Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De...

18
AANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN Toelichting Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5 maart 2017 een oproep naar de schoolbesturen om deel te nemen aan een nieuw projectspecifiek DBFM-programma. Deze oproep kadert binnen het decreet van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM- overeenkomsten. Dit modeldocument moeten inrichtende machten gebruiken om een aanvraag in te dienen om in aanmerking te komen voor het projectspecifiek DBFM-programma. Hoe vult u dit document in? De aanvraag moet alle nodige en relevante informatie bevatten om het projectspecifiek DBFM-programma te kunnen selecteren en rangschikken. Per scholenbouwproject wordt een afzonderlijk aanvraagdocument opgemaakt. Wat de vorm en inhoud betreft, werd voor de aanvraag gekozen voor een modeldocument in Word met een vaste structuur zodat er uniformiteit bestaat tussen de verschillende aanvragen. Overal waar er “(tekst)” staat in dit aanvraagdocument dient u dit aan te vullen. Andere documenten worden als bijlage aan de aanvraag toegevoegd. Het finale document moet een vlot leesbare tekst zijn. De onderdelen van het aanvraagdocument kunnen beknopt als volgt worden omschreven: 1) De aanvraag bevat een onderbouwde projectomschrijving en een bouwprogramma. 2) De aanvraag bevat ook een motiveringsnota waarin u voldoende duiding en onderbouwing geeft bij het project in het licht van de 9 selectiecriteria (zoals in het decreet opgenomen). Pagina 1 van 18

Transcript of Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De...

Page 1: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

AANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN

Toelichting

Waarvoor dient dit document?

De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5 maart 2017 een oproep naar de schoolbesturen om deel te nemen aan een nieuw projectspecifiek DBFM-programma. Deze oproep kadert binnen het decreet van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten.

Dit modeldocument moeten inrichtende machten gebruiken om een aanvraag in te dienen om in aanmerking te komen voor het projectspecifiek DBFM-programma.

Hoe vult u dit document in?

De aanvraag moet alle nodige en relevante informatie bevatten om het projectspecifiek DBFM-programma te kunnen selecteren en rangschikken.

Per scholenbouwproject wordt een afzonderlijk aanvraagdocument opgemaakt.

Wat de vorm en inhoud betreft, werd voor de aanvraag gekozen voor een modeldocument in Word met een vaste structuur zodat er uniformiteit bestaat tussen de verschillende aanvragen. Overal waar er “(tekst)” staat in dit aanvraagdocument dient u dit aan te vullen. Andere documenten worden als bijlage aan de aanvraag toegevoegd. Het finale document moet een vlot leesbare tekst zijn.

De onderdelen van het aanvraagdocument kunnen beknopt als volgt worden omschreven:1) De aanvraag bevat een onderbouwde projectomschrijving en een bouwprogramma.

2) De aanvraag bevat ook een motiveringsnota waarin u voldoende duiding en onderbouwing geeft bij het project in het licht van de 9 selectiecriteria (zoals in het decreet opgenomen).

3) In de bijlagen bij de aanvraag worden op een overzichtelijke manier alle gevraagde noodzakelijke documenten (bv. AGION-informatieformulieren, bewijs van zakelijk recht) alsook alle relevante aanvullende informatie opgenomen m.b.t. het project waarover u beschikt of waarvan u kennis heeft. Zie punt 3. Bijlagen voor een overzicht van de mogelijke bijlagen.

De inrichtende macht is ervoor verantwoordelijk dat de informatie die in dit aanvraagdocument wordt verstrekt juist en volledig is.

Waar kunt u terecht voor meer informatie?

Als u vragen hebt over dit document kan u mailen naar [email protected].

Pagina 1 van 13

Page 2: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

1. Projectomschrijving

1.1. Basisgegevens

A) Gegevens van de betrokken inrichtende macht(en), instelling(en), vestigingsplaats(en), type onderwijs en studieaanbod.

(tekst)

B) Informatie over de projectcluster. Opgave van de andere projecten binnen de voorgestelde projectcluster.

(tekst)

C) Informatie over de projectsite.

Gevraagd wordt daarbij te voegen een luchtfoto met aanduiding van het terrein, een situatieschets of inplantingsplan met aanduiding van de verschillende gebouwen en open ruimtes zoals speelplaats, parking, sportterreinen etc. en eventuele bouwplannen met aanduiding van de uit te voeren werken. Dit kan ook in bijlage aangevuld worden met een beknopte en relevante fotoreportage.

(tekst)

1.2. Bouwproject

A) Bondige omschrijving van het bouwproject dat de inrichtende macht voor ogen heeft met opgave van de aard van de werken (nieuwbouw, renovatie, afbraak) en – indien van toepassing – de situering van het project binnen de projectcluster. In het kader van een DBFM-project wordt vooral nieuwbouw aanbevolen (en wordt renovatie afgeraden) teneinde de PPS-waardigheid te verhogen.

(tekst)

Pagina 2 van 13

Page 3: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

B) Bouwprogramma

In dit onderdeel dient het volledige bouwprogramma (gebouwen en buitenruimte) van het project te worden uitgewerkt. Bij het bepalen van de benodigde oppervlaktes moeten uiteraard de resultaten aan de fysische normen getoetst worden (zie punt C)). Hou hierbij rekening met een toename van de oppervlakte van ca. 40% om de netto behoefte (som van de oppervlaktes van de verschillende lokalen) in bruto gebouwoppervlakte (inclusief constructie, technieken en circulatie) om te rekenen. Vergeet ook niet dat een gebouw doorgaans een technisch lokaal nodig heeft. Voor een groter gebouw is dit al snel 100 à 150 m². De behoeften aan gebouwen (klaslokalen, sporthal, sanitair, refter, labo’s etc.) en buitenruimte (parking, speelplaats etc.) worden aan de hand van een overzichtelijke tabel (met opgave van type lokaal/ruimte – oppervlakte – uitrusting – specifieke eisen) opgelijst waarbij ook de nodige toelichting wordt gegeven over bepaalde keuzes van de school en over de functionele relaties tussen de gebouwen en de buitenruimte.

Het is sterk aanbevolen om in een overleg met het Team Vlaams Bouwmeester van de projectomschrijving en het bouwprogramma een eerste ruimtelijke en planologische aftoetsing van de mogelijkheden op te maken.

(tekst)

C) Cijfers fysische normen

Het bouwproject moet beantwoorden aan de fysische normen zoals vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 houdende vaststelling van de regels die de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding bepalen en van de fysische en financiële normen voor de schoolgebouwen, internaten en centra voor leerlingenbegeleiding.

Per betrokken onderwijsinstelling wordt een AGION-informatieformulier opgemaakt met opgave van de gegevens die nodig zijn voor de berekening en controle van de fysische normen op basis van de meest actuele leerlingencijfers.

De specifieke AGION-informatieformulieren (in Excel) die gebruikt moeten worden voor deze nieuwe DBFM’s zijn beschikbaar op de website van AGION (www.agion.be) onder de rubriek DBFM.

Bij ieder AGION-informatieformulier worden de volgende bewijsstukken toegevoegd:

- Bewijs van zakelijk recht. De inrichtende macht is eigenaar van het onroerend goed of beschikt over een langlopend zakelijk recht.

- Een gedetailleerde berekeningswijze van de bruto-oppervlakte.

(bijlagen)

Pagina 3 van 13

Page 4: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

D) Budget

Gevraagd wordt onderstaande indicatieve kostenraming van de totale investeringskost van het bouwproject (kostprijzen in euro exclusief btw) in te vullen rekening houdend met de geldende fysische en financiële normen en het opgegeven berekeningsmodel.

(1) Directe bouwkost (tekst)

(2) Omgevingsaanleg = 10% van (1) (tekst)

(3) Eerste uitrusting = 12% van (1) (tekst)

(4) Voorbereidingswerken = 3% van (1) (tekst)

(5) Projectkosten = 20% van (1) (tekst)

Totale investeringskost = (1)+(2)+(3)+(4)+(5) (tekst)

Bij het invullen van de tabel worden de kostencomponenten berekend volgens onderstaand rekenmodel:

De directe bouwkost wordt bekomen door de bruto gebouwoppervlaktes (schoolgebouwen, lokalen LO en technische lokalen) E-peilplichtig en niet E-peilplichtig te vermenigvuldigen met de respectievelijk geldende financiële normen voor de bouwkost. De bruto-oppervlakte wordt bekomen door de noodzakelijke nuttige oppervlakte in m² netto te vermenigvuldigen met 1,4.

De omgevingsaanleg omvat open en overdekte speelplaats, (brom)fietsenberging, parking en overige omgevingsaanleg. De kost van de omgevingsaanleg wordt berekend als 10% van de directe bouwkost.

De kost van de eerste uitrusting van de gebouwen en de omgevingsaanleg wordt berekend als 12% van de directe bouwkost.

De kost van de voorbereidingswerken (afbraakwerken, bodemvervuiling, asbestverwijdering, nutsvoorzieningen etc.) wordt berekend als 3% van de directe bouwkost.

De overige projectkosten tijdens de ontwerp– en bouwfase (ereloon architect, studiebureaus, verzekeringskosten, werkingskosten projectvennootschap etc.) worden berekend als 20% van de directe bouwkost.

In bijlage wordt een gedetailleerde berekeningswijze van de kostenraming toegevoegd indien de inrichtende macht van dit berekeningsmodel wenst af te wijken.

2. Motiveringsnota

Pagina 4 van 13

Page 5: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

In de aanvraag wordt voor het project een overzichtelijke motivering toegevoegd waarin voldoende duiding (inclusief de nodige bijlagen ter ondersteuning) wordt gegeven bij elk van de 9 decretale selectiecriteria:

2.1 de dwingende nood aan investering

Met dit criterium beoogt men projecten te selecteren die het gevolg zijn van een functionele/substantiële/urgente nood: er is een infrastructureel probleem en/of er is een tekort aan kwaliteitsvolle huisvesting.

De dwingende nood aan onderwijshuisvesting kan concreet worden onderbouwd door:

- de slechte toestand van de bestaande gebouwen,

- de aanwezigheid van tijdelijke constructies,

- het niet beschikken over noodzakelijke infrastructuur,

- een aanhoudende sterke stijging van het aantal leerlingen gedurende de laatste jaren,

- de bruto-oppervlakte van de bestaande gebouwen ligt gevoelig onder de fysische norm,

- een capaciteitsprobleem,

- de dure inhuring van gebouwen,

- …

De slechte toestand van de bestaande gebouwen kan worden onderbouwd door uitgesproken structurele of bouwfysische gebreken. Uitgesproken gebreken zijn gebreken die inz. te maken hebben met de toestand waarin buitenmuren, dakbedekking, dakgebinte, funderingen, draagvloeren, trappen en liften zich bevinden en/of waaraan dient verholpen te worden omwille van stringente (wettelijke) verplichtingen. Er dient nagegaan te worden in welke mate deze gebreken de veiligheid in het gedrang brengen, aanleiding geven tot vochtproblemen of nopen tot investeringen teneinde te voldoen aan stringente wettelijke verplichtingen.

Het dossier wordt in voorkomend geval ondersteund door een negatief brandweerverslag of door een verslag of een negatieve doorlichting van de onderwijsinspectie over de bewoonbaarheid van de lokalen, de brandveiligheid, onaangepaste sanitaire installaties, onveilige elektrische installaties, algemene veiligheid enzovoort.

Motivatie:

(tekst)

2.2 de minimale schaalgrootte van de scholenbouwprojecten en de homogeniteit van de projectcluster

Pagina 5 van 13

Page 6: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

Om schaalvoordelen mogelijk te maken en een voldoende investeringskost te bekomen, strekt het tot aanbeveling dat clusters gevormd worden van meerdere scholenbouwprojecten van één of meerdere inrichtende machten. Voor het vormen van clusters is het denkbaar dat men bijvoorbeeld een aantal parameters gebruikt zoals de investeringswaarde, de contextualiteit, de aard van het bouwprogramma en geografische ligging.

Het behoort tot de dynamiek van dit projectspecifieke DBFM-programma dat de inrichtende machten zich verenigen teneinde een voldoende investeringskost te bekomen. Het project of de projectcluster heeft bij voorkeur een investeringskost van 40 à 50 miljoen euro met een minimum van 20 miljoen euro inclusief BTW. Binnen een cluster worden projecten met een minimale bruto gebouwoppervlakte van 2.000 m² vooropgesteld voor dit DBFM-programma cfr. criterium PPS-waardigheid.

Motivatie:

(tekst)

2.3 de planmatige aanpak

Dit criterium betreft de mate waarin aan langetermijnplanning wordt gedaan. Gezien het zeker bij een DBFM-project, met per definitie een langetermijnaspect verbonden aan het ter beschikking krijgen van schoolinfrastructuur, van belang is dat er een goede voorbereiding, projectdefinitie en gestructureerde benadering gebeurt, wordt het illustreren van een planmatige aanpak gevraagd.

Er wordt een lange termijn plan vooropgesteld waarbij de bestaande problemen op een geïntegreerde manier worden aangepakt, vertrekkend vanuit de pedagogische en maatschappelijke keuzes van de school.

Met het oog op een efficiënte besteding van bouwbudgetten, is het van belang dat bouwprojecten verlopen via een planningsproces dat verschillende opeenvolgende en bij elkaar aansluitende fasen kent.

De planmatige aanpak kan worden onderbouwd door:

- de aanwezigheid van een masterplan voor de school(site);

- de aandacht voor de levensduurbenadering van de infrastructuur, in het bijzonder de aanwezigheid van een onderhoudsplan;

- de verwachtingen en ambities van het schoolbestuur voor de infrastructuur op langere termijn (langetermijnvisie);

- de visie op mobiliteit en toegankelijkheid.

Motivatie:

(tekst)

2.4 de financiële haalbaarheid

Pagina 6 van 13

Page 7: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

Het is van belang dat de inrichtende macht ook de financiële haalbaarheid van haar aanvraag verduidelijkt. Dit impliceert naast het verschaffen van een kostenraming rekening houdend met de geldende fysische en financiële normen - zoals reeds opgenomen onder D) Budget van punt 1.2 Bouwproject – voor de projecten van het gesubsidieerd onderwijs ook een eerste raming (high level) van het eigen aandeel van de inrichtende macht in de jaarlijks verschuldigde beschikbaarheidsvergoeding (inclusief BTW) ten belope van 30 euro per m² bruto-gebouwoppervlakte voor het basisonderwijs en 40 euro per m² bruto-gebouwoppervlakte voor de andere onderwijsniveaus, de internaten en de CLB’s.

De inrichtende macht dient ook aan te geven dat zij haar eigen aandeel kan betalen. Daarbij kan verwezen worden naar (op termijn) beschikbare eigen middelen of andere bijkomende financiële middelen (extra middelen door derden of extra subsidies) die in het bouwproject kunnen/zullen worden geïnvesteerd.

Motivatie:

(tekst)

2.5 de duurzaamheid inclusief de energie-efficiëntie

Met het criterium duurzaamheid wil men oog hebben voor de bijdrage tot het rendement of de duurzaamheid/energiezuinigheid van de investering en tot een goed beheer/economische inzet van middelen. Daarbij hoort uiteraard ook de nodige aandacht voor energieaspecten.

De duurzaamheid kan worden onderbouwd door:

- het effect van het project op het rationeel energiegebruik (o.a. opgave van huidig energieverbruik en de verwachte verbetering door het voorliggend project);

- de score na een “quick scan” op basis van het instrument duurzame scholenbouw;

- de keuze voor duurzame installaties (bv. zonnepanelen, warmtepomp, zonneboiler, energieopslag) of duurzame materialen;

- de mate waarin het project zich richt op de verbetering van het binnenklimaat, het akoestisch comfort, het visueel comfort en het sanitair;

- de mate waarin het project zich richt op de verbetering van de belevingswaarde en het welbevinden in de lokalen en op een innovatieve aanpak van duurzame, attractieve en veilige speelplaatsen.

Motivatie:

(tekst)

Pagina 7 van 13

Page 8: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

2.6 de multifunctionaliteit

Het project is multifunctioneel en flexibel, overstijgt het niveau van de individuele school en is ingebed in de lokale gemeenschap.

De multifunctionaliteit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het openstellen van de infrastructuur, de samenwerking met derden, combineren van bestemmingen, bestemmingswijzigingen in de tijd enzovoort.

De multifunctionaliteit kan worden onderbouwd door:

- de geplande openstelling van de infrastructuur (bv. sporthal, speelplaats, refter, polyvalente ruimte, zwembad) op regelmatige of permanente basis voor de lokale gemeenschap in ruime zin. Het is aan te bevelen reeds een eerste concreet gebruiksrooster van de nieuwe infrastructuur met aanduiding van het multifunctionele gebruik op te geven;

- de samenwerking met een lokaal bestuur of derden m.b.t. medegebruik/meervoudig gebruik van de infrastructuur aan te tonen;

- het onderbrengen of de integratie van andere (maatschappelijke) functies;

- de mate waarin rekening gehouden wordt met eventuele veranderingen in onderwijsprogramma’s en –methodieken of bestemmings- of functiewijzigingen.

Motivatie:

(tekst)

2.7 de mate waarin specifieke interne of externe factoren de vergunbaarheid of de realisatie van het scholenbouwproject of de projectcluster kunnen beïnvloeden of bemoeilijken, inclusief de mate waarin voorbereidende werken noodzakelijk zijn

Met dit criterium wordt gekeken naar de mate waarin interne of externe factoren de vergunbaarheid of de realiseerbaarheid van het project kunnen beïnvloeden of bemoeilijken, inclusief de mate waarin voorbereidende werken noodzakelijk zijn.

Het gaat hier bijvoorbeeld over de complexiteit van de uit te voeren werken, (gedeeltelijke) verwerving van de site, gefaseerde uitvoering van de werken, complexe renovatie, bodemvervuiling, asbest, wegvallen van tijdelijke huisvesting, fysieke en/of technische verbindingen (hoogspanning, verwarming, lift etc.) met andere gebouwen op de site, onroerend erfgoed, aanwezigheid van oude funderingen/archeologie of nutsleidingen op het terrein. Externe factoren kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met planologische instrumenten die eventueel in opmaak zijn of andere externe elementen die een invloed kunnen hebben op vergunbaarheid en/of realisatie(termijn) van het project.

Dit criterium wordt onderbouwd op basis van beschikbare documenten en databanken m.b.t. bodemvervuiling, archeologie, (mogelijk) overstromingsgebied, erfgoed etc.

Het schoolbestuur toont hier ook aan dat ze reeds de eerste contacten gehad heeft met de vergunningverlenende overheid m.b.t. de realisatie van het bouwprogramma met opgave van de

Pagina 8 van 13

Page 9: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

daarbij belangrijkste bevindingen, opmerkingen, enz. Die contacten houden al rekening met de aftoetsing door het Team Vlaams Bouwmeester.

Motivatie:

(tekst)

2.8 de chronologie van de aanvragen op de reguliere wachtlijsten

Er wordt voorrang gegeven aan projecten die reeds opgenomen zijn op bestaande wachtlijsten.

Motivatie:

Hiertoe wordt voor de dossiers van het gesubsidieerd onderwijs op het AGION-informatieformulier het dossiernummer van het reguliere wachtlijstdossier ingevuld inclusief de datum van inschrijving op de wachtlijst bij AGION.

2.9 de mogelijk te behalen meerwaarde in een DBFM-benadering

Met de mogelijk te behalen meerwaarde in een DBFM-benadering wordt gepeild naar de mate dat de inrichtende macht nagedacht heeft over de meerwaarde van het DBFM-concept in vergelijking met een gewone aanbesteding.

Een klassiek voorbeeld is het zich afvragen of het project zich leent voor DBFM, of er een gepaste projectcontext is hiervoor, wat de meerwaarde is en of er voldoende randvoorwaarden zijn voor professioneel opdrachtgeverschap.

Een beschrijving van de mogelijk te behalen meerwaarde in een DBFM-benadering opgemaakt in samenspraak met het Vlaams kenniscentrum PPS wordt hierbij aanbevolen.

Motivatie:

Onder punt 3bis vindt u de daartoe te gebruiken fiche opgemaakt door het Vlaams kenniscentrum PPS. Deze fiche wordt ingevuld en als bijlage aan de aanvraag toegevoegd.

3. Bijlagen

Pagina 9 van 13

Page 10: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

De bijlagen die bij deze aanvraag worden toegevoegd, worden gestructureerd.

Hierbij een aanstiplijst van alle mogelijke bijlagen met aanduiding van het volgnummer van de bijlage, de aanwezigheid en de inhoud. Het volgnummer verwijst naar de onderverdeling van dit aanvraagdocument. Gelieve in de kolom “Aanwezigheid” telkens aan te geven of deze bijlage aanwezig is (X) of niet. Eventuele bijkomende bijlagen worden op dezelfde manier opgenomen.

Dezelfde verwijzing moet worden overgenomen in de bestandsnaam van de bijlagen die digitaal worden toegevoegd aan de aanvraag (bv. 1.1_Inplantingsplan, 2.3_MasterplanSchoolsite).

Volgnr. Aanwezigheid Inhoud

1.1

1.1

1.1

1.1

1.1

1.2

1.2

1.2

1.2

1.2

1.2

2.1

2.1

2.3

2.4

2.5

2.5

2.6

2.6

2.7

2.7

Luchtfoto schoolsite

Inplantingsplannen

Situatieschets

Bouwplannen

Fotoreportage

Aftoetsing door Team Vlaams Bouwmeester

AGION-informatieformulieren

Bewijs van zakelijk recht

Berekeningswijze van de bruto-oppervlakte

Beschrijving van de voorwaarden voor de samenwerking met andere overheden en publieke actoren

Berekeningswijze van de kostenraming

Brandweerverslagen

Inspectieverslagen

Masterplan schoolsite

Financieel plan

Overzicht energieverbruik

Quick scan duurzaamheidsmeter

Samenwerkingsovereenkomsten mbt meervoudig / medegebruik van de schoolinfrastructuur

Gebruiksrooster

Asbestinventarissen

Bodemattest

Pagina 10 van 13

Page 11: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

2.7

2.7

Documenten betreffende klassering van (delen van) gebouwen

Rioleringsplannen

2.7

2.7

2.7

2.7

2.9

Plannen nutsleidingen en ondergrondse installaties

Documenten betreffende historische funderingen

Documenten betreffende (mogelijk) overstromingsgebied

Documenten betreffende contactname met de vergunningverlenende overheid

Fiche Vlaams Kenniscentrum PPS (zie punt 3bis)

3bis Fiche Vlaams Kenniscentrum PPS

Pagina 11 van 13

Page 12: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

Met het selectiecriterium van de mogelijk te behalen meerwaarde in een DBFM-benadering wordt gepeild naar de mate dat de inrichtende macht nagedacht heeft over de meerwaarde van het DBFM-concept in vergelijking met een gewone aanbesteding.

Een klassiek voorbeeld is het zich afvragen of het project zich leent voor DBFM, of er een gepaste projectcontext is hiervoor, wat de meerwaarde is en of er voldoende randvoorwaarden zijn voor professioneel opdrachtgeverschap.

Een aantal relevante feitelijke factoren die de mogelijke meerwaarde beïnvloeden kunnen uit de projectomschrijving en de motivatienota gehaald worden.

Anders dan bij het project ‘Scholen van Morgen’ zal bij een projectspecifiek DBFM-traject het schoolbestuur zelf de initiatiefnemer en opdrachtgever zijn van het project. Een private projectvennootschap zal vervolgens op basis van een bestek en een specifiek programma van eisen aangesteld worden om de schoolinfrastructuur te bouwen en te onderhouden voor de duurtijd van het contract (30 jaar). De opdrachtgever zal dit contract afsluiten op basis van een door de opdrachtnemer ingediend voorstel (ontwerp, planning, onderhoudsplan en prijs).

De aanvrager dient dus rekening te houden met een toekomstige administratieve, juridische, technische en financiële taakstelling die gepaard gaat met het opstellen van het programma van eisen, het doorlopen van de gunningsprocedure en de uiteindelijke selectie van de opdrachtnemer. Ook zal de inrichtende macht of het schoolbestuur rekening moeten houden met het contractmanagement en opvolging gedurende de looptijd van het contract. Ook zal het gebruikersonderhoud1 onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever blijven vallen.

De volgende vragen peilen naar bijkomende randfactoren die een invloed hebben op de potentiële meerwaarde van de DBFM-formule voor uw project. De vragen richten zich op volgende drie aspecten:

- Interne organisatie;- Flexibiliteit en ontwerpvrijheid;- Omgevingscontext en lange termijn aspecten.

De vragen die hieronder opgegeven worden zijn richtinggevend. Het staat de aanvrager vrij om bijkomende elementen op te nemen die het aanvraagdossier ten goede komen.

Interne organisatie

Indien er gewerkt wordt met een projectcluster is de mate waarin afstemming en coördinatie is tussen de deelprojecten -en afstemming en coördinatie schoolbesturen- van belang.

In dit onderdeel vragen wij een zelfanalyse over de wijze waarop coördinatie en afstemming zal gebeuren met betrekking tot:

- Inrichtende macht(en) en/of schoolbesturen;- Technische uitwerking van het bouwprogramma en homogeniteit; (Kan gewerkt worden

met dezelfde materialen en ontwerpfilosofie; - Eisen met betrekking tot onderhoudsprogramma;- Vooropgestelde bouwkalender;- Geografische spreiding.

1 Dit betreft een limitatieve oplijsting van de onderhoudstaken ten laste van de Opdrachtgever m.b.t. de configuratie en houdt o.a. volgende aspecten in: schoonmaak, verluchting, het verwijderen van zichtbare schimmels, het verwijderen van afval, het reinigen en vervangen van verduisteringssystemen, enz..

Pagina 12 van 13

Page 13: Web viewAANVRAAG PROJECTSPECIFIEKE DBFM-OVEREENKOMSTEN. Toelichting. Waarvoor dient dit document? De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs lanceerde op 5

Hoe zal het projectteam van de aanvrager vormgegeven worden en hoe zal de continuïteit ervan gewaarborgd worden? Dit zowel tijdens de voorbereiding, het gunningsproces als na contractsluiting.

Flexibiliteit en ontwerpvrijheid

In dit onderdeel wordt gepeild naar de mogelijkheid tot implementatie van eigen oplossingen door de private partner. Dit kan ontwerpvrijheid zijn maar ook vrijheid in uitvoeringstechniek, materiaalkeuze, technische oplossingen2.

In welke mate bent U bereid om het beheer van volgende onderwerpen uit handen te geven?

- Ontwerp (impact op bouwrisico)- Bouwkundige specificaties (impact op bouwrisico)- Onderhoud van de configuratie (impact op beschikbaarheidsrisico)

In welke mate heeft u nood aan flexibiliteit en controle op het multifunctioneel gebruik van de schoolinfrastructuur? Bent u bereid om een stuk van deze controle op te geven? Wat zijn potentiële bezwaren hiervoor?

Flexibiliteit is ook belangrijk in een lange termijn perspectief. Omwille van bijvoorbeeld technologische evoluties zullen verwachtingen van gebruikers wijzigen, of het beleid kan andere keuzes maken. Hier wordt in volgend punt naar gepeild.

Bent U bereid zich financieel te engageren voor onderhoud op lange termijn?

Context en lange termijn aspecten

In een DBFM-project engageert u zich voor een lange termijn. In dit onderdeel kan dieper ingegaan worden over de langetermijnvisie omtrent de infrastructuur. Volgende vragen kunnen daarbij richtinggevend zijn:

- Heeft u zicht op de evolutie van de vraag naar onderwijsaanbod op lange termijn? (bv. lokale demografie)

- Kunnen de gewenste standaarden met betrekking tot de infrastructuur voor lange termijn vastgelegd worden?(pedagogische en maatschappelijke keuzes van de school)

- Bent U bereid en in de mogelijkheid zich financieel te engageren voor onderhoud op lange termijn? (10% van het onderhoudsgedeelte in de beschikbaarheidsvergoeding)

- Is er eventueel zicht op mogelijke toekomstige bestemmingswijzigingen met betrekking tot de site?

2 Het vorige onderdeel peilt eerder naar hoe hier intern wordt over afgestemd om zo tot een gemeenschappelijk bouwproject te komen

Pagina 13 van 13