is een praktijkgerichte school. Je leert dus vooral door te doen en te leren van ervaringen. Daarom wordt je als student gelijk op stage gestuurd. In de praktijk leer je toch het meeste in dit vak. In de horeca is het belangrijk om genoeg “vlieguren” te maken. Want hoe meer ervaring je opdoet hoe makkelijker het vaak wordt om op bepaalde situaties in te springen. Daarom wordt er bij de BOL opleiding gewerkt met een lesrestaurant. Zo kan de school een zo goed mogelijk beroepssituatie nabootsen en leren de studenten vooral door te doen. Voor de BBL studenten lijkt het mij helemaal duidelijk dat zij het beroep leren door te doen. Je staat namelijk vier dagen in de week in het beroepsgebied te werken en door te doen en te kijken leer je eenmaal meer dan door het ergens te lezen.

14

2. OPDRACHT 1 FEDOR KOK

Naam: Fedor KokKlas: 3 VTDocent: Ellen van KootenModule: Vakdidactiek MboDatum: 27-01-2014

15

Beschrijving school.

Het Koning Willem I College is een vooruitstrevend Regionaal Onderwijs Centrum (roc) voor middelbaar beroepsonderwijs, vervolgonderwijs en educatie. De school biedt je goed, degelijk en eigentijds onderwijs. Er is veel overleg met het bedrijfsleven, zodat de aansluiting van je opleiding naar werk goed is. De school houdt rekening met de mogelijkheden van nieuwe (social) media en technieken. Zo ontwikkelde het Koning Willem I College een nieuwe visie op onderwijs en opleidingen voor de 21e eeuw. Een visie die tot uitdrukking wordt gebracht in het concept School voor de Toekomst. Nieuwe media en een bijbehorende nieuwe manier van creatief en patroon doorbrekend denken zijn hierbij belangrijke pijlers. Zeker op dat gebied is het Koning Willem I College hét roc van Noord-Brabant.

Missie.Het succes van de leerling is de reden van ons bestaan

Visie.Gewoon een goede school

Kernwaarden.Het Koning Willem I College hanteert de volgende kernwaarden:

· Wij zijn een community college · Wij spreken alle talenten aan · Wij voeden creatief denken · Wij verleggen grenzen · Wij gaan voor een betere wereld

Nieuwe energie.Uitgangspunten zijn de natuurlijke nieuwsgierigheid van jou als student aan de ene kant en de hogere eisen van bedrijfsleven en samenleving aan de andere. Het Koning Willem I College is een echt Community College, geen educatief eiland maar een bruisend middelpunt van binnen- en buitenschoolse activiteiten die het leren bevorderen. Constant in beweging en met een grote maatschappelijke betrokkenheid die meteen ook de belangrijkste drijfveer is: alles in dienst van de community; de samenleving. Zo beschikt het college over uitgebreide contacten met bedrijven, instellingen en organisaties die van groot belang zijn voor je loopbaan straks.

Netwerk.Het Koning Willem I College is bij uitstek een plek waar de energie van de nieuwe generatie waar jij bij hoort en de ervaring van het bedrijfsleven bij elkaar komen. De school is een brandpunt van kennis en maatschappelijke betrokkenheid. Er is dan ook een groot netwerk. Een netwerk met uitgebreide contacten in de regio en daarbuiten met bedrijven en maatschappelijke organisaties. Mede door dit netwerk kun je als student zinvolle stageplekken vinden, zodat je opleiding uiteindelijk een springplank is naar een succesvolle loopbaan.

16

Drie herkenbare opleidingsstromen.Om te zorgen dat een studie zo goed mogelijk aansluit bij jouw ambities heeft het Koning Willem I College er voor gekozen zijn opleidingen in drie herkenbare stromen in te delen:

· Middelbaar Vak Onderwijs (MVO). Leidt je op tot de hooggewaardeerde vakman of vakvrouw met beroepstrots, waar het bedrijfsleven dringend om vraagt.· Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO). Volletijdopleidingen op het hoogste niveau die je recht geven door te stromen naar het hbo. · Funderend Beroeps Onderwijs (FBO). Leidt je op voor eenvoudige beroepen, die voor onze maatschappij zo belangrijk zijn. Ook kun je vanuit FBO doorstromen naar het Middelbaar Vak Onderwijs, zodat je daar een startkwalificatie kunt behalen.

De opleidingen vallen binnen de domeinen Economie en Cultuur, Mens en Gezondheid en Techniek en Technologie.

Het Koning Willem I College is een Regionaal Onderwijs Centrum voor:* basisonderwijs (Jenaplanschool Antonius Abt) * beroepsonderwijs (community college) * volwassenenonderwijs (Vavo en Educatie)* avondonderwijs (J4-Academy) * middelbaar vak onderwijs

Je kunt kiezen uit opleidingen op het gebied van:* Administratief/Secretarieel* Bouw/Infra/Hout/Afwerkingstechniek* Creatief* Elektro-/Installatie-/Proces-/Metaal- en Koudetechniek* Handel en Ondernemen* Horeca/Toerisme* ICT* Juridisch* Kort Middelbaar Vak Onderwijs (KMVO)* Sport* Uiterlijke Verzorging* Voertuigen/Transport en Logistiek* Welzijn/Kinderopvang/Onderwijs* Zorg* Vavo/Educatie

Leerlingen en studenten.* basisonderwijs: 600 leerlingen* Community college (beroepsonderwijs):- 8000 fulltime- 4000 part-time (apprenticeship systeem) - 6000 non-credit

Medewerkers.* onderwijzend: 700 * onderwijsondersteunend: 575

Het Koning Willem I College beschikt over twee onderwijscentra: de hoofdlocatie aan de campus Vlijmenseweg en de locatie Onderwijsboulevard.

17

Profiel van de leerling.

De leerlingen op e horeca afdeling van deze school zijn over het algemeen van hetzelfde type. Deze doelgroep heeft (op een enkeling na) bewust voor een horeca opleiding gekozen, hier ligt dan ook de passie van deze leerlingen.

Van de gehele afdeling horeca zijn er ongeveer 5% van de leerlingen van allochtone afkomst. Het zijn vooral jongens die de koksopleiding volgen. Bij de opleiding gastheer/gastvrouw is de verdeling ongeveer 40/60. Bij de horeca ondernemer/managers is de verhouding jongens/meisjes vrijwel gelijk.

De meeste leerlingen komen uit het zuiden. Een enkeling komt boven de rivieren vandaan, denk aan: Leerdam, Culemborg, Geldermalsen. Deze leerlingen kiezen bewust voor de opleiding in Den Bosch vanwege de kwaliteit waar de opleiding bekend om staat.

Wanneer ik de leerlingen naar hun hobby’s vraag zijn deze te uiteenlopend om hier conclusies uit te trekken. Wel kan ik vertellen dat het dagelijkse gebruik van de smart phone zeer zeker bij het profiel van deze leerling hoort. Er is geen leerling die zonder kan. Daarnaast werd er over het algemeen ook door vrijwel alle leerlingen gezegd dat zij graag gaan stappen in het weekend.

18

Niveaus.Op de horeca afdeling zijn verschillende niveaus aanwezig:

Niveau 1 - Funderend Beroepsonderwijs horeca-assistent (bbl) horeca-assistent (bol)

Niveau 2 - Middelbaar Vakonderwijs kok (bbl) kok (bol) medewerker bediening / gastheer-gastvrouw (bbl) medewerker bediening / gastheer-gastvrouw (bol)

Niveau 3 - Middelbaar Vakonderwijs zelfstandig werkend gastheer/-vrouw / aankomend gastronoom (bbl) zelfstandig werkend kok (bbl)

Niveau 4 - Middelbaar Beroepsonderwijs frontoffice manager / international tourism management academy (bol) leisure & hospitality executive / cosmo academy (bol) manager/ondernemer horeca (bol)

Ook verwijs ik u graag door naar het volgende filmfragment: http://www.youtube.com/watch?v=t6LJc2BfLJI

Ik heb gekozen voor kok niveau 2 (bol).

Over het beroep.Als kok voer je voorbereidende, productie- en afrondende werkzaamheden uit in de keuken. Je plant de dagelijkse werkzaamheden, bereidt gerechten en werkt ze af voor de uitgifte aan de gasten. Hierbij houd je rekening met hun wensen en verwachtingen. Daarnaast zorg je ervoor dat de werkomgeving netjes en schoon is, zodat bereidingen op hygiënische wijze verlopen. Ook de bevoorrading en het controleren van de producten horen bij jouw werk.

Gedurende de opleiding krijg je zowel theorie- als praktijklessen. De theorielessen ondersteunen de praktijklessen zodat je alle kennis direct kunt gebruiken in de praktijk. Na een intensieve periode van instructielessen ga je koken voor gasten in de Mensa en het à la carte restaurant Ons Restaurant.

Toelatingsvoorwaarden.

Vmbo-diploma basisberoepsgerichte leerweg Economie Vmbo-diploma basisberoepsgerichte leerweg Techniek, Zorg en Welzijn of Landbouw met

Wiskunde of Economie of tweede vreemde taal Overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 of vwo 3 naar vwo 4 Verwante beroepsopleiding niveau 1

19

Organisatie van de lessen.

De koks niveau twee hebben één dag in de week theorie les. Zo’n dag ziet er ongeveer als volgt uit:

Jaar 108.00 – 09.30 uur Nederlands09.30 – 11.00 uur EngelsPauze12.00 – 14.30 uur Vakverdieping14.30 – 16.00 uur Warenkennis16.00 – 17.00 uur Mentor uur

De andere dagen worden zijn ingeroosterd in de verschillende lesrestaurants of lopen zij stage.

Praktijkruimtes.

Mensa keuken.

Mensa.

20

Lesrestaurant keuken.

Lesrestaurant. (toen ik er was in gebruik als lokaal voor wijnlessen)

21

Zin inn. (wordt zelfstandig gedraaid door 3e jaar ondernemers niveau 4)

Beoordeling van de praktijkruimtes.

Door docenten alsmede leerlingen die ik heb ondervraagd worden de praktijkruimtes als zeer positief ervaren. Er is veel ruimte en de ruimtes waar de gasten komen zijn sfeer en stijlvol ingericht. De keukens beschikken over grote koelinstallaties, voldoende afzetruimte en moderne apparatuur.

22

Onderwijskundig concept.

In dit onderdeel heb ik docenten gevraagd hoe de invulling van het competentiegericht onderwijs verloopt. Zij vertelde me direct over directeur Coen Free. Ik heb een artikel gevonden waarin de heer Free zijn mening geeft over het CGO.

Coen Free is kritisch maar realistisch in zijn ‘Manifest voor goed en veelkleurig Middelbaar Beroepsonderwijs – van Competentie Gericht Onderwijs naar Gewoon Goed Onderwijs’. Zo op het eerste gezicht lijkt het proces van Competentie Gericht Onderwijs (CGO) in het mbo aardig te verlopen, maar diepgaand onderzoek levert een ander, veel kritischer beeld op.

Coen Free schetst dit kritische beeld op grond van veel wetenschappelijk onderzoek en de nieuwste inzichten op het gebied van leerprocessen. Onderzoek toont aan dat we met déze invoering van competentiegericht leren een groot risico lopen. Competenties zijn nauwelijks valide en betrouwbaar vast te stellen en er is geen sprake van bewezen effectiviteit.

Verder plaatsen deskundigen steeds meer vraagtekens bij de mogelijkheid van jongeren en jong-volwassenen om het eigen leerproces zelfsturend te regisseren. Volgens breinwetenschappers prof. Jelle Jolles en prof. Eveline Crone missen zij daartoe vooral overzicht en autonomie evenals de vaardigheden om te organiseren en te plannen.

Coen Free’s conclusie is dat het mbo op deze wijze bezig is met een onmogelijke missie. Oorzaken: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs uit 1996 én het model dat gekozen is om Competentiegericht opleiden vorm en inhoud te geven. Het Manifest gaat echter verder dan kritiek leveren en zorg uitspreken: het verwoordt ook idealen en oplossingsrichtingen.

Met dit Manifest, waarvoor de Tweede Kamer inmiddels al grote interesse heeft getoond, hoopt Coen Free een grondige discussie over de wenselijkheid van het gekozen CGO-model te entameren.

Onderstaand een aantal kerntaken voor kok niveau 2. Deze kerntaken gebruikt het KW1C ook om toe te passen in de verschillende competenties.

Kerntaak 1. Bereidt gerechten.

23

Kerntaak 2. Beheert de keukenvoorraden.

Kerntaak 3. Vernieuwt en verbetert de dienstverlening van de keuken.

Kerntaak 4. Geeft leiding en voert de beheerstaken uit.

24

Rol van de docent.

Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig werken. De rol van de docent gedurende deze lessen zijn instructies/demonstraties geven en begeleiden en ingrijpen waar nodig. De rol van de docent wordt als prettig ervaren door leerlingen. Ik heb hier met meerdere leerlingen over gesproken.

De koks niveau 2 zien de docent als iemand waar ze veel van kunnen leren. Dit komt o.a. doordat alle docenten uit het bedrijfsleven komen en daardoor toch een soort respect afdwingen van de leerlingen. De opleiding stelt hoge eisen aan de beroepshouding, dit is dan ook terug te zien bij de docenten.

Binnen de opleiding wordt er geen gebruikt gemaakt van een onderwijs assistent. Hier is bewust voor gekozen omdat de visie is dat een ieder die les geeft een volwaardig diploma heeft.

Lesmethode.

Vanuit de opleiding maken de leerlingen gebruik van verschillende boeken. Onder anderen de boeken: warenkennis en keukentechniek. Voor de praktijk gebruikt met de visie van meesterkok Albert Kooij. Zijn kookboek: De Nieuwe Nederlandse Keuken is dan ook een soort keukenbijbel voor de leerlingen. Hierin staat puur koken, biologisch en de seizoenen centraal.

25

Zorg leerling.

Voor het zorgsysteem van het KW1C had ik een afspraak gemaakt met een van de zorg coördinatoren. Zij heeft mij per mail een document gestuurd over de zorgstructuur. Vanuit dit document heb ik een aantal zaken in mijn verslag geïntegreerd.

Het succes van onze leerling is de reden van ons bestaan. Het Koning Willem I College hanteert de volgende kernwaarden: • We zijn een Community College • We spreken alle talenten aan • We voeden creatief denken • We verleggen grenzen Vanuit deze missie hebben wij een aantal belangrijke uitgangspunten voor dit zorgbeleidsplan verwoord: • Het belang van de deelnemer staat voorop • Wij behandelen iedereen gelijk • Wij streven vanuit respect voor elkaar naar saamhorigheid en sociale cohesie • Wij zijn betrokken bij de ontwikkeling van onze deelnemers • Wij doen ons werk volgens professionele standaarden; wij zijn bevoegd en bekwaam

Het Koning Willem I College staat bekend als een school waar voor iedere leerling een plekje gezocht wordt. De basisbegeleiding binnen de opleidingsteams is gericht op het welzijn en de ontwikkeling van de individuele leerling. Docenten, mentoren, SLB’ers en zorgcontactpersonen realiseren binnen de opleidingen de begeleiding. Het Zorg Advies team (ZAT) ondersteunt daarbij indien gewenst. Het Koning Willem I College moet ruim voor het nieuwe studiejaar kenbaar maken welke extra ondersteuning het kan bieden. Zo weten studenten (en ouders) welke extra ondersteuning zij kunnen verwachten. Verder blijft het maken van afspraken over extra ondersteuning en begeleiding een kwestie van maatwerk. Door medewerkers van het ZAT worden o.a. intakes en assessments afgenomen. Leerlingen kunnen ondersteuning krijgen bij het verhelderen van hun zorgvraag en kunnen trainingen volgen gericht op o.a. faalangstreductie en sociaal-communicatieve vaardigheden. Wanneer een leerling een studiekeuzevraag heeft zijn er binnen het Koning Willem I College diverse trajecten mogelijk.

Zowel voor leerlingen als medewerkers is het mogelijk om bij het ZAT advies te vragen over o.a.: leerproblemen, leerachterstanden, leerbeperkingen, gedragsproblemen en sociaal-emotionele problemen.

Het Koning Willem 1 College werkt nauw samen met schoolmaatschappelijk werk en de geestelijke gezondheidszorg. (GGZ) Medewerkers van deze organisatie zijn frequent op school aanwezig. Hierdoor is er een directe verbinding naar diverse zorgvoorzieningen buiten de school.

Bij het Koning Willem 1 College is gekozen voor een centraal Zorg Advies Team dat bestaat uit diverse medewerkers met ieder hun eigen specialisme.

26

1e Lijnsbegeleiding: De onderwijsafdeling De 1e lijnsbegeleiding op de onderwijsafdeling wordt verzorgd door de mentor/studieloopbaanbegeleider (SLB-er) / docent en de zorgcontactpersoon. 2e Lijnsbegeleiding: Zorg Advies Team (ZAT) Binnen het Koning Willem I College is één ZAT waarbinnen verschillende disciplines werkzaam zijn met ieder hun eigen expertise. De medewerkers van het ZAT hebben een adviserende en consulterende rol naar de onderwijsafdelingen. Iedere zorgcontactpersoon van de onderwijsafdeling heeft een vaste contactpersoon binnen het ZAT. Deskundigheid binnen het Zorg Advies Team: • Intakegesprekken voeren met leerlingen met een beperking; • Het adviseren en kennis overdragen voor en over leerlingen met een beperking; • Het adviseren van de mentoren en de zorgcontactpersonen; • Het screenen en/of adviseren en/of doorverwijzen m.b.t. diverse beperkingen; • Het coachen en begeleiden van leerlingen met dyslexie; • Het ondersteunen van zorgleerlingen bij studievaardigheden; • Het adviseren over en communiceren met leerling en onderwijsafdeling over examenaanpassingen; • Het ondersteunen in de uitvoering van de gehandicaptenregeling examinering; • Kennis en advies m.b.t. studie- en beroepskeuzetrajecten voor zorgleerlingen; • Het afnemen van en/of adviseren n.a.v. diverse testen; • Het doorverwijzen naar externe hulpverleningsorganisaties. 3e Lijnsbegeleiding: Externe instanties Regelmatig maakt een leerling gebruik van de expertise van externe hulpverlenende instanties. Het ZAT heeft een intermediaire rol tussen onderwijsafdeling (1e lijnsbegeleiding) en externe organisatie (3e lijnsbegeleiding). Externe instanties: • Schoolmaatschappelijk Werk en Algemeen Maatschappelijk Werk • GGZ • GGD • Centrum voor Jeugd en Gezin • Samenwerkingsverband • Kenniskringen • UWV • Leerplicht • DUO • Reclassering • Bureau Jeugdzorg • Bureau MEE • Regionaal Expertise Centra • Re-integratiebedrijven • Loopbaanadviesbureaus

27

Stage omvang.

De afdeling horeca heeft een vaste stage begeleider op het Koning Willem 1 College. Deze begeleider werkt nauw samen met stage bedrijven en brengt regelmatig bezoeken.

De kok niveau 2 loopt gedurende het 1e leerjaar twee dagen in de week stage bij een erkend leerbedrijf. Het tweede jaar loopt de kok niveau 2 drie dagen in de week stage bij een erkend leerbedrijf.

Alle leerbedrijven onder het Koning Willem 1 College zijn erkend via kenwerk. Ook heeft het Koning Willem 1 College een kenwerk adviseur.

Wat doet een kenwerk-adviseur?De Kenwerk-adviseur heeft nauw contact met leerbedrijven. Hij of zij helpt en adviseert u bij de samenwerking met het bedrijfsleven en de scholen in uw regio en helpt voldoende leer-stageplaatsen voor leerlingen in kaart te krijgen. Samen creëren we kwalitatief goede stageplekken.

In Nederland werken onderwijs en bedrijfsleven samen aan goed voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs. Leerbedrijven, scholen en leerlingen vervullen daarbinnen elk hun eigen rol. Kenwerk vormt de verbindende schakel tussen al deze partijen.Deze expertise zetten ze graag in voor goed onderwijs in de beroepspraktijk:

leerbedrijven erkennen, begeleiden en adviseren bij het opleiden van leerlingen beroepen beschrijven en vertalen naar onderwijsdocumenten arbeidsmarktontwikkelingen vertalen naar opleidingsinhoud deskundigheid bieden op het gebied van kwalificeren en examineren verbeteren van de aansluiting tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs

28

Mogelijk leerwerktraject.

De middelbare horeca school hanteert twee leerwerktrajecten voor koks niveau 2 om naar hun diploma toe te werken.

De beroepsbegeleidende leerweg (bbl) richt zich vooral op leren en werken (praktisch). De beroepsopleidende leerweg (bol) heeft juist meer theorie. Het maakt voor de waarde van je diploma niet uit welke leerweg je kiest. Er is zelfs de mogelijkheid om tussendoor van leerweg te veraneren.

Beroepsbegeleidende leerweg (bbl)Dit is de onderwijsvorm die we ook wel werkend leren noemen. Je werkt vier dagen per week in een erkend leerbedrijf en één dag per week ga je naar school. Een hele praktische manier van leren.

Beroepsopleidende leerweg (bol)Deze onderwijsvorm heet ook wel dagonderwijs met stages. Je gaat dagelijks naar school en loopt één of meer periodes stage in een erkend leerbedrijf om kennis te maken met de werkpraktijk. Als je goed kunt leren, of nog niet toe bent aan dagelijks werken in een bedrijf, dan is dit een goede optie voor jou.

Focus op vakmanschap.

Goed vakmanschap bepaalt de veerkracht van de samenleving. Onze economie heeft goed opgeleide vakmensen nodig: van secretaresses, installateurs en verpleegkundigen tot tandtechnici en opticiens. Het opleiden van ondernemende vakmensen vereist goed beroepsonderwijs.

Het Koning Willem 1 College heeft ook een duidelijke visie op vakmanschap. De focus op vakmanschap wordt onder andere nagestreefd door te werken met:

- Goed geschoolde docenten. (zowel vanuit studie als uit werkervaring)- Nauwe samenwerking met werkplekken. (werkplekken worden regelmatig bezocht door de

school)- Visie van Albert Kooij. (Albert Kooij is een svh meesterkok, hij weet dus wat vakmanschap

inhoudt en dit straalt de school dan ook uit)

Daarnaast streeft het de horecaschool het actieplan van minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen zoveel mogelijk na. Dit wordt stapje bij stapje geïntegreerd.

29

Focus op vakmanschap.

De focus op vakmanschap is ook binnen het onderwijs van het KW1C van groot belang. Zij hebben zelfs een plan van aanpak geschreven op antwoord van het actieplan van Bijsterveldt. Onderstaand heb ik een onderwerp uit het plan van aanpak genomen. Het onderwerp betreft de professionalisering van docenten. Het complete plan van aanpak is op onderstaande link te vinden. http://www.kw1c.nl/media/website/documenten/KoersboekLR.pdf

Omdat, zoals herhaaldelijk benadrukt, de kwaliteit van docenten de kwaliteit van leerprocessen bepaalt, heeft de overheid extra beleid ontwikkeld om leraren in hun kracht te zetten. Dit beleid is verwoord in het actieplan ‘Leraar 2020 – een krachtig beroep!’ Daarin worden maatregelen getroffen om de kwaliteit van leraren en van het middenmanagement te bevorderen. De overheid verwacht dat beide geledingen zich kwetsbaar en toetsbaar zullen opstellen. De maatregelen daarvoor zijn beschreven in drie actielijnen:

1. de kwaliteit van de leraar en middenmanager wordt duurzaam gegarandeerd. Speerpunt daarbij is professionalisering van het docententeam op alle benodigde competenties. In 2011 is het lerarenregister gestart. In 2018 heeft het register een civiel effect doordat de overheid en de onderwijsorganisaties hieraan consequenties verbinden.

2. naar professionele scholen, met ruimte voor goed onderwijspersoneel. De BVE-instellingen zijn met een zeer interessant traject bezig om onderwijsteams de ruimte te geven zelf het onderwijsproces te sturen, op basis van een professioneel statuut. Dit zal een belangrijke impuls zijn om de docent weer meer (mede)eigenaar van het onderwijsproces en ook van het eigen professionaliseringsproces te maken. De BVE-sector kan in deze innoverende manier van personeelsbeleid een voorbeeldrol vervullen voor andere sectoren.

3. voldoende en goed opgeleide leraren. De lerarenopleidingen zullen de kwaliteitsverbetering van de afgelopen jaren voortzetten, onder andere door de invoering van kennisbases en landelijke toetsen en een steviger uitstroomprofiel voor het mbo.Het zal duidelijk zijn dat wij ook aan deze wet- en regelgeving met betrekking tot professionaliteit en professionalisering voor 100% willen voldoen! Hetgeen dus onderdeel zal zijn van de interne actieplannen.

30

Daarnaast hanteert het college vijf P’s, die de essentie van het leraarschap aan het Koning Willem I College vormen:

1. praktijk- en vakkennis Een docent dient hoogwaardige vakkennis te bezitten; hoe belangrijk competenties ook zijn, vakkennis blijft de basis van waaruit gewerkt wordt, maar wel gerelateerd aan de zich voortdurend vernieuwende praktijk van het beroepsleven.

2. professionaliteit Een docent dient de nieuwste inzichten op het gebied van didactiek, pedagogiek, leerpsychologieën en eigentijdse (vak)informatieverwerving te kunnen toepassen.

3. performanceEen docent dient te zorgen voor een uitstekende presentatie (hoe kom ik over) en prestaties (resultaten) en zich daarvoor verantwoordelijk te voelen.

4. persoonlijkheidEen docent dient een rolmodel te zijn in woord en daad, in waarden en normen, voor leerlingen/studenten/cursisten en collega’s.

5. passieHet beroep ‘leraar’ moet een roeping zijn om het beste uit jezelf en je leerlingen te halen.

5.5 Vergelijking KWC en ROC

Overeenkomsten Wanneer we kijken naar beiden MBO opleidingen zien we dat het leren in het beroepsveld een belangrijk punt is tijdens de opleiding. Beiden scholen sturen aan op een goede werkplek. De gedachte hierachter is dat je in het werkveld het beste leert en ervaring opdoet. Beide opleidingen bieden verschillende richtingen in de horeca aan, maar ook andere richtingen. Echter is bij beide scholen de richting horeca het grootst vertegenwoordigt. Zowel het KWC als het Horeca en Travel college bieden BBL en BOL opleidingen aan. De keuze is bij allebei de opleidingen aan de student welke richting hij/zij wilt volgen.

Verschillen Als je kijkt naar de verschillen van de opleidingen ligt dat vooral in het feit dat het Horeca en Travel college een onderdeel is van het ROC Midden Nederland. Een grote organisatie met heel veel verschillende opleidingen en gevestigd op verschillende plaatsen in de provincie Utrecht en omstreken. Hierdoor is de organisatie in zijn algemeen groter. Het KWC is een kleinere organisatie maar daardoor niet minder gestructureerd. Misschien nog wel beter omdat de kans op miscommunicatie kleiner is en je voor verschillende administratieve vragen bij dezelfde personen terecht kunt. Je kunt het vergelijken met onze opleiding Horeca en Voeding. Behalve SIS zijn de lijntjes van de studenten naar docenten heel kort en is er op een gemakkelijke manier te communiceren. Neem je de opleiding docent Engels zie je al dat er meer studenten zijn en veel meer docenten waardoor de kans op miscommunicatie groter is.

31

Conclusie Wij hebben beide scholen bekeken en beoordeeld. Voor allebei geldt dat de opleiding over het algemeen goed onderwijs aanbiedt. Beide scholen zien de leerwerkplek als een belangrijk leer moment omdat daar de meeste ervaring en deskundigheid kan worden opgedaan. De praktijk staat bij beiden centraal. Echter is het KWC een opleiding waar contact tussen docent en student wat “huiselijker” verloopt. Je kunt wat makkelijker naar een docent toe stappen met vragen die niet perse met het werkveld te maken hebben. Bij het Horeca en Travel college kan het gevoel ontstaan dat je maar een “nummertje” bent dat z.s.m. een diploma kan behalen.

Vergelijking KWC 1 ROCWelke Mbo niveaus zijn aanwezig? 1.2.3 en 4 1.2.3 en 4Kan een student het traject BBL of voor BOL kiezen? Ja JaZijn er meerdere locaties voor de opleiding horeca? Ja JaLeeftijd leerlingen? 16 t/m 25 16 t/m 25Ligging lesgebouw? +/- 10 minuten vanaf

Den Bosch CS+/- 20 minuten vanaf

Utrecht CSDe leskeuken? Ingericht op het

bedrijfsleven. Redelijke modern

Ingericht op het bedrijfsleven. Net nieuwe keuken.

Vorm van het onderwijs Competentie gericht Competentie gerichtMoeten de studenten stage lopen? Ja JaWorden er meerdere opleidingen aangeboden? Ja Ja

32

3. OPDRACHT 2

Bedrijfsbezoeken

33

Naam: Fedor Kok & Pascal GeersKlas: VT 3Module: Vakdidactiek MboDocent: Ellen van KootenDatum: 27-01-2014

Inleiding

De module Vakdidactiek Mbo gaat gepaard met een aantal bedrijfsbezoeken. Onder andere hebben we het Okura hotel, banketbakkerij Cornelis en restaurant Fifteen in Amsterdam bezocht. Hier kregen we een rondleiding door de bedrijven heen en konden we informatie vragen over het bedrijf. Wat vooral naar voren kwam was de opzet van een bedrijf en het personeelsbestand. De module vakdidactiek is dan uiteindelijk ook gemaakt om ons een kijkje in het bedrijfsleven te geven van bedrijven waar “onze” studenten kunnen komen te werken. De bezoeken zijn door ons (Fedor en Pascal) als prettig ervaren en we werden overal ook vriendelijk ontvangen. De informatie die we nodig hadden voor het onderzoek hebben we gekregen en ook konden wij zien dat de personen die de rondleiding gaven dit deden met enthousiastme. Bij banketbakkerij Cornelis kregen we een korte rondleiding door het pand. Hier werd verteld dat de werkplek in twee delen opgedeeld is. Een kant voor de patterserie en de andere kant als voor bereidings kant. Het pand waarin de banketbakker gevestigdt is, is een ouderwets herenhuis/grachtenpand. Hierdoor is het heel hokkerig en zijn er veel kleine ruimtes. De banketbakker moest dus creatief zijn met het indelen van de bakkerij. Zo heb je op de begane grond de twee werkruimtes en de winkel. Op de eerste verdieping vindt je kantoorruimte en nog een ruimte waarin de specialiteit van banketbakkerij Cornelis gemaakt wordt. Namelijk de yoga taart. De winkel op de begane grond bestond uit een lange vitrine met allerlei soorten gebak, tegenover de vitrine zijn planken met banket en chocolade en achter de vitrine waar het personeel loopt liggen ook allerlei soorten chocolade. Het bezoek aan het Okura Hotel in Amsterdam is er een die op ons een diepe indruk achtergelaten heeft. Bij binnenkomst in de hal merkte je al de klasse van het hotel. De hal blinkend en schoon, een keurige portier en de receptie bemand door een aantal mensen personeel. We werden ontvangen door het hoofd HRM Betty Dekker en werden begeleid naar een zaal waar zij een presentatie ging geven. Bij binnenkomst in de zaal konden we wat te drinken pakken en een petit-fours. Hierna volgde presentatie van het hotel. Toen dit achter de rug was kregen we nog een rondleiding over de banketing afdeling en kregen we een kijkje in de keuken. Tot slot was er nog de mogelijkheid om een drankje te doen in de bar op de 23e verdieping. Tot slot hebben we Fifteen bezocht. Een restaurant gevestigt in Amsterdam met het gedachte goed van Jamie Olivers Fifteen in London. Met andere woorden, kansarme jongeren die een kans krijgen om zich om te scholen tot kok of gastheer/gastvrouw. Bij binnenkomst stond Bas-jan klaar en werden onze jassen aangenomen door de gastheren. Hierna kregen we een drankje en konden we door het restaurant lopen en zo een eerste indruk opdoen. Ook hebben we even met het keuken personeel gepraat en konden we zo wat meer informatie inwinnen over de opzet. Hierna volgde een presentatie aan de bar van het restaurant.

34

35

Powerpoint bedrijfbezoeken

36

37

38

39

40

41

4. OPDRACHT 3

42

43

44

45

46

47

48

5. OPDRACHT 4

Fedor Kok & Pascal GeersHoreca en voeding VT 3Ellen van KootenVakdidactiek MBO

49

Taxonomie van Bloom: De taxonomie geeft een indeling van cognitieve vaardigheden in hiërarchische niveaus, van simpel naar complex. Bloom ontwikkelde hem als een hulpmiddel bij het ontwerpen van effectieve leeromgevingen. De taxonomie kan worden ingezet bij het ontwerpen van leerdoelen, leertrajecten, opdrachten, toets criteria, toets vragen, etc..

Ik gebruik de taxonomie van Bloom voor het maken van een toets voor een MBO klas niveau 2. Deze klas volgt de koksopleiding en krijgt eerst 45 minuten les over bedrijfstypes en de Michelin gids. Vervolgens krijgen ze over de behandelde theorie een toets. Wanneer ik kijk naar het niveau (mbo). Dan lijkt het mij logisch dat de toets voornamelijk uit kennis en begrip vragen bestaat. Ze hebben de leerstof al gehad. Ze kunnen het simpelweg uit de vorige les halen. Toch vind ik het belangrijk dat deze doelgroep ook geprikkeld wordt door diepere vragen. Daarom integreer ik bijvoorbeeld ook een aantal vragen van het niveau toepassing. Dit omdat deze doelgroep voornamelijk in de praktijk werkt. Zie ook toetsmatrijs.

Kenmerken en interesses MBO leerlingen niveau 2 koksopleiding.

Jongen/meisje Kenmerken/interessesJongen en meisje Passie en/of interesse voor kokenJongen en meisje Tussen de 16 en 22 jaarJongen en meisje Telefoon speelt belangrijke rol in het levenJongen en meisje Reist over algemeen met openbaar vervoerMeisje Veel bezig met uiterlijke verzorging en kledingJongen Houdt over algemeen van gamen met vriendenJongen en meisje Hebben een vooropleiding vmbo kader of basisJongen en meisje Gaan in het weekend stappen

Toets matrijs.

Onderwerp Weten Inzien Toepassen Integreren WegingRestauranttypes 4 1 1 1 7 (58,5%)Michelin 4 1 5 (41,5%)Totaal 8 (66,4%) 1 (8,5%) 2 (16,6%) 1 (8,5%) 12 (100%)

50

naam student : Fedor Kokopleiding : Horeca en VoedingHvA-begeleider : E. van Kooten

naam school : Koning Willem 1 Collegewerkbegeleider : T. de Witklas : K1Adatum van de les : dinsdag 14 januari ‘14

lesonderwerp:Verschillende classificaties binnen restaurants. Met nadruk op Michelin sterren.

beginsituatie van de leerlingen:Koks klas niveau 2. Deze leerlingen zitten in het 1e jaar van hun opleiding. Hebben afgelopen half jaar ervaring opgedaan in de keuken d.m.v. snuffelstages en praktijklessen.

Motivatie doelgroep: Naar mijn inzien is het belangrijk dat deze leerlingen weten dat er op verschillende niveaus gekookt wordt in verschillende restaurants. De leerlingen een beter beeld geven welke restaurants er allemaal zijn en waarom. Dit zet de leerlingen wellicht tot denken om te kijken bij welk restaurant zij het liefst aan het werk willen in de toekomst.

algemene doelstellingen van deze les.begrippen:MichelinHoog in de marktLaag in de marktPrijzen/omzetsnelheid

Vaardigheden:

concrete lesdoelen

doel 1: De leerling kan het aantal Michelin sterren benoemen en de verschillen hiertussen.

doel 2: De leerling kan vertellen waarom een restaurant met lage menuprijzen toch veel winst kan maken.

doel 3: De leerling weet de verschillen tussen een restaurant hoog in de markt en een restaurant laag in de markt.

eigen leerdoelen van de student:

doel 1: De leerlingen motiveren om actief deel te nemen en na te denken over de gegeven theorie.

doel 2 : De leerlingen prikkelen om een goed cijfer te halen d.m.v. een toets die gemaakt is a.d.h.v. de taxonomie van Bloom.

51

Theorie les.fase Geplande

Tijdlesdoel nr.

lesinhoud (lesstof) didactische werkvormen hulpmiddelen

leeractiviteit:Wat doet de leerling?

onderwijsactiviteit:Wat doe ik?

fase 1(p. 39)1

5 min Opstart les. Luisteren Programma les vertellen PPT

fase 2(p. 41)

5 min 1,2,3,4 PPT (werkvorm 1)Llg maakt kennis met onderwerpen en verbreed de kennis die er al was.

Filmpje kijkenLuisterenVragen beantwoordenVragen stellen

PPT behandelen:Hoog in de marktLaag in de marktVerschillen in restaurants

PPT

fase 3(p. 46)

15 min 1,2,3,4 In viertallen bespreken, sorteer soorten restaurants in 3 klassen. Geef bij iedere klasse een voorbeeld. Nadien klassikaal bespreken.

Nadenken, overleggen, sorteren.

Nieuwe werkvorm introducerenBegeleiden, ‘discussie’ leiden.

PPT

fase 4/5(p. 50)

15 min 1,2,3,4 Volgende les onderwerp introduceren, dieper in gaan op de hoogste klasse. (Michelin niveau)

Luisteren Nieuwe les introduceren PPT

fase 6(p. 61)

5 min 4 Afronding d.m.v. papier rond laten gaan, evalueren op het proces.

Vragen beantwoordenVragen stellenLuisteren

Vragen stellenVragen beantwoorden

PPTA4 papier

bordschema 1Programma van vandaag

bordschema 2Belangrijkste begrippen van deze les

1 paginaverwijzing naar Ebbens, S & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren basisboek. Groningen: Wolters Noordhoff.

HvA Onderwijs & Opvoeding

lerarenopleidingen vo/bve

52

PPT van de les.

53

___

______

__________

Toets bedrijfstypes en Michelin.

Voor deze toets krijg je 45 minuten de tijd. De toets bestaan uit 12 vragen. Succes!

Het eerste deel van de toets gaat over restauranttypes en marktpositie.

1.MC Donalds is een bedrijf..A. Laag in de markt.B. Hoog in de markt.C. Hoog en laag in de markt.

2.Van der Valk is een bedrijf..A. Hoog in de markt.B. Midden in de markt.C. laag in de markt.

3.Een bedrijf hoog in de markt is..A. Voor een grote groep te betalenB. Voor een kleine groep te betalen.

4.Welk bedrijf wordt door iedereen wel eens bezocht..A. Een restaurant hoog in de markt.B. Een restaurant midden in de markt.C. Een restaurant laag in de markt.

Pietje is een ondernemingsplan aan het schrijven voor een bedrijf midden in de markt.

5.Maak het verhaal van Pietje kloppend:

Pietje richt zich op een smalle/brede/grote doelgroep. Omdat Pietje een restaurant midden in de markt wil openen kiest hij voor een niet dure en niet goedkope/goedkope/dure menu kaart. Pietje hoopt doordeweeks zakenmensen/toeristen te trekken naar zijn restaurant.

6.Teken de drie marktposities in de driehoekmatrix.

54

7. Stel dat je zelf een restaurant zou mogen oprichten. Wat voor restaurant zou dan jou voorkeur hebben? Onderbouw je antwoord met de behandelde theorie. (denk aan: positie in de markt, prijsniveau, doelgroep)____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

De volgende vragen gaan over Michelin.

8.Michelin is een..A. Bandenproducent.B. Timmermansbedrijf.C. Hotelketen.

9.Hoeveel sterren kan een restaurant maximaal halen..A. 1 ster.B. 3 sterren.C. 5 sterren.

10. Michelin begon met het uitgeven van de Michelin gids om chauffeurs te wijzen op restaurants..A. Niet waar.B. Waar.

11. verbindt de verdeling van sterren met de juiste bijpassende tekst.

1 ster De keuken is een reis waard.

2 sterren Een uitzonderlijke keuken.

3 sterren De keuken is een omweg waard.

12. Hoeveel 3-sterren restaurants heeft Nederland?A. 2.B. 3.C. 4.

55

Antwoorden toets bedrijfstypes en Michelin.

Vraag 1.A

Vraag 2.B

Vraag 3.B

Vraag 4.C

Vraag 5.Brede, niet duur en niet goedkoop, zakenmensen

Vraag 6.Hoog in de markt, midden in de markt, laag in de markt

Vraag 7.Antwoord is correct wanneer prijsniveau en doelgroep aansluiten bij gekozen positie in de markt.Zie ook PPT sheet 3,4 en 5.

Vraag 8.A

Vraag 9.B

Vraag 10. B

Vraag 11.1 ster – uitzonderlijke keuken2 ster – is een omweg waard3 ster – is een reis waard

Vraag 12.A

56