Wandeling door de geschiedenis van Stiphout › pdf › wandeling.pdf · Er was waarschijnlijke...

17
Wandeling door de geschiedenis van Stiphout Willem van der Kuijlen c M. van Neerven (Stiphout) & W.J.F. van der Kuijlen (Goirle)

Transcript of Wandeling door de geschiedenis van Stiphout › pdf › wandeling.pdf · Er was waarschijnlijke...

Wandeling door de geschiedenis vanStiphout

Willem van der Kuijlen

c© M. van Neerven (Stiphout) & W.J.F. van der Kuijlen (Goirle)

Inhoudsopgave

Inleiding 2

1 De Oude Toren 5

2 De Veerkampen 7

3 Geeneind 9

4 Kruisschot 10

5 De Nieuwe Wereld 11

6 Kasteel Croy 11

7 Twee oude schapenstallen 12

8 Duvelsput 13

9 Het hagelkruis 14

Wandeling door de geschiedenis van Stiphout

zondag 22 mei 2016

Willem van der Kuijlen

Inleiding

Dit is het vademecum voor de wandeling door de geschiedenis van Stiphout,georganiseerd door Buurtvereniging de Torenrakkers uit Stiphout (uitgezet envoorbereid door Mies van Neerven en Willem van der Kuijlen). Het is vooral devroegere geschiedenis (voor 1400) waar we doorheen wandelen. Die geschiedenis isniet te vinden op de plaats van het huidige dorp, maar op de akkers rond de OudeToren. Is daar nog wat van te zien dan? Nauwelijks, maar als je goed kijkt en opzoek gaat zijn er nog heel veel sporen uit die vroegere tijd te herkennen. Sterker, jekunt alleen begrijpen hoe dat gebied er nu uitziet als je weet hoe het zich vroegerontwikkeld heeft. Wat waren de omstandigheden, wie leefden er, hoe gingen demensen om met omstandigheden, de omgeving, met elkaar? Het is die eeuwenoudegeschiedenis die het gebied gemaakt heeft tot wat het nu is. Zonder geschiedenisgeen heden.

De wandeling is 7 km lang en voert vanaf de Oude Toren, tussen de akkersdoor naar Geeneind, Kruisschot, en de Nieuwe Wereld, via kasteel Croy en deRootakkers naar de Duvelsput en het (voormalige) Hagelkruis op de Veerkampen.Dat brengt ons terug bij de Oude Toren. Als wandelkaart gebruiken we de kaartdie landmeter J. Vande Weyer in 1781 maakte van het grondgebied van Stiphout,een Caart Figuratif, zoals hij het zelf noemde. Die is dus al een beetje oud, maar,zoals zal blijken, kan die goed gebruikt worden voor deze historische wandeling. Eris op de kaart zelf al veel uit het verleden af te lezen en heel veel dingen zijn er inruim tweehonderd jaar niet veranderd. Weggetjes, paadjes en stroompjes lopen nogsteeds hetzelfde, de Oude Toren en kasteel Croy staan nog steeds op hun plaats enook het landgebruik uit de achttiende eeuw is nog steeds duidelijk herkenbaar in hethuidige gebied (de landbouw rond de Oude Toren, het Kamerven, de GeeneindscheHei).

Op een reproductie van de Caart Figuratif hieronder staat met cijfers aange-geven waar we langs wandelen. Deze cijfers corresponderen met de beschrijvingenin onderstaande paragrafen. Eerst vast een paar algemene feitjes in verband metde Stippentse historie.

Ouderdom Vanaf de dertiende eeuw heeft het dorp Stiphout zich ontwikkeld opde plek waar het nu ligt. Daarvoor lag de bebouwing van het dorp op de

Veerkampen, in de buurt van de Oude Toren. De bewoningsgeschiedenis vandeze plek gaat echter veel verder terug. Er zijn sporen uit de IJzertijd, deRomeinse tijd en vroege middeleeuwen gevonden.

Oudste schriftelijke vermelding De oudste schriftelijke vermelding van Stip-hout dateert uit 1155. De bisschop van Luik, Hendrik van Leyen, bevestigtin dat jaar de overdracht van een boerderij in het dorp Stilpot aan de abdijvan Floreffe.

De naam Stiphout In de oudste schriftelijke vermelding is dus geen sprake vanStiphout, maar van Stilpot. Dat is waarschijnlijk een verbastering of ver-schrijving van Stipholt, wat zoiets betekent als het bos van Steppo. “Stip”zou dan slaan op de eigennaam Steppo, en “holt” is een oudere schrijfwijzevan “hout”, wat verwijst naar een bos, of bosachtig gebied. We komen hetachtervoegsel “-holt” en “-hout” regelmatig in toponiemen tegen (Lieshout,Mariahout, Turnhout, Posterholt, en ook—als voorvoegsel—in Holland).

Figuur 1: Caart Figuratif van J. Vande Weyer uit 1781

3

Caart Figuratif Het opschrift van de kaart spreekt voor zich. Het luidt als volgt:Caart Figuratif Van de Heerlykheeden Stiphout en Croy, op OrdreVan Den Hoog Wel Geboren Heere I:C:G:Baron Van Der Brugghen,Heere Van Stiphout en Croy Voorn; &,&, op Genomen in den Iaare 1781Door I:F:Vande Weyer Geswore Landm:

De Caart Figuratif uit 1781 biedt een mooi overzicht van het gebied van (devoormalige gemeente) Stiphout en van de historisch interessante plaatsen.Het geeft weliswaar de situatie weer in 1781, maar sinds de late middeleeuwenwas er niet veel veranderd. De grens met Aarle lijkt volgens deze kaartzo getrokken dat kasteel Croy op Stiphouts gebied ligt. Een deel van dekasteelgronden liggen daardoor op Aarle’s grondgebied. Aarle en Stiphoutvormden vroeger een heerlijkheid. In 1642 werd dit gesplitst, maar Croy

—tenminste het kasteel—viel onder Stiphout. Een aantal grenswijzigingen engemeentelijke herindelingen verder ligt het kasteel nu in Aarle en vormt deGoorloop (“d’n Ao”) de natuurlijke grens tussen Aarle en Helmond.Op de kaart is bovendien de huidige situatie goed te herkennen: kasteel Croy,Geeneind, de Dorpstraat, Molenven (vroeger: Nuenense Dijk, StiphoutseDijk en dijk van Nunen na Stiphout), de Geeneindse Heide, Goorloop enStiphoutsche Loop, etc.). Ook de noord- en de zuidwestgrenzen door dewoeste gronden lopen nagenoeg nog hetzelfde als in 1781, alleen zijn het nude grenzen van de gemeente Helmond waar Stiphout sinds 1968 toe behoort.

4

1 De Oude Toren

De Oude Toren is het enige overgebleven deel van middeleeuws Stiphout. De toren(met de inmiddels afgebroken kerk) was opgetrokken in de Brabantse gouden eeuw(±1450). Zoals in die tijd meer gebeurde verving de nieuwbouw de kleinere reedsbestaande stenen kerk. De onderste 3 geledingen van de Oude Toren stammen uitde vijftiende eeuw. In de zestiende eeuw is de vierde geleding met galmgaten eropgezet. De galmgaten in de derde geleding werden toen gedicht. De kerk was, netals de huidige in de Dorpsstraat, gewijd aan St. Trudo, omdat er een oude band St. Trudobestond met de Benedictijner abdij in St. Truiden. Middeleeuws Stiphout lag voorde veertiende eeuw verspreid rond de kerk. De kerk was in die tijd het enige stenengebouw in de omgeving; de hoeven en schuren in de omliggende nederzetting warenvan hout en daarom is er daarvan uit die tijd niets over gebleven. Misschien dat deoudste delen van kasteel Croy—ook van steen—uit die tijd stammen.

Figuur 2: de kerk en de Oude Toren anno 1791

Met de Oude Toren is ook het verhaal van het wonder van Stiphout verbonden. mirakel in1342In 1342 is Jan Balloys in de buurt van de kerk aan het ploegen. Het wordt slecht

weer, het gaat onweren en de bliksem treft de kerk waardoor die in brand vliegt.Met toestemming van de pastoor rent Jan Balloys de brandende kerk in om dehosties uit het vuur te redden. Als hij binnenstormt wijken de vlammen uiteen omhem door te laten. De hosties zijn—een wonder!—niet door het vuur verteerd. Eenschilderij en een gebrandschilderd raam in het koor in de St. Trudokerk herinnerenvandaag de dag nog aan het wonder.

De kerk werd hersteld en als herinnering aan het mirakel werden de hosties

5

bewaard en tentoongesteld in de kerk. In de jaren daarna deden er zich verschillendewonderen voor bij mensen die de kerk bezochten: de een genas van de pest, een andergenas van de koorts, maar er werden er vooral veel verlost van hun bezetenheidvan de duivel! Daardoor ontwikkelde Stiphout zich snel tot een van de populairste bedevaarts-

plaatsbedevaartsplaatsen in Brabant. Doel van die bedevaart was het Heilig Sacramentdat op wonderbaarlijke wijze het vuur had doorstaan.

Als de tachtigjarige oorlog voorbij is blijkt dat de relikwieen het oorlogsgeweldniet hebben doorstaan. Ze zijn in de tussentijd verdwenen. Na de vrede van Munsterwerd de kerk van de katholieken afgenomen en toegewezen aan de gereformeerdendie er hun diensten hielden. Ook werd de kerk als schooltje gebruikt. Het aantalgereformeerden was in die tijd echter op een hand te tellen en deze gemeente wasniet in staat de kerk goed te onderhouden. Er werd af en toe onderhoud gepleegdmaar in 1823 is deze zo vervallen dat ze wordt gesloopt. Alleen de toren blijftstaan. Sinds het einde van de zeventiende eeuw hadden de katholieken in het dorpwel een schuurkerk tot hun beschikking; een kerk die er aan de buitenkant uit schuurkerkzag als boerenschuur, maar van binnen als kerk dienst deed. Uiterlijk vertoonvan katholicisme (o.a. de processie) was niet toegestaan, maar de mis mocht wel

Figuur 3: de desolate toestand rond 1950

worden opgedragen in een kerk dievan buiten niet als zodanig herken-baar was. Met het sloopmateriaalvan de oude kerk werd deze schuur-kerk opgeknapt. Op de plek van dezeschuurkerk werd in 1884 (het katholi-cisme was intussen weer toegestaan)de nieuwe Sint Trudokerk neergezet.

Rond deze tijd slaat het nood-lot nogmaals toe. Een blikseminslagzet de Oude Toren in lichterlaaie. Erblijft alleen een stenen ruıne over en ruınede toren leidt decennia een kwijnendbestaan. Sinds 1931 geniet de torenals monument wettelijke bescherming,maar het duurt tot eind jaren ’70voordat een echte renovatie plaats-vindt. Het metselwerk wordt hersteld,de toren krijgt een mooie spits en eenklok.

6

2 De Veerkampen

De Veerkampen is de huidige naam voor het akkercomplex rond de Oude Toren. Ditis de plek waar in de middeleeuwen Stiphout ontstaan is. Omdat de afwatering niet Stiphout

voor dedertiendeeeuw

gereguleerd werd waren de hogere gronden de enig stukken die goed bewoonbaarwaren. Het waren ook de gronden die van nature in beperkte mate vuchtbaarwaren. Er was waarschijnlijke sprake van enige begroeiing (bosjes, bomen) en erliep vee dat er zijn mest achter liet. Vanaf de achtste eeuw ontwikkelden zich inBrabant op dit soort plekken de eerste nederzettingen. Vaak werd er ook een kerkopgetrokken, al zouden we naar huidige begrippen eerder van een kapel spreken.Deze was doorgaans van steen, maar de hoeven en andere gebouwtjes rond de kerkwaren volledig van natuurlijke materialen opgetrokken (hout, riet, stro, leem).

Als gevolg van verschillende ontwikkelingen verplaatst de bebouwing zich verplaatsingvan de ne-derzettingen

vanaf de twaalfde eeuw naar de lager gelegen gronden in de richting van de beekdalen.Misschien door bevolkingsgroei, in ieder geval door een betere ontwatering vandie beekdalen die daardoor toegankelijker en bruikbaar werden, o.a. als gras- enhooilanden. In die tijd ontstaan de huidige dorpskern, Geeneind en Kruisschot.Allemaal aan de rand van het oude middeleeuwse akkercomplex. De stenen kerkbleef eenzaam achter temidden van de landerijen. Vergelijkbare ontwikkelingen zienwe o.a. in Nuenen, Gerwen, Beek, en Aarle.

Sinds die tijd is het gebied als akkerland gebruikt. Verschillende delen droegeneen eigen naam: de Boogaard, De Wilgen Akker, de Hemmelaars, De Hooge Akkers,de Leuken. Als je nu op de akkers staat zie je waarom er sprake is van hoge akkers. bolle

akkersHet gaat om een gebied dat van nature al hoger ligt dan de directe omgeving, maarde eeuwenlange landbouw op deze plek heeft ook bijgedragen aan de verhogingvan het terrein. Deze hoge en bolle akkers zijn het resultaat van een eeuwenlanguitgevoerde traditionele manier van bemesting. Hoe kan dat?

De zandgronden waren betrekkelijk arm aan voedingsstoffen. Alleen doorvoortdurende bemesting (en wisselbouw, en braakligging) kon het land geschiktblijven voor de akkerbouw. De mest kwam uit de stallen waar het vee stond, zgn.potstallen. Dat waren (verdiepte) stallen waarin de koeien nagenoeg het hele jaar potstalverbleven. Ze werden er ook gemolken. De mest van het vee moest in de potstalvallen, niet ergens op een erf of in een wei. Terwijl de hoeveelheid mest zich inde stal langzaamaan ophoopte, werd die regelmatig afgedekt en vermengd metheidevlaggen en -plaggen, grasvlaggen, stro, grond en bladeren. Zodoende vormdezich een dikke laag uiterst vruchtbare mest die periodiek uit de stal werd gestokenen over het bouwland werd verspreid om die grond vruchtbaar te maken en tehouden. Aldus ontstond in de loop der eeuwen een zgn. esdek: een humusrijke laag esdekvruchtbare aarde waarop gewassen verbouwd konden worden. Het land werd doorhet opbrengen van al dit materiaal langzaamaan opgehoogd, op sommige plaatsenwel tot een meter of twee. Uit een boring vlakbij de Oude Toren (maart 2016, 25

7

m ten zuiden van de toren aan de rand van de akker) blijkt dat het esdek hier eenmeter dik is.

Voor de agrarische economie waren ook de woeste gronden heel belangrijk.De woeste gronden (heide, bosjes, zandverstuivingen) waren bestemd voor gemeen-schappelijke gebruik van de eigen gemeenschap en heetten daarom gemeijnt. Je kon gemeijnter heidestruiken snijden voor in de potstal, zand halen om de weg te verbeteren,schapen weiden, etc. Volgens de kaart van Vande Weyer bestond ruim de helft vanhet Stiphoutse grondgebied uit woeste gronden, nl. de “heyde onder stiphout”.

Sinds de uitvinding (±1850) en wijdverbreide toepassing (1880) van de kunstmestkunstmest is aan deze vorm van bemesting en bedrijfsvoering vrij snel een eindgekomen. Op sommige plekken in de omgeving Goirle en Riel (wellicht ook elders)gebeurde dat echter pas in de jaren ’30 van de twintigste eeuw.

Een blik op de kadastrale kaart van begin negentiende eeuw laat zien dat depercelen overwegend een langgerekte vorm hebben; dat was makkelijk met ploegen.

Figuur 4: de situatie op de Veerkampen rond 1832

8

3 Geeneind

Het Geeneind, de vroegere benaming is Cleen Eijndt, d.w.z. Klein eind, ligt aan derand van het middeleeuwse akkercomplex, langs een minuscuul stroompje, op deovergang naar de woeste heidegronden. Dit is een van de plekken waar vanaf dedertiende eeuw de vaste nederzettingen zich ontwikkelden. In 1643 wordt vermelddat er op dit perceel een “het Stamhuijs met aangelagh” ligt. In 2011 werden hier Stamhuijs(hoek Kruisschotseweg–Lieshoutseweg) opgravingen gedaan om de archeologischewaarde van het terrein vast te stellen. Bij de opgraving zijn funderingsrestengevonden van wat (waarschijnlijk) eens het Stamhuijs was. Ook werd een stenenwaterput (eind achttiende-begin negentiende eeuw) opgegraven die gefundeerd wasop een karrewiel. Daarnaast werd een groot aantal aardewerkscherven gevonden: aardewerkvan Romeinse (±100 n. Chr.) tot laat negentiende eeuwse. Datering van een aantallaat-middeleeuwse scherven bevestigt dat er op dit terrein vanaf de veertiende eeuwbewoning moet zijn geweest.

Figuur 5: sporenkaart van de opgraving op Geeneind (2011)

9

4 Kruisschot

Kruisschot is door Laurens van Gerwen in 1382 gesticht als een omgrachte hoeve. leengoed1382Het was een leengoed van de Hertog van Brabant. Het was nog twee en een

halve eeuw in bezit van de familie Van Gerwen. De hoeve stond op een verhoging,waaromheen de gracht gegraven was. De gracht werd gevoed door het stroompjedat nu nog altijd vanaf de huidige Gerwense weg via Geeneind en Kruisschot naarde Goorloop stroomt. De gracht had geen militaire functie, maar was bedoeldom de indruk te wekken dat het om een belangrijk, kasteelachtig gebouw ging.Het moest de bewoners aanzien verschaffen. Rond 1500 wordt het goed gesplitst.Later gebeurde dat nogmaals. Daardoor heeft deze plek zich ontwikkeld tot eengehuchtje met verschillende boederijen. Halverwege de achttiende eeuw kopen de gehuchteigenaars van kasteel Croy het gehucht Kruisschot. De oorspronkelijke hoeve is op

Figuur 6: Kruisschot op de kadastrale kaart van 1811–1832

10

enig moment in de zestiende eeuw gesloopt. De verhoging (motte) waarop ze stondis inmiddels ook verdwenen. Een gedeelte van de oorspronkelijke gracht ligt er nog grachtsteeds. Op de kadastrale kaart (1811–1832) is het oorspronkelijke omgrachte terreinnog goed te zien.

Op oudere topografische kaarten is te zien dat tot de jaren ’50 het Kruisschotsegebied ten zuiden van de Jonker Karellaan een kleinschalig agrarisch landschapwas. Kleine percelen, gescheiden door houtwallen en ontsloten door paadjes enkarresporen.

5 De Nieuwe Wereld

Lokaal staat dit gebied bekend als de Nieuwe Wereld. “Nieuw”kan betekenen dathet gaat om woeste gronden die in cultuur gebracht zijn. In deze betekenis komthet vaker voor. Maar “nieuw” kan dan al heel oud zijn: de Nieuwlandse Hoef inAlphen (NB), bijvoorbeeld, stamt uit de 11e eeuw.

Op topografische kaarten is de naam Nieuwe Wereld niet aangegeven. Opde kadastrale kaart uit 1811–1832 staat het aangeduid als de Wachtelen berg(Kadastrale kaart 1811-1832, minuutplan Stiphout, Noord Brabant, sectie A, blad01).

6 Kasteel Croy

De oudste delen van kasteel Croy dateren vermoedelijk uit de tijd rond 1450. In1472 bezat Rutger van Erp op deze plaats een slotje met hoeve. In 1477 verkoopthij het aan Jacob van Croy, een telg uit het Picardische adellijke geslacht Croy Jacob van

Croy(oorspronkelijk afkomstig uit Crouy-Saint-Pierre). Jacob, zoon van Jean II de graafvan Chimay, zou later bisschop van Kamerijk (Cambrai) worden. Sinds die tijddraagt het kasteel de naam Croy.

In 1494 verkoopt Jacob het kasteel aan Cornelis van Bergen. Hij verbouwthet grondig tot het gebouw zoals we dat nu kennen. Ook laat hij aan de oostkantvan het terrein het poortgebouw zetten. Het kasteel wisselt in de loop der eeuwen poortgebouwregelmatig van eigenaar. In 1772 koopt Jan Antonie van der Brugghen het kasteelen omliggende gronden. Als Lodewijk Napoleon, de kersverse koning van Nederland,in 1809 een rondreis door Nederland maakt, logeert hij op Croy. De familie Van derBrugghen zal er tot 1873 wonen wanneer de laatste telg uit het geslacht, Constance,er overlijdt. In 1871 had ze zich bekeerd tot het katholicisme en ze had bepaald dathet kasteeel na haar overlijden moest dienen voor de opvang van (20) Stiphoutseen (10) Aarle-Rixtelse bejaarden. Na haar dood namen de Zusters van Liefde uit bejaardenhuisAarle-Rixtel deze taak op zich en was het kasteel bijna een eeuw een bejaardenhuis.

11

Figuur 7: kasteel Croy met het poortgebouw in 1879

Het is sindsdien van binnen en van buiten gerestaureerd en heeft vandaag de dageen bestemming als kantoor.

7 Twee oude schapenstallen

De schapenstal op Croy

Begin negentiende eeuw ging de heer van Croy, Johan Carel Gideon van der Brugg-hen (1752–1828), zich toeleggen op veeteelt en ontginning van woeste gronden. In1779 had Johan Carel ook al het “Stryps heyke” van de gemeente Aarle-Rixtelgekocht om het in cultuur te brengen (vgl. de caart figuratif ). Hij fokte ook schapendoor lokale rassen te kruisen met dikwollige Spaanse merinoschapen. Voor dieschapen liet hij rond 1810 deze stal in passende, d.w.z. Spaanse stijl bouwen.

De schapenstal aan de Rootakkers

Onderweg naar de Duvelsput lopen we langs de boerderij op de hoek van de Leuken–Rootakkers. Tegenover de boerderij staat nog een oude stal. Het is een zogenaamdepotstal (in dit geval: voor schapen), zoals ze vroeger op de zandgronden algemeen potstalvoorkwamen (zie boven bij 2). Dit type stal aan de Rootakkers was in Brabant vrijalgemeen in de periode tussen 1500 en 1900. Deze schuur dateert vermoedelijk uit deperiode 1750–1825. Dit werd bij de restauratie afgeleid uit bepaalde karakteristiekenvan het gebint, de constructie die het dak draagt. Teltekens op de afzonderlijke

12

onderdelen zijn uitgevoerd in Romeinse cijfers (daarmee kon de timmerman in dewerkplaats onderdelen nummeren om ze op de bouwplaats in elkaar te zetten), ener zitten bepaalde ijzeren onderdelen in de constructie die wijzen op genoemdedatering. Op de kadastrale kaart 1811–1832 staat de schuur op deze plaats alsbebouwing aangegeven. Aan de zgn. stroomlaag in de gemetselde muren is te zien stroomlaagdat de dakconstructie ouder is dan het metselwerk. Vroeger bestonden de murenuit vlechtwerk van wilgentakken die waren afgestreken met leem en klei. Op eengegeven moment zijn die muren vervangen door gemetselde muren. De laatste lagenkonden alleen als stroomlaag worden opgemetseld. Aan het metselwerk is ook tezien dat het in verschillende fases is opgetrokken en hersteld: sommige delen zijngemetseld met stenen uit een veldoven (let op de kleurverschillen), en het verbandis wisselend (kruisverband en wild verband).

8 Duvelsput

Het staat nu op de kaart als naam van een karrespoor over de akkers, maar deDuvelsput ontleent zijn naam aan een stukje land midden in de akkers dat vroegerwoester was: dieper, natter, langs de kant begroeid met boompjes en struikjes. (Opoudere kaarten—ook bij Vande Weyer—wordt dit stukje vaak als de Roemortel Roemortelaangeduid; maar die naam wordt nu doorgaans gebruikt voor een bosje dat 200meter zuidoostelijk langs hetzelfde karrespoor ligt). Er stond vroeger zo veel waterin de Duvelsput dat er geschaatst kon worden als het ’s winters gevroren had. Deoverlevering vertelt dat de naam ontstaan is omdat het om een stuk grond gaatwaar vroeger twee boeren veel ruzie om hebben gemaakt.

De naam Duvelsput kennen we echter ook uit andere Brabantse plaatsen (o.a.Budel, Veldhoven, Ulicoten, Sambeek, Aarsele in Vlaanderen). Deze plaatsen zijnverbonden met sagen over de duivel en klokgelui dat opklinkt uit vennen, moerassen. sageZo ook in Alphen (Baronie van Breda). De duvel en zijn trawanten, een stel oudeheksen, ergerden zich mateloos aan het gelui van de klok in de Martinuskapel. Opeen zekere kerstnacht had de duvel er genoeg van. Hij stal het klokje uit de kapel,en vloog er mee weg richting het heidenland achter de Rijn. Precies op dat momentbegonnen de klokken in de omgeving voor de kerstmis te luiden. Ondraaglijk voor deduvel. De klok op zijn rug begon mee te luiden waardoor de duvel kapot gerammeldwerd, zijn evenwicht verloor en neerstortte in de moerassen langs de Leij. Terwijlde klok naar de bodem zonk bleef het luiden. Als je er in de buurt bent hoor je’em soms nog, maar ga er niet op af want je loopt vast en verdrinkt in de moerenvan de duvelsput! Was een dergelijke sage ook met deze plek verbonden? Dan zaldit de reden zijn waarom dit stukje grond nog niet zo lang geleden helemaal isdrooggelegd: om erger te voorkomen!

Dat deze onherbergzame plaatsen een naam dragen die verwijst naar de duvel

13

is misschien niet raar: het gaat om onbruikbare, moerassige, gevaarlijke plekken inhet landschap. Voor lager gelegen meer uitgestrekte natte gebieden werd ook de duvel en

helaanduiding Hel of Hellen gebruikt (vgl. namen als Helvoirt, Helmond). Het verbandtussen tussen Hel (dodenrijk) en duvel was ook vroeger makkelijk gelegd. TussenAarle en Lieshout tref je op oudere kaarten ook de toponiemen Hemel, Vagevuuren Hel aan. De laatste plek verdween in de jaren ’20 onder het Wilhelminakanaal.

9 Het hagelkruis

Op de kaart van J.F. Vande Weyer staat het “hagel kruys” duidelijk op deze plekaangegeven. Hier is het al lang verdwenen, maar in Aarle-Rixtel, hemelsbreed2,1 km naar het noord-noordoosten, staat nog een stenen hagelkruis tussen deakkers. Het hagelkruis is een kruis of kruisbeeld dat vroeger, in veel Brabantse,Gelderse en Limburgse dorpen, tussen de akkers bij een kruising van veldwegen wasgeplaatst ter bescherming van het gewas. Ze waren gemaakt van steen (Brabant),ijzer (Gelderland) of hout (Limburg). Ook in Belgie treffen we ze aan. Verschillendereligieuze rituelen zijn verbonden met het hagelkruis (processie, broodbedeling,devotie). Na de Hervorming zijn deze rituelen veelal in onbruik geraakt. Op eenenkele plaats zijn tot in de twintigste eeuw bepaalde gebruiken blijven bestaan(Ootmarsum, Ekeren).

Hagelkruisen, aldus Knippenberg, zijn voortgekomen uit grens- en wegkruisen,en deze laatste vinden hun oorsprong in het feit dat pre-christelijke grensstenen, enheilige bomen werden gekerstend. Aldus konden hardnekkige, heidense gebruiken(veldprocessie, offers, vruchtbaarheidsriten), en bijzondere plekken (kruisingen) eenchristelijke betekenis krijgen.

Willem van der Kuijlen, Goirlec© M. van Neerven, Stiphout & W.J.F. van der Kuijlen, Goirle

Bronnen

Over de Nieuwe Wereld en de Duvelsput gaf Mies van Neerven mondeling historischeinformatie. Gerrit van Wylick gaf gedetailleerde informatie over zijn schapenstalaan de Rootakkers.

De collectie Kadastrale kaarten 1811–1832 in de beeldbank van de Rijksdienst voorhet Cultureel Erfgoed (RCE) (http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl)

“Kasteel Croy” op Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=

14

Kasteel_Croy&oldid=46020379. Gegevens op deze Wikipedia zijn m.n. ontleendaan de site “Kasteel Croy” (http://www.kasteelcroy.nl).

Binck, W.J.C., Omzwervingen in de Alphense praehistorie, ’s-Hertogenbosch: Pro-vinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen 1945.

Elsen, Marinus van den, De bewogen geschiedenis van de Stiphoutse Oude Toren,[z.p.]: Heemkundekring Helmont/Samenwerkingsverband Regio Eindhoven: 2013.

Jong, Huub de, en Jong, Devon de, Archeologisch onderzoek Stiphout-Geeneind,Gemeente Helmond, Eindhoven: Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland(AWN afdeling 23) 2012.

Knippenberg, W., “Hagelkruisen, broodbedelingen, processies” in: Brabants HeemIX (1957), p. 31–40; p. 50–55 en p. 132–140.

Timmers, Jan, “Leengoed Kruisschot”, in: Helmonds Heem 23 (winter 2014), p.30–34.

Vogels, Hans, “Opgraving van het Stamhuijs met aangelagh op het StiphoutseCleen Eijndt”, in: Helmonds Heem 11 (zomer 2011), p. 10–11.

Verder lezen

Voor uitvoerige informatie over de recente geschiedenis van Stippent en Stippentsemensen ga naar: http://www.marnocranenbroek.nl/stippent/index.html.

Lijst van figuren

1 Caart Figuratif van J. Vande Weyer (1781) . . . . . . . . . . . . . 32 Tekening de Oude Toren met kerk door Hendrik Verhees (1791) . . 53 Oude Toren rond 1950. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven

fotono. 105477 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De Veerkampen rond 1832, uit: Van den Elsen, De bewogen geschie-

denis van de Stiphoutse Oude Toren, p. 20 . . . . . . . . . . . . . . 85 Sporenkaart van de opgraving op Geeneind uit: De Jong & De Jong,

Archeologisch onderzoek Stiphout-Geeneind, p. 23 . . . . . . . . . . 96 Uitsnede van de kadastrale kaart (1811–1832), beschikbaar op de

website van RCE: http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl . . . 10

15

7 Tekening door P.A. Schipperus uit: Jacobus Craandijk, Wandelingendoor Nederland met pen en potlood, dl. 4, Haarlem: H.D. TjeenkWillink, 1879, t.o. p. 67 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

16