Wanneer vele paaskaarsjes brandenIs dat een prachtig gezicht.Want dan zie je iedereenals in een zee van licht.

Ik denk dan stiekem bij mezelf,zo moest het altijd zijn:

Een zee van licht waar je ook gaatEn nergens donkere pijn.

Het licht van Jezus in de straat,op school, op elk plein.

In alle steden, klein en grootzou het dan vrede zijn!

De grote vraag dus, waar het om gaat,ontwijken heeft geen zin,

hoe krijgen we dit zuivere lichtde hele wereld in?

Hoe wandelt het naar stad en land,naar mensen groot en klein,

hoe wandelt het de huizen in,om er voorgoed te zijn?

Ik heb er over nagedachtEn heb mijn antwoord klaar,

Het licht komt er door jou en mij, Wij zijn die wandelaar.

De Paaskaars brandt,het licht van Pasen schijnt.

Het is aan ons te zorgen dat,dat licht nooit meer verdwijnt.

ChristelijkZoutkamper

Vrouwenkoor

Organist: Sj. de Wind.

Je kunt het geloven of niet,maar…. Jezus verrees uit het graf!En tot op de dag van vandaaghangt dáár je bestaansrecht vanaf.Een gloednieuwe schepping brak aan,de Zoon werd het levend bericht.De dood was niet langer het eind,het heil bleek niet blijvend ontwricht.

Gods plan met de mens werd een feit,de macht van het kwaad was geveld,‘t geloof kreeg een nieuw fundament,‘t verbroken geluk werd hersteld.

Je kunt het geloven of niet,maar als je eenvoudig aanvaardtdat Jezus de levende Heer,Zich nóg als Gods Zoon openbaart,dan weet je: er is zoveel méérdan enkel het Paasfeest van ‘toen’!Dan kom je Hem tegen, ook nu,dan zie je Hem wonderen doen.Dan hoor je Zijn stem die je roepten ga je voor altijd verstaandat Hij, Die de dood overwonmet jou ook die kant uit wil gaan.Dan is er een Hand die je leidten die mag je grijpen, voorgoed,dan loop je, zelfs dwars door de nacht, toch feilloos Gods Licht tegemoet!

Wie zo Jezus’ liefde ervaarten ‘t opstandingswonder beleeft.die weet dat het Paasfeest nog steedshet zicht op de hemel hergeeft.Wie Jezus niet zoekt in het grafontdekt nóg de realiteiteitVan ‘t stralend geloof in een Heer,Die lééft, Die vergeeft en … bevrijdt!

Ik zeg het allen, dat Hij leeftdat Hij is opgestaan,

dat met zijn Geest Hij ons omgeeftwaar wij ook staan of gaan

‘t Is feest omdat Hij bij ons isde Heer die eeuwig leeften die in zijn verrijzenisalles herschapen heeft.

Dank U Heer!

Dat Hij kind wilde worden,vernederd en klein.

Dat Hij slaaf wilde worden,terwijl Hij koning kon zijn.

Dat Hij de beker wou drinkentot de rand toe gevuld.

Dat Hij het kruis wilde dragen,voor mijn zonde en schuld.

Dat Hij stierf aan het kruishouttot in het graf wilde gaanDat Hij ten derde dage,ook weer is opgestaan.

Ik zal het nooit begrijpen,hoe ik het ook probeer.

Daarom kniel ik en stamel:dank, o, dank U mijn Heer!