Ondersteuningsprofiel

Jenaplanschool Vlaardingen

Jenaplanonderwijs = passend onderwijs!

Door: Celine NijenhuisSeptember 2014Seringenstraat 53135 ER VlaardingenInhoud

Inleiding Blz. 3

1

1. Algemene Informatie Blz. 42. Passend Onderwijs Blz. 63. Visie en missie van de school Blz. 94. Ondersteuning Blz. 155. Organisatie van de zorgstructuur Blz. 205. Externen Blz. 25

Bijlagen1. Basisprincipes van het Jenaplanonderwijs Blz. 282. Groepsplan Blz. 303. Leerlingschets Blz. 334. Aanmeldformulier SMW Blz. 365. Stappenplan aanvraag arrangement/ toelaatbaarheid Blz. 376. Ontwikkelingsperspectief Blz. 387. Aanvraag arrangement Blz. 428. Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring Blz. 47

Inleiding

2

Het vorige ondersteuningsprofiel - toen nog zorgprofiel geheten - stamt alweer uit mei 2011.Toentertijd kwamen bij ons ook de eerste gesprekken op gang rondom het thema 'Passend Onderwijs'. In die gesprekken probeerden we onze kaders rondom dit thema steeds duidelijker te krijgen. Vragen die voor ons van belang zijn, waren en zijn daarbij:- Waar ligt onze kunde?- Waar liggen onze grenzen?- Waar ligt onze ambitie?

Een sluitend antwoord op deze vragen kunnen wij nog niet geven. Er vinden nog regelmatig gesprekken binnen ons team plaats. Niet alleen op beleidsniveau maar juist vanuit individuele casussen. We hebben ook te maken met een andere teamsamenstelling met een startende stamgroepleider en een stamgroepleider die nog geen ervaring heeft binnen het Jenaplanonderwijs. Hoezeer dit laatste van belang is bij de gesprekken over Passend Onderwijs, zal in dit Ondersteuningsprofiel naar voren komen.

Natuurlijk is het niet zo dat een veranderend team binnen de school inhoudt dat je voortdurend de discussie over passend Onderwijs opnieuw moet voeren. Sterker nog, het is niet altijd nodig om hier uitvoerig over te praten. De cultuur binnen onze school en dan met name binnen ons Jenaplanonderwijs ademt al een andere manier van denken uit. Jenaplanonderwijs gaat namelijk uit van verschillen tussen kinderen. En dat is al een stap verder dan 'leren omgaan met verschillen'. In het hoofdstuk over Jenaplanonderwijs kom ik hier uitgebreid op terug. Het denken in onderwijsbehoeften in plaats van in kindkenmerken en beperkingen is een aandachtspunt dat hoog op de agenda staat.

Middels dit document hopen wij een duidelijk beeld te kunnen geven van de mogelijkheden van onze school voor de ondersteuning van kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften.

1. Algemene informatie

Schoolgegevens

3

Naam van de school JenaplanschoolAdres Seringenstraat 5

3135 NR VlaardingenPostadres Postbus 6015

3130 DA VlaardingenTelefoon 010- 4712914e-mail info@jenavld.nlDirecteur Ariane ZonneveldIntern Begeleider Celine Nijenhuis (do, vrij)Schoolmaatschappelijk Werk Nicolette Houwer (do. 8.30- 10.30 uur)Jeugdverpleegkundige Marietta StoelContactpersoon Samenwerkingsverband Monique KuchlerAantal leerlingen op01-10-2014 (teldatum)

68

Groepen

Groepen Stamgroepleiders AanwezigLieveheersbeestjes ( 1/2 ) Conny van Straten

Aron KremerMa,di,wo,doVrij

Dolfijnen ( 4/5/6 ) Eva Schouwenburg Ma,di,wo,do,vrijPoema's ( 7/8 ) Leanne van Donge

Aron KremerMa,di,do,vrijWoe

Medezeggenschapsraad

Ouders LeerkrachtenHans Riemers (ouder) Voorzitter Conny van Straten, lid

4

Olga Beun (ouder) lid Leanne van Done, lid

Ouderraad

Simone Visser, voorzitter Kirsten Muijs, penningmeesterNatasja Aarssen, lid Heidi Duifhuizen, lidIlona Schrijvershof, lid Coline de Jong, lidCoby Wiersma, lid Chantal Chin a Foeng, lid

Gehanteerde Methodes

Voorbereidend lezen, taal, sociaal-emotionele ontwikkeling Schatkist (nieuwe versie)Voorbereidend rekenen PluspuntVoorbereidend schrijven PennenstrekenAanvankelijk lezen Veilig Leren LezenVoortgezet lezen LeestheaterBegrijpend lezen NieuwsbegripTaal/ Spelling Taal in beeld/ Spelling in beelRekenen/ wiskunde PluspuntSchrijven PennenstrekenWereldoriëntatie Projectonderwijs met gebruik van de methode 'de Grote Reis'Engels Let's do itVerkeer Veilig Verkeer

2. Passend onderwijs

5

In 1992 startte Weer Samen Naar School (WSNS), in de loop van de negentiger jaren kregen de samenwerkingsverbanden VO/VSO gestalte en in 2003 werd de leerlinggebonden financiering (LGF, het ‘rugzakje’) operationeel. Hoewel de doelstellingen van deze projecten op onderdelen verschilden, kwam de onderliggende inzet ervan overeen: zij beoogden het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs (SBO en (V)SO) terug te dringen en de opvang van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het reguliere onderwijs te verbeteren.

De toegenomen complexiteit van de wet- en regelgeving leidt ertoe dat veel leerlingen niet of te laat passend onderwijs ontvangen.Daarom streeft het ministerie van OCW naar een effectievere organisatie van de zorgstructuren. Doel is te komen tot passend onderwijs voor alle leerlingen. De operatie Passend Onderwijs is geen trendbreuk, maar een intensivering van de door de samenwerkingsverbanden en LGF eerder ingezet beleid. Ook is Passend Onderwijs geen keuze voor inclusief onderwijs. Speciaal (basis)onderwijs blijft een optie voor leerlingen die binnen het regulier onderwijs (nog) niet adequaat kunnen worden opgevangen.

In november 2009 presenteerde het Ministerie van Onderwijs de ‘Nieuwe Koers Passend Onderwijs’. In deze brief gaf de toenmalig staatssecretaris Dijksma aan dat er een ommekeer nodig is in het denken over Passend Onderwijs. Hier werd de basis gevormd voor het onderwijsondersteuningsprofiel.

ZorgplichtDe zorgplicht verplicht schoolbesturen om te zorgen een passende onderwijsplek voor alle leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte die op school worden aangemeld of al staan ingeschreven.Onderwijs en ondersteuning moeten passend zijn, en dus aansluiten bij de ontwikkeling van het kind, de mogelijkheden van het team en de wensen van de ouders.De termijn om een passende plek voor een leerling te vinden, gaat in vanaf het moment dat de school de aanmelding heeft ontvangen. Dat is doorgaans op de datum dat de ouders het aanmeldingsformulier hebben ingevuld. Vervolgens heeft de school 6 weken de tijd om een passende plek te vinden Dit zijn gewone weken, geen schoolweken. Eventueel kan deze termijn met 4 weken worden verlengd.

Uitgangspunt van 'Passend Onderwijs' is de keuzevrijheid van ouders tussen regulier en gespecialiseerd onderwijs. De keuzevrijheid van ouders kan worden beperkt door de aard en zwaarte van de specifieke ondersteunings- en onderwijsbehoeften en de feitelijke (on)mogelijkheden van de reguliere school om de leerlingen op te nemen. AanmeldingsprocedureDe aanmeldingsprocedure van school is leidend. Natuurlijk kunnen ouders voor de inschrijving het Ondersteuningsprofiel op de website raadplegen. Nadat de ouders hun kind schriftelijk hebben aangemeld, kan de zorgplicht ingaan. Hiervoor moet wel zijn voldaan aan de onderstaande voorwaarden:

6

Er is plaatsruimte in de groep. Ouders respecteren de grondslag van school. Aanmelden kan vanaf de leeftijd van 3 jaar. Kinderen die jonger zijn, kunnen op een wachtlijst (‘lijst van vooraanmeldingen’) worden geplaatst. Ouders moeten bij de aanmelding aangeven dat ze vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Bij aanmelding op meerdere scholen moeten ouders doorgeven bij welke school hun kind nog meer is aangemeld. Dan is het aan de scholen of het

samenwerkingsverband om aan te geven hoe ze hiermee omgaan:Optie a: de scholen vragen, eventueel via het samenwerkingsverband, aan de ouders welke school hun voorkeur heeft. Deze school krijgt de zorgplicht als dat nodig is.Optie b: centrale aanmelding via het samenwerkingsverband. De school die ouders als eerste voorkeur opgeven, heeft de zorgplicht als dat nodig is. Als ouders bij scholen van verschillende samenwerkingsverbanden aanmelden, kan na overleg met de ouders 1 school worden aangewezen de zorgplicht krijgt als dat nodig is.

OverdrachtEr vindt op onze school een overdracht met de kinderopvang plaats.De schriftelijke overdracht van de KIJK-observatie aan de basisschool vindt plaats voordat kinderen vier jaar worden. Dit wordt vooraf besproken met ouders en ouders geven hiervoor toestemming. Sommige kinderen hebben meer ondersteuning nodig. Bij deze kinderen vindt tussen de Kinderopvang en de school een mondelinge overdracht plaats, de zogenaamde warme overdracht.

Met het team is een duidelijk aannamebeleid met betrekking tot zij-instromers opgesteld.Na aanmelding op onze school wordt bij ouders aangegeven dat wij contact opnemen met de vorige school. Beleid binnen het samenwerkingsverband is dat ook de medewerkers van het samenwerkingsverband op de hoogte gebracht worden van de schoolverplaatsing. Er wordt onderzocht wat de onderwijs-en ondersteuningsbehoeften van het kind zijn. Dit kan door middel van overleg met de school, met de ouders en door middel van observaties. Nadat wij als school zicht hebben gekregen op de onderwijsbehoeften, bespreken we met het team op welke manier wij daarop aan kunnen sluiten. Kunnen wij bieden wat het kind nodig heeft?

In dit Ondersteuningsprofiel geven wij als school aan wat de zorg op onze school voor leerlingen kan betekenen. Wij gaan uit van de mogelijkheden die wij kunnen bieden. Deze komen o.a. voort uit de visie en missie van de school.Ouders kunnen afgaande op het aanbod van de school bepalen of dit aansluit bij hun wensen en de ontwikkelingsbehoeften van hun kind.

7

Passend onderwijs gaat uit van een continuüm van onderwijszorgarrangementen, dat wil zeggen:Het geheel aan pedagogische, didactische en specialistische handelingen die de school, binnen een bepaalde organisatorische context en in samenwerking met derden, uitvoert met het doel de ontwikkeling van de leerling te optimaliseren."

Ons onderwijsarrangement kenmerkt zich door „eenheid plus verscheidenheid”. Eenheid zit in het aanbod van dezelfde gereedschappen, regels en afspraken; de verscheidenheid zit in de individuele verschillen in gebruik en toepassing van de gereedschappen en wat er geleerd wordt.

1. Een onderwijszorgarrangement is passend als het aansluit op: de hulpvraag van de leerling de competenties van de betrokkenen stamgroepleiders de kenmerken van de groep de (leer)opbrengsten het profiel van de school het landelijk beleid 'passend onderwijs'

2. De beginsituatie en de hulpvraag van de leerling worden in kaart gebracht en vormt een voorwaarde om een arrangement passend voor de leerling te kunnen maken.3. De hulpvraag en competenties van de betrokkenen (school, leerling, ouders) worden in kaart gebracht en vormen een uitgangspunt om een arrangement passend voor de uitvoerders van het arrangement te kunnen maken.4. Het is noodzakelijk dat we in eerste instantie beschikken over een sterke interne zorgstructuur. Dit is nodig om inhoudelijk en organisatorisch goed doordachte arrangementen te kunnen leveren. Door middel van dit ondersteuningsprofiel krijgen we zicht op de zorgcapaciteit van onze school. Wij willen dit profiel jaarlijks evalueren om te bekijken of het eventueel aangepast zou moeten worden. Voor een breed continuüm van passende arrangementen beschikken we over een sterke externe zorgstructuur.

3. Visie en missie van de school

3.1. Jenaplanonderwijs en passend onderwijs

8

In Nederland zijn 212 jenaplanscholen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Jenaplanvereniging (NJPV). De scholen die aangesloten zijn bij NJPV hebben allen de basisprincipes Jenaplan (Both, 1997) aanvaard als kader voor ontwikkeling van hun school en deze in hun schoolplan opgenomen. (Bijlage 1: de 20 Jenaplanprincipes)

Voorafgaand aan het opstellen van dit ondersteuningsprofiel hebben we de afgelopen jaren tijdens zorgvergaderingen met het team en de MR gesproken over wat 'Passend Onderwijs' voor onze Jenaplanschool betekent. Bij de besprekingen was een belangrijke informatiebron hoe de stamgroepleiders de extra zorg binnen de school op dat moment beleefden. Daarbij stelden ze hun huidige groep als referentie. Een kwetsbaar punt de laatste tijd op onze school is een frequent wisselend team. We werken met vier stamgroepleiders in drie stamgroepen. Er zijn, sinds het schrijven van het vorige ondersteuningsprofiel (2011), drie nieuwe stamgroepleiders gekomen, plus één dag een leerkracht als ondersteuning vanuit het BOSS-project. Het huidige team onderschrijft de basisprincipes van het Jenaplanonderwijs waarbij uitgegaan wordt van verschillen. De stamgroepleiders willen zo goed mogelijk aansluiten bij de (specifieke) behoeften van de leerlingen. Met elkaar bekijken we wat het team nog nodig heeft om beter af te kunnen stemmen op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de kinderen. De stamgroepleider van de onderbouw heeft het schooljaar 2013-2014 een cursus gedaan bij Stichting Wijzer om beter te kunnen afstemmen op kinderen met gedragsproblemen.De stamgroepleider van de bovenbouw zal het schooljaar 2014-2015 op dat gebied een studiedag bijwonen van het samenwerkingsverband Onderwijs Dat Past.De stamgroepleider van de middenbouw zal het schooljaar 2014-2015 de Jenaplanopleiding gaan volgen.

Kansen, grenzen en ambities binnen onze school ten aanzien van Passend Onderwijs

1. Kansen en uitgangspunten

9

'Het is van het allergrootste belang, dat kinderen met de meest verschillende begaafdheid bij elkaar gehouden worden…..Geen volk kan de leerlingen veranderen en via de leerstofgerichte school meer uit hen halen, daarom moet het schoolwezen - en op de eerste plaats het schoolleven- zelf veranderd worden.(Peter Petersen, Het Kleine Jenaplan, blz. 19-21)

Passend onderwijs vraagt van scholen heel wat: het onderwijs moet aangepast worden aan het kind en niet het kind aan het onderwijs. Dit betekent een compleet nieuwe manier van denken. Maar niet voor Jenaplanscholen: die doen dat namelijk al heel lang zo, dat is immers het uitgangspunt.

We werken met stamgroepen. In een stamgroep zitten kinderen van verschillende leeftijden (twee leerjaren in de onderbouw, drie leerjaren in de midden- en bovenbouw). Dit is een bewuste keuze omdat wij het belangrijk vinden dat kinderen leren omgaan met verschillen, dat ieder kind verschillend kan en mag zijn en dat kinderen leren van verschillen. Het gaat hier dus nadrukkelijk niet om combinatie-groepen (zoals sommige scholen dat noodgedwongen doen). Oudste kinderen in een stamgroep kunnen jongste kinderen helpen, een kind dat zich op een bepaald onderdeel wat langzamer ontwikkelt is nu veel minder een uitzondering, kinderen die soms kiezen voor sociale contacten met oudere of juist jongere kinderen hebben deze mogelijkheid enz. Wij denken dat we kinderen op deze wijze een veel rijkere sociale omgeving bieden waarbij ieder kind veel meer de mogelijkheid heeft om zich op zijn/haar eigen unieke wijze te ontwikkelen.

De Jenaplanschool is een school waarin gewerkt wordt volgens de twintig basisprincipes van het Jenaplanonderwijs. Deze principes zijn, samen met de kwaliteitskenmerken, leidend en richtinggevend om de school als leef- en werkgemeenschap te ontwikkelen.De volgende basisprincipes van het Jenaplanonderwijs impliceren de morele plicht tot het bieden van extra zorg en reiken tegelijk de voorwaarden aan:1. Elk mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde.2. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door: zelfstandigheid, kritisch

bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken.

6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert.8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt

omgegaan.12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun

handelen te maken.

10

16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren.

kwaliteitskenmerken van Jenaplanonderwijs

Jenaplan is Ervaringsgericht Onderwijs.Het tegemoet komen aan basisbehoeften van kinderen is grondslag voor een gevoel van welbevinden, van waaruit er betrokkenheid kan ontstaan bij de omgeving. Belangrijke middelen om de ontwikkeling van kinderen op dit gebied te ondersteunen zijn:

Het mogen en kunnen kiezen van activiteiten. Een uitdagende omgeving (er moet iets te kiezen zijn) De ervaringsgerichte dialoog door stamgroepleiders met kinderen, waarbij aangesloten wordt bij de gevoelens van het kind

Jenaplan is Ontwikkelingsgericht OnderwijsKinderen worden uitgedaagd tot het verleggen van hun grenzen, tot het ontwikkelen van competenties over een breed gebied.Belangrijke middelen om de ontwikkeling van kinderen op dit gebied te ondersteunen zijn:

Aandacht voor leerprocessen bij kinderen (‘leren leren’) Kinderen leren in fases; eerst mbv. concreet materiaal, later structurerend en tenslotte mentaal. Er wordt uitgegaan van de zone van de naaste ontwikkeling Er is een toenemende zelfsturing door de kinderen, de ervaring van groeiende competentie, ook in het omgaan met moeilijke situaties. Er wordt gewerkt aan de groei van zelfkennis (reflectie) en een gezond zelfbeeld.

Jenaplan is een leef-werkgemeenschapLeren is sociaal leren, in samen problemen oplossen, tutorschap, mentorschap, samen evalueren en in diverse vormen van communiceren.Belangrijke middelen om de ontwikkeling van kinderen op dit gebied te ondersteunen zijn:De vier basisactiviteiten zijn primair sociale activiteiten:

samen-spreken samen-werken samen-spelen samen-vieren.

11

Het coöperatieve karakter van een Jenaplanschool slaat ook op de relatie binnen het team en tussen het team en de ouders. Zonder intensieve inhoudelijke samenwerking binnen het team en inhoudelijke participatie van ouders in de school is Jenaplanonderwijs niet mogelijk (zie bijlage 1: basisprincipes 11 en 12)

Jenaplan is een wereldoriënterende school Wereldorientatie zal steeds meer het inhoudelijk hart van het onderwijs worden, waar de andere inhoudelijke gebieden worden toegepast.Kenmerkend is het ervarend, ontdekkend en onderzoekend leren.

Jenaplan is een maatschappij- en cultuurkritische schoolJenaplan is gericht op het werken aan een humane en ecologische duurzame samenleving.Een Jenaplanschool wil kinderen kritisch leren denken. Er wordt zoveel mogelijk kritisch-constructief omgegaan met verschillen in de school. Tegenstellingen en conflicten worden niet ontkend, maar vormen een mogelijkheid tot leren.

Jenaplan is een zin-zoekende school.Mensen zijn zin-zoekers, vragen zich af wie ze zijn, wat hun leven betekent, wat hun plek is in het geheel, welke zin het leven heeft.Door onder andere aandacht te schenken aan existentiële vragen van kinderen ontstaat een samenbindende en verdiepende functie van het totale jenaplanonderwijs.

Overige uitgangspuntenAdaptief onderwijsHoofdpunt van werken in een Jenaplanschool is: uitgaan van verschillen. Uitgaan van verschillen tussen kinderen was ook de reden dat Peter Petersen zijn school anders heeft opgezet dan het toen gebruikelijke jaarklassensysteem. Hieruit volgt dat van Jenaplanscholen mag verwacht worden dat zij aangepast, dus adaptief, onderwijs aan de kinderen geven.

Basisbehoeften: relatie, competentie en autonomie.We gaan uit van de basisvoorwaarden om tot leren te komen: relatie, competentie en autonomie.Voor de stamgroepleider die adaptief onderwijs nastreeft, zijn de drie basisbehoeften richtlijn voor zijn professionele handelen. Onder de basisbehoefte relatie wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen.

12

Onder de basisbehoefte competentie wordt verstaan dat leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; dat ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Onder de basisbehoefte autonomie wordt verstaan dat ze weten dat ze (in elk geval voor een deel) hun leergedrag zelf kunnen sturen.De stamgroepleider stemt zijn gedrag en handelen af op deze basisbehoeften. Op die manier wordt onderwijs vormgegeven waarin leerlingen gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan en waarvan ze uiteindelijk optimaal profiteren.

OuderbetrokkenheidOns Jenaplanonderwijs gaat uit van een grote ouderbetrokkenheid. Ouderbetrokkenheid is een kenmerk van succesvol onderwijs. Het bevordert de schoolprestaties, werkhouding, het sociaal-emotioneel functioneren en welbevinden van kinderen.Zowel school als ouders zijn verantwoordelijk voor het schoolsucces van het kind. Door samen – in een sfeer van openheid, respect en gelijkwaardigheid – te brainstormen ontstaan vaak hele nieuwe inzichten en oplossingen: samen weten en kunnen we meer dan ieder voor zich.De stamgroepleiders zijn de onderwijsprofessionals: zij kennen het kind als leerling het beste, zij zien het tijdens instructie en zelfstandig werken, bij rekenen, taal, wereldoriëntatie, geschiedenis, expressieactiviteiten en samenspelen.Ouders zijn even belangrijk, zij zijn ervaringsdeskundigen: zij kennen hun kind het langst en het best. Zij zien hun kind in uiteenlopende situaties, binnen en buiten, alleen en samen met andere kinderen, achter de computer, voor de TV, aan de eettafel, op de voetbalclub en bij familie.De samenwerking tussen ouders en school vraagt om een wederzijdse betrokkenheid: betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling en het leren van hun kind op school, hun betrokkenheid bij de groep of klas van hun kind en de school als geheel en de betrokkenheid van de school bij de thuissituatie.Ouders tonen belangstelling, scheppen thuis voorwaarden om tot ontwikkeling te komen en begeleiden hun kind daarbij zo nodig.Maar ook bezoeken zij ouderavonden en tonen respect voor het team van de school.Wij willen als school graag investeren in ouderbetrokkenheid, ook al omdat bewezen is dat het kind er beter van wordt.

Opbrengstgericht WerkenBij opbrengstgericht werken wordt op een systematische wijze en volgens een bepaalde cyclus gewerkt. Daarbij stelt de stamgroepleider allereerst voor zichzelf doelen met betrekking tot de cognitieve resultaten en sociaal-emotionele vaardigheden van de kinderen. Met die doelen in het achterhoofd wordt het onderwijsproces vormgegeven. Daarna bekijkt de stamgroepleider de opbrengsten en controleert of de gestelde doelen behaald zijn. De stamgroepleider analyseert de nieuwe gegevens. Aan de hand van deze analyse past hij het onderwijsproces of de doelen aan. Op deze manier is er dus steeds feedback over de kwaliteit van het onderwijs.

13

De manier van werken binnen het Jenaplanonderwijs biedt veel kansen voor kinderen met betrekking tot passend onderwijs. Immers: ieder kind is uniek. En, zoals de titel van dit ondersteuningsprofiel: Jenaplanonderwijs= passend onderwijs. Uit hetgeen hiervoor beschreven is over Jenaplanonderwijs moge dit duidelijk zijn.

Grenzen binnen onze school met betrekking tot passend onderwijs

Het team heeft aangegeven dat er duidelijke grenzen liggen ten aanzien van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften met betrekking tot gedrag. Een enkele leerling met gedragsproblemen profiteert van de cultuur in de groep. Wanneer er echter meerdere kinderen met gedragsproblemen zijn dan heeft dit effect op de sfeer, maar ook op de tijd die de stamgroepleider nodig heeft om deze leerlingen te begeleiden.Moeilijk gedrag is met name een probleem als het een onderwijsbelemmering vormt voor leerlingen en stamgroepleiders. Dat wil zeggen dat de leerprestaties van het kind zelf achterblijven, zijn onderwijsloopbaan minder succesvol verloopt en/of dat anderzijds de stamgroepleider(stress, lagere werkprestaties) en de klas (leerprestaties van andere leerlingen) er hinder van ondervinden.Het werken aan gedragsproblemen op school begint met sterk onderwijs door een professioneel team. Dit gebeurt in een duidelijk gestructureerde school met heldere regels.Het basiszorgaanbod voor alle leerlingen bestaat uit een helder pedagogisch-didactisch klimaat waarin gewenst gedrag wordt vastgesteld, geoefend en beloond en ongewenst gedrag genegeerd en zo nodig bestraft.Gedragsproblemen kunnen verergeren door oorzaken in de omgeving van het kind. Als we deze oorzaken kunnen beïnvloeden, moeten we dat ook doen.Onze eerste prioriteit is dan ook om eerst te zorgen voor een duidelijke, gestructureerde omgeving. Deze aanpak heeft een preventief karakter. Als wij naast het sterke pedagogische klimaat gaan bouwen aan een gestructureerde en duidelijke omgeving dan is de verwachting dat wij in de toekomst beter zouden kunnen afstemmen op leerlingen met gedragsproblemen. Op dit moment willen we ons in eerste instantie richten op het aannamebeleid.Daarna zullen we, als we daarvoor de financiële middelen kunnen vinden, ons richten op deskundigheidsbevordering binnen het team. De intentie is om ook op gedragsmatig gebied een lerende organisatie te zijn.In alle gevallen geldt: Mocht school echter handelingsverlegen raken in het aanbieden van de juiste zorg dan zullen we samen met ouders en de leden van ons Ondersteuningsteam de vervolgstappen onderzoeken. Verderop in dit profiel wordt dit traject omschreven.

3. Ambities en professionalisering 1. Verbeteren van het aanbod voor meerbegaafden. 2. Eigen maken van interventies gericht op gedrag en werkhouding

14

3. Verbeteren van de samenwerking met de voorschoolse voorziening4. Handelingsgericht werken van de stamgroepleiders verder ontwikkelen5. Versterken van het teamleren door collegiale consultaties en intervisies.6. Borging planmatig werken7. Het observatiesysteem ZIEN! binnen ParnasSys

4. Ondersteuning

In het kader van Passend Onderwijs wordt de ondersteuning aan kinderen omschreven met 'basisondersteuning' en 'extra ondersteuning'.Onze basisondersteuning wordt onder andere omschreven in het voorgaande hoofdstuk. Deze krijgt vorm in de manier van werken binnen Jenaplanonderwijs.Daarnaast liggen er regionale afspraken waarin de minimale ondersteuning wordt omschreven die voor alle scholen binnen het samenwerkingsverband geldt.Elke school draagt zelf de verantwoordelijkheid voor het onderwijs, de zorg en de ontwikkeling van de leerlingen.Leerlingen op basisscholen mogen verwachten dat de school in staat is goede ondersteuning te bieden, de zogenaamde zorgplicht.Het gaat om structurele interventies die binnen het reguliere budget vallen en de continuïteit van de schoolloopbaan van de leerling borgen.

Binnen ons samenwerkingsverband maken we de volgende afspraken over het niveau van basisondersteuning:1. Iedere school heeft een aanbod voor leerlingen die anders leren. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan leerlingen met dyslexie, dyscalculie en leerlingen met

lichte gedragsproblemen.2. De school is in staat leerlingen op groepsniveau en individueel niveau te ondersteunen in hun sociaal-emotioneel leren en ontwikkelen. De school biedt

planmatig ondersteuning aan specifieke (groepen van) leerlingen die dat nodig hebben.3. Scholen zijn in staat leerlingen met een licht medisch ondersteuningsbehoefte op school te houden en deze dus niet op grond daarvan naar een andere

lesplek te verwijzen. De Wet BIG (beroepen in de individuele gezondheidszorg) voorziet in een regeling ten aanzien van voorbehouden, risicovolle handelingen. Hierbij kan een beroepsbeoefenaar door een arts bekwaam geacht worden om medische handelingen uit te voeren en hiertoe de toestemming dan wel opdracht krijgen.Zo kan de school dit op locatie organiseren. Informatie over de procedure en BIG-geregistreerde handelingen is op te vragen bij het samenwerkingsverband.

4. Iedere school is in staat om in haar gebouw (of bepaalde ruimtes of onderwijsinhoudelijke inrichting) aanpassingen te maken voor leerlingen met fysieke beperkingen.

15

5. Alle scholen werken met leerlijnen waarmee ze in staat zijn hun onderwijsaanbod voor specifieke (groepen) leerlingen te formuleren en hierin af te stemmen op de behoefte van de leerling. Dit aanbod is vastgelegd in het ondersteuningsprofiel van de school.

6. Scholen doorlopen een eigen, interne kwaliteitscyclus met betrekking tot het inzetten van ondersteuning aan leerlingen en leerkrachten en het afstemmen van het onderwijsaanbod (bijvoorbeeld Handelingsgericht Werken - HGW cyclus).

Binnen de basisondersteuning biedt onze school binnen de groepen en binnen de organisatie zorg aan alle kinderen.Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen leerkracht.

Bouwstenen voor onze school met betrekking tot de basisondersteuning zijn:

Het JenaplanonderwijsBeschreven op blz. 11 t/m 14

Handelingsgericht Werken Handelingsgericht werken is een systematische manier van werken. Hierbij wordt het onderwijsaanbod afgestemd op de ondersteunings- en onderwijsbehoeften van ieder kind. Deze behoeften worden geformuleerd door aan te geven wat een kind nodig heeft om een bepaald doel te kunnen bereiken. Zie verder blz. 20

Kwaliteit van de instructie Er wordt gewerkt volgens het IGDI-modelIGDI staat voor: Interactief, Gedifferentieerd, Directe Instructie-model. Het IGDI- model is een moderne versie van het directe instructie-model. Binnen het IGDI-model zijn de fasen van het directe instructie-model aangepast zodat er meer differentiatie in uitleg en instructietijd tussen de leerlingen ontstaat.Voor verdere toelichting verwijs ik naar het document 'werken volgens IGDI' dat aanwezig is op de school.

Differentiatiegroepen.Er vindt differentiatie plaats naar tempo, werkstijl/ aanpak (zoals ‘meervoudige intelligenties’), inhouden, e.a. Daarin is het uitgangspunt: aansluiten bij de mogelijkheden van elk kind. Oftewel: Er wordt niet alleen maar rekening gehouden met verschillen tussen kinderen, maar juist deze verschillen zijn de basis voor het handelen van de leerkracht.De differentiatie wordt zichtbaar gemaakt door middel van Groepsplannen (zie: blz. 23)Er is binnen onze school aandacht voor de individuele mogelijkheden van de kinderen. Dit wil echter niet zeggen dat we individueel onderwijs verzorgen.

16

KlassenmanagementDe invoering van goed klassenmanagement in combinatie met leerlijnen voor de vakgebieden en groepsplannen zorgt voor een betere afstemming van de instructie en begeleiding op de verschillen in de klas. Resultaat: de school is beter toegerust voor het bieden van Passend Onderwijs.

Het pedagogisch klimaatDit is te beoordelen als positief: vrijwel alle leerlingen voelen zich veilig binnen onze school, hebben vertrouwen in zichzelf en in de ander. Verschillen tussen kinderen worden gewaardeerd en gezien als kansen. Wij hebben veel aandacht voor de sociaal/emotionele ontwikkeling van onze kinderen.

Relatie stamgroepleider- leerlingDe stamgroepleider laat zien dat hij/ zij beschikbaar is voor de leerling en naar hem/ haar wil luisteren. De stamgroepleider neemt de tijd voor interacties met leerlingen. De stamgroepleider toont belangstelling voor de achtergrond van de leerlingen. De stamgroepleider komt afspraken met leerlingen na. De stamgroepleider gaat discreet om met vertrouwelijke informatie.

Het belang van het begeleiden naar zelfstandigheid.Wij vinden het erg belangrijk dat kinderen opgroeien tot zelfstandige personen. Daarom leren we onze kinderen veel zaken zelfstandig op te lossen en te regelen.Via het werken met een dagtaak wordt toegewerkt naar het leren omgaan met een weektaak. Hierbij hoort een gevoel van verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag en voor het maken van keuzes. Het zelfstandig kunnen werken is ook van belang voor de organisatie van de stamgroepleider: hij/ zij heeft tijd nodig voor de verschillende instructiemomenten en begeleiding aan alle kinderen.In de groep is het kunnen ontplooien van de zelfstandigheid om meerdere redenen belangrijk. Ten eerste draagt het bij aan de ontwikkeling van het kind. Maar daarnaast wordt in de klassenorganisatie vaak gebruik gemaakt van de zelfstandigheid van de leerlingen. Dat de leerlingen zelfstandig kunnen werken is voor onze school een voorwaarde om tijdens de les ook met een kleine groep leerlingen aan het werk te kunnen. Omgaan met verschillen vraag zelfstandigheid van de leerlingen.

Resumerend:

17

Binnen het Jenaplanonderwijs is het werken met een stamgroep, bestaande uit verschillende jaargroepen, gangbaar. Stamgroepleiders zijn gewend om meerdere instructiemomenten voor een vak per dag in te plannen en werken met verschillende instructiegroepjes aan de instructietafel. Toch vraagt dit veel van de stamgroepleiders. Hoewel er het afgelopen jaar al verbeteringen waar te nemen waren met betrekking tot klassenmanagement, de instructie en het differentiëren, wordt hier de komende jaren weer extra in geïnvesteerd.Coaching van de stamgroepleider door de intern begeleider en de contactpersoon van het samenwerkingsverband zal hierbij een belangrijke rol gaan spelen. De leidinggevende houdt zicht op de te bereiken doelen en bewaakt de doorgaande lijn tezamen met de eenduidigheid in het leerkrachthandelen in de school.

Sommige leerlingen hebben specifieke pedagogische en didactische behoeften. Wanneer deze leerlingen niet meer de begeleiding kunnen krijgen, zoals die in de Groepsplannen beschreven staat, wordt voor deze leerlingen een OPP opgesteld (zie blz. 23). In sommige gevallen hebben wij hier hulp van buitenaf bij nodig. Er is een vangnet van hulpbronnen voor ondersteuning op school: (preventief) ambulant begeleiding (PAB), schoolmaatschappelijk werk (SMW), het Ondersteuningsteam (OT), het samenwerkingsverband Onderwijs Dat Past (SWV), Centrum Jeugd en Gezin (CJG).De intern begeleider begeleidt de leerkrachten in het zoeken naar de juiste afstemming op de ondersteunings- en onderwijsbehoeften van deze leerlingen. De intern begeleider heeft regelmatig overleg met een medewerker van het samenwerkingsverband die de school hierbij ondersteunt.Vanaf het schooljaar 2014-2015 zullen bij ons op school de leerlingen met specifieke ondersteunings- en onderwijsbehoeften bij de intern begeleider aangemeld worden door middel van 'de leerlingschets' (zie bijlage 3). De stamgroepleider stelt de ouders van de aanmelding op de hoogte. Op de leerlingschets staat het voortraject zoals de stamgroepleider die ingezet heeft omschreven. Bij aanmelding wordt door de stamgroepleider een hulpvraag richting de intern begeleider gesteld. Deze zal vervolgens bekijken welke acties ingezet moeten worden. Soms zijn nog niet alle stappen in het voortraject gezet en wordt bekeken wat de stamgroepleider in de klas nog kan doen. Mochten de ingezette maatregelen geen effect laten zien worden vervolgstappen genomen. De acties worden altijd in overleg met ouders genomen.

Fysieke toegankelijkheid / beschikbare hulpmiddelenVanwege het gehoor, het zicht of de motoriek van een kind kan sprake zijn van de inzet van specifieke hulpmiddelen. Zo nodig wordt bovenschool externe ondersteuning aangevraagd. Ons schoolgebouw is toegankelijk voor mindervalide leerlingen, maar er zijn drempels aanwezig. Alles is op de begane vloer.Er is geen lift aanwezig. Ook is er geen aangepast toilet.Het ondersteuningsteam (OT)In sommige gevallen laten de ingezette acties op school niet het gewenste effect zien. Soms is dan advies van andere deskundigen daar bij nodig. Het kind kan dan besproken worden in het ondersteuningsteam van onze school.

18

Het OT is een team dat bij elkaar komt om de kinderen te bespreken die extra ondersteuning nodig hebben, omdat wij als school anders dreigen vast te lopen in de begeleiding van de ontwikkeling van het kind.Het OT bestaat uit: de stamgroepleider, de ouders, de intern begeleider, de directeur, de medewerker van het samenwerkingsverband, de schoolmaatschappelijk werkster, andere personen of instanties op afroep met medeweten van de ouders, zoals de gezinsbegeleider, het RIAGG, leerplicht,enz.

Extra ondersteuning: arrangementen of toelaatbaarheidsverklaringSoms is de zorg om een kind van dien aard dat de ingezette ondersteuning geen effecten laat zien. Dit wordt dan samen met de ouders en de leden van het Ondersteuningsteam, te weten CJG, SMW, SWV en school besproken. De extra ondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van arrangementen. De arrangementen worden binnen onze school gerealiseerd, al dan niet met behulp van middelen, menskracht of expertise van buiten de school. Deze arrangementen kunnen licht en/of kortdurend van aard zijn, of zwaar en/of langdurig.Een arrangement in school kan bestaan uit de extra inzet van mensen (van binnen en buiten de school), speciale lesmiddelen en (fysieke) voorzieningen op school (een aangepaste stoel bijvoorbeeld). Voor de procedure rondom arrangementen wordt verwezen naar het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Onderwijs Dat Past 2014- 2018.

Wanneer het kind ondersteuningsbehoeften heeft waaraan we als school niet kunnen voldoen en het arrangement op school niet leidt tot de gewenste resultaten, gaan we in overleg met ouders op zoek naar een andere lesplek. Dat kan een lesplek zijn op een andere basisschool, op een school voor speciaal basisonderwijs (SBO), of in het speciaal onderwijs (SO).Voor een plek op het SBO of SO is een toelaatbaarheidsverklaring nodig.De aanvraag daartoe wordt gedaan vanuit het OT van onze school. Het OT heeft daarbij een adviserende rol. De aanvraag wordt ingediend bij de Deskundigheidscommissie van het Samenwerkingsverband Onderwijs Dat Past. Deze commissie zal de uiteindelijke verklaring afgeven die nodig is voor een lesplek op het SBO of SO.

De procedure die leidt tot het inzetten van een arrangement of de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring staat beschreven in bijlage op blz. 49.

5. Organisatie van de Zorgstructuur

19

De zorgstructuur is op het moment voornamelijk verticaal/hiërarchisch georganiseerd. Wanneer een stamgroepleider een probleem heeft met een leerling, zoekt hij het al vrij snel ‘hogerop’ en wordt de hulpvraag bij de intern begeleider neergelegd.In zo’n proces wordt de handelingsverlegenheid van de stamgroepleider in toenemende mate onderstreept en wordt het vertrouwen in zijn professionaliteit doorgaans niet gestimuleerd. Het denken over passende zorg en oplossingen komt tijdens het proces steeds verder van de stamgroepleider af te staan.Deze ontwikkeling is niet wenselijk, namelijk: de leerkracht doet er toe!! Bij de start van het vorige ondersteuningsprofiel, drie jaar geleden, hebben we hier een start mee gemaakt. Echter, we hebben sindsdien te maken met een geheel nieuw team en vraagt deze ontwikkeling weer de aandacht.Vanuit het samenwerkingsverband is, in het kader van deze ontwikkeling, de leerlingschets ontworpen. Dit formulier zal uitgangspunt gaan worden van de organisatiestructuur bij ons op school.De focus komt te liggen op 'denken in onderwijsbehoeften' in plaats van 'denken in problemen' . Daarbij is het belangrijk dat de stamgroepleider vertrouwen heeft in zijn eigen handelen.

Handelingsgericht WerkenHandelingsgericht werken is een systematische manier van werken. Hierbij wordt het onderwijsaanbod afgestemd op de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van ieder kind. Deze behoeften worden geformuleerd door aan te geven wat een kind nodig heeft om een bepaald doel te kunnen bereiken.De centrale vraag is: Wat vraagt het kind aan ons?Welke benadering, aanpak, ondersteuning, instructie etc. heeft het nodig?Kindkenmerken worden vertaald naar onderwijsbehoeften.Het begrip afstemming staat hierbij centraal. Niet alleen afstemming op het kind, maar ook door rekening te houden met wensen, mogelijkheden en verwachtingen van school en ouders.Bij HGW wordt het leerkrachtgedrag dus centraal gezet in het zoeken naar afstemming, in het inspelen op de (specifieke) onderwijsbehoeften van de kinderen in de groep.

Stap 1: Onderwijsbehoeften in kaart brengen

20

De eerste stappen in het zorgtraject liggen bij de stamgroepleider: observeren, analyseren, het nemen van maatregelen, de effecten beoordelen, gesprekken met ouders en met het kind.Wanneer kinderen in hun ontwikkeling stagneren of achteruitgaan wordt binnen onze school eerst aandacht besteed aan het systeem: het functioneren van de groep (Hoe zien de groepsresultaten eruit?), de basisactiviteiten (Hoe wordt de instructie vormgegeven? Is er voldoende tijd en ruimte? Hoe wordt de leerstof aangeboden?). Met het gehele team wordt bekeken hoe we de basiszorg kunnen optimaliseren.De stamgroepleider heeft behoefte om hierover te sparren. De eerste stap is dit te doen met een collega-stamgroepleider. Hij/ zij herkent wellicht de omschreven problematiek en kan concrete adviezen en tips geven. De gesprekrelatie is gelijkwaardig van aard en vertrouwelijk van karakter.Een andere vorm van collegiale consultatie die we eerder gestart zijn en zeker door gaan zetten is de intervisievorm. Deze passen we toe bij kindbesprekingen en groepsbesprekingen (zie blz. 24).Soms is het nodig om een plan van aanpak te schrijven en na zes weken te evalueren of er sprake is van vooruitgang. De stamgroepleider krijgt door het signaleren, analyseren, plannen, uitvoeren en evalueren (de stappen van het cyclisch werken) steeds meer zicht op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Zodra hier meer zicht op is, kun je ook beter afstemmen op wat de kinderen nodig hebben.

Stap 2: De leerlingschetsDit schooljaar gaan we starten met het inzetten van 'de leerlingschets'. De leerlingschets is een formulier waarop de stamgroepleider de bij stap 1 genoemde interventies omschrijft. Op het formulier komt een concrete hulpvraag voor de intern begeleider.De intern begeleider zal, na ontvangst van de leerlingschets, een afspraak met de stamgroepleider maken om de hulpvraag te onderzoeken. Het gesprek zal gaan over de onderwijsbehoeften van het kind en wat de stamgroepleider nodig heeft om beter af te kunnen stemmen op deze behoeften.Op het formulier worden vervolgens de acties omschreven.Vanzelfsprekend worden de ouders in het hele traject erbij betrokken, zowel bij stap 1 als bij stap 2. Ouders zijn op de hoogte van de te nemen stappen.(bijlage 3: Format 'leerlingschets')

Stap 3De stamgroepleider gaat verder met de tips en adviezen van de intern begeleider. Er wordt samen met ouders geëvalueerd.

Stap 4

21

Soms hebben we, zoals eerder omschreven, de hulp van externen nodig. Deze expertise is op onze school aanwezig binnen het Ondersteuningsteam.Na de evaluatie bij stap 3 wordt zo nodig een hulpvraag van school en een hulpvraag van ouders voor de leden van het OT geformuleerd.In het OT, waar dus ook de ouders bij aanwezig zijn, worden nieuwe acties ingezet en elke bijeenkomst van het OT met elkaar geëvalueerd.Doel is om te bekijken wat het kind nodig heeft en wat de school nodig heeft om het kind verder te kunnen begeleiden in zijn ontwikkeling. De aanwezige expertise kunnen we overigens ook zonder het ondersteuningsteam inzetten. Dit is afhankelijk van de hulpvraag.We hebben van een aantal ouders op onze school teruggekregen dat zij de aanwezigheid in het OT als een meerwaarde zien en hebben een positieve ervaring daarmee.

LeerlingvolgsysteemWe volgen de ontwikkeling van de kinderen gedurende hun hele schoolloopbaan door middel van ons leerlingvolgsysteem (LVS).Bij ons op school doen we dit door middel van Parnassys.In Parnassys worden de volgende signaleringen genoteerd.

CITO-toetsen.Elk half jaar worden bij de kinderen methode-onafhankelijke toetsen afgenomen.In groep 7 worden de entreetoetsen afgenomen. Aan de hand van de uitslagen van de entreetoets, krijgt de stamgroepleider over groep 8 een goed beeld van de leerlingen en weet dan welke aanpak nodig is.In groep 8 wordt de eindtoets afgenomen. Voorafgaand aan deze toets wordt met oude toetsen geoefend. Hierdoor raken de leerlingen vertrouwd met de manier van vragenstellen en leren ze de juiste aanpak.Dit jaar zal de eindtoets voor het eerst niet in februari afgenomen worden, maar in april.

MethodetoetsenWe werken op onze school met onderwijsleerpakketten (methodes). In deze methodes zijn toetsen opgenomen die nagaan of de bedoelde leerinhoud door de kinderen is geleerd. Met de resultaten krijgt de stamgroepleider zicht op mogelijke tekorten en kan zo nodig aanvullende hulp bieden. Worden de toetsuitslagen gecombineerd met de gegevens uit observaties, proefwerken en gemaakt oefenwerk (‘nakijkwerk’), dan zijn er voldoende gegevens beschikbaar om onderwijs-op-maat te bieden. Ook kan de stamgroepleider antwoorden vinden op vragen beantwoord als: Heb ik wel de goede opdrachten gegeven? Was de instructie niet te moeilijk? Haal ik uit de kinderen wat ik gedacht had? Heb ik daar een verklaring voor?

ZIENBinnen ons Jenaplanonderwijs vinden we het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling erg belangrijk.We volgen de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen met behulp van het programma ZIEN.Zowel stamgroepleiders als de kinderen vullen vragenlijsten in waarna gericht bekeken kan worden wat het kind nodig heeft.

22

Het schooljaar 2013-2014 zijn de stamgroepleiders begonnen met het invullen van de leerkrachtlijsten. Het schooljaar 2014-2015 gaan we beginnen met de leerlinglijsten.

SchatkistIn de onderbouw volgt de stamgroepleider de kinderen aan de hand van de observatielijsten uit de methode Schatkist. De volgende leerlijnen komen in Schatkist aan bod: mondelinge taal, woordenschat, beginnende geletterdheid, beginnende gecijferdheid en sociaal-emotionele ontwikkelingDe stamgroepleider vult driemaal per jaar de observatielijsten in.

GroepsplannenOp onze school werken we met didactische groepsplannen voor rekenen, spelling en technisch/begrijpend lezen.Binnen het Groepsplan worden drie arrangement omschreven. Kinderen die het basisaanbod van de groep volgen. Kinderen die meer aan kunnen en kinderen die meer nodig hebben. Het clusteren van de kinderen gebeurt naar aanleiding van analyses van de toetsresultaten en observaties in de groep.Het Groepsplan is een organisatieplan voor de stamgroepleider om te zien hoe hij/ zij de lessen vormgeeft met betrekking tot instructie en verwerking.Op basis van de onderwijsbehoeften van de leerlingen en gekozen clustering wordt kernachtig het aanbod voor een periode gepland:

• doelen/gewenste situatie• inhoud (wat)• aanpak (hoe)• organisatie• evaluatie en reflectie

Het schooljaar 2014-2015 zullen we gebruiken om met het team te onderzoeken of we ook met Groepsplannen op Gedrag kunnen gaan werken. (Bijlage 2: Format Groepsplan)

Ontwikkelingsperspectief (OPP)Het komt voor dat sommige kinderen niet meer kunnen profiteren van het aanbod zoals omschreven staat in het Groepsplan. In eerste instantie wordt dan bekeken of er binnen de stamgroep wel aansluiting mogelijk is met een ander leerjaar. Het aanbod voor dat kind wordt dan in het Groepsplan van een ander leerjaar omschreven.Mocht dit niet mogelijk zijn dat worden de doelen en het lesaanbod beschreven in een individueel handelingsplan: een OPP.Mocht een leerling langdurig niet meer kunnen profiteren van het groepsaanbod dan wordt in overleg met ouders een eigen leerlijn overwogen. Onze school heeft ervoor gekozen om pas vanaf een didactische leeftijd van 30 maanden (= eind groep 5) het uitstroomniveau van een leerling te benoemen. Gelet op het gevaar van een ‘self fullfilling prophecy’ kan het risicovol zijn om al op jonge leeftijd een uitstroomniveau te benoemen. IQ metingen en andere test- en toetsgegevens zijn op jonge leeftijd onbetrouwbaar, zeker bij leerlingen waarbij de leer- en cognitieve ontwikkeling ‘anders

23

dan anders’ verloopt (bijvoorbeeld trager of disharmonisch). Op jonge leeftijd is het belangrijk dat door verlengde instructie en uitbreiding van de leertijd de ontwikkeling van leerlingen maximaal gestimuleerd wordt.We werken op onze school al enige tijd met Ontwikkelingsperspectieven (OPP's) op didactisch gebied.Vanaf schooljaar 2014-2015 zullen we ook OPP's op gedragsgebied gaan ontwikkelen.Net als in de Groepsplannen staan hierin doelen, inhoud en aanpak in omschreven. Elk half jaar wordt een OPP met de ouders geëvalueerd.

Kind- en groepsbesprekingen

De groepsbespreking neemt een belangrijke plaats in binnen de cyclus Handelingsgericht Werken. Elke cyclus wordt afgesloten met een groepsbespreking, waarin de stamgroepleider het groepsoverzicht met de toetsresultaten en de analyses hierop presenteert aan het team. We bekijken tijdens de Groepsbespreking met name de groepsgemiddelden om te bekijken of er trends zichtbaar worden: Hoe was het groepsgemiddelde een half jaar geleden? Wat betekenen de resultaten zoals we ze nu zien? Wat zegt dit over het onderwijs? We vergelijken de resultaten van een half jaar geleden of met het jaar ervoor van dezelfde groep. Is er groei, stagnatie of achteruitgang te zien? Wat is een mogelijke verklaring hiervoor? En wat kunnen we het komend half jaar (anders) doen?De intervisie die volgt op de presentatie levert de stamgroepleider nieuwe handvatten voor het opstellen van een nieuw Groepsplan.Er zijn twee Groepsbesprekingen per jaar (februari en juni), volgend op de CITO toetsmomenten.De bespreking is gericht op het handelen van de stamgroepleider met betrekking tot het afstemmen van het onderwijs in zijn/haar groep op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.

Het schooljaar 2013-2014 zijn we gestart met een andere vorm van kindbesprekingen. We zijn hierdoor geïnspireerd door Kees Both, Kindbesprekingen: op zoek naar sterke punten.Uitgangspunten:

We bespreken niet altijd of overwegend ‘zorg’- kinderen, maar juist ook de kinderen die niet in het bijzonder opvallen, waar je vaak als stamgroepleider eigenlijk niet zoveel van weet.

Het zijn bijeenkomsten van anderhalf uur, met een strak schema, die qua vorm wel wat lijken op de incidentmethode. De beschrijving van het kind vindt als regel plaats op grond van een langdurige omgang met het kind. Notities (in Parnassys) zijn basis voor de

presentatie, aangevuld door een aantal aandachtspunten die bij de voorbereiding gebruikt worden. Bij de kindbespreking gaat het er niet om het kind te veranderen, gedragingen "weg te verklaren" of problemen "even snel op te lossen". Het gaat

er hier veel meer om de presenterende stamgroepsleider in staat te stellen zich te concentreren op de sterke kanten van het kind, waardoor er meer mogelijkheden van dit kind zichtbaar worden, als persoon en als iemand die leert.

24

Het gebruik van (generaliserende) etiketten als ‘hoogbegaafd’, ‘dyslectisch’ of ‘ADHD’ wordt vermeden. Per kindbespreking, wordt één kind per groep besproken. Kees Both: "Het vraagt moed en vertrouwen, in het exemplarische karakter van deze

werkwijze, in ‘niet het vele is goed, maar het goede is veel’ (‘less is more’), in deze oefeningen in een wijze van kijken naar kinderen. Het draagt bij aan een verandering in een grondhouding ten aanzien van kinderen."

6. Externen

Schoolmaatschappelijk Werk (SMW)

Schoolmaatschappelijk werk (SMW) levert een belangrijke bijdrage aan goede en passende zorg in en rond het onderwijs.SMW-ers houden spreekuren in de scholen, zodat kinderen, leerkrachten, intern begeleiders en ouders/verzorgers eenvoudig bij hen terechtkunnen. Aanmelding naar SMW is kosteloos. Er is geen verwijzing van de huisarts is niet nodig.Onze SMW-er is elke week op donderdagmorgen aanwezig.Het schoolmaatschappelijk werk heeft een brugfunctie tussen leerling, ouders, school en hulpverleningsinstellingen. Naast hulpverlening heeft de schoolmaatschappelijk werker de volgende taken: signaleren, consultatie bieden, informatie en advies geven en doorverwijzen.De SMW-ers kunnen zelf kortdurende psychosociale hulpverlening bieden aan kinderen en/of hun ouders/verzorgers, of hen verwijzen naar andere hulpverlenende instanties. Ook bieden zij consultatie en ondersteuning aan leerkrachten.School en ouders kunnen aanmelden door middel van een aanmeldformulier (zie bijlage 4), waarna de SMWer een intakegesprek plant.Hij/ zij is nauw betrokken bij het voortraject dat leidt tot het Ondersteuningsteam, geeft mede advies met betrekking tot extra ondersteuning binnen of buiten de school.www.mdnw.nl

Medewerker van het Samenwerkingsverband Onderwijs Dat Past

Onze school onderhoudt intensieve contacten met het samenwerkingsverband (SWV).De medewerker van het samenwerkingsverband is een vaste contactpersoon voor de school en vanuit die rol lid van het ondersteuningsteam. De medewerker van het samenwerkingsverband vormt in zijn of haar rol een direct aanspreekpunt voor leerkrachten, IB’er, directeur, ouders en hun kinderen. Hij/ zij is nauw betrokken bij het voortraject dat leidt tot het Ondersteuningsteam, geeft mede advies met betrekking tot extra ondersteuning binnen of buiten de school.www.onderwijsdatpast.info

25

Centrum Jeugd en Gezin (CJG)

De jeugdverpleegkundige is tevens een lid van het Ondersteuningsteam.Daarnaast houdt zij eenmaal per maand een open spreekuur bij ons op school.Het CJG is de plek waar ouders terecht kunnen met algemene vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien en met vragen over specifieke situaties. Het Centrum voor Jeugd en Gezin wil dat kinderen gezond en veilig opgroeien. Het CJG staat naast ouders en andere opvoeders om gezond en veilig opgroeien mogelijk te maken. Het CJG doet dit door preventieve en snelle inzet van zorg, dicht bij en in de (vertrouwde) omgeving van het gezin, samen met ouders, opvoeders en andere betrokkenen.Door krachten te bundelen bereik je meer vindt het Centrum voor Jeugd en Gezin. Vandaar dat het CJG Vlaardingen samen werkt met verschillende zorg- en welzijnsorganisaties, de gemeente Vlaardingen en scholen.Ouders van leerlingen uit groep 2 ontvangen een uitnodiging voor het gezondheidsonderzoek. Ouders komen samen met hun kind langs en tijdens een gesprek wordt de gezondheid en de ontwikkeling van het kind besproken. Ook worden er een aantal metingen en testen met ogen en oren gedaan. De Jeugdverpleegkundige bekijkt samen met de stamgroepleider van de bovenbouw welk thema met de kinderen besproken wordt. Dit kan gaan om sociale media, hygiëne, de lichamelijke ontwikkeling, enz.www.cjgvlaardingen.nl

Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak (SISA)

Met de meeste kinderen gaat het gelukkig goed. Er is echter een categorie kinderen dat risico’s loopt of met problemen kampt. Het is belangrijk dat we die kinderen in beeld krijgen en houden. Zij lopen het risico van een verstoorde ontwikkeling en kunnen zo niet optimaal hun toekomst vormgeven. Kinderen hebben recht op bescherming, op een goede opvoeding en een adequate opleiding. Maar als dat in gevaar komt vraagt dat om een gezamenlijke aanpak van de organisaties die met deze kinderen te maken hebben. In SISA worden kinderen/jongeren gesignaleerd van 0 tot en met 22 jaar. Alleen geautoriseerde professionals mogen signaleren in SISA.Er zijn minimaal twee verschillende organisaties nodig die een signaal afgeven in SISA om een match te veroorzaken. SISA brengt alleen organisaties samen die tegelijkertijd bij hetzelfde kind of jongere betrokken zijn. Zij worden met een matchoverzicht via een e-mailbericht van elkaars betrokkenheid op de hoogte gebracht. SISA weet nooit waarom een organisatie signaleert, dat blijft bij de professional in het dossier. SISA weet niet wat er aan de hand is, wel dat er iets aan de hand is.

26

SISA verstuurt automatisch een brief na een match naar ouders/verzorgers (18 min) en naar de jongere zelf (18 plus). In deze brief staat alleen welke organisaties een signaal hebben afgegeven in SISA. SISA is het versturen van deze brief wettelijk verplicht omdat de match ontstaat in het signaleringssysteem. Verder weet SISA helemaal niets van inhoud of waarom een organisatie heeft gesignaleerd.In SISA staat alleen de naam, geboortedatum en geslacht van het kind/de jongere en de betrokken organisatie die een signaal heeft afgegeven.Alleen de professionals van de organisaties die hebben gesignaleerd in SISA kunnen hun eigen signalen in het systeem inzien. Signalen blijven maar maximaal twee jaar actief in SISA.Alle partijen die met SISA samenwerken hebben het Convenant Risico's Jeugdigen Stadsregio Rotterdam ondertekend.www.sisa.rotterdam.nl

De deskundigheidscommissie van het SamenwerkingsverbandNieuw beleid binnen het samenwerkingsverband is dat het OT een adviesfunctie over toelaatbaarheid geeft.De toelaatbaarheidsverklaring kan alleen worden afgegeven door de deskundigheidscommissie van het samenwerkingsverband. Deze commissie heeft een wettelijk voorgeschreven samenstelling en bevoegdheid. De voornaamste taak is het toetsen van het proces van de toelaatbaarheidsverklaring.www.onderwijsdatpast.info

Bijlage 1 20 Basisprincipes Jenaplanonderwijs

De basisprincipes gaan over de mens, over de maatschappijvisie en over de onderwijsvisie.

27

Over de mens1. Elke mens is uniek: zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde.2. Elke mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen, ongeacht wat dan ook. Zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid

op sociale rechtvaardigheid zijn hopelijk kenmerken van die identiteit.3. Voor het ontwikkelen van een eigen identiteit heeft elke mens persoonlijke relaties met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare

werkelijkheid van natuur en cultuur en met de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid nodig.4. Elke mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.5. Elke mens wordt als cultuurdrager en cultuurvernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.

Over de samenleving6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert.7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling.8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan.9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruim beheert.10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties

gebruikt.

Over de school11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze staat in open wisselwerking met de maatschappij.12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot pedagogisch uitgangspunt voor hun

handelen te maken.13. De onderwerpen en thema’s in de school worden ontleend aan de werkelijkheid. De activiteiten in de school hebben daarop betrekking, of

ondersteunen die.14. In de school wordt met pedagogische middelen in pedagogische situaties gewerkt.15. In de school wisselen de basisactiviteiten – gesprek, werk, spel en viering – elkaar ritmisch af.16. In de school vindt overwegend heterogene groepering plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te

stimuleren.17. In de school wisselen gestuurd en begeleid onderwijs en zelfstandig bezig zijn elkaar af. Daarbij speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke

rol.

28

18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in, met als basis ontdekken, onderzoeken en ervaren.19. In de school vindt beoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind, in samenspraak met

hem of haar en met zijn of haar ouders.20. In de school wordt erkend, dat er permanent veranderingen zijn. Reflectie daarop vindt in wisselwerking tussen denken en doen plaats.

Bijlage 2 Het Groepsplan

29

Groepsplan

Datum: …………………………………………..

Groep: …………………………………………..

Vakgebied: …………………………………………..

Leerkracht: …………………………………………..

Evaluatiedatum: …………………………………………..

Subgroep Doel(wat wil ik bereiken)

Inhoud(wat ga ik doen?)

Aanpak(hoe?)

Organisatie(wanneer?)

1.

30

2.

3.

4.

Kort evaluatieverslag

31

Conclusie en volgende doelstelling

32

Bijlage 3

De leerlingschets (aanmeldformulier voor de interne zorg)

School : Groep :Leerkracht(en):Leerling :Geb. datum :Datum invullen van de schets :

Groepsverloop leerling tot nu toe

Wat lukt je niet, waardoor jij je zorgen maakt over deze leerling?

Wat heb je tot nu toe gedaan? Collegiale consultatie enz.Maatregelen? Effecten?

(Hoe) zijn ouders bij de schoolse taken betrokken?

Wat zegt het kind zelf? Letterlijk weergeven!

SchoolresultatenMethode geb. toetsen - Cito

33

Zijn er HP’s/OP ?Opbrengsten?

Wie is buiten de school betrokken (geweest)? Acties?

Waarover wil je dat de IB’er meedenkt?

Actiepunten (voor de leerkracht, IBer, vooroverleg en het OT)

Leerling:

Noteer al jouw extra acties voor deze leerling op de volgende pagina; geldt ook voor de IBer!

Datum afspraak

Actie + beargumentering

Wie Termijn Opbrengst(bij evaluatie in te vullen)

34

Bijlage 4AANMELDFORMULIER SMW SCHOOL

Naam school :Naam schoolmaatschappelijk werker :Naam ib-er :Aanmelddatum :Aanmelder :Naam leerling :Geslacht :Geboortedatum :BSN kind :Adres + postcode :Woonplaats :Telefoon :E-mail :Naam ouder(s) :Culturele achtergrond :Tolk nodig? :Gezinssamenstelling :Groep :Leerkracht(en) :

Waarom is nu aangemeld?Wat zijn de problemen/zorgen?In welke situaties komt het voor?Hoe vaak komt het voor?Wie hebben er last van?

35

Wanneer is het begonnen?Is er een aanwijsbare reden?Visie van school op het probleem?Positieve vaardigheden en/of omgevingsfactoren:Welke activiteiten zijn tot nu toe door de school (en JGZ, WSNS, CED) ondernomen? Met welk resultaat?Hoe verloopt de samenwerking met ouders/verzorgers?Hoe reageren zij op de gesignaleerde problemen?Wat verwacht de school van het smw?Gemaakte afspraken:

Bijlage 5

Stappenplan arrangement / toelaatbaarheidsverklaring.

1. Een ingevulde leerlingschets met aanvullend maatregelen en effecten die voor de leerling zijn genomen.

2. Een ingevuld (geëvalueerd) OPP / plan van aanpak waarin de onderwijsbehoeften van de leerling duidelijk omschreven staan.

3. Leerling wordt besproken in het vooroverleg OT (IB er, SMW, SWV) waarin gekeken wordt of het dossier volledig is en welke vervolgstappen genomen kunnen worden.

4. Leerling wordt tijdens het OT besproken met als doel de onderwijsbehoeften en de mogelijkheden van de huidige onderwijsplek te bespreken en welke expertise nog noodzakelijk is.

Ondersteuningsbehoeften geschreven vanuit sociaal-emotioneel, pedagogisch-, didactisch en indien van toepassing motorisch perspectief (deze ll heeft nodig van de lkr …).

5. SBO / SO en / of andere expertise wordt geraadpleegd. Deze bevindingen worden meegenomen in het volgend OT

6. Concept arrangement of toelaatbaarheidsverklaring wordt door de school geschreven met ondersteuning van de leden van het OT. Ouders ondertekenen een

toestemmingsformulier.

7a. Concept arrangement wordt 8a. Concept toelaatbaarheidsverklaringbesproken door contactpersoon SWV wordt besproken door contactpersoonmet werkgroep arrangement van van het SWV met gedragsdes-

36

het samenwerkingsverband. kundigen van het SWV.

7b OT gaat akkoord met definitieve 8b. De definitieve toelaatbaarheids- versie van de arrangementaanvraag. verklaring wordt voorgelegd aanArrangement wordt gestart. de deskundigheidscommissie

van het SWV

Bijlage 6

Ontwikkelingsperspectief

InvulgegevensDatum opstellen OPP

Opgesteld door

Besproken met betrokkenen op

Gegevens leerling, school, ouders, externenNaam leerling

Geboortedatum

Groepsverloop

Naam school

Adres school

Telefoonnummer/ email school

Huidige leerkracht(en)

Intern begeleider

GezinssamenstellingEvt. bijzonderhedenNamen ouders/ verzorgers

37

Adres ouders/ verzorgers

Telefoonnummer/ email ouders

Betrokken externen (bij kind, school of gezin)

Uitkomsten onderzoekUitkomsten/ diagnose onderzoek.Onderzoeker, datum onderzoek

Extra ondersteuning (Bijv. vanuit het Samenwerkingsverband)Datum toewijzingBegin- en einddatumDoel, inhoud, omvang

Factoren die de ontwikkeling en het leren van de leerling bevorderen en belemmeren bij de uitvoering van het onderwijsFactoren Bevorderend BelemmerendCognitieve en didactische ontwikkelingSociaal-emotioneel en gedragSpraak-taalontwikkeling

Werkhouding en taakaanpak

Lichamelijke, motorische, zintuiglijke ontwikkelingOnderwijs: relevante factoren in school, groep, leerkrachtOpvoeding: relevante factoren in gezin, ouders, vrije tijd

Ontwikkelingsperspectief voor Technisch Lezen Spelling Begrijpend Lezen Rekenen Leergebiedoverstijgend (sociale competentie, gedrag, werkhouding)

Verplichte uitstroombestemming V(S)O VWO HAVO VMBO TL VMBO Kader

38

VMBO BL Praktijkonderwijs VSO Cluster 2 VSO Cluster 3 VSO Cluster 4 met LWOO

OnderbouwingBijvoorbeeld disharmonisch uitstroomprofiel met grote verschillen in uitstroomniveau per leergebied

PlanningOrganisatie

Eigen Leerlijn (past niet meer binnen aanpak zoals beschreven in het Groepsplan) Groepsplan

Doelen en aanbod (alleen voor de vakken waarvoor doelen en/ of aanbod afwijken van datgene wat in het Groepsplan is beschreven)1. Tussendoelen dit schooljaar in vaardigheidsscores (vs) en functioneringsniveau (fn)Geplande vs-groei in schooljaar20..- 20..

Recente vs en fn Geplande vs en fn

Technisch Lezen

Begrijpend Lezen

Spelling

Rekenen

Doelen en aanbod (alleen voor de vakken waarvoor doelen en/ of aanbod afwijken van datgene wat in het Groepsplan is beschreven)2. Leerspecifieke tussendoelen en aanbod (komend half jaar)In geval van afwijkingen van het reguliere programma beknopt de beredeneerde keuzes in (tussen)doelen en aanbod vermelden. Zie bijvoorbeeld leerlijnen CED Groep en Passende perspectieven (SLO).Uitvoering in groepsplan en/of additioneel. In relatie tot de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingLeergebied Tussendoelen en aanbodTechnisch Lezen

Begrijpend Lezen

39

Spelling

Rekenen

3. Tussendoelen sociaal-emotioneel functioneren, gedrag, werkhouding (komend half jaar)Doelen Aanbod/ aanpak

Onderwijsbehoeften

Afspraken met de ouders en de leerling.• Opmerkingen van de ouders en de leerling, bijvoorbeeld de verwachtingen van de ouders m.b.t. uitstroomperspectief• Afspraken van school met de ouders over samenwerking en over de datum volgend overleg

EvaluatieZijn de geplande vaardigheidsscores behaald?Analyse + hoe nu verder?

Zijn de geplande tussendoelen gehaald?Analyse + hoe nu verder?

Zijn de geplande leergebiedoverstijgende doelen behaald?Analyse + hoe nu verder?

Ontwikkelt de leerling zich conform de verwachtingen?

Bijstelling Ontwikkelingsperspectief• Bijstellen van de geplande uitstroombestemming + de reden en onderbouwing van dit besluit• Is (vervolg)aanvraag extra ondersteuning nodig?

Datum:Handtekening school Handtekening ouders/ verzorgers

40

Bijlage 7Aanvraag onderwijsarrangement

Samenwerkingsverband Onderwijs Dat Past(voorbeeldformulier. De nieuwste versie is te downloaden van de site www.onderwijsdatpast.info)

Naam School: Adres:Naam IB’er: Naam leerkracht: Naam ouder(s)/verzorger(s):Adres:

Aanvraag onderwijsarrangement voor:Naam leerling/groep: Geb.datum: Groepsverloop: Datum bespreking OT:

Het OT verwacht dat een onderwijsarrangement noodzakelijk is tot en met groep 8 (keuze markeren) :

nog onduidelijk nee ja

Onderwijsbehoefte van deze leerling

41

Ondersteuningsbehoefte van de leerkracht(en)

Welke inzet heeft school reeds gepleegd?

Hier invullen of bijlage met geëvalueerd OPP/handelingsplan

Wat voor soort ondersteuning zou wenselijk zijn?

Aanvullende vraag: wat zijn jullie verwachtingen van deze hulp?

Gestelde doelen voor kind en school (met behulp van de gewenste ondersteuning)

Korte – en lange termijn doelen voor het kind:---

Korte – en lange termijn doelen voor de leerkracht/school:---

Welk tijdpad wordt aan de doelen gekoppeld?:---

Door wie/wat kan deze ondersteuning geboden worden binnen de basisondersteuning en extra ondersteuning?

Basisondersteuning:

Extra ondersteuning:

Welke helpende en belemmerende factoren (kind, thuissituatie, school, overige omgeving) hebben invloed op dit arrangement?

Welke helpende factoren hebben invloed op het onderwijsarrangement en op welke wijze worden deze ingezet en/of uitgebreid ten gunste van de ontwikkeling van het kind en de school?

---

Welke belemmerende factoren hebben invloed op dit onderwijsarrangement en op welke wijze wordt gewerkt aan het verminderen en/of verhelpen van de belemmering (en)?

--

42

-

Welke beperkingen hebben invloed op het onderwijsarrangement?---

Hoe ziet de inzet van het arrangement er in de praktijk uit? Hoe wordt het uitgevoerd?

Taakverdeling van alle betrokkenen (wie is voor wat verantwoordelijk)?

Op welke wijze worden nieuwe kennis en vaardigheden voortkomend uit het arrangement ook door andere collega’s eigen gemaakt (borging binnen het team)?

Tijdsplanning Startdatum arrangement:Einddatum arrangement:

Geplande tussenevaluatie (s)- Datum:- Met wie:

Geplande eindevaluatie- Wanneer:- Met wie:

Financiën(totaalkosten gespecificeerd in aantal uren, uurtarief en aan te schaffen materiaal)

Tussenevaluatie(wat heeft de extra ondersteuning opgeleverd, welke

Tussenevaluatie 1:- Datum:- Aanwezigen:

43

doelen zijn behaald en op welke wijze dient het arrangement voorgezet te worden)

- Bevindingen:

Tussenevaluatie 2:- Datum:- Aanwezigen:- Bevindingen:

(Afhankelijk van het arrangement kan het aantal noodzakelijk evaluaties wisselen. Indien meerdere evaluaties hebben plaatsgevonden kunnen die worden toegevoegd)

Eindevaluatie(wat heeft de extra ondersteuning opgeleverd, welke doelen zijn behaald en op welke wijze dient het arrangement voorgezet te worden)

Eindevaluatie:- Datum:- Aanwezigen:- Bevindingen:

Op welke wijze dient het arrangement voortgezet te worden (keuze markeren)?

Beëindigen Aangepast* Hetzelfde

*Bij aanpassing van het arrangement kan doorgegaan worden met het verder invullen van het formulier.

Voortzetting aangepast onderwijsarrangementSamenwerkingsverband Onderwijs Dat Past

Hoe ziet de inzet van het arrangement er in de praktijk uit? Hoe wordt het uitgevoerd?

Taakverdeling van alle betrokkenen (wie is voor wat verantwoordelijk)?

Op welke wijze worden nieuwe kennis en vaardigheden voortkomend uit het arrangement ook door andere collega’s eigen gemaakt (borging binnen het team)?

Tijdsplanning Startdatum arrangement:

44

Einddatum arrangement:

Geplande tussenevaluatie (s)- Datum:- Met wie:

Geplande eindevaluatie- Wanneer:- Met wie:

Financiën(totaalkosten gespecificeerd in aantal uren en uurtarief)

Tussenevaluatie(wat heeft de extra ondersteuning opgeleverd, welke doelen zijn behaald en op welke wijze dient het arrangement voorgezet te worden)

Tussenevaluatie 1:- Datum:- Aanwezigen:- Bevindingen:

Tussenevaluatie 2:- Datum:- Aanwezigen:- Bevindingen:

(Afhankelijk van het arrangement kan het aantal noodzakelijk evaluaties wisselen. Indien meerdere evaluaties hebben plaatsgevonden kunnen die worden toegevoegd)

Eindevaluatie(wat heeft de extra ondersteuning opgeleverd, welke doelen zijn behaald en op welke wijze dient het arrangement voorgezet te worden)

Eindevaluatie:- Datum:- Aanwezigen:- Bevindingen:

Op welke wijze dient het arrangement voortgezet te worden (keuze markeren)?

Beëindigen Aangepast* Hetzelfde

*Bij aanpassing van het arrangement kan het formulierdeel ‘voortzetting aangepast onderwijsarrangement’ gekopieerd worden en onder aan het document toegevoegd worden.

45

Bijlage 8.

SWV PO2807

Aanvraag toelaatbaarheid tot een speciale onderwijslesplek(voorbeeldformulier. De nieuwste versie is te downloaden van de site www.onderwijsdatpast.info)

Achternaam leerlingVoornamenGeboortedatumBSNAdres leerlingGeslachtAanvragende schoolBrinnummer vestiging

Door het ondersteuningsteam (OT) van de basisschool, waarin de ouder(s)/verzorger(s) participeren, wordt aan de leden van de Deskundigheidscommissie van het Samenwerkingsverband Schiedam Vlaardingen Maassluis, Onderwijs dat past, geadviseerd voor bovengenoemde leerling een Toelaatbaarheidsverklaring af te geven voor een speciale onderwijslesplek: SchoolsoortBekostigingscategorie *Leerlingenvervoer Geadviseerd vanuit het OT voor de periode van …. tot ….. omdat……Datum advies OT

46

Motivatie van dit advies staat omschreven in het adviesverslag van het ondersteuningsteam voor de aanvraag van een Toelaatbaarheidsverklaring.

Directeur basisschool: Gezaghebbende ouder(s) / verzorger(s):

*Bekostigingscategorieën:- SBO: Speciaal Basisonderwijs - 1: Speciaal Onderwijs (SO) cluster 3: Zeer Moeilijk Lerend (ZML) en Langdurig Ziek (LZ) - 1: SO cluster 4- 2: SO cluster 3 Lichamelijk Gehandicapt (LG)- 3: SO cluster 3 Meervoudig Gehandicapt (MG)

SWV PO2807

Toelaatbaarheid tot een speciale onderwijslesplek

De deskundigheidscommissie van het Samenwerkingsverband Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Onderwijs dat past, SWV PO2807, heeft het advies van uw ondersteuningsteam gelezen betreffende de aanvraag van een Toelaatbaarheidsverklaring voor:

Achternaam leerlingVoornamenGeboortedatumBSNGeslachtAdres leerlingAanvragende schoolBrinnummer vestiging

De speciale onderwijsplek wordt toegekend op basis van het adviesverslag.

SchoolsoortBekostigingscategorieDatum ingang toelaatbaarheidDatum einde toelaatbaarheidDatum afgifteAfgegeven door SWV PO2807

47

Beschikkingsnummer PO2807-2014-0000.Evaluatiemomenten

Hoogachtend,

Dhr. T. M. Kats, voorzitter Dhr. L. Witkamp

Mw. drs. C.W. Werners Mw. drs. M.D. Küchler

NVO orthopedagoog Generalist NVO orthopedagoog BR Diagnostiek

Kopie naar ouder(s)/verzorger(s), Ondersteuningsteam, school waar de leerling wordt ingeschreven..

Schoolbesturen en/of ouder(s)/verzorger(s) die het niet eens zijn met een Toelaatbaarheidsverklaring voor het Speciaal (Basis) Onderwijs kunnen bezwaar aantekenen tegen voornoemd besluit bij de Deskundigheidscommissie, p/a SWV Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Onderwijs dat past, Piersonstraat 31, 3119 RG Schiedam. Het bezwaarschrift moet een motivering bevatten waarom u het niet eens bent met de beslissing.

SWV PO2807

Adviesverslag ondersteuningsteam voor aanvraag Toelaatbaarheidsverklaring

AchternaamVoornamenGeboortedatumBSNGeslachtAdres leerlingNaam ouder(s)/verzorger(s)Telefoonnummer(s) ouder(s)/verzorger(s)

Geheim: ja/ nee *

GezinssituatieSchoolBrinnummer vestigingDatum advies OT

Wat is de kern van het aanbod dat van de speciale onderwijslesplek gevraagd wordt?Het aanbod van het SBO / SO (specificeren)met specifieke aandacht voor ……

Wat zijn de onderwijs – en ondersteuningsbehoeften van de leerling?Didactische ontwikkeling:

Gedragsontwikkeling:

48

Sociaal emotionele ontwikkeling:

Welke externen zijn in het proces betrokken (geweest) en op welke manier? (Korte samenvatting van het begeleidingsproces op de basisschool.)

Wordt leerlingenvervoer geadviseerd vanuit het ondersteuningsteam?

O NeeO Ja. Voor de periode van ….. tot …. omdat…..

SWV medewerker: SWV gedragswetenschapper :

(Betrokken persoon selecteren:)

mw. drs. C.W. Werners, NVO orthopedagoog Generalist

mw. drs. M.D. Küchler, NVO orthopedagoog BR diagnostiek

dhr. A. Martha, MSc., Kinder- en jeugdpsycholoog BAPD NIP

49

50

Bronnen:

K. Both, Jenaplan 21, een concept voor Jenaplanbasisonderwijs, 1997

A. Clijsen, W. Gijzen, S.de Lange, G. Spaans, 1-zorgroute. Naar Handelingsgericht werken, 2007

http://www.passendonderwijs.nl/files/media/referentiekader/definitieve_notitie_onderwijszorgprofielen__versie_juli_2010_1.pdf

http://www.oogstconferentie.nl/doc/18%20Passend%20onderwijs%20in%20de%20klas.pdf

http://schoolaanzet.nl/leerlingzorg/ontwikkelingsperspectief

http://schoolaanzet.nl/opbrengstgerichtwerken

http://www.onderwijsdatpast.info link naar Ondersteuningsprofiel 2014-2018

http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl/downloads/congres/Aanbod%20expertisecentrum%20handelingsgericht%20werken.pdf

http://www.cedgroep.nl/onderzoek-en-ontwikkeling-2008/passend-onderwijs/inrichten-passend-onderwijs/quickscans.aspx

http://www.jenaplan.nl

http://www.passendsamenwerken.nl/cms/site_content/site_misc/pub_Passend_Onderwijs_Sardes_Spec_Editie_6.pdf

http://www.mdnw.nl/

http://www.sisa.rotterdam.nl

http://www.onderwijsraad.nl/upload/publicaties/571/documenten/ouders-als-partners.pdf

51