Wachten Voor de Wet 010708

56
Wachten voor de wet Het wachten van asielzoekers in Nederland, bekeken in werkelijkheid en in theorie

description

BA research towards the position of asylum seekers within the contemporary Dutch asylum policies and the way in which this is being operationalised. Besides a more philosophical perspective on Kafka's question on waiting (in order to get entrance), it also shows an overview of the geographical spread of the nearly hided immigration machine in contemporary society.

Transcript of Wachten Voor de Wet 010708

Page 1: Wachten Voor de Wet 010708

Wachten voor de wetHet wachten van asielzoekers in Nederland, bekeken in werkelijkheid en in theorie

Page 2: Wachten Voor de Wet 010708

Wachten voor de wetHet wachten van asielzoekers in Nederland, bekeken in werkelijkheid en in theorie

Colofon

Wachten voor de wetHet wachten van asielzoekers in Nederland, bekeken in werkelijkheid en in theorie Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit Managementwetenschappen Sociale Geografie Bachelor Thesis Auteur Robbert de MugStudent nr. 0722669 Begeleider: Dr. Henk van Houtum 1 juli 2008

Afbeelding voorzijde: Adam Lyon (Nothern State Hospital, Cokedale, Washington)

Afbeelding colofon: Aaditya (http://flickr.com/photos/aaditya_net/)

Page 3: Wachten Voor de Wet 010708

Voorwoord

Wachten voor de wet - Voorwoord

Voor u ligt het onderzoek dat ik de laatste maanden van mijn opleiding Sociale Geografie heb afgerond. Het vormt mijn bachelorthesis wat een belangrijk onderdeel is van deze studie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het vormt voor mij de afsluiting van het schakelprogramma dat ik afgelopen jaar gevolgd heb, na eerder de HBO opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie in Breda te hebben afgesloten.

Het onderwerp voor deze scriptie is tot stand gekomen in samenspraak met mijn bachelorthesis begeleider. Voor mij was duidelijk dat het een onderwerp moest zijn waar ik nog niet veel van af wist en dat afweek van eerder behandelde onderwerpen tijdens mijn vorige studie. Het onderzoek naar het wachten waaraan asielzoekers onderhevig zijn sloot hier op aan en bood me de kans om me op een heel nieuw onderwerp te storten.

Het asielvraagstuk en alle morele- en ethische kwesties die daaromtrent bestaan leiden overal tot discussie. Dit was merkbaar bij het verzamelen van gedegen informatie. Niet vies van wat confronterende gedachten en uitgesproken stellingen, heb ik een poging gedaan de praktijk van het wachten dat asielzoekers in Nederland ondervinden te verhelderen, waarbij dit is geconceptualiseerd en verduidelijkt.

De zoektocht tijdens het schijven van de bachelorscriptie heeft met regelmaat gezorgd voor enkele hoofdbrekens. Mijn thesisbegeleider Dr. Henk van Houtum heeft er mede voor gezorgd dat deze hoofdbrekens steeds aan de hand van nieuwe inzichten werden overkomen: zijn input, feedback en kritiek hebben gezorgd voor verfijning, reflectie en verbetering van het product. Hiervoor wil ik hem hartelijk danken.

Rest mij enkel nog u veel leesplezier toe te wensen.

Robbert de Mug Nijmegen, 1 juli 2008

I

Page 4: Wachten Voor de Wet 010708

Samenvatting

Wachten voor de wet - Samenvatting

Het onderzoek dat voor u ligt poogt inzicht te geven in het wachten dat asielzoekers in Nederland ondervinden ten tijde van hun asielprocedure door bestudering van de empirie van het wachten en het theoriseren van dit wachten. Het parabel ‘before the law’ van Kafka dient hierbij als illustratief voorbeeld. Het parabel beschrijft een ‘man van het land’ die toegang probeert te krijgen tot de wet. Voor de wet staat een poortwachter die hem deze toegang, vooralsnog, niet verschaft. Mijns inziens gaat het parabel over de ondoordringbaarheid van de bureaucratie en de subjectvorming van de mens door de wet. Er zijn echter vele interpretaties mogelijk.

Asielzoekers zitten tijdens hun procedure in een situatie waarbij ze afhankelijk zijn van de wet en moeten wachten op de wet en bureaucratie. Hoofdstuk 2 beschrijft de opvangmodaliteiten van het wachten.

Bij aankomst in Nederland wordt de asielzoeker verwezen naar een van de aanmeldcentra. In 2007 kwamen er 9750 aanvragen binnen, het laagste aantal sinds 1988. Bij aankomst in het aanmeldcentrum wordt er een versnelde aanvraagprocedure doorlopen. Binnen 48 procesuren krijgt de aanvrager te horen of hij de reguliere procedure in kan of dat de aanvraag is afgewezen. 45 % wordt binnen 48 uur afgewezen. Bij honorering van de aanvraag wordt de asielzoeker in een AZC geplaatst, afwijzing brengt hem naar een grenshospitium of naar een uitzetcentrum.

Het grenshospitium vangt asielzoekers op waarvan de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst) al bij voorbaat de aanvraag kansloos acht. Tijdens het beroep dat aanvragers kunnen indienen bij de rechtbank verblijven zij hier. Grenshospitiums staan juridisch niet op Nederlands grondgebied wat uitzetting een stuk eenvoudiger maakt. Door onduidelijkheid over identiteit en/of gebrek aan papieren kan de asielzoeker lang in het grenshospitium verblijven. Hij bevindt zich dan letterlijk tussen de grenzen. Is uitzetting mogelijk dan wordt degene uitgezet of overgebracht naar het uitzetcentrum. Het grenshospitium is een gesloten regiem.

Wanneer de aanvraag als kansrijk wordt beschouwd wordt de asielzoeker naar het AZC overgeplaatst. Sinds 2005 bestaan er twee soorten AZC’s: gericht op terugkeer of gericht op inburgering en oriëntatie. Afhankelijk van de status en het perspectief van de aanvraag wordt bepaald in welk AZC de aanvrager wordt geplaatst. Het AZC inburgering en oriëntatie bereidt de asielzoeker voor op een definitief verblijf in Nederland. Het AZC gericht op terugkeer bereidt de persoon voor op de terugkeer naar land van herkomst door middel van scholing, wat een betere toekomst aldaar moet bewerkstelligen. Het AZC is een relatief mild regiem met een zekere mate van vrijheid.

Lukt het in het AZC terugkeer niet de asielzoeker terug te laten keren (door gebrek aan papieren of onduidelijkheid over identiteit) dan wordt de persoon naar een vertrekcentrum overgeplaatst. Hier heeft de asielzoeker acht weken de tijd om zijn uitzetting zelf vorm te geven. Intensief onderzoek van de kant van de IND moet hierbij helpen. Lukt dit niet dan wordt van de asielzoeker verwacht dat hij Nederland zelfstandig verlaat. Illegaliteit is vaak de enige optie die rest. Ziet de IND wel mogelijkheden tot uitzetting dan wordt de persoon overgebracht naar een uitzetcentrum.

In het uitzetcentrum wordt het onderzoek naar identiteit en herkomst voortgezet. Het daadwerkelijk uitzetten gebeurt door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Juridisch gezien is er geen maximum termijn verbonden aan verblijf in het uitzetcentrum. Hiervan bestaan voorbeelden van schrijnende gevallen. Wanneer uitzetting wederom niet plaats kan vinden door gebrek aan papieren of onduidelijkheid over identiteit, wordt de persoon in kwestie op straat gezet met als boodschap: verlaat Nederland. Illegaliteit is ook hier vaak de enige optie die rest. Het uitzetcentrum is een sober regime dat met regelmaat als soberder dan reguliere detentie wordt bestempeld.

Zij die illegaal zijn in Nederland en worden opgepakt tijdens zogenaamde ‘veegacties’ of op een andere manier met de vreemdelingenpolitie in aanraking komen, worden in een detentiecentrum ondergebracht. Doel is hier wederom uitzetting. Om dezelfde redenen als eerder genoemd lukt dit vaak niet. Aan verblijf in een detentiecentrum is officieel wel een maximum termijn verbonden, maar dit wordt met regelmaat gepasseerd. De leefomstandigheden in de detentiecentra zijn slecht en kunnen worden bestempeld als inhumaan. Het enige vergrijp dat betrokkenen hebben gepleegd is het niet bezitten van de juiste papieren. Illegaal zijn is niet strafbaar.

De wachtmodaliteiten in Nederland zijn desolaat gelegen. Hiermee is er bijna een garantie dat asielzoekers gescheiden blijven van Nederlandse burgers, ter voorkoming van eventuele sociale binding die het uitzetproces kunnen bemoeilijken. Van alle AZC’s ligt nog geen 15% in dat wat de stad genoemd kan worden.

II

Page 5: Wachten Voor de Wet 010708

Meer dan 1/3 van de opvangmodaliteiten is van tijdelijke aard. Dit geeft het vluchtige karakter van de procedures weer.

In hoofdstuk 3 wordt verder ingegaan op de conceptualisering en duiding van het wachten. Dit gebeurt aan de hand van het parabel van Kafka wat als illustratie dient en verschillende theoretische inzichten geeft welke onderdeel van het wachten zijn.

Het parabel van Kafka is door velen verschillend geïnterpreteerd. Dé interpretatie bestaat niet. Wel is het aannemelijk te stellen dat het parabel probeert duidelijk te maken dat de wet zichzelf in stand houdt, ‘door een poortwachter die niets bewaakt en de deur open laat staan waarachter zich niets bevindt’ (Derrida). Bedoeld wordt dat de wet zichzelf enkel in stand kan houden door subjecten te creëren die afhankelijk zijn van de wet. Deze afhankelijkheid wordt voor de macht het instrument waarmee zij de orde in de samenleving kan bewaren. Het bewaren van orde in de moderne samenleving wordt bereikt door het instellen van de soevereine macht.

In Kafka’s parabel stelt de ‘man van het land’ zijn leven volledig in functie van de toekomst. Asielzoekers zijn ook bereid hun leven ‘nu’ op te schorten met als doel het ‘later’; toegang tot de Nederlandse samenleving en de beschikking tot burgerrechten die daar bij horen. Tot dat moment staan zij buiten de wet, wel fungerend als subject van de macht, maar nog geen toegang tot de deugden van de macht (staatburgerschap, bescherming). Door deze houding is de asielzoeker mede constitutief voor de werking van de macht.

De macht bezit de soevereiniteit. De instelling van de soevereine macht is een reactie op het wegvallen van de pastorale macht die de samenleving eeuwen in haar greep had. Essentieel verschil is dat de pastorale macht de burgers naar haar hand kon zetten (macht kon uitoefenen) met als vooruitzicht een goed leven in het hiernamaals. Met dat vooruitzicht waren burgers bereidt zich te gedragen naar de grillen van de macht. De soevereine macht verlangt dit ook van haar burgers: zij belooft zekerheid in het nú (veiligheid, stabiliteit en welvaart).

De staat poogt het handelen van haar burgers te sturen op een wijze waarbij dit in het beste resultaat resulteert voor het collectief. Om de soevereiniteit te behouden moet de staat alles doen om haar belofte na te komen. Dat is namelijk haar bestaansrecht en houdt haar in stand. De staat heeft verschillende mechanismen ontwikkeld waarmee zij haar burgers poogt te sturen.

De ‘state of exception’ maakt dat het uitzonderlijke als normaal gaat ogen, stelt Agamben. De uitzonderingstoestand die regulier wordt, maakt dat de staat gerechtigd is om handelingen te verrichten die het voorheen niet had kunnen doen. Doel is het bewaken van de orde in de chaos en het kunnen controleren van haar burgers. Deze controle vindt o.a. plaats door toepassing van biopolitiek: het ingrijpen van de macht op het lichamelijke biologische leven van haar burgers. De staat kan door het volgen van het leven van haar burgers bepalen wie het recht heeft om te leven en wie niet. De staat houdt zich bezig met zaken die over leven en dood gaan, over gezondheid, maar bovenal met het optimaliseren van de populatie die de staat toebehoort. De optimalisering moet leiden tot ultieme economische productiviteit. De gedachte is relatief eenvoudig: gegenereerd geld kan voorzien in de beloften die de staat haar burgers dient na te komen. Geld is een middel om stabiliteit, veiligheid en welvaart te bereiken.

Om de macht te behouden is de staat hieraan alles gelegen. Dit maakt haar tot een steeds meer gesloten geheel, dat alles wat inbreuk kan betekenen op haar macht. buitensluit. Hierdoor ontstaat een tweedeling tussen de rechten van de mens en de rechten van de staatsburger.

De asielzoeker die Nederland probeert binnen te komen ondervindt dit alles. Omdat hij afwijkt van het homogene, hij de staat geld kost in plaats van oplevert en hij een gevaar is voor de orde in de chaos levert hij indirect dus gevaar op voor het voortbestaan van de macht en de soevereiniteit.

De asielmachine die geschetst is in de werkelijkheid is hier het product van. De soberheid, de afschrikkende werking die uitgaat vanuit de procedures en de harde wijze waarop illegalen behandeld worden, zijn in zekere zin een resultaat van de wil van de soevereine staat haar macht te behouden. De tweedeling in rechten van de mens en burgerrechten bevestigen dit. Het wachten wordt door de staat zo geregisseerd, dat zij zelf zo min mogelijk gevaar kan ondervinden van de dreiging van buitenaf.

Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 4, is het concluderende hoofdstuk. Resumerend wordt verduidelijkt wat zich in de werkelijkheid van het wachten afspeelt en hoe dit geduid en geconceptualiseerd kan worden. Het laat zien dat het uiteindelijke slachtoffer van de drang naar behoud van soevereiniteit de asielzoeker is, de persoon die bij uitstek de mensenrechten zou moeten belichamen.

Wachten voor de wet - Samenvatting

III

Page 6: Wachten Voor de Wet 010708

Inhoud

Wachten voor de wet - Inhoud

Voorwoord I

Samenvatting II

Inhoud IV

Hoofdstuk 1 Inleiding 2 1.1 Achtergrond 2 1.2 Doelstelling van het onderzoek 3 1.3 Vraagstelling van het onderzoek 4 1.4 Relevantie van het onderzoek 4 1.5 Operationalisering van centrale begrippen 4 1.6 Onderzoeksaanpak 5

Hoodstuk 2 De praktijk van het wachten 6 2.1 Het aanmeldcentrum 6 2.1.1 Wie komen hier terecht? 6 2.1.2 De procedure 6 2.1.3 Hoe krijgt het wachten vorm? 7

2.2 Het grenshospitium 9 2.2.1 Wie komen hier terecht? 9 2.2.2 De procedure 10 2.2.3 Hoe krijgt het wachten vorm? 10 2.2.4 Wat kan je hier nog? 11 2.3 Het AZC asielzoekerscentrum 12 2.3.1 Wie komen hier terecht? 12 2.3.2 De procedure 12 2.3.3 Wat kan je hier nog? 14 2.4 Het vertrekcentrum 15 2.4.1 Wie komen hier terecht? 15 2.4.2 De procedure 15 2.4.3 Wat kan je hier nog? 15 2.4.4 Wat kan je hier nog? 16

2.5 Het uitzetcentrum 17 2.5.1 Wie komen hier terecht? 17 2.5.2 De procedure 17 2.5.3 Wat kan je hier nog? 18 2.6 Het detentiecentrum 20 2.6.1 Wie komen hier terecht? 20 2.6.2 De procedure 20 2.6.3 Wat kan je hier nog? 21

2.7 Resumerend 23 2.8 Geografie van het wachten 25

IV

Page 7: Wachten Voor de Wet 010708

Wachten voor de wet - Inhoud

Hoofdstuk 3 De conceptualisering en duiding van het wachten 30 3.1 Kafka’s parabel 30 3.1.1 Before the law als parabel 30 3.1.2 Interpreteren van het parabel 30 3.1.3 Concepten uit het parabel 31 3.1.4 Het in stand houden van de macht 32 3.2 Het wachten geconceptualiseerd en geduid 33 3.2.1 Van pastorale macht naar soevereine macht 33 3.2.2 Orde in chaos en zelfbehoud van de staat 35 3.2.3 Biopolitiek als controlerend mechanisme 37 3.2.4 Selectieve rechten 39 3.3 Uitwerking in de praktijk 40 3.3.1 Rechteloosheid en democratie 40 3.3.2 Het uitsluiten van externen 41 Hoofdstuk 4 Conclusie 43

Bibliografie 46

V

Page 8: Wachten Voor de Wet 010708

1

Page 9: Wachten Voor de Wet 010708

Inleiding

Wachten voor de wet - 1 Inleiding

1

1.1 Achtergrond

Europa kent een relatief hoge instroom van asielzoekers, alhoewel de instroom dalende is. In 2005 kreeg de EU (27) 245.000 asielaanvragen te verwerken. Voornamelijk de West-Europese landen kennen een hoge mate van attractiviteit die zorgt voor een min of meer constante stroom van asielzoekers. De redenen daarvoor zijn divers van aard: economische attractiviteit, sociale zekerheid, tolerantie tegenover migranten en asielzoekers, bestaande migrantengroepen in de samenleving, koloniale banden of taalovereenkomsten alsmede geografische bereikbaarheid (Neumayer, 2004).

Het verschil in herkomst van veel migranten maakt het lastig voor autoriteiten in de Europese landen om keuzes te maken inzake toelating dan wel weigering. Ongeacht de validiteit, reden en wenselijkheid van deze situatie kunnen we constateren dat er groepen in onze maatschappij bestaan die (noodgedwongen) wachten hebben moeten verheffen tot permanente conditie. Men moet namelijk vaak jaren wachten op uitsluitsel aangaande het asielverzoek. Onduidelijkheden over de identiteit van betrokkene alsmede juridische procedures zijn hier debet aan.

Gevolg van deze situatie is dat het wachten tot permanente conditie wordt verheven tot het moment dat er uitsluitsel bestaat over de (vaak uitzichtloze) asielaanvraag. Tijdens dit wachten is de asielzoeker in zijn totaliteit afhankelijk van de ontvangende staat. De staat vanwaar hij vertrokken is biedt hem niet langer bescherming. De asielzoeker verblijft zodoende te midden van twee soevereine machten. Zij bepalen voor hem of hij mag leven als burger van een staat, gepaard met alle rechten en plichten, of het andere uiterste: een stateloos mens zijn. Tot die tijd stelt de asielzoeker zich bijzonder kwetsbaar op en staat hij als het ware ‘te wachten’ voor de wet.

Het parabal van Kafka ‘before the law’ is dan ook de illustratie van deze scriptie en het vertrekpunt in de zoektocht het wachten van de asielzoeker te onderzoeken. In het parabel van Kafka wordt gesproken over een man van het land die poogt toegang te krijgen tot de wet, die bewaakt wordt door een poortwachter. Echter, de man krijgt geen toegang tot de wet, maar blijft wel jaren voor de wet wachten in de hoop alsnog toegelaten te worden. Tijdens dit wachten verandert zijn houding: hij wacht om het wachten, niet meer om achter de poort te komen. Hij gaat zich gedragen zoals de wetgever van hem verlangt, zonder dat daar een expliciet duidelijke reden voor aanwijsbaar is. Door onwetendheid van het onbekende, wordt een rangorde gecreëerd waarbij het subject afhankelijk wordt van de macht (Smith, 2006). Waarschuwt de poortwachter in Kafka’s parabel voor het onbekende dat zich achter de poort begeeft, zo waarschuwt het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) wat een leven in de illegaliteit kan betekenen.

‘Het leven nu verzuimen door alles in functie te stellen van de toekomst’, is hetgeen we constateren bij de man van het land en ook zien bij asielzoekers die in Nederland beginnen aan hun asielprocedure. Hiermee stellen zij zich kwetsbaar op, zijn ze afhankelijk van de staat en tegelijkertijd medeconstitutief voor de werking van de macht. Dit medeconstitutief zijn voor de werking van de macht uit zich in het gedrag dat ze vertonen: door te handelen zoals de macht verlangt, erken je zijn macht en behoudt de macht zijn macht.

In Nederland staat niet letterlijk een poortwachter bij de ingang. Daarvoor is de grens een te virtueel gegeven. Enkel daar waar de grens statisch is, op vliegvelden bijvoorbeeld, kunnen we stellen dat er een poortwachter als zodanig staat. Dit is het geval voor asielzoekers die binnenkomen via Schiphol. De poortwachter zoals in het parabel van Kafka omschreven kent zijn gedaante in meerdere vormen. De poortwachter is niet langer een enkel persoon, maar een institutioneel apparaat dat poogt sturing te geven aan het vraagstuk van migratie en asielzoekers.

Dit is de interpretatie die ik tijdens dit onderzoek heb gegeven aan het parabel van Kafka en die ik vergelijkbaar vind, op zijn minst van toepassing, op de situatie waarin asielzoekers in Nederland verkeren. Dat geldt eveneens voor het asielbeleid alsmede de instituties die haar vorm geven. In deze scriptie wil ik de concepten ontrafelen die mijns inziens ten grondslag liggen aan de werkelijkheid waarin asielzoekers zich geplaatst vinden. Deze concepten komen niet alleen voor in de werkelijkheid van de asielzoeker, maar zijn ook behandeld in Kafka’s parabel. Het gaat daarbij om de rol van de soevereine staat, de uitsluiting die het creëert en de wijze waarop dit in stand gehouden wordt. Deze interpretatie van Kafka’s parabel helpt mij het onderzoek naar de werkelijkheid en theorie van het wachten van asielzoekers vorm te

2

Page 10: Wachten Voor de Wet 010708

geven. Het gegeven dat Kafka’s parabel uit 1915 stamt wil niet zeggen dat het aan betekenis heeft ingeboet. Wellicht dat de huidige samenleving zich juist meer heeft ontwikkeld naar dat wat Kafka in 1915 voorzag, namelijk nog ongrijpbaarder, maar een stuk effectiever en efficienter in haar sturen.

Onze (laat)-moderne samenleving wordt gekenmerkt door het enorme doorzettingsvermogen en de zoektocht om orde in de chaos aan te brengen en structuur in de samenleving te creëren. Het antwoord van de (laat)-moderne maatschappij hierop is volgens Smith (2006) het instellen van een soevereine macht die door het uitoefenen van haar macht orde aanbrengt in chaos.

De soevereine staat, de heerser met een aan geen hoger gezag ondergeschikte macht, heeft tal van mechanismen waarmee ze de samenleving poogt te reguleren. Deze mechanismen geven sturing aan aan de samenleving en dus ook het asielbeleid. Hiermee kan de staat insluiten en uitsluiten, om tal van redenen. De basis waarop beslissingen worden genomen is niet altijd helder. Ticktin (2005) schrijft hierover het volgende: ‘(...) the manner in which law, in certain critical realms, operates according to the logic of exception, rather than as a regime of normative justice based on general rules’. Ticktin legt hierbij een link tussen het uitsluiten van mensen op basis van zelfbehoud van de staat. Hiermee lijkt het dat beleid steeds meer geënt is op het beschermen van de eigen samenleving, dan op het creeren van een situatie waarbij de hoogste morele waarden op basis van een eerlijk rechtssysteem bepalen of iemand toegang mag krijgen tot het staatsburgerschap.

In dit onderzoek is de werkelijkheid van het wachten en de mechanismen die ten grondslag liggen aan het wachten het uitgangspunt. Kafka’s parabel ‘before the law’ is hierbij de inspiratie.

1.2 Doelstelling van het onderzoek

De uitoefening van macht en pogingen om het handelen van mensen te sturen of te veranderen, laten zich vaak leiden door onderliggende rationaliteiten over wat beter is voor ‘het algemeen belang’. Datgene wat beter is voor het algemeen belang is dusdanig vanzelfsprekend dat het niet eens gedefinieerd hoeft te worden, maar wel alle handelingen die volgen legitimeert (Richardson, in Spruit, 2008, p. 8).

Bij het al dan niet toelaten van asielzoekers in Nederland wordt een sterk vereenvoudigd subject gecreëerd. Dat subject heeft niet de vrijheid of de macht zichzelf te creëren, maar is daarin afhankelijk van de structuren waarbinnen hij zich moet voegen en de personen die over hem beslissen. Het nemen van deze beslissingen vindt plaats op plekken waar het subject wacht op dat wat buiten zijn persoonlijke macht omgaat.

Dit onderzoek is er op gericht inzicht te krijgen in de openrationalisatie van dit wachten van asielzoekers in Nederland en de mechanismen die de staat hierbij hanteert in haar poging de staat te reguleren. In het onderzoek wordt dit gedaan door het in kaart brengen van de asielprocedure en de daarmee samenhangende modaliteiten van het wachten. Dit zowel beschrijvend als geografisch.

Het andere deel van het onderzoek is gebruikt voor theoretisch onderzoek naar de concepten die ten grondslag liggen aan de wijze waarop de soevereine staat omgaat met asielzoekers. Hierbij gaat het over de rol van de staat en de soevereiniteit die zij bezit, over biopolitiek en de state of exception.

Het illustratief kader van het onderzoek is het parabel van Kafka ‘before the law’ (1915). Dit omdat, afhankelijk van de interpretatie die eraan gegeven wordt, het treffende overeenkomsten vertoont met de positie van asielzoekers verblijvend in Nederland.

De doelstelling van het onderzoek is als volgt geformuleerd:

“Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in het wachten van asielzoekers in Nederland door bestudering van de empirie van het wachten en het theoriseren van dit wachten, met als illustratief voorbeeld het parabel ‘before the law’ van Kafka”.

Wachten voor de wet - 1 Inleiding

3

Page 11: Wachten Voor de Wet 010708

Wachten voor de wet - 1 Inleiding

1.3 Vraagstelling van het onderzoek

Om deze doelstelling te bereiken zijn er hoofd- en deelvragen geformuleerd die aansluiten op de tweedeling in het onderzoek (de empirie van het wachten en de conceptualisering en duiding van het wachten). De antwoorden op deze hoofd en deelvragen zullen tezamen leiden tot inzicht in het wachten van asielzoekers en de daarmee samenhangende doelstelling.

De hoofd en deelvragen zijn als volgt geformuleerd:

Empirie van het wachten

Wat zijn de condities van het ‘wachten’ en waar manifesteert zich dit?- Hoe ziet dit wachten er daadwerkelijk uit?- Waar, geografisch gezien, bevinden zich ‘de wachtkamers’ van de samenleving?

Conceptualiseren en duiden van het wachten

Hoe kan het parabel ‘Before the law’ van Kafka begrepen worden en op welke wijze zien we dit terug in de concepten die ten grondslag liggen aan de situatie waarin asielzoekers in Nederland verblijven?

- Hoe is het parabel van Kafka te interpreteren?- Welke theoretische concepten kunnen we herleiden aan de hand van het wachtproces van asielzoekers? - Wat is de uitwerking van deze concepten in de realiteit van het wachten?

1.4 Relevantie van het onderzoek

In de huidige literatuur is veel bekend over de wijze waarop de staat functioneert. Tal van denkers hebben hier literatuur aan gewijd. Er bestaan dan ook tal van visies op het opereren van de staat als instituut. Concepten die hierbij behandeld worden gaan over soevereiniteit, macht, in- en uitsluiten, biopolitiek, kortom veel thema’s die in deze scriptie behandeld worden. De literatuur zegt daarentegen weinig over de wijze waarop dat deze thema’s geoperationaliseerd worden. Met andere woorden, wat zijn nu de implicaties van de gedragingen van de staat als instituut? Een integraal beeld dat de asielketen in kaart brengt, dit vervolgens koppelt aan de wijze waarop en waarom de staat dit zo vormgeeft, ontbreekt nog. Ik heb überhaubt geen literatuur kunnen aantreffen die de ruimte waarin asielzoekers verblijven beschrijft als wachtkamer en daar ook vanuit redeneert. Het ontbreken van een integraal beeld tussen de wachtkamers van asielzoekers en de theorie waarop dit institutioneel gebasseerd zou zijn, heeft mij doen besluiten om over dit onderwerp mijn scriptie te schrijven.

Het inzichtelijk krijgen van dit onderwerp, door de praktijk te onderzoeken en dit te koppelen aan de theoretische basis die dit veroorzaakt heeft, kan leiden tot nieuwe inzichten en bewustwording. Alhoewel er geregeld commentaar is op het Nederlands asielbeleid en de uitwerking ervan is er eigenlijk nooit commentaar op de mechanismen die schuilgaan achter dit handelen. Deze scriptie zou daaraan wellicht een bijdrage kunnen leveren; aan het vergroten van de inzichtelijkheid en het bewerkstelligen van meer bewustzijn rondom het onderwerp.

Mijn persoonlijke affiniteit met het onderwerp hangt samen met de twee thema’s: de wijze waarop de staat als mechanisme functioneerd kan mij bijzonder boeien. Als tweede thema kan genoemd worden de inhumane positie van asielzoekers die lang hebben moeten wachten op uitsluitsel van hun proces. Vervolgens worden zij vaak alsnog teleurgesteld. Ook het negatieve maatschappelijk klimaat rondom deze groep personen in onze samenleving heeft mij ertoe bewogen om, mede voor mijzelf, een en ander inzichtelijker te krijgen.

1.5 Operationalisering van centrale begrippen

Met asielzoeker wordt bedoeld hij of zij die bescherming vraagt aan de staat, in dit geval de Nederlandse staat, door personen die elders door de overheid vervolgd worden of vervolgd kunnen worden. Alhoewel in deze scriptie in de regel in de mannelijke vorm gesproken wordt over asielzoekers betekent dit niet dat dit ook alleen mannen betreft. Hiermee wordt dus gedoeld op zowel mannen als vrouwen. Met soeverein wordt bedoeld dat wat macht heeft en van geen hoger gezag afhankelijk is. Het is de legitimatiebron van het gezag zelf. Met staat wordt bedoeld de door een geordend gezag geregeerde volksgemeenschap, beschouwd als een lichaam en als een rechtspersoon. Met institutionele staat

4

Page 12: Wachten Voor de Wet 010708

wordt bedoeld instellingen die onderdeel uitmaken van deze staat en haar tezamen vormen. Met (staats) burger wordt gedoeld op diegene toebehorend aan een staat en daarbij burgerrechten ontvangen, alsmede plichten. De overheid is het lichaam waarbij het openbaar bestuur rust en dat de staat belichaamd.

1.6 Onderzoeksaanpak

Het onderzoek start met een empirische verkenning van de werkelijkheid van het wachten. Dit wordt gedaan op basis van literatuur, beschrijvingen en beelden van de modaliteiten waarin het wachten plaats heeft. Daarnaast wordt op basis van adresgegevens afkomstig van officiële organen en organisaties een inventarisatiekaart gemaakt waarop het wachten geografisch in beeld wordt gebracht. Dit eerste deel van het onderzoek leidt tot bepaalde waarnemingen waaraan theoretische concepten kunnen worden gekoppeld. Literatuuronderzoek zal deze concepten herleidbaar moeten maken naar de theorie. Door de empirie aan het theoretische te koppelen moet meer inzicht ontstaan in de werkelijkheid als bewust construct. Het grounded theory onderzoek is, volgens Verschuren en Doorewaard (2007) bij uitstek een kwalitatieve onderzoeksbenadering waarbij (gedurende het onderzoek) een theoretisch concept langzaam maar zeker behoort te groeien. Het empirische heeft aanleiding gegeven om in de theorie een zoektocht te starten naar passende concepten. Middels deze methode is gepoogd dit onderzoek vorm te geven. Het empirische heeft aanleiding gegeven om in de theorie een zoektocht te starten naar passende concepten die het wachten duiden.

1.7 Structuur van de scriptie

Het onderzoek is opgesplitst in twee delen. Deze delen zullen tezamen een antwoord geven op de centrale vraag van het onderzoek. Het eerste deel is de empirische verkenning in de praktijk van het wachten. Dit staat beschreven in het hoofdstuk 2, waarin alle opvangmodaliteiten, of wachtmodaliteiten, waarmee een asielzoeker in Nederland in aanraking komt tijdens zijn procedure achtereenvolgens worden behandeld. Daarnaast biedt het hoofdstuk inzicht in de vorm en de locatie van het wachten. Het tweede deel van het onderzoek, dat zich toespitst op de conceptualisering en duiding van het wachten, is weergegeven in hoofdstuk 3. Hierin wordt achtereenvolgens de interpretatie van Kafka’s parabel, de theorie van het wachten en de uitwerking van deze theorie in de praktijk (empirie) behandeld. In het laatste en afsluitende hoofdstuk (4) treft u een conclusie aan die antwoord zal geven op de centrale vraag van het onderzoek.

Wachten voor de wet - 1 Inleiding

5

Page 13: Wachten Voor de Wet 010708

Het aanmeldcentrum is het startpunt van de asielprocedure voor eenieder die zich meldt in Nederland en een aanvraag indient voor het verkrijgen van asiel. Het aanmeldcentrum is de eerste wachtkamer die asielzoekers in Nederland ervaren en ook meteen de wachtkamer die verantwoordelijk is voor een groot deel van het verwerken van de aanvragen. Het aanmeldcentrum als voorportaal van de asielprocedure.

Locaties van aanmeldcentra in Nederland:Schiphol - Oost- Ter Apel- Zevenaar-

Tot voor kort kende Nederland 4 aanmeldcentra. De sterk teruglopende asielaanvragen van afgelopen jaren hebben er toe geleid dat op dit moment nog 2 centra geopend zijn. Dit zijn Ter Apel en Schiphol - Oost. Rijsbergen en Zevenaar zijn inmiddels gesloten al moet vermeld worden dat Zevenaar inmiddels weer een beperkt aantal aanvragen in behandeling neemt. Dit vermeldt de IND in haar jaarverslag van 2007 dat zij omwille van het verhogen van de flexibiliteit in 2007 weer begonnen is met het inrichten van aanmeldcentrum Zevenaar. Het aanmeldcentrum in Rijsbergen is nog altijd gesloten, maar ook hier bestaan geruchten dat het binnenkort weer opent door de grotere toestroom van asielzoekers.

2.1.1 Wie komen hier terecht?

Alle asielaanvragen die in Nederland gedaan worden vinden in beginsel plaats op het aanmeldcentrum. Hier wordt de aanvraag bekeken op identiteit, nationaliteit en reisroute en wordt vervolgens een eerste gehoor afgenomen.

In 2007 hebben de aanmeldcentra in Nederland in totaal 9750 aanvragen binnengekregen. Aanvragen worden opgesplitst in ‘eerste aanvraag’ en ‘tweede aanvraag’. Een eerste aanvraag is een aanvraag die binnenkomt van een persoon die rechtstreeks van het land van herkomst Nederland binnenkomt en asiel aanvraagt. Een tweede aanvraag is een aanvraag van een persoon die al in Nederland verbleef en wederom een aanvraag indient. De verhouding tussen een eerste en tweede aanvraag is ongeveer 70% (eerste aanvraag) tegenover 30% (tweede aanvraag). Sinds 1988 is het aantal aanvragen niet meer zo laag geweest (CBS, 2008). Ten opzichte van 2006 is het aantal aanvragen met een derde verminderd, toen kwamen er 14450 aanvragen binnen (IND, 2007).

Er zijn geen exacte cijfers bekend hoe de verdeling van asielaanvragen gespreid wordt over de centra. Een bezoekverslag van de jongerenafdeling ROOD van de Socialistische Partij (SP) aan aanmeldcentrum Ter Apel meldt dat Schiphol Oost 20% van de aanvragen verwerkt en Ter Apel 80% . Zevenaar wordt hierbij nog niet vernoemd.

2.1.2 De procedureBij asielzaken is er sinds 1994 sprake van een onderscheid in een ‘normale’ procedure en een versnelde procedure. De versnelde procedure wordt afgewikkeld in een aanmeldcentrum. Bij binnenkomst op Nederlands grondgebied dient degene onmiddellijk een aanvraag te doen bij een van deze twee centra. Diegenen die Nederland met het vliegtuig binnenkomen worden direct begeleid naar het aanmeldcentrum zoals dit zich op Schiphol bevindt, anderen die Nederland binnenkomen worden verzocht naar Ter Apel te gaan. Hiervoor kunnen zij zich bij willekeurige gemeenten of politie melden. Hier krijgen zij een treinkaartje en moeten zij zelfstandig de weg naar het aanmeldcentrum vinden.

De besluitvormingsprocedure in deze aanmeldcentra is gericht op het nemen van snelle beslissingen (Winter, 2004, p. 77). De procedure zoals deze lange tijd gebruikt is in de aanmeldcentra was in eerste instantie bedoeld als grove filter: verzoeken die bij voorbaat al weinig kans maakten konden er hieruit worden gefilterd. Men spreekt hier over ‘asieltoerisme’ – asielzoekers met een flinterdun verhaal. Zij worden in de versnelde procedure, zoals de intentie is en was, eruit gefilterd. Wordt binnen de termijn in het aanmeldcentrum duidelijk dat de zaak te complex is om behandeld te worden in zo’n korte termijn, dan zou de aanvraag in aanmerking moeten komen voor ‘normale’ procedure.

De invoering van de Vreemdelingenwet 2000 beoogde geen wijzigingen aan te brengen in deze procedurele gang van zaken. Wel is in de wet de 48-uursregel opgenomen die verplicht dat binnen 48 procesuren een aanvraag verwerkt wordt.

Het aanmeldcentrum

De praktijk van het Wachten - 2.1 Het aanmeldcentrum

2.1

6

Page 14: Wachten Voor de Wet 010708

In de praktijk komt dat neer op 5 a 6 dagen. In het aanmeldcentrum kan dus binnen 48 procesuren een negatieve beslissing worden genomen over de asielaanvraag. De procedure in het aanmeldcentrum is sinds de invoering van de Vreemdelingenwet in 2000 een succes wanneer bekeken vanuit de doelstelling waarmee het is ontwikkeld. Inmiddels wordt meer dan de helft van de aanvragen (62% in 2002) in de aanmeldcentra afgehandeld. 45% werd binnen deze 48 uur ‘afgedaan’ – oftewel verkregen een negatieve beschikking (Trappenburg, 2003). Wordt dit in het aanmeldcentrum al beslist dan toetst de rechter deze beslissing op zorgvuldigheid. De afhandeling van asielaanvragen in een aanmeldcentrum leidt tot snelle beslissingen, maar is sterk omstreden waar het gaat om de kwaliteit van de beschikkingen (Winter, 2004). Hoewel de aanmeldcentra slechts voor hele zwakke asielzaken bedoeld waren, fungeren ze feitelijk als afwijscentra om de asielzoekerscentra te ontlasten, als ‘sluis naar de opvang’ zoals toenmalig staatssecretaris van Justitie Kosto ze noemde (Autonoom Centrum, 2004). Ze dienen als filter voor de verdere asielprocedure (Minister voor Vreemdelingenzaken en Intergratie, 2003, p. 13).

De basis van de Vreemdelingenwet ligt bij Job Cohen die in 1998 onder Paars II staatssecretaris van Justitie is geweest. In deze periode, waarin het asielbeleid volledig vast dreigde te lopen, is de wetgeving steeds verder versoberd en is de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de aanvraag van asiel. De regering had zich ten tijde van Paars II ten doel gesteld de aanzuigende werking op asielaanvragen, die Nederland volgens haar binnen Europa had, sterk te verminderen. De aantrekkelijkheid van Nederland moet niet langer bepaald worden door de lange doorlooptijd en de kans dat die lange doorlooptijd uiteindelijk tot een verblijfsvergunning leidt (Trappenburg, 2003).

De manier waarop wetgeving geïnterpreteerd wordt en uitgevoerd wordt, kan sterk verschillen van minister tot minister. Het aantreden van Verdonk als minister van Integratie en Vreemdelingenzaken heeft geleid tot een stringente(re) uitvoering van het beleid zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000. De terugkeernota van minister Verdonk zoals deze is opgesteld heeft tot doelstelling de asielzoeker vanaf zijn binnenkomst en de in behandeling name van zijn aanvraag voor te bereiden op terugkeer (Verdonk, 2003). Kort gesteld is het aanmeldcentrum de plaats waar een voorselectie gemaakt wordt op grond van de geringe informatie die in dat stadium beschikbaar is. Doel is om een sobere en snelle uitspraak te doen in een vroeg stadium over het lot van de aanvrager.

2.1.3 Hoe krijgt het wachten vorm?

Schiphol-Oost (zie afbeelding 1.3)Aanmeldcentrum Schiphol-Oost is een ontwerp dat van de hand van Boren Staalenhoef (Amsterdam) komt. Het interieurontwerp is afkomstig van Trudy Hooykaas. Architectenbureau Boren Staalenhoef vermeldt in haar online portofolio dat de opdrachtgever in kwestie, de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) en de gebruiker (IND) de ontwerpers hebben gevraagd een ingetogen plan te maken, géén ‘glossy’ gebouw, maar zeker ook géén gevangenis (Boren Staalenhoef, 1999). Vanzelfsprekend lopen de meningen over het resultaat uiteen, gesteld kan worden dat het gebouw in ieder geval een zekere mate van geslotenheid over zich heeft. Dit door de kleine ramen, de roosters die de kopse kanten van het pand afwerken en het geëmailleerde glas dat sober oogt.Vanzelfsprekend zegt de buitenkant van een pand iets over de binnenkant, impliciet dan wel expliciet. De binnenkant van het gebouw doet uiteindelijk de functie ‘ervaren’. Doel en taak van de architect en interieurvormgevers is dan ook primair geweest er zorg voor te dragen dat, de functie die de IND met het pand beoogd heeft, helder te krijgen.

Ter ApelJeroen Geurst (bureau Geurst en Schulze) kreeg de opdracht een aanmeldcentrum te ontwerpen voor de locatie Ter Apel. In het vakblad SMAAK, dat een uitgave is van de Rijksgebouwendienst en ingaat op de architectuur, stedenbouw en monumenten die onder deze dienst vallen, wordt het aanmeldcentrum omschreven als een kleurrijk hart. De roep om een fatsoenlijk aanmeldcentrum werd steeds groter na dat in de jaren negentig verschillende incidenten in de media breed uitgemeten waren en de asielketen in Nederland onder zware druk kwam te staan. Deze druk is door de IND ook op de schouders van de ontwerper gelegd. Geurts heeft alvorens het ontwerp een bezoek gebracht aan het toen nog volledige operationele aanmeldcentrum Zevenaar, dat hij omschrijft als een veilinghal met daarin portakabins (moduleerbaar bouwsysteem) en slaapzalen waar het volledig ontbreekt aan privacy. Ook de IND is van mening geweest dat het aanmeldcentrum van Ter Apel een zekere mate van humaniteit in zich zou moeten huisvesten. De randvoorwaarden die aan de architect gesteld zijn is dat het aanmeldcentrum een soort van natuurlijke distantie zou moeten aannemen. Dit naar voorbeeld van bijvoorbeeld kloosters voorheen, die ook een openlijk distantie van de samenleving uitstraalden. Geurst: toentertijd zijn kloosters gebouwd aan de landsgrenzen, zoals nu gebeurt met aanmeldcentra, kennelijk vanuit de psychologische en politieke overweging dat we dergelijke centra niet midden in het

De praktijk van het Wachten - 2.1 Het aanmeldcentrum

7

Page 15: Wachten Voor de Wet 010708

De praktijk van het Wachten - 2.1 Het aanmeldcentrum

land wensen, alsof we ons nog enigszins vrij willen voelen van andere invloeden. De constatering dat het bewuste keuzes zijn om dergelijke centra aan de landsgrenzen te plaatsen is iets dat over het algemeen niet openlijk wordt uitgesproken, maar wat wel te constateren valt na inventarisatie van plaatsen waar asielzoekers gehuisvest zijn (zie inventariseringskaart wachtlocaties Nederland, p. 14). De inrichting van het pand is een bewuste zaak geweest, zo valt te lezen. “De asielzoeker komt binnen aan de oostkant waar het palet is samengesteld uit koele (blauwe, grijze) tinten. De asielzoeker verlaat, na de intake procedure, het gebouw aan de westkant, dat juist is ondergedompeld in warme, rode en roodbruine tinten. Aan de noordkant houden politie en marechaussee zich op tussen velden van groen en blauw, terwijl advocaten en tolken de beschikking hebben over paars” (SMAAK, 2001, p. 28). Kort gesteld komt het er op neer dat hoe verder de asielzoeker in de procedure komt, en hoe beter het dus gaat, des te meer het kleurgebruik warmer wordt. Ook in de vertrekken waar de verhoren plaatsvinden is een uitgekiende strategie toegepast. Zo is het tapijt dat de in de ruimte ligt in twee delen verdeeld: een zwart en een gekleurd vak. Hiermee wordt de scheiding tussen asielzoeker en IND ambtenaar duidelijk gemaakt. “De asielzoeker de kleur, de ambtenaar het zwart, waarmee de scheiding tussen de gastheer en de gast en tussen vrij en onvrij wordt gesymboliseerd”. Om de asielzoeker het gevoel te geven dat hij of zij thuis is, zijn zogenaamde ‘fake’ elementen aan de verhoorkamers toegevoegd, in de hoop dat de asielzoeker zijn verhaal beter kan doen. Het betreffen hier nepkastjes met nepfotolijstjes erop (zie afbeelding 1.5). De vraag is of dit nu een substantiële bijdrage levert aan de mate waarin een asielzoeker zijn verhaal doet tijdens een verhoor. De IND stelt echter dat een rustige, aangename architectuur een voorwaarde is om een gesprek goed te laten verlopen. Van binnen moet het centrum humaan zijn, in alle opzichten prettig om te verblijven. Geurst stelt echter terecht dat het probleem van de asielzoekers te tragisch is om daar de suggestie van vrolijkheid aan te verbinden middels architectuur en inrichting. Wellicht is dat geslaagd: een bezoek van de SP jongerenfractie Groningen vond het moderne gebouwcomplex ruim en functioneel, maar bovenal somber. (ROOD, 2004)De indruk die de beschrijving geeft is over het algemeen ‘ontvang iemand niet als prins of prinses, de kans is namelijk groot dat je er weer uitgezet wordt’. Als solide onderdeel van de asielmachine draait het aanmeldcentrum mee. Gezien de cijfers is het aanmeldcentrum Ter Apel dan ook het belangrijkste strijdmiddel van de IND: dit is immers de plek waar van alle aanvragen die binnenkomen er gelijk al bijna de helft afgewezen worden.

Afbeelding 2.1 Luchtfoto cellencomplext Schiphol-Oost (Foto: Onderzoeksraad voor Veiligheid (2006) p. 87)

8

Page 16: Wachten Voor de Wet 010708

Afbeelding 2.2Spreekkamer aanmeldcentrum Ter Apel (Foto: Marieke van Diemen, SMAAK 06 (2001) p. 28)

Na aankomst in het aanmeldcentrum bestaat er een reële kans voor veel asielzoekers direct afgewezen te worden. Na deze afwijzing kan hij in afwachting van terugkeer overgeplaatst worden naar een grenshospitium. Het grenshospitium staat aan het begin van de asielprocedure.

De locaties van grenshospitiums in Nederland:Schiphol-Oost is geopend als grenshospitium- Tafelbergweg in Amsterdam schijnt inmiddels een bewaringshuis voor vrouwen te zijn, al stelt de site van -

Dienst Justitiële Inrichten (DJI) dat deze nog reeds geopend is als grenshospitium. Ook kamerstukken wekken de indruk dat dit pand nog steeds dienst doet als grenshospitium.

Veenhuizen schijnt inmiddels gesloten te zijn, zij hebben capaciteits tekort opgevangen toen de Tafelbergweg - tijdelijk gesloten was in verband met brandgevaar. Dit vond plaats in oktober 2006.

Het centrum aan de Tafelbergweg met een capaciteit van 120 gedetineerden is een filiaal van het grenshospitium Schiphol-Oost, dat weer een onderdeel is van het cellencomplex waar vorig jaar oktober tijdens een hevige brand elf mensen om het leven kwamen. Aan de Tafelbergweg worden vreemdelingen opgesloten die direct aan de grens zijn aangehouden omdat zij geen uitzicht hebben op permanent verblijf.Het grenshospitium op Schiphol-Oost is momenteel ook operationeel. In dit centrum verblijven net als in het centrum aan de Tafelbergweg mannen, vrouwen en gezinnen mét kinderen.

2.2.1 Wie komen hier terecht?Het grenshospitium bevindt zich aan de voorzijde van de poorten van het asielsysteem. Wanneer een asielzoeker zich

Het grenshospitium

De praktijk van het Wachten - 2.2 Het grenshospitium

2.2

9

Page 17: Wachten Voor de Wet 010708

meldt bij een aanmeldcentrum wordt zijn aanvraag getoetst op haalbaarheid. Wanneer de IND beslist dat op basis van de gegevens waarover zij op dat moment beschikt de aanvraag als kansloos kan worden beschouwd, dan wordt de asielzoeker in kwestie overgeplaatst naar een grenshospitium. Wanneer de asielzoeker wordt afgewezen binnen de 48 uur procedure dan heeft hij of zij recht op het aantekenen van beroep. Tijdens het wachten op de uitkomst van dit beroep wordt de asielzoeker of in het grenshospitium geplaatst of is hij of zij vrij om dit beroep af te wachten zonder dat er faciliteiten worden aangeboden. De keus hiertussen is wederom aan de IND en is afhankelijk van de mate waarin de IND het beroep reëel acht. Het grenshospitium herbergt zodoende twee soorten ‘gedetineerden’; enerzijds asielzoekers die al bij aankomst in Nederland binnen de 48 uur procedure worden afgewezen en in afwachting zijn van hun terugkeer naar land van herkomst, anderzijds zitten hier asielzoekers in afwachting van hun beroep dat op voorhand als kansloos wordt beschouwd. Daarnaast komt het voor dat de asielzoeker in kwestie na zijn verblijf in het grenshospitium nog vrijheid wordt verleend: hij of zij zit dan in het grenshospitium in afwachting van opheffing van detentie.Asielzoekers die geplaatst worden in een grenshospitium bevinden zich niet langer op Nederlands grondgebied; voor grenshospitiums gelden dezelfde voorwaarden die bestaan wanneer men op bijvoorbeeld Schiphol nog niet door de paspoortcontrole heen is. Strikt juridisch gezien kan het dan ook voorkomen dat er asielzoekers in Nederland arriveren en vervolgens terugkeren maar officieel nooit in Nederland zijn geweest.In de grenshospitiums worden zowel mannen, vrouwen als kinderen opgesloten. Vooral de aanwezigheid van deze laatste groep heeft in het verleden nogal wat consternatie teweeg gebracht.

2.2.2 De procedureTen tijde van het verblijf in het grenshospitium is het grootste probleem dat er geen wezenlijke procedure is die als leidend tijdens het asielproces kan worden gezien. Het grootste probleem met vreemdelingenbewaring is dat de asielzoeker in kwestie altijd onzekerheid heeft, je weet nooit wanneer je weg mag, je weet nooit wat er morgen, misschien al vanmiddag gaat gebeuren. Het kan zomaar nog maanden duren. Die onzekerheid is slopend voor betrokkenen, stelt geestelijk verzorger van het grenshospitium in Amsterdam, Ferdinand van Melle (Melle & Pieter, 2006).Door onduidelijkheid over identiteit, het gebrek aan papieren of beiden bestaat de kans dat de IND, ook na afwijzing van het beroep en afwijzing van de asielaanvraag niet bij machte is de asielzoeker uit Nederland te laten verdwijnen. In deze gevallen leeft de asielzoeker, strikt juridisch gezien, tussen de grenzen in. Hij kan het land waar hij vandaan komt niet meer in door gebrek aan papieren e.d. Nederland kan hij niet verlaten om dezelfde redenen. Officieel is hij echter niet in Nederland maar hangt ze tussen de grenzen in.

Dit schemergebied dat lastig te doorbreken is op basis van huidige wetgeving leidt ertoe dat het dus voorkomt dat complete gezinnen met jonge kinderen voor lange tijd in detentie verkeren in een grenshospitium. Voor de IND bieden de grenshospitiums echter grote ‘voordelen’. Zij maken gebruik van de sinds 2000 bestaande bevoegdheid om binnen maximaal 6 weken over het asielverzoek te beslissen. Is asiel binnen die termijn geweigerd, dan blijft de toegangsweigering in stand. Toegangsweigering vindt namelijk onder meer plaats op grond van het ontbreken van reisdocumenten en het niet beschikken over voldoende middelen om te voorzien in de kosten van een verblijf in Nederland. Het grootste voordeel voor de IND is dat volgens het verdrag inzake de internationale luchtvaart (Verdrag van Chicago) de landen van waaruit de vluchteling is vertrokken verplicht zijn deze terug te nemen bij geweigerde toegang. Deze verplichting geldt ook wanneer betrokkenen geen papieren hebben. Omdat de grenshospitiums zich juridisch gezien nog voor de grens van Nederland bevinden heeft de IND dus 6 weken de tijd om de persoon in kwestie terug te sturen, ook wanneer deze geen documenten heeft (Autonoom Centrum, 2004, p. 63).

Op het internet is goed merkbaar in welke mate er de afgelopen jaren in Nederland onvrede is geweest over het gevoerde vreemdelingenbeleid. Op tal van internetsites zijn ooggetuigenverslagen te vinden, petities te tekenen en demonstratiebijeenkomsten gepland die gaan over de detentie van vreemdelingen en het beleid dat de IND met name hanteert.

2.2.3 Hoe krijgt het wachten vorm?Begin jaren negentig heeft er een omslag plaatsgevonden in het beleid zoals dat door de Nederlandse politiek gevoerd werd. Voor het eerst werd er toen gesproken over verplichte ‘vrijwillige’ terugkeer. Dit is een duidelijke omslag in het denken: tot die tijd was het zo dat terugkeer een aspect was dat werd overgelaten aan de vreemdeling in kwestie. Deze vrijblijvendheid moest verdwijnen, zo besloot de Nederlandse politiek begin jaren negentig. Er werd beleid ontwikkeld waarbij uitgeprocedeerden, die volgens de overheid wel konden maar niet wilden terugkeren, geen opvang meer kregen en buiten de verzorgingstaat werden geplaatst (Weltevrede, 2005). Deze verschuiving heeft er uiteindelijk toe geleid

De praktijk van het Wachten - 2.2 Het grenshospitium

10

Page 18: Wachten Voor de Wet 010708

De praktijk van het Wachten - 2.2 Het grenshospitium

dat vertrekcentra en ook grenshospitiums zijn geopend. Echter door het accent dat verschoof richting uitzetting hebben asielzoekers en masse hun papieren vernietigd in de wetenschap dat niet-vrijwillige uitzetting zonder papieren niet lukt. De moeilijkheden die dit voor de IND veroorzaakt hebben geleidt tot langere wachttijden en dus een situatie waarin er in de grenshospitiums met regelmaat asielzoekers maanden verblijven, dit terwijl het officieel de bedoeling was dat een asielzoeker maximaal 14 dag zou verblijven binnen een dergelijk centrum.

In Nederland ontstond in 2005 grote commotie na de Schiphol-brand van 19 oktober van dat jaar. Voor het eerst kwam het grote publiek in Nederland in aanraking met de soms harde realiteit van het asielbeleid zoals dit wordt gevoerd. Duidelijk werd dat niet enkel ‘criminele illegalen’ of uitgeprocedeerde asielzoekers in uitzetcentra werden gedetineerd, duidelijk werd ook dat binnen dit regime ‘reguliere’ asielzoekers worden gedetineerd, soms zelfs met hun kinderen. Dit met regelmaat voor langere perioden. Tal van comités hebben zich na dit voorval toegelegd op het lot van betrokkenen en dan met name de kinderen die hier opgesloten zitten.

2.2.4 Wat kan je hier nog?Het verblijf in het grenshospitium is enerzijds relatief vrij, in hoeverre er in deze context over vrij gesproken kan worden. Anderzijds is het wel duidelijk te definiëren als een detentievorm. Asielzoekers die worden opgesloten in het grenshospitium hebben overdag een zekere mate van vrijheid, dat wil zeggen; vrijheid binnen het complex als hoedanig. Buiten het complex kunnen zij niet komen, enkel wanneer ze aangeven terug te keren naar het land van herkomst. Daarnaast kunnen zij overdag onbeperkt bezoek ontvangen.Het regime bestaat uit een dagprogramma dat voorziet in verschillende activiteiten zoals sport, geestelijke begeleiding en bibliotheek. De inrichting beschikt daarnaast over een grote keuken waar de bewoners zelf hun eten kunnen klaarmaken. De Dienst Justitiële Inrichtingen meldt: dit bereiden van eten zoals men dat in het land van herkomst doet, is een zeer geliefde activiteit, evenals het deelnemen aan de creatieve training. Kinderen zijn in de gelegenheid om de gehele dag buiten te spelen en kinderen kunnen onderwijs volgen binnen het grenshospitium. In de avond worden de asielzoekers opgesloten in hun cellen.

Alhoewel het verblijf in grenshospitiums bedoeld is voor beperkte tijd (14 dagen) wijst de realiteit uit dat dit vaak langer is. Juist hierdoor ontstaan schrijnende situaties. Uit onderzoek van Vluchtelingenwerk Nederland blijkt dat asielzoekers

Afbeelding 2.3Grenshospitium Tafelbergweg Amsterdam (Foto: Rijksgebouwendienst online databank, jaartal onbekend)

11

Page 19: Wachten Voor de Wet 010708

momenteel gemiddeld 100 dagen in het grenshospitium verblijven (Ministerie van Justitie, 2007). Er zijn uitzonderingen die hier vele malen langer hebben moeten verblijven, waaronder kinderen.

De praktijk van het Wachten - 2.2 Het grenshospitium

Het AZC

De praktijk van het Wachten - 2.3 Het asielzoekerscentrum

2.3

Sinds de inwerkingtreding van de terugkeernota in 2003 bestaat er eengescheiden opvang. Enerzijds de AZC’s (asielzoekerscentra) die gericht zijn op oriëntatie en inburgering. Anderzijds de AZC’s gericht op terugkeer. AZC’s zijn volledig verspreid over Nederland en tellen nu 48 locaties.

2.3.1 Wie komen hier terecht?Wanneer de 48 uur periode doorgang geeft tot verdere behandeling van de asielaanvraag komt een asielzoeker terecht in het asielzoekerscentrum. Deze bevinden zich op tientallen plekken in Nederland in wisselende samenstelling. Afhankelijk van de toestroom van asielzoekers worden locaties geopend en gesloten. De afgelopen jaren kunnen we constateren dat door de sterk geslonken aantallen asielaanvragen het aantal asielzoekerscentra sterk dalende is. Om een indruk te geven over de ontwikkeling van het aantal asielaanvragen: in 1990 meldden zich bijna 22.000 mensen aan de grens,in 1993 ruim 35.000, in 1994 ruim 50.000. Als contrast: in 1980 melden zich 1329 asielzoekers. Zeer recent begint er weer krapte te ontstaan in de AZC’s van het COA. Dit heeft onder andere te maken met de enorme saneringen die het COA en de IND afgelopen jaren hebben doorgemaakt, zowel in personeelsbestand als in opvangcentra. (Heijmans, 2005, p. 28) Recent heeft het COA overeenkomsten met recreatieparken gesloten om de (plotselinge) verhoogde instroom onderdak te kunnen bieden (COA, 2008)

Op dit moment zitten er in Nederland 20.778 personen in een verblijf locatie van het COA (1 februari 2008, COA).

2.3.2 De procedureDe terugkeernota (2003) die tot stand is gekomen onder het bewind van de toenmalige Minister van Vreemdelingenzaken en Integratie (Verdonk) heeft de aanzet gegeven tot de gescheiden opvang van asielzoekers op basis van hun fase in de procedure. Deze scheiding is strikt genomen gebaseerd op de mate van aannemelijkheid of een asielzoeker kan blijven in Nederland, of niet. Asielzoekers worden voortaan binnen 48 procesuren gescreend in een aanmeldcentrum waar de kanslozen direct nee te horen krijgen. De in de terugkeernota beschreven maatregelen voor een meer effectieve implementatie van het terugkeerbeleid bestaan uit maatregelen om de grensbewaking te verbeteren met het doel illegaal verblijf te voorkomen en maatregelen om het vertrek van (uitgeprocedeerde) asielzoekers te bevorderen. Een voorbeeld van eerste soort maatregelen is het verhogen van de boetes en het vergroten van de verantwoordelijkheid van voertuigmaatschappijen die vreemdelingen hebben vervoerd van wie de toegang tot het grondgebied wordt geweigerd (Weltevrede, 2005, p. 38).

Sinds 2005 hanteert het COA deze tweedeling in de asielprocedure nadat de asielzoeker de aanmeldfase heeft doorlopen. Voorheen kwam een asielzoeker in zo’n geval terecht in een regulier AZC, sinds 2005 is hier een splitsing in aangebracht. Afhankelijk van de status en het perspectief van de aanvraag van de desbetreffende persoon wordt hij of zij ofwel doorverwezen naar een AZC dat gericht is op oriëntatie en inburgering ofwel naar een AZC dat gericht is op terugkeer. Het wordt voor asielzoekers steeds moeilijker om een status voor verblijf binnen Nederland te ontvangen. Het ministerie van Justitie hanteert een lijst met ‘onveilige landen’ waar de kans op onderdrukking en vervolging bestaat en die lijst is de laatste jaren steeds korter geworden, ondanks de vele brandhaarden in de wereld. Afghanistan is veilig verklaard, net als Irak en delen van Somalië. Hierin speelt het ministerie van Buitenlandse Zaken een sleutelrol. Het maakt ambtsberichten over landen en individuele asielverzoeken en is daarin veelal redelijk positief over de veiligheid. Wie uit het zuiden van Somalië vlucht, kan altijd nog terecht in het noorden van het land, zo redeneert justitie. Ook bijvoorbeeld Afghanen, die via

12

Page 20: Wachten Voor de Wet 010708

AZC’s die zijn gericht op terugkeer. De centra die zijn gericht op terugkeer worden gekenmerkt door onderwijs dat voorbereidend zal zijn voor terugkeer naar het land van herkomst, er wordt gewerkt aan het verkrijgen van papieren om überhaupt terug te kunnen reizen naar het land van herkomst en er vinden terugkeergesprekken plaats. Centraal in de nieuwe opvangmodaliteiten staat volgens het COA de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van de bewoner. Op 1 mei 2005 bevonden zich bijna 3000 personen in een AZC gericht op inburgering en oriëntatie en 25.500 in een AZC gericht op terugkeer (Ministerie van Vreemdelingenzaken en Integratie, 2005).

Wat ook een reden is geweest voor de tweedeling in opvanglocaties is de mate waarin je verschillende stromen asielzoekers uit elkaar kan houden. Zo scheid je asielzoekers die zijn afgewezen en asielzoekers die nog in afwachting van hun procedure zijn. Het kan erg frustrerend zijn voor andere asielzoekers (afgewezenen) om te zien dat andere wel een verblijfsvergunning krijgen. De verandering binnen de opvangmodaliteit en dan met name bij de voormalig AZC’s komt ook voort uit de heersende mentaliteit die aanwezig was bij het personeel in de AZC’s.

“(…) de focus van de werknemers van het Centraal Opvang Asielzoekers (COA) lag volgens Herweijer en Heiminge (2002: 25) vooral op “verwelkoming en niet op het uitzwaaien van uitgeprocedeerden”. (Weltevrede, 2005, p. 34)

Ook de directeur van het COA, Nurten Albayrak-Temur geeft dit aan in een interview in Trouw (Albayrak, 2004)

‘Wij worden geen uitzetorganisatie. Wij blijven bezig met opvang. Maar die opvang wordt wel veel meer gericht op de terugkeer. De COA-medewerkers moeten daarom hun werkwijze veranderen. Ze moeten helderheid bieden en veel over terugkeer praten. Ze zeggen: hoe bereid je je voor op je vertrek. Hoe organiseer je dat. Bij wie kun je allemaal terecht’.

Wanneer een asielzoeker na zijn aanvraag in het aanmeldcentrum doorgang krijgt naar de uitgebreide procedure dan wordt hij geplaatst in een AZC gericht op inburgering en oriëntatie. Is hij reeds geplaatst in een AZC gericht op inburgering en oriëntatie maar zijn aanvraag wordt alsnog niet ontvankelijk verklaard, dan wordt de persoon in kwestie overgebracht naar een AZC gericht op terugkeer. Wanneer de beslissing omtrent de aanvraag gemaakt is en deze is negatief, dan gaat hij of zij terug naar het land van herkomst of vertrekt naar een ander land. Een asielzoeker mag in dat geval tot zijn vertrek nog 28 dagen in een AZC gericht op terugkeer verblijven. Na 28 dagen keert hij terug naar het land van herkomst of migreert hij door naar een ander land, strikt procedureel gezien althans. Zoals bekend komt het in grote getallen voor dat asielzoekers niet bij machte zijn om binnen 28 dagen zelfstandig Nederland te verlaten.Wanneer de asielzoeker nog niet zelfstandig is teruggekeerd of niet in staat is zelfstandig terug te keren of hij kan direct terugkeren dan wordt hij overgeplaatst naar een vertrekcentrum. Zodra de asielzoeker een negatieve beslissing van de IND heeft, verhuist hij of zij naar een AZC gericht op terugkeer. Krijgt de asielzoeker - bijvoorbeeld na een

De praktijk van het Wachten - 2.3 Het asielzoekerscentrum

Grafiek 2.1 Weergave asielaanvragen Nederland 1975 - 2008

(IND, 2008).

Pakistan naar Nederland zijn gereisd, maken geen kans als vluchteling. Pakistan is immers veilig en dan had men daar asiel moeten aanvragen. Alleen diegenen die geen enkele uitwijkmogelijkheid hadden, krijgen een kans (Heijmans, 2005, p. 30). Diegenen die de kans krijgen zijn degenen die naar het AZC gericht op oriëntatie en inburgering gaan, de overigen gaan naar het AZC gericht op terugkeer.Het meest wezenlijke verschil tussen beide opvangmodaliteiten is de wijze waarop de asielzoeker kennis kan maken met het land. Zoals de naam reeds aangeeft is een opvang locatie voor oriëntatie en inburgering gericht op het kennis nemen van Nederlandse culturele eigenheden en het voorbereiden voor een permanent verblijf in de Nederlandse samenleving. Vanzelfsprekend is taal en onderwijs hierbij een middel dat deze voorbereiding vorm moet geven. Van alle asielaanvragen die in Nederland worden gedaan krijgt slechts 15 tot 20% een status. Deze stromen door naar deze centra gericht op oriëntatie en inburgering. De overige aanvragers, die om welke reden dan ook geen status verkrijgen, komen terecht in de ‘reguliere’

13

Page 21: Wachten Voor de Wet 010708

De praktijk van het Wachten - 2.3 Het asielzoekerscentrum

beroepsprocedure - alsnog een verblijfsvergunning, dan verhuist hij of zij terug naar een opvanglocatie gericht op inburgering en oriëntatie. Is de beslissing omtrent de aanvraag positief en kan de asielzoeker een verblijfsvergunning tegemoet zien, dan mag de asielzoeker in het AZC gericht op inburgering en oriëntatie blijven wonen tot het moment dat er voor hem of haar geschikte woonruimte is gevonden door de betrokken gemeente.

2.3.3 Wat kan je hier nog?Het COA heeft zichzelf ten doel gesteld om haar werk goed te doen. Dat klinkt als vanzelfsprekend, maar hiervoor was een duidelijke mentaliteitsverandering nodig bij het COA en dat heeft zijn weerslag gehad in het regime als gevoerd. Het COA is naar eigen zeggen een opvangorganisatie, geen hulporganisatie. Het COA vindt zelf dat zij zich zo wel tijden heeft gedragen. Vandaag de dag richt het COA zich expliciet op het bewust maken bij asielzoekers dat de kans groot is dat zij weer weg moeten. COA-medewerkers zijn tegenwoordig, in de centra gericht op terugkeer, constant bezig te benadrukken dat men terug moet.Desalniettemin heerst er in AZC’s een mild regime, men moet zich één maal per week melden bij de vreemdelingendienst zodat bekend is dat zij nog steeds in Nederland aanwezig zijn in afwachting van de asielprocedure, bij de meeste gevallen in afwachting van terugkeer. Verder kunnen zij zich vrijelijk verplaatsen, al is dit natuurlijk relatief. De geringe vergoeding die asielzoekers ontvangen ten tijde van hun asielprocedure is niet toereikend om veel buiten het AZC te doen. Voor kinderen van asielzoekers geldt, evenals dat voor reguliere Nederlanders kinderen geldt, de leerplicht. Zij gaan overdag naar school toe. In de regel wordt gesteld dat de sfeer in een AZC relatief ontspannen is, alhoewel dat ook hier spanningen ontstaan doordat er veel mensen uit verschillende culturen dicht op elkaar leven. Er zijn voorbeelden van gevallen waarbij in één AZC en een groep Kosovaren verbleef waar vervolgens een groep Serviërs met de bus werd afgezet door een brand in het AZC waar zij vandaan kwamen. Vechtpartijen konden ter nauwer nood worden voorkomen (Heijmans, 2005, p. 15). De vele culturen die aanwezig zijn in de centra kunnen tot spanningen leiden (SP, 2002).

Het leven in het AZC moet zo veel mogelijk lijken op het normale dagelijkse leven. Dit houdt in het zelf doen van de boodschappen, koken, wassen, schoonmaken en tal van andere huishoudelijke taken. Daarnaast kunnen zij werkzaamheden in het AZC verrichten die additionele inkomsten kunnen genereren. Hierbij moet worden gedacht aan bardiensten of technische werkzaamheden. In specifieke gevallen wijst de IND asielzoekers aan die tijdelijk arbeid mogen verrichten buiten de AZC’s om waarbij gedacht moet worden aan specifieke seizoensarbeid in de landbouw. De vergoeding die zij normaliter ontvangen wordt ingetrokken zodra zij buiten het AZC gaan werken. Er wordt in deze gevallen zelfs huur gevraagd aan de betreffende asielzoeker.In het AZC dat op inburgering en oriëntatie is gericht ligt de nadruk als vanzelfsprekend op het verwerven van vaardigheden die van pas kunnen komen wanneer men daadwerkelijk de Nederlandse samenleving betreedt. In de centra die gericht zijn op terugkeer wordt er volle aandacht besteed aan de voorbereiding van deze terugkeer en het verwerven van de informatie en documenten die hiervoor noodzakelijk zijn. Hiertoe heeft het COA ook tal van cursussen bedacht die de asielzoeker, hoe absurd het ook klinken moge, enthousiaster maken om terug te keren naar land van herkomst omdat zij vaardigheden leren waar men daar iets aan heeft (Albayrak, 2004). De nadruk ligt in deze centra, als logisch gevolg van de vreemdelingenwet 2000, veel meer op de eigen verantwoordelijkheid van de asielzoeker en is daarmee repressiever van aard. De asielzoekers krijgen nog wel Nederlandse les, maar deze is enkel gericht op de zelfredzaamheid van de asielzoeker, niet als ondersteuning voor een langer verblijf in Nederland. ‘(...) Asielzoekers moeten wel meewerken. Wie niet meewerkt, mag ook geen cursus volgen. En we zullen iedereen wijzen op de gevolgen van een leven in de illegaliteit’ (Albayrak, 2004).

14

Page 22: Wachten Voor de Wet 010708

Het vertrekcentrum

De praktijk van het Wachten - 2.4 Het vertrekcentrum

2.4

2.4.1 Wie komen hier terecht?

In 1996 is het eerste vertrekcentrum van Nederland geopend in Ter Apel (Vlagtwedde, Groningen) dat als doel had het wegwerken van de achterstanden die ontstaan waren in de asielprocedure en werk te maken van uitzetting van diegenen van wie de procedure inmiddels al had geleid tot afwijzing. Het vertrekcentrum was in Nederland een relatief nieuw fenomeen dat op veel (maatschappelijk) verzet stuitte. Er was met name kritiek op de ‘gedwongen’ terugkeer van asielzoekers die uit vrije wil naar Ter Apel waren gekomen en nu onder dwang uit de opvang verwijderd zouden worden, weg uit Nederland (Weltevrede, 2005, p. 34).

Het vertrekcentrum heeft een moeizame geschiedenis achter de rug. Het moeizame verloop van de uitzettingsprocedures, het geringe aantal daadwerkelijke uitzettingen, maar het des te hoger aantal in de illegaliteit verdwijnende asielzoekers maakten het dat het vertrekcentrum Ter Apel in 2000 weer gesloten werd.

Met de komst van Minister Verdonk op Vreemdelingenzaken en Integratie werd er wederom, op een vrij basale manier, een poging gedaan het asielbeleid een nieuwe vlucht te geven. Het vertrekcentrum Ter Apel werd weer als hoedanig ingericht en een tweede centrum werd geopend in Vught. Beide centra hadden tot doel het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek in een zo kort mogelijke periode aan de hand van intensief onderzoek.

Nederland kent inmiddels nog maar één vertrekcentrum. Het vertrekcentrum Vught is sinds medio 2007 gesloten en doet nu dienst als regulier AZC. Reden was dat de uitstroom van asielzoekers stagneerde terwijl de instroom licht toenam. Het Groningse Ter Apel heeft, naast de andere functies die ze bekleedt in de asielketen, nu ook de functie vertrekcentrum. De vertrek- en uitzetcentra zoals deze bestaan zijn bedoeld voor de groep asielzoekers die voor 1 april 2001 Nederland zijn binnengekomen. Dat is de groep asielzoekers die nog onder de oude vreemdelingenwet valt die voor de introductie van de nieuwe vreemdelingenwet van kracht was.

2.4.2 De procedureAsielzoekers die zijn uitgeprocedeerd dienen aan de hand van hun negatieve beschikking (afwijzing van aanvraag) Nederland te verlaten. Om dit handen en voeten te geven zijn daartoe vertrek- en uitzetcentra gecreëerd. Vanaf het moment dat een asielzoeker een negatieve beschikking ontvangt heeft hij 8 weken de tijd om zijn uitzetting zelf ‘vorm’ te geven. Dit gebeurt vanuit de locatie waar hij verbleef op het moment dat hij de beschikking ontving. Krijgt de asielzoeker dit niet binnen 8 weken voor elkaar en is ook de IND niet in staat hem of haar uit te zetten, dan wordt hij verwijderd uit de huidige opvanglocatie en overgebracht naar het vertrekcentrum in Ter Apel. We spreken in dat geval over asielzoekers die niet direct uitzetbaar zijn. Tijdens de periode in het vertrekcentrum wordt er een termijn van 8 weken aangehouden om middels intensief onderzoek de juiste papieren e.d. te bemachtigen die er toe kunnen leiden dat de asielzoeker op een reguliere wijze het land kan verlaten. In deze fase voert de asielzoeker regelmatig gesprekken met het COA en de IND die gaan over de terugkeer van betrokkene. Tijdens deze fase kan de asielzoeker nog aanspraak maken op de standaard financiële terugkeerregeling van de Nederlandse overheid. Overige rechten zijn voor de asielzoeker inmiddels vervallen. (Ministerie van Justitie, 2008)Is de asielzoeker na 8 acht weken nog niet zelfstandig vertrokken of uitgezet, dan wordt bekeken of uitzetting binnen redelijke termijn alsnog mogelijk is. Wanneer dit niet het geval is, door gebrek aan reispapieren of gebrek aan medewerking van de asielzoeker in kwestie, dan wordt het verblijf in het vertrekcentrum beëindigd en wordt er van de asielzoeker verwacht dat hij zelfstandig het land verlaat. Dit zonder hulp van de Nederlandse overheid: vanaf dat moment is hij illegaal in Nederland en ontbeert hij de meest basale rechten die een rechtstaat normaliter verschaft. Vaak is een illegaal straatbestaan de enige optie die rest. Is er wel mogelijkheid tot uitzetting dan wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker overgebracht naar een uitzetcentrum. Deze bevinden zich in Zestienhoven (Rotterdam Airport) en op Schiphol. (Weltevrede, 2005, p. 38). Hier wordt wederom intensief onderzoek gedaan naar identiteit en vertrekmogelijkheden om de asielzoeker zo spoedig mogelijk het land uit te zetten.

2.4.3 Wat kan je hier nog?In het vertrekcentrum verblijven rond de 150 asielzoekers. Wanneer asielzoekers vanuit een AZC gericht op terugkeer worden geplaatst in een vertrekcentrum worden zij in de gemeente, waar zij in het AZC woonachtig waren, uitgeschreven

15

Page 23: Wachten Voor de Wet 010708

uit de Gemeentelijke Basis Administratie(GBA). Het is volgens de Vreemdelingenwet 2000 verboden om de asielzoeker vervolgens in Ter Apel in het GBA in te schrijven. Strikt genomen is de asielzoeker vanaf dat moment illegaal in Nederland: zonder vaste woon- of verblijfplaats en niet langer geregistreerd als asielzoeker. Uitgangspunt van het verblijf in het vertrekcentrum is primair uitzet. Alles wordt in werking gesteld om dit te bewerkstelligen. Strikt genomen is de termijn van het verblijf waarover we spreken 8 tot maximaal 12 weken. Tijdens deze periode hebben bewoners een beperkte mate van vrijheid.Bewoners van het vertrekcentrum mogen zonder toestemming van de vreemdelingenpolitie de gemeente Ter Apel niet verlaten en moeten zich elke dag met een duimscan melden. Dit staat in schril contrast met de behandeling van asielzoekers in de AZC’s. Daar hoeft men zich eenmaal per week te melden. Op basis van de Vreemdelingenwet 2000 kan de vrijheid van beweging van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben worden beperkt indien het belang van de openbare orde zulks vordert. De maatregel kan eruit bestaan dat een verplichting wordt opgelegd zich in een bepaald gedeelte van Nederland te bevinden. Bezoek mag men ontvangen tussen 09:00u in de ochtend en 22:00u in de avond. Te allen tijde moeten zij beschikbaar zijn voor het intensieve onderzoek dat moet leiden tot de mogelijkheid om hen uit te zetten (Weltevrede, 2005, p. 38).

Bewoners van het vertrekcentrum ontvangen hetzelfde weekgeld als alle andere asielzoekers in de COA opvang. Hiervan kopen zij onder andere hun voedsel. Op het vertrekcentrum wordt een vorm van onderwijs aangeboden aan jongeren, maar uit verhalen komt naar voren dat dit niet van hoogstaand niveau is. Het onderwijs zoals dit verstrekt wordt in Ter Apel is puur gericht op terugkeer. Dit onderwijs is niet van dezelfde kwaliteit als het onderwijs dat zij genoten hebben op reguliere asielzoekcentra en in wezen dus niet vergelijkbaar. (PRIMO NH, 2005, p. 60). Werkt een kind dat verblijft in het vertrekcentrum niet actief mee aan de lessen dan is het vertrekcentrum gemachtigd het leefgeld van de ouders in te houden (Van Harte Pardon, 2005).

Voortzetting van de medische zorg, die asielzoekers in het AZC krijgen, wordt in het vertrekcentrum stopgezet. Het voortzetten van de medische behandeling, die zij tot dan toe ondergaan van huisartsen, specialisten of de GGZ, is niet langer toegestaan. Alleen acute levensbedreigende omstandigheden worden nog behandeld. Hier constateren we dan ook gelijk dat de asielzoeker, vanaf het moment dat hij in het vertrekcentrum woonachtig is, illegaal in Nederland verblijft. Hij valt vanaf dan onder de illegalen regeling.

Asielzoekers die verblijven in het vertrekcentrum zijn ervan op de hoogte dat zij aan het einde van de procedure verkeren en hun hoop op permanent verblijf is daarmee sterk verminderd. Ook weten zij dat er procedureel gezien een einde komt aan hun verblijf in het vertrekcentrum en dat de enige mogelijkheden die hierna nog resten bestaan uit een bestaan in de illegaliteit, detentie of daadwerkelijke terugkeer naar het land van herkomst. In de praktijk vertrekt de overgrote meerderheid van de bewoners met onbekende bestemming (MOB) (PRIMO NH, 2005). Dit leidt tot ongewenste problemen in met name de grotere steden van Nederland waar de zogenaamde mob’ers in de illegaliteit verdwijnen maar toch pogen een leven op te bouwen.

Van degenen die zijn aangezegd naar Ter Apel te gaan komt 40 à 50% niet aan omdat zij op voorhand weten dat de procedure voor hen niets meer uithaalt. Zij verkiezen de illegaliteit boven terugkeer, zo blijkt uit cijfers van Vluchtelingenwerk (2005). Na verblijf in Ter Apel vertrekt wederom 10% met onbekende bestemming. Voordat men in Ter Apel zou moeten arriveren geraakt in dat geval 40 a 50% MOB, en na verblijf in Ter Apel nog eens 10%. Tijdens de fase van het vertrekcentrum in de asielprocedure vertrekt dus 50 a 60% van de betrokken asielzoekers met onbekende bestemming. Geheel verwonderlijk is dit niet wanneer je in een centrum zit dat dagelijks mensen poogt uit te zetten. Verscheidene ex-bewoners van het vertrekcentrum spreken over een intimiderend regime dat voornamelijk door het COA en het IND gevoerd wordt. Dit wordt als oorzaak aangevoerd voor de mob’ers die het vertrekcentrum oplevert. Nog eens 30 procent verkrijgt via het IOM een ticket om terug te keren naar het land van herkomst maar wordt daarna uit het oog verloren (vanhartepardon.nl, 2005). Als uitzetting op korte termijn wordt verwacht, wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker naar een uitzetcentrum overgebracht (Zestienhoven of Schiphol). Dit is bijvoorbeeld het geval als alle reisdocumenten aanwezig zijn en er alleen nog gewacht moet worden op een beschikbare vlucht.

De praktijk van het Wachten - 2.4 Het vertrekcentrum

16

Page 24: Wachten Voor de Wet 010708

Het uitzetcentrum

De praktijk van het Wachten - 2.5 Het uitzetcentrum

2.5

In Nederland zijn er twee uitzetcentra die zich aan het einde van de asielketen bevinden. De uitzetcentra zijn een verlengstuk van het vertrekcentrum en een hernieuwde poging om papieren e.d. rond te krijgen met als expliciet doel het uitzetten van asielzoekers. De twee centra die in Nederland bestaan zijn gevestigd in:

- Schiphol-Oost- Rotterdam Zestienhoven (vliegveld)

2.5.1 Wie komen hier terecht?Wanneer de asielzoeker in het vertrekcentrum zijn procedure doorlopen heeft en men er na de periode van 8 weken niet in is geslaagd om de juiste benodigdheden te verzamelen om de persoon in kwestie Nederland uit te zetten dan wordt van de persoon verwacht dat hijzelf Nederland verlaat. Dit zonder hulp van de Nederlandse overheid; vanaf dat moment is hij illegaal in Nederland en ontbeert hij of zij de meest basale rechten die een rechtstaat normaliter verschaft. Vaak is een illegaal straatbestaan de enige optie die rest. Is er wel mogelijkheid tot uitzetting, dit door de aanwezigheid van papieren, dan wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker overgebracht naar een uitzetcentrum (Weltevrede, 2005, p. 38). Daarnaast fungeren de uitzetcentra als een soort verzamelbajes voor meer en snellere uitzetting. Justitie beoogt met de uitzetcentra verder het beschikbaar hebben van voldoende celcapaciteit die nodig is ten tijde van grootschalige oppakacties van illegalen in grotere steden en bepaalde arbeidssectoren zoals glastuinbouw. Daarnaast zijn de centra bedoeld voor eenieder die op ‘korte termijn kan worden uitgezet’. Justitie streeft ernaar om in 2006 een totale celcapaciteit te hebben van 600 cellen in uitzetcentra met een ‘verwijderingscapaciteit’ van in totaal 9000 personen per jaar (Autonoom Centrum, 2004, p. 80), (Ministerie van Justitie, 2005).

2.5.2 De procedureDe uitgeprocedeerde asielzoeker gaat naar een Huis van Bewaring (detentie) wanneer uitzetting in principe mogelijk is, maar niet op korte termijn. Acht het IND uitzetting op korte termijn als mogelijk dan wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker overgebracht naar een van de twee uitzetcentra die Nederland bezit.

De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) is de uitvoeringsorganisatie die belast is met dit laatste onderdeel van de asielprocedure, het daadwerkelijk uitzetten van de uitgeprocedeerde asielzoekers. Zij valt onder het ministerie van Justitie en valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Justitie, mw. Mr. N. Albayrak. (Dienst Terugkeer & Vertrek, 2008) IND woordvoerster Brederode stelt dat we het uitzetcentrum eigenlijk als volgt moeten zien: “Het is eigenlijk een opstapstation voor de luchthaven, waar mensen een paar dagen of soms nog geen dag zitten voor ze op het vliegtuig gezet worden” (Autonoom Centrum, 2004, p. 82). Juridisch gezien is er geen maximum termijn verbonden aan het verblijf in het uitzetcentrum, alhoewel het ministerie in documenten spreekt van maximaal 28 dagen detentie in een uitzetcentrum. Tal van voorbeelden illustreren echter dat deze termijn met regelmaat overschreden wordt.

In de regel genomen komen in uitzetcentra uitgeprocedeerde asielzoekers terecht waarvan verwacht wordt dat deze binnen afzienbare termijn kunnen worden uitgezet naar land van herkomst. Wederom wordt hier gekeken naar de mogelijkheden die bestaan om de asielzoeker (vrijwillig) uit te zetten en wat de benodigdheden hiervoor zijn, gedacht moet voornamelijk worden aan documenten, dus medewerking van land van herkomst. Als de asielzoeker niet terug kan keren buiten zijn schuld, wordt het buiten-schuld-criterium toegepast en ontvangt hij alsnog een verblijfsvergunning. Helemaal aan het eind van de keten zullen mensen, die absoluut niet uitzetbaar zijn en die na een toets van de rechter niet langer in het uitzetcentrum vastgehouden kunnen worden, dit centrum moeten verlaten en op straat gezet worden. Zij hebben volgens het ministerie niet mee willen werken aan hun terugkeer en worden beschouwd als illegalen. Het stopzetten van voorzieningen na de eerste acht weken blijft een gemeentelijke taak (Weltevrede, 2005, p. 52).

Aan het eind van de procedure, wanneer terugkeer of uitzetting waarschijnlijk niet kan plaatsvinden, wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker alsnog uit het vertrek- dan wel uitzetcentrum geplaatst. Het feit, dat aan het einde van de vreemdelingenketen mensen alsnog op straat kunnen komen te staan, baart de gemeenten zorgen. Publicitair gezien is dit met regelmaat in de aandacht geweest. Nederlandse gemeenten weigerden medewerking te verlenen aan het uitzetbeleid en gaven hun korpsen opdracht te stoppen met het ‘ontruimen’ van zogenaamde vreemdelingenadressen. Argumentatie voor weigering is helder: bij het ontruimen van een woning van een zogenaamde illegaal belanden deze mensen op straat.

17

Page 25: Wachten Voor de Wet 010708

Dat is geenszins wenselijk (Altermedia NL, 2003). Later baarde de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) opzien door in te stemmen met het uitzetbeleid van Verdonk en daar ook actief medewerking aan te verlenen.

‘Vreemdelingen die om andere redenen niet kunnen worden uitgezet (bijvoorbeeld omdat hun nationaliteit niet kan worden achterhaald) worden opgesloten of op straat gezet. In het laatste geval mogen gemeenten geen noodopvang meer bieden, zo is Verdonk met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) overeengekomen’ (Altermedia NL, 2004).

Voor een deel zijn de bezwaren waar gemeenten tegenaan liepen bij het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers opgelost door het besluit tot een generaal pardon dat op 25 mei 2007 genomen is. Het inwerking treden van de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet (de pardonregeling) op 15 juni 2007 voorziet in het verschaffen van verblijfsdocumenten aan vreemdelingen die voor 1 april 2001 een aanvraag in Nederland hebben ingediend en nog altijd in Nederland zijn. Naar verwachting van de IND zullen eind 2008, wanneer de pardonregeling zou moeten zijn uitgevoerd, 27.500 personen onder de regeling vallen en zodoende een verblijfsdocument hebben verkregen (IND, 2007, p. 13).

2.5.3 Wat kan je hier nog?Het regime in de uitzetcentra is een sober regiem. Het heeft nauwelijks recreatiemogelijkheden en geen programma dat sport of andere activiteiten aan de gedetineerden biedt. Men heeft het ‘recht op luchten’, een uur per dag. Daarnaast kan men televisie kijken. Verder is er geen enkele vorm van een bezigheidsprogramma. Op het regime zoals dat gevoerd wordt in uitzetcentra bestaat veel kritiek. Er zijn legio voorbeelden te vinden en getuigenverslagen die melding maken van inhumaan beleid, selectiviteit en het negeren van de meest basale rechten die eenieder zou behoren te bezitten. Er zijn met regelmaat grote twijfels gesteld bij de werkwijze van IND en de legitimiteit van hun handelingen. Hierbij gaat het over de verblijfsduur van uitgeprocedeerde asielzoekers in de centra, de wijze van vervoer naar de centra en de aanwezigheid van kinderen in deze centra. De verblijfsduur in het zeer sobere regime is met regelmaat langer dan de maximale 28 dagen die de rechtbank in Rotterdam in 2003 oplegde (Autonoom Centrum, 2004, p. 80). Ook de inspectie voor de volksgezondheid (IGZ) constateerde dat bij haar bezoeken aan uitzetcentrum Rotterdam (Inspectie voor de Volksgezondheid, 2004, p. 4).

‘We halen ’s nachts mensen uit hun huizen. We rijden voor met overvalwagens en we zeggen: nu gaat u mee naar het uitzetcentrum. We sluiten mensen op van wie we weten dat ze niet terug kunnen naar hun land van herkomst. Ik ben in het vertrekcentrum Ter Apel geweest, daar liepen vrouwen rond met een rollator. Mensen van 80 jaar die al eindeloos in Nederland waren maar die moesten worden uitgezet. En dat vinden veel mensen kennelijk doodnormaal. ‘Ik ken een gezin: een man met een Congolese vrouw, kinderen van 6 en 8 jaar. Die vrouw wordt op straat aangehouden, moet mee naar het politiebureau en zit binnen de kortste keren in Congo. Man en kinderen hebben nooit meer iets van haar gehoord. Nooit meer! Wat is dat voor humaniteit?’ Uit: interview met Klaas de Vries (Volkskrant, 2006)

In het interview met Klaas de Vries doelt hij op de veegacties die sinds 2002 gehouden worden als reactie op de politieke wens het aantal aanwezige illegalen in Nederland fors terug te dringen. De uitzetcentra zijn dan ook in het kader opgericht om detentie capaciteit te creëren voor diegenen die bij deze veegacties worden opgepakt. Bij deze acties worden illegalen gearresteerd, op straat, op woon- of werkplek en dit wegens ‘openbare orde verstoring’ (Autonoom Centrum, 2004, p. 84). Het spreekt voor zich dat door de intensiteit en de grote omvang van de veegacties de ‘persoonlijke benadering’ nogal tekort schiet en het enige doel is het zo snel mogelijk uitzetten van zoveel mogelijk illegalen.

De politieke wens om het aantal ingewilligde asielaanvragen drastisch te verminderen en tegelijkertijd uitgeprocedeerde asielzoekers zoveel mogelijk terug te sturen, heeft geleid tot een spanningsveld waar, hoe verder in de procedure des te erger, steeds meer mensen in een situatie terecht komen die niet houdbaar is en geen perspectief biedt. Desalniettemin blijft het regime in het uitzetcentrum dusdanig dat men sterk aanstuurt op terugkeer, of er nu wel of geen papieren zijn en of de situatie in land van herkomst nu wel of niet wenselijk is. De problemen omtrent het verstrekken van de juiste documenten, het niet meewerken van betrokken ambassades e.d. leiden ertoe dat velen aan het eind van de asielmachine blijven hangen. Uiteindelijk heeft dit in ontelbaar veel gevallen geleid tot het op straat zetten van soms hele gezinnen die het vervolgens zelf maar moesten zien te rooien. Moreel gezien is dit verwerpelijk, tegelijkertijd is het een product van tal van factoren die nu en in het verleden niet goed uitgevoerd zijn en waar nu velen de dupe van zijn.Op het uitzetcentrum wordt indien nodig nog een laatste medische check uitgevoerd. Verder worden de laatste controles uitgevoerd op de juiste (reis)documenten, op eventueel benodigde medicijnen en op de bagage. Bij binnenkomst dient de asielzoeker zijn bagage af te geven en mag hij of zij enkel die spullen bij zich houden die strikt

De praktijk van het Wachten - 2.5 Het uitzetcentrum

18

Page 26: Wachten Voor de Wet 010708

De praktijk van het Wachten - 2.5 Het uitzetcentrum

genomen noodzakelijk zijn tijdens het verblijf in het uitzetcentrum. Daarnaast vindt er bij binnenkomst een verplichte medische check plaats, naar o.a. besmettelijke ziekten. Weigert de persoon in kwestie hieraan mee te werken dan kunnen sancties volgen. Personen geplaatst in het uitzetcentrum hebben ook de beschikking over geestelijke verzorging.In het uitzetcentrum mag men bezoek ontvangen, zakelijk bezoek is te allen tijde toegestaan, het gaat hierbij voornamelijk om advocaten e.d. Asielzoekers hebben per week recht op minimaal één bezoek van familie of vrienden, waarbij tal van regels bepalen hoe dit dient te gaan. Bezoek moet per definitie vooraf aangevraagd worden bij de directie van het uitzetcentrum. Deze directie bepaalt uiteindelijk wie wel en niet wenselijk zijn om op bezoek te kunnen komen. Correspondentie gericht aan de asielzoeker wordt onderworpen aan inhoudelijke controle. Enkel wanneer post afkomstig is van de Koningin, het ministerie van Justitie, een advocaat of leden van de beklagcommissie van de Commissie van Toezicht wordt zij niet onderworpen aan toezicht.

Asielzoekers in het uitzetcentrum mogen bij binnenkomst maximaal 50€ contant bij zich hebben en ontvangen wekelijks 7,50€ zakgeld. Op verschillende handelingen in het centrum staan sancties waarbij de directeur van het centrum gerechtigd is om de betrokkene in bewaring te plaatsen. Betrokkene kan hiertegen bezwaar indienen bij de zogenaamde Commissie van Toezicht dat een onafhankelijk orgaan is dat het uitzetcentrum ‘controleert’. (Van Harte Pardon, 2005)

Duidelijk is dat het regime als gevoerd in het uitzetcentrum sterk vrijheidsbeperkende maatregelen met zich meebrengt, dit terwijl de asielzoeker in kwestie enkel aanwezig is in het uitzetcentrum om vrijwillig mee te werken aan zijn persoonlijke terugkeer. Tot op zekere hoogte kan gesteld worden dat het regime zoals gevoerd het in de hand werkt dat personen vroegtijdig het centrum verlaten en hun eigen pad kiezen, dit omdat zij ‘aanvoelen’ dat het uitzetcentrum hen geen enkel perspectief biedt. Het uitzetcentrum in Rotterdam bestaat uit een grote loods waarin op elkaar gestapelde containers als cellen fungeren. Kleinere voor een of twee gedetineerden en grotere voor gezinnen met kinderen. Daglicht valt nauwelijks binnen en het ene uurtje per dag luchten vindt plaats in kooien achter geblindeerde hekken, sporten behoort niet tot de mogelijkheden en er is evenmin een ander programma. Slechts een klein deel van de dag zit men niet op de cel. Met de ingebruikname van het UC Rotterdam Airport in 2003 heeft justitie ook Rotterdam Airport toegevoegd aan haar uitzettingstraject.

Afbeelding 2.4Uitzetcentrum Schiphol-Oost (Foto: http://nederland.klaagt.nl)

19

Page 27: Wachten Voor de Wet 010708

Het detentiecentrum

De praktijk van het Wachten - 2.6 Het detentiecentrum

2.6

Op 17 juli 2007 waren de volgende locaties in gebruik als vreemdelingendetentiecentrum (Jesuit Refugee Service Europe, 2007).

Alphen aan de Rijn- Den Helder- Dordrecht, bajesboot- Heerhugowaard- Hoorn- Oude Meer (Schiphol)- Rotterdam- Rotterdam Merwedehaven, bajesboot, reeds gesloten.- Soesterberg- Zaandam, bajesboot-

2.6.1 Wie komen hier terecht?Er bestaan in Nederland meerdere locaties waar personen in detentie worden gesteld die niet in het bezit zijn van de juiste papieren om zich in Nederland te mogen begeven, illegalen. De detentiecentra waar vreemdelingen worden opgesloten dienen als overloopportaal voor de uitzetcentra. Wanneer bij de zogenaamde veegacties illegalen worden opgepakt worden zij of geplaatst in een uitzetcentra waar zij op zeer korte termijn zouden moeten worden uitgezet. In verband met capaciteitsgebrek bestaan er de detentiecentra waar vreemdelingen worden ondergebracht tot zij door kunnen naar het uitzetcentrum om vervolgens daadwerkelijk te worden uitgezet. Belangrijk punt is dat de detentiecentra vooral dienst doen bij het opsporen van illegalen die al reeds in Nederland aanwezig zijn. Wanneer asielzoekers het reguliere traject volgen komen zij in de regel niet in deze centra terecht en worden zij direct van het vertrekcentrum overgeplaatst naar het uitzetcentrum dat de daadwerkelijke zorg voor uitzetting draagt. Illegalen die terecht komen in de detentiecentra zijn dus reeds in Nederland, alhoewel illegaal. Het moet daarbij niet verwonderlijk worden gevonden dat deze illegalen zich in Nederland bevinden gezien de aantallen die tijdens de procedure op straat worden gezet met enkel de opdracht henzelf binnen een bepaald tijdsbestek uit Nederland te verwijderen. Het merendeel van deze personen belandt uiteindelijk in de illegaliteit en probeert ondertussen zichzelf staande te houden in de Nederlandse samenleving. Het grootste vreemdelingen detentiecomplex van Nederland is sinds medio oktober 2007 in gebruik en staat in Alphen aan de Rijn. Het centrum is gebouwd met als doel het vergroten van de capaciteit van vreemdelingenbewaring en heeft op dit moment een totale capaciteit voor 1300 personen. Dit detentiecentrum heeft de functie van de ‘bajesboot’ in Rotterdam overgenomen dat voorheen dienst deed als extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring. De bajesboot die in Dordrecht is gelegen, is vooralsnog in gebruik tot de opening van nog een vreemdelingen detentiecentrum op Rotterdam Airport, dat zou moeten openen in juli 2010. Dit centrum zal 10 afdelingen van ieder 32 meerpersoonscellen bevatten (Volkskrant, 2008).

2.6.2 De procedurePersonen kunnen onder meerdere artikelen van de Vreemdelingenwet 2000 opgesloten worden. Het meest gebruikt worden artikel 59, voor mensen die onrechtmatig in Nederland zijn (zoals bijvoorbeeld uitgeprocedeerde asielzoekers, mensen die hun visum niet verlengd hebben of arbeidsmigranten die niet over een verblijfsvergunning beschikken), en artikel 6, voor mensen die Nederland niet binnen mogen komen of bij wie bijvoorbeeld nog nader onderzoek moet worden gedaan in verband met de verkorte asielprocedure (grensdetentie). Er is geen maximumtermijn voor vreemdelingendetentie, hoewel geldt dat na een termijn van zes maanden de rechter strenger zal toetsen of de detentie nog rechtmatig is. (Smits-Baauw, 2007, p. 3)Alhoewel het primair de bedoeling is de persoon in kwestie na een verblijf in vreemdelingendetentie over te plaatsen naar een uitzetcentrum en vervolgens terug te laten keren naar land van herkomst, wijst de praktijk uit dat een grote groep vreemdelingen naar verloop van tijd wederom op straat komt te staan. Dit is de groep illegalen in Nederland die zogenaamd technisch niet uitzetbaar is: ze beschikken niet over papieren en het land van herkomst werkt niet mee aan de terugkeer door het verstrekken van een laissez-passer (document voor eenmalige terugkeer). Door dit vacuüm ontstaat

20

Page 28: Wachten Voor de Wet 010708

er een vicieuze cirkel waar sommige illegalen keer op keer in terecht komen en die niets oplevert. Persoon in kwestie wordt opgepakt, er volgen enkele maanden detentie, justitie kan niets beginnen en zet persoon weer op straat met verzoek Nederland zelfstandig te verlaten. Vanzelfsprekend gebeurt dat niet en zo komt het voor dat dezelfde persoon dit traject meerdere malen doorloopt. (Alphen.cc, 2008)

2.6.3 Wat kan je hier nog?Uit interviews met direct betrokkenen komt naar voren dat de leefomstandigheden in de detentiecentra slecht zijn, zoniet slechter dan personen die ‘regulier’ in detentie zitten. Het enige vergrijp waarom betrokkenen worden onderworpen aan deze leefomstandigheden is omdat zij niet de juiste papieren bezitten.Door vreemdelingen die na detentie in Alphen aan de Rijn gesproken hebben met de media wordt het centrum omschreven als de Nederlandse variant van Guantanamo Bay. Uit een interview met een illegaal die drie maanden in het vreemdelingen detentiecentrum Alphen aan de Rijn verbleef, gepubliceerd in de regionale krant Alphen.cc, komt naar voren dat het regime bijzonder strikt is aldaar.

“De bewakers hebben geen respect voor de gevangenen. Je wordt bij het minste of geringste in de cel gestopt. Soms komen mannen in het blauw een cel binnen en wordt een gevangene geslagen. Ik heb meegemaakt dat een Surinamer daardoor met een gebroken kaak in de isoleercel belandde.” “Ook in de tweepersoonscellen lopen de emoties vaak hoog op, met alle risico’s van dien. Om vijf uur gaat iedereen de cel in en dan blijkt het moeilijk om hulp te krijgen. De deur gaat dan niet meer open tot de volgende ochtend”.“De 29-jarige Faycal uit Libanon zat het afgelopen jaar zeven maanden vast, waarvan 6 in Zeist en 1 in Alphen aan de Rijn. “We noemen het Guantanamo”, zegt hij over het Alphense detentiecentrum. “Je gaat voor je veiligheid naar een ander land en daar word je dan opgesloten. De bewakers in Alphen kennen maar twee zinnetjes; ‘Mag niet’ en ‘kan niet’. Je wordt om niets in een isoleercel gezet. Het lijkt wel alsof die bewakers problemen thuis hebben want ze zijn heel agressief”.“Ik ben door medewerkers met een wapenstok geslagen, waarna ik mijn pols niet meer kon bewegen. Ik wilde een arts raadplegen maar dat mocht niet. In plaats daarvan gaven ze me slaappillen”. (Uit: Alphen.cc, ‘Guantanomo a/d Rijn’, zaterdag 29 maart 2008)

Het beeld dat naar voren komt uit ervaringsverhalen met betrekking tot het Alphense detentiecentrum weergeeft een situatie van soberheid en uitzichtloosheid. De laatste poort van de asielmachine is zodoende verworden tot een restrictief detentiecentrum. Papierlozen worden behandeld als criminelen waarbij er geen termijn aan hun detentie gesteld is en er daarnaast nog altijd de kans bestaat dat men plotseling vrijgelaten wordt en wederom als illegaal in de Nederlandse samenleving belandt.

“Na maandenlange detentie worden de meeste gevangenen weer op straat gezet. Iedereen zit hier langer dan zes maanden, zegt Faycal. “Het is niet waar dat mensen uitgezet worden, dat lukt vrijwel nooit. Ze zetten je gewoon op straat en dan moet je binnen 48 uur het land verlaten. Maar dat doet niemand”.

Als laatste sluitstuk van een niet functionerend vreemdelingenbeleid komt het beeld naar voren van de detentiecentra als een bijzonder sober station waarbij de meeste illegalen het station nog meerdere malen zullen tegenkomen in de vicieuze cirkel die het vreemdelingenbeleid creëert.

De praktijk van het Wachten - 2.6 Het detentiecentrum

21

Page 29: Wachten Voor de Wet 010708

De praktijk van het Wachten - 2.6 Het detentiecentrum

Afbeelding 2.5Detentiecentrum Alphen aan de Rijn (justitie.nl, beeldenbank)

Afbeelding 2.6Detentiecentrum Alphen aan de Rijn (justitie.nl, beeldenbank)

Afbeelding 2.7Detentiecentrum Alphen aan de Rijn (justitie.nl, beeldenbank)

Afbeelding 2.8Detentiecentrum Alphen aan de Rijn (Stop Deportations, 2007)

22

Page 30: Wachten Voor de Wet 010708

Resumerend

De praktijk van het Wachten - 2.7 Resumerend

2.7

De vele modaliteiten van het wachten die binnen de asielprocedure aan de orde zijn maken de complexiteit van het asielbeleid inzichtelijk. Overduidelijk is dat de wijze waarop de asielprocedure vormgegeven is geen toevallige samenloop is geweest. De asielprocedure is een uitgekiend mechanisme dat zich roerloos vormt rondom de positie van de asielzoeker in de procedure en welhaast langzaam meedeint op de veranderingen daarbinnen. Dit vanaf de start van de procedure in het aanmeldcentrum tot de eventuele toelating in het AZC gericht op oriëntatie en inburgering of tot de eventuele uitzetting middels het uitzetcentrum. Illegaliteit kan leiden tot detentie in het detentiecentrum waarna de toekomst enkel onzekerheid biedt. Op de rechterpagina is een vereenvoudigde schematische weergave te zien van de asielprocedure zoals in de voorgaande paragrafen behandelt. Bovenaan in het schema komt de asielzoeker de procedure en Nederland binnen. De aanvraag kan daar drie kanten op: afwijzing, afwijzing maar de asielzoeker gaat in beroep ofwel een kansrijke aanvraag. Door de pijlen (de uitstulpingen van de balken) in de aanvraag te volgen is de procedure gevisualiseerd te volgen. Met uitzetting wordt bedoeld uitzetting naar land van herkomst. MOB en illegaliteit kunnen leiden tot aanhouding en een verblijf in een van de detentie centra.

Het enorme apparaat dat dit alles sturing moet geven heeft een grondslag die middels concepten geduid kan worden. Het geschetste beeld van de asielprocedure en de opvangmodaliteiten die daar onderdeel van zijn, dienen een bepaald doel. Vanzelfsprekend is dit het in banen leiden van de asielaanvragen en de wijze waarop daarmee om te gaan. Maar de asielprocedure kan ook vanuit de Kafkaiaanse hoek bekeken worden waar concepten als macht en uitsluiting en de ondoordringbaarheid van de bureaucratie een rol gaan spelen. Hiermee kan het wachten dat in de praktijk voorkomt geduid en geconceptualiseerd worden. Hoofdstuk 3 gaat hierover.

23

Page 31: Wachten Voor de Wet 010708

De praktijk van het Wachten - 2.7 Resumerend

Schema 2.1Schematische weergave asielprocedure.

24

Page 32: Wachten Voor de Wet 010708

Aanmeldcentrum

Grenshospitium

AZC

Vertrekcentrum

Uitzetcentrum

Detentiecentrum

25

Page 33: Wachten Voor de Wet 010708

Geografie van wachten

De praktijk van het Wachten - 2.8 Geografie van wachten

2.8

De locatie van de opvangmodaliteiten kan een interessante blik werpen op de patronen die ten grondslag liggen aan de centra. Er wordt gesteld dat deze centra zich voornamelijk buiten de steden ophouden, maar klopt dit ook? Er zijn absurde voorbeelden aanwezig van huisvesting van asielzoekers, die voornamelijk uit de jaren negentig afkomstig zijn: de periode waarbij grote schaarste bestond op het gebied van huisvesting van asielzoekers. Een wellicht gechargeerd voorbeeld, dat evenwel een indruk geeft over deze situatie:

‘Dit is een paradijs!’ riep Elias en hij had groot gelijk. Hem werd door de Nederlandse staat een gratis zesweeks arrangement aangeboden in luxehotel Klein Canada op de Veluwe dat voorzag in een tennisbaan, zwembad, uitgebreid ontbijtbuffet, drie gangen diner. Er was een nijpend tekort aan opvangplekken en het COA boekte daarom tijdelijk kamers bij reguliere horeca. Uit: De Asielmachine (Heijmans, 2005, p. 12)

Er zijn ook minder rooskleurige voorbeelden te noemen. In de jaren negentig sliepen door toedoen van een tekort aan opvangplekken en de overstelpende instroom van asielzoekers velen in tentenkampen. Foto’s waarbij asielzoekers lagen te slapen in maïsvelden gingen de wereld over. Inmiddels is de situatie sterk verbeterd en is er meer rust in de opvangmodaliteiten. Wat opvalt bij een inventarisatie van de verschillende centra in Nederland is de desolate ligging van het overgrote merendeel van de centra: ver verwijderd van de Nederlandse samenleving. Dit in combinatie met de geringe mobiliteitsmogelijkheden van asielzoekers is dat bijna een garantie op en zekerheid van het gescheiden houden van deze groepen mensen in de samenleving. Er zijn voldoende redenen te bedenken waarom dit wenselijk zou zijn: het draagvlak voor de aanwezigheid van asielzoekers in Nederland is niet altijd dermate groot dat men hier constant mee geconfronteerd wil worden. Daarbij zorgt de desolate plaatsing van centra ervoor dat er geringe sociale binding ontstaat tussen asielzoekers en de Nederlandse burger. Er is ook nog een praktische reden. Zeker in de jaren negentig toen het aantal asielaanvragen explosief toenam en het COA naarstig op zoek was naar huisvesting, bestond er voornamelijk een overschot aan leegstaande kloosters en kazerneterreinen. Deze bevinden zich in de regel aan randen van steden.

Inventarisatie asielzoekcentra in Nederland.Gepoogd is een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de aantallen AZC’s die in Nederland aanwezig zijn. De overige opvangmodaliteiten zijn niet meegenomen in deze inventarisatie, alhoewel hier wel kaarten van bestaan. Reden is het vluchtige karakter van de andere modaliteiten, men zit er vaak kort. Daarbij zijn er ook centra waar detentie plaatsvindt en dan is het minder van belang waar het centrum gevestigd is. Men zit namelijk toch opgesloten en dus afgezonderd van de Nederlandse maatschappij.Adresgegevens van de AZC’s in Nederland zijn relatief gemakkelijk te verkrijgen via de website van het COA dat alle centra hierop vermeldt. Overige centra, zoals aanmeldcentra, vertrekcentra, grenshospitiums, uitzetcentra en detentiecentra zijn veel lastiger duidbaar. Informatie hierover ontbreekt, er bestaan geen integrale gegevens en de vele mutaties in opvangmodaliteiten maken het dat er snel verouderde gegevens bestaan. Het overzicht zoals weergegeven in het schema is zo volledig en actueel mogelijk. Desalniettemin kunnen er inmiddels als weer wijzigingen hebben plaatsgevonden die de kaart niet meer volledig accuraat maakt.

Het indelen van de opvangmodaliteiten is allereerst gedaan middels het programma Google Earth (geografisch computerprogramma met vereenvoudigde GIS mogelijkheden). Alle modaliteiten zijn op de exacte locatie in het programma vastgelegd. Vervolgens is er een indeling gehanteerd om inzicht te krijgen in de wijze waarop AZC’s gesitueerd zijn ten opzichte van de stad om te kunnen constateren of de AZC’s daadwerkelijk verwijderd van stad en maatschappij liggen en in wat voor opvangmodaliteit de AZC’s gevestigd zijn. Doel is inzicht te krijgen in de wijze waarop de wachtkamers, opvangmodaliteiten, in de Nederlandse samenleving geplaatst worden. De klassenindeling die hierbij gehanteerd is, is als volgt:

26

Page 34: Wachten Voor de Wet 010708

Geografische coderingen1 Buiten de stad2 Uiterlijke rand stad3 Suburbaan gebied4 In de stad5 Binnenstad

In deze betekent de codering buiten de stad dat het AZC daadwerkelijk in het buitengebied gevestigd is, dat kan zijn in het bos of tussen de weilanden. In ieder geval niet in stedelijk gebied. De uiterlijke rand stad codering is van toepassing op centra die, wanneer kijkend vanuit Google Earth en dus van boven, zich op de overgang van stedelijk naar landelijk gebied bevinden. Suburbaan gebied bevindt zich in de buitenwijken van de stad, de ruim opgezette naoorlogse stedelijke uitbreidingen en de VINEX locaties in de buitenste ringen van het stedelijk gebied. De codering in de stad doelt op de stadswijken die zich in de eerste ring rondom de binnenstad bevinden; de uitbreidingen die over het algemeen plaatsvonden aan het begin van de twintigste eeuw, of eind negentiende eeuw. Vanzelfsprekend doelt de codering binnenstad op het gebied dat algemeen beschouwd wordt als kern van de stad, de historische kern die nu vaak ook kernwinkelgebied is.

De indeling die gehanteerd wordt om te kijken wat de eigenschappen zijn van de huisvesting van asielzoekcentra is als volgt:

Gebouw coderingen1 Campus model (tijdelijk)2 Campus model (permanent)3 Kazerneterrein 4 Solitair pand oud5 Solitair pand nieuw6 Vakantiepark

Het campus model (tijdelijk) zijn de AZC’s waarbij er losse blokken staan met woonruimten daarin, naar campusachtige inrichting. Dit als tijdelijke oplossing. Het campus model (permanent) heeft dezelfde aard, maar is dan permanent. Het kazerne terrein zijn oude terreinen van Defensie die buiten dienst zijn geraakt en zijn overgenomen door het COA ter opvang van asielzoekers. De categorie solitair pand oud beslaat de panden die uit één blok bestaan waarbinnen meerdere kamers zijn ter opvang, en die relatief oud zijn. Kloosters vallen ook hieronder. Het solitair pand nieuw heeft dezelfde eigenschappen als het solitair pand oud, maar is dan relatief nieuw, bijvoorbeeld een voormalige zusterflat o.i.d. Vakantiepark doelt als vanzelfsprekend op voormalige vakantiehuisjes of stacaravans die zijn overgenomen door het COA.

De praktijk van het Wachten - 2.8 Geografie van wachten

27

Page 35: Wachten Voor de Wet 010708

AZC

Typering gebouwen Aantallen ProcentueelCampus model (tijdelijk) 17 35,42Campus model (permanent) 10 20,83Kazerneterrein 1 2,08Solitair pand oud 9 18,75Solitair pand nieuw 6 12,50Vakantiepark 5 10,42

48 100,00 %

Geografische ligging Aantal ProcentueelBuiten de stad 17 35,42Uiterlijke rand stad 20 41,67Suburbaan gebied 4 8,33In de stad 7 14,58Binnenstad 0 0,00

48 100,00 %

Geografisch gezien ligt het merendeel van de accommodaties buiten de stad, in die zin, of op de rand (42%) of erbuiten (35%). In de stad zelf is 23% van de accommodaties gevestigd. De spreiding van de AZC’s over Nederland bevestigt het vermoeden dat er bewust keuzes gemaakt worden om AZC’s buiten de samenleving te houden en deze zo desolaat mogelijk te situeren. Er zijn gevallen waarbij de afstand tot ‘de stad’ meer dan 5 kilometer bedraagt.

De redenen van het COA en daarmee samenhangend het ministerie van Justitie om AZC’s op juist deze plekken te situeren, worden vanuit het ministerie niet verder verhelderd. Het is aannemelijk te stellen dat er bewust voor gekozen wordt de asielpopulatie gescheiden te houden van de reguliere burgers om zo spanningen te voorkomen. Het geordende maatschappelijk bestaan, waar eenieder poogt in vreedzame co-existentie naast elkaar te leven met als doel een zo efficiënt mogelijke bijdrage te leveren aan de maatschappij, dient strikt gescheiden te blijven van de invloeden die deze gestroomlijnde machine (negatief) kunnen beïnvloeden. Deze situatie, waarbij het collectief een eenheid gaat vormen en de belangen van het collectief gaan prevaleren boven de belangen van het individu (Dean, 1999, p. 75) mag niet gestoord worden door hetgeen dat afwijkt van dit collectief. Praktisch alle modaliteiten van het wachten bevinden zich dan ook expliciet buiten het stedelijke, geconcentreerde, geldgenererende leven. Zoals architect Geurst van het aanmeldcentrum in Ter Apel wellicht terecht opmerkt: net als kloosters worden opvangmodaliteiten ook aan de randen van de landsgrenzen gebouwd, kennelijk vanuit de overtuiging dat we ons nog enigszins gevrijwaard willen voelen van andere invloeden (Rijksgebouwendienst, 2001, p. 28).

Daarnaast is de vorm van huisvesting van de betreffende centra ook een interessant gegeven. De inventarisatie laat zien dat 35% van de huisvestingscapaciteit gesitueerd is in demontabele barakachtige als campus opgezette asielzoekerscentra. Het vluchtige karakter van de procedures en de enorme fluctuaties in instroom, alsmede de verwachte daling van de instroom wordt hierdoor geïllustreerd. Immers, het COA wil zo flexibel mogelijk kunnen inspelen op de ‘vraag’.

Voor bronvermelding ‘Geografie van wachten’ zie de bibliografie (p. 48).

De praktijk van het Wachten - 2.8 Geografie van wachten

28

Page 36: Wachten Voor de Wet 010708

29

Page 37: Wachten Voor de Wet 010708

In december 1915 verscheen er in de almanak serie van Kurt Wolff Publishers een serie met voorbeelden, fragmenten, van tot dan toe relatief onbekende auteurs. Tussen deze fragmenten zat een werk van Franz Kafka, getiteld ‘before the law’. Het bleek ongeveer een jaar eerder te zijn geschreven tijdens het schrijven van het boek The Trial (Der Prozeß). Alhoewel het fragment onderdeel uit maakt van het boek The Trial, is het fragment een geheel eigen leven gaan leiden buiten de contouren van het boek om. Het parabel is verworden tot een symbool van de positie van de mens, en dan op dien wijze zoals Kafka het zag (Born, 1970). Het reflecteert de opkomst van de bureaucratie, de macht van de wet, het atomiseren van de mens, veronderstelt het misbruiken van macht, van sinistere regimes van van detentie en bewaking, alsmede onmacht van de staat en de institutionalisering van het kwaad (Smith, 2006, p. 8-30). Smith bekijkt het parabel van Kafka politicologisch, vanuit het vraagstuk van soevereiniteit en rechtspraak, wetgeving en macht.Het duiden van Kafka’s parabel, het daarmee interpreteren van het parabel en vervolgens gebruiken als illustratief kader rondom de situatie van asielzoekers in Nederland, moet gezien worden als een middel om het wachten te doorgronden. Kafka’s parabel geeft aanknopingspunten om het wachten te duiden en verhelderen aan de hand van bepaalde theoretische inzichten. Gepoogd is mijn interpretatie van het parabel te weergeven waarbij het als startpunt dient om het wachten dat in de Nederlandse asielprocedure plaats heeft beter te kunnen doorgronden.

3.1.1 Before the Law als parabel.Het centrale figuur van het parabel van Kafka is een ‘man van het land’, ogenschijnlijk een normaal persoon dat niet (hoog) opgeleid is. De grootste wens en ambitie van de man is toegang krijgen tot ‘de Wet’. Voor ‘de Wet’ staat echter een bewaker die hem geen toegang verschaft en dit ook mededeelt aan de man van het land. De man van het land kijkt eens om de hoek van de poort, zodat hij op zijn minst hetgeen gezien heeft waar hij eigenlijk geen toegang tot krijgt. De bewaker bemerkt dit en legt vervolgens uit aan de man van het land: “Als je zo in de verleiding bent om naar binnen te gaan, probeer het dan, zonder mijn toestemming. Maar weet wel, ik ben machtig. Ik ben nog maar de laagste bewaker. Van kamer tot kamer zal je bewakers tegenkomen, de een nog machtiger dan de andere. Zelfs ik kan de blik van de derde niet verdragen”.De opmerking van de bewaker over de obstakels die de man van het land onderweg naar het binnenste van de Wet nog tegen zal komen, alsmede het uiterlijk van de bewaker die hij nu ziet, doet hem afzien van de gedachte in zijn eentje naar binnen te gaan. Hij besluit om te wachten, te wachten tot hij toestemming heeft om naar binnen te gaan. In de voorbijgaande dagen en jaren doet hij vele pogingen om alsnog toestemming te krijgen, maar dit zijn niet meer dan vragen: nooit neemt hij het initiatief om echt naar binnen te gaan. De eerste woorden van de bewaker bij het eerste verzoek hebben de man al beroofd van zijn gedachte om op eigen houtje naar binnen te gaan. Alsof hij verlamd is, zit hij op de stoel die hij van de bewaker gekregen heeft. Alle bezittingen die hij nog heeft, probeert hij in ruil voor toegang te verkopen aan de bewaker. De bewaker accepteert alles, maar zegt er wel bij dat hij dit alleen maar doet zodat de man straks niet denkt dat hij niet alles gedaan heeft om binnen te komen. Op dit moment in het parabel gebeurt er iets merkwaardigs: de man, die in de vele jaren van het wachten geobserdeerd is geraakt door de bewaker, vergeet nu datgene wat binnen zou moeten zijn – hij ziet alleen nog maar de bewaker die bij de eerste poort staat als obstakel voor zijn uiteindelijke doel. In de ogen van degene die aan het wachten is heeft de bewaker een gigantisch machtspositie verworven door de jaren heen en blokkeert hiermee het uiteindelijke doel dat de man ooit had. Alsof hij verblind is staart hij naar de bewaker, waarbij hij steeds meer vergeet waarom hij daar ook al weer zit. Hij kan al bijna niet meer denken dat hij ooit naar binnen zou mogen gaan. Uiteindelijk wordt het zicht van de man steeds zwakker, waarbij hij niet weet of de omgeving nu steeds donkerder wordt of dat hij zelf gewoon achteruit aan het gaan is. Plotseling ziet hij een helder licht opdoemen uit de poort waarvoor hij wacht. Wetende dat hij ziek is en de dood er aankomt, komen alle gedachten van de jaren dat hij gewacht heeft tezamen, en resulteren in nog één vraag. Hij vraagt de bewaker: “Iedereen streeft toch naar de Wet, hoe komt het dan dat in al die jaren niemand buiten mijzelf om heeft geprobeerd om toegang te krijgen?” Het lijkt alsof de bewaker zelf teleurgesteld is om het antwoord te moeten geven. Schreeuwend in het oor van de man die nu ook doof begint te raken, zegt hij: “Niemand anders had hier toegang kunnen krijgen, want deze ingang was alleen voor jou bestemd. Ik ga nu weg en sluit hem af” [...].

3.1.2 De interpretatie van het parabel.Het parabal gelezen te hebben geeft een gevoel alsof er nog vele vragen zijn, weinig aanknopingspunten, maar bovenal veel vertwijfeling. Het wemelt op het internet en in de literatuur van de interpretaties die te ontlenen zijn aan Kafka’s

Kafka’s parabel

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.1 Kafka’s parabel

3.1

30

Page 38: Wachten Voor de Wet 010708

parabel. Agamben geeft in het boek State of exception twee interpretaties waar het parabel over zou gaan. Agamben stelt dat het de structuur, de wijze, waarop de soeverein opereert representeert. Hij rekent de interpretaties van Derrida en Cacciari tot de voor hem twee belangrijkste.

“The law, keeps itslef without keeping itself, kept by a doorkeeper who keeps nothing, the door remaining open and open onto nothing” – Jacques Derrida

“How can we hope to ‘open’ if the door is already open? How can we hope to enter the open? In the open, there is, things are there, one does not enter there....We an enter only there where we can open. The already open immobilizes. The man from the country cannot enter, because entering into what is already open is ontologically impossible” - Massimo Cacciari

Bekeken vanuit dit perspectief, stelt Agamben, representeert Kafka’s parabel de pure vorm waarin de wet zichzelf affirmeert met de grootste macht, precies op het punt dat het eigenlijk niets meer voorschrijft (Agamben, 2005, p. 49). Wat is het nut van de wet wanneer het eigenlijk niets meer voorschrijft? Being in force, without significance.

Het kader van dit onderzoek beweegt mij ertoe de concepten te behandelen die sterke raakvlakken onderhouden met de positie van asielzoekers in Nederland en het wachten dat zij ondervinden. Zoals Smith (2006) terecht stelt, functioneert de moderne maatschappij bij de gratie van subjectvorming. Door haar burgers tot subject van de macht te maken worden zij afhankelijk van deze macht. Zij proberen de wet te doorgronden maar de ondoordringbaarheid van de bureaucratie maakt het dat dit niet lukt (Smith, 2006, p. 9). Deze subject vorming van burgers door de wet is ook van toepassing op asielzoekers. De wijze waarmee de wet dit vorm geeft zijn o.a. concepten die overeenkomen met het parabel van Kafka en de situatie waarin asielzoekers in Nederland verkeren. Het wachten is hierbij de wijze waarop de subject vorming plaatsvindt. Het wachten is geconstrueerd door de bureaucratie en daarmee samenhangende concepten. Hiermee stuurt de macht haar subjecten ter voorkoming van chaos is de ontvangende maatschappij. Dit is ook hetgeen waardoor de (laat) moderne samenleving wordt gekenmerkt: het enorme doorzettingsvermogen en de zoektocht om orde in de chaos aan te brengen en structuur in de samenleving te creëren. Het antwoord van de (laat)-moderne maatschappij hierop is volgens Smith(2006) het instellen van een soevereine macht die door het uitoefenen van haar macht orde aanbrengt in chaos. Dit als reactie op het verdwijnen van de orde die eeuwen daarvoor door God’s autoriteit is aangebracht in de samenleving (Smith, 2006, p. 15).

3.1.3 Concepten uit het parabel.Veelal gaan interpretaties van Kafka’s parabel ‘Before the law’ over de legitimiteit van macht, de wijze waarop dit op burgers geprojecteerd (uitoefenen van de macht) wordt en de wijze waarop de burger door zijn gedrag helpt de institutionele macht zijn macht te behouden (volgzaamheid en medeconstitutief zijn). In het parabel van Kafka wordt dit uiteengezet als de relatie van de man van het land tegenover de poortwachter (het subject en de institutionele macht), de wijze waarop de man van het land zijn gedrag aan de bewaker aanpast en de wijze waarop de bewaker de man van het land door bepaalde uitspraken afhankelijk van hem maakt.

Onderworpen aan macht is men min of meer genoodzaakt zich te gedragen naar de grillen van die macht. Zo niet dan blijft men verstoken van toegang tot de deugden van de macht of zijn er represailles. Het initiatief, het zelf denken, de individualiteit, dat de mens eigen is wordt hiermee beteugeld en in banen geleid. Door angstbeelden te scheppen over dat wat nog komen gaat, gelooft de man van het land niet meer in zichzelf en accepteert hij zijn ondergeschikte rol ten opzichte van de macht. Meer specifiek, The Trial suggereert dat de effecten, die gegenereerd worden door het ‘onbekende’ en het ‘onleesbare’ deel van de Wet een vraagteken plaatsen over het vraagstuk van autoriteit en legaliteit en dus over rangorde. Door onwetendheid over het onbekende wordt een rangorde gecreëerd waarbij het subject afhankelijk is van de macht (Smith, 2006, p. 7).

Wat bedoelde Kafka door te zeggen dat deze ingang enkel en alleen voor de man van het land was? Allereerst is er het contrast dat Kafka schetst door de gewone man van het land tegenover de poortwachter te zetten. De man van het land vertegenwoordigt de burger terwijl de poortwachter staat voor de macht. De wet is het systeem waarin we opereren maar dat niet voor iedereen toegankelijk is en ondoorzichtig is. Door het uitoefenen van de macht en door het afhankelijk zijn van die macht is de man van het platteland verworden tot een subject, onderworpen aan de institutionele macht.De bewaker stelt dat de deur alleen voor de man van het land was en dat alleen hij er toegang door kon krijgen. Door de nadruk te leggen op de deur als enige toegang voor die ene man wordt gesteld dat het een weergave is van ieder subject in de samenleving die op zijn persoonlijke wijze een zinvolle interpretatie moet geven aan de wet om hem te begrijpen: zo niet dan blijft toegang geweigerd (Horn, 1996).

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.1 Kafka’s parabel

31

Page 39: Wachten Voor de Wet 010708

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.1 Kafka’s parabel

De insteek van de man van het land om toe te treden tot de wet lijkt erop te zijn gestoeld dat deze verwachtte daar een verbeterde positie aan te treffen ten opzichte van zijn huidige leven. De psychologie die achter het handelen van de man van het platteland schuil gaat maakt het daarnaast ook interessant om in het licht van de asielzoeker te plaatsen. De man van het land had ogenschijnlijk niet veel wetenschap van hetgeen hem te wachten stond: hij dacht dat de wet vrij toegankelijk zou zijn op ieder moment van de dag en voor iedereen. Langzaam aan, tijdens het proces van het wachten, komt hij tot het inzicht dat dit niet het geval is, beetje bij beetje kalft de hoop af dat hem toegang zal worden verschaft. Hij is bereid te wachten, eigenlijk stil te staan en niet te leven, tot het punt dat zijn leven weer kan worden opgepakt en betekenis kan worden gegeven. Het lange wachten en het afhankelijk zijn van de bewaker leidt ertoe dat de man van het land steeds kleiner wordt. Inherent gevolg is dat de bewaker steeds groter wordt, langzaam maar steeds sterker wordt tot de man van het land hulpeloos is en hij volledig overgeleverd is aan de bewaker (Born, 1970).

De man van het land was bereid om zijn huidige leven (het ‘nu’) volledig in functie te stellen van het ‘later’, dit terwijl hij nog niet eens wist wat hem te wachten stond. Dit heeft als onherroepelijk resultaat, zeker gezien het verloop van het parabel, dat het wachten zijn permanente conditie gaat worden en dat dat de man van het land ook gaat beïnvloeden in zijn handelen: hij wordt blind voor andere opties om zijn doel te bereiken. Alles wat de bewaker zegt neemt hij voor waar aan en hij ziet ook geen andere mogelijkheid meer. Alles wat hij ziet is de bewaker en de poort, en dat terwijl de hoop op toegang vervliegt.

De macht, de bewaker in deze, heeft hierbij een cruciale rol gespeeld. Het inprenten van angstbeelden en te verwachten hindernissen hebben er per slot van rekening in een vroegtijdig stadium toe geleid dat de man van het land vroegtijdig afhaakte met zijn poging om de wet binnen te komen. En dit terwijl er nog niets zeker is, de man gewoon door de poort kan lopen en er eigenlijk geen alternatief denkbaar is dat slechter zou zijn dan het wachten tot zijn leven voorbij is. Immers, de bewaker bij de poort heeft dan wel gesteld dat er na hem nog vele kamers met bewakers zullen zijn, de een nog afschrikwekkender dan de andere – dat impliceert echter niet dat het noodzakelijk is om alle obstakels te overwinnen voordat hij toegang krijgt tot de wet. Hij hoefde niet perse het binnenste van alle kamers te bereiken. “There are obstacles, as there always are, but then; life consists in taking such obstacles” – zoals Kafka ooit zelf schreef in “Letter to his father” (Born, 1970, p. 158).

De interpretaties die te ontlenen vallen aan Kafka’s parabel zijn onder andere institutioneel van aard. De wet, als gecreëerd instrument, van de (institutionele) overheid wordt inhoud én betekenis gegeven door woorden, taal te gebruiken. De overheid heeft macht naar zich toe kunnen trekken (soevereiniteit) en heeft deze macht betekenis kunnen geven door het gebruik van angstbeelden en in te spelen op het onbekende. Daarbij heeft de macht het niet nagelaten om hoop aan de horizon te laten gloren, er zou immers nog een mogelijkheid zijn dat de man van het land binnen zou kunnen komen. Deze strohalm versterkt de macht die de overheid al had: de man is nu afhankelijk geworden van hetzelfde instituut dat hem in beginsel de deur wees. Door de deur open te houden maar tegelijkertijd gesloten te zijn, schetst Kafka een situatie waarin de gevluchte persoon in de benarde situatie zit dat hij verweven is met de politiek maar buiten de wet staat (Smith, 2006, p. 12). Hiermee doelt Smith op het feit dat de politiek degene is die uiteindelijk de beslissing gaat maken over jouw persoonlijke lot, jouw persoonlijke kans op, wellicht, geluk. Dit terwijl je nog steeds buiten de wet wacht, wachtend op een oordeel van de politiek dat jou uiteindelijk toegang tot de wet zou verschaffen.

3.1.4 Het in stand houden van de macht.Basaal bezien is de wet niets meer dan regels genoteerd op papier. Meer is het daadwerkelijk niet: de staat die de soevereiniteit claimt te bezitten poogt middels de wet macht uit te oefenen. De wet heeft pas macht wanneer hij door zijn bestaan het handelen van mensen kan beïnvloeden. Pas wanneer men de urgentie voelt te handelen volgens de wet, zonder dat zij deze ook maar ooit zelf gelezen hebben of mede hebben vormgegeven, dan pas is het doel van de wetgever bereikt. De wet wordt in stand gehouden door deze te honoreren. Zonder te honoreren is er geen wet. Zoals (Devos, 2004) schrijft in de context van macht en verzet:

“Vormen van verzet (...) zijn een doel en een tegenstand van de macht, maar ze spelen in de krachtverhoudingen ook de rol van aangrijppunt en steunpunt. Het verzet is daarom niet zonder meer de negatieve afdruk, de louter passieve keerzijde van de dominantie, die als dusdanig steeds voorbestemd zou zijn om het onderspit te delven. Het verzet vormt integendeel de andere pool van de krachtsverhoudingen en maakt onmiskenbaar deel uit van het machtsveld. Het verzet is mede constitutief voor de macht. De gedetineerden staan mee in voor het functioneren van het panopticon”.

Door te wachten geef je invulling aan de wet en deze dus bestaansrecht. De wet negeren zou hem tot een holle frase laten verworden. Juist door te wachten ben je medeconstitutief voor de werking van de macht. De machthebber heeft

32

Page 40: Wachten Voor de Wet 010708

er alle belang bij dat de subjecten, die zij wil onderwerpen aan haar macht, deze juist interpreteren. Immers, de institutionele macht kan een en ander nog zo goed vastleggen in tal van geschriften, de macht heeft pas werking als zij ook al zodanig geïnterpreteerd wordt door subjecten. Zoals Foucault spreekt over Bentham’s Panopticon als een ultiem machtsintstrument dat toch ver verwijderd is van de institutionele macht, zo spreekt Kafka op een manier over de wijze waarop de macht zichzelf uitoefent over het subject, de man van het land. Door hem schrikbeelden in te prenten maar tegelijkertijd de deur op een kier te laten staan wordt hij afhankelijk van de macht en helpt hij de macht overeind te blijven; daarbij wetende dat de macht altijd mee kan kijken, en hij dus nooit alleen is. De bewaker is niet in de positie te bepalen of de man van het land wel of niet naar binnen mag, hij representeert geen autonome macht maar is onderdeel van het institutionele machtssysteem. Zijn macht (of het gebrek daaraan) hangt volledig af van de innerlijke houding van degene die toegang probeert te krijgen, stelt Born (1977). Immers, de innerlijke houding van de man van het land, die er voor koos om niet naar binnen te gaan, bepaalde uiteindelijk in welke mate de poortwachter zijn macht kon uitoefenen. Tot het punt dat de innerlijke houding van de mens veranderd heeft de bewaker macht, of geen macht.Born probeert duidelijk te maken dat hij denkt dat Kafka er op wees dat de mens zich gedraagt zoals hij denkt dat van hem verlangd wordt: zonder ruimte om zelf invulling te geven aan het handelen – bang voor represailles of iets dergelijks.

“The most important (...) test for the man of the country is overcoming his own fear en doubt in the presence of the doorkeeper” (Born, 1970, p. 159)

Het gegeven dat de bewaker pas op het einde stelt dat de ingang alleen voor de man van het land bedoeld was, geeft aan dat de man van het land niet expliciet op toestemming had moeten wachten maar eigen initiatief had moeten tonen.

De concepten die Kafka aansnijdt in zijn parabel ‘Before the law’ kunnen opgevat worden als een begin twintigste eeuw analyse van het maatschappelijk klimaat dat toen regeerde in Europa. Gezien als kind van die tijd, een tijd waarin de staat de macht van het pastorale steeds verder overnam en bezig was met het vormgeven van dat wat nu onze soevereine machthebber is. De concepten die Kafka in deze analyse aanhaalt zijn nog altijd even actueel en van toepassing op bepaalde situaties zoals wij ze heden ten dage tegen komen in onze maatschappij.

De mechanismen die door de staat gecreëerd zijn hebben ook nu hun uitwerking op een groep in die samenleving. Asielzoekers zijn een van de ‘slachtoffers’ die op een basale manier in aanraking komen met de harde randen van de wijze waarop onze samenleving is ingericht. Immers aan de randen van onze samenleving wordt het onderscheid gemaakt tussen diegenen die bij die samenleving horen en wie niet. Hier vindt de selectie aan de poort plaats, overeenstemmend met de selectie die de poortwachter maakt in het parabel van Kafka. Er zijn meer interpretaties die ontleend kunnen worden aan Kafka’s parabel, maar deze zijn buiten beschouwing gelaten. Gepoogd is inzicht te geven in de thema’s die behandeld worden in Kafka’s parabel en die relevant voor het onderzoek zijn. In de theorie van het wachten wordt er een algehele analyse gegeven van deze thema’s tot we aankomen bij het punt waarop we nu staan: de manier waarop wij in Nederland nu asielzoekers een plek geven en behandelen.

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.1 Kafka’s parabel

3.2.1 Van pastorale macht naar soevereine macht.

In Smith’s politicologische analyse van Kafka’s parabel doet hij een poging duidelijk te maken dat het parabel niet enkel, zoals anderen zeggen, geënt is op religiositeit, afgeleid van de situatie waarin Kafka toen verkeerde (als onderdeel van Joodse gemeenschap in Praag), maar dat Kafka een beeld wilde schetsen van de nieuw ontstane machtsvormen en instituties aan het begin van de twintigste eeuw. Het boekwerk The Trial, waar ‘Before the law’ onderdeel van uitmaakt,

Het wachten

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

3.2

33

Page 41: Wachten Voor de Wet 010708

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

kan begrepen worden als een verkenning van het hernieuwde begrip soevereiniteit als overkoepelend mechanisme voor de driesprong rechtspraak, wet en macht (Smith, 2006, p. 13). Deze driesprong is de hernieuwde vorm geworden waarmee het handelen van burgers gestuurd zou moeten worden met als basis de verkregen soevereiniteit die de staat bezit.

Eeuwenlang heeft de kerk de macht gehad in Europa, de pastorale macht zoals Foucault deze noemt. De pastorale macht was geen macht die dingen afdwong of mensen tot bepaalde zaken verplichtte, zij was een macht die gestoeld was op de wetenschap dat de mensen bereid waren zaken te doen zoals de kerk ze voorschreef omdat zij de wetenschap bezaten dat dit leven in het teken stond van het hiernamaals. Om daar ongeschonden aan te komen waren zij bereid hun leven op aarde zo in te richten zoals de kerk dat voorschreef. Het is een vorm van macht die voortkomt uit de gedachte gered te worden (door de kerk), een vorm van salvation. Dit in tegenstelling tot politieke macht. Het is een machtsvorm die stoelt op de gedachte doorgang te krijgen naar een andere wereld, in tegenstelling tot soevereiniteit, dat zich in deze wereld afspeelt (Rabinow, 1983, p. 214).

De macht van de kerk als instituut heeft drastisch afgenomen en daarvoor is een nieuwe vorm van macht in de plaats gekomen, de natiestaat die de soevereiniteit bezit. Het gaat te ver om hier het begrip soevereiniteit aan een uitgebreide analyse te onderwerpen. Kort is daarom een beeld geschetst van de wijze waarop de situatie veranderd is en wat dit teweeg gebracht heeft.

Gesteld wordt dat in de moderne tijd de wet verbonden wordt door soevereiniteit, tezamen met rechtspraak en macht. Deze soevereiniteit zou een moderne reactie zijn op het vraagstuk van orde en chaos. In de moderne tijd wordt de roep om orde beantwoord door de soevereine staat en de macht die deze bezit. Soevereiniteit moet begrepen worden als de manier om rechtspraak, wetgeving en macht te verenigen (Smith, 2006, p. 13). De soeverein bezit het monopolie op gerechtvaardigd geweld binnen een bepaald territorium en oefent macht uit over haar inwoners en over de leden van een groep – een populatie. Voorheen werd dit in zekere zin gedaan door het religieuze, nu voortaan door het seculiere.

Een belangrijk verschil is daarbij essentieel: het doel van de macht is niet langer het begeleiden van mensen tot zij naar het hiernamaals zouden vertrekken. Het doel is geworden het bieden van zekerheid in déze wereld: gezondheidszorg, welvaart, het bieden van bescherming tegen extern gevaar en veiligheid. Men is bereid zich te gedragen naar de wil van de soeverein in ruil voor deze zekerheden die het bestaan op aarde aangenamer maken.

De wil van de machthebber refereert niet enkel naar politieke structuren. Het gaat juist over de wijze waarop de overheid het handelen van individuen of van groepen poogt te sturen. To govern, letterlijk ‘te regelen’, is in deze dan ook op te vatten als het structureren van alle mogelijke handelingen van anderen, liefst op de wijze die voor de staat het meest ideaal is.

Door de staat kwam er zekerheid in het leven, waardoor er garanties zijn ontstaan. Niet langer stond de dood altijd op de loer. De staat schepte de voorwaarden waarin je jezelf kon ontplooien. Langzaam aan begonnen mensen, in beginsel voornamelijk in het Westen, te leren wat het betekende om een persoon te zijn, die kansen had, ontwikkelingsmogelijkheden, bij een groep hoorde, de kans had om te sterven, om te leven, de mogelijkheid had dingen te veranderen en ruimte om zich heen had die geoptimaliseerd kon worden voor zijn specifieke gebruik. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid was de mens verworden tot een politiek wezen; het wel al dan niet leven was niet langer een ontoegankelijke verschijnsel waar men geen invloed op had, waarbij de dood en haar willekeur altijd konden toeslaan. In plaats daarvan ontstond kennis over controle en macht waarmee het leven en de dood gestuurd konden worden (Foucault, 1977).

Deze controle en macht wordt vandaag de dag nog uitgeoefend door de staat over haar burgers. Daarbij probeert de overheid het handelen van haar burgers te sturen, zoals de pastorale macht dat deed bij haar gevolg. Wanneer we macht definiëren als het sturen van handelingen als reactie op handelingen van anderen dan gaat dat gepaard met één belangrijk element: vrijheid. Macht kan namelijk alleen uitgeoefend worden over vrije subjecten (mensen). Hiermee wordt bedoeld individuele of collectieve subjecten die een bepaalde range van keuzemogelijkheden hebben, meerdere wijzen om the handelen kennen of meerdere reacties kunnen uiten. Vrijheid is een absolute voorwaarde voor de macht om te kunnen sturen en functioneren. Daarbij komt dat dit ook kansen oplevert om verzet te bieden tegen de macht, wat een absolute voorwaarde is voor Foucault om de macht te kunnen laten functioneren (Rabinow, 1983, p. 221).

Foucault stelt dat we de moderne staat – als soevereine staat - moeten begrijpen als een zeer beschaafde structuur waarin individuen kunnen worden opgenomen, onder de voorwaarde dat zij in een nieuw soort vorm gekneed moeten worden afkomstig uit een specifieke set van patronen (Rabinow, 1983, p. 219). Deze patronen worden door de staat

34

Page 42: Wachten Voor de Wet 010708

gecreëerd, aan haar voorwaarden. Dit is iets wat we in de huidige situatie met betrekking op asielzoekers zien. De staat bepaalt de randvoorwaarden, die alles behalve willekeurig zijn.

De natiestaat is zo verworden tot een soevereine machthebber, inclusief macht, burgers, bevolkingsgroepen en een territorium. Daarbij doet ze een poging zorg te dragen over haar burgers en voor hen zulk goed mogelijke randvoorwaarden te creëren om haar burgers en bijbehorende belangen te beschermen. Zij zijn namelijk de enigen die er zorg voor dragen dat de macht in stand wordt gehouden, net als we dit zien bij ‘de man van het platteland’ in Kafka’s parabel, die ook de enige is die de macht in stand houdt.

De staat is er dan ook alles aan gelegen om het systeem zoals het bestaat voort te laten bestaan omdat dat de garantie is voor haar voortbestaan.

3.2.2 Orde in chaos en zelfbehoud van de staat.Het ontstaan van de soevereine staat heeft geleid tot een verandering van de wijze waarop staten omgaan met mensenrechten. Direct hieraan gerelateerd is de wijze waarop de staat omgaat met asielzoekers. De belangen van de soevereine staat leiden er soms toe dat er situaties ontstaan waarbij wenselijke morele en ethische normen gepasseerd worden. Dat zijn de momenten waarbij de belangen van de natiestaat conflicteren met de belangen van de individuele burger. De staat verkiest in zo’n geval haar zelfbehoud boven het individuele belang (Jenkins, 2004). Essentie is dat de soevereine natiestaat er alle belang bij heeft om stabiliteit te bewerkstelligen, een veilige omgeving en geen conflicten met haar burgers heeft. Zodra dit wel het geval is dan komt het monopolie op de (legitieme) macht die de staat heeft in gevaar.

Het boek ‘State of exception’ van Giorgio Agamben probeert deze mechanismen die de staat hanteert te beschrijven en in perspectief te zetten. Het boek gaat over twee onderwerpen: (1) de vreemde relatie tussen wetgeving en wetteloosheid die ervoor zorgt dat de wet instand wordt gehouden en (2) de machtsmechanismen die de staat bezit en zij steeds vaker inzet onder het mom van een zogehete crisis (de uitzonderingstoestand) (German Law Journal, 2004). In deze tijden van zogenaamde crisis wijst Agamben op de uitbreiding van de macht van de staat waarbij er niet nauw wordt omgesprongen met begrippen als burgerschap, individuele rechten van de mens; waar deze zelfs geschonden of verworpen worden onder het mom van het beschermen van de staat. Hierbij worden de reguliere juridische processen gepasseerd wanneer dat nodig is. De staat is bereid om in deze tijden verder te gaan dan zij ooit voor mogelijk had gehouden op basis van de wetgeving die vigerend was. Agamben stelt dat we nu in een ‘State of exception’ leven, waarbij de uitzondering de regel is geworden wat ten koste gaat van vrijheid.

Agamben stelt dat de soevereiniteit uiteindelijk de macht heeft over het naakte leven. Agamben doelt met het naakte leven op het pure organische leven. Leven dat niet politiek is en hier ook buiten staat en geen enkel recht meer bezit. Het enige bezit is het naakte lichaam. Het tegenover gestelde van het naakte leven is het bios, het gekwalificeerde leven van de burger.De macht uit zich in het recht over leven en dood van de onderdanen, wat in de uitzonderingstoestand tot uiting komt. De soevereiniteit fundeert niet alleen de wet, maar is vooral het recht om de wet op te heffen en de uitzonderingstoestand af te kondigen. (Dat is wat de nazi’s deden toen ze in 1933 aan de macht kwamen, maar tot op heden is dit ook het recht van elke soeverein: het beschermen van de staatsorde door, indien nodig, grondrechten zoals vrije meningsuiting op te schorten).

Op indringende wijze legt Agamben uit dat de ‘State of exception’ verschillende modaliteiten kent die we in de geschiedenis naar voren hebben zien komen. Hierbij wijst hij op de concentratiekampen ten tijde van WOII en noemt hij opvangkampen voor vluchtelingen heden ten dage hét voorbeeld van de operationalisering van de ‘State of exception’ (Agamben, 2005, p. 174). In deze kampen zijn de mensen die daar aanwezig zijn verworden tot naakte levens, bare life; zij ontberen de reguliere rechten die een burger heeft, zonder politieke capaciteit en zijn onderworpen aan het gezag van de soevereine macht. Dit is vergelijkbaar met de situatie waarin asielzoekers in Nederland zitten. Juist zij willen toegang tot het systeem dat het burgerschap verschaft en de rechten en plichten die daarmee gepaard gaan. Tot het moment dat zij toegang zouden krijgen tot deze rechten en plichten hebben zij niets en zijn asielzoekers in Nederland gelijk aan het bare life concept waar Agamben over spreekt. Asielzoekers zijn volledig afhankelijk van de ontvangende staat en de soevereine macht aldaar en kunnen tot die tijd niets anders dan wachten tot toegang. Dat wordt echter steeds moeilijker.

Gebeurtenissen die aan het begin van de 21ste eeuw hebben plaatsgevonden en een soort trend hebben gezet voor de jaren daarna, hebben ertoe geleid dat de grens tussen het normale en het uitzonderlijke aan het vervagen is, denk

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

35

Page 43: Wachten Voor de Wet 010708

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

hierbij aan de gebeurtenissen op 11 september 2001 en de war on terror die daarop volgde. In het algemeen zijn mensen angstiger geworden en speelt de soevereine staat daarop in door haar burgers te beschermen, dit voornamelijk uit zelfbehoud. Hierdoor is wel de indruk aan het ontstaan dat er een permanente staat van uitzonderingen is (Jenkins, 2004, p. 3). Zoals Agamben stelt:

“In times of crisis the exception becomes the rule” (Agamben, 2005, p. 175)

Ook in Nederland is deze tendens goed zichtbaar: afgelopen jaren zijn veel maatregelen, die bestonden om de burger tegen de soevereine staat te beschermen, op non-actief gezet onder het mom van het beschermen van de samenleving als geheel. Vandaag de dag mag er voortaan gedwongen bloed afgenomen worden om DNA tests te kunnen uitvoeren, zonder tussenkomst van een rechter. Ook de recente berichten over het aantal telefoontaps dat de Nederlandse overheid uitvoert laat weinig ter verbeelding over; in de tweede helft van 2007 werden in Nederland 12.491 telefoonnummers afgetapt (De Groene Amsterdammer, 2008).

Onder het mom van zelfbehoud van de soevereine staat en daar waar er risico’s bestaan betreffende de nationale veiligheid, wordt er een tweederangs burger gecreëerd met andere rechten en plichten (Jenkins, 2004, p. 7). Tal van staten hebben ooit verdragen getekend die de universele rechten van de mens onderschrijven en erkennen en daarbij verdragen getekend dat zij eenieder te hulp zouden schieten die asiel aanvraagt omdat het hen aan een van deze basale rechten ontbreekt. Door het ontstaan van de ‘State of exception’, de wil van de soeverein om haar macht te behouden en haar burgers ultiem te kunnen controleren plus de angst die speelt in de wereld, zien we langzaam aan een scheiding ontstaan in toepassing van de mensenrechten.

Staten kiezen ervoor om hun burgers die tot de soevereine staat toebehoren datgene te geven wat van hen verwacht wordt dat zij doen: veiligheid, welvaart en stabiliteit. Asielzoekers die zich willen vestigen in een bestaande soevereine staat kunnen voor de ontvangende staat gevaar opleveren. Zij kunnen de orde die is aangebracht in de chaos en op basis waarvan de soevereine staat haar macht heeft verkregen, aantasten. Dit kan zijn door het krijgen van spanningen tussen de ontvangende bevolking en de asielzoekers of door een onevenredige aanspraak te doen op staatsmiddelen. Juist doordat de vluchteling of asielzoeker de fundamentele basis van de natiestaat kan aantasten handelt de soeverein op een andere wijze dan tegen haar eigen burgers, ondanks dat ze de rechten van de mens zegt universeel te vinden.

De scheiding tussen humaniteit en politiek die we vandaag de dag zien is het extreme voorbeeld van de scheiding tussen de rechten van de mens en de rechten van de staatsburger. De mate waarin een ontvangende staat bereid is om iemand toe te laten tot zijn soeverein gebied, inclusief de bescherming die daar bij hoort en andere rechten, hangt sterk af van de mate waarin diegene kan bijdragen aan het voortbestaan van de soeverein die hem binnen laat (Agamben, 2005, p. 133). De gewilde kennismigrant die de nodige economische groei naar ons land moet brengen dient middels speciale loketten een warm welkom geheten te worden, opdat die mensen juist wel in onze gemeenschap belanden (Spruit, 2008, p. !!). In Europa zien we dit terug; het greencard systeem zoals Amerika dat hanteert om (hoog)opgeleide migranten aan te trekken vindt navolging in Europa met de zogenaamde blue card, een middel om hoogopgeleide migranten de moeilijke procedures te laten omzeilen (de Volkskrant, 2007). ‘(...) to meet the changing needs for the highly qualified’, zoals Franco Frattini, voormalig EU commissaris, stelde (Frattini, 2007). Ook het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken haalde in 2005 onder het mom van het Vluchtelingenverdrag 150 vluchtelingen op uit Kongo en Soedanie die zij zelf mocht selecteren. Het waren voornamelijk jonge jongens, relatief hoog opgeleid en vaak afkomstig uit de stad. Jongens met een toekomst perspectief en een toegevoegde waarde voor de Nederlandse staat (Heijmans, 2005, p. 40).

Agamben stelt in ‘State of exception’ dat de soevereine staat door het toepassen van biopolitiek en door de ‘State of exception’ de regel te laten worden bezig is om alle burgers binnen haar soeverein gebied zo te controleren dat er een ultieme mix ontstaat die haar beste uitwerking heeft op de economie (Jenkins, 2004, p. 11). In de alinea hierboven zijn daar al voorbeelden van aangehaald.

De staat heeft door het creëren van de ‘State of exception’ een punt bereikt waarbij zij voorbij kan gaan aan ooit geldende rechtstatelijke principes in het bepalen van haar handelen. Angst in de wereld en tal van andere zaken helpen eraan bij dat de soevereine staat dat kan doen. Zoals gesteld heeft de staat er alle belang bij om veiligheid, welvaart en stabiliteit te hebben binnen de landsgrenzen omdat zij op deze wijze de macht behoudt. Een te grote instroom van migranten kan ertoe leiden dat de orde die aanwezig is in de chaos, en waar de staat dus geen belang bij heeft, moet worden voorkomen. Daarbij worden ook argumenten aangedragen die het economische aspect van een land raken. Het gaat er dan niet om dat een individu welvarend is in een staat of stad, maar het gaat erom dat er een situatie ontstaat waarin het

36

Page 44: Wachten Voor de Wet 010708

collectief een eenheid vormt (Dean, 1999, p. 75). Hierdoor wordt het generale steeds belangrijker dan het individuele. Wat afwijkt van het generale, van het collectief, is niet langer gewenst. Immigranten worden zodoende buiten de samenleving geplaatst en hebben daardoor niet meer dezelfde rechten zoals de universele verklaring van de rechten van de mens zegt te moeten hebben. Tot het moment dat zij binnen de strikte kaders van onze maatschappij waarde kunnen toevoegen blijven ze buiten diezelfde maatschappij staan. De ‘State of exception’ is een manier waarop de staat haar etniciteit poogt te reguleren. Het is de opdracht van de staat om haar te houden zoals ze is. Vanuit die logica wordt de grens ingezet als een instrument om de groep mensen binnen de staatsgrenzen, de groep waar de staat ‘zorg voor draagt’, ‘zuiver’ en ‘normaal’ te houden (Spruit, 2008, p. 69). De staat maakt daarbij niet alleen gebruik van de hernieuwde macht die zij heeft als soeverein door de verschuiving van het accent naar de ‘State of exception’ maar ook van biopolitiek: het regulerent rationele mechanisme dat het individu een zo hoog mogelijke productiviteit moet laten bewerkstelligen (Piotrek Swiatkowski, 2007).

3.2.3 Biopolitiek als controllerend mechanismeHet aspect van de biopolitiek zit diep verweven in de huidige samenleving en wel op een manier dat er over het algemeen weinig aandacht aan besteed wordt. Het is opmerkelijk te noemen dat dit mechanisme weinig achterdocht oproept.In de huidige westerse samenleving, met alle technologische vooruitgang (al valt daarover te twisten) die is geboekt is het biopolitieke de basisvorm geworden voor de moderne politiek: het ingrijpen van de macht op het lichamelijk, biologische leven van mensen.

We kunnen stellen dat er een tweedeling is in het biopolitieke stelsel. Enerzijds de biopolitiek die het sociale en overheidstechnische behandelt, dat wil zeggen: de wijze waarop wij ons leven vorm kunnen geven, wat bepaalt of je gezond bent, naar school kunt, dood gaat, in welke mate je welvaart kent, en dit binnen een bepaald grondgebied. Daarnaast is er de tweede kant van biopolitiek (die voor ons interessant is) en die gaat over de wijze waarop de overheid haar populatie kan beheren en controleren. Een internationale vorm van biopolitiek dat zorg draagt voor verplaatsingen van mensen, de vestiging van bepaalde mensen, het repatriëren (naar het vaderland terugkeren) van bepaalde mensen - inclusief vluchtelingen, asielzoekers, migranten, gastarbeiders, studenten en toeristen (Dean, 1999, p. 100) Biopolitiek moet begrepen worden als een manier waarbij een generale norm over een populatie wordt geprojecteerd om deze te kunnen controleren.

Door middel van biopolitiek heeft de soevereine staat een instrument in handen waarmee zij in staat is een burger van geboorte tot dood administratief te volgen. Ook voor een gehele populatie. Sinds de biopolitiek is het zaak om problemen die zich in een populatie voordoen te generaliseren en herkenbaar te maken aan de hand van karakteristieken van die specifieke groep die de populatie vormt: gezondheid, hygiëne, geboortecijfer, levensduur, ras. Het houdt zich bezig met zaken die over leven en dood gaan, over geboorte en voortplanting, gezondheid en ziekte, zowel fysiek als psychisch maar bovenal met het optimaliseren van de populatie die toebehoort aan de staat. (Dean, 1999, p. 98)

Het optimaliseren van de populatie, als taak van de staat die de soevereiniteit bezit, betekent vanzelfsprekend dat diezelfde staat weet wat de gevaren zijn voor haar eigen welzijn. Zij weet wie gevaar kan opleveren voor de staat, in de vorm van afkalving van macht, economisch gevaar of spanningen tussen groepen die binnen haar populatie vallen.De biopolitieke machine die de staat gecreëerd heeft, weet immers aan de hand van ‘lijstjes’ met kenmerken van inwoners precies dat eruit te filteren dat geen substantiële bijdrage levert aan de staat of de staat zelfs schade toebrengt. Dit is de plek waar de samenleving in subgroepen wordt opgedeeld die enerzijds bijdrage aan de welvaart van de staat en bevolking en anderzijds zij die dat niet doen. Dit is het apparaat dat ontdekt dat mensen kunnen worden ingedeeld in criminelen, abnormalen, imbecielen, werklozen en heeft geleid tot pogingen om dit te voorkomen of te elimineren.

Dit is het moment waarbij de staat strikt selectief te werk gaat bij het controleren van de bevolking met als enige doel het behouden of versterken van de macht of welvaart (Dean, 1999, p. 100). Foucault spreekt over ‘state racism’, waarmee hij niet doelt op haat op basis van iemand zijn ras. Foucault doelt hiermee op biologisch racisme, een vorm waarmee de soeverein, als enige die gelegitimeert mag doden, vijanden elimineert, zowel intern als extern van de staat. Dat in ogenschouw nemende is dat niet direct van toepassing op asielzoekers - van expliciet doden is geen sprake. Echter, door het gebruik van dit mechanisme binnen het biopolitieke domein heeft de staat wel de macht bij het bepalenvan ‘laten leven’. Het gaat namelijk niet alleen om het daadwerkelijk doden van zij die gevaar voor de staat opleveren, maar ook om het expliciet uitsluiten van hen die potentieel gevaar zouden kunnen opleveren (Kelly, 2004). Als onderdeel van het gehele mechanisme is ook state racism een instrument dat helpt te reguleren op een gelegitimeerde wijze.

Hier speelt homogeniteit voor de staat een belangrijke rol. Dit maakte voor de staat inzichtelijk wat speelde en bracht

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

37

Page 45: Wachten Voor de Wet 010708

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

overzicht in de te controleren populatie. Modellen bepaalden wat de ideale homogene groep is die de staat een zo groot mogelijk profijt op kan brengen. Alles is efficiënt te maken en terug te voeren op winst dan wel verlies. Als iets niet bijdraagt aan het resultaat dat de staat kan boeken – waar dan ook – dan dient het eruit gefilterd te worden en waar mogelijk onschadelijk te worden gemaakt. Dit racisme van de staat, in afgeslankte vorm van toepassing op asielzoekers, kan gezien worden als een fundamenteel mechanisme van macht dat onderdeel is van het biopolitieke domein. Voor Foucault is het primaire doel van deze functie het creëren van een onderscheid tussen hen die mogen leven en hen die niet mogen leven, een onderscheid tussen de superieuren en de inferieuren, de sterkeren en de zwakken.

Door het ontstaan van het staatsracisme maakt de staat een duidelijk onderscheid tussen diegenen die volgens haar wel het recht hebben op een goed leven (zij die kunnen bijdragen en geen gevaar vormen) en sluit zij tegelijkertijd mensen uit die op geen wijze een bijdrage kunnen leveren en dus gevaar opleveren voor de staat. Foucault spreekt in deze context over de hernieuwde oorlog, waarbij men niet langer een ander simpelweg doodschiet maar waarbij de staat ervoor zorgt dat men geen aanspraak heeft op bepaalde zaken en diegene de mogelijkheid om te leven wordt ontnomen. In de soevereine staat is de staat degene die uiteindelijk kan beslissen over leven en dood, of over laten leven of het leven ontnemen.

‘(...) death that was based on the right of the sovereign is now manifested as simply the reverse of the right of the social body, to ensure, maintain, or develop its life’ - Foucault (Scheper, 2003, p. 79)

De staat bepaalt dus op zijn minst of je als organisch leven, dat een mens in beginsel is, de kans krijgt jezelf te ontwikkelen tot een volwaardig nadenkend persoon toebehorend aan de samenleving.

Dat is een stuk minder expliciet handelen ten op zichte van gebeurtenissen in de geschiedenis maar het blijft een vorm van het elimineren van recht op geluk en leven, nu echter ‘beschaafder’ maar niet minder effectief.

De gevolgen van deze wijze van handelen die de staat uitvoert zijn dat er verschillende subgroepen in de samenleving ontstaan die geen toegang hebben tot alle deugden die onze staat ons bieden kan. De groepen waarover we spreken zijn herkenbaar aan één eigenschap. Zij wijken af van dat wat homogeen is, dat wat gemiddeld is, of dat wat als normaal beschouwd wordt.

Doordat de staat deze groepen categoriseert en uitsluit worden zij teruggeworpen naar het naakte lichaam waar Agamben over spreekt en losgekoppeld van het politieke dat zij bezaten. De (politieke) vluchteling is de moderne figuur bij uitstek van deze archaïsche ban, de reductie tot rechteloos naakt leven. De vluchteling vertoeft in een zone waar het onderscheid tussen zoè en bios, tussen organisch leven en een menselijk bestaan, is opgeheven. De illegalen en de asielzoekers zijn mensen die uit de toestand van burgerschap vallen, en gereduceerd worden tot levende organismen, tot naakt leven. Het gat dat bestaat tussen het politieke wezen en het naakte leven, is het gat waarin de asielzoeker zit opgesloten.

De staat is de verantwoordelijke voor deze situatie. Dat is in deze niet alleen de Nederlandse staat maar ook de staat waar de personen in kwestie oorspronkelijk vandaan kwamen.

Het biopolitieke apparaat is echter al geslaagd in zijn werking: als vanzelfsprekend, onopvallend, doeltreffend en snel heeft het aan de hand van eerdere ervaring en tal van kwantitatieve gegevens kunnen bepalen dat de persoon, die voor de poort van Nederland staat te wachten, op geen wijze een substantiële bijdrage kan leveren. Niet in economische zin, hij versterkt de macht van de staat niet en daarbij wijkt hij te sterk af van het homogene. Daarbij nog niet gesproken over de kosten die het de staat opjaagt.

Ethiek en moraliteit verdwijnen naar de achtergrond ten gunste van welvaart, veiligheid en stabiliteit. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de maatstaven aan de hand waarvan de staat bepaalt of iemand gevaar oplevert vanzelfsprekend niet juist hoeven te zijn.

Dit in ogenschouw nemende verwordt de buitengrens van Nederland tot een selectief apparaat dat aan de hand van bepaalde eisen filtert wie toegang krijgt en wie niet. De bijdrage die een persoon kan leveren aan de staat wordt daarbij uiteindelijk het enige uitgangspunt bij deze selectie.

Alhoewel biopolitiek, naast de soevereiniteit, als fundamentele dimensie onder de huidige samenleving opereert, is er daarnaast nog een dimensie: ‘economic government’. Ook hier gaat het om het optimaliseren van de populatie met als doel winst, en ‘dus’ welvaart en vooruitgang. In ogenschouw nemende dat de soevereine staat er belang bij heeft om

38

Page 46: Wachten Voor de Wet 010708

stabiliteit, veiligheid en welvaart te waarborgen, is het dus een essentieel onderdeel van de staat als instituut om een goede efficiente beroepsbevolking te hebben die geen zware druk legt op sociale voorzieningen die de institutionele staat heeft ingericht. Dit omdat deze druk een gevaar voor stabiliteit kan opleveren.

Als logisch vervolg op bovenstaande kan gesteld worden dat de huidige samenleving synchrome belangen heeft die invloed hebben op haar handelen en die het morele en ethische overschaduwen. Een van deze belangen is het economische. In het neoliberale tijdperk waarin de overheid terugtreedt, de markt uiteindelijk de prijs bepaalt en daarmee direct verbonden de tevredenheid van de burger, spelen er een paar gevaren.

De staat als instituut kiest voor een andere moraliteit en ethiek wanneer het haar eigen belang aangaat. Eigen belang prevaleert in deze boven dat wat moreel etisch wenselijk zou zijn. Het honoreren van asielaanvragen kost de institutionele staat inherent geld, terwijl de staat met deze middelen ook haar fundament kan versterken: het fundament van veiligheid, stabiliteit en welvaart. De hoogst wenselijke moraliteit en ethiek conflicteert op dat punt sterk met de belangen van de natiestaat.

Zodra onvrede ontstaat over de wijze waarop de staat haar middelen verdeeld en er (grote) getallen asielzoekers binnenkomen, dan kan dit economische stagnatie betekenen en dus afkalvende welvaart. De combinatie van bovenstaande kan leiden tot onvrede en dus het afnemen van de macht die de soeverein bezit. De staat is er daarom, zeker heden ten dage, alles aangelegen om het investeringsklimaat op peil te houden om maar economische vooruitgang te boeken. Dit is namelijk voor de soevereine staat de enige garantie dat zij de macht houdt en en haar populatie tevreden zal blijven. De uitsluiting die de staat bewust creëert, door het filteren op de wijze van bijdrage die een persoon kan leveren aan de samenleving (in hoeverre de orde in de chaos bewaard kan blijven), hangt dus ook samen met de ontwikkeling van de economie en daarmee de tevredenheid van populatie.

Immers, wanneer de staat bezig is het lichaam te disciplineren als een machine (optimaliseren van de capaciteiten, het afpersen van zijn krachten, het laten toenemen van de bruikbaarheid van het lichaam en het cognitief vermogen, en het integreren van het lichaam in de efficiënte economische systemen) dan mag niets dat in de weg staan. Dat is ook de reden waarom de staat de meest wenselijke normen van ethiek en moraliteit soms passeert. Gevolg is dat er een systeem is ontstaan dat niet langer bezig is met het recht op dood, maar met het recht om te laten leven. De staat is zodoende in staat te bepalen of iemand het recht op leven ontvangt (Scheper, 2003, p. 81). Dat zij hierbij zéér selectief te werk gaat moge duidelijk zijn.

3.2.4 Selectieve rechtenAgamben spreekt over de tweedeling die gemaakt wordt tussen de rechten van de mens en de rechten van de inwoner van de natiestaat. Door de selectiviteit waarmee de staat probeert haar eigen belangen te behartigen en te prolongeren, maakt zij inmiddels een strikt onderscheid waarmee een vacuüm gecreëerd wordt dat aanwezig is tussen het vertrekkende land en het ontvangende land. Dit vacuüm speelt zich af op de grens van Nederland, niet fysiek, maar vooral administratief. Iedere burger behorend tot de rechtstaat van Nederland heeft bepaalde rechten en plichten. Daarmee is deze burger verworden tot een politiek wezen waarmee rechten gepaard gaan die zullen leiden tot een welvarend leven in stabiliteit en veiligheid. Als dank daarvoor is de burger bereid tegemoet te komen aan de eisen die de soevereine staat aan hem stelt. Alle factoren die meespelen om de macht van de soevereine staat overeind te houden, de soevereiniteit zelf, de biopolitieke machine en het tevreden houden van de burgers in de staat, moeten dus behartigd blijven met het oog op het behouden van de macht.De vluchteling die Nederland binnenkomt kan op geen enkele wijze ook maar een bijdrage leveren aan een van deze aspecten. Hiermee wordt hij door de biopolitieke machine van de staat onmiddellijk gediskwalificeerd. De figuur die bij uitstek de mensenrechten zou moeten belichamen, de vluchteling, heeft alle kwaliteiten en specifieke relaties verloren die een mens zou moeten hebben, behalve dat zij nog mensen zijn (...).

Het begrip mensenrechten, dat op het vooronderstelde bestaan van één menselijk wezen als zodanig berust, stortte in toen zij, die verklaarden erin te geloven, voor het eerst geconfronteerd werden met mensen die alle kwaliteiten en specifieke relaties verloren hadden - behalve dat zij nog mensen waren. Zodra het in het systeem van de natiestaat niet meer mogelijk is de zogehete heilige en onvervreemdbare mensenrechten als rechten van staatsburgerschap te presenteren, blijken ze geen enkele garantie en werkelijkheid te bezitten. (Agamben, 2002, p. 137)

De ‘Universele verklaring van de rechten van de mens’ is in 1789 in Frankrijk opgesteld onder de noemer ‘Déclaration des droits de l’homme et du citoyen’. Het universele karakter van de verklaring zou moeten zijn dat deze breed toepasbaar is op eenieder in de wereld: rechten als de vrijheid van meningsuiting, het recht op leven en het recht op soevereiniteit zijn hierin vastgelegd. Het biopolitieke apparaat heeft inmiddels echter aangetoond dat de universaliteit van zulke recht

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

39

Page 47: Wachten Voor de Wet 010708

Uitwerking in praktijk

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.3 Uitwerking in praktijk

3.3

De theoretische concepten die zijn behandeld in 3.2 duiden sterk op het bestaan van een overheid (de Staat) die operationeel is op basis van enkele uitgangspunten en deze punten ook als waarborg ziet voor het eigen voortbestaan. Deze uitgangspunten zijn de concepten ‘soevereiniteit’, ‘State of exception’ en ‘biopolitiek’, waarop in deze scriptie gefoccused is. De staat bezit de soevereiniteit en poogt, middels het bezit daarvan, de staat te reguleren door het bewerkstelligen van orde in de chaos (Smith, 2006, p. 13). De orde probeert ze te bewerkstelligen aan de hand van het gebruik van verschillende instrumenten (state of exception, biopolitiek, economic government). Door het gebruik van deze technieken is het van belang dat de burgers, die toebehoren tot de soevereine staat, een zo homogeen mogelijk geheel vormen. De staat poogt haar etniciteit te reguleren (Spruit, 2008). Het gebruik van de technieken zou de staat de garantie moeten geven om haar soevereiniteit te kunnen behouden. Tegelijkertijd zou het moeten leiden tot een zo efficiënt mogelijke burgersamenstelling met een zo hoog mogelijk rendement voor het collectief. De middelen die hierdoor gegenereerd zijn worden ingezet om de beloftes na te komen die de soevereine staat haar burgers in het verschiet heeft gesteld: stabiliteit, veiligheid en welvaart.

Het hele pakket aan maatregelen leidt aan de andere zijde ook tot uitsluiting omdat er tal van factoren kunnen worden aangewezen die conflicteren met de belangen van de soeverein en haar wens om als soeverein voort te bestaan. De rechten van burgers die horen bij het staatsburgerschap dat zij bezitten, gaan prevaleren boven de universele rechten van de mens die stateloos verworden is als asielzoeker (Agamben, 2005, p. 137). Tegelijkertijd neemt de rechtstatelijke positie van de asielzoeker af, zeker na de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 waarbij de beroepsmogelijkheden sterk ingeperkt zijn (Weltevrede, 2005, p. 7).

3.3.1 Rechteloosheid en democratie

In het asielbeleid zoals Nederland dit voert, kunnen we verschillende elementen terugzien die passen binnen de concepten die behandeld zijn. De orde in de chaos die bewaakt wordt middels uitzonderingstoestanden, biopolitiek en economic government zien we terug in de opvangmodaliteiten en het beleid zoals het gemaakt is.

Met de ‘State of exception’ doelt Agamben op de uitzonderingstoestand die de regel wordt in tijden dat de staat zichzelf probeert te beschermen tegen alles wat haar soevereiniteit kan aantasten. In de huidige tijd binnen het asielbeleid van Nederland zien we dit o.a. terug in de detentiecentra waar verhalen over bestaan die duiden op het op zijn minst soepel omgaan met bepaalde normen van moraliteit en ethiek. Het opsluiten van gezinnen met kinderen in detentie, dat op veel maatschappelijk verzet stuitte, is een voorbeeld van de staat die bepaalde handelingen gelegitimeerd ziet wanneer haar eigen belang in gevaar komt. In het Nederlands Juristenblad schreef Galina Cornelisse het volgende:

“Vormt het bestaan van ruimtes waar feitelijke rechteloosheid regeert, zoals detentiecentra voor vreemdelingen, geen anomalie voor westerse democratieën? Grondbeginselen van fundamentele vrijheden en verplichtingen betreffende internationale mensenrechten zijn immers wezenlijk voor onze democratie. De conclusie luidt helaas dat territorialiteit leidt tot schendingen waar het hedendaagse internationale recht geen antwoord op heeft” (Cornelisse, 2006) .

nogal hol is. De selectiviteit waarmee ze toegepast wordt is immers gemakkelijk aan te wijzen. De soevereine macht heeft, voornamelijk omwille van het kunnen behouden van haar macht, een soort tweedeling gemaakt die nog het meest lijkt op een universele verklaring voor de rechten van de burger van de staat en daarnaast de universele verklaring van de rechten van de mens. Het conflicteren van beiden leidt en heeft geleid tot het vacuüm waarin asielzoekers in Nederland terecht komen. De asielzoeker is datgene dat feilloos het gat tussen geboorte en natie aan het licht brengt. In dat gat zitten asielzoekers in Nederland gevangen omdat zij nergens aanspraak op kunnen maken. Dit soort uitsluitingsmechanismen zorgen voor macht: de macht van de staat blijft bestaan. Een nieuwe groep machtelozen is gecreëerd.

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.2 Het wachten

40

Page 48: Wachten Voor de Wet 010708

Ook zij duidt op de scheiding die aangebracht wordt tussen de rechten van de burger met staatsburgerschap en de rechten van de mens en de state of exception die in werking wordt gesteld om de belangen van de soeverein te beschermen. Er vindt immers detentie plaats waarbij geen strafbaar feit is gepleegd: illegaal zijn is niet ‘verboden’ - men moet alleen te allen tijde ter beschikking van justitie staan voor onderzoek naar herkomst en terugkeer.

De asielzoeker wordt onderworpen aan de wet van een ander land zonder dat hij in staat is een rol van betekenis aan te nemen in het proces dat daarbij hoort. Hiermee wordt de grens een uitzonderingsgebied. De staat is in dit gebied weliswaar gebonden aan regels maar hoeft tegenover de asielzoeker geen verantwoording af te leggen wanneer hij zich niet aan de regels houdt. De asielzoeker wordt ingesloten door iets waarvan hij tegelijkertijd is uitgesloten, de staat waaraan hij is overgeleverd is hem geen bescherming of iets dergelijks verschuldigd (Spruit, 2008) (Agamben, 2005, p. 236). Bij deze detentievormen is geen einddatum ingesteld wat het wachten letterlijk tot een uitzichtloze exercitie maakt.

Een documentaire van de VPRO (Tegenlicht) uit 2003 over de toen nog operationele AMA (alleenstaande minderjarige asielzoeker) Campus in Vught toont feilloos het misbruik van de macht tegenover de daar gedetineerden. Tegenover de jongeren die daar gevestigd waren werd een regime tentoongespreid dat uiteindelijk juridisch gezien niet eens mogelijk was. Ook hier ging de staat voorbij aan de reguliere juridische kaders die normaliter van toepassing zijn in onze rechtstaat (Tegenlicht, 2003). Een uitzending van NOVA van 27 mei 2008 weergaf aardig de situatie van illegalen die in detentiecentra in Nederland verblijven. Gesproken wordt over een “onmenselijk gevangenissysteem dat opzettelijk ontworpen is om mensen geestelijk kapot te maken, om van gezonde gevangenen psychiatrische patiënten te maken. (...) Alle opdrachten en het hele systeem zijn erop gericht om hen het leven zuur te maken. Dat doet pijn.” (NOVA, 2008) Ook hier wordt vermeld dat illegaal zijn geen strafbaar feit is maar wel als hoedanig gehanteerd wordt.

Het biopolitieke karakter dat de soevereine staat tentoonspreidt komt naar voren in verschillende controlerende mechanismen die worden geprojecteerd op de asielzoeker. Van alle vluchtelingen die Nederland binnenkomen wordt standaard een vingerafdruk afgenomen. Deze vingerafdrukken komen in hetzelfde systeem terecht als de vingerafdrukken van criminelen en worden dus ook bij crimineel onderzoek automatisch gecontroleerd (de Volkskrant, 2001). Het biopolitieke apparaat houdt zich bezig met het creëren van categorieën die afwijken van het gewenste homogene en kan op basis daarvan selecteren. Het is sinds de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 daarbij vooral zaak om dit snel te kunnen doen, en met succes: 45% van de aanvragen die op het aanmeldcentrum worden behandeld, worden hier al afgewezen (Trappenburg, 2003).

Bij iedere modaliteit van het wachten zie je de ingebouwde mechanismen terug die streven naar een zo laag mogelijk instroom cijfer. Toenmalig staatssecretaris van Justitie Kosto noemde de aanmeldcentra dan ook een sluis naar de opvang (Autonoom Centrum, 2004). Ook het ministerie ziet in de procedures meerdere filter momenten(Minister voor Vreemdelingenzaken en Intergratie, 2003, p. 13) Voor diegenen waarbij de aanvraag al bij voorbaat als kansloos wordt beschouwd, zijn er de grenshospitiums die juridisch niet eens Nederlands grondgebied zijn, wat het terugsturen alleen maar gemakkelijker maakt.

3.3.2 Het uitsluiten van externen

Territorialiteit leidt tot schendingen waar het hedendaagse internationale recht geen antwoord op heeft. Ruimtes van feitelijke rechteloosheid, zoals het ‘vertrekcentrum’ en de ‘illegalenboot’, zijn het resultaat (Cornelisse, 2006, p. 4). Op deze plaatsen van wachten wordt een sfeer gecreëerd die vaak resulteert in een leven in de illegaliteit voor de asielzoeker, omdat deze zelf inziet dat er geen mogelijkheden meer zijn voor hem om staatsburgerschap te verkrijgen. De staat werkt hier actief aan mee door uitgeprocedeerden op straat te klinkeren (op de keien zetten) waarna zij zelf Nederland dienen te verlaten. Deze zogenaamde MOB’ers verdwijnen ook voor het merendeel in de illegaliteit. Vanaf het moment dat zij hiervoor kiezen is de staat gevrijwaard van verplichtingen naar deze mensen toe. Tegelijkertijd zijn er ook mechanismen in de samenleving aanwezig die deze illegaliteit doen stand houden. Bedrijven nemen illegalen aan die daar mogen werken, maar die het wel ontberen aan iedere redelijke bescherming die een werknemer in een rechtstaat als Nederland dient te hebben.

Doordat de soevereine staat er alle belang bij heeft dat de bevolking die valt onder haar territorium de stabiliteit, veiligheid en welvaart zo goed mogelijk ervaart, heeft zij er alle belang bij om zo min mogelijk kosten te maken voor de asielzoekers die daadwerkelijk in Nederland zijn. Hierbij kan wel een tweedeling geconstateerd worden. Om te kunnen voorkomen dat er uiteindelijk een te grote aanwas asielaanvragen binnenkomt in Nederland mag er relatief veel geld worden besteed.

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.3 Uitwerking in praktijk

41

Page 49: Wachten Voor de Wet 010708

Conceptualisering en Duiding van het Wachten - 3.3 Uitwerking in praktijk

Dit zien we terug in de organisatie die binnen Nederland zelf is opgezet en de instituten die gelieerd zijn aan ditzelfde doel: het bewaren van de orde in de chaos en het behouden van een relatieve homogene bevolking (in de zin van productief en geen potentieel gevaar). Wanneer de asielzoeker uiteindelijk daadwerkelijk toegang krijgt tot het staatsburgerschap dan ontvouwt zich een soort van tegenovergestelde theorie: vanaf dat moment is het juist zaak om geld te genereren voor de soevereine staat en vooral geen aanspraak te maken op algemene middelen. Het staatsburgerschap dat voor de hier geborene als een recht geldt en als enig doel voor de asielzoeker bestaat tijdens de procedure, verword na zijn toetreding tot een element met verplichtingen.

Dat wat de soevereine macht nodig heeft om te kunnen voortbestaan, waarover eerder te lezen is geweest, wordt ondersteund door tal van instituten die direct dan wel indirect gesteund worden. Het IOM (international organisation for migration), Frontex, Europol, zijn allemaal organisaties die zich bezighouden met populatie beheersing en toch echt als uiteindelijk doel hebben het zoveel mogelijk buiten de contouren van onze grens houden van migranten. Vanuit dat perspectief bekeken doet de asielmachine het de laatste jaren goed: het aantal asielaanvragen is sinds 1988 niet meer zo laag geweest (CBS, 2008).

In het parabel van Kafka kwam naar voren dat de poortwachter tegen de man van het land zei: “Als je zo in de verleiding bent om naar binnen te gaan, probeer het dan, zonder mijn toestemming. Maar weet wel, ik ben machtig. Ik ben nog maar de laagste bewaker. Van kamer tot kamer zal je bewakers tegenkomen, de een nog machtiger dan de andere. Zelfs ik kan de blik van de derde niet verdragen”. Hiermee stuurde hij het handelen van ‘de man van het land’ door hem het onbekende voor te houden dat gevaarlijk (kon) zijn. De volgende uitspraak van Albayrak toont sterke overeenkomsten: ‘(...) Asielzoekers moeten wel meewerken. Wie niet meewerkt, mag ook geen cursus volgen. En we zullen iedereen wijzen op de gevolgen van een leven in de illegaliteit’(Albayrak, 2004). Ook de Nederlandse staat probeert de asielzoeker zijn gedrag te sturen door hem consequent te wijzen op de gevaren die er buiten de beschermde wereld van het AZC om bestaan. Het onbekende maakt echter niet dat iedere asielzoeker blijft daar waar dat van hem verlangd wordt: het aantal MOB’ers en illegaal in Nederland verblijvende mensen spreekt wat dat betreft voor zich.

Om als laatste punt aan te stippen: de staat probeert enerzijds haar bevolking te reguleren zoals reeds weergegeven, anderzijds, wanneer een asielzoeker eenmaal het staatsburgerschap verkrijgt, ontstaat er een compleet andere praktijk. Deze heeft wel dezelfde insteek als de mechanismen die werkten tot het moment dat iemand staatsburgerschap verkrijgt. Tot dat moment is praktisch alles nog verboden voor een asielzoeker. Zij mogen niet werken, liever geen kennis nemen van de Nederlandse maatschappij en haar kenmerken en dienen niet (te veel) in aanraking te komen met authentieke Nederlanders. Maar, zodra het licht op groen komt te staan, komt er een compleet apparaat op gang dat er nu juist weer naar streeft de asielzoeker te integreren. Zodra de asielzoeker de verblijfsvergunning heeft, of daar zelfs alleen nog maar zicht op heeft, valt hij onder de Wet Inburgering (VROM, 2007, p. 65). Hierbij ligt het accent vooral op het mee kunnen doen in de Nederlandse maatschappij, waarbij het vooral heel belangrijk is om werk te hebben en dat we goed met elkaar samenleven (VROM, 2008). Hierbij ligt wederom de nadruk op een zo groot mogelijke bijdrage kunnen leveren aan de staat als collectief waarbij door middel van integratie gestreefd wordt de homogeniteit van het collectief te beschermen en te behouden. Het behouden van de orde in de chaos, zoals de soeverein deze nastreeft. Het uiteindelijk doel is zodoende vrijwel gelijk aan de voorkant van de poort als aan de achterkant ervan.

De praktische uitwerking van de verschillende concepten die ten grondslag liggen aan het asielbeleid en de uitvoering ervan laten zien dat de soevereine staat haar taak serieus neemt en oprechte pogingen onderneemt zichzelf als staat te reguleren. Wellicht niet expliciet bewust van het eigen gedrag maar wel impliciet de veroorzaker van de realiteit die we terugzien in het asielbeleid en de praktijk ervan. De staat kiest, met het vertonen van dit gedrag, voor een andere vorm van moraliteit, een vorm waarbij het eigen belang sterk prevaleert.

42

Page 50: Wachten Voor de Wet 010708

Het wachten als permanente conditie, waaraan asielzoekers in Nederland worden onderworpen, is geen wachten dat zomaar is ontstaan. Het wachten is een onderdeel van een mechanisme dat tot in het kleinste detail geregisseerd is. Het regisseren van het wachten wordt gedaan door de soevereine staat. De soevereine staat bestaat uit tal van instituten die haar tezamen vormen en opgericht zijn met als doel het bewaken en behouden van de macht van de soeverein. Tal van denkers hebben zich door de tijd gebogen over de mogelijke concepten die ten grondslag zouden kunnen liggen aan de uitwerking van de soevereine staat. Dat wat geconstateerd is in de werkelijkheid is uiteindelijk de operationalisatie geweest van de regie die de staat voert om de verschillende belangen die zij behartigt te verwezenlijken. Deze operationalisering is subtiel maar onderdeel van een enorm complex systeem van instituten en inmiddels ook private (door de staat ingeschakelde) ondernemingen. De regisseur van het wachten is zodoende de soeverein, als overkoepelend begrip voor de institutionele macht en alles wat daar onder valt. Dat is de praktische uitwerking van het wachten en de mechanisering ervan als instituut en ‘machine’, hetgeen zich uiteindelijk uit in de praktijk. Dat was geconstateerd is in de praktijk is de grondslag geweest voor de conceptualisering en duiding van het wachten.

In deze werkelijkheid van het wachten zien we een sober apparaat dat sterk gericht is op terugkeer, hetgeen waarop de focus sinds het begin van dit decennium alleen maar sterker is komen te liggen. Uitgangspunt is niet het opnemen van een aandeel in de wereldwijde stroom van migranten die bestaat, maar het op zo’n wijze uitstralen van het beleid dat je voert dat dit een afschrikwekkend effect heeft op potentiële migranten.

Zoals te lezen is geweest is de uitwerking hiervan niet gering geweest, een substantiële daling van asielaanvragen was het gevolg. De verscheidenheid aan opvangmodaliteiten kent een verscheidenheid aan werkelijkheden, de een soberder dan de ander. Wat in elke opvangmodaliteit naar voren komt is dat de focus vanaf de start ligt op eventueel terugkeer. Terugkeer is de regel, blijven is de uitzondering. Op dat uitgangspunt is de keten ingericht en dat is herkenbaar aan de wijze waarop asielzoekers behandeld worden, dus in wat zij mogen en in hoe de centra eruit zien. Detentiecentra zijn hierbij een verhaal apart. Hier komt het beeld naar voren van een enclave in een rechtstaat waar andere regels van toepassing zijn dan buiten de enclave. De staat maakt hier bewust uitzonderingen op het reguliere met als doel het voorkomen van aantasting van haar soevereiniteit.

Opgemerkt dient te worden dat de detentiecentra, de vertrekcentra en uitzetcentra allemaal een welhaast hopeloze poging ondernemen tot uitzetting. Effect van de centra is minimaal en vele illegaal in Nederland verblijvende mensen duiken steeds weer op in de vicieuze cirkel die de vreemdelingenwet 2000 creëert. Modaliteiten van wachten alsmede het beleid dat eraan gekoppeld is, stralen uit dat het mogen verblijven in Nederland geen vanzelfsprekendheid is.

De geografische positie van opvangmodaliteiten laat zien dat hetgeen in de lijn der verwachtingen ligt - dat opvangmodaliteiten desolaat gelegen liggen ten opzichte van het reguliere leven – correct is. De vergelijking die architect Geurst maakt tussen het klooster en het aanmeldcentrum is dan ook treffend: toentertijd zijn kloosters gebouwd aan de landgrenzen, zoals nu gebeurd met aanmeldcentra, kennelijk vanuit de psychologische en politieke overweging dat we dergelijke centra niet midden in het land wensen, alsof we ons nog enigszins vrij willen voelen van andere invloeden (...). Ook dit duidt op de focus van het asielbeleid: het gescheiden houden van de reguliere maatschappij waarbij het accent ligt op terugkeer. De vormen waarin het wachten zich ophoudt, waarbij veel gebruik wordt gemaakt van demontabele barakachtige complexen, weergeven daarbij het vluchtige karakter van het asielbeleid.

Het parabel van Franz Kafka is in 1915 geschreven vanuit de positie zoals de wereld er toen uitzag, vanuit de positie van een Joodse intellectueel en literair schrijver. De actualiteit van het parabel in 2008 is verbazingwekkend wanneer geprojecteerd op asielzoekers. Kafka’s (dit is een interpretatie) beschrijving van de soeverein en de werking van haar macht alsmede de wijze waarop het ons handelen beïnvloedt gaat nog steeds op. Asielzoekers die zich melden in Nederland worden geplaatst in een machtsverhouding waarbij zij vrij abrupt ondergeschikt worden aan de staat, maar dit bovenal ook accepteren. Zoals Smith stelt: door onwetendheid over het onbekende wordt een rangorde gecreëerd waarbij het subject afhankelijk wordt van de macht.

Conclusie

Wachten voor de wet - 4 Conclusie

4

43

Page 51: Wachten Voor de Wet 010708

Wachten voor de wet - 4 Conclusie

Het initiatief, het zelf denken, de individualiteit, dat de mens eigen is, wordt hiermee beteugeld en in banen geleid. Door angstbeelden te scheppen over dat wat nog komen gaat, gelooft een asielzoeker niet meer in zichzelf en accepteert hij zijn ondergeschikte rol ten opzichte van de macht. Vanaf dat moment zit de asielzoeker in de positie zoals ‘de man van het land’ zat in het parabel van Kafka. Hij wordt verblind door de poortwachter en de eventuele hoop die er nog bestaat om toegang te krijgen tot het staatsburgerschap. Hierdoor houdt de asielzoeker de wet zelf in stand en daarmee de macht van de soeverein. Er ontstaat een verplichting voor de asielzoeker naar de soevereine staat toe, terwijl hij nog geen rechten heeft ontvangen.

De soevereine staat heeft hier alle belang bij. Soevereiniteit ontleent zijn bestaansrecht aan de bevolking binnen haar territorium dat zo handelt als de soeverein voorstaat, dit in het belang van het collectief. Het teloorgaan van de pastorale macht en de opkomst van de soevereine staat hebben geleid tot beloftes die staten aan hun bevolking doen, die nagekomen dienen te worden in het heden. Hierbij staan veiligheid, stabiliteit en welvaart voorop. Zolang deze aspecten binnen de soevereine staat in orde zijn, mort de bevolking niet en behoudt de soeverein haar macht. Hiervoor heeft de soeverein verschillende mechanismen ontwikkeld die bijdragen aan het bewerkstelligen van deze aspecten. Veiligheid wordt verkregen door het buitenhouden van potentieel gevaar, stabiliteit wordt behaald door het zo homogeen mogelijk houden van de bevolking, welvaart wordt verkregen door een ingenieus efficiënte beroepsbevolking te ontwikkelen.

De asielzoekers pasten niet in dit rijtje, haar aanwezigheid kan voor ieder van de aspecten die bewaakt moeten worden in de soevereine staat gevaar opleveren: wat vreemd is vindt men al snel gevaarlijk, de asielzoeker wijkt af van het homogene en daarbij kost de asielzoeker de soevereine staat geld. Al deze punten bij elkaar leveren daarbij ook nog eens gevaar op voor de soeverein zelf omdat deze te allen tijde haar soevereiniteit wilt bewaken. Het economische aspect van het verhaal maakt het dat ook de biopolitieke machine steeds verder geïntegreerd wordt in de samenleving. Daaraan worden niet alleen asielzoekers onderworpen maar de eigen staatsburger net zo goed. De samenleving moet zich blijven verbeteren om te kunnen concurreren met andere economieën. Homogeniteit en controleerbaarheid zijn daarbij van essentieel belang. Uitsluiting is het inherent gevolg.

Wat ik in deze conclusie duidelijk wil maken is dat, hoewel de mate waarin mensen het handelen van de staat als integer en betrouwbaar inschatten, de werkelijkheid doet blijken dat dit niet altijd het geval is. Zoals Richardson opmerkt, is dat de macht zich vaak laat leiden door onderliggende rationaliteiten die bepalen wat beter is voor het algemeen belang. Daarbij is niemand die vragen stelt over het algemeen belang, want dat is vanzelfsprekend. Het zou geen kwaad kunnen die gedachte te herzien.

Tijdens het onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat de soevereine staat zeer selectief omgaat met het toepassen van rechten. Daarbij vond ik de constatering dat er een duidelijke scheiding bestaat tussen de rechten van de mens en de rechten van de staatsburger het opmerkelijkst, maar tegelijkertijd was er niet dat meer bevestigt wat er aan de hand is: territorialiteit, tezamen met de wil tot het behouden van de soevereiniteit, is onverenigbaar met de universele rechten van de mens. Juist deze vorm van regeren, wat niet vanzelfsprekend is want een construct leidt onherroepelijk tot uitsluiting van diegenen die nu al niet kunnen meekomen in de wereld. Dit is niet enkel te wijten aan economische achterstand en of onderontwikkeling van het land van herkomst. Dit is evengoed zo te wijten aan de wijze waarop men in onze Westerse cultuur, waar de soevereine staat de machtsvorm is, er alles aan doet deze macht te behouden. De ingenieusiteit waarmee dat gepaard gaat, in de vorm van biopolitiek, the ‘State of exception’ of economic government maakt het dat dit mechanismen zijn die zich onzichtbaar door ons handelen heen manouvreren. Deze mechanismes werken in de regel als een dichtoom stelsel dat opereert zoals iedere computer: 0 en 1 zijn de codes die bestaan en middenwegen bestaan niet. De asielzoeker die Nederland in wil is hierdoor verworden tot een technocratisch begrip dat ofwel (1) geaccepteerd wordt of gedeporteerd wordt (0). Dit enkel op basis van de toegevoegde waarde die de persoon kan zijn in onze samenleving of de mate waarin hij gevaar opbrengt voor de soeverein. De onzichtbaarheid van dit alles blijft verbazen.

Ik denk daarom dat het inzicht en de bewustwording die verkregen zijn betreffende het wachten van asielzoekers, zowel empirisch als theoretisch, het waardevolle aspect zijn in deze scriptie.

De staat hanteert daarmee een ander niveau van moraliteit dan vanuit mijn persoonlijke overtuiging wenselijk zou zijn. Verhalen, die naar voren komen in met name de media over bepaalde misstanden in detentiecentra, uitzetcentra en vertrekcentra, geven te denken over de grenzen die de soevereine staat, als construct van tal van instituties, bereid is te passeren omwille van zelfbehoud. Wat helder moge zijn is dat het beeld dat naar buiten wordt gebracht door de officiële instanties die zich bezig houden met het asielbeleid, niet altijd strookt met de werkelijkheid. Ook valt de integriteit van overheidsinstanties in twijfel te trekken waarbij het gaat om de juridische legitimiteit van bepaalde beleidsmaatregelen en handelingen. Hier zijn tal van voorbeelden van aan te wijzen.

44

Page 52: Wachten Voor de Wet 010708

Uiteindelijk slachtoffer van dit alles is nog wel altijd de asielzoeker. De figuur die bij uitstek de mensenrechten zou moeten belichamen, de asielzoeker, heeft alle kwaliteiten en specifieke relaties verloren die een mens zou moeten hebben, behalve dat zij nog mens is. Zij wordt uitgesloten van de gunsten die de staatsburger ervaart juist omdat zij deze gunsten in gevaar zou brengen. De tweedeling tussen de universele rechten van de mens en de rechten van de staatsburger is hiermee geschetst.

De gedachte dat de soevereine staat, die de macht heeft binnen het territorium waar wij leven, daadwerkelijk functioneert op een wijze zoals in deze scriptie is uiteengezet, geeft te denken. De uitsluiting die het creëert, met als fundamentele basis het eigen belang van de staat, geeft aan dat ook beschaving onderhevig is aan erosie en te allen tijde bijgeschaafd zou moeten worden met het oog op juist het behoud van deze beschaving.

Constateringen als deze kunnen helpen bij bewustwording, zonder direct oplossingen aan te dragen. De materie is daarvoor te complex en ondoordringbaar. Bewustwording geeft wel te allen tijde te denken. En juist het denken heeft de kracht om iets te laten bewegen.

Wachten voor de wet - 4 Conclusie

45

Page 53: Wachten Voor de Wet 010708

Agamben. (2005). State of exception. Chicago: University of Chicago Press.

Albayrak, N. T. (2004, 12 16). Wie niet meewerkt, mag geen cursus.

Alphen.cc. (2008, 03 29). Guantanamo Bay a/d Rijn. Retrieved 05 23, 2008, from http://www.schipholwakes.nl/guantanamoadrijn.pdf

Altermedia NL. (2004, 02 23). Bijna 26.000 asielzoekers moeten weg. Retrieved 05 21, 2008, from http://nl.altermedia.info/algemeen/bijna-26000-asielzoekers-moeten-weg_156.html

Altermedia NL. (2003, 12 10). Steden laten asielzoekers ongemoeid. Retrieved 05 21, 2008, from http://nl.altermedia.info/onveiligheid/steden-laten-asielzoekers-ongemoeid_143.html#more-143

Autonoom Centrum. (2004). Over de grens. Amsterdam: Autonoom Centrum.

Boren Staalenhoef. (1999). Retrieved 05 02, 2008, from IND Schiphol: http://www.borrenstaalenhoef.com/content/ind-schiphol

Born, J. (1970). Kafka’s Parable “Before the Law”: Reflections towards a Positive Interpretation. Mosaic , 153.

CBS. (2008). CBS. Retrieved from Laagste aantal asielverzoeken sinds 1988: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/allochtonen/publicaties/artikelen/archief/2008/2008-2389-wm.htm

COA. (31, 03 2008). Hoge instroom zorgt voor uitzonderlijke situatie. Retrieved 06 2008, 16, from http://www.coa.nl/NED/website/pers.asp?menuid=43&command=read&article=81

Cornelisse, G. (2006, 04 21). Nederlands Juristen Blad. Immigratiedetentie: rechteloosheid en de moderne staat .

De Groene Amsterdammer. (2008, 06 27). Nederland is kampioen afluisteren. p. 12.

Dean. (1999). Governmentality, Power and Rule in Modern Society. London.

Devos, R. (2004). Macht en verzet, het subject in het denken van Michel Foucault. Kapellen.

Dienst Terugkeer & Vertrek. (2008). Organisatie. Retrieved 05 21, 2008, from http://www.dienstterugkeerenvertrek.nl/organisatie/

Foucault, M. (1977). The History of Sexuality, Part Five: Right of Death and Power over Life. Penguin Books Ltd .

Frattini. (2007, 02 23). “The future of EU migration and integration policy”. London.

German Law Journal. (2004, 05 01). Interview with Georgio Agamben. Retrieved 06 21, 2008, from http://www.germanlawjournal.com/article.php?id=437

Heijmans, T. (2005). De Asielmachine. Amsterdam: Meulenhof.

Horn, N. (1996). Tropicology, Law, Interpretation, Power , 124.

IND. (2007). Jaarverslag 2007. IND.

Inspectie voor de Volksgezondheid. (2004). Rapport algemene toezichtbezoeken uitzetcentrum Rotterdam Airport. Den Haag.

Jenkins, F. (2004). Bare life: asylum-seekers, Australian politics and Agamben’s critique of violence. The Australian Journal of Human Rights , 10.

Jesuit Refugee Service Europe. (2007, 07 17). Detention in Europe - The Netherlands. Retrieved 23 05, 2008, from http://detention-in-europe.org/images/stories/detention%20centres%20in%20the%20netherlands.pdf

Bibliografie

Wachten voor de wet - Bibliografie

46

Page 54: Wachten Voor de Wet 010708

Kafka. (1915). The Trial. Before the law .

Kelly, M. (2004, 09 4). Racism, Nationalism and Biopolitics: Foucaultʼs Society Must Be Defended. University of Sydney .

Melle, F. v., & Pieter, T. P. (2006, 10 09). Geestelijke verzorgers in vreemdelingengevangenissen . (J. Geel, Interviewer) NCRV.

Ministerie van Justitie. (2008, 05 16). uitgeprocedeerde asielzoekers. Retrieved 05 16, 2008, from http://www.justitie.nl/onderwerpen/migratie/terugkeer/uitgeprocedeerde-asielzoekers/

Ministerie van Justitie. (2005). Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI). Den Haag.

Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Integratie. (2003). Terugkeernota, maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid.

Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Intergratie. (2003). Vluchtelingenbeleid. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Neumayer, E. (2004). Asylum destination choice. What makes some West European countries more attractive than others? London: LSE Research Online.

NOVA. (2008, 05 27). Illegalen mishandeld in detentiecentra. NPS, Vara, NOS.

Piotrek Swiatkowski. (2007). Het postpostmodernisme aan de hand van Deleuze en Guattari’s Anti¬Oedipus.

PRIMO NH. (2005). Tussen wal en schip.

Rabinow, D. &. (1983). Michel Foucault: beyond structuralism and hermeneutics.

Rijksgebouwendienst. (2001, 12 01). SMAAK. Aanmeldcentrum Ter Apel , 4, p. 28.

ROOD. (2004, 10 12). ROOD Groningen bezoekt het het aanmeldcentrum Ter Apel. Retrieved 05 02, 2008, from http://rood.groningen.sp.nl/pdf/verslag_ac.pdf

Scheper, N. (2003). Violence in War and Peace: an antholgy. Blackwell Publishing.

Smith, G. M. (2006, 12 29). Reading Kafka’s Trial Politically: Justice–Law–Power. Contemporary Political Theory , 8-30.

Smits-Baauw, G. (2007). Kinderen in vreemdelingendetentie.

SP. (18, 10 2002). Het AZC als wachtkamer van de hoop. Retrieved 06 2008, 16, from http://www.sp.nl/nieuws/tribune/200210/azc.stm

Spruit, M. (2008). Zeit gij dan geen Efraimiet?

Stop Deportations (2007, 12 27). Actie bij pas geopend deportatiecentrum Alphen. Retrieved 06 21, 2008, from http://stop_deportaties.mahost.org/?p=77

Tegenlicht. (2003). De wetten van de macht. De AMA Campus in Vught . VPRO.

Ticktin, M. (2005, November 3). Policing and humanitarianism in France: immigration and the turn to law as state of exception. Interventions , pp. 346-368.

Trappenburg, P. &. (2003). Politiek in de multiculturele samenleving. Uitgeverij Boom.

Van Harte Pardon. (2005, 11 6). Retrieved 05 21, 2008, from Van Harte Pardon - Huisregels uitzetcentrum: http://www.vanhartepardon.nl/artikelenview.php?artid=639

Volkskrant. (2008, 02 07). Retrieved 05 23, 2008, from Detentieboot in Rotterdam dit jaar dicht: http://www.volkskrant.nl/binnenland/article502326.ece/Detentieboot_in_Rotterdam_dit_jaar_dicht

Volkskrant. (2006, 12 23). Ik heb vaak op ontploffen gestaan. Retrieved 05 21, 2008

Volkskrant. (2001, 12 03). Kamer wenst uitleg over vingerafdruk. Retrieved 06 17, 2008, from http://www.recht.nl/proxycache.html?cid=6936

VROM. (2008, 06 17). VROM - dossier integratie. Retrieved 06 17, 2008, from dosier integratie: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=30977

Wachten voor de wet - Bibliografie

47

Page 55: Wachten Voor de Wet 010708

Wachten voor de wet - Bibliografie

VROM. (2007). Zorg dat je er bij hoort! VROM.

Weltevrede. (2005). Retour afzender. Rotterdam.

Winter, B. &. (2004). Kwaliteit en asielrecht: van ‘streng, maar rechtvaardig’naar ‘snel, maar goed’? Retrieved from http://rechten.eldoc.ub.rug.nl/FILES/departments/allesineenkeer/hoofdstuk5/Hoofdstuk_5.pdf

Bron ‘Geografie van wachten’:

COA. Opvanglocaties. Retrieved 05 2008, 12, from http://www.coa.nl/NED/website/opvanglocaties.asp?menuid=13&command=opvanglocaties

Jesuit Refugee Service Europe. (2007, 07 17). Detention in Europe - The Netherlands. Retrieved 23 05, 2008, from http://detention-in-europe.org/images/stories/detention%20centres%20in%20the%20netherlands.pdf

Vrijheid van beweging, Fort Nederland in beeld, Retrieved 05 2008, 07, from http://www.vrijheidvanbeweging.nl/fortnederland/lijst.html

48

Page 56: Wachten Voor de Wet 010708