Er was eens ...

73
presenteert ER WAS EENS … Bijbelstudies voor kringen 2012-2013 Redactie: Gersom Brussaard (Ichtus Vlaanderen), Rudina Coraj (Ichtus Vlaanderen), Tom De Craene (Ichtus Vlaanderen), Joachim Demaerel (Ichtus Leuven), Mirjam Kool (Ichtus Antwerpen), Damaris de Kruijf (Ichtus Antwerpen), Michaël Rubens (Ichtus Brussel), Job Thomas (Ichtus Vlaanderen), Sem Thomas (Ichtus Vlaanderen), David Van Acker (Ichtus Leuven), Judith Verduijn (Ichtus Gent) Eindredactie: Job Thomas

description

12 Bijbelstudies voor kringen. Twee keer worden de verschillende fasen van de heilsgeschiedenis (schepping, val, Israël, Christus, Kerk, voltooiing) doorlopen. Er wordt op gelet dat verschillende genres aan bod komen aangezien Ichtus in het academiejaar 2012-2013 rond verantwoord Bijbelgebruik als jaarthema wil werken.

Transcript of Er was eens ...

Page 1: Er was eens ...

presenteert

ER WAS EENS … Bijbelstudies voor kringen

2012-2013 Redactie: Gersom Brussaard (Ichtus Vlaanderen), Rudina Coraj (Ichtus Vlaanderen), Tom De Craene (Ichtus Vlaanderen), Joachim Demaerel (Ichtus Leuven), Mirjam Kool (Ichtus Antwerpen), Damaris de Kruijf (Ichtus Antwerpen), Michaël Rubens (Ichtus Brussel), Job Thomas (Ichtus Vlaanderen), Sem Thomas (Ichtus Vlaanderen), David Van Acker (Ichtus Leuven), Judith Verduijn (Ichtus Gent) Eindredactie: Job Thomas

Page 2: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 2

Inhoudsopgave

Inleiding ............................................................... 3  

Zelf een Bijbelstudie maken ................................ 4  

Manuscriptstudie ................................................. 5  

Lectio Divina ....................................................... 7  

1 // Schepping (Psalm 104:1-35) ........................ 8  

2 // Val (Richteren 19:1-30) ............................... 14  

3 // Israël (Amos 5:1-25) ................................... 20  

4 // Christus (Johannes 1:1-18) ......................... 27  

5 // Kerk (Openbaring 21:1-22:5) ...................... 31  

6 // Voltooiing (1 Thessalonicenzen 4:13-18) ... 37  

7 // Schepping (Job 38:1-38) ............................ 41  

8 // Val (Genesis 3:1-24) ................................... 46  

9 // Israël (Genesis 15:1-21) ............................. 52  

10 // Christus (Markus 12:1-12) ........................ 56  

11 // Kerk (1 Johannes 2:1-11) ......................... 61  

12 // Voltooiing (Mattheüs 25:1-46) .................. 66  

Gebruikte bronnen ............................................ 70  

Bijlage: Atonhymne ........................................... 72  

Page 3: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 3

Inleiding

Tijdens het academiejaar 2012-2013 werkt Ichtus Vlaanderen rond het thema ‘Er was eens …’ Doorheen heel het jaar zullen in zowel de lokale Ichtusgroepen als op de activiteiten van Ichtus Vlaanderen verschillende facetten van verantwoord Bijbelgebruik belicht worden. Deze bundel werd samengesteld als leidraad voor de Bijbelstudiekringen voor de lokale Ichtusgroepen.1 We hebben ervoor gekozen om de heilsgeschiedenis (en meer bepaald een model met zes fasen) als template te nemen. In deze bundel wordt die zesdelige cyclus twee keer doorlopen. In veel gevallen werd gekozen voor minder voor de hand liggende Bijbelteksten. Dit werd gedaan om het verhaal van de Bijbel ruimer te zien dan enkel de meer verhalende boeken uit de Bijbel. Zo gaat Psalm 104 net zo goed over de schepping als Genesis 1. We adviseren om deze bundel te gebruiken als twee cylci. Dus er wordt pas met de tweede cyclus begonnen als de eerste afgerond is (er kan uiteraard gekozen worden welke cyclus als eerste wordt doorgenomen). Heilsgeschiedenis Eerste cyclus Tweede cyclus Schepping Psalm 104 (poëzie) Job 38 (wijsheid) Val Richteren 19 (narratief) Genesis 3 (narratief, poëzie) Israël Amos 5 (profetie) Genesis 15 (narratief) Christus Johannes 1 (narratief) Markus 12 (gelijkenis) Kerk Openbaring 21-22 (apocalyptiek, brief, profetie) 1 Johannes 2 (brief) Voltooiing 1 Thessalonicenzen 4 (brief) Mattheüs 25 (narratief) Bij het voorbereiden hebben wij een beperkte selectie van commentaren op de Bijbel gebruikt. Het is gevaarlijk om al snel te verdwalen in een grote hoeveelheid. We raden ook aan een paar goede commentaren te zoeken en die grondig te bestuderen bij het voorbereiden van de studie (uiteraard na bestuderen van de tekst). Elke tekst is door iemand anders voorbereid. We hebben geprobeerd enigszins eenheid te bewaren, maar uiteraard zijn er duidelijke verschillen tussen de studies. We hopen dat dit niet als een hindernis, maar als een rijkdom mag ervaren worden. Zo zal gemerkt worden dat inleidingen op dezelfde Bijbelboeken er soms helemaal anders uit zien bij twee verschillende Bijbelstudies. We hebben ervoor gekozen om die verschillen te laten staan. Alle Bijbelteksten komen uit de Herziene Statenvertaling tenzij anders vermeld. De oudtestamentische gedeeltes werden onderverdeeld volgens de Biblia Hebraica Stuttgartensia. Voor de onderverdeling van alinea’s van de nieuwtestamentische gedeeltes werd gebruikt gemaakt van de Griekse tekst in de Nestle-Aland 27.2

1 ‘Er was eens …’ verwijst daarbij naar het grote verhaal van de Bijbel; het plan van God. Het impliceert niet dat wij dit verhaal als een sprookje zien dat niet echt gebeurd is. Wij geloven wel degelijk in de betrouwbaarheid van de Bijbel. 2 Karl Elliger and Rudolph, eds., Biblia Hebraica Stuttgartensia, 5th ed. (Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, 1997); Barbara Aland and Aland, Kurt, eds., Novum Testamentum Graece, 27th ed. (Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, 2006).

Page 4: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 4

Zelf een Bijbelstudie maken

Hieronder zijn telkens een paar opties geformuleerd om een Bijbelstudie aan te pakken, maar je kunt hier gerust ook zelf creatief mee omgaan. Een goede manier van aanpak is:

Bestudeer de tekst grondig In de hele IFES-beweging (waar Ichtus lid van is) staat “inductieve” Bijbelstudie voorop als dé manier om de tekst te benaderen. Dat betekent dat je vanuit de tekst vertrekt om zo tot de kern te komen en niet omgekeerd. Hoewel deze bundel al een kern lijkt te suggereren, adviseren we je toch om telkens te starten met de Bijbeltekst en niet met ons advies/onze ideeën. Pas nadat je zelf de tekst bestudeerd hebt, kun je gebruik maken van commentaren, bevindingen van anderen en deze bundel. Een goeie manier om de voorbereidende studie te doen is de “manuscriptmethode” (zie verder).

Haal de kern uit de tekst Als je goed weet wat de kern van de tekst die je zult bestuderen is, zul je veel gemakkelijker tot die kern kunnen komen tijdens de kring. Niet alleen kun je doelgerichter werken, je kunt ook gemakkelijker beslissen over zijsprongen die zich tijdens de avond aanbieden.

Denk na over hoe je met je kring tot die kern kunt komen Erg veel kringleiders maken de fout te denken dat zodra de exegese gedaan is, de kring geslaagd zal zijn. Dit klopt niet. Na het bepalen van de kern is het erg belangrijk na te denken over hoe je tot die kern zult komen: welke werkvormen wil je gebruiken? Heel wat mensen denken dat het eenvoudigst is om een onderwijsleergesprek te doen (vraag en antwoord), maar dit is zowat de moeilijkste werkvorm die bestaat omdat het erg moeilijk is in te schatten wat de kringleden zullen antwoorden. Vaak komen antwoorden waar je niet op voorbereid bent en op zulke moment is het niet gemakkelijk om goede vragen te verzinnen om alsnog tot de kern te komen. Het beste is werkvormen gebruiken waarbij je als kringleider zelf zo weinig mogelijk aan het woord bent.

Page 5: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 5

Manuscriptstudie

Een manier om de Bijbel te bestuderen die je voor elke passage kunt gebruiken, maar ook erg zinvol is ter voorbereiding van het leiden van een kring, is de “manuscriptmethode” die bestaat uit drie stappen.

Observatie Krijg in deze fase grip op het verhaal (wat zegt de schrijver?). Druk de tekst af. Laat voldoende witruimte rond de tekst, maar ook tussen de regels. Als je kunt, laat alle alinea en versnummers weg. Overloop de tekst en probeer alles aan te duiden wat opvalt, wat vragen oproept, wat op structuur duidt, wat vaak terugkeert … Gebruik pennen, gekleurde potloden om woorden te markeren, de structuur van het stuk in kaart te brengen, thema’s en verbindingen aan te geven. Hieronder volgen nog een aantal tips voor vragen. Vraag als een journalist Spoor de verbindingen op Leef je in in de tekst § Wie? § Wat? § Waar? § Wanneer? § Hoe?

§ Herhalingen § Overeenkomsten § Contrasten § Oorzaak – gevolg § Van het algemene naar het

bijzondere § Van het bijzonder naar het

algemene § Hoofdgedachten § Bijgedachten

§ Wat zie je, hoor je, ruik je, voel je?

§ Word een persoon in de tekst

§ Wat voor soort literatuur is dit? Een verhaal? Een dialoog? Poëzie? Commentaar van de

schrijver? Het komt voor dat er meer dan één soort in de tekst voorkomt § Markeer signaalwoorden: want, omdat, daarom, sinds, zodat, maar, dus, enz. § Markeer logische eenheden in de tekst (welke stukken horen bij elkaar?)

eenheid in thema, tijd, plaats, gedachte, actie, enz. § Noteer datgene wat je in de tekst je speciaal opvalt, dingen die onverwacht of ongewoon

zijn, of die vragen/verbazing/onbegrip/irritatie bij je oproepen § Zijn er verwijzingen naar, of associaties met andere Bijbelteksten? Lees die teksten in hun

context (niet alleen de verzen zelf) en vraag je af waarom ze hier worden aangehaald § Vind je iets in de tekst dat vragen oproept? Iets wat je irriteert, je verbaast of waar je

moeite mee hebt? Schrijf het op!

Interpretatie In deze fase probeer je de volgende vraag op de lossen: wat wil deze tekst communiceren? Wat betekenen alle observaties die je gemaakt hebt? Wat is de kerngedachte van deze tekst?

Page 6: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 6

Centraal staat deze opdracht: Formuleer de betekenis van de tekst door antwoord te geven op de vraag wat de auteur met de tekst wil zeggen. De volgende vragen kunnen je daarbij helpen: § Kijk nog eens naar de taalkundige en inhoudelijke relaties die je in de tekst hebt gevonden.

Wat zijn de hoofdverbindingen en de hoofdonderwerpen in het gedeelte? § Formuleer vragen naar aanleiding van de dingen die je opvielen in de tekst. § Formuleer vragen over de taalkundige en inhoudelijke relaties die je hebt gevonden.

Bijvoorbeeld: waarom herhaalt de auteur dit woord? Waarom gebruikt hij dit contrast? Handige vragen zijn “waarom (...) ?” en “wat is de betekenis van (...) ?”

§ Concentreer je op de cruciale vragen. Dat zijn vragen die (1) uit de tekst zelf voortkomen; (2) over een groot deel van het gedeelte gaan; en (3) te maken hebben met de hoofdgedachte van het tekstgedeelte.

§ Probeer nu de vragen te beantwoorden. Je kunt daarbij gebruik maken van (1) de tekst zelf; (2) de directe context van de tekst binnen het Bijbelboek; (3) de verwijzingen naar andere Bijbelgedeelten; of (4) een Bijbels woordenboek, een commentaar, uitleg die in Bijbels wordt gegeven en andere hulpmiddelen.

§ Stel jezelf de ‘big question’: Welke boodschap wil de auteur overdragen aan de oorspronkelijke lezers? Wat zijn volgens jou de hoofdpunten, of hét hoofdpunt van dit gedeelte? Waarom staat deze passage hier?

§ Probeer de hoofdgedachte van de tekst samen te vatten in één zin

Applicatie (toepassing) In de laatste fase wordt nagedacht over het belang van de Bijbeltekst en de kerngedachte voor het ons leven. Dat kan gaan om een praktische opdracht (iets wat gedaan moet worden) of om een transformatieve opdracht (iets wat veranderd moet worden) of om een informatieve opdracht (kennis die toeneemt), etc. Probeer je er niet te gemakkelijk vanaf te maken door enkel toepassingen te formuleren die je niet veel kosten. Centraal staat deze opdracht: Verbindt het gedeelte met je eigen leven en de wereld waarin wij leven. De volgende vragen kunnen daarbij helpen: § Zie je verbindingen tussen de tekst en je eigen leven en onze wereld? (Bijvoorbeeld:

herken je je in een van de hoofdrolspelers in de tekst, waar raakt de boodschap van het gedeelte jouw leven?)

§ Heb je het idee dat God specifiek tot je spreekt met betrekking tot een aspect van je leven? § Zijn er concrete geboden, beloften, voorbeelden of anti-voorbeelden in de tekst die je iets

te zeggen hebben? Zijn er concrete stappen die als reactie op dit gedeelte moet zetten? Wees daarin eerlijk en duidelijk.

§ Komt hierin iets naar voren wat van belang is voor mijn relatie met andere mensen, voor onze kring, onze gemeente of onze samenleving?

§ Zijn er dingen die we, individueel of als groep, concreet ter hand moeten nemen? § Wat heeft deze tekst je te zeggen over God?

Toepassing gaat er niet alleen over dat je ‘iets ermee moet doen’. Het krijgen van dieper inzicht in wie God is en wat Hij doet, is ook toepassing.

Page 7: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 7

Lectio Divina

Een tweede methode die erg de moeite loont en die bij elke Bijbeltekst kan gebruikt worden, is de lectio divina. Dit is een eerder bezinnende, intuïtieve Bijbeltekst. Soms benaderen we de Bijbel te kennisgericht en laten we God te weinig tot ons hart spreken. Deze methode is erg goed om dit tegen te gaan. Eén iemand leidt de kring. De andere hebben geen Bijbel nodig, maar luisteren. Stap 1: Lees de tekst een eerst keer door. Doe dit rustig. Wees na het lezen van de tekst even stil zodat de tekst goed kan doordringen. Stap 2: Zeg tegen de groep: “Denk tijdens de volgende lezing na of er iets is wat opvalt. Dat kan een woord, een zinsdeel of een zin zijn. Als er niet opvalt is dat geen probleem.3” Lees de tekst een tweede keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt delen wat opviel (als er iets opviel). Wees als kringleider streng: laat de kringleden enkel delen wat opvalt en niets meer (dus ook geen uitleg erbij). Stap 3: Zeg tegen de groep: “Vraag je nu eens af waarom dit opvalt. Heel vaak is dit omdat er een link is tussen de Bijbeltekst en ons leven. Is er een link met je leven? Opnieuw is het geen probleem als je geen link vindt.” Lees de tekst een derde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat de link is. Hou als kringleider in het oog dat de leden dit bondig doen. Grijp zonodig in. Stap 4: Zeg tegen de groep: “Is er iets wat God jou wil duidelijk maken met deze tekst? God spreekt nog altijd tot ons door de Bijbel en dat doet Hij misschien nu. Soms spreekt God niet onmiddellijk of begrijpen we Hem niet. Het is geen probleem als het (nog) niet duidelijk is of God iets wil zeggen en wat Hij wil zeggen.” Lees de tekst een vierde keer. Wees even stil en laat daarna iedereen om beurt kort delen wat God hen wil zeggen met deze tekst. Hou opnieuw als kringleider in het oog dat de kringleden dit bondig doen. Stap 5: Je kunt eerst de tekst nog een vijfde keer lezen, maar dit hoeft niet. Neem uitgebreid de tijd om voor elkaar en wat er gezegd en gedeeld is te bidden.

3 Benadruk dit, zodat niemand zich ongemakkelijk voelt wanneer er niets opvalt. Dat kan ook gebeuren en dat is geen drama.

Page 8: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 8

1 // Schepping (Psalm 104:1-35)

Bijbelgedeelte 1 Loof de HEERE, mijn ziel. HEERE, mijn God, U bent zeer groot, U bent met majesteit en glorie bekleed. 2 Hij hult Zich in het licht als in een mantel, Hij spant de hemel uit als een tentkleed. 3 Hij maakt de zoldering van Zijn hemelzalen op de wateren, maakt van de wolken Zijn wagen, wandelt op de vleugels van de wind. 4 Hij maakt Zijn engelen tot hulpvaardige geesten, Zijn dienaren tot vlammend vuur. 5 Hij heeft de aarde gegrondvest op zijn fundamenten, die zal voor eeuwig en altijd niet wankelen. 6 U had hem met de watervloed als met een gewaad bedekt, het water stond tot boven de bergen. 7 Door Uw bestraffing vluchtten ze, ze haastten zich weg voor het geluid van Uw donder. 8 De bergen rezen op, de dalen daalden neer op de plaats die U ervoor bestemd had. 9 U hebt een grens gesteld, die ze niet zullen overgaan, ze zullen de aarde nooit meer bedekken. 10 Hij wijst de bronnen hun loop naar de dalen, zodat ze tussen de bergen door stromen. 11 Ze geven alle dieren van het veld te drinken, de wilde ezels lessen er hun dorst. 12 Daarbij wonen de vogels in de lucht, hun stem klinkt tussen de takken. 13 Hij bevochtigt de bergen vanuit Zijn hemelzalen, de aarde wordt verzadigd door de vrucht van Uw werken. 14 Hij doet het gras groeien voor de dieren, het gewas ten dienste van de mens. Hij brengt voedsel uit de aarde voort: 15 wijn, die het hart van de sterveling verblijdt, olie, die zijn gezicht doet glanzen, en brood, dat het hart van de sterveling versterkt. 16 De bomen van de HEERE worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij geplant heeft. 17 Daar nestelen de vogeltjes, de cipressen zijn het huis voor de ooievaar. 18 De hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen zijn een toevluchtsoord voor de klipdassen. 19 Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden, de zon weet wanneer hij ondergaat. 20 U brengt de duisternis teweeg en het wordt nacht; daarin gaan alle dieren in het woud naar buiten. 21 De jonge leeuwen brullen om een prooi

Page 9: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 9

en verlangen van God hun voedsel. 22 Wanneer de zon opgaat, trekken ze zich terug en leggen zich neer in hun holen. De mens gaat dan op weg naar zijn werk, naar zijn dienstwerk, tot de avond toe. Hoe groot zijn Uw werken, HEERE, U hebt alles met wijsheid gemaakt, de aarde is vol van Uw rijkdommen. Daar ligt de zee, groot en wijd uitgestrekt; daar leeft krioelend gedierte, niet te tellen, kleine dieren en grote. Daar varen de schepen, daar gaat de Leviathan, die U gevormd hebt om hem erin te laten spelen. Zij allen wachten op U, dat U hun voedsel geeft op zijn tijd. 28 Geeft U het hun, zij verzamelen het, doet U Uw hand open, zij worden met het goede verzadigd. 29 Verbergt U Uw aangezicht, zij worden door schrik overmand, neemt U hun adem weg, zij geven de geest en keren terug tot hun stof. 30 Zendt U Uw Geest uit, dan worden zij geschapen en vernieuwt U het gelaat van de aardbodem. 31 De heerlijkheid van de HEERE zij voor eeuwig, laat de HEERE Zich verblijden in Zijn werken. 32 Aanschouwt Hij de aarde, dan beeft hij, raakt Hij de bergen aan, dan roken zij. 33 Ik zal voor de HEERE zingen in mijn leven, ik zal voor mijn God psalmen zingen, mijn leven lang. 34 Mijn overdenking van Hem zal aangenaam zijn, ík zal mij in de HEERE verblijden. 35 De zondaars zullen van de aarde verdwijnen, de goddelozen zullen er niet meer zijn. Loof de HEERE, mijn ziel! Halleluja!

Achtergrondinformatie De Psalmen horen samen met Hooglied en enkele delen uit de profetische geschriften tot de poëtische literatuur van de Bijbel. Poëzie staat verder af van de alledaagse manier van spreken dan proza. Poëzie wordt gekenmerkt door een hoge dichtheid aan stijlfiguren. Twee belangrijke stijlfiguren in de oudtestamentische psalmen zijn het gebruik van parallellisme en het gebruik van metaforen/vergelijkingen.4 Tegelijk zijn de Psalmen de spiegel van de ziel. Iemand heeft eens gezegd dat het lezen van de Psalmen als een geestelijke achtbaan is. De ene keer is de dichter op de top en de andere keer diep in het dal. Alle emoties zijn in de psalmen vertegenwoordigd, ook zeer rauwe en harde (zie bijv. Ps. 38). Zo geven ze ons een inkijk in het geloofsleven van onze broeders en zusters van het Oude Testament. Hoewel het persoonlijke devoties, gedichten, gebeden zijn, 4 http://www.ifes.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=319&Itemid=533

Page 10: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 10

komt voornamelijk God in beeld en niet zozeer de mens; al Gods eigenschappen komen aan bod. Hoewel velen de Psalmen nu lezen in hun persoonlijke stille tijd, mogen we nooit vergeten dat deze Psalmen gebruikt werden in een cultische of liturgische setting: in de tempeldienst en op weg naar de tempel. Dit blijkt onder andere uit de aanduidingen zoals ‘voor de koorleider’, ‘op de wijze van ’, enz.5 Dit waren de liederen van een volk, zelfs wanneer de Psalmist ‘ik’ gebruikt, dan is het ‘wij’ van het volk geïmpliceerd.

Verduidelijking

1-4 De Psalmist begint en eindigt (stijlfiguur genaamd inclusio) de Psalm met een zelfopdracht. Dan gaat hij verder met God te beschrijven. Gehuld of gekleed gaan in iets, geeft altijd iets weer van het karakter. Hij is in licht gehuld omdat hij licht is (1 Joh. 1:5) en omdat hij licht geeft (Gen. 1:3).6 In de tijd dat deze psalm geschreven werd, geloofde men dat de hemel verschillende niveaus had, met vloeren, muren en plafonds.7 Dit past ook in het wereldbeeld van het Oude Nabije Oosten, waarbij de aarde een platte schijf is, met daarop aan de uiteinden pilaren waarop de hemel steunde. De wolken en de wind zijn geen afzonderlijke goden, maar zaken die ter beschikking staan van God die ze gemaakt heeft. Ook dit past in de context van het Oude Nabije Oosten waarin hoofdgoden, zoals Baal, vaak rijdend op de wolken afgebeeld werden. Baal wordt ook vaak afgebeeld met bliksemschichten in zijn handen. De psalmist laat God hier soeverein zijn door titels en attributen van bekende goden uit naburige streken op de god van Israël toe te passen.8

6-9 De referenties hier naar vloed en water die de aarde bedekken, kunnen verwijzen naar de zondvloed, zeker vers 9 doet dit vermoeden, maar dit is niet noodzakelijk. Het is veeleer weer een beeld van God die schept en orde bepaalt. Ook hier neemt God attributen van omliggende goden aan, het werd namelijk van de hoofdgod verwacht om de zee in toom te houden. Hierbij is het belangrijk te weten dat de zee een symbool was voor chaos en oerkrachten.9 God bedwingt de oerchaos en stelt orde in. Ook dit beeld, van de godheid die de oerchaos overwint, was een bekend beeld en thema in het Oude Nabije Oosten. Verder in de Psalm wordt hier nog op teruggekomen.

10-18 In deze verzen zien we niet slechts God scheppen, maar ook onderhouden en voorzien. Hij bepaalt de loop van rivieren, met water dat verderop belangrijk zal blijken voor allerlei soorten leven. ‘Alle dieren van het veld’ slaat op alle niet-gedomesticeerde dieren, waarvan een goed voorbeeld de wilde ezels zijn. De ‘hemelzalen’ van vers 13 passen weer in het wereldbeeld dat we al terugzagen in de eerste verzen. Niet enkel de dieren voorziet hij van

5 J.A. Motyer, Psalms, New Bible Commentary (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1994), 486. 6 Ibid., 553. 7 John H. Walton, Victor H. Matthews, and Mark W. Chavalas, The IVP Bible Background Commentary: Old Testament (Downers Grove, IL: IVP Academic, 2000). 8 Ibid. 9 Ibid.

Page 11: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 11

voedsel en een plek om te wonen, hij zorgt ook dat de mens alles heeft wat hij nodig heeft: wijn, graan en olijven. Dit is wat we in de archeologie ‘de mediterrane triade’ noemen en dit was een teken van overvloed. Het waren de producten van de Middellandse Zee. Merk op dat God niet slechts voorziet in een basisbehoefte als eten, maar ook in olijfolie dat hier beschreven wordt als iets binnen de sfeer van de lichaamsverzorging en in wijn ‘die het hart verblijdt.’ God voorziet niet enkel in zuiver functionele zaken. Of de vernoemde dieren een specifieke betekenis hebben is niet zo duidelijk en misschien ook niet zo belangrijk. Het is wel duidelijk dat God ook veiligheid biedt voor dieren, door hoge bomen, hoge bergen en rotswanden te voorzien.

19-23 Dit hele gedeelte gaat over hoe God orde en regelmaat instelt. Ten eerste geeft hij de maan en de zon voor dag en nacht, maar ook voor ‘de tijden.’ Dit is geschreven in de context van maan-maanden. Om de kalender samen te houden met het zonnejaar, werd er om de zoveel jaar enkele dagen toegevoegd, anders zouden de seizoenen en de feesten na verloop van tijd niet meer kloppen. Door de wisseling van dag en nacht zorgt God er ook voor dat mens en dier goed kunnen samenleven. Nachten worden nu nog steeds gezien als onveiliger, maar toen zeker. De leeuwen lopen ’s nachts rond, maar trekken zich terug tegen de ochtend, zodat de mens veiliger kan zijn in de dag.10

24-26 De psalmist kijkt rond en beseft hoe talrijk Gods werken zijn en dat ze met wijsheid gemaakt zijn. Van de uitgestrekte zee tot het kleinste diertje daarin; God heeft ook alles onder controle: de zee, de dieren in zijn schepping, de mens (schepen kunnen hier symbool staan voor de menselijke bedrijvigheid en handel) en zelfs over Leviathan. Leviathan past ook weer perfect in de context van het Oude Nabije Oosten. Over Leviathan wordt ook op andere plekken in de Bijbel gesproken, bijv. Ps. 74:14, Jes. 27:1. In deze passages gaat het over een zeemonster (sommigen lezen hier een krokodil of een dinosaurus in, maar dat lijkt me onwaarschijnlijk) dat door God verslagen wordt. De omliggende volkeren hadden verhalen waarin de god van de orde, van de vruchtbaarheid een oermonster, een zeemonster verslaat dat symbool stond voor de chaos.11 Dit beeld past in onze psalm, maar het boeiende is dat Leviathan in deze psalm als het ware speelgoed is voor God.

27-30 De soevereine God geeft aan ieder wat hij nodig heeft. Maar hij is soeverein, het is aan hem. Of hij nu geeft of weerhoudt. God beschikt ook over leven en dood en slechts door zijn wil, blijft de aarde zich vernieuwen en blijft er nieuw leven komen. De open hand die beschreven wordt past ook in de context van het Oude Nabije Oosten. De Atonhymne, geschreven door farao Echnaton (cf. observatievragen of werkvormen) en de afbeeldingen van Aton uit het Oude Egypte laten de godheid ook zien met een geopende hand naar zijn schepselen toe.

31-35 De machtige schepping geeft Gods glorie weer. Mocht hij zijn glorie weerhouden, dan zou de schepping stoppen te bestaan. De ogenschijnlijk stabiele schepping, is fragiel in relatie tot

10 Motyer, Psalms, 554. 11 Walton, Matthews, and Chavalas, Old Testament Background.

Page 12: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 12

hem.12 Zo’n Schepper is onze aanbidding waard; het mag ons gebed zijn dat ons lied hem waardig is. Hoewel de mensen toen wisten van vulkanische activiteit, was er weinig kans dat ze een uitbarsting meemaakten of erover hoorden in hun levensloop, zo ver weg waren de dichtstbijzijnde vulkanen.13 Wat doen zondaars en goddelozen ineens in deze psalm? Dit is geen weergave van de schepping zoals in Genesis. Dit is een reflectie op, een mediteren over de schepping zoals die was ten tijde van de psalmist. Hij ziet dus ook mensen die God niet de eer geven die hem toekomt. Zij verheugen zich niet in Gods schepping, en voor hen zal er uiteindelijk geen plaats zijn in Gods schepping. Na alles grondig bekeken te hebben en hierover te hebben nagedacht, kan de psalmist niets anders dan God prijzen en daar roept hij zijn ziel dan ook toe op, net zoals in het begin.

Kerngedachte Meditatie over Gods schepping (in het licht van Gen. 1-2) leidt tot aanbidding van de Schepper; God die voorziet en onderhoudt.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Welk genre is dit? (OI) § Zoek naar herhalingen in dit stuk. (O) § Water en bergen worden vaak herhaald. Waar? (O) Heeft dit een betekenis? (I) § Zoek naar relaties tussen planten, dieren, mensen en God. (O) § Zoek naar beeldspraak en andere stijlfiguren (O) § God is zeer actief in dit stuk. Duid al zijn acties aan. (O) § Hoe wordt God omschreven in dit stuk? (OI) § Welke emoties heeft de psalmist? (OI) § Wat zijn grote thema’s in deze psalm? (I) § Waarom heeft de psalmist deze Psalm geschreven denk je? (I) § Probeer deze Psalm eens samen te vatten in één kernachtige zin. (I) § Deze Psalm werd waarschijnlijk gebruikt in de liturgie, in de tempeldienst van het volk

Israël. Wat zou een Israëliet hieruit hebben meegenomen? Voor zichzelf, voor zijn gezin, voor zijn volk? (IA)

§ Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) § Neem tijd om na te denken of je genoeg met Gods schepping in contact komt om onder de

indruk te komen. Zo niet, plan dan in hoe je dit gaat veranderen en deel dit met een kringlid. (A)

§ Ieder kringlid deelt vanuit zijn/haar studie (geneeskunde, informatica, wiskunde, taalkunde, theologie, architectuur …) waar hij/zij de schoonheid van Gods schepping ziet. Deel dit samen om God te danken. (A)

12 Motyer, Psalms, 554. 13 Walton, Matthews, and Chavalas, Old Testament Background.

Page 13: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 13

Werkvormen 1) Psalmen zijn liederen, met heel veel poëtische en stilistische elementen erin. De muziek hebben we niet meer, maar het enkel in stilte lezen, doet onrecht aan het genre. Lees de psalm hardop. 2) Print het gedeelte uit voor iedereen met een grote interlinie. Laat iedereen (met kleurtjes) zaken aanduiden die nieuw zijn, die vreemd zijn, die vragen oproepen. Verbanden, relaties en tegenstellingen. Opsommingen en herhalingen (bijv. referenties naar bomen, water en bergen). Emoties, uitroepen en oproepen. (Meer uitleg: zie “Manuscriptstudie” hierboven.) 3) Dit gedeelte is een reflectie op de schepping. Je kan de volgende zaken doen ter inleiding: § Kijk (een stuk van) de BBC reeks Planet Earth of een (stuk van een) documentaire

gemaakt door Sir David Attenborough. § Bekijk (een stuk) uit de ‘scheppingsscène’ uit Tree of Life door Terrence Malik. (Te vinden

op YouTube.) § Luister naar De Morgen van Edvard Grieg, naar (één van) de Vier seizoenen van Antonio

Vivaldi, naar Die Schöpfung: Singt dem Herren alle Stemmen! van Joseph Haydn. 4) Als het nog mooi weer is, kan je met je kring naar een natuurgebied of een stadpark trekken voor deze Bijbelstudie. 5) Misschien is tegen de tijd dat je deze Bijbelstudie samen doet psalm 104 al op muziek gezet binnen het project Psalmen voor nu. Dan kan je deze versie beluisteren als intro of hem naast de psalmtekst leggen en de vraag stellen: Hebben ze goed werk geleverd? Argumenteer vanuit de psalmtekst. 6) Opwekking 671 is deels gebaseerd op deze psalm (deels ook op een stuk uit Jesaja). Leg de twee naast elkaar en zie welke gedeeltes ze hebben gebruikt en welke niet, probeer de beweegredenen te achterhalen. Vind je de muziekstijl passen bij de psalm? Argumenteer. 7) Als onderdeel van de observatie kan je de kring onderverdelen in twee groepen. Groep 1 geef je een kopie van Genesis 1, de andere groep geef je een kopij van de Atonhymne (zie bijlage voor verdere uitleg). Laat de twee groepen 10 minuten de gekregen tekst vergelijken met psalm 104 en er de grote verschillen en gelijkenissen uithalen en laat hen dit delen met elkaar. 8) Neem deze Psalm als basis en schrijf je eigen psalm waarin nadenkt over Gods schepping en hem ervoor prijst. Deel dit (de volgende keer) eventueel met je kring.

Page 14: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 14

2 // Val (Richteren 19:1-30)

Bijbelgedeelte 1 En het gebeurde in die dagen, toen er in Israël geen koning was, dat er een Levitische man was, die als vreemdeling in een van de uithoeken van het bergland van Efraïm verbleef, die voor zich een vrouw uit Bethlehem in Juda als bijvrouw nam. 2 Maar zijn bijvrouw bedreef hoererij tegen hem en ging bij hem weg, naar het huis van haar vader in Bethlehem in Juda. En zij bleef daar enige dagen, te weten vier maanden. 3 En haar man stond op en ging haar achterna om naar haar hart te spreken en haar weer terug te halen. En zijn knecht was bij hem, en een span ezels. En zij liet hem binnen in het huis van haar vader. En toen de vader van de jonge vrouw hem zag, was hij blij hem te ontmoeten. 4 En zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, drong zo bij hem aan dat hij drie dagen bij hem bleef. En zij aten en dronken en overnachtten daar. 5 Op de vierde dag nu gebeurde het dat zij 's morgens vroeg op waren en dat hij opstond om weg te gaan. Maar de vader van de jonge vrouw zei tegen zijn schoonzoon: Kom eerst op krachten met een stuk brood en daarna kun je weggaan. 6 Zij gingen dus zitten en zij beiden aten en dronken samen. Toen zei de vader van de jonge vrouw tegen de man: Overnacht toch hier en laat je hart vrolijk zijn. 7 De man stond echter op om weg te gaan. Daarop drong zijn schoonvader er bij hem op aan daar opnieuw te overnachten. 8 Toen hij op de vijfde dag 's morgens vroeg op was om weg te gaan, zei de vader van de jonge vrouw: Kom toch eerst op krachten. En zij bleven wachten tot de dag ten einde was. Zo aten zij beiden. 9 Toen stond de man op om weg te gaan, hij en zijn bijvrouw en zijn knecht. Zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw zei echter: Zie toch, de dag is voorbij en het wordt avond. Blijf toch overnachten! Zie, de dag legt zich te ruste, overnacht hier en laat uw hart vrolijk zijn. Dan kun je morgen vroeg opstaan om je weg te gaan naar je tent. 10 De man wilde echter niet blijven overnachten, maar stond op en ging weg. En hij kwam tot bij Jebus (dat is Jeruzalem) met het span gezadelde ezels. Zijn bijvrouw was ook bij hem. 11 Toen zij bij Jebus waren, was de dag al ver gevorderd. En de knecht zei tegen zijn heer: Trek toch verder, en laten wij naar deze stad van de Jebusieten uitwijken en daar overnachten. 12 Maar zijn heer zei tegen hem: Wij zullen daarheen niet uitwijken, naar een vreemde stad die niet van de Israëlieten is, maar wij zullen verdertrekken tot aan Gibea. 13 Verder zei hij tegen zijn knecht: Kom, laten wij een van deze plaatsen proberen te bereiken en in Gibea of in Rama overnachten. 14 Zo trokken zij verder en gingen hun weg. En de zon ging voor hun ogen onder bij Gibea, dat tot Benjamin behoort. 15 Vervolgens weken zij daarheen van hun weg af en gingen zij Gibea binnen om daar te overnachten. Toen hij naar binnen gegaan was, ging hij op een plein in de stad zitten, want er was niemand die hen in huis nam om te overnachten. 16 En zie, een oude man kwam 's avonds terug van zijn werk, van het veld. Die man kwam ook uit het bergland van Efraïm, maar verbleef als vreemdeling in Gibea. De mannen van deze plaats waren echter Benjaminieten. 17 Toen hij zijn ogen opsloeg, zag hij de reiziger op het plein van de stad. En de oude man vroeg: Waarheen bent u op weg en waar komt u vandaan? 18 Daarop zei hij tegen hem: Wij zijn op doorreis van Bethlehem in Juda naar de uithoeken van het bergland van Efraïm, waar ik vandaan kom. Ik ben naar Bethlehem in Juda geweest, maar ik ben nu op weg naar het huis van de HEERE. Er is echter niemand die mij in huis neemt, 19 hoewel onze ezels zowel stro als voer hebben en er ook brood en wijn is voor mij en voor uw dienares, alsook voor de knecht, die uw dienaren bij zich hebben. Er is aan geen ding gebrek. 20 Toen zei de oude man: Vrede zij u! Alles wat u ook maar ontbreekt, is bij mij. Overnacht alleen niet op het plein. 21 En hij bracht hem zijn huis binnen en gaf de ezels voer. En nadat zij hun voeten gewassen hadden, aten en dronken zij.

Page 15: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 15

22 Terwijl zij hun hart vrolijk maakten, zie, toen omsingelden de mannen van de stad, verdorven lieden, het huis en bonsden op de deur. En zij spraken de oude man, de heer des huizes, aan en zeiden: Breng de man die in uw huis gekomen is, naar buiten, zodat wij gemeenschap met hem kunnen hebben. 23 Maar de man, de heer des huizes, ging naar buiten, naar hen toe, en zei tegen hen: Nee, mijn broeders, doe toch geen kwaad, nu deze man in mijn huis gekomen is. Bega zo'n dwaasheid niet. 24 Zie, mijn dochter, een maagd, en zijn bijvrouw, die zal ik wel naar buiten brengen. Verkracht die dan maar en doe met hen wat goed is in uw ogen. Maar doe deze man die dwaasheid niet aan. 25 De mannen wilden echter niet naar hem luisteren. Toen greep de man zijn bijvrouw en bracht haar naar buiten, naar hen toe. Vervolgens hadden zij gemeenschap met haar en deden zij de hele nacht met haar wat zij wilden, tot 's morgens toe. En bij het aanbreken van de dageraad lieten zij haar gaan. 26 Toen het ochtend werd, kwam de vrouw terug en viel neer voor de ingang van het huis van de man, waar haar heer verbleef, en lag daar totdat het licht werd. 27 Toen haar heer 's morgens opstond en de deuren van het huis opendeed en naar buiten ging om zijns weegs te gaan, zie, daar lag de vrouw, zijn bijvrouw, bij de ingang van het huis, met haar handen op de drempel. 28 En hij zei tegen haar: Sta op, en laten wij gaan. Maar er kwam geen antwoord. Toen legde hij haar op de ezel. En de man stond op en ging naar zijn woonplaats. 29 Zodra hij in zijn huis kwam, nam hij een mes, greep zijn bijvrouw en deelde haar met haar beenderen en al in twaalf stukken. Vervolgens stuurde hij die naar elk gebied van Israël. 30 En het gebeurde dat iedereen die het zag, zei: Zoiets is niet gebeurd of gezien, vanaf de dag dat de Israëlieten uit het land Egypte zijn weggetrokken tot op deze dag. Neem het ter harte, beraadslaag en spreek!

Achtergrondinformatie

Genre Het boek richteren klasseren we als een verhaal. Het gaat hier over een geschiedschrijving. Met behulp van gewone vertelmiddelen – achtergrondinformatie, de aanwezigheid van hoofd- en bijfiguren, actie en dialoog – slaan de verhalen een brug tussen gebeurtenissen van uit het verleden en de lezer. De verhalen claimen dus geschiedenis te beschrijven. Maar altijd maakt een verhaal daarbij een punt en roept het reactie op.14 De heilsgeschiedenis oftewel de geschiedenis bekeken vanuit Gods ogen vormt het kader van alle verhalen. Hij zoekt het goede voor zijn wereld. En na de keuze voor Abram in Genesis 12 doet hij dat via het volk Israël. De Hebreeuwse verteltrant blinkt uit in kortheid en soberheid. Er gebeurt heel veel in een paar woorden. In een korte zin met achtergrondinformatie, in namen, in dialogen en in herhalingen gaat vaak meer schuil dan bij eerste lezing blijkt. Bij verhalen komen we snel terecht bij de vraag of het ook echt zo gebeurd is. Deze vraag is belangrijk. De auteurs van de Bijbel verwijzen naar het verleden. Als God in het verleden niet echt handelde, waarom zou hij dat vandaag dan wel doen? Toch is het belangrijk de kwestie van de historiciteit niet te veel te verheffen. Goede achtergrondinformatie helpt de tekst te begrijpen. Maar tegelijk is de kennis van het Oude Nabije Oosten beperkt. Ook is het niet altijd duidelijk op wat voor manier de Bijbelteksten naar de geschiedenis verwijzen. Daarom is de precieze gang der gebeurtenissen niet altijd te achterhalen.

14 Dit hele punt is overgenomen van http://www.ifes.nl/, hier: http://www.ifes.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=614&Itemid=777.

Page 16: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 16

En als er wel historische informatie beschikbaar is – zoals bij het Bijbelboek Koningen – doet zich het probleem van Prediker voor: ‘wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.’ Want net als bij elk ander historisch onderzoek, doemen achter elk opgelost probleem weer twee nieuwe op. Een teveel aandacht voor de politieke geschiedenis leidt daarnaast ook af van de boodschap. Niet de relevantie van Israël en Juda met Assyrië en Egypte vormt de rode draad van het boek Koningen, maar de relatie met de Heer. En die laat zich alleen bestuderen door voldoende aandacht voor het verhaal van het Bijbelboek zelf.15

Rechters De naam van dit boek komt van de functie van de personen die in de meeste verhalen van dit boek de hoofdrol spelen. Deze rechters of richters hadden zowel een militaire als een bestuurlijke functie.16 Het verhaal speelt zich af na de inname van Kanaän en voor de instelling van het koningschap. Deze rechters werden door God aangesteld om in noodsituaties op te treden. Het boek is eigenlijk een grote weerspiegeling van wat er gebeurt als het volk zich van God keert. De generatie na deze van Jozua heeft de inname van Kanaän niet meegemaakt en de wonderen en zegeningen door God minder gezien. Ze richten zich dan ook naar de goden van de volken die nog steeds in Kanaän wonen zoals God voorspelt had. In dit boek krijgt het volk van Israël ook steeds meer het verlangen naar een koning en wordt God duidelijk niet meer erkent als hun koning. Dit boek speelt zich dus af tussen Jozua en 1 Samuël. De verhalen zijn telkens een gelijkaardige cyclus: het volk keert zich af van God; God beschermt hen niet langer van andere volken; het volk komt tot inkeer; en God zendt een rechter om hen te bevrijden en beschermen. Tegelijk is er ook een neerwaartse spiraal zichtbaar: de tussenkomst van de rechter wordt steeds minder en minder godsvruchtig.

Verduidelijking Richteren 19 beschrijft volgens Hosea 10:9 een keerpunt: ‘Al in Gibea gaf jij je over aan de zonde, Israël, en sindsdien heb je daarin volhard. Zou je dan nu in Gibea worden ontzien, gespaard gaan waar misdadigers worden gestraft?’ (NBV). Het verhaal dat hier beschreven is, heeft dus voor de geschiedenis van Israël een grote betekenis. Heel het boek Richteren beschrijft hoe Israël verder van God groeit totdat ze uiteindelijk een koning krijgen van God. In dit hoofdstuk en de twee daarop volgende hoofdstukken keren Israëlieten zich tegen hun eigen volk.

1-9 In deze verzen worden de hoofdpersonages geschetst; namelijk een Leviet en zijn bijvrouw. Bij een bijvrouw komt er geen bruidsschat aan te pas zoals gebruikelijk was bij huwelijken en er is ook geen erfrecht tenzij het openlijk erkend is. Deze bijvrouw is weggelopen om een bepaalde reden. Oude vertalingen spreken meestal over een grote ruzie terwijl er in nieuwere vertalingen staat dat ze hoererij tegen hem bedreef. Het eerste is echter veel aannemelijker omdat de straf voor hoererij de dood was en dan zou hij haar waarschijnlijk niet terughalen bij haar vader.17 Maar in ieder geval was er een serieuze gebrokenheid in deze relatie en de Leviet zoekt dan ook naar verzoening. 15 http://www.ifes.nl/index2.php?option=com_content&task=view&id=609&Itemid=9999 16 Arthur E. Cundall and Leon L. Morris, Judges and Ruth, Tyndale Old Testament Commentaries (Nottingham: IVP Academic, 2008), 17. 17 Ibid., 186.

Page 17: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 17

De vader van zijn bijvrouw is heel blij om hem te zien komen zodat de schande van een dochter hebben die weggelopen is van haar man wegvalt. De uitgebreide feesten zijn dan ook te begrijpen. Daarnaast zien we ook gewoon een stukje van de gastvrijheid uit het Oosten, zoals we zullen zien in tegenstelling tot latere verzen. Ondanks het vele aandringen van de vader vertrekt de Leviet uiteindelijk op de vierde dag ergens in de namiddag.

10-15 De afstand tussen Bethlehem en Jebus, het huidige Jeruzalem, is ongeveer tien kilometer. Er vanuit gaand dat ze omdat ze zo laat vertrokken waren wat haast wilden maken zal het hen ongeveer twee uur gekost hebben om daar te komen. Van Jeruzalem naar Gibea was het dan nog eens een zestal kilometer. Het voorstel om daar te overnachten wordt afgewezen omdat daar de Jebusieten woonden die niet tot Israël behoorden en het beter was om in een stad te overnachten waar er wel Israëlieten woonden.18 De reden waarom de knecht dit voorstelde was omdat de zon al laag stond en er gevaar was voor wilde dieren en dergelijke. Gibea, dat eerst verwoest was door brand, staat voornamelijk bekend als geboorteplaats van Saul. Het niet aanbieden van gastvrijheid, een heilige dienst in het Oosten, was gewoonweg grof.

16-21 De gastvrijheid komt dan ook niet van de Benjaminieten, maar van een Israëliet die tot de stam Efraïm behoort. De Leviet wijst er nogmaals op dat er geen extra last zal zijn omdat ze zelf alles bijhebben en gewoon onderdak nodig hebben. Maar de oude man staat erop dat hij voor alles mag zorgen en getuigt hier dan ook van echte gastvrijheid en dienstbaarheid. De angst die er was tussen Jebus en Gibea, om overvallen te worden of aangevallen te worden door wilde dieren, moet nu helemaal verdwenen zijn. Ze waren eindelijk binnen en konden nu rustig genieten van een maaltijd.19

22-28 In vers 22 verstoren verdorven lieden, allen Benjaminieten, de festiviteiten en bonzen hard op de deur. Het werkwoord die hiervoor gebruikt wordt geeft aan dat het waarschijnlijk hun bedoeling was om de deur te breken zodat ze binnen konden. Doordat er ook in de hierop volgende hoofdstukken geen aanstalten worden gemaakt om deze mannen te straffen, kunnen we er vanuit gaan dat het hier niet gaat om een minderheid in de stad, maar dat het grootste deel bij deze daad betrokken was, ook al was dat voor sommigen gewoon schuld door medeplichtigheid. Hun seksuele perversiteit staat lijnrecht tegenover de gastvrijheid die ze behoorden aan te bieden. Omdat gastvrijheid zo belangrijk was, doet de oude man iets wat voor de hedendaagse lezer onbegrijpelijk is. Nu is het opkomen voor de zwakke veel belangrijker dan het aanbieden van gastvrijheid. De vrouw, die zeker in die tijd niet heel veel waard was en dus behoorde tot de zwakken en zelfs zijn eigen dochter is, wordt aangeboden om zijn echte gast, de Leviet, te beschermen. Zijn verzoek om hen te nemen wordt afgewezen en de Leviet die zich blijkbaar meer zorgen maakt om zijn eigen leven dan dat van zijn bijvrouw, die hij behoorde lief te hebben, duwt zijn bijvrouw de straat op. Als er ooit iemand een verschrikkelijke nacht heeft meegemaakt, dan is het wel deze vrouw. De verteller gaat niet diep in op wat er allemaal gebeurd is, maar er staat dat ze heel de nacht verkracht werd. Niet alleen wat de Benjaminieten doen, maar ook het feit dat de Leviet zich de volgende morgen klaar maakt om te vertrekken en zich op het eerste zicht geen zorgen lijkt

18 Ibid., 187. 19 Ibid., 188.

Page 18: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 18

te maken over zijn bijvrouw, toont hoe laag de morele standaarden waren op dat moment. Hij wordt pas kwaad wanneer hij merkt dat ze dood is. Deze verschrikkelijke gebeurtenis, maakte een grote indruk op heel Israël. Er wordt nog naar verwezen door Hosea als een van de grootste voorbeelden van corruptie.20

29-30 De acties van de Leviet zijn ook moeilijk te begrijpen. Wat hier belangrijk is, is dat het gaat om de eenheid van Israël en dat hij heel het volk oproept om hier iets aan te doen, ook de stam Benjamin. Hier wordt duidelijk dat Benjamin medeplichtig is, want de Benjaminieten reageerden niet. Dit is dan ook het begin van een oorlog tussen heel Israël en de stam Benjamin waarover in de volgende hoofdstukken verteld wordt. Israël komt dus tegen zichzelf in opstand en ze voeren oorlog met elkaar.

Kerngedachte Hoe meer God uit het plaatje verdwijnt (of weggelaten wordt), hoe slechter het gaat. In zonde leven betekent dan ook dat God steeds meer op de achtergrond komt.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Wat zijn de verschillende personages in dit hoofdstuk en wat kom je over hen te weten?

(O) § Waar staat het verhaal in het geheel van de Bijbelse geschiedenis? (OI) § Welke elementen in het verhaal tekenen het decor? (OI) § Welk genre is dit? (OI) § Wat wil de schrijver overbrengen? (OI) § Wat zegt het verhaal over God? Wat zegt het verhaal over mensen? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) § Welke waarschuwing of stimulans ligt er in het verhaal om als kind van God te leven? (A) § Hoe ziet leven zonder God er in België/de kerk/je persoonlijke leven uit? Waar heb je de

neiging om God te vergeten? (A)

Werkvormen 1) Bestudeer deze tekst en zet op een groot blad wat er misloopt in deze tekst. Welke zonden zie je allemaal? Zet er telkens naast hoe ze op een christelijke manier konden handelen en hoe er verzoening kan komen. Neem daarna de krant van gisteren en doe dezelfde oefening. Denk hierbij ook aan welk aandeel je hier zelf in kunt hebben. Je kunt deze oefening ook nog doen met je eigen kerk. Wat betekent leven zonder God in de kerk en waar is er verzoening nodig. En tenslotte kun je deze oefening ook doen met je persoonlijk leven. 2) Maak een collage of tekening van het gevoel die je krijgt bij het lezen van deze tekst. Laat iedereen voorstellen wat hij gemaakt heeft en bespreek of dit ook recht doet aan de tekst. Hoe zou je collage veranderen als men God centraal zou plaatsen? 3) Ga in kleine groepjes of alleen naar buiten en zoek iets in de stad wat lelijk is, wat er niet thuis hoort, wat God niet zo bedoelt heeft, zoals afval op straat, een gebouw die niet verzorgd

20 Ibid., 189–190.

Page 19: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 19

is. Kom dan weer samen en laat allen voorstellen wat ze gezien hebben of meenamen en laat iedereen uitleggen waarom ze vinden dat het er niet thuis hoort. Bespreek hoe het beter zou zijn. Zoek nu in de tekst naar dezelfde zaken. Wat hoort er niet thuis? Hoe zou het beter zijn. Bespreek daarna ook wat er de neiging heeft in je eigen leven lelijk te worden. 4) Doe de observatie en interpretatie aan de hand van de vragen. Denk daarna na over wat je tegenover het slechte in jouw stad kunt zetten zoals de oude man gastvrijheid zet tegenover een schanddaad. Wat betekent het om christen te zijn in jouw stad? Bespreek dit en ga over tot actie. Misschien vind je de stad gewoon vuil en wil je een avond met jouw kring de stad opruimen. Misschien wil je bekertjes water inschenken in de studentenrestaurant en zo dienstbaar te zijn tegenover je medestudenten in plaats van egoïstisch. Misschien kun je om dezelfde reden koken voor heel je kot … Met andere woorden, wat betekent het om het evangelie te leven onder studenten in jouw stad?

Page 20: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 20

3 // Israël (Amos 5:1-25)

Bijbelgedeelte 1 Luister naar dit woord dat Ik aanhef over u, een klaaglied, huis van Israël. 2 Zij is gevallen, zij zal niet meer opstaan, de maagd Israël. Zij ligt verlaten op haar land, er is niemand die haar opricht. 3 Want zo zegt de Heere HEERE: De stad die optrekt met duizend, zal er honderd overhouden, en die optrekt met honderd, zal er tien overhouden voor het huis van Israël. 4 Want zo zegt de HEERE tegen het huis van Israël: Zoek Mij en leef! 5 Maar zoek niet in Bethel, in Gilgal moet u niet komen en u moet niet naar Berseba trekken, want Gilgal zal zeker in ballingschap gaan en Bethel zal tot niets worden. 6 Zoek de HEERE en leef! Anders zal Hij het huis van Jozef als een vuur binnendringen, het verteren, en zal er voor Bethel niemand zijn om te blussen. 7 Wee hun die recht in alsem veranderen, die gerechtigheid ter aarde doen liggen. 8 Hij Die het Zevengesternte en de Orion gemaakt heeft, Die de schaduw van de dood verandert in morgenlicht, Die de dag duister maakt als de nacht, Die het water van de zee roept en over het aardoppervlak uitgiet: HEERE is Zijn Naam! 9 Die Zich verkwikt door de verwoesting over de sterken, ja, verwoesting komt over de vesting. 10 Zij haten wie in de poort opkomt voor het recht, zij hebben een afschuw van wie de waarheid spreekt. 11 Omdat u de arme vertrapt en van hem een heffing op koren neemt, daarom hebt u huizen van gehouwen steen kunnen bouwen, maar u zult er niet in wonen; begerenswaardige wijngaarden hebt u kunnen planten, maar u zult de wijn ervan niet drinken. 12 Want Ik weet dat uw overtredingen veel zijn, en uw zonden talrijk: u drijft de rechtvaardige in het nauw, u neemt zwijggeld aan,

Page 21: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 21

u duwt armen in de poort opzij. 13 Daarom zwijgt de verstandige in die tijd, want het is een kwade tijd. 14 Zoek het goede en niet het kwade, opdat u leeft! Dan zal de HEERE, de God van de legermachten, met u zijn, zoals u altijd zegt. 15 Haat het kwade en heb het goede lief, handhaaf het recht in de poort. Misschien zal de HEERE, de God van de legermachten, genadig zijn voor het overblijfsel van Jozef. 16 Daarom, zo zegt de HEERE, de God van de legermachten, de Heere: Op alle pleinen zal er rouwklacht zijn, op alle straten zullen ze zeggen: Ach! Ach! Akkerbouwers roept men op tot rouwbetoon, en de klaagzangers tot rouwklacht. 17 En in alle wijngaarden zal er rouwklacht zijn, want Ik zal door uw midden trekken, zegt de HEERE. 18 Wee hun die verlangend uitzien naar de dag van de HEERE! Wat zal voor u die dag van de HEERE zijn? Duisternis zal hij zijn en geen licht! 19 Het is zoals iemand die vlucht voor een leeuw, en een beer tegenkomt, of die, als hij thuiskomt en met zijn hand tegen de muur leunt, door een slang wordt gebeten. 20 Zal de dag van de HEERE niet duisternis zijn, en geen licht; donkerte – zonder lichtglans erover? 21 Ik haat, Ik versmaad uw feesten. Uw bijzondere samenkomsten kan Ik niet luchten, 22 want al brengt u Mij brandoffers, en uw graanoffers, Ik schep er geen behagen in, en het dankoffer van uw gemest vee wil Ik niet aanzien. 23 Doe het lawaai van uw liederen van Mij weg, en het getokkel van uw luiten kan Ik niet aanhoren! 24 Laat het recht stromen als water, de gerechtigheid als een altijd stromende beek. 25 Hebt u Mij slachtoffers en graanoffers gebracht in de woestijn, veertig jaar lang, huis van Israël? 26 U hebt Sikkut, uw koning, rondgedragen, en Kewan, uw beelden, de sterren, uw goden, die u voor uzelf hebt gemaakt!

Page 22: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 22

27 Daarom zal Ik u in ballingschap voeren, verder dan Damascus, zegt de HEERE; God van de legermachten is Zijn Naam.

Achtergrondinformatie

Genre In het Oude Testament spelen profeten een grote rol. Het is niet altijd eenvoudig om de oudtestamentische profetieën te verstaan, zowel vanwege hun beeldende taalgebruik als door hun verworteling in concrete historische omstandigheden. Eeuwenlang hebben profeten namens God tot Israël gesproken, vooral in perioden dat het voortbestaan van dit volk ernstig bedreigd werd. Ook na de ondergang van de koninkrijken van Israël (Noorden) en Juda (Zuiden) traden zij op. Op de kruispunten van Israëls geschiedenis verhieven zij hun stem om het volk het oordeel aan te zeggen, tot omkeer op te roepen, of bevrijdend heil te verkondigen.21 Het is een oud misverstand dat profetie altijd op de toekomst betrekking heeft, en dat de profeet een soort toekomstvoorspeller is. De profeet is primair een ‘forth-teller’ (verkondiger) en niet een ‘foreteller’ (voorspeller). Hij is iemand die door God geroepen wordt om namens hem, in zijn opdracht, aan het volk zijn wil te verkondigen. Kort gezegd is de profeet Gods menselijke mond, hij geeft aan de mensen door wat God hem heeft geopenbaard. Meestal betreft dat de actualiteit van wat hier-en-nu speelt, profetie is ‘een woord op zijn tijd.’ Het verbond van God met zijn volk wordt door valse godsdienst en sociale misstanden aangetast: hierop richten zich met name de pijlen van de profetie. Dit sluit niet uit dat profeten van Godswege soms ook woorden over een verder gelegen toekomst kunnen spreken.22 De profetie laat Gods licht schijnen over het hele spectrum van de geschiedenis, maar is primair gericht op de eigen tijd. Profeten zijn zielzorgers, geestelijke wachters die het volk terugroepen tot de ‘oude paden.’ Als zij over de toekomst spreken, gebeurt dat dan niet systematisch, alsof zij een compleet scenario kenden. Zij bieden dan een fragmentarische en snel wisselende belichting van de weg die God in oordeel en genade met zijn volk en deze wereld gaat, en verkondigen niet zozeer een iets maar een komend Iemand die op soevereine wijze verleden, heden en toekomst in handen houdt. De profetie laat zich niet lezen als een moderne toekomstvoorspelling, maar is ingebed in de taal en geschiedenis van toen. Houd daarom rekening met de volgende aspecten: § Profeten schuiven de door hen aangekondigde gebeurtenissen qua tijd en ruimte vaak in

elkaar (telescoop-effect, het bekende ‘profetische perspectief’). Vergelijk het met het beeld van een bergkam: als je ervoor staat lijkt het één groot massief, maar als je dichterbij komt zie je dat het geheel bestaat een reeks bergen van verschillende hoogten met allerlei dalen ertussen. Een meervoudige vervulling is mogelijk: in de tijd van de profeet zelf, in de tijd van de terugkeer uit ballingschap, in Christus, in voortgaande kerkgeschiedenis, en in het laatste der dagen bij Christus’ wederkomst.

§ Het gaat de profeten om het komen van God, dat zij niet met een fotografische telelens maar met het geloofsoog waarnemen – en daarbij maken zij veelvuldig gebruik van beeldend-suggestieve taal. Het dat, niet het precieze hoe prediken zij.23

21 Dit gedeelte is grotendeels overgenomen van de website van IFES Nederland: http://www.ifes.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=560&Itemid=730 22 Ibid. 23 http://www.ifes.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=568&Itemid=733

Page 23: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 23

Amos Amos is de oudste Schriftprofeet (profeet naar wie een boek is vernoemd in de Bijbel), Amos hoort tot de kleine profeten. ‘Klein’ heeft betrekking om de omvang van het boek, niet op de inhoud of het belang van de profeet. Amos spreekt ten tijde van koning Uzzia van Juda en ten tijde van Jerobeam II van Israël, dit is in het midden van de achtste eeuw voor Christus. Jerobeam was een energieke koning, die alle gelegenheden te baat nam om zijn rijk uit te breiden. De tijden waren gunstig, want Syrië was verslagen en daarmee was een oude vijand weg en Assyrië maakte een tijd door van verval. Israëls grenzen van onder Salomo werden hersteld, waardoor ook handelsroutes terug in bezit kwamen. Er ontstond een rijke klasse die in overvloed leefde en zoals dan vaak het geval is werden de armen en de zwakken uitgebuit. Hiertegen profeteert Amos. Dit was des te bitterder omdat hij uit het zuiden kwam en profeteerde tegen een koning van het Noordrijk.24

Verduidelijking

1-6 Israël wordt beschreven als een maagd, als een Vrouwe (NBV) die gevallen is, die gestorven is, die geen hulp meer kan verwachten. Het lijkt alsof God zegt dat het met Israël gedaan zal zijn. Dat ze militair verslagen zal worden, met grote verliezen.25 Maar dan komt die oproep ‘Zoek Mij en leef.’ Deze oproep komt meerdere keren terug. Ze moeten God zoeken en niet naar Gilgal, Berseba en Bethel gaan; daar moeten ze het niet zoeken. Bethel (Gen. 28) en Gilgal (Joz. 4:19) zijn plaatsten waar God opnieuw begon met zijn volk.26 Maar Jerobeam laat in Bethel een gouden kalf plaatsen (1 Kon. 28-29) en maakt er zo een plaats voor afgodenverering van. De kans is groot dat er in Gilgal ook een cultusplaats was. Hosea (4:15; 9:15) veroordeelt Gilgal ook.27 In Berseba is bij archeologische opgravingen ook een schrijn gevonden.28 De ironie is ook niet mis te verstaan. Gilgal was de plek waar het volk het beloofde land binnenkwam en dit wordt nu de plek van ballingschap. Bethel – wat ‘huis van God’ betekent – is leeg en afgodisch.29 Bethel mag dan wel bogen op een lange cultische traditie, maar als het volk niet terugkeert dan is het niet opgewassen tegen het vuur van Gods heiligheid.30

7-13 Waarom is God zo verbolgen? God is verbolgen over het onrecht van Israël (bijv. Am. 2:6-8; 4:1-5; 8:4-6). Het gaat in daarbij over het verdrukken van mensen in de marge, over (seksuele) immoraliteit, afgoderij en het minachten van Gods heiligheid, schijnheiligheid en legalisme en over corruptie en oneerlijk gewin. In 5:7 wordt het onrecht aangekaart van Israël, hun recht wordt bitter genoemd. De verzen 8 en 9 lijken hier niet tussen te passen, de overgang lijkt abrupt. Maar niets is minder waar. Amos vermaant hen en zegt hen dat ze recht vertrappen en herinnert hen eraan met wie ze aan het ‘sollen’ zijn. Met de God die het universum geschapen heeft (cf. eerste Bijbelstudie over Psalm 104 voor gelijkenissen) en het onderhoudt. 24 J.A. Motyer, Amos, New Bible Commentary (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1994). 25 Ibid. 26 Ibid. 27 Walton, Matthews, and Chavalas, Old Testament Background. 28 Ibid. 29 Motyer, Amos. 30 Ibid.

Page 24: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 24

Hierna richt Amos zijn pijlen weer op hun onrecht. Vers 10 spreekt om het ombuigen van de rechtspraak (recht werd gesproken in de stadspoort waar de wijzen van de stad bijeenkwamen). Vers 11 spreekt van oneerlijk gewin ten koste van de zwakke in de maatschappij en het gevolg ervan. Dit oneerlijk gewin heeft hen rijk gemaakt, want stenen huizen (uit gehouwen steen) waren eerder de uitzondering in die tijd en slechts voor de hele rijken.31 Maar ze zullen niet genieten van hun huizen en wijngaarden (zie ook v. 16). Want God kent hun misdaden. Wie verstandig is, zwijgt in zo’n tijd, want waarheid wordt niet gewaardeerd.

14-20 Een nieuwe oproep tot inkeer. deze keer wordt er opgeroepen het goede te zoeken en niet het kwade. Dat brengt leven. Weer herinnert Amos zijn gehoor eraan met wie ze te maken hebben en voor tot wie ze zich moeten keren, namelijk de Heer, de God van de legermachten. Amos gaat zelfs verder; het gaat niet slechts om het zoeken van het goede en het afkeren van het kwade; het kwade moet zelfs gehaat worden. Het overblijfsel van Jozef. Amos profeteert hier tegen het Noordrijk en de stammen daar zijn voornamelijk afstammelingen van de zonen van Jozef (cf. Gen. 48). Het wordt hier dus gebruikt als overkoepelend begrip.32 Amos gaat verder met de beschrijving van hoe het zal zijn wanneer God oordeelt. Plekken die normaalgezien geassocieerd worden met vreugde (pleinen, wijngaarden, velden) worden nu plekken van rouwklacht. In het Oude Testament keek men ook vol verwachting uit naar de dag dat God persoonlijk zou komen, maar dit zal niet die dag zijn. Wat hier beschreven wordt is een dag van onontkoombaar oordeel.

21-27 Tot slot richt God zich bij monde van Amos tegen hun religieuze wantoestanden. God maakt zijn afkeer van hun feesten, offers en hun aanbidding duidelijk. God spreekt zich hier niet uit tegen cultische uitingen van religie, zoals feesten, offers, rituelen, etc. Die heeft hij namelijk zelf ingesteld. God zegt dat godsdienstige beleving zonder morele consequenties voor het individu en voor de samenleving leeg zijn en verwerpelijk. Het recht moet stromen als een rivier. In vers 24 en 25 roept Amos ook niet op tot morele actie zonder religie en ritueel. Hij roept wel op tot het stellen van prioriteiten. In vers 25 herinnert hij het volk aan een tijd voor de offers, toen het volk gehoor had gegeven aan de oproep van de God die hen uit Egypte redde, en God volgde de woestijn in. De offers kwamen als een logisch gevolg van dit alles.33 Hun verwerpen van God heeft niet geleid tot het hebben van geen religie, neen, ze lopen nu andere goden na. De goden die vernoemd worden, namelijk Sikkut en Kewan, hebben linken met de omliggende gebieden (Aram, Ugarit, Babylonië, …) en hebben duidelijk verband met de planeet Saturnus. De Israëlieten dragen hen rond in processies. Maar in vers 27 laat Amos zien dat er een ultieme processie komt, namelijk ‘verder dan Damascus.’ Damascus voor hen ligt in het noordoosten en verwijst dus naar Assyrië, naar ballingschap.34 31 Walton, Matthews, and Chavalas, Old Testament Background. 32 Motyer, Amos. 33 Ibid. 34 Walton, Matthews, and Chavalas, Old Testament Background.

Page 25: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 25

Kerngedachte Offers en eredienst compenseren niet voor de zonde van afgoderij en sociaal onrecht; in zo’n geval is inkeer nodig.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Welk genre is dit? (OI) § Wat valt je op in deze tekst: herhalingen, personen, opbouw …? (O) § Wat voor gevoel krijg je bij het lezen van dit gedeelte? (OI) § Welke zondes kaart Amos in dit gedeelte aan? (OI) § Tot welk soort hervormingen roept Amos op? (OI) § Amos is in dit stuk vaak humoristisch en ironisch. Kan je enkele plekken aanduiden? (OI) § Is Gods oordeel waarover in dit stuk gesproken wordt voorwaardelijk of definitief? (I) § Vat het gedeelte eens samen in één kernachtige zin. (I) § Waar roept dit genre (meestal) en deze tekst toe op? Is dit in dit Bijbelgedeelte ook zo? Zo

ja, wat ga je er mee doen als groep? (IA) § Identificeer de machtstructuren in deze tekst, waar houden de mensen zich in de tekst aan

vast en link dat met nu? (IA) § In dit stuk worden verschillende vormen van sociaal onrecht aangekaart. Ga eens vanuit de

vakgebieden van je kringleden na wat je zou kunnen doen aan het huidige sociale onrecht. (A)

§ Dwingt deze tekst je tot schuldbelijdenis? Zo ja, tot welke schuldbelijdenis? Belijd je schuld dan ook aan God. (A)

§ Wat is in jullie Ichtusgroep de relatie/de verhouding tussen aanbidding en zoeken naar gerechtigheid? (A)

Werkvormen 1) Profetie werd uitgeroepen, gedeclameerd. Wanneer we dit enkel in stilte lezen gaat er veel van de kracht, de humor, de stijlfiguren, de hardheid verloren. Laat iemand dit brengen of declameren. 2) Geef aan het begin van de Bijbelstudie (of misschien op voorhand) de volgende individuele opdrachten: ‘Identificeer drie grote problemen in de huidige maatschappij waarvan God zich nu zou uitspreken’ en ‘identificeer drie grote problemen in de huidige kerk waarvan God zich nu zou uitspreken.’ Hiernaar kan je (meermaals) verwijzen of naar teruggrijpen bij observatie en toepassing. 3) Neem kranten mee naar je Bijbelstudie en ga op zoek naar machtstructuren, zaken waar mensen zich aan vasthouden, afgoden zo je wil. En hou die heel de tijd zichtbaar tijdens je Bijbelstudie. 4) Je kan met je kring ook op zoek gaan naar (klein onderzoekje) of brainstormen over de oorsprong(en) van onze rijkdom in onze landen. Hoe is die verkregen? Is dit eerlijk? Hiernaar kan je ook verwijzen tijdens een inleiding, tijdens observatie, tijdens toepassing … 5) Protestsongs waren het genre van de jaren ’60, maar dit genre is nagenoeg uitgestorven in de huidige mainstream muziek. Dit is jammer, want er zijn veel linken tussen de kleine profeten en de kleinkunstenaars die protestsongs schreven. Je kan enkele protestsongs

Page 26: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 26

opzoeken en gebruiken ter inleiding of afdrukken en meegeven wanneer kringleden zelf nadenken over de implicaties van dit stuk. Enkele suggesties: Bob Dylan ‘With God on our side’, Elly en Rikkert ‘Koordanser’, Larry Norman ‘Great American Novel’, … (Voor een groep met wat cabaretfeeling, relativeringsvermogen, humor, … is er ook nog Brigitte Kaandorp ‘Protestlied’, ondanks de humor haalt ze wel zeer prangende vraagstukken aan). 6) Laat de leden van je kring als verwerking een protestlied schrijven waarin het onrecht in de maatschappij (werkvorm 2, 3, 4) of de kerk (werkvorm 2) aangeklaagd worden.

Page 27: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 27

4 // Christus (Johannes 1:1-18)

Bijbelgedeelte 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. 6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. 10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. 14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. 15 Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik. 16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. 17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.

Achtergrondinformatie

Genre Evangeliën vallen in het algemeen onder de categorie ‘antieke biografie’ of ‘bios’ (wat leven betekent). Het is een levensbeschrijving Dit verschilt deels met de term ‘biografie’ in de hedendaagse literatuur. Toen was het namelijk zo dat biografieën veel minder neutraal waren.35 Het doel was een manier van leven promoten en niet om te focussen op een historische weergave, vandaar bijvoorbeeld dat de verschillende evangeliën soms een andere volgorde van gebeurtenissen hebben.36 Meestal werd dit op een verhalende manier gedaan en werden zowel de geboorte, de ‘carrière’ en het sterven van de belangrijke persoon neergeschreven.37 Daarnaast wijken de evangeliën soms ook af van het Griekse genre van de bioi. Zo is er in de evangeliën veel ruimte voor profetie, terwijl dat bij de Grieken veel minder was. Het grootste verschil is echter dat bij de evangeliën het centrale personage niet (meer) dood is.38

35 David A. deSilva, An Introduction to the New Testament: Contexts, Methods & Ministry Formation (Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2004), 147. 36 Ibid., 148. 37 Ibid., 147. 38 Ibid., 148.

Page 28: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 28

Johannes Het evangelie volgens Johannes is voor vele christenen een bijzonder boek en helemaal anders dan de andere drie evangeliën. In het evangelie volgens Johannes interpreteert de auteur bijvoorbeeld al een stuk meer: hij verklaart de gebeurtenissen in plaats van die gewoon neer te schrijven.39 Daarnaast wordt er niet gesproken over de geboorte van Jezus, of zijn doop, of zijn verleidingen; het vertelt ons niets over het laatste avondmaal of over de gebeurtenissen in Getsemane. De wonderen en genezingen komen er ook minder aan bod dan bij de andere evangeliën. Dit heeft te maken met het publiek waarvoor de schrijver schreef. Dit boek werd waarschijnlijk in Efeze geschreven rond 100 na Christus.40 In die tijd bestond het christendom uit meer dan joden alleen. Er waren er ook heel wat Grieken. De schrijver van dit boek heeft zich dan ook aan zijn lezers aangepast door zich te richten op de leefwereld van zijn lezers.41 De Grieken hadden twee grote concepten: § De Logos. Dat betekent ‘woord’ of ‘rede.’ Vooral dat laatste begrip was herkenbaar voor

de Grieken. § De twee werelden. Eén was de wereld waarin we leven. Een wereld met schaduwen en

kopieën van de werkelijkheid. De werkelijkheid was de andere wereld, de ideale wereld (Platonisme). Voor de Griek was de ongeziene wereld de echte wereld.

Maar ook voor de joden was het gebruik van het woord ‘woord’ van groot belang.42 Het woord was iets dat op zichzelf leefde, iets deed. De wet van Mozes kwam in de vorm van woorden en die werden gevolgd en vervuld. In de tijden van Jacob en Esau waren de woorden, zegenbede, uitgesproken door hun vader van groot belang. Eenmaal de woorden uitgesproken waren, begon de zegen vervuld te worden. Een ander voorbeeld is het gebruik van woorden bij het scheppingsverhaal: “en God zei …” Het woord van God heeft scheppende kracht. Door Jezus het Woord te noemen, wordt deze laatste als de belichaming van alles in het Oude Testament gezien. Jezus vervangt de wet, door God aan Mozes gegeven. Dit niet alleen: enkel wie Jezus aanvaardt, vervolledigt de wet (1:17). Joden zagen wijsheid/woord als iets hemels maar anders dan God. Het gebruik van de term ‘woord’ brengt Jezus het dichtst bij God de Vader. De auteur van het boek zou Johannes zijn, de geliefde discipel, maar niet iedereen volgt dat idee. Voornamelijk omdat Johannes 80 à 90 jaar oud moet zijn geweest rond de tijd dat het evangelie geschreven is. De meeste mensen leefden echter niet zo lang, hoewel dit niet onmogelijk was.

Verduidelijking Dit gedeelte wordt gezien als een hymne – het is een soort ode aan Christus – en wordt ook ‘proloog’ genoemd. Het is poëtisch van aard maar heeft een sterke theologische inhoud; Johannes laat al zien wat zijn interpretatie van Jezus is: Jezus is het Woord van God.

39 Craig S. Keener, The IVP Bible Background Commentary: New Testament (Grand Rapids, MI: IVP Academic, 1994), 34, 261. 40 Ibid., 260. 41 Ibid.; William Barclay, The Gospel of John, vol. 1, Revised., Daily Study Bible (Louisville, KT: Westminster John Knox Press, 1975), 7–8. 42 Barclay, The Gospel of John, 1:7–8; Keener, New Testament Background, 264–265.

Page 29: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 29

Het begin van Johannes toont grote gelijkenissen met Genesis 1. Johannes verwijst naar het Oude Testament. Volgens Joodse doctrines van die tijd, schiep God de wereld door zijn wijsheid/woord, maar ook deze laatste was door hem gecreëerd. Door te beweren dat ‘in het begin het woord was’ en door dat woord God te noemen, gaat Johannes voorbij de doctrines van zijn tijd en impliceert dat Jezus niet gecreëerd was. Hij was er al. Hij was God. De Johannes in verzen 6-7 en 15-17 is hier Johannes de Doper en niet de auteur van dit evangelie. In vers 14 wordt verteld dat het Woord onder ons leefde. Dit verwijst naar Gods werkelijke nabijheid bij ons. In het Oude Testament werd duidelijk dat God kwam wonen in de tabernakel of de tempel; hij kwam niet zomaar tussen de mensen leven, maar dat verandert door de komst van Christus. Daarbij is de vleeswording (of incarnatie) een belangrijke gedachte. Het Woord neemt niet zomaar een gedaante aan, maar wordt daadwerkelijk mens. Voor de Grieken was dit een shockerende gedachte: het lichaam behoorde namelijk bij de minder belangrijke zichtbare wereld. Het doel was net om meer geest te worden. Door te zeggen dat God mens wordt, gooit Johannes hier alle gangbare ideeën omver.

Kerngedachte Jezus is het levend woord, Gods enige zoon gezonden om aan de mensen het licht en het leven te geven; hij is een genadevolle God.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Welk genre is dit? (OI) § Wat is een ‘woord’? Wat is hier het ‘woord’? (IO) § Welke contrasten kom je tegen in de tekst? (O) § Voor wie is Jezus gekomen? (O) § Hoe kan je een kind van God worden? (O) § Stel je zou deze tekst aan een vriend (andersgelovige) moeten uitleggen. Hoe zou je dat

doen? (Probeer de hoofdgedachte van de tekst samen te vatten) (IA) § Welke boodschap wil de auteur overdragen aan de oorspronkelijke lezers? (I) § Waarom staat deze passage hier? (I) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) § Wat betekenen ‘genade’ en ‘waarheid’? (I) § Zie je verbindingen tussen de tekst en je eigen leven en onze wereld? Waar raakt de

boodschap van het gedeelte jouw leven? (A) § Heb je het idee dat God specifiek tot je spreekt met betrekking tot een aspect van je leven?

Zo ja, hoe? (A) § Op welke manier heeft deze tekst je aan het denken gezet over je kijk op het christendom?

(A) § Jezus is voor heel de wereld op aarde gekomen. Welke stappen kan je ondernemen binnen

je studentencontext om Jezus genade te laten zien?43 (A)

43 De nadruk ligt hier niet alleen op het vertellen over, maar eerder op de dingen die je kan doen voor de mensen rondom je; waar zie je gebrokenheid en wil je herstel brengen? Dit is ook wat Jezus kwam brengen, herstel!

Page 30: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 30

Werkvormen Werkvormen dienen om de studie interessant te maken, maar ook om het beste uit de groep te halen. Hieronder vind je drie verschillende werkvormen. Je moet niet alles gebruiken en je mag aanpassen waar nodig. Deze werkvormen dienen ter observatie van de tekst. 1) Gebruik verschillende vertalingen. Op www.biblija.net kan je verschillende Bijbelvertalingen aanvinken voor een en dezelfde tekst. Zoek 4 verschillende vertalingen op, print die uit en verdeel die onder de kringleden. Zorg ervoor dat iedereen een kopie heeft; meekijken is meestal niet handig. Duid iemand aan om zijn vertaling te lezen en vraag aan de rest om aan te duiden welke opvallende verschillen ze merken als ze de voorgelezen tekst vergelijken met hun vertaling. 2) Lees deze tekst op een biddende manier. (Meer uitleg: zie “Lectio Divina” hierboven.) 3) Speel het spel Taboe samen. Spelregels: § Geef iedereen 2 à 3 papiertjes (afhankelijk van met hoeveel je bent). Iedereen schrijft op

elk papiertje één woord, vouwt het in vieren en legt het in een pot. Het spel kan worden gespeeld in koppels, maar afhankelijk van de grootte van de groep ook in groepen van drie of vier.

§ Er zijn 3 ronden, waarin je telkens dezelfde woorden gebruikt: § In de eerste ronde legt iemand van een groep een woord dat hij uit de pot neemt uit aan de

ander(en). Hij mag daarbij het woord of delen ervan niet gebruiken (vertalen mag ook niet). (Als er wordt gezondigd tegen deze regel vervalt de beurt aan de volgende groep) Als de anderen het raden (de eigen groep, de rest houdt zich stil) mag hij een volgend woord nemen. Binnen de minuut moeten ze zo veel mogelijk woorden raden. Na een minuut is de volgende groep aan de beurt. Dit gaat zo door tot alle woorden geraden zijn. De woorden worden geteld en terug in de pot gedaan.

§ In de tweede ronde mag degene die uitlegt maar één woord gebruiken per te raden woord. Als hij er meer gebruikt vervalt de beurt aan de volgende groep. Speel opnieuw telkens een minuut tot alle woorden geraden zijn, tel ze en doe ze terug in de pot.

§ In de derde ronde mag degene die uitlegt alleen maar uitbeelden. Hij mag geen geluid maken (anders vervalt de beurt). Opnieuw telkens een minuut tot alle woorden geraden zijn. Tel de geraden woorden. De groep die er het meest heeft geraden over de drie rondes wint.

Duur: max. 15min. Materiaal: pennen, papiertjes Doel: Het doel van dit spel is om aan te geven dat het gebruik van woorden, op zichzelf zonder al te veel betekenis, betekenis krijgt door ze te gebruiken op verschillende manieren. Door woorden te gebruiken proberen we iets duidelijk te maken. Door woorden handelen we. Woorden leven door hun betekenis. Zo heeft ook God het woord, dat al levend was omdat Hij daarmee schiep en handelde, zichtbaar levend gemaakt door middel van Jezus. 4) Bij de Grieken en de joden was ‘Woord’ een belangrijk begrip om de werking van God vorm te geven en te begrijpen. Probeer na te denken hoe deze tekst zou vertaald kunnen worden naar onze cultuur. Wat zijn de kernbegrippen in onze samenleving? Dit is een moeilijke opdracht die je als kringleider goed moet voorbereiden.

Page 31: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 31

5 // Kerk (Openbaring 21:1-22:5)

Bijbelgedeelte 21 1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. 2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. 3 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen:

Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. 4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.

5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar. 6 En Hij zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens. 7 Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn. 8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood. 9 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien. 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan. 11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. 12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. 13 Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen. 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. 15 En hij die met mij sprak, had een gouden meetlat om de stad op te meten, en haar poorten, en haar muur. 16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadiën. Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk. 17 En hij mat haar muur op: honderdvierenveertig el, een mensenmaat, die ook de maat van een engel is. 18 En het bouwmateriaal van de muur was jaspis en de stad was zuiver goud, gelijk aan zuiver glas. 19 En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, 20 het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist. 21 En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas. 22 Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam. 23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp. 24 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin. 25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn. 26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties daarin brengen. 27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam.

Page 32: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 32

22 1 En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. 2 In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken. 3 En geen enkele vervloeking zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, 4 en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn. 5 En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid.

Achtergrondinformatie

Genre Het boek Openbaring is niet zomaar als genre te classificeren.44 Het boek bevat meerdere genres en die zijn niet gescheiden van elkaar. Ten eerste is Openbaring een brief. Openbaring 1:4 laat zien dat Johannes aan concrete gemeenschappen schrijft.45 Het boek is dus – hoewel dit vaak door lezers van Openbaring wordt genegeerd – sterk verankerd in een reële context.46 Het is dus belangrijk om de vraag te stellen wat Openbaring betekend heeft voor de oorspronkelijke geadresseerden. Ten tweede is Openbaring profetie. Bij ‘profetie’ wordt vaak onmiddellijk gedacht aan een voorspellend karakter. Profetie is echter in de eerste plaats een cultuurkritiek die oproept tot verandering.47 Dus Openbaring kijkt kritisch naar de heersende Romeinse cultuur en roept op tot verandering. Omdat het niet ongevaarlijk was om kritisch naar de bezetter te kijken, is erg veel beeldrijke taal te vinden in Openbaring. Bij het zoeken naar de betekenis van de symbolen, moet in de eerste plaats gekeken worden naar de Romeinse context: waar zouden de beelden naar verwezen hebben?48 Maar ook: tot welke verandering roept Openbaring op? Niet enkel de eerste drie hoofdstukken, maar ook de rest van het boek. Ten derde is Openbaring apocalyptiek. Dat betekent het “opheffen van de sluier.”49 Apocalyptiek heft als het ware de sluier van de concrete realiteit op om te tonen welke kosmische krachten daarachter verschuild zitten. Dus Openbaring laat zien hoe het Romeinse Rijk niet alleen door aardse, maar ook door bovennatuurlijke krachten gedreven wordt. Apocalyptiek gaat verder dan dit en laat daarenboven zien hoe God daarboven staat. Apocalyptiek heeft dus in de eerste plaats een bemoedigende functie. Het zegt: “Zelfs al wordt je onderdrukt, weet dat daar verandering in komt.” Openbaring kent dus haar hoogtepunt in de laatste hoofdstukken. God zal overwinnen. De geestelijke en aardse machten die nu dominant aanwezig lijken te zijn zullen niet meer bestaan. David A. deSilva verwoordt het treffend:

More than needing to be interpreted, Revelation interprets the reality of the audience, showing them the true character of the emperor, the ruler cult and the city that has enslaved the world, the true struggle behind the scenes of the visible world, the true

44 deSilva, Introduction to the New Testament, 885–9. 45 Ibid., 886. 46 Ibid., 889. 47 Ibid. 48 Bij verwijzingen naar de zee (o.a. Openb. 21:1) merkte iemand op formación 2012 terecht op dat de Romeinen verwezen naar de Middellandse Zee als Mare Nostrum (“onze zee”). Het is daarnaast ook wel zo dat de zee in de hele Bijbel vaak voor bedreiging staat, maar deze Romeinse betekenis kan zeker ook een rol gespeeld hebben. 49 deSilva, Introduction to the New Testament, 887.

Page 33: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 33

stakes of the choices believers make, the true nature of the character and message of other prophets in the communities John addresses.50

Openbaring De Openbaring van Johannes is dus in de eerste plaats een bemoedigende vermaning aan de inwoners van het Romeinse Rijk. Verschillende gemeenschappen worstelden met de vraag hoe ze moesten omgaan met de Romeinse bezetters, zeker als de eisen van die bezetters niet in overeenstemming waren met Gods plan. Doorheen Openbaring laat Johannes zien dat dit niet zomaar een oppervlakkig dilemma is: als ze kiezen voor de Romeinse heerser dan volgen ze in de praktijk Gods vijand. Het gaat om de vraag of zij voor of tegen God zijn.51 De christenen uit de vroege kerk moeten klaar zijn om Christus te ontvangen. Het centrum van hun leven moeten dus opnieuw de eer aan God en het Lam worden en niet de eer aan de keizer.52 Dat laatste was namelijk een sterke eis die van de Romeinen kwam; er werd gekozen voor een tolerantie van verschillende geloofsovertuigingen, zolang de overwonnenen maar bereid waren om de keizercultus (het aanbidden van de keizer) in hun opvatting op te nemen. Daar hadden christenen het uiteraard moeilijk mee, maar het was gevaarlijk om daar niet aan deel te nemen. God blijft gerechtigheid belangrijk vinden en zal ooit ingrijpen om dit grote onrecht van de keizer teniet te doen. Christenen zouden dus niet zomaar uit angst moeten toegeven.53

Verduidelijking In Op. 21:1-22:5 schetst Johannes het beeld van Gods alternatief voor het Romeinse Rijk. Een goddelijk rijk dat échte veiligheid en stabiliteit aanbiedt.54 Dit beeld is de climax van het hele boek. Die gemeenschap van God is de Kerk. Op. 21:1-22:5 biedt ons een beeld van de toekomst, en houdt ons zo een spiegel voor van hoe de gemeenschap van en met God er zou kunnen uitzien. Op. 21:1-8 schetst het globale beeld van die gemeenschap: God woont bij hen – letterlijk. De hemel bestaat niet meer afzonderlijk van de aarde. Ze zijn samengevoegd. De hemel is dus niet het eindpunt zoals in veel kerken gezegd wordt. Het gaat om een “vernieuwde” aarde (en niet volledig nieuw).55 Er staat niet “ik maak allemaal nieuwe dingen”, maar “ik maak alle dingen nieuw” (v. 5).56 Dat betekent dat er een eeuwigheidswaarde zit in het goede wat nu gedaan wordt. De strijd die Johannes’ lezers ervaren, zal binnenkort over zijn. Er zullen geen pijn of onrecht zijn, maar ook geen pijnigers of onrechtrechtvaardigen (v. 4, 8). Na hun natuurlijke dood zullen dezen ook een tweede dood sterven: ze worden niet alleen van hun leven, maar ook van Gods aanwezigheid beroofd. In contrast zullen Gods volgelingen die contracultureel durven zijn kunnen genieten van een prachtige gemeenschap. Bovenal zal God centraal staan in deze vernieuwde gemeenschap.57

50 Ibid., 889. 51 Ibid., 912–3. Zullen ze uit het “boek van leven” geschrapt worden en zo de “tweede dood” sterven? (Op. 2:11; 3:5). 52 Ibid., 914. 53 Ibid., 919–20. 54 Ibid., 920–1. 55 Gregory K. Beale, The Book of Revelation: A Commentary on the Greek Text, NIGTC (Grand Rapids, MI: William B. Eerdmans, 1999), 1040. 56 Howard Peskett and Vinoth Ramachandra, The Message of Mission, BST (Downers Grove, IL: IVP Academic, 2003), 270. 57 Bruce J. Malina and John J. Pilch, Social-Science Commentary on the Book of Revelation (Minneapolis, MA: Fortress Press, 2000), 246.

Page 34: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 34

Het volgende gedeelte kan eenvoudig samengevat worden onder het woord ‘pracht.’ Openbaring 21:9-21 beschrijft een stad die de schoonheid van alles wat toen gezien werd als schoonheid ver overtreft. Voor ons lijkt dit misschien niet zo’n aantrekkelijk beeld, maar dit was zeker wel het geval voor de lezers. De stad wordt beschreven als een grote kubus (een zijde van twaalf duizend stadie is ongeveer 2300km). Het gaat dan ook in de eerste plaats niet om de exacte maten, maar eerder om de symboliek.58 Een kubus werd in die tijd namelijk gezien als de perfecte vorm. Babel – dat werd beschouwd als de meest perfecte stad – werd ook ‘de vierkante stad’ genoemd. In Openbaring krijgen we hier een reusachtige stad die alle bestaande steden ver overstijgt. Daarnaast doet de kubus ook denken aan de vorm van het Heilige der Heiligen (1 Kon. 6:3, 16, 20), het centrale gedeelte van de verbondstent en de tempel waar God verbleef en alleen de hogepriester mocht komen.59 Nu mag iedereen daar verblijven. Het is niet duidelijk waarom precies die edelstenen vermeld worden, maar wat wel duidelijk is, is de pracht en praal die ze weerspiegelen. Daarnaast komt het getal twaalf voortdurend herhaald. Dit laat de continuïteit van Gods plan zien (12 zonen van Jacob, 12 stammen, 12 apostelen). Tegelijk is het boeiend dat het Griekse woord dat voor ‘fundamenten’ gebruikt wordt (v. 14) ook gebruikt wordt in de Grieks-Romeinse terminologie. Hun jaar was verdeeld in twaalf maanden die verwezen naar twaalf sterren die gezien werden als het fundament van het heelal. Als contrast hiermee krijgen we te zien dat God zijn stad wil bouwen op zijn volgelingen. Johannes gaat verder door te beschrijven hoe de relatie tussen God en mensen uitgebouwd wordt. Dat er geen nacht is (21:23, 25; 22:5), lijkt voor ons vreemd, maar in die tijd stond de nacht synoniem voor gevaar. Je wilde voor het donker in de stad zijn om overvallen te vermijden. Daarom gingen ’s nachts ook de poorten dicht wat nu ook niet meer hoeft (21:25). Onveiligheid is er niet meer en dat komt allemaal door Gods aanwezigheid. Gods volk bestaat uit “volken” (v. 24, 26). Het is een multiculturele groep mensen die een gemeenschappelijk doel hebben: God prijzen. De taalverwarring van Babel (Gen. 11) wordt niet ongedaan gemaakt doordat iedereen één taal spreekt, maar doordat iedereen God op de eerste plaats zet. In deze gemeenschap brengen de koningen de “eer” en de “heerlijkheid” van de volken. Wij denken daarbij in de eerste plaats aan aanbidding in de vorm van zingen of bidden, maar dat is niet waar de eerste lezers aan dachten. Het was de gewoonte om aan grote koningen het mooiste wat je had aan te bieden. Dat hield dus ook muziek in, maar veel meer dan enkel muziek: andere kunsten, rijkdom, architectuur, grondstoffen, lekkere gerechten, etc. Hoewel alle dingen nieuw gemaakt zullen worden, is de schoonheid van wat we hier en nu doen van eeuwig belang. Deze tekst eindigt met woorden van leven, want daar draait het om: leven met God. De Boom des Levens staat in contrast met de Boom van Kennis van Goed en Kwaad die zonde in de wereld bracht. Er is sprake van genezing; pijn verdwijnt niet zomaar en wordt niet zomaar vergeten: het wordt genezen. Wij zullen niet meer toebehoren aan een aardse of een bovenaardse macht: in plaats van het toebehoren aan een vijand van God bevestigt hij dat wij hem toebehoren. Dit staat in schril contrast met dat andere teken in Openbaring (Op. 7:3; 9:4; 14:1; cf. 14:9; 20:4).60 Kortom: het is een prachtige toekomst.

58 Peskett and Ramachandra, Message of Mission, 268. 59 Malina and Pilch, Social-Science Commentary on the Book of Revelation, 250. 60 Ibid., 248.

Page 35: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 35

Kerngedachte Hou vol en blijf Christus in het centrum plaatsen, want zij die dat doen samen met God een perfecte gemeenschap vormen.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) Probeer niet te lang stil te staan bij de zaken waar zelfs bij Bijbelwetenschappers onduidelijkheid over is (bijv. betekenis edelstenen, wat zal echt gebeuren en wat is symbolisch, etc.). Focus op de grote boodschap van dit stuk: een alternatieve gemeenschap waar God centraal staat bij zij die hem ondanks tegenstand blijven volgen. § Wat kom je te weten over de toekomst met God? (O) § Hoe ziet de gemeenschap die Johannes voor ogen houdt eruit? (O) § Wie is het centrale personage? (O) Wat kom je over dat personage te weten? (O) § Waarom wordt naar de twaalf stammen en de twaalf apostelen verwezen (21:12-14)? (OI) § Waarom wordt zo streng gesproken over onrechtvaardigen (21:8, 27)? (OI) § Wat betekent “nieuw” (21:1-2, 5)? (OI) § Waarom is de stad een kubus (21:16)? (OI) § Wat betekenen “eer” en “heerlijkheid” (21:24-26)? (OI) § Waarom is er sprake van “volken” en “naties” (21:24-26)? (OI) § Hoe zou je deze tekst in één korte zin samenvatten? (I) § Wat kom je in deze tekst te weten over wat de kerk is? (OI) § Wat kom je in deze tekst te weten over wat de kerk doet? (OI) § Wat kom je in deze tekst te weten over wat de kerk gelooft? (OI) § Hoe kan de Kerk beter aan dit beeld beantwoorden? (A) § Hoe kan jouw kerk beter aan dit beeld beantwoorden? (A) § Hoe kun jij een rol spelen in zorgen dat jouw kerk beter aan dit beeld van de kerk

beantwoordt? (A) § Welk genre is dit? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA)

Werkvormen Over deze passage valt veel te zeggen, maar we willen focussen op wat dit gedeelte ons duidelijk maakt over de gemeenschap van en met God. 1) Je krijgt de opdracht om als groep de kerk opnieuw op te starten. Verdeel de kring in kleine groepjes. Eén groep denkt na over wat we geloven, de tweede groep over wie wij zijn en de derde groep over wat we doen. Zo krijg je een beeld van het hoofd (orthodoxie – vgl. bijv. met de Apostolische Geloofsbelijdenis), het hart (orthopathie) en de handen (orthopraxie) van de kerk. Deel kort met elkaar (zonder opmerkingen te geven aan elkaar). Ga na het bestuderen van de tekst (observatie en interpretatie) kijken of Openbaring 21:1-22:5 een aanvulling of correctie kan zijn op elk van deze drie aspecten. Deel deze met elkaar en denk na over waar jouw kerk goed in is en waar jouw kerk nog aan kan werken. Hoe wil jij daar een rol in spelen? 2) Maak een schilderij/tekening van het beeld dat Johannes schetst. Maak een nieuw schilderij/nieuwe tekening na het beter bestuderen van de tekst. Wat zou Johannes vandaag te

Page 36: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 36

zien krijgen? (Dus: wat vinden wij vandaag overweldigend. Wat staat voor pracht en praal in onze samenleving?) Welke rol krijgt de kerk daarin? 3) Welke “heerlijkheid” en “eer” kunnen jullie kerken aanbieden aan God? Neem tijdschriften mee en maken een collage van het mooie wat onze cultuur te bieden heeft. Bespreek daarna of die “heerlijkheid” en “eer” al aan bod komen in jullie kerken. Het eerste deel – de collage – kun je gerust al voor de Bijbelstudie maken. Dan eerder met de vraag: wat is het mooiste wat wij God te bieden hebben? Breid na de studie de collage uit en bespreek wat al aan bod komt in de kerk. 4) Schrijf op basis van je bevindingen een brief naar je oudsten (of je hele kerk) waarin je hen bedankt voor de elementen uit de tekst die al terug te vinden zijn in je kerk. Durf ook aangeven waar nog werk aan is. Probeer er een opbouwende en bemoedigende brief van te maken. Je hoeft deze brief niet per se te versturen, maar niets houdt je tegen om hierover eens met een gemeenteleider te gaan spreken.

Page 37: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 37

6 // Voltooiing (1 Thessalonicenzen 4:13-18)

Bijbelgedeelte 13 Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. 14 Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. 15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. 16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. 17 Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. 18 Zo dan, troost elkaar met deze woorden.

Achtergrondinformatie

Genre Een brief is altijd gericht aan iemand of aan een bepaalde groep. In de Bijbel is een brief in de meeste gevallen gericht aan een hele gemeente. Een gemeente waar men tegen allerlei vragen en ethische kwesties aanloopt. Deze vragen worden beantwoord door mannen zoals Paulus, Petrus, Jakobus en Johannes. Meestal keek een kerk in de eerste plaats naar de persoon die de kerk had opgericht. De apostelen gaan allen theologisch en concreet in op de situaties die spelen in de gemeenten. Ze zijn dus geschreven als reactie. Het is dus belangrijk om te beseffen dat we bij het lezen van een brief maar de helft lezen, namelijk de reactie. Verder slagen de schrijvers er altijd goed in om het evangelie van Jezus Christus open te vouwen en toe te passen op uiteenlopende situaties. Dit zorgt ervoor dat de brieven relevant zijn voor onze eigen situatie. In de brieven komen de geloofsvragen enerzijds en het evangelie in al zijn facetten anderzijds bij elkaar. “Wie de brieven bestudeert neemt dus niet alleen de tekst in zich op maar vraagt zich ook af voor welke situatie deze tekst geschreven is. Dit laatste is terug te brengen door eenvoudige vragen als: ‘Wat is hier eigenlijk aan de hand?’, of ‘Op welke kwestie wordt hier ingegaan?’”61

1 Thessalonicenzen Thessaloníki, de hoofdstad van de Romeinse provincie Macedonië, was gelegen in het noorden van Griekenland. Paulus startte daar samen met Silas een kerk tijdens zijn tweede zendingsreis (Hand. 17:1-7). De joden die niet geloofden wat Paulus en Silas verkondigden – namelijk dat Jezus de Messias is en moest lijden en sterven en dan weer is opgestaan – klaagden hen aan omdat ze volgens hen de wetten van de keizer niet volgden en een nieuwe koning volgden, Jezus. Er was dan ook christenvervolging daar. Paulus begint zijn brief met dankbetuiging waarin hij hun geloof en goede reputatie prijst.62 Verder onderstreept hij nogmaals zijn oprechte bedoelingen bij de verkondiging van het evangelie, niet om er zelf beter van te worden, maar voor het welzijn van de nieuwe gemeente. Daarnaast bemoedigt hij ook de gemeente die in tijden van vervolging toch goed stand houdt, zoals hij van Timotheüs al kon horen. Paulus gaat ook in op een concrete vraag in hoofdstuk 4: Wat gebeurt er met de

61 http://www.ifes.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=331&Itemid=538 62 Gregory K. Beale, 1-2 Thessalonians, IVPNTCS (Downers Grove, IL: IVP Academic, 2010), 13–14.

Page 38: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 38

gelovigen die zijn gestorven? Hoofdstuk 5 gaat daar nog op verder en roept op om waakzaam te zijn omdat er niet veel geweten is over het einde.

Verduidelijking Deze tekst is een vaak gebruikte tekst om te spreken over hoe alles zal gebeuren als Jezus terug komt. Deze tekst spreekt daar ook over, maar gaat veeleer in op hoe ze moeten omgaan met verlies en het gaat om het leven in hoop. Deze tekst legt het echte verschil uit tussen een christen en niet-christen die reageren op de dood.63 Ondanks dat er bij vers 13 een nieuw onderwerp wordt aangekaart, staat dit in het verlengde van vers 11-12 waar Paulus hun nogmaals opdraagt om zich goed te gedragen ten aanzien van de ongelovige wereld zodat zij een goed getuigenis mogen zijn. Ook het omgaan met lijden moeten we in deze context zien. Het is niet helemaal duidelijk of vers 13 ingaat op een concreet probleem, zoals dat de Thessalonicenzen hier verkeerd mee omgingen en er zijn hier dan ook verschillende meningen over. De meeste commentaren echter zijn er het over eens dat er onduidelijkheid was over de terugkomt van Christus. De christenen gingen er vanuit dat ze allen de terugkomst van Jezus zouden meemaken. Ook Paulus lijkt in vers 17 te zeggen dat hij denkt de opstanding mee te maken, al voegt hij daar een grote nuance aan toen in het eerste vers van hoofdstuk 5 waar hij duidelijk maakt dat niemand weet wanneer Jezus zal terugkomen. Het is dan ook niet abnormaal dat er onduidelijkheid was over wat er zou gebeuren met de christenen die al gestorven waren voor Jezus’ terugkomst. Maar Paulus zegt hierop dat de doden de levenden zelfs zullen voorgaan. Hun angst en verdriet dat christen die gestorven zijn niet meer zullen opstaan is dus ongegrond. In vers 14 legt hij ook uit dat de opstanding niet in één keer plaatsvindt en dat de profetieën over de opstanding niet allemaal vervuld zijn in Jezus, maar dat er een tweede opstanding zal plaats vinden wanneer Jezus terug komt. In 1 Kor. 15:20 zegt Paulus: “Maar Christus is werkelijk uit de dood opgestaan, als de eerste van de gestorvenen”, wat nogmaals aantoont dat er nog een opstanding zal zijn van de gestorvenen. Doordat ze twijfelden over deze fysieke opstanding waren ze aan het rouwen als de heidenen, misschien zelfs gelovend dat gestorvenen leefden in een soort geestelijke wereld zoals de heidense mythologieën verkondigden. Maar Paulus antwoordt dus op hoe ze wel moeten rouwen. Ze mogen zeker rouwen, maar in de christengemeenschap moet het gepaard gaan met hoop.64 De reden waarom ze dit mogen geloven is omdat Jezus het ook zelf heeft gezegd (v. 15). Jezus zegt dit ook wanneer hij spreekt over de laatste dingen in Mattheüs 24. Er zijn dan ook vele parallellen te vinden tussen deze tekst en Mattheüs 24. Er wordt vanuit deze tekst ook vaak gesproken over de opname, maar deze tekst gaat primair niet over de volgorde van gebeurtenissen, maar over dat het zal gebeuren. Ook de hoe-vraag lijkt hier misschien beantwoord, maar de vraag is of Paulus hier geen figuurlijke taal gebruikt. De zin waar Paulus zegt dat we Jezus tegemoet zullen gaan op de wolken en daar altijd bij hem zullen zijn zou bijvoorbeeld in tegenspraak zijn met Openbaringen 21. Een mogelijkheid is dat Paulus ingaat op wat gebruikelijk was als er een belangrijk iemand in de stad aankwam. Dan ging namelijk een grote groep met de belangrijkste mensen van de stad deze persoon

63 Ibid., 130. 64 Ibid., 133.

Page 39: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 39

tegemoet om het laatste stuk naar de stad samen te wandelen. Jezus daalt dus neer om samen met ons te leven en koning te zijn. De bazuin of ramshoorn van God komt ook voor in Exodus 19:19 en stelt het geluid van Gods stem voor.65 Het laatste vers spreekt over het ultieme doel, en dat is om bij de Heer te zijn voor eeuwig.

Kerngedachte Met zicht op de terugkeer van Christus mogen we hen die iemand verloren hebben troosten met de hoop op een eeuwig leven met Christus waarbij ook de doden die Christus toebehoren zullen opstaan.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Door wie is deze brief geschreven en wat kom je over hem/hen te weten? (O) § Aan wie is deze brief geschreven en wat kom je over hem/hen te weten? (O) § Welke woorden vallen op? Welke herhalingen zie je? Welke tegenstellingen? Welke

werkwoorden vallen op en in welke tijd staan deze? (O) § Wat zegt de schrijver over God? (O) § Welke herhalingen zie je? Welke woorden zie je terug komen? Wat zijn de kernwoorden?

(OI) § Wat wil de briefschrijver duidelijk maken aan zijn eerste lezers? (OI) § Waarom schrijft hij deze passage? (OI) § De brieven zijn belangrijk omdat ze het evangelie breder trokken, hoe wordt dat hier

gedaan? (OI) § Waartoe word je opgeroepen? (A) § Welk inzicht geeft de tekst je over geloof, over jezelf als mens? Wat vraagt dit vervolgens

van je? Wat heeft de tekst je te zeggen over je levensstijl? (A) § Waarvoor zou je willen bidden na herlezing van het Bijbelgedeelte? (A) § Hoe sta je tegenover de dood? (A) § Welke nadruk zou je willen dat er ligt op je eigen begrafenis? (A) § Hoe kun je anderen troosten die net iemand verloren hebben? (A) § Heel vaak wordt God verweten dat hij lijden toe laat. Hoe helpt deze tekst je om daar op in

te gaan? (A) § Welk genre is dit? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA)

Werkvormen Deze tekst is al voor verschillende zaken gebruikt, maar deze tekst gaat in op een concrete vraag, namelijk wat gebeurt er met zij die sterven voor jezus terugkomt en vooral hoe moeten we daarmee omgaan. Hier zullen we dan ook op focussen bij de verwerking. 1) Je krijgt de opdracht om als groep een begrafenisdienst te plannen voor ofwel iemand van jullie groep, ofwel iemand die jullie zelf verzinnen. Denk na over het hele dienstverloop. Zal er een preek zijn, en over wat zal die gaan? Zullen er liederen gezongen worden en over wat zullen die gaan? Zullen er getuigenissen gaan en wie zal die geven? Wie moet er betrokken worden? Hoe ga je om met de familie? Bestudeer hierna de tekst (Observatie en Interpretatie)

65 Ibid., 140.

Page 40: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 40

en deel de opmerkingen en vragen in groep? Denk na of je hierna nog iets wilt veranderen aan jullie begrafenis en denk vooral na over wat je wilt overbrengen met deze begrafenisdienst. 2) Bestudeer de tekst met observatie en interpretatie en schrijf een brief aan iemand die je kent die bezig is met het verwerken van een verlies waarin je deze Bijbelpassage gebruikt om troost te bieden. 3) In 1 Petrus 3:15 staat: ‘Erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.’ Zit per twee samen en vertel elkaar waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is naar aanleiding van deze tekst. 4) Leg twee grote bladen op tafel, één met het woord hoop en één met het woord troost op en laat ze hierover brainstormen vooraleer je in de tekst begint te graven.

Page 41: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 41

7 // Schepping (Job 38:1-38)

Bijbelgedeelte 1 Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei: 2 Wie is hij die Mijn raad duister maakt met woorden zonder kennis? 3 Omgord nu als een man uw heupen, dan zal Ik u ondervragen. Maak Mij eens bekend: 4 Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. 5 Wie heeft haar afmetingen bepaald? U weet het immers wel. Of wie heeft het meetlint over haar uitgespannen? 6 Waarop zijn haar pijlers neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd, 7 toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten? 8 Of wie heeft de zee met deuren afgesloten, toen zij losbarstte en uit de baarmoeder naar buiten kwam, 9 toen Ik haar een wolk gaf als kleding, en de donkere wolken als haar omslagdoek. 10 Ik stelde haar Mijn grens, en plaatste een grendel en deuren, 11 en zei: Tot hiertoe mag u komen en niet verder, hier zal zich een grens stellen tegen de hoogmoed van uw golven. 12 Hebt u in uw dagen de morgen ontboden? Hebt u de dageraad zijn plaats gewezen, 13 om de einden van de aarde vast te grijpen, zodat de goddelozen van haar afgeschud worden? 14 De aarde verandert als leem door een zegel, en de dingen krijgen vorm als een kleed. 15 De goddelozen wordt hun licht onthouden, en de opgeheven arm wordt gebroken. 16 Bent u gekomen tot aan de bronnen van de zee? Hebt u gewandeld op de bodem van de watervloed? 17 Zijn de poorten van de dood aan u geopenbaard? Hebt u de poorten van de schaduw van de dood gezien? 18 Reikt uw inzicht tot de breedten van de aarde? Maak het bekend, als u dit allemaal weet. 19 Waarheen is de weg waar het licht woont? En de duisternis, waar is zijn woonplaats, 20 zodat u die naar zijn gebied kunt brengen, en dat u de paden naar zijn huis kunt opmerken? 21 U weet het vast wel, want u was toen al geboren, en uw dagen zijn groot in aantal. 22 Bent u gekomen bij de schatkamers van de sneeuw? Hebt u de schatkamers van de hagel gezien, 23 die Ik achterhoud voor een tijd van benauwdheid, voor een dag van strijd en oorlog?

Page 42: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 42

24 Waarheen is de weg waar het licht zich verdeelt, en de oostenwind zich verspreidt over de aarde? 25 Wie klieft voor de stortvloed een waterloop, en een weg voor het weerlicht van de donder, 26 om het te laten regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is, 27 om het gebied van verwoesting en vernietiging te verzadigen, en om het opkomende groen te laten groeien? 28 Heeft de regen een vader? Of wie brengt de druppels van de dauw voort? 29 Uit wiens buik komt het ijs naar buiten? En wie baart de rijp van de hemel? 30 Het water wordt hard als een steen, en het oppervlak van de watervloed raakt vastgevroren. 31 Kunt u de banden van het Zevengesternte vastbinden, of de ketenen van de Orion losmaken? 32 Kunt u de Mazzarot tevoorschijn laten komen op zijn tijd, en kunt u de Wagen met zijn kinderen leiden? 33 Kent u de verordeningen van de hemel, of kunt u op aarde zijn beleid bepalen? 34 Kunt u uw stem tot de wolken verheffen, zodat een overvloed van water u overdekt? 35 Kunt u bliksemflitsen sturen, zodat zij gaan, en tegen u zeggen: Zie, hier zijn wij? 36 Wie heeft de wijsheid in het binnenste gelegd? Of wie heeft aan het hart het inzicht gegeven? 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen? En wie kan de kruiken van de hemel neerleggen, 38 zodat het stof vast wordt als iets dat gegoten is, en de kluiten aan elkaar kleven?

Achtergrondinformatie

Genre Over het algemeen wordt het boek Job gerekend tot de wijsheidsliteratuur. Toch is het binnen het genre Wijsheid weer een heel eigen boek, dat aan de ene kant in meerdere genres zou passen, maar tegelijk daar ook niet helemaal thuishoort. Zo staan er veel historische feiten vermeld, zoals geografische aanduidingen en namen van volken. Maar daarbij is het de vraag of het historisch accuraat is, of dat het meer uit een didactisch oogpunt zo geschreven is. Er komen aspecten van allerlei literatuursoorten voor: klaagpsalmen, juridische termen (Job 13) en uitgebreide natuurbeschrijvingen in voor.66

Job Over een auteur is weinig bekend. Waarschijnlijk is het wel iemand van het volk Israël geweest door het gebruik van de Joodse naam voor God (JHWH) in de proloog en bij het slot. Het boek Job is waarschijnlijk een van de oudste boeken uit de bijbel, vermoedelijk leefde hij rond de tijd van Abraham.67 66 M.J. Paul, G. van den Brink, and J.C. Bette, Bijbelcommentaar Ezra, Nehemia, Esther, Job, Studiebijbel Oude Testament (Veenendaal: Centrum voor Bijbelonderzoek, 2009), 382–383. 67 NIV Study Bible, Revised. (Grand Rapids, MI: Zondervan, 2002), 726.

Page 43: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 43

Het lijden van Job is bijna tastbaar door het boek heen. Maar in het boek is het duidelijk dat er meer aan de hand is dan wij weten. In de hemelse gewesten in een strijd gaande waar we nauwelijks iets vanaf weten. Daarom maant het boek ons om voorzichtig te zijn in het oordelen over lijden, want Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Uiteindelijk krijgt Job herstel, maar het gebeurt lang niet altijd dat zowel goddelozen als gelovigen vergelding naar hun daden krijgen. Daarmee is de rijkdom die Job op het einde ontvangt meer als een voorproefje van wat later nog zal komen, als de schepping volledig hersteld zal worden. Een ander thema dat een belangrijke rol speelt is de schepping. In de dialogen tussen Job en zijn vrienden wordt vaak verwezen naar God als Schepper en tot slot houdt ook God zelf een indrukwekkend betoog over zijn scheppingswerk. In de wijsheidsliteratuur komt er ook steeds terug hoe belangrijk het is om God te dienen. In het boek Job wordt dit voornamelijk benadrukt door de godvrezende houding die Job blijft houden door alle beproevingen heen. In de dialogen wordt er veel gesproken over wat wijsheid is en in hoofdstuk 28 wordt ook de wijsheid bezongen in een gedicht. God komt hier op het einde ook op terug en laat daarmee duidelijk zien hoe beperkt de wijsheid van de mens is.68 De proloog beschrijft Job als een machtig en godvrezend mens. God zelf getuigt dat Job ‘rechtschapen en onberispelijk’ is. Dan verandert het perspectief plots naar de hemelse sferen: een weddenschap tussen God en satan, iets wat alleen voor de lezer zichtbaar is, maar nog niet voor de hoofdpersonen. Het lijkt op een detective waarbij de regisseur van te voren het verhaal uitlegt (Job 1-2). Zo weten we van tevoren wat er gaat gebeuren en dat het drama waar Job doorheen zal gaan een oorsprong in de hemel heeft: de weddenschap over het geloof van Job. Zal Job in God blijven geloven als hij alles kwijt raakt?69 Het middenstuk van het boek (Job 4-31) beschrijft de dialogen tussen Job en zijn vrienden Elifaz, Bildad en Sofar. De kerngedachte hiervan is: ‘Hoe kan een almachtige God rechtvaardig zijn als een onschuldige lijdt?’ Omdat God wel almachtig en rechtvaardig moet zijn, moet het probleem volgens de drie vrienden bij Job zelf zijn. Als Job nu zijn schulden maar zou belijden, zou God zeker hem vergeven en weer herstellen. Job weigert daaraan toe te geven: hij weet dat God almachtig is, hij twijfelt niet aan de rechtvaardigheid van God en houdt met alle macht vast aan zijn onschuld. Tegelijk beklaagt Job wel zijn eigen leven en stelt hij zich serieuze vragen waarom dit allemaal moet gebeuren. Als Job is uitgesproken neemt de jongere Elihu het woord (Job 32-37) waarbij hij zowel Job als zijn vrienden fel terecht wijst. Dan neemt God zelf het woord (Job 38-41) waarbij hij zijn macht en glorie tentoonstelt.

Verduidelijking God gaat niet in op Jobs lijden, Hij legt niets uit van de weddenschap waar Job, zonder dat hij het wist bij betrokken was. God geeft alleen kritiek op het beperkte gezichtspunt van Job: ‘Leer eerst eens het zichtbare en tastbare van het universum besturen, Job, voordat je me zegt hoe Ik het universum naar jouw morele waarden zou moeten besturen.’70 Job toont later

68 Paul, Brink, and Bette, Ezra, Nehemia, Esther, Job, 393–394. 69 Philip D. Yancey, The Bible Jesus Read (Grand Rapids, MI: Zondervan, 1999), 49. 70 Ibid., 61–62.

Page 44: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 44

berouw en komt op zijn woorden terug. Hij brengt ook offers namens zijn vrienden voor God en God herstelt hem en zegent hem nog meer dan daarvoor. In het gehele gedeelte overweldigt God Job en de lezer van het boek: God laat zien dat hij de mens ver te boven stijgt door allemaal prachtige zaken te benoemen. Opvallend is opnieuw het wereldbeeld (zie “Schepping [Psalm 104]”) dat hierin vertegenwoordigd is: de aarde is een platte schijf die rust op pilaren en de hemel is daarboven (zie bijv. v. 6, 9, 13). Tegelijk is er ook een eerder dreigende dimensie aanwezig in dit gedeelte: er wordt af en toe verwezen naar de goddelozen die verdelgd zullen worden (v. 13, 15). Het is alsof God zegt: Wees voorzichtig met mij in vraag te trekken. In Job 38 komen vooral kosmische elementen aan bod: hemellichamen, de aarde, de zee, etc. Dit hoofdstuk is eigenlijk onlosmakelijk verbonden met het volgende waar het leven in die kosmos beschreven wordt. Bij beide aspecten van de schepping wordt één ding heel duidelijk: God staat er ver boven. Het boek Job is een lastig boek om te vertalen. In dit ene boek staan er al minstens 100 woorden die nergens anders in de bijbel voorkomen. Daarom kunnen huidige vertalingen grote verschillen bevatten.71 Als voorbeeld een uitleg bij vers 31 en 32, waar het over de sterrenbeelden gaat. In de HSV staat daar het volgende:

31 Kunt u de banden van het Zevengesternte vastbinden, of de ketenen van de Orion losmaken? 32 Kunt u de Mazzarot tevoorschijn laten komen op zijn tijd, en kunt u de Wagen met zijn kinderen leiden?

‘Zevengesternte’ is een synoniem voor ‘Plejaden’, ‘Mazzarot’ wordt ook wel 'Dierenriem' genoemd en ‘de Wagen’ is een andere benaming voor ‘de Grote Beer.’72

Kerngedachte God is de maker van een wonderlijke schepping die de mens niet doorgronden kan en dat zou de mens met ontzag moeten vullen.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Wie is er aan het woord? (O) § Wat zegt deze tekst je over degene die aan het woord is? Beschrijf de houding van degene

die aan het woord is (veroordelend, liefdevol, vriendelijk, boos, etc.). (OI) § Tegen wie wordt er gesproken? (O) § Beschrijf de houding van de persoon waartegen gesproken wordt. (OI) § Welke verschillende thema's worden in de tekst besproken? (O) § Waarom zou God deze vragen aan Job stellen? (I) § Probeer eens in 1 zin samen te vatten wat God hier tegen Job zegt. (I) § Wat leert deze tekst je over het karakter van God? (IA)

71 NIV Study Bible, 726. 72 Paul, Brink, and Bette, Ezra, Nehemia, Esther, Job, 743.

Page 45: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 45

§ Hoe zou je je voelen als deze woorden tegen jou zelf gesproken zouden worden? (A) Wat voor antwoord zou jij geven? (A)

§ Hoe beïnvloedt dit jouw relatie met God, of jouw houding ten opzichte van God? (A) § Noem drie concrete aspecten van jouw leven waarbij dit zichtbaar is (of zou kunnen zijn).

(A) § Welk genre is dit? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA)

Werkvormen 1) Print de tekst af voor ieder kringlid en laat genoeg ruimte om er iets bij te kunnen schrijven. Laat de kringleden de tekst goed doorlezen en daarbij tekens plaatsen. De volgende tekens kunnen gebruikt worden, maar voel je vrij om er een net wat andere definitie te gebruiken, als dat beter past. § é iets over karakter van God § ê iets over karakter van de mens § è dit moet ik doen § ? dit begrijp ik niet § ! dit is belangrijk § + dit vind ik mooi § - dit vind ik moeilijk 2) Voor het Bijbelgedeelte is gelezen deel je lege vellen papier uit. Laat iedereen in de vorm van een tekening of met behulp van steekwoorden hun leven te schetsen, waarbij je dingen opschrijft die een belangrijke rol spelen in je leven (bijv. familie, studie, hobby's …). Deel dit kort met elkaar. Kijk na het grondig bestuderen van het Bijbelgedeelte nog eens naar de tekeningen, zou je iets willen veranderen? Zo ja, wat? Waarom? Welke rol speelt God in elk van die levensaspecten? 3) Bespreek voor je de Bijbelstudie start met elkaar de volgende vraag: “Wat in onze wereld drukt kracht en sterkte uit?” Welk van deze elementen vind je terug in de tekst? Hoe zou je een hedendaagse versie van de tekst maken om Gods kracht en (over)macht te illustreren. 4) Vertel het verhaal van iemand die heel veel tegenslag gehad heeft in het leven (zoek bijv. in de krant). Hoe zouden de kringleden deze persoon troosten? Roept de tekst op tot een andere insteek? Zo ja, hoe? 5) Schrijf God na het bestuderen van de Bijbel een brief over hoe je met hem hebt gesproken op momenten dat het voor jou moeilijk ging. Ben je boos geweest op God? Heb je hem iets verweten? Heb je hem net als Job geroepen? Daarvoor moeten de kringleden eerst goed nadenken over de problemen die ze al hebben meegemaakt. Het is hierbij wel belangrijk te laten zien dat hoewel God hier zijn macht laat zien, hij Job wel de ruimte heeft gegeven om gefrustreerd te zijn. Tegelijk beantwoordt hij niet Jobs waarom-vraag, hij zegt enkel dat hij groter is.

Page 46: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 46

8 // Val (Genesis 3:1-24)

Bijbelgedeelte 1 De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? 2 En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, 3 maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. 4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend. 6 En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. 7 Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren. Zij vlochten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten. 8 En zij hoorden de stem van de HEERE God, Die in de hof wandelde, bij de wind in de namiddag. Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de HEERE God te midden van de bomen in de hof. 9 En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u? 10 En hij zei: Ik hoorde Uw stem in de hof en ik werd bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. 11 En Hij zei: Wie heeft u verteld dat u naakt bent? Hebt u van die boom gegeten waarvan Ik u geboden had daar niet van te eten? 12 Toen zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en ik heb ervan gegeten. 13 En de HEERE God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: De slang heeft mij bedrogen en ik heb ervan gegeten. 14 Toen zei de HEERE God tegen de slang:

Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven. 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen. 16 Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. 17 En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u gebood: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven; 18 dorens en distels zal hij voor u laten opkomen en u zult het gewas van het veld eten. 19 In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.

Page 47: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 47

20 En Adam gaf zijn vrouw de naam Eva, omdat zij moeder van alle levenden is. 21 En de HEERE God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee. 22 Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven! 23 Daarom zond de HEERE God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. 24 Hij verdreef de mens, en plaatste ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, om de weg naar de boom des levens te bewaken.

Achtergrondinformatie

Genre De eerste hoofdstukken van Genesis zijn in de Hebreeuwse tekst geschreven in een heel specifiek genre. Men noemt dit ‘poëtisch proza.’ Dit betekent dat een verhaal verteld wordt in een poëtische vorm; niet met rijm, korte verzen en een specifieke lay-out, zoals wij poëzie kennen, maar met veel metaforen (vergelijkingen zonder dit specifiek duidelijk te maken met ‘als’), specifieke zinsconstructies, herhalingen, expressieve bewoordingen, etc. Vroeger werd dit heel vaak gedaan, denk maar aan Dantes Goddelijke komedie of Homeros’ Ilias en Odyssee. Vandaag zouden we zo’n stijl ‘mythe’ noemen. Een mythe vertelt in de eerste plaats iets over de identiteit van een volk: hier gaat het over het ontstaan van de wereld. Dit heeft consequenties voor de interpretatie van Genesis. Het genre maakt duidelijk dat de manier waarop de tekst opgeschreven is (de stijl) even belangrijk is om de boodschap te begrijpen als de tekst zelf. De inhoud die de auteur probeert over te brengen is veeleer tussen de regels te lezen dan in de tekst zelf. God wilt met de eerste hoofdstukken uit Genesis iets duidelijk maken aan de mens zoals Jezus met de parabels iets duidelijk wou maken aan de mensen om zich heen. Hierbij moet opgepast worden om dit niet te verwarren met wat vandaag als mythe wordt gezien, namelijk een onwaar verhaal. Dat Genesis 1-11 gelijkenissen vertoont met het genre mythe betekent niet noodzakelijk dat wat hier staat niet echt gebeurd is. Integendeel! De teksten zijn authentiek en waar. De boodschap zit echter niet in het verhaal zelf, maar in wat het verhaal duidelijk maakt (de achterliggende betekenis). Genesis 3 draait om de verleiding van de mens door het Kwaad, de zondeval en Gods vervloeking, veel meer dan dat het over twee mensen gaat die van een verboden vrucht eten.

Genesis Genesis betekent letterlijk ‘ontstaan.’ Het gaat dus over het ontstaan van de dingen. Natuurlijk begint het boek met het ontstaan van de Aarde en al wat daarin is. Maar het gaat even goed over het ontstaan van het Joodse volk. Het boek eindigt wanneer Gods volk een naam heeft gekregen, een identiteit heeft en wanneer de tijd van de drie vaders van het volk (Abraham, Isaac en Jacob) voorbij is. De structuur van Genesis bestaat uit twee grote episodes die telkens weer opgedeeld kunnen worden:73 Oergeschiedenis (1:1 – 11:26) § Schepping (1 - 4) § Zondvloed (6 - 9)

73 Jongerenbijbel (Haarlem: Nederlands Bijbelgenootschap, 2007).

Page 48: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 48

Aartsvaders (11:27 - 50:26) § Abraham (11:27 - 25:18) § Isaac (25:19 – 36:43) § Jacob en zijn zonen (37:1 – 50:26) Volgens de algemene traditie is Genesis samen met Exodus, Numeri, Leviticus en Deuteronomium geschreven door Mozes. Dit wordt door de joden en door veel christenen aangenomen. Volgens sommige hedendaagse historici en theologen is Genesis niet door één persoon geschreven en pas veel later dan Mozes’ tijd. Zij vermoeden dat een aantal verhalen, die mondeling overgeleverd werden (en misschien ook al deels opgeschreven), ten tijde van de Babylonische ballingschap samengebracht zijn en gestandaardiseerd door de religieuze leiders om in die moeilijke tijd eenheid te bewaren onder de gelovigen en hen hoop te geven door het verhalen van Gods daden uit het verleden. Of het nu Mozes was of de Joodse religieuze leiders die Genesis schreven, het staat als een paal boven water dat Genesis bedoeld is om gelezen (of eerder voorgelezen) te worden door (of aan) de gemeenschap van (Joodse) gelovigen.

Verduidelijking Adam en Eva.74Adam is het Hebreeuwse woord voor ‘mens’, het is dus niet altijd even duidelijk wanneer de auteur ‘Adam’ of ‘mens’ bedoelde, in extremis kan Adam als naam dus overal vervangen worden door ‘mens’. Mogelijks is de naam ‘Adam’ taalkundig en inhoudelijk verwant met de Mesopotamische oerheld Adapa en de Egyptische held Atam. Adam was de eerste mens, vandaar zijn naam, geschapen uit het stof van de aarde door God. Er wordt naar hem verwezen in de evangeliën, en Paulus’ brieven. Daar wordt duidelijk een onderscheid gemaakt tussen de eerste Adam (de mens) en de tweede Adam (de mensgeworden Christus). Eva, in het Hebreeuws H̬awwah, betekent leven of, levende. Boom des Levens.75 Een levensboom is wijd verspreid gekend in de antieke wereld. Veel mythen, onder andere Babylonische, gaan over een boom waarvan de vrucht eeuwig leven geeft. Deze boom staat volgens het verhaal in de tuin van Eden, maar ze wordt niet vermeld in Gods gebod om niet van de boom van Goed en Kwaad te eten. In Openbaring komt deze boom terug, dan staat ze in het Hemelse Paradijs en mag de mens er wel van eten (Openb. 2:7; 22:2,14). Boom van goed en kwaad.76 De boom van goed en kwaad is uniek in de antieke wereld, geen andere religie heeft er een verhaal over. Kennis daarentegen komt wel veelvuldig voor, soms is het iets dat de goden aan de mens geven, soms is het iets dat de mens op onrechtmatige manier te pakken krijgt. Volgens de Bijbel bekwam de mens de kennis van Goed en Kwaad tegen Gods wil in door van de boom in het midden van de tuin te eten.

74 Thomas Kelly Cheyne and J. Sutherland Black, eds., “Adam and Eve,” in Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible, vol. 1 (A-D), 4 vols. (London: Black, 1903). 75 Thomas Kelly Cheyne and J. Sutherland Black, eds., “Fig Tree,” in Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible, vol. 2 (E-K), 4 vols. (London: Black, 1903). 76 Ibid.

Page 49: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 49

Cherub.77 Dit is een wezen dat in de Bijbel regelmatig vermeld wordt. Het wordt een hoge plaats toegekend onder de verschillende hemelse wezens (of engelen). De Cherubs zijn volgens de Joodse traditie (gebaseerd op de Bijbel, maar vooral gekend uit het boek Henoch, een stuk Oud-Israëlische religieuze literatuur die niet in de Bijbelcanon is opgenomen) bewakers, van het Paradijs en van Gods troon, maar soms zijn ze ook dragers van God of van Gods troon. Aanvankelijk werd een Cherub gezien als een statische, geduldige bewaker. Later is het beeld van de ten strijde trekkende, sterke, woeste Cherub ontstaan. Samen met de idee dat een Cherub eruit zag als een combinatie van het sterkste land- en het sterkste luchtdier; de leeuw en de adelaar. Eden.78 Eden is de locatie waar volgens de Bijbel het Paradijs gelegen was. Bijna alle culturen vertellen van een dergelijke exotische oertuin. Dit beeld is dus niet onbekend in religieuze literatuur. De naam ‘Eden’ is verwant met het Hebreeuwse woord voor genot of geluk, een woord dat ook in Psalm 36:9 terugkomt. Over de locatie van deze tuin is veel gespeculeerd en gediscussieerd, maar weinig is er met zekerheid over te zeggen. Slang.79 De slang is een dier dat een heel hoge symbolische waarde heeft. Dit komt omdat het dier de mens al altijd heeft lastig gevallen, door zijn snelle, listige en giftige aard. Niet alleen in de Joodse traditie komt de slang veelvuldig voor, Egypte en Babylonië kennen de slang ook in verschillende vormen en met verschillende functies. In de Bijbel worden slangen en draakachtige monsters nauw geassocieerd. De slangen die voorkomen in de Bijbel hebben altijd een kwaadaardige functie (in tegenstelling tot de slang in omliggende culturen waarin de slang ook als bewaker of drager van kennis gezien wordt). De connectie tussen de slang en Satan wordt in Genesis 3 niet gemaakt, daarvoor zijn we aangewezen op Openbaring 12:9 en 20:2. Vijgenbladeren.80 De vijgenboom is de boom met de grootste bladeren in het oude Israël. Bovendien is het een boom met een grote waarde voor de landbouw en al van oudsher in het land aanwezig. Daarom wordt aan de vijgenboom (net als aan de olijfboom en de wijnstruik) een grote symbolische waarde gegeven.

Kerngedachte Wanneer de schepping de richtlijnen van de Schepper niet volgen, komen er problemen van, maar God biedt daarin wel nog altijd een hoopvolle toekomst aan.

Vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Wie zijn de hoofdrolspelers? (O) § Wie doet/zegt wat? (O)

77 Thomas Kelly Cheyne and J. Sutherland Black, eds., “Cherub,” in Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible, vol. 1 (A-D), 4 vols. (London: Black, 1903). 78 Thomas Kelly Cheyne and J. Sutherland Black, eds., “Paradise,” in Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible, vol. 3 (L-P), 4 vols. (London: Black, 1903). 79 Thomas Kelly Cheyne and J. Sutherland Black, eds., “Serpent,” in Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible, vol. 4 (Q-Z), 4 vols. (London: Black, 1903). 80 Cheyne and Black, “Fig Tree.”

Page 50: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 50

§ Hoe vaak kom je het woord ‘eten’ tegen? Waarom? (OI) § Hoe vaak kom je het woord ‘en’ tegen? Waarom? (OI) § Welke metaforen vind je in de tekst? Een metafoor is woord waarmee een begrip

vergeleken wordt en dat daarom in de tekst dit begrip vervangt, bijv. de herder in plaats van Jezus. (O)

§ Wat is het verschil tussen het begin en het eind van dit hoofdstuk? (O) § Welke eigenschappen van God zie je in deze tekst? (OI) § Welke structuur zit er in Gods woorden? (OI) § Wie is de slang? (I) § Hoe zijn de woorden van de slang listig? (I) § Wie is de schuldige voor de zondeval? (I) § Wat houdt volgens de tekst ‘kennis van goed en kwaad’ in? (O) § Waarom verborgen Adam en Eva zich? (OI) § Had God de slang listig geschapen? Is listigheid een goede eigenschap? (I) § Loog de slang in vers 4 en 5? (I) § Wat is Goed en Kwaad? (I) § Wat is de betekenis van naaktheid? (I) § Wat betekent de tekst als je weet dat Adam ‘mens’ betekent en Eva ‘(zij die) leven

(geeft)’? (I) § Wie of wat ging het eerst dood en wie heeft bijgevolg het eerst gedood? (O) § Waarom plaatste God een boom waarvan de mens niet mocht eten, midden in de tuin? (I) § Waarom mocht de mens niet van de boom van kennis van goed en kwaad eten? (I) § Waarom mocht de mens niet meer van de boom des levens eten? (I) § Wat is de betekenis van vers 15a? En wat betekent het vandaag nog? (IA) § Wat wordt bedoeld met vers 15b? (I) § Wat is Gods bedoeling met vers 16b? (I) § Wat is vandaag de betekenis van Gods woorden tegen Adam (vv.17-19)? (I) § Waarvoor staan de hof, de boom en de vrucht symbool? (I) § Heeft de mens nu kennis van goed en kwaad? (I) § Wat zou er gebeurd zijn, moest de mens toch van de boom des levens gegeten hebben?

(IA) § Mag je als christen het oordeel over goed en kwaad in eigen handen nemen? Of moet je

het teruggeven aan God? Mag je als christen een rechtenstudie doen met de ambitie om advocaat of rechter te worden? (A)

§ Vergelijk de verzoeking van Eva met die van Jezus in de woestijn (Mat. 4:1-11), wat had Eva kunnen zeggen of doen om aan de slang te weerstaan? Veronderstel dat Eva de Bijbel had, welke verzen had ze kunnen citeren? (A)

§ Wat is jouw idee van goed en kwaad? Strookt dat met het goed en kwaad voor God dat je in de Bijbel terugvindt? (A)

§ Hoe beïnvloedt jouw studie de manier waarop je oordeelt over wat juist is en niet, dus wat Goed en Kwaad is? (A)

§ Wat is jouw vrucht? Wat gebruikt de Kwade om jou in verleiding te brengen en wat houdt die verleiding in? (A)

Werkvormen 1) Laat om te beginnen iedereen voor zich opschrijven hoe hij/zij denkt dat het verhaal van de zondeval ineen zit. Als iedereen dit heeft gedaan lees je het verhaal uit de bijbel voor en vraag je om dit te vergelijken met de versie die iedereen net opgeschreven heeft. Deel met elkaar wat je vergeten bent, of er juist hebt bij verzonnen.

Page 51: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 51

2) Haal aan het begin van de dag een paar kranten en laat voor de Bijbelstudie iedereen (evt. in groepjes) door de kranten bladeren. Ga op zoek naar artikels die aantonen dat de mens het oordeel over goed en kwaad in eigen hand heeft genomen. Keer bij de applicatie hierop terug en kijk wat de gevolgen daar uiteindelijk van zijn. 3) Zoek op voorhand enkele verschillende kunstwerken (schilderijen, beeldhouwwerken, foto’s, filmfragmenten, muziekfragmenten …) op die verwijzen naar de zondeval, laat deze aan je kring zien voor/tijdens/na het lezen van de Bijbeltekst. Bespreek samen of in groep of en hoe de kunst jou dit verhaal op een andere manier heeft laten zien. Welke emoties riep het op? Viel er een deel van het verhaal nu pas op? Heb je iets anders begrepen? Welke vragen heb je bij het kunstwerk? Hou deze kunstwerken toegankelijk tijdens de hele kring. Laat je kringleden vrij om er naar terug te grijpen als ze daar nood aan hebben en probeer er zelf ook nog eens naar te verwijzen. (De zondeval is in de kunst een heel veel voorkomend concept, als je problemen hebt om gepaste kunstwerken te vinden of je weet niet hoe te beginnen, spreek dan iemand van je stuurgroep of de staf aan, zij zullen je zeker helpen om iets relevants te vinden.) 4) Zoek schilderijen over de zondeval. Welke interpretatiefouten hebben de kunstenaars gemaakt? 5) Neem kranten mee en plak voorbeelden van zonde op een groot blad. Welke zonden komen het best overeen met de zonde die in Genesis 3 begaan wordt?

Page 52: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 52

9 // Israël (Genesis 15:1-21)

Bijbelgedeelte 1 Na deze dingen kwam het woord van de HEERE tot Abram in een visioen: Wees niet bevreesd, Abram, Ik ben voor u een schild, uw loon zeer groot. 2 Toen zei Abram: Heere HEERE, wat zult U mij dan geven, aangezien ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis deze Eliëzer uit Damascus zal zijn? 3 Verder zei Abram: Zie, mij hebt U geen nageslacht gegeven, en zie, iemand die in mijn huis geboren is, zal mijn erfgenaam zijn. 4 Maar zie, het woord van de HEERE kwam tot hem: Deze man zal uw erfgenaam niet zijn, maar iemand die uit uw eigen lichaam voortkomt, die zal uw erfgenaam zijn. 5 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. 6 En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid. 7 Verder zei Hij tegen hem: Ik ben de HEERE, Die u uit Ur van de Chaldeeën geleid heb, om u dit land te geven om het in bezit te hebben. 8 Hij zei: Heere HEERE, waardoor zal ik weten dat ik het in bezit zal krijgen? 9 Hij zei tegen hem: Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif. 10 Hij haalde al deze dieren voor Hem, deelde ze doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; de vogels deelde hij echter niet. 11 Er kwamen roofvogels op de kadavers af, maar Abram joeg die weg. 12 En het gebeurde, toen de zon bijna onderging, dat er een diepe slaap op Abram viel. En zie, een grote, schrikwekkende duisternis viel op hem. 13 Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken. 14 Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken. 15 Maar ú zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden. 16 De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol. 17 En het gebeurde dat de zon onderging en het donker werd; en zie, er was een rokende oven en een brandende fakkel, die tussen die stukken doorging. 18 Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat: 19 de Kenieten, de Kenezieten, de Kadmonieten, 20 de Hethieten, de Ferezieten, de Refaïeten, 21 de Amorieten, de Kanaänieten, de Girgasieten en de Jebusieten.

Achtergrondinformatie

Genre Genesis als geheel kan het stempel ‘narratief’ opgeplakt krijgen: veel is in vertelvorm geschreven en ook geslachtsregisters laten iets van historiciteit zien. De intentie van de schrijver lijkt daarbij ook dat het boek gelezen moet worden als een historisch werk dat vertelt van wat gebeurd is in een lang verleden. Sinds de twintigste eeuw gaan er ook andere geluiden op wat betreft het genre van Genesis: Genesis zou een sage zijn, een lang prozaïsch traditioneel verhaal wat episodisch gestructureerd is en ontwikkeld is rondom stereotypische thema’s of objecten. Het verschil tussen het narratieve genre en deze sage is als volgt: bij de sage is er een kern met mogelijk historisch waargebeurde dingen met daaromheen veel niet-waargebeurde toevoegingen; terwijl het narratieve genre het geheel als historisch waar aanneemt.

Page 53: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 53

Bij bepalen van het genre hangt het er dus vanaf of Genesis als historisch waar wordt aangenomen, en zo niet komt de categorie van genres met onder meer fabel, legende, mythe, novelle, etc. aan de orde.81 De narratieve structuur van Genesis heeft als functie te voorzien in een proloog (1-11) en fundament voor het volk Israël en de wetgeving in Exodus (12-50). Het vertelt hoe God Abraham koos en hem en zijn familie leidde. God ontmoet ons in de geschiedenis en spreekt tot ons als Iemand die betrokken is in onze tijd, plaats en ruimte. Een narratieve structuur laat toe de lezer het verhaal van Gods kant te zien, de menselijke opvatting van een situatie en de realiteit gezien vanuit Gods oogpunt.82 Enkele verhalen uit Genesis hebben parallellen of gelijksoortige verhalen uit andere culturen uit dezelfde omgeving. Zo zijn er andere scheppingsverhalen: het Babylonische scheppingsverhaal ‘Enuma Elish’ en de Ugaritische mythe over Baäl en de schepping. Het zondvloedverhaal heeft overeenkomsten met andere zondvloedmythen zoals het Babylonische ‘Gilgamesh Epos.’ Mogelijke verklaringen voor deze overeenkomsten: beide verhalen zijn gezamenlijk ontstaan vanuit eenzelfde traditie; de Bijbelse versie zou een herschrijving zijn van het Babylonisch origineel; of: de Babylonische versie is aangepast aan de Bijbelse versie om te kunnen volstaan binnen een polytheïstische religie. Wat betreft de verhalen van de aartsvaders: even oude teksten van de Mari en Nuzi bevatten gelijkaardige sociale gewoonten. Deze verhalen kunnen een verrijking zijn om de cultuur en gewoonten uit die tijd, zoals die beschreven zijn in Genesis, beter te begrijpen. Een voorbeeld hiervan is het verbondsritueel zoals dat in Genesis 15 beschreven staat, dat heeft overeenkomsten met rituelen van de Mari en Nuzi.83

Genesis Genesis betekent ‘begin’, het is het fundament van de Torah (eerste vijf boeken uit de Bijbel), het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Genesis beschrijft de periode vanaf de schepping tot aan het verblijf van Jakobs familie in Egypte. Strikt genomen zijn Genesis en de rest van de Torah als geheel anoniem omdat de schrijver zelf nergens letterlijk genoemd wordt. Traditioneel wordt dit boek echter toegeschreven aan Mozes. In de Torah wordt Mozes niet zelf geïdentificeerd als auteur, maar de tekst getuigt wel van het feit dat hij degene was die de openbaringen ontving. Vanaf de tijd van Ezra en Nehemia wordt er gesproken over de wet als ‘boeken van Mozes.’ Jezus en de Vroege Kerk verbonden het auteurschap van de Torah ook aan Mozes. Daarbij zou het stuk over zijn dood (wat beschreven is in de Torah) geschreven zijn door Jozua en later toegevoegd. Volgens moderne theologen liggen er heel veel verschillende bronnen van verschillende auteurs ten grondslag aan de Torah. Al deze bronnen zouden later in de geschiedenis van Israël samengevoegd zijn tot wat nu de eerste vijf boeken van de Bijbel zijn. Het is waarschijnlijk dat aan Mozes grote delen van de Torah kunnen worden toegeschreven hoewel het natuurlijk goed mogelijk is dat er vroegere bronnen waren, maar ook latere aanpassingen.84 Genesis is op te delen in twee delen: prehistorie (schepping tot bouw van de toren van Babel, 1-11) en het tweede deel dat verhalen over de aartsvaders bevat (12). Beide gedeelten 81 Tremper Longman III and Raymond B. Dillard, An Introduction to the Old Testament, 2nd ed. (Grand Rapids, MI: Zondervan, 2007), 47–55. 82 Alister E. McGrath, Christian Theology: An Introduction, 4th ed. (Hoboken, NJ: Wiley-Blackwell, 2006), 129. 83 Longman III and Dillard, Introduction to the Old Testament, 38–42. 84 Ibid.

Page 54: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 54

beginnen met een schepping van iets, geïnitieerd door een Woord van God. In het eerste deel is dat de schepping van het universum: God roept dit tot bestaan door de kracht van zijn woord. Het tweede deel begint met de roeping van Abram: God roept speciale personen tot bestaan door de kracht van zijn woord. In het tweede deel is nog een opdeling te maken in enerzijds de verhalen over Abram, Izak en Jakob en anderzijds het verhaal over Jozef. De verhalen over Abram, Izak en Jakob zijn over het algemeen kort en episodisch van aard en verhaalt enkele gebeurtenissen uit het leven van deze aartsvaders. Het verhaal van Jozef is een meer gebonden verhaallijn wat refereert aan Abrahams komst in Egypte en dit verhaal gaat uiteindelijk verder in het tweede boek van de Torah: Exodus.85

Verduidelijking ‘Na deze dingen …’ (v. 1): Voorafgaand aan dit verhaal staat beschreven dat Abram een veldtocht aangaat tegen vier koningen die oorlog voeren tegen o.a. de koningen van Sodom en Gomorra, waar zijn neef Lot woont. Deze vier koningen winnen de oorlog tegen Sodom en Gomorra en Lot en zijn bezittingen worden hierbij als buit weggevoerd. Abram achtervolgt deze koningen, verslaat ze en bevrijdt op deze manier zijn neef Lot. ‘… aangezien ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis deze Eliëzer uit Damascus zal zijn?’ (v. 2): Abrams suggestie betreft hier een gebruikelijke adoptieprocedure uit die tijd, die ook terug te vinden is in Nuzi teksten. Een echtpaar zonder kinderen adopteert een zoon (meestal een van hun slaven) die hen zal dienen zolang het echtpaar in leven is, en hen zal begraven wanneer zij gestorven zijn. In ruil daarvoor is de geadopteerde zoon de erfgenaam die alle bezittingen zal krijgen. Wanneer bij het echtpaar echter na deze adoptieprocedure toch een zoon geboren wordt, wordt deze de eerste erfgenaam en vervalt dit privilege voor de geadopteerde zoon.86 Het verbondsritueel (vv. 9-11): In de Bijbel komt dit ritueel verder niet voor, er zijn enkel parallellen met Jeremia 34. Verder heeft dit verbondsritueel veel weg van de offerpraktijken zoals die beschreven zijn in de wetten van Mozes, maar er zijn vooral analogen te ontdekken met verbondsrituelen uit Mari teksten. Het slachten van de dieren is dus een ritueel uit die tijd dat een verbond bekrachtigt.87 ‘… en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken.’ (v. 14): dit betreft de onderdrukking van het volk Israël in Egypte voorafgaand aan de tien plagen en de uittocht.88 ‘… want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol.’ (v. 16): Israël kan niet in het bezit van Kanaän worden gesteld voordat de Amorieten daaruit verstoten zijn, en dat zal pas gebeuren als de ‘maat van ongerechtigheid volkomen is.’ Volgens Matthew Henry is dit een van de redenen waarom slechte mensen voorspoed hebben: de maat van hun ongerechtigheid is nog niet volkomen.89 God wacht geduldig; hun tijd komt nog wel.

Kerngedachte Vertrouwen Gods beloftes wordt gerekend tot rechtvaardiging. (Zie Romeinen 4)

85 Ibid., 47–55. 86 Victor P. Hamilton, The Book of Genesis: Chapters 1-17, NICOT (Grand Rapids, MI: William B. Eerdmans, 1990), 420. 87 Ibid., 430–431. 88 Matthew Henry, Een Letterlijke En Practicale Verklaring Van Het Oude Testament (Kampen: Kok, 1912), 112. 89 Ibid.

Page 55: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 55

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Welk beeld krijg je naar aanleiding van deze tekst over Abram? (OI) § Welk beeld krijg je naar aanleiding van deze tekst over God? (OI) § Waarom begint God zijn gesprek met Abram met ‘Vreest niet’? (I) § Hoe wordt het geloof van Abram hem gerekend tot gerechtigheid? (I) § Waarom vraagt Abram om zekerheid over het verkrijgen van het land? (I) § Hoe kunnen wij weten dat Gods beloftes waar zijn? (A) § Wat valt je op aan het verbondsritueel met de dieren? (O) § Wat wordt bedoeld met ‘de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten’? (I) § Wat heeft het voor ons te betekenen dat het kan duren voor de maat van ongerechtigheid

vol is? (IA) § Wat kom je te weten over Gods relatie met Israël in dit stuk? (I) § Wat kom je te weten over de toekomst van Israël in dit stuk? (I) § Wat kom je te weten over Israël in dit stuk? (I) § Welk genre is dit? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) § Hoe zou je de kern van deze tekst verwoorden? (I)

Werkvormen 1) Woordassociatie. Denk voordat je de tekst daadwerkelijk gaat bekijken eerst na met de kring over ‘Verbond.’90 Neem een groot vel papier, schrijf in het midden ‘Verbond’ en laat kringleden in stilte hun associaties met dat woord opschrijven. Vraag daarna om een toelichting bij elke opgeschreven associatie en om eventueel commentaar van andere kringleden. Lees vervolgens de tekst en herbekijk de woordassociatie. Zijn er overeenkomsten? Zijn er verschillen? Deze werkvorm is geschikt als start voor de kring. 2) Filmscène. Lees de tekst aandachtig door. Stel je voor dat je deze tekst zou moeten omzetten naar een filmscript met bijbehorende scènes. Hoe zou je de set inrichten en waar zou je de focus op leggen? Op welk moment zou je inzoomen en waarom? Let daarbij ook op tijdsaanduidingen en plaats. Bespreek dit met elkaar. Deze werkvorm is geschikt als oriëntatie op de tekst. 3) Actualiteit. Neem een aantal recente kranten en ga daarin met de kring op zoek naar artikels die iets te maken hebben met een verbond, contracten, het al of niet houden er van etc. Bespreek de gekozen artikelen. Hoe wordt het verbond/contract gesloten? Wat is de waarde van een verbond nu? Wat zijn verschillen en overeenkomsten met het verhaal van Abram?

90 Indien je een kring leidt met mensen die nog niet lang christen zijn en het christelijke jargon niet goed kennen, kun je ook kiezen voor woorden als ‘contract’ en ‘overeenkomst.’

Page 56: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 56

10 // Christus (Markus 12:1-12)

Bijbelgedeelte 1 En Hij begon tot hen te spreken in gelijkenissen: Iemand plantte een wijngaard, zette er een omheining omheen, groef een wijnpersbak en bouwde een toren, en hij verhuurde hem aan landbouwers en ging naar het buitenland. 2 En toen het de tijd was, stuurde hij een slaaf naar de landbouwers om van de landbouwers zijn deel van de opbrengst van de wijngaard te ontvangen. 3 Maar zij grepen en sloegen hem, en stuurden hem met lege handen weg. 4 En hij stuurde weer een andere slaaf naar hen toe, en die stenigden zij en zij verwondden hem aan het hoofd en stuurden hem weg, nadat hij schandelijk behandeld was. 5 En weer stuurde hij een andere en die doodden zij; en vele anderen, van wie zij sommigen sloegen en sommigen doodden. 6 Toen hij dan nog één zoon had, die hem lief was, heeft hij ook die, als laatste, naar hen toe gestuurd en hij zei: Voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben. 7 Maar die landbouwers zeiden tegen elkaar: Dit is de erfgenaam. Kom, laten wij hem doden en de erfenis zal van ons zijn. 8 En zij grepen en doodden hem, en wierpen hem weg, buiten de wijngaard. 9 Wat zal dan de heer van de wijngaard doen? Hij zal Zelf komen, de landbouwers ombrengen en de wijngaard aan anderen geven. 10 Hebt u ook dit Schriftwoord niet gelezen:

De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden. 11 Dit is door de Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?

12 En zij probeerden Hem te grijpen, maar zij waren bevreesd voor de menigte; want zij begrepen dat Hij die gelijkenis met het oog op hen gesproken had, en zij verlieten Hem en gingen weg.

Achtergrondinformatie

Genre Dit verhaal is één van de vele parabels die Jezus gebruikt doorheen de evangeliën. Het zijn altijd verhalen met veel beeldspraak, en situaties die herkenbaar zijn voor de bevolking toen.91 Parabels een geliefde methode van Jezus om zijn boodschap over te brengen. Meestal zijn deze bedoeld voor het volk dat naar zijn onderwijs luistert, maar in dit geval spreekt Jezus tot de hogepriesters, de Schriftgeleerden en de oudsten. Lange tijd werden de parabels gezien als allegorieën voor de Kerk. Dat betekent dat mensen alle elementen van de parabel gingen linken aan de Kerk. Deze benadering is voor een groot deel achterwege gelaten, in de eerste plaats omdat dit niet uitlegt wat de parabel voor de toehoorders van Jezus betekende.92 Vandaag wordt dit zoveel mogelijk vermeden. Belangrijk daarbij is dat een parabel meestal maar één betekenis heeft. Daarbij is het heel belangrijk rekening te houden met wie Jezus op dat moment aanspreekt.93 De reden dat Jezus zo courant gebruik maakt van deze verhalende vorm geeft hij zelf, namelijk in Mat. 13:13: “Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij

91 Robert H. Stein, Mark, Baker Exegetical Commentary on the New Testament (Grand Rapids, MI: BakerAcademic, 2008), 196. 92 deSilva, Introduction to the New Testament, 339. 93 Ibid.. Zo kan afgevraagd worden of bij de parabel van de verloren zoon een correct accent gelegd wordt. Jezus spreekt daar de schriftgeleerden aan en die zullen zich beter kunnen identificeren hebben met de thuisgebleven zoon.

Page 57: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 57

ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen.” Dit vers is echter moeilijk te begrijpen. Tegen zijn leerlingen legt hij vaak uit wat de betekenis is van zijn parabels, maar niet tegen het volk. Hij zegt dat het hen niet gegeven is de ‘geheimenissen van het Koninkrijk der Hemelen’ te kennen. Het zou kunnen gezien worden als het feit dat Jezus hier een duidelijk onderscheid creëert tussen mensen die hem volgen en zij die gewoon maar eens komen kijken: zij die hem daadwerkelijk volgen zullen uitleg krijgen (wat een belangrijke boodschap naar de lezer toe is). Kenmerkend voor parabels is dat ze vertrekken vanuit alledaagse voorbeelden. Hoewel de verhalen soms erg ver van ons bed staan, is het duidelijk dat die voor Jezus’ publiek heel herkenbaar waren. Het is dan ook belangrijk om bij een parabel de vraag te stellen hoe Jezus’ publiek dit zal beluisterd hebben. Er zit bijvoorbeeld erg veel humor in Jezus’ parabels. Wie koopt bijvoorbeeld een akker zonder die eerst te inspecteren of ossen zonder die eerste te keuren (Luc. 14:18-19).

Markus Nergens in het evangelie wordt de naam ‘Markus’ genoemd.94 Tegelijk wordt hij door veel kerkvaders (die leefden in de eerste eeuwen van onze jaartelling) geïdentificeerd als Johannes Markus, was een neef van Barnabas, die in de eerste eeuw na Christus samen met Paulus (maar ook op zichzelf) grote stukken van de Mediterrane wereld heeft afgereisd om het evangelie te verkondigen aan de heidenen. Markus is op veel van deze reizen met zijn oudere neef mee gegaan, maar ook met de apostels Paulus en Petrus. Hij zou het materiaal voor zijn evangelie voornamelijk van deze laatste hebben gehaald, die het leven van Jezus van dichtbij heeft meegemaakt. Om deze reden wordt Markus’ evangelie ook wel het ‘evangelie volgens Petrus’ genoemd.95 Vanuit de Bijbel kennen we Petrus als een radicaal persoon, een echte man van de daad, iemand die vooral door de daden van Jezus geïnspireerd werd, nog meer dan door Zijn onderwijs. Dit uit zich ook in het evangelie volgens Markus: het is een aaneenschakeling van gebeurtenissen. Het leest als een filmscript, en laat voor een groot deel Jezus’ monologen achterwege die we wel vinden in de andere evangeliën. Eén derde van Markus’ evangelie behandelt overigens de laatste week van het leven van Jezus (Mk. 11-16).96 Markus is op te delen in drie delen: 1:1-8:26; 8:27-10:52 en 11:1-16:8.97 Het eerste deel draait vooral rond de zoektocht van de discipelen naar wie Jezus is. Het tweede deel gaat over Jezus’ onderwijs over wat hij komt doen en het derde deel is het in de praktijk brengen van het tweede deel. Op het moment dat Jezus deze parabel vertelt, is het al twee dagen na zijn intrede in Jeruzalem. In de stukken die ervoor gebeuren, merken we een zeker opbouw in intensiteit. In de eerste jaren van zijn bediening laat Jezus duidelijk niet weten wij hij is. Zo lezen we meer dan eens dat Hij de discipelen of omstanders verbiedt door te vertellen wat ze juist hebben meegemaakt, bijvoorbeeld bij de uitdrijving van de bezeten man en bij de genezing van het dochtertje van Jaïrus. Hij trekt rond in de toenmalige provincie Palestina, en verricht veel wonderen en tekenen, en geeft onderwijs aan de mensen, maar vertelt niet dat hij de Zoon van God is. Pas in hoofdstuk 8, wanneer Jezus in Caesarea Philippi is, begint hij tegen zijn 94 Stein, Mark, 1. 95 Ibid., 2–4. 96 David Pawson, Sleutels tot de Bijbel: Een uniek overzicht van alle Bijbelboeken (Opwekkingsliteratuur, 2007). 97 De meeste Bijbelwetenschappers zien Mk. 16:9-20 als niet authentiek. Het stuk is qua stijl helemaal anders dan de rest van het evangelie en er zijn veel oude manuscripten die het niet hebben.

Page 58: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 58

leerlingen te vertellen waarom hij naar de aarde is gekomen, namelijk om te sterven en daarna weer op te staan. Dit doet hij pas nadat zijn leerlingen hem (h)erkend hebben als de Messias (8:29). Naarmate het evangelie vordert heeft Jezus ook steeds meer bitsige discussies met de Farizeeën en andere Schriftgeleerden. In hoofdstuk 11, na zijn optreden in de tempel, lezen we voor het eerst dat ze een manier zochten om Hem om te brengen. Steeds vaker heeft Jezus enkel harde woorden over voor de leiders van het volk, en steeds vaker lezen we dat dezen Jezus uit de weg willen ruimen. Het enige wat hen tegenhoudt is de reactie van het volk. Deze populariteit proberen ze dus te doen afnemen. Ze leggen hem dilemma’s voor, en proberen hem te betrappen op een verkeerd antwoord met deze strikvragen. Op het einde van Markus 11 komen de hogepriesters, Schriftgeleerden en oudsten van het volk naar hem toe, met de vraag op grond van welke autoriteit hij handelt, hopende op een antwoord dat zij zouden kunnen bestempelen als godslasterlijk. Hij omzeilt de vraag echter met een weldoordachte wedervraag over Johannes de Doper. Wanneer ze hem hierop niet kunnen antwoorden, begint hij deze parabel te vertellen. Het is dus duidelijk aan de leiders gericht wat hij zegt.

Verduidelijking De situatie die Jezus schetst in v. 1 is geen vreemde setting voor de mensen toen. Een wijngaard is iets wat iedereen kende, en het kwam ook frequent voor dat de eigenaar zijn wijngaard verpachtte aan anderen. Jezus vertrekt dus opnieuw van een beeld dat de mensen kunnen herkennen. Het verhaal krijgt echter een ongewone wending, wanneer de pachters de afgezanten van de meester beginnen te mishandelen en vermoorden. De beeldspraak doet echter een extra belletje rinkelen bij hen die vertrouwd zijn met het Oude Testament, waarvan er een heel aantal aanwezig zijn onder de toehoorders. Meer bepaald Jesaja 5:1-2 zal absoluut enige herkenning teweegbrengen, waar staat: “Mijn Beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen, Hij beplantte hem met edele wijnstokken. In het midden ervan bouwde Hij een toren, en hakte ook een perskuip daarin uit. Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende druiven voort.” Jesaja beschrijft Israël als Gods wijngaard, wat ook nog in Jes. 5:7 wordt herhaald. De schriftgeleerden beseffen dit meteen, en zoals in Marc. 12:12 staat weten ze ook heel goed dat met de pachters op hen gedoeld wordt. Er wordt gezegd dat de heer van de wijngaard op reis gaat. Het gebeurt wel vaker in Jezus’ parabels (bijv. parabel van de talenten) dat de meester op reis gaat. Men zou kunnen interpreteren dat God een afstand neemt van de mens, om de mens zelf te laten proberen, zijn eigen ding te laten doen. God heeft ons per slot van rekening een vrije wil gegeven, en Hij respecteert dat. Met de knechten worden de profeten bedoeld, waarvan God er vele heeft gestuurd om het volk weer op de rechte weg te brengen. Vaak werden ze echter mishandeld door de heersers van Israël. Jezus neemt dit de heersers van dat moment nog steeds kwalijk, zoals we lezen in Lucas 13:34, aangezien zij goedkeuren wat toen is gebeurd. Er wordt naar de zoon van de meester verwezen als ‘één zoon […], die hem lief was, …’. Deze verwijzing doet denken aan het moment waarop Jezus gedoopt wordt door Johannes,

Page 59: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 59

wanneer de hemel opengaat en God rechtstreeks spreekt: “U bent Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!” (Mc.1:11). Na de parabel citeert Jezus Psalm 118:22-23: “De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden. Dit is door de Heer geschied, het is wonderlijk in onze ogen.“ Het is een psalm van David, die God prijst en dankt voor de overwinning. Jezus haalt het hier aan als een voorspelling, dat de Messias verworpen zou worden door iedereen. Het komt verschillende keren voor in de psalmen dat er naar de Zoon van God verwezen wordt. Ook deze passage zullen de schriftgeleerden zeer goed hebben gekend. De parabel beschrijft vanuit Gods ogen wat er met Israël gebeurt, hoeveel geduld God heeft met zijn volk door steeds weer opnieuw profeten te sturen, maar Israël heeft geen gehoor voor Gods roep. Wanneer de meester van de wijngaard dan zijn zoon zendt, weet hij dat het riskant is, en in het echt weet God natuurlijk dat zijn Zoon zal moeten sterven. Maar toch kiest hij ervoor om het te doen, om Jezus op te offeren voor de mens. Het is de tragedie van Gods onbeantwoorde vraag naar liefde en gehoorzaamheid, God die alles voor de mens over heeft en de mens die Gods eigen Zoon verwerpt.

Kerngedachte Omdat mensen Gods boodschappers bleven negeren, zond hij zijn eigen Zoon om orde op zaken te brengen, terwijl hij wist dat ook die boodschapper zou mishandeld worden.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Tegen wie vertelt Jezus deze parabel? (O) § Op welk moment vertelt Jezus het? (O) § Waarom op dat moment, en tegen die mensen? (I) § Wat is de setting? Herkenbaar voor de mensen? (O) § Zijn er dingen in deze setting die vaker terugkomen in de Bijbel? (O) § Wie zijn de verschillende personages? Wat doen ze? (O) § Wie stellen de verschillende personages en de wijngaard voor? (I) § Wat lijkt abnormaal aan de acties van de heer? (OI) Wat is de betekenis? (I) § Wat lijkt abnormaal aan de acties van de pachters? (OI) Wat is de betekenis? (I) § Waarom gaat de heer op reis? (I) § Wat wordt gezegd over de zoon? (O) § Waarom wordt de zoon gedood? (O) Lijkt dit een normale reden? (I) § Wat is de betekenis van die reden, de link met Jezus’ eigen dood? (I) § Legt de auteur accenten? (O) Wat is de betekenis hiervan? (I) § Wat doet de heer achteraf met de wijngaard? (O) § Wie zijn die anderen (v. 9)? (IA) § Waarom citeert Jezus een psalm? (I) § Wat moet er nog gebeuren vooraleer de leiders van het volk Jezus kunnen vermoorden?

(OI) § Wat is de kernboodschap van deze parabel? Wat wil Jezus overbrengen? (I) § Waarom vermeldt Markus deze parabel? (I) Waarom op dit moment? (I) § Kunnen we deze parabel zien als een opdracht naar ons toe? Zo ja, welke? (A) § Verhinderen wij ooit dat mensen vrucht dragen? (A) § In welke mate nemen wij Gods boodschapper (Jezus) aan? Hoe werken wij hem tegen? (A)

Page 60: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 60

§ Wat in dit verhaal spreekt het meest tot jou? (A) Dit kan voor iedereen verschillend zijn. § Welk genre is dit? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA)

Werkvormen 1) Schrijf zelf een parabel. Probeer in een hedendaagse, actuele setting een verhaal te bedenken dat dezelfde boodschap weergeeft als diegene die Jezus probeert over te brengen. Doe dit misschien in kleinere groepjes van twee, en deel daarna jouw parabel met de kring. 2) Werk een rollenspel uit. Neem even de tijd om je in te leven in het personage, en speel dan in groep de parabel na. Dit kan een goede observatieoefening zijn, daarna kan je het dan samen hebben over de gebeurtenissen, en over wat Jezus ermee bedoelt. 3) Maak een schets, die voor jou de parabel in één beeld weergeeft. Bespreek vervolgens waarom je het zo hebt getekend, en wat deze parabel betekent voor jou, wat het meest aanspreekt. 4) Schrijf een fragment uit het dagboek van de heer van de wijngaard. Probeer je in te leven in wat hij doormaakte, wat hij gevoeld moet hebben. Dit doe je best ieder voor zich. Daarna kun je eventueel delen in groep wat je hebt opgeschreven, en God danken. 5) Neem even de tijd om na te denken wanneer jij ooit iemand in de weg hebt gelopen/verhinderd hebt vrucht te dragen. Wanneer was jij ooit negatief tegen iemand, heb je iemand verwaarloosd …? Vraag God vergeving hiervoor, en wijsheid om het beste te halen uit de mensen in onze omgeving.

Page 61: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 61

11 // Kerk (1 Johannes 2:1-11)

Bijbelgedeelte 1 Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. 2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. 3 En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden in acht nemen. 4 Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet. 5 Maar ieder die Zijn woord in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden. Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn. 6 Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft. 7 Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat u vanaf het begin hebt gehad; dit oude gebod is het woord dat u vanaf het begin hebt gehoord. 8 Toch schrijf ik u een nieuw gebod, dat waar is in Hem en in u, want de duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt reeds. 9 Wie zegt dat hij in het licht is en zijn broeder haat, die is tot nog toe in de duisternis. 10 Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen. 11 Maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heen gaat, omdat de duisternis zijn ogen verblind heeft.

Achtergrondinformatie

Genre De eerste brief van Johannes mist een aantal van de typische kenmerken van een brief: hij kent aanschrijven noch groet en is anoniem. Mede hierdoor wordt de brief veelal eerder als een theologisch traktaat gecatalogeerd, of zelfs – voor het eerst door Origenes - als een universele, ‘katholieke’ brief.98 Desalniettemin is hij – daarmee geen afbreuk doende aan de ruimere theologische thematiek – toch ook een persoonlijk, herderlijk, schrijven, dat gezien moet worden binnen een specifieke context (zie lager).99

Auteurschap Zoals de naam reeds doet uitschijnen worden de brieven van Johannes traditioneel - sinds het midden van de tweede eeuw – aan de apostel Johannes toegeschreven, wat echter ter discussie is komen te staan.100 Vrijwel zeker is echter de gedeelde identiteit van de schrijver van het Johannesevangelie en van de brieven in kwestie, gegeven de gelijkaardige woordenschat, thematiek en stijl.101 Wat betreft de identiteit van de auteur zelf kan worden gesteld dat het traditionele toeschrijven van de brieven aan de apostel Johannes zeer aannemelijk lijkt, onder meer doordat deze zichzelf beroept op zijn status van ooggetuige van Jezus Christus (1 Joh. 1:3) en van oudste, in de tweede en derde brief.102

98 John Stott, Les épitres de Jean (Vaux-sur-Seine: Edifac, 1998), 11; ook in het Engels te verkrijgen: John Stott, The Letters of John, Reprint., Tyndale New Testament Commentaries (Downers Grove, IL: IVP Academic, 2009). 99 Stott, Les épitres de Jean, 11. 100 Ibid., 12. 101 Ibid., 14–22. 102 Ibid., 36.

Page 62: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 62

1 Johannes De eerste brief van Johannes is een herderlijk schrijven met affectieve ondertoon, getuige bijvoorbeeld het herhaaldelijke gebruik van de aanspreking ‘mijn lieve kinderen.’ Tot specifieke doelgroep wordt een groep kerken uit Klein-Azië (het huidige Turkije) gerekend. De brief kent echter ook een scherper getinte zijde, waarin van leer getrokken wordt tegen de ‘valse profeten.’ Voorbeeld hiervan waren de gnostici, die de eenheid van de menselijke Jezus en de goddelijke Christus verwierpen. Volgens de overlevering van enkele van de oudste kerkvaders waren Cerinthus, een gnostisch leider in Efeze, en Johannes trouwens tegenstanders.103 De auteur verwerpt niet enkel de ideeën van de gnostici, maar ook hun gebrek aan liefde.104 In het algemeen kan gesteld worden dat de brieven van Johannes gekaderd moeten worden binnen de zich ontwikkelende kerk, de problemen die deze ondervindt en de vragen die erbij gepaard gaan. De brieven van Johannes behandelen uitvoerig de ‘grote begrippen’ waarheid, kennis, zonde en vertrouwen op Christus. Ook staat de absolute waarheid betreffende Christus en het eeuwige leven centraal.105 De moeilijkheid om de eerste brief van Johannes te structureren heeft geresulteerd in een groot aantal voorgestelde indelingen.106 Volgende is er één van: I. Inleiding (1:1-4) II. De apostolische boodschap en haar ethische gevolgen (1:5-2:2) III. Eerste toepassing van de aangebrachte criteria (2:3-27) IV. Tweede toepassing van de aangebrachte criteria (2:28-4:6) V. Derde toepassing van de aangebrachte criteria (4:7-5:5) VI. De drie getuigen en de zekerheid die eruit voortvloeit voor ons (5:6-17) VII. Drie bevestigingen en een slotvermaning (5:18-21) Ons fragment past binnen deze indeling dus nog gedeeltelijk binnen het tweede luik en voor het overige binnen het derde.

Verduidelijking De eerste twee verzen van dit gedeelte zijn een scharnier tussen de kernboodschap (1:5-1:10) – naar de welke verwezen wordt in (2:1) – en de verdere toepassing hiervan, die de rest van het gedeelte behelst (2:3-11). De kernboodschap kan als volgt samengevat worden: de zonde verbreekt de gemeenschap met God niet, ontkenning van de zonde is in de mens ingebakken en deze manifesteert zich in ons gedrag.107 De ‘toepassingen’ kunnen gegroepeerd worden als volgt: gehoorzaamheid als eerste moreel criterium (2:3-6), liefde als tweede (2:7-11).108 De term ‘voorspraak bij de vader’ is een vertaling van het Griekse woord paraklètos, wat een soort advocaat was in de Romeinse samenleving: deze werd opgeroepen om de verdediging van de beschuldigde te voeren.109 In het Johannesevangelie vinden we deze term ook terug, maar hier verwijst hij naar de Heilige Geest, als aardse variant van de rol die Jezus opneemt (zie bijv. Joh. 14:16).

103 Ibid., 41. 104 Ibid., 43. 105 Ibid., 45–46. 106 Ibid., 53–54. 107 Ibid., 69–74. 108 Ibid., 83. 109 Ibid., 75.

Page 63: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 63

In het gedeelte waar gehoorzaamheid als moreel criterium wordt aangebracht loont het de moeite na te denken over het verschil tussen ‘zijn geboden in acht nemen’ (2:3-4) en ‘zijn woord in acht nemen’ (2:5). De geboden in acht nemen resulteert in God kennen; het woord in acht nemen, wat een beduidend ruimer begrip is, in het volmaken van Gods liefde in zich. Het gebod in vers 7 verwijst naar Johannes 13:34. Dit gebod is zowel oud als nieuw: oud vermits het reeds in de Thora voorkwam (Deut. 6:5 en Lev. 19:18). Nieuw echter door het centrale belang dat eraan wordt gegeven, als grondvesting van alle andere geboden.110 De nadruk op in het licht of de duisternis staan kan worden gezien in de context van de gnostici: zij koesterden immers (zo’n 1600 jaar avant-la-lettre) een verlichting van hun geesten.

Kerngedachte God kennen wordt gekenmerkt door Gods woord in acht te nemen en broeders en zusters lief te hebben.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Welk genre is dit? (OI) § Waar roepen dit genre (meestal) en deze tekst toe op? (IA) § Naar welke ‘dingen’ wordt verwezen (v. 1)? (O) § Op wie slaat ‘Hem’ en ‘Zijn’ (vv. 3-4)? (O) § Vat het oude gebod (v. 7) en het nieuwe gebod (v. 8) samen. (O) § In welke zin verschilt het oude van het nieuwe gebod? (OI) § Waarin kan waarheid schuilen volgens de tekst? (O) § Wanneer is het begin (v. 7)? (OI) § Wat is het verband tussen het voorbijgaan van de duisternis en het schrijven van een nieuw

gebod (‘want’, v. 8)? (OI) § Is er een verschil, en zo ja welk is dat dan, tussen iemand die in de duisternis is, maar zegt

in het licht te zijn en iemand die dit laatste niet beweert (vv. 9-11)? (O) § Wat zijn de verbanden tussen woord in acht nemen, liefhebben en in het licht zijn? (O) § Welk verband bestaat tussen ‘deze dingen’ waarnaar verwezen wordt en het niet zondigen

(v. 1)? (I) § Op wie slaat de ‘iemand’ (v. 1) die voorspraak van Jezus heeft? (I) § Wordt met ‘geboden in acht nemen’ (vv. 3-4) en ‘woord in acht nemen’ (v. 5) hetzelfde

bedoeld? Zo niet, waar ligt het verschil? Wat impliceert dit voor jouw leven met en visie op zonde? (IA)

§ Vanwaar de nood aan een nieuw gebod? (I) § Op wie slaat ‘zij die zeggen in het licht te staan’ (v. 9)? (I) § Welke toepassingen heeft het feit dat Christus de verzoening is voor de zonden uit de hele

wereld, (v. 2), op (i) je visie op en handelen in de wereld (ii) het verspreiden van het evangelie (iii) je engagement in je Ichtusgroep? (A)

§ Waar handelt de tekst over dingen ‘beweren’ en ‘zeggen’? Wat wordt erover gezegd? Hoe koppel je dit aan je visie op (i) jezelf als christen (ii) je ichtusgroep (iii) je gemeente, (iv) de universele kerk? (OIA)

110 Ibid., 86–87.

Page 64: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 64

§ Waar in de tekst wordt verwezen naar waarheid en naar wat wordt dan verwezen? Heeft dit impact op de manier waarop je over waarheden denkt? (OIA)

§ Wat heeft de toevoeging van het nieuw gebod (v. 8) van toepassing in jouw denken over (i) zonde, (ii) geboden (iii) je handelen op de universiteit, je Ichtusgroep, de kerk, de gehele maatschappij? (A)

Werkvormen Daar het tekstgedeelte gaat over begrippen als kennis, geboden en licht, is het interessant na te denken over deze begrippen in ons dagelijks leven. Daarnaast gaat dit gedeelte over zij die God kennen en zij die het pretenderen. 1) In deze tekst – en ruimer in de johanneïsche brieven – wordt veel gebruik gemaakt van tegenstellingen. Bouw een discussie/debat op rond de verschillen tussen de ‘wereldse’ interpretatie en Bijbelse interpretatie van volgende begrippen: wet/geboden, kennis, liefde, waarheid, verlichting (je mag uiteraard zelf begrippen toevoegen of verwijderen). Bouw daarmee een spanningsveld op tussen de relativistische (eerder subjectieve) en absolute (eerder objectieve) benaderingen van deze begrippen. Probeer deze begrippen ook te relateren naar je studiegebied/(toekomstig) werkveld en vergelijk met de overige kringleden (bijv.: Wat betekent kennis voor een historicus of voor een verpleegkundige? Wat betekent waarheid voor een fysicus of voor een sociaal werker?) Discussieer ook over de aangebrachte inzichten in de tekst: hoe weet je of je God kent? Wat is de morele basis voor het handelen als gelovige? (enz.) 2) Volgend stellingenspel is losjes gebaseerd op het spel ‘citroen-citroen’ en wordt best voor het lezen van de tekst gehouden. De kringleden zitten in een cirkel. In het midden staat iemand die een stapeltje met stellingen heeft, en die de bovenste voorleest. De kringleden die niet akkoord gaan blijven zitten. Zij die wel akkoord gaan staan recht en proberen zo snel mogelijk één van de vrijgekomen plaatsen in te nemen, terwijl de centrale persoon dit ook tracht. Diegene die geen plaats heeft wordt de centrale persoon. Na elke stelling moeten de betrokkenen hun antwoord rechtvaardigen en is er tijd voor debat. De stellingen worden op voorhand voorbereid en moeten uiteraard een link hebben met de tekst. Volgende stellingen kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden: ‘Enkel de zonden van Christenen die deze belijden zijn verzoend door Jezus Christus’, ‘Een christen is iemand die Gods geboden volgt’, Een christen is iemand die zijn geloof belijdt’, Om de liefde van Christus te volmaken is het voldoende zijn geboden te volgen’, ‘Gods geboden in acht nemen’ en ‘zijn woord in acht nemen’ zijn synoniemen’, ‘Jezus Christus is onze advocaat bij God’, ‘De Heilige Geest is onze advocaat bij God’, Wanneer ik de termen christen of christelijk gebruik, bedoel ik in het algemeen evangelische christenen’, ‘de universele kerk wordt gevormd door de evangelische christenen, deze hebben dan ook het recht op deze titel’ ‘De zonden van de hele wereld, niet enkel van de christenen dus, zijn vergeven door Christus’ offer’, ‘Een christen mag beweren dat hij God kent’, ‘Er is niet één waarheid, iedereen moet voor hem de waarheid zoeken’ ... (deze lijst is uiteraard niet exhaustief). Bediscussieer gerust een aantal van deze stellingen na het spel – of zelfs na de Bijbelstudie. 3) Koop de krant van vandaag. Zoek erin artikels die te maken hebben met de kerk, met waarheid, met verlichting, met wetten ... Denk na over het verschil tussen de berichtgeving hierover en de manier waarop in de tekst naar deze begrippen gekeken wordt (indien je een competitief aangelegde kring hebt, kan je er uiteraard ook een wedstrijd van maken: geef iedereen een krant en probeer zo veel mogelijk artikels hieraan te relateren).

Page 65: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 65

4) Door de grammaticale opbouw van deze tekst lijkt een gedetailleerde manuscriptstudie de meest adequate vorm om de studie te houden. Heb hierbij ook aandacht voor het voorgaande gedeelte in de brief en kijk misschien ook eens verder naar wat volgen moet. Probeer de stroom van vergelijkingen en tegenstellingen te visualiseren met een diagram.

Page 66: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 66

12 // Voltooiing (Mattheüs 25:1-46)

Bijbelgedeelte 31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. 32 En voor Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. 33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand. 34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. 35 Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. 36 Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. 37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? 38 Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed? 39 Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen? 40 En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan. 41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is. 42 Want Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij onthaald; naakt, en u hebt Mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en u hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook dezen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als een vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan. 46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.

Achtergrondinformatie Mattheüs is een van de vier evangeliën, de boeken uit de Bijbel die verhalen over het leven van Jezus op aarde. Elk van de vier evangeliën heeft zijn eigen insteek en nadruk die gelegd wordt op bepaalde thema’s. Mattheüs bevat de meest uitgebreide verslagen. Er komen veel uitspraken van Jezus in voor. Hiermee laat Mattheüs naar voren komen dat Jezus een leraar van mensen is. Ook wordt er veel nadruk op gelegd dat beloften uit het oude testament vervuld worden. In Mattheüs wordt veel aandacht besteed aan het Koninkrijk van God dat zal aanbreken aan het eind van de tijd. Uit bijvoorbeeld Markus of 1 Thessalonicenzen blijkt de verwachting dat het koninkrijk snel zal komen, bij Mattheüs echter lijkt het alsof dit nog wel even kan duren. Ook Mattheüs vindt het belangrijk dat mensen voorbereid zijn op de eindtijd. Vanaf de tweede eeuw is gezegd dat het boek geschreven is door Mattheüs, een tollenaar die later een leerling van Jezus werd. Echter nergens in het evangelie maakt de schrijver zijn naam bekend. Waarschijnlijk is het boek geschreven tussen het 60 en 90 na Christus, misschien in Antiochië, in Syrië.

Page 67: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 67

In Mattheüs 25 worden twee gelijkenissen verteld. Joodse leiders gebruikten vaak korte verhalen om hun onderricht te illustreren. Jezus’ gelijkenissen waren ook bedoeld om zijn punten grafisch te illustreren. Veel details zijn er alleen toegevoegd om de verhaallijn vooruit te helpen. Wanneer teveel aandacht gaat naar de secundaire details is er een risico om de echte punten van de gelijkenis over het hoofd te zien. Het Griekse woord voor ‘gelijkenis’ betekent een vergelijking.111

Niet alle verhalen komen in alle vier de evangeliën voor. De tweede gelijkenis uit Mattheüs 25 is ook terug te vinden in Lucas 19:11-27. Verduidelijking 1-13 Met de olielampen worden waarschijnlijk fakkels bedoelt, in olie gedrenkte lappen rond een stok. In traditionele Palestijnse dorpen werd het bruiloftsfeest ’s nachts gehouden na een dag van dansen. De bruidsmeisjes waren gedurende de dag bij de bruid en gingen dan de bruidegom tegemoet met fakkels. Ze begeleidden de bruidegom terug naar zijn bruid, waarna iedereen naar het huis van de bruidegom geleid werd.112

14-30 Een heer ging weg en liet zijn dienaren achter met verantwoordelijkheden. Er is ‘een lange tijd’ om te wachten en de vraag is wie klaar zal zijn voor de terugkeer van de heer. Tot zover is deze gelijkenis gelijk aan deze uit Mattheüs 24: 45-51. Het verschil is dat deze gelijkenis ook suggereert wat deze waakzaamheid inhoudt. Niet passief wachten, maar het beste maken van de mogelijkheden die ons zijn toevertrouwd.113 Een talent is een maat van hoge waarde. Een talent is 60 pond, een pond is duizend drachmen. In Mattheüs 20 wordt vermeld dat het dagloon van een arbeider maar een drachme is.114

31-46 Dit is geen gelijkenis, maar een toekomstgezicht. Het enige gelijkeniselement hier is in de vergelijking: ‘zoals de herder de schapen van de bokken scheidt’ in verzen 32-33. Het taalgebruik over de ‘Zoon des mensen’, ‘heerlijkheid, ‘engelen’ en ‘troon’ slaat allemaal op Daniël 7:9-14. Dit is de uiteindelijke uitwerking van dat visioen betreffende het koningschap en de autoriteit van de ‘Zoon des mensen.’ ‘Een van deze geringsten’ doet denken aan ‘een van deze kleinen’ uit Mattheüs 10:42; 18:6, 10, 14. Met dit laatste werden de discipelen aangeduid.115 Het is belangrijk om het verhaal van de schapen en de bokken in het licht van de twee gelijkenissen te zien. De twee gelijkenissen wijzen op een verstandige waakzaamheid. Jezus zal ooit weggaan, maar hij komt terug en op dat moment zal gekeken worden naar hoe mensen geleefd hebben. Hierdoor creëert dit verhaal een soort spanning met redding door genade zoals die bij Paulus te vinden is. Christus zorgt inderdaad voor die redding en dat is pure genade, maar blijkbaar wordt tegelijk ook wel een inzet van de mens verwacht – een

111 Keener, New Testament Background, 827. 112 Ibid., 116–117. 113 Gordon J. Wenham et al., eds., New Bible Commentary, Revised. (Downers Grove, IL: IVP Academic, 2011), 937–938. 114 Thomas T.K. Choi and Jac. de Groot, “Mattheüs 24:14-30” (Paper, Universiteit Utrecht, 2007), 8, http://www.jacdegroot.eu/Papers/Exegese%20Matth251430.pdf. 115 Wenham et al., New Bible Commentary, 938.

Page 68: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 68

soort natuurlijk gevolg op die genade: een zorgvuldig omgaan met de rijkdom die God ons geeft.

Kerngedachte Wees waakzaam want Jezus komt ooit terug en zal ons beoordelen.

Mogelijke vragen O = observatie, I = interpretatie, A = applicatie (toepassing) § Welk genre is dit? (OI) § Welke parallellen kun je trekken tussen de drie delen? (OI)

Deel 1: vv. 1- 13 § Wat wordt bedoelt met ‘dan’ (v. 1)? (I) Indien ‘dan’ een tijdsaanduiding is, wanneer is

‘dan’? § Welke tegenstellingen kom je in dit gedeelte tegen? (O) § Wat is de kerngedachte van deze gelijkenis? Welk punt wil Jezus hiermee illustreren?

Waarom wordt dit verhaal verteld? (I) § Waarvoor zou de lamp kunnen staan (vv. 1, 3-4, 7-8)? (I) § Wat zou de olie kunnen betekenen (vv. 3-4, 8-10)? (I) § Wat is het Koninkrijk der hemelen (v. 1)? (OI) § Wat is de bruiloft (v. 10)? (OI) § Wat stoort je aan deze gelijkenis? Wat vind je lastig aan deze gelijkenis? (OIA) § Waarom mogen/kunnen de meisjes de olie niet verdelen (v. 9)? (OI)

Deel 2: vv. 14-30 § Wat is ‘het’ (v. 14)? (O) § Welke tegenstellingen kom je in dit gedeelte tegen? (O) § Waarom krijgen de slaven een verschillend aantal talenten? (OI) § Waarom praat de heer over zichzelf in de derde persoon? (OI) § Klopt het beeld dat de derde slaaf van zijn heer heeft? Waarom? (I) § Wat wordt bedoelt met: ‘maait waar u niet gezaaid hebt’ (v. 26)? En met ‘inzamelt van de

plaats waar u niet gestrooid hebt (v. 26)? § Wat wordt bedoelt met: Want ieder die heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal

overvloedig hebben (v. 29)? (I) § Wat wordt bedoelt met: Die niet heeft, van hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft?

(I) § Wat zijn de talenten (o.a. vv. 15-16, 18, 20)? (O) Naar wat verwijzen ze? (I)

Deel 3: vv. 31-46 § Wie worden van elkaar gescheiden (v. 32): volken of individuele mensen? (O) § ‘Voor u bestemd vanaf de grondlegging van de wereld’, wat wordt hiermee bedoelt (v.

34)? (I) § Wat wordt bedoelt met: ‘Voorwaar, ik zeg u’ (v. 40)? (I) § Hoe kunnen wij zorg dragen voor de zwakken (vv. 35-44)? De hongerigen? De dorstigen?

De zieken? De gevangenen? De vreemdelingen? De naakten kleden? (A) § Hoe kun je deze tekst toepassen op jouw studie/vakgebied? Wie zijn de zwakken waarmee

mensen met jouw opleiding geconfronteerd worden? Hoe kun je hen helpen? (A)

Page 69: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 69

Werkvormen 1) Mattheüs 25 is een lang hoofdstuk. Om dat in stilte door te lezen gaat lang duren. Verdeel de tekst in drieën en lees met drie mensen het gedeelte hardop. (O) 2) Laat het verhaal tot leven komen, door de gelijkenissen uit te beelden. Dat kan door bijvoorbeeld het eerste gedeelte uit te beelden in een stilstaand beeld, waarbij geen geluid gemaakt mag worden. Dit laat je nadenken over wat de kern van het gedeelte is. (OI) 3) Voer een toneelstuk op, door je in te leven in je rol wordt je en terug gestuurd naar de tekst: wat staat hier eigenlijk? En wordt je aangezet tot nadenken over hoe iets bedoelt is en op welke toon bepaalde uitspraken gedaan zouden kunnen zijn. Voornamelijk de eerste twee gedeelten lenen zich uitstekend voor deze werkvorm. (OI) 4) Omdat de tekst zo lang is. Is het verstandig de kring af en toe op te splitsen in kleinere groepjes die dan elk een gedeelte van de tekst bestuderen. Verdeel de kring in drieën en zoek in twee- of drietallen naar tegenstellingen in de tekst. Schrijf deze op een groot blad. Praat zo eerst in kleine groepjes over de tekst en bespreek vervolgens centraal nog even de bevindingen. (OI) 5) De drie gedeelten uit dit hoofdstuk staan in een bepaalde relatie tot elkaar. Om het overzicht te behouden en je niet te verliezen in muggenzifterij over elk afzonderlijk woord en hoe dit exact bedoelt is ( alhoewel dit ook erg interessant kan zijn) is het een goed plan om parallellen te zoeken tussen de gedeelten. Schrijf deze op een groot blad. (OI) 6) Maak een woordspin of houd een brainstormsessie naar aanleiding van vers 35 tot 44. In het midden kun je het woord: Naastenliefde of Dienen, schrijven. Of je kunt eerst vragen in de kring welk woord zij in het midden zouden zetten van een woordspin over dit gedeelte. Vraag je af hoe je deze tekst concreet kunt maken. Hoe kunnen wij praktisch de hongerigen voeden, de naakten kleden, enz.? De dingen die de schapen of bokken hem of de minsten van zijn broeders wel of niet gedaan hebben. Welke zijn dat? Hoe kunnen we dat toepassen? Maak het heel concreet. Plan met je kring om dit samen in de praktijk te zetten. (A) 7) Maak een collage. Zoek in kranten, tijdschriften, magazines naar artikelen, foto’s, krantenkoppen die te maken hebben met naastenliefde/ dienen. Bespreek ook waarom de gevonden artikelen hieraan gerelateerd zijn. (A)

Page 70: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 70

Gebruikte bronnen

Aland, Barbara, and Aland, Kurt, eds. Novum Testamentum Graece. 27th ed. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, 2006.

Barclay, William. The Gospel of John. Vol. 1. 2 vols. Revised. Daily Study Bible. Louisville, KT: Westminster John Knox Press, 1975.

Beale, Gregory K. 1-2 Thessalonians. IVPNTCS. Downers Grove, IL: IVP Academic, 2010.

———. The Book of Revelation: A Commentary on the Greek Text. NIGTC. Grand Rapids, MI: William B. Eerdmans, 1999.

Cheyne, Thomas Kelly, and J. Sutherland Black, eds. “Adam and Eve.” In Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible. Vol. 1 (A-D). London: Black, 1903.

———. “Cherub.” In Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible. Vol. 1 (A-D). London: Black, 1903.

———. “Fig Tree.” In Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible. Vol. 2 (E-K). London: Black, 1903.

———. “Paradise.” In Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible. Vol. 3 (L-P). London: Black, 1903.

———. “Serpent.” In Encyclopedia Biblica: A Critical Dictionary of the Literary, Political and Religious History, the Archaeology, Geography and Natural History of the Bible. Vol. 4 (Q-Z). London: Black, 1903.

Choi, Thomas T.K., and Jac. de Groot. “Mattheüs 24:14-30”. Paper, Universiteit Utrecht, 2007. http://www.jacdegroot.eu/Papers/Exegese%20Matth251430.pdf.

Cundall, Arthur E., and Leon L. Morris. Judges and Ruth. Tyndale Old Testament Commentaries. Nottingham: IVP Academic, 2008.

deSilva, David A. An Introduction to the New Testament: Contexts, Methods & Ministry Formation. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 2004.

Elliger, Karl, and Rudolph, eds. Biblia Hebraica Stuttgartensia. 5th ed. Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, 1997.

Hamilton, Victor P. The Book of Genesis: Chapters 1-17. NICOT. Grand Rapids, MI: William B. Eerdmans, 1990.

Page 71: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 71

Henry, Matthew. Een Letterlijke En Practicale Verklaring Van Het Oude Testament. Kampen: Kok, 1912.

Jongerenbijbel. Haarlem: Nederlands Bijbelgenootschap, 2007.

Keener, Craig S. The IVP Bible Background Commentary: New Testament. Grand Rapids, MI: IVP Academic, 1994.

Lichtheim, Miriam. The New Kingdom. Vol. 2. Ancient Egyptian Literature. Berkeley, CA: University of California Press, 1973.

Longman III, Tremper, and Raymond B. Dillard. An Introduction to the Old Testament. 2nd ed. Grand Rapids, MI: Zondervan, 2007.

Malina, Bruce J., and John J. Pilch. Social-Science Commentary on the Book of Revelation. Minneapolis, MA: Fortress Press, 2000.

McGrath, Alister E. Christian Theology: An Introduction. 4th ed. Hoboken, NJ: Wiley-Blackwell, 2006.

Motyer, J.A. Amos. New Bible Commentary. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1994.

———. Psalms. New Bible Commentary. Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1994.

NIV Study Bible. Revised. Grand Rapids, MI: Zondervan, 2002.

Paul, M.J., G. van den Brink, and J.C. Bette. Bijbelcommentaar Ezra, Nehemia, Esther, Job. Studiebijbel Oude Testament. Veenendaal: Centrum voor Bijbelonderzoek, 2009.

Pawson, David. Sleutels tot de Bijbel: Een uniek overzicht van alle Bijbelboeken. Opwekkingsliteratuur, 2007.

Peskett, Howard, and Vinoth Ramachandra. The Message of Mission. BST. Downers Grove, IL: IVP Academic, 2003.

Stein, Robert H. Mark. Baker Exegetical Commentary on the New Testament. Grand Rapids, MI: BakerAcademic, 2008.

Stott, John. Les épitres de Jean. Vaux-sur-Seine: Edifac, 1998.

———. The Letters of John. Reprint. Tyndale New Testament Commentaries. Downers Grove, IL: IVP Academic, 2009.

Walton, John H., Victor H. Matthews, and Mark W. Chavalas. The IVP Bible Background Commentary: Old Testament. Downers Grove, IL: IVP Academic, 2000.

Wenham, Gordon J., J. Alec Motyer, Donald A. Carson, and R. T. France, eds. New Bible Commentary. Revised. Downers Grove, IL: IVP Academic, 2011.

Yancey, Philip D. The Bible Jesus Read. Grand Rapids, MI: Zondervan, 1999.

Page 72: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 72

Bijlage: Atonhymne

Farao Echnaton was een farao in de 18de dynastie in het Oude Egypte die leefde in de 14de eeuw voor Christus. Hij werd geboren als Amenhotep IV (Amon is tevreden), maar veranderde zijn naam in Echnaton (Hij die Aton welgevallig is). Hij schafte niet slechts Amon af als hoofdgod ten gunste van de zonnegod Aton, hij schafte zelfs het polytheïsme van Egypte af ten voordele van Aton. Aton werd de enige te vereren godheid. Er zijn enkele liederen toegeschreven aan Echnaton, waaronder de Hymne aan Aton. Deze hymne vertoont vergaande gelijkenissen met psalm 104. De vertaling hieronder is van Miriam Lichtheim.116

116 Miriam Lichtheim, The New Kingdom, vol. 2, Ancient Egyptian Literature (Berkeley, CA: University of California Press, 1973), 96–99. Een Nederlands, niet-wetenschappelijke vertaling is te vinden op http://www.bloggen.be/levend_geloof4/archief.php?startaantal=28&startdatum=1211148000.

1

Splendid you rise in heaven’s lightland, O living Aten, creator of life! When you have dawned in eastern lightland, You fill every land with your beauty. You are beauteous, great, radiant, High over every land; Your rays embrace the lands, To the limit of all that you made. Being Re, you reach their limits, You bend them 〈 for 〉 the son whom you love; Though you are far, your rays are on earth, Though one sees you, your strides are unseen. When you set in western lightland, Earth is in darkness as if in death; One sleeps in chambers, heads covered, One eye does not see another. Were they robbed of their goods, That are under their heads, People would not remark it. Every lion comes from its den, All the serpents bite; Darkness hovers, earth is silent, As their maker rests in lightland. Earth brightens when you dawn in lightland, When you shine as Aten of daytime; As you dispel the dark, As you cast your rays, The Two Lands are in festivity. Awake they stand on their feet, You have roused them; Bodies cleansed, (5) clothed, Their arms adore your appearance. The entire land sets out to work, All beasts browse on their herbs; Trees, herbs are sprouting, Birds fly from their nests, Their wings greeting your ka. All flocks frisk on their feet,

2

All that fly up and alight, They live when you dawn for them. Ships fare north, fare south as well, Roads lie open when you rise; The fish in the river dart before you, Your rays are in the midst of the sea. Who makes seed grow in women, Who creates people from sperm; Who feeds the son in his mother’s womb, Who soothes him to still his tears. Nurse in the womb, Giver of breath, To nourish all that he made. When he comes from the womb to breathe, On the day of his birth, You open wide his mouth, You supply his needs. When the chick in the egg speaks in the shell, You give him breath within to sustain him; When you have made him complete, To break out from the egg, He comes out from the egg, To announce his completion, Walking on his legs he comes from it. How many are your deeds, Though hidden from sight, O Sole God beside whom there is none! You made the earth as you wished, you alone, All peoples, herds, and flocks; All upon earth that walk on legs, All on high that fly on wings, The lands of Khor and Kush, The land of Egypt. You set every man in his place, You supply their needs; Everyone has his food, His lifetime is counted. Their tongues differ in speech,

Page 73: Er was eens ...

“Er was eens” – 2012 © Ichtus Vlaanderen 73

De bijgevoegde afbeeldingen laten ook zien hoe Aton werd afgebeeld. Namelijk als een zonneschijf, waarvan de stralen eindigen in geopende handen.

3

Their characters likewise; Their skins are distinct, For you distinguished the peoples. You made Hapy in dat, You bring him when you will, To nourish the people, For you made them for yourself. Lord of all who toils for them, Lord of all lands who shines for them, Aten of daytime, great in glory! All distant lands, you make them live, You made a heavenly Hapy descend for them; (10) He makes waves on the mountains like the sea, To drench their fields and their towns. How excellent are your ways, O Lord of eternity! A Hapy from heaven for foreign peoples, And all lands’ creatures that walk on legs, For Egypt the Hapy who comes from dat. Your rays nurse all fields, When you shine they live, they grow for you; You made the seasons to foster all that you made, Winter to cool them, heat that they taste you. You made the far sky to shine therein, To behold all that you made; You alone, shining in your form of living Aten, Risen, radiant, distant, near. You made millions of forms from yourself alone,

4

Towns, villages, fields, the river’s course; All eyes observe you upon them, For you are the Aten of daytime on high … – – – … You are in my heart, There is no other who knows you, Only your son, Neferkheprure, Sole-one-of-Re, Whom you have taught your ways and your might. 〈 Those on 〉 earth come from your hand as you made them, When you have dawned they live, When you set they die; You yourself are lifetime, one lives by you. All eyes are on 〈 your 〉 beauty until you set, All labor ceases when you rest in the west; When you rise you stir [everyone] for the King, Every leg is on the move since you founded the earth. You rouse them for your son who came from your body, The King who lives by Maat, the Lord of the Two Lands, Neferkheprure, Sole-one-of-Re, The Son of Re who lives by Maat, the Lord of crowns, Akhenaten, great in his lifetime; (And) the great Queen whom he loves, the Lady of the Two Lands, Nefer-nefru-Aten Nefertiti, living forever.