rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst!...

24
Startrekenen Uitwerking Passende Perspectieven leerroute 2 Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 1 van 24

Transcript of rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst!...

Page 1: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

StartrekenenUitwerking Passende Perspectieven leerroute

2

Samengesteld door: Hetty Wouda en Gerdien Holst, Passend Onderwijs AlmereBronja Versteeg, Rekenkracht

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 1 van 19

Page 2: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Uitwerking leerroute 2 in Startrekenen

In dit document vind je bij de doelen van leerroute 2 een verwijzing naar de instructies en oefenstof in Startrekenen. Aan de hand van het overzicht kan bij de doelen van een handelingsplan (HP) of ontwikkelingsperspectief (OPP) een passend aanbod gezocht worden dat aansluit bij de rekendoelen van de leerling.

De doelenlijst van SLO Passende Perspectieven Rekenen leerroute 2 is als basis van dit document gebruikt. De doelen zijn geordend op domein en leerlijn en lopen binnen de leerlijn op in moeilijkheidsgraad. Alle doelen samen vormen leerroute 2.

In het overzicht zijn de volgende materialen van Startrekenen opgenomen: Startrekenen Instap Startrekenen Vooraf deel A en B Startrekenen Vervolg deel A en B Startrekenen 1F deel A en B

Toelichting op het overzicht:

Het overzicht bestaat uit vier kolommen: Kolom ‘leerdoelen’: in deze kolom staan alle leerdoelen die de leerling op leerroute

2 eind groep 8 onder de knie moeten hebben. Sommige doelen zijn blauw gekleurd, deze doelen zijn voor sommige leerlingen te moeilijk. Biedt deze doelen aan, maar ga niet door als beheersing niet lukt of onevenredig veel tijd kost.

Kolom ‘leerlijn’: in deze kolom staat de leerlijn en soms ook een getalgebied vermeld waarbinnen het doel valt.

Kolom ‘tijdspad’: in deze kolom staat de periode waarin het doel globaal aangeboden en beheerst zou moeten worden. De periode verwijst naar de jaargroep waarin de leerling zit. Als het lukt dit tijdspad aan te houden, dan zullen eind groep 8 alle doelen van leerroute 2 aangeboden zijn en zo mogelijk ook beheerst worden.

Kolom ‘vindplaats’: in deze kolom staan de hoofdstukken genoemd waarin het doel aan de orde komt in Startrekenen. De afkortingen die worden gebruikt zijn:

o IN = Startrekenen Instap o VO = Startrekenen Voorafo VE = Startrekenen Vervolg o 1F = Startrekenen 1F (alleen naar verwezen als de door SLO geadviseerde

strategie gebruikt werd.)De code VE 7.2 staat dan voor: Startrekenen Vervolg hoofdstuk 7.2

In het overzicht wordt verwezen naar de instructieopgaven en digitale oefenstof van Startrekenen. Ook in andere materialen zijn verwerkingsopgaven te vinden die passen bij de doelen. Hier wordt niet direct naar verwezen in dit overzicht, maar kunnen wel gebruikt worden.Soms past maar een deel van de opgaven van het hoofdstuk bij het doel. In één hoofdstuk kunnen meerdere doelen aangeboden worden. Selecteer alleen die opgaven die passen bij het doel. Het aanbod van Startrekenen 1F valt grotendeels buiten de doelen van leerroute 2.

De materialen van Startrekenen kunnen gebruikt worden als oefenaanbod of als aanvulling op het methodeaanbod. Let op: Laat het aanbod aansluiten op de rekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen die aangeboden worden.

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 2 van 19

Page 3: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Het tijdspad geeft wel een indicatie of de leerling de doelen van leerroute 2 zal kunnen halen.

Werkwijze:

Voor iedere leerling wordt een eigen doelenoverzicht aangemaakt. Dit is een bijlage bij het HP of OPP.Eerste stap is om de doelen die de leerling beheerst groen te kleuren. Het gaat daarbij ook om effectief strategiegebruik. Tellend strategie is bijvoorbeeld niet effectief, het doel kan niet groen gekleurd worden. De groene doelen vormen samen de beginsituatie. Dit kan in eerste instantie een inschatting zijn. In de loop van de tijd wordt door observatie en toetsing de beheersing van de doelen steeds concreter.Gedurende de hulpplan-periode (bijvoorbeeld 8 weken) wordt in de kolom ‘leerdoelen’ het aanbod van de nieuw aangebonden doelen genoteerd of ingekleurd. Aan het einde van de periode wordt het plan geëvalueerd en wordt het doelenoverzicht bijgewerkt.

De doelen kunnen als volgt gescoord worden: Groen gekleurde doelen worden beheerst, deze doelen moeten onderhouden

worden. Noteer ook de datum waarop het doel groen is gekleurd zodat de ontwikkeling van de leerling door de tijd heen zichtbaar wordt.

Geel gekleurde doelen zijn doelen die in de instructie aan de orde zijn geweest en ingeoefend moeten worden.

Oranje gekleurde doelen komen deze hulpplanperiode in de instructie aan de orde. Witte doelen zijn de doelen die nog niet aangeboden worden.De beheersing van een doel wordt door de leerkracht bepaald aan de hand van toetsen, het gemaakte werk en/of de rekengesprekken die met de leerling gevoerd worden.

Hopelijk geeft dit overzicht je een beeld van de doelen op leerroute 2 en de oefenstof uit Startrekenen die (naast het methode-aanbod) gebruikt kan worden om de doelen te halen.

Bronnen:

De link naar de Startrekenen-materialen: https://www.uitgeverij-deviant.nl/methode/rekenen/startrekenen/

De link naar de doelenlijst van Passende Perspectieven Rekenen van SLO: https://www.slo.nl/thema/meer/passende/po/rekenen/

Vragen en opmerkingen:

Neem bij vragen of opmerkingen contact op met Bronja Versteeg, via [email protected] of 06-12098796

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 3 van 19

Page 4: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Naam leerling: Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaat

sGetalbegrip

1e helft groep 3 Getalbegrip t/m 10 Betekenissen van getallen Telrij (heen en terug, met sprongen) Hoeveelheden tellen Structureren

IN 1.1IN 1.2

2e helft groep 3 Getalbegrip t/m 20 Betekenissen van getallen Telrij (heen en terug, met sprongen) Hoeveelheden tellen Getallen tot 10 vlot kunnen splitsen, aanvullen en in groepjes verdelen Getallen tussen 10 en 20, splitsen in 10 en …

IN 1.1IN 1.3

2e helft groep 4 Getalbegrip t/m 100 Betekenissen van getallen Telrij: 1-1, sprongen van 10, (heen en terug, vanaf willekeurig getal) Akoestisch decimale patroon doorzien bij het tellen Getalsymbolen herkennen, benoemen en noteren Getallen vergelijken, ordenen en structureren Getallen op de (half lege) getallenlijn kunnen plaatsen Ongeordende hoeveelheden (handig) tellen (groepjes maken of wegleggen) Geordende hoeveelheden handig tellen (groepjes van 10) Structureren: tienstructuur (eierdozen)Vervolgens: Positioneren tussen 10-tallen

IN 1.1IN 1.4VO 1.1VO 1.2VE 1.1VE 1.2

1e helft groep 5 Getalbegrip t/m 1000 Betekenissen van getallen Telrij, sprongen van 1, 10 en 100 (heen en terug, vanaf een willekeurig getal) Getalsymbolen herkennen, benoemen en noteren Hoeveelheden tellen Bijna ronde getallen kunnen identificeren

VO 1.1VO 1.3VE 1.1

2e helft groep 5 Getalbegrip t/m 1000 Geordende hoeveelheden handig tellen (groepjes van 10) Akoestisch decimale patroon doorzien bij het tellen Tellen met sprongen over 100-voud t/m 1000 Positioneren Decimaal-positionele structuur (waarde van 3 in 634 is 30) Getallen vergelijken, ordenen en decimaal structureren (in 100-tallen, 10-tallen en

eenheden) Getallen globaal op de (half lege) getallenlijn kunnen plaatsen

VO 1.3VE 1.3

2e helft groep 6?/ 1e helft groep 7

Getalbegrip grote getallen

Betekenissen van getallen Getallen > 1000 herkennen, benoemen en noteren

1F 1.11F 1.3

1e helft groep 7 Getalbegrip grote getallen

Tellen met sprongen boven de 1000

2e helft groep 7 Getalbegrip grote Stip/spatie herkennen, benoemen en noteren: 1.235 of 2 789

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 4 van 19

Page 5: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

getallen Decimaal-positionele structuur (waarde van 3 in 2634 is 30)1e helft groep 8 Getalbegrip grote

getallen 12.345 inwoners: ruim 12.000 Getallen op de juiste manier op de rekenmachine kunnen intoetsen en aflezen

VO 1.4

2e helft groep 8 Getalbegrip grote getallen

6.200.000 noteren als 6,2 miljoen Getallen tot 1 miljoen kunnen afronden op een honderd- of duizendtal

1F 1.3

Kommagetallen2e helft groep 7 Kommagetallen

(max 2 decimalen)Begripsvorming: Betekenis van eenvoudige kommagetallen: geld, meten, wegen Herkennen en interpreteren van kommagetallen Notatiewijze met komma en stip Uitspraak van kommagetallen Eenvoudige kommagetallen kunnen vergelijken en ordenen in toepassingssituaties

(zoals bij een maatbeker of met geld) Gevoel voor de orde van grootte van kommagetallen in een context Op de rekenmachine: €10 = €3,90 = € 6,10

VO 7VE 7

1F 7.1

2e helft groep 7 Kommagetallen (max 2 decimalen)

Kommagetallen op een half-lege getallenlijn kunnen plaatsen VO 7.2VE 7.2

2e helft groep 7 Kommagetallen (max 2 decimalen)

Gevoel voor de orde van grootte van kommagetallen in een context Komma vs punt op de rekenmachine (juist intoetsen en aflezen)

VO 7.4VE 7.4

2e helft groep 7 Kommagetallen (max 2 decimalen)

Kommagetallen met ongelijk aantal decimalen vergelijken in toepassingssituaties Waarde van een cijfer in een kommagetal, alleen bij geld: wat is de 4 waard in €1,45? Eenvoudige bewerkingen met kommagetallen in een context (2 pakjes van 0,25 l of

hoeveel glazen van 0,2 liter gaan er uit een pak melk van 2 liter? (herhaald optellen) Samenhang van eenvoudige breuken en kommagetallen doorzien (bijv. dmv de dubbele

getallenlijn en maatbeker)o

12

= 0,5

o14

= 0,25

o Eventueel: 0,1 – 110

en 0,01 = 1100

VO 7.3VE 7.3VO 6.1VE 6.1

VO 12.1VE 11.11F 7.1

1e helft groep 8 Kommagetallen (max 2 decimalen)

34

= 0,75

1e helft groep 8 Kommagetallen (max 2 decimalen)

1100

= 0,01

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 5 van 19

Page 6: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

15

= 0,2

2e helft groep 8 Kommagetallen Uitkomst op de rekenmachine interpreteren en kritisch beschouwen (kan de uitkomst kloppen?)

Uitkomsten tot één of twee decimalen kunnen afronden Kommagetallen in eenvoudige contexten (meetcontexten en geldcontexten) op een heel

getal kunnen afronden (link getallenlijn) Eenvoudige schatstrategieën gebruiken om de orde van grootte van uitkomsten in

contextopgaven (bijv. geld) te bepalen

VO 7.3VE 7.31F 7.2

2e helft groep 8 Kommagetallen (max 2 decimalen)

Berekeningen met kommagetallen op de rekenmachine kunnen uitvoeren. Miljoen en miljard-kommagetallen op de juiste wijze kunnen interpreteren (3,2 miljoen is

ruim 3 miljoen)

VO 7.4

Optellen en aftrekken

2e helft groep 3 Splitsen Splitsen IN 2.1IN 3.1VO 2.1VO 3.1

2e helft groep 3 Begripsvorming optellen en aftrekken

Optel- en aftrekstructuren herkennen en kunnen ‘beschrijven’.o Verandersituaties (er komt iets bij of iets eraf)o Samenstellingssituaties (er is een hoeveelheid in de pan en er naast)o Verschilsituaties (ene is meer dan het ander, hoeveel meer/minder)

Plus, min en =-teken gebruiken

IN 2.1IN 3.1VO 2.1VO 3.1

2e helft groep 3 Optellen en aftrekken Een plus- of minsom kunnen vertalen naar een optel- en aftreksituaties1e /2e helft groep 3 Optellen en aftrekken

t/m 10 Een voor een kunnen tellen, met ondersteuning van materiaal Structurerend tellen op basis van de vijfstructuur (doortellen: handen, eierdoos,

rekenrek, kralensnoer) Omkeren/ verwisseleigenschap (2 + 6 via 6 + 2) Verdubbelen, en bijna-dubbelen Inverse-relatie 9 – 7 = … via 7 + … = 9 Relatie splitsen en optellen en aftrekken Optel- en aftreksituaties naar de kale som kunnen vertalen

IN 1.1IN 2.1IN 3.1

2e helft groep 3/ 1e helft groep 4

Optellen en aftrekken t/m 10

Uit het hoofd rekenen 10 splitsen

IN 2.1IN 3.1

1e helft groep 4 Optellen en aftrekken t/m 10

Automatiseren (uit het hoofd kennen) Dubbelen en de corresponderende aftrekkingen (4 + 4 = 8, 8 – 4 = 4)

1e helft groep 4 Optellen en aftrekken t/m 10

Memoriseren (meteen uit het hoofd) IN 2.1IN 3.1

1e helft groep 4 Optellen en aftrekken t/m 20

Strategieën: Een voor een kunnen tellen, met ondersteuning van materiaal Splitsen bij 10 (eierdozen)

IN 2.2IN 3.2VO 2.1

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 6 van 19

Page 7: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

Structurerend tellen bij 10-tal overschrijding: op basis van de vijfstructuur van de eierdoos of rekenrek (volmaken of leegmaken)

Omkeren/ verwisseleigenschap (2 + 16 via 16 + 2) Verdubbelen, en bijna-dubbelen (7 + 7 en 8 + 7) Inverse-relatie 15 – 13 = … via 13 + … = 15

VO 3.1

1e helft groep 4 Optellen en aftrekken t/m 20

Aanvullen: 12-9 via 9+3

2e helft groep 4 Optellen en aftrekken t/m 20

Dubbelen uit het hoofd Dubbelen en de corresponderende aftrekkingen (6 + 6 = 12, 12 – 6 = 6) Andere opgaven obv strategie (denkend aan eierdozen)

IN 2.2IN 3.2

1e heft groep 5 Optellen en aftrekken t/m 20

Automatiseren/ uit het hoofd kennen IN 2.2IN 3.2VO 2.1VO 3.1

2e helft groep 5 en heel groep 6

Optellen en aftrekken t/m 20

Uit het hoofd op tempo Oefenen dubbelen tot 20

1e helft groep 5 Optellen en aftrekken t/m 100

40 + 30, 60 - 20 50 + 6Rijgen op getallenlijn 43 + 30 / 67 - 20 43 + 5 / 67 - 4 43 + 35 / 67 - 24

IN 2.3IN 3.3VO 2.2VO 3.2

1e helft groep 5 Optellen en aftrekken t/m 100

Rijgen op getallenlijn 47 + 6 en 53 - 8 (tientaloverschrijding)

IN 2.3IN 3.3VO 2.2VO 3.2VE 2.1VE 3.1

2e helft groep 5 Optellen en aftrekken t/m 100

Tussennotaties op papier: Bovenstaande opgaven

(bijv 43 + 35 = … 43 + 30 = 73 en 73 + 5 = 78)

VO 2.2VO 3.2VE 2.1VE 3.1

2e helft groep 5 en 1e helft groep 6

Optellen en aftrekken t/m 100

Uit het hoofd 40 + 30, 60 - 20 50 + 6Rijgen op de getallenlijn 47 + 6 / 53 - 8 (tientaloverschrijding)

IN 2.3IN 3.3VO 2.2VO 3.2VE 2.1VE 3.1

2e helft groep 5 Optellen en aftrekken t/m 100

Rijgen op de getallenlijn 43 + 28 /67-39 (tientaloverschrijding). In toepassingssituaties met de rekenmachine ter ondersteuning. Uitkomst kritisch

beschouwen

VO 2.2VO 2.4VO 3.2VO 3.4

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 7 van 19

Page 8: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

VE 2.1VE 3.1

2e helft groep 51e helft groep 6

Optellen en aftrekken t/m 100

Uit het hoofd 43 + 30, 67 - 20 43 + 5, 67 - 4 en 55 + 5, 63 - 3

Tussennotaties op papier (of op getallenlijn) 47 + 6 / 53 - 8 (bijv 47 + 6 = … 47 + 3 = 50 en 50 + 3 = 53) 43 + 28 /67-39 (bijv 83 – 46 = … 83 – 40 = 43 en 43 – 6 = 37)

VO 2.2VO 3.2VE 2.1VE 3.1

Groep 6 en 7 Optellen en aftrekken t/m 100

Uit het hoofd 43 + 28, 67-39 (tientaloverschrijding) 50 - 8

VO 2.2VO 3.2VE 2.1VE 3.1

Groep 6 en 7 Optellen en aftrekken t/m 100

Uitrekenen volgens gevarieerde aanpakken Aanvulstrategie (71 – 68 via 68 + … = 71) Compensatiestrategie (49 + 36 via 50 + 36 -1) Omvormstrategie (38 + 27 via 40 + 25)

2e helft groep 5 Optellen en aftrekken t/m 1000 (einddoel)

Tellen met sprongen over 100-voud op de getallenlijn + en – tussen 100-vouden naar analogie met + en - t/m 100

VO 2.3VO 3.3VE 2.2VE 3.2

1e helft groep 6 Optellen en aftrekken t/m 1000

Uit het hoofd 240 + 50, 160 - 30

VE 2.2VE 3.2

2e helft groep 6 Optellen en aftrekken t/m 1000

Uit het hoofd 240 + 80, 160 - 90, 500 - 40, 500 – 180 (overschrijding)

VE 2.2VE 3.2

2e helft groep 6 Optellen en aftrekken t/m 1000 (einddoel)

Opgaven met willekeurige getallen uit kunnen rekenen (463 + 382) met de rekenmachine ter controle of als uitrekenhulp

Betekenis van de uitkomst?

VO 2.4VO 3.4

2e helft groep 6 Optellen en aftrekken t/m 1000

Opgaven met willekeurige getallen uit kunnen rekenen (463 + 382)o op de getallenlijn

2e helft groep 6 Optellen en aftrekken t/m 1000

Opgaven met willekeurige getallen uit kunnen rekenen (463 + 382)o via een hoofdrekenstrategie / tussen streepjes / met tekorten??o kolomsgewijs

2e helft groep 6 Optellen en aftrekken t/m 1000

Schatten: tussen welke 100-vouden ligt het antwoord?

1e helft groep 8 Optellen en aftrekken boven de 1000 (einddoel)

Opgaven met willekeurige getallen uit kunnen rekenen Op papier (bijv met de getallenlijn) Via kolomsgewijs rekenen Uitkomst schatten

VO 2.3VO 3.3VE 2.3VE 3.3

Groep 8 Optellen en aftrekken boven de 1000

Opgaven met willekeurige getallen uit kunnen rekenen met de rekenmachine VO 2.4VO 3.4

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 8 van 19

Page 9: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

(einddoel)Vermenigvuldigen

2e helft groep 4 Vermenigvuldigen Begripsvorming + vermenigvuldigtaal Herhaald optellen in vermenigvuldigsituaties Rechthoekmodel en groepjesstructuurVervolgens: Het x-teken

IN 4.1IN 4.2VO 4.1

2e helft groep 4 Vermenigvuldigen Een keersom kunnen vertalen naar een situatie2e helft groep 4 Vermenigvuldigen Een situatie kunnen vertalen naar een keersom IN 4.1

IN 4.2VO 4.1

2e helft groep 4 Vermenigvuldigen Strategieën omkeren

VO 4.2

1e helft groep 5 Vermenigvuldigen Strategieën verdubbelen 5x en 10x als steunpunt 1x meer en 1x minder

VO 4.2VE 4.1

1e helft groep 5 Vermenigvuldigen Tafels 2 t/m 5 en 10 VO 4.2VE 4.1

2e helft groep 5 Vermenigvuldigen Tafels 6 t/m 9 VO 4.2VE 4.1

2e helft groep 5 Vermenigvuldigen Uit het hoofd (niet op tempo) Tafels 1 t/m 5 en 10

2e helft groep 6 Vermenigvuldigen Uit het hoofd (niet op tempo) Tafels 6 t/m 9

2e helft groep 6 Vermenigvuldigen Vlot uit het hoofd (niet op tempo) Tafels t/m 10

2e helft groep 6 Vermenigvuldigen Grotere getallen: 7 x 35 splitsstrategie en nulregel toepassen

VO 4.3VE 4.2

1e helft groep 7 Vermenigvuldigen Grotere getallen: 7 x 165 splitsen, nulregel, Rekenmachine als controle

VE 4.2

1e helft groep 8 Vermenigvuldigen Grotere getallen: 16 x 35 In toepassingssituaties met de rekenmachine. Het antwoord kritisch beschouwen

1e helft groep 7 Vermenigvuldigen Globaal vermenigvuldigen in toepassingssituaties Rekenmachine als uitrekenmiddel

2e helft groep 7 Vermenigvuldigen Rekenmachine als controlemiddel. Kritisch beschouwen van de uitkomst.

2e helft groep 7 Vermenigvuldigen Globaal vermenigvuldigen 5 krentenbollen van 1,95 per stuk. Is een tientje genoeg?

Groep 8 Vermenigvuldigen Globaal vermenigvuldigen Kaal met hele getallen: 29 x 43 is ongeveer 30 x 40

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 9 van 19

Page 10: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

Kaal met kommagetallen: 5 x 19,50 is ongeveer 5 x 20Delen

2e helft groep 5 Delen Begripsvorming: rechthoekstructuur en groepjesstructuur (30 koekjes in rijtjes van 5)

IN 5.1VO 5.1

1e helft groep 6 Delen Begripsvorming: deel-situatie vertalen naar deelsom Deeltaal: deelsituaties kunnen vertalen naar een som :-teken Som kunnen vertalen naar een deelsituatie

IN 5.1VO 5.1

1e helft groep 6 Delen Strategieën: Opvermenigvuldigen, 24 : 4 = 4 (1), 8 (2), … Splitsen bij een context, 20 euro verdelen met z’n 4-en.

IN 5.1VO 5.1

2e helft groep 6 Delen Strategieën: Bovenstaande strategieën en … Delen als het omgekeerde van vermenigvuldigen, 30:6=5, want 5x6=30

IN 5.1IN 5.2VO 5.1VO 5.2VE 5.1VE 5.2

2e helft groep 6 Delen Strategieën Splitsen bij kale sommen

VO 5.3

2e helft groep 6 Delen Delen in toepassingssituaties, met de rekenmachine VO 5.4VE 5.3

2e helft groep 6 Delen Delingen uit de tafels 2, 5 en 10 uit het hoofd kennen (niet op tempo)1e helft groep 7 Delen Delingen uit de tafels 1 t/m 5 en 10 uit het hoofd kennen (niet op tempo)2e helft groep 7 Delen Delingen uit de tafels t/m 10 kennen (niet op tempo)2e helft groep 7 Delen Kunnen delen door 10 met ronde getallen (720 : 10 en 980 : 10) VE 5.32e helft groep 7 Delen Kunnen delen door 100 met ronde getallen (7200 : 100)1e helft groep 8 Delen Delen naar analogie (320 : 4 = 80, want 32 : 4 = 8) VE 5.3Groep 8 Delen Kunnen delen door 10 bij kommagetallenGroep 8 Delen Delen van een getal met maximaal 3 cijfers door een getal met maximaal 2 cijfers (345 :

15), via.. Opvermenigvuldigen Verdeeleigenschap Kolomsgewijs delen Cijferend delen

2e helft groep 8 Delen Delen in toepassingssituaties, met de rekenmachine (345 : 15) Globaal kunnen delen in een context die zich daarvoor leent

VO 5.4

Breuken1e helft groep 7 Breuken

Breuken herkennen, benoemen en noteren: halve meter, 12

taart, 1 34

stokbrood, VO 8.1VO 8.2VE 8.1

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 10 van 19

Page 11: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

kwartier Teller en noemer benoemen Stroken/ cirkels verdelen en benoemen als breuk

Breuken interpreteren in verdeel- en breekhandelingen (1 23

stokbrood = 1 stokbrood

en 2 stukken van een in 3 stukken verdeeld stokbrood) Begrijpen dat een breuk de uitkomst van een verdeling is (handelend!)

1F 6.1

2e helft groep 7 Breuken Breuken vergelijken (toepassen, strook, getallenlijn, alleen handelend)

Breuken vergelijken door gelijknamig te maken: 12

meter vgl met 14

meter

Breuken vergelijken door te ordenen en te plaatsen op een getallenlijn

VO 8.31F 6.2

2e helft groep 7 Breuken Wat is meer: 1

3 of 34

? mbv strook of getallenlijnVO 8.3

1e helft groep 8 Breuken In concrete situaties, handelen en tekenen!! Deel van een hoeveelheid kunnen bepalen met behulp van een strook

Deel van een hoeveelheid bepalen in meetsituaties (14

deel van een klas met 28

leerlingen) Kennen van de taal van de verhoudingen: 1 van de 5 Samenhang tussen breuken, kommagetallen en procenten

o12

= 0,5 = 50%

o12

= 0,25 = 25%

o34

= 0,75 = 75%

o110

= 0,10 = 10%

o1100

= 0,01 = 1%

Helen uit een breuk halen (8 stukken van ¼ pizza)

Eenvoudige gelijknamige breuken optellen en aftrekken (14

stokbrood + 34

stokbrood)

VO 8.4VO 9.3VE 8.3VE 9.21F 6.21F 9.1

1F 10.2

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 11 van 19

Page 12: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

Vermenigvuldigen en delen met breuken (4 x 18

pizza en 3 x 14

reep)

Verhoudingen2e helft groep 7 Verhoudingen Taal van verhoudingen (van de …, per …) 1F 8.12e helft groep 7 Verhoudingen 2 broodjes kosten 3 euro. Hoeveel kosten 78 broodjes? 1F 8.2

1F 8.3Procenten

2e helft groep 7 Procenten Betekenis: 85% katoen; % op de computer , 25% extra, 25% korting, 2% rente % teken, betekenis woord procent, 100% is alles Globaal tekenen van percentages Percentages aanvullen tot 100%

VO 9.11F 10.1

2e helft groep 7 Procenten Korting 50% is de helft nemen

VO 9.1VE 9.1

1e helft groep 8 Procenten Globaal aflezen van percentages van een cirkeldiagram (waar is het meest van) en strook (opladen batterij)

50% van 90 euro

Relatie 14

, 0,25 en 25% (zie breuken)

VO 9.1VO 9.3VE 9.1VE 9.2

2e helft groep 8 Procenten Relatieve karakter: 15% kan meer zijn dan 25% VO 9.22e helft groep 8 Procenten 1% en 10% regel VO 9.4

VE 9.31F 10.3

Leerlijn geld Leerdoelen Vindplaats

1e helft groep 3 Geld Benoemen en herkennen van de munten van 1 en 2 euro Vervolgens: biljetten van 5 en 10 euro.

IN 6.1VO 6.1VE 6.1

2e helft groep 3 Geld Bedragen t/m 10 euro samenstellen Met biljetten van 5 en munten van 1 en 2 (tot 10)

IN 6.1VO 6.1

1e helft groep 4 Geld Bedragen t/m 10 en 20 euro samenstellen Met biljetten van 5 en munten van 1 en 2 (tot 10) Met biljetten van 5 en 10 en munten van 1 (tot 20) Herkennen en benoemen van het biljet van 20

IN 6.2IN 6.3VO 6.1

1e helft groep 4 Geld Herkennen en benoemen van het biljet van 50 IN 6.1VO 6.1VE 6.1

2e helft groep 4 Geld Bedragen tot 100 euro tellen/samenstellen (alleen handelend) 74 is 7 tientjes en 4 losse euro’s 3 tientjes en 7 euromunten: 37 euro

IN 6.4VO 6.2VO 6.3

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 12 van 19

Page 13: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

Vervolgens Gepast betalen Biljetten van 100 euro

VE 6.2VE 6.3

1e helft groep 5 Geld Terugbetalen VO 6.3VE 6.3

1e helft groep 5 Geld Bedragen tot 1000 euro tellen/samenstellen 463 euro: 4 honderdjes, 6 tientjes en 3 euromunten (alleen handelend)

2e helft groep 5Groep 6

Geld Munten van 2, 5, 10, 20 en 50 cent Geld wisselen: hoeveel 2 euromunten voor een briefje van 20? hoeveel munten van 50

eurocent in 2 euro? (handelend)

IN 6.2VO 6.2VE 6.2

1e helft groep 7 Geld Ongeveer rekenen. Heb je genoeg aan 5 euro? 2e helft groep 7 Geld Relatie geld en kommagetallen

Benoemen van geldbedragen. Hoe schrijf je 1 euro 65 Wat betekent 0,05 cent? Geld in verband brengen met decimale getallen: €1,65 is 1 euro en … eurocent Gepast betalen

IN 6.1VO 6.1VO 6.3VE 6.1

1e helft groep 8 Geld Reëel beeld van prijzen hebben: I-pod, kleding, mobieltje Afkappen van bedragen en dat gebruiken bij het maken van een schatting

IN 6.1VO 6.1VE 6.1

1e helft groep 8 Geld Afronden van bedragen en dat gebruiken bij het maken van een schatting Schatten: 2 broden van €1,98; heb je genoeg aan 5 euro?

VO 6.3VE 6.3

2e helft groep 8 Geld Bedragen afronden: 1,98 ≈ 2 euro VO 6.32e helft groep 8 Geld Schatten, op de bon staat 2,98; 5,95 en 1,25. Hoeveel is dat ongeveer? VO 6.3

VE 6.3Leerlijn tijd Leerdoelen Vindplaat

s1e helft groep 3 Tijd Een idee van de continuïteit van tijd: dag en nachtritme, weekritme IN 7.1

VO 14.12e helft groep 3 Tijd Analoge tijd

hele en halve uren Wat kan je doen in een minuut? Gebruiken van tijdseenheid: minuut, uur, dag, week, maand, jaar

IN 7.2VO 14.2VE 13.1VE 13.2

2e helft groep 3 Tijd Kwartieren Verband uren en minuten

VO 14.2VE 13.2

Groep 4 Tijd Benoemen van de ankerpunten van de klok Globaal klokkijken: ‘het is bijna half 6’. Analoog: vijf-minuten-standen

IN 7.21F 15.1

1e helft groep 5 Tijd Seconde (1 tel) Relatie tussen de seconde, de minuut (en uur) Gebruiken van tijdseenheid: minuut, uur, dag, week, maand, jaar

VE 13.11F 15.11F 15.2

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 13 van 19

Page 14: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

2e helft groep 5 Tijd Lage digitale tijden 9:15 = kwart over 9 ‘s ochtends

IN 7.3VO 14.3VE 13.2

2e helft groep 5 Tijd Lage digitale tijden 9:45 = kwart voor 10 ‘s ochtends

IN 7.3VO 14.3VE 13.2

2e helft groep 5 Tijd 8:27, is bijna alf 9 VO 14.3VE 13.2

Groep 6 Tijd Omzetten van analoge tijden in digitale tijden en omgekeerd VO 14.3VE 13.2

1e helft groep 6 Tijd Hogere digitale tijden benoemen (21:35) 20:13 is bijna kwart over 8 20:47 is ruim kwart voor 9

VO 14.3VE 13.21F 15.1

2e helft groep 6 Tijd Aan de hand van een kalender uitzoeken hoeveel dagen een maand heeft/datum aflezen/ weeknummers, etc

Datum in cijfers: 14-08-1976 of ‘76

VO 14.5VE 13.41F 15.11F 15.2

1e helft groep 7 Tijd Schatten maken over tijdsduur (toepassen kennis over referentiematen): de trein vertrekt over 10 minuten, haal je de trein?

VO 14.4VE 13.3

2e helft groep 7 + groep 8

Tijd Hogere digitale tijden benoemen (21:35) VO 14.3VE 13.2

1e helft groep 8 Tijd Referentiematen rond snelheid (wandel 5 km/uur, fiets 15 km/uur, snelweg 120 km/uur.Leerlijn lengte Leerdoelen Vindplaat

s1e helft groep 3 Lengte Meettechniek

Vergelijken door afpassen met natuurlijke matenVO 10.1VE 10.1

1e helft groep 3 Lengte Meettechniek Met meetinstrument (liniaal, duimstok, rolmaat, etc)

VO 10.1VO 10.2VE 10.1VE 10.21F 13.2

2e helft groep 3 Lengte Referentiematen en standaardmaten 1 meter ≈ 1 stap Hoogte van de deur is ruim 2 meter Referentiematen gebruiken bij et schatten van lengte 1 meter = 100 centimeterMeettechniek Met meetinstrument (liniaal, duimstok, rolmaat, etc) meten van lengtes waarbij het

instrument niet toereikend is

VO 10.1VO 10.3VO 10.4VE 10.1

1e helft groep 4 Lengte Een dm ≈ 1 handspan 75 cm = 7 dm en 5 cm

VO 10.1VO 10.2

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 14 van 19

Page 15: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

Millimeter Relatie tussen m en cm

VO 10.3VO 10.4VE 10.1VE 10.2VE 10.3

1e helft groep 5 Lengte Referentiematen en standaardmaten 1 km ≈ 1000 grote stappen Relatie km en m, 1 km = 1000 meter

VO 10.1VE 10.4

Groep 6 Lengte Schatten hoe hoog een object is door gebruik te maken van een bekende referentiemaat1e helft groep 6 Lengte Referentiematen en standaardmaten

HectometerGroep 7 Lengte Referentiematen en standaardmaten

decameter2e helft groep 7 Lengte Relatie m en cm

Relatie cm en mm 175 cm = 1,75 m 0,63 m = 63 cm

VO 10.1VO 10.2VO 10.3VO 10.4VE 10.2VE 10.3

Groep 8 Lengte Veel voorkomende maateenheden omrekenen Hoeveel stukjes touw van 25 cm kun je uit 1 meter halen?

VO 10.4VE 10.5

Groep 8 Lengte Betekenis van de voorvoegsels centi en deci giga en mega

Groep 8 Lengte Schaal Op een kaart met een schaallijn afpassen hoe ver de ene plaats van de andere plaats af

ligt.

1F 16.2

Groep 8 Lengte Schaal Hoe lang en breed iets in het echt is (bijv schaalmodel van een auto)

1F 16.2

Leerlijn oppervlakte en omtrek

Leerdoelen Vindplaats

2e helft groep 5 Oppervlakte Oppervlakten vergelijken/ uitdrukken ahv natuurlijke maat (bv A4) Oppervlakte aanwijzen/ omtrek aanwijzen en tekenen (handelend) Inzicht dat de oppervlakte hetzelfde blijft ondanks dat je de vorm veranderd (handelend)

VO 11.1VO 11.2VO 11.3

1e helft groep 6 Oppervlakte en omtrek

Referentie- en standaardmaten Een vierkante meter hoeft niet vierkant te zijn 1 m² ≈ twee uitgeslagen kranten

VO 11.1VO 11.2VO 11.3

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 15 van 19

Page 16: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

1 cm² ≈ een vingernagel Oppervlakte van een deur ≈ 2 m² Oppervlakte van een klaslokaal ≈ 100 m² Vergelijken van oppervlaktes met een natuurlijke maat (bijv krant) Relatie oppervlakte/omtrek

1e helft groep 7 Omtrek en oppervlakte

Omtrek bepalen Oppervlakte bepalen met bijvoorbeeld tegels

VO 11.1VO 11.2VO 11.31F 13.31F 13.4

2e helft groep 7 Oppervlakte Verbanden kunnen leggen Voldoende verf voor 22m² Hoeveel potten nodig voor je kamer? (schematiseren, tekenen)

Groep 8 Oppervlakte Bepalen van een grillige oppervlakte aan de hand van een roosterLeerlijn inoud Leerdoelen Vindplaat

s1e helft groep 6 Inhoud

1 pak melk = 1 liter (l), frisdrank = 1 12

liter, emmer 10 liter

1l = 1000 ml 1 wijnglas ≈ 1 dl (of 10 cl) Kunnen bepalen van de inhoud door gebruik te maken van een maatbeker.

VO 12.1VO 12.2VO 12.3VE 11.1VE 11.2VE 11.3

2e helft groep 6 Inhoud 1l = 1 dm³ 1F 14.12e helft groep 6 Inhoud Kritisch kijken naar verpakkingen: in welke fles kan het meeste?2e helft groep 7 Inhoud Relatie kommagetallen

750 ml = 0,75 l Deciliter Centiliter

VO 12.2VO 12.3VE 11.1VE 11.31F 14.1

2e helft groep 7 Inhoud Inzicht in het maatstelsel: van liter tot milliliter 750 ml = 0,75 l 33 cl = 0,33 l

VO 12.2VE 11.2VE 11.31F 14.1

Groep 8 Inhoud Kubieke meter Relatie tussen l en dl Relatie tussen l en cl

VO 12.3VE 11.31F 14.11F 14.3

2e helft groep 8 Inhoud Relatie tussen l en ml VO 12.2VO 12.3VE 11.2VE 11.3

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 16 van 19

Page 17: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaats

2e helft groep 8 Inhoud Inhoud berekenen 1F 14.1Groep 8 Inhoud Veel voorkomende maateenheden omrekenen

Hoeveel bekers van 200 ml kun je vullen als je 4 liter melk hebt?Leerlijn gewict Leerdoelen Vindplaat

s2e helft groep 3 Gewicht Weegtechniek

Vergelijken door afpassen met een natuurlijke maatVO 13.1

1e helft groep 4 Gewicht Vergelijken door afpassen met een weeginstrument VO 13.2VE 12.21F 14.2

1e helft groep 5 Gewicht Kunnen bepalen van het gewicht door gebruik te maken van een weegschaal digitaal en analoog (personenweegschaal, keukenweegschaal)

1 pak suiker = 1 kilo (kg) 1 kg = 1000 g Betekenis van het voorvoegsel kilo (1000)

VO 13.1VO 13.2VO 13.3VE 12.1VE 12.2VE 12.31F 14.2

2e helft groep 5 en groep 6

Gewicht Referentiematen en standaardmaten 1 g = 1000 mg

1F 14.2

2e helft groep 7 Gewicht Relatie kommagetallen Relatie tussen g en mg: 853 g = 0,853 kg Milligram

VO 13.3VE 12.3VE 12.41F 14.21F 14.3

Groep 8 Gewicht Gewichtsmaten in verband brengen met decimale getallen Welke waarde heeft de 5 in: 2,5 kg? 500 gram = … kg

VO 13.3VO 13.4VE 12.3VE 12.4

2e helft groep 7 Gewicht Ton Relatie ton en kg

1F 14.2

Groep 8 Gewicht Veel voorkomende maateenheden omrekenen Hoeveel stukken kaas van 250 gram kun je uit een stuk van 3 kilo halen?

Groep 8 Gewicht Hoeveel is een kuub zand?Leerlijn temperatuur

Leerdoelen Vindplaats

1e helft groep 8 Temperatuur Verschillende soorten thermometers kennen (oven, koorts, analoog en digitaal) Lichaamstemperatuur, vriespunt, kookpunt, kamertemperatuur kennen Temperatuur van internetsites lezen (buienradar, weersverwachting)

1F 15.31F 15.4

1e helft groep 8 Temperatuur Aflezen van de temperatuur 1F 15.31F 15.4

Leerlijn meetkunde Leerdoelen Vindplaat

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 17 van 19

Page 18: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaatss

1e helft groep 3 Meetkunde Vormen en figuren herkennen, vergelijken, benoemen (vierkant, driehoek, rechthoek, …) Handelen, ervaren (mozaïek, blokken) Construeren met papier Oriëntatie-begrippen toepassen: boven, onder, ..

1F 12.2

2e helft groep 3 Meetkunde Symmetrie verkennen aan de hand van een spiegel Links, rechts, etc.

VO 15.1

1e helft groep 4 Meetkunde Gebruik meetkundige begrippen: plat, rond, recht, vierkant, midden, etc. Oriëntatie in de ruimte Standpunten onderzoeken

VO 15.1

2e helft groep 4 Meetkunde Vormen herkennen en benoemen: rechthoek en een vierkant Oriëntatie in de ruimte: zelf voorwerpen/ aanzichten tekenen

VO 15.1

2e helft groep 4 Meetkunde Vormen herkennen en benoemen: rechthoek Eenvoudige routebeschrijving maken Eenvoudige legenda lezen

VO 15.2VO 15.3

1e helft groep 5 Meetkunde Vooraanzicht en bovenaanzicht herkennen (verschillende vormen) Zelf voorwerpen tekenen

VO 15.2

1e helft groep 5 Meetkunde Herkenningspunten op een kaart benoemen ahv de legenda Maken van een object uit een bouwplaat Relatie 2D-3D erkennen

VO 15.3VO 15.1

2e helft groep 5 Meetkunde Routebeschrijving VO 15.3Meetkunde Vormen en figuren herkennen, vergelijken, benoemen (vierkant, driehoek, rechthoek,

cirkel, kubus, bol)VO 15.11F 12.3

1e helft groep 6 Meetkunde Verschillende aanzichten tekenen van voorwerpen in de klas Maken van een bouwsel aan de hand van een 3D-tekening Symmetrie onderzoeken Patronen voortzetten

VO 15.11F 20.1

2e helft groep 6 Meetkunde Maken van een bouwsel aan de hand van hoogtegetallen2e helft groep 6 Meetkunde Routes aanwijzen

Beschrijven van een route (iemand de weg wijzen) Volgens van een routebeschrijving of plattegrond

VO 15.31F 16.3

2e helft groep 6 Meetkunde Routes op rooster tekenen VO 15.31e helft groep 7 Meetkunde Tekenen van een plattegrond

Landkaarten en atlassen lezenVO 15.3

1e helft groep 7 Meetkunde Symmetrie-assen zoeken met een spiegel1e helft groep 7 Meetkunde Beschrijven van een route

Routes op een kaart tekenenVO 15.3

2e helft groep 7 Meetkunde Schematische weergave treinnetwerk interpreteren Figuren afmaken obv symmetrie

2e helft groep 8 Meetkunde NavigerenLeerlijn tabellen Leerdoelen Vindplaat

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 18 van 19

Page 19: rekenkracht.files.wordpress.com€¦  · Web viewrekenvaardigheid (doelen) die leerling beheerst! Niet het tijdspad maar de rekenvaardigheid van de leerling is bepalend voor de doelen

Tijdspad Leerlijn Leerdoelen Vindplaatss

2e helft groep 6 Tabellen Begrijpen dat tabellen en grafieken informatie overzichtelijk ordenen Beschrijven van een verband in woorden Tv-gids lezen Eenvoudige staafgrafiek maken Legenda lezen

VO 16.1VO 16.21F 17.1

2e helft groep 7 Tabellen Tabel als ordeningsmiddel VO 16.21F 17.11F 18.1

2e helft groep 7 Tabellen Rooster lezen Plan maken Legenda lezen

VO 15.2VO 16.21F 17.1

1e helft groep 8 Tabellen Eenvoudige staafgrafiek maken Eenvoudige staafgrafiek en cirkeldiagram aflezen en interpreteren Gebruik maken van de legenda bij tabellen en grafieken Kwantitatieve gegevens lezen, combineren en interpreteren

VO 16.21F 17.11F 17.21F 19.1

2e helft groep 8 Tabellen Cirkeldiagram lezen VO 16.21F 19.2

Groep 8 Tabellen Lijngrafiek aflezen 1F 19.3Groep 8 Tabellen Eenvoudige tabellen gebruiken om informatie uit een situatiebeschrijving te ordenen VO 16.3

1F 17.21F 18.11F 18.2

Groep 8 Tabellen Gegevens uit een tabel of grafiek vergelijken en conclusies trekken VO 16.3Groep 8 Tabellen Gebruik maken van Excel

Samengesteld door: Passend Onderwijs Almere en Rekenkracht! Pagina 19 van 19