VVeellddwweerrkk 22delfstofproductie.weebly.com/uploads/2/5/7/3/2573197/... · 2019-11-06 · een...
Transcript of VVeellddwweerrkk 22delfstofproductie.weebly.com/uploads/2/5/7/3/2573197/... · 2019-11-06 · een...
VVeellddwweerrkk 22
Voorwoord
Als practicum onderdeel en ter afronding van het 4e semester moesten wij een veldwerk doen.
Dit vond plaats van 1-September- tot en met 15-September-2007 en wel in het district
Brokopondo . Gezien de grootte van het gebied werd het opgedeeld in 3 werkgebieden waarbij
wij werkgebied 1 kregen. Werkgebied 1 strekte zich uit vanaf de weg naar Moesa,langs de hulp
dammen over de brug bij het brokopondo krachtcentrale,langs de afobaka weg met alle zij stegen
tot en met Victoria. Deze veldwerk was bedoeld om de studenten vertrouwd te maken met zowel
algemene als meer specifieke verweringsprocessen, de geologische structuren,de lithologische eenheden
en het determineren van de gesteenten tot het versgesteente. Aan het eind van dit veldwerk moesten
wij een verslag maken van de verzamelde informaties op het veld en uit de literatuur.
Wij hopen dat we u genoeg informatie hebben verschaft om als lezer een beeld te krijgen over
het gedane werk op het veld.
Inhoudsopgave
pagina
Inleiding 4
1 Geologie van het werkgebied 7
§1.1 7
§1.2 8
2 Methode & technieken 11
§2.1 13
§2.2 13
§2.3 15
§2.4 16
3 Resultaten 17
§3.1 18
§3.2 18
§3.3 19
§3.4 19
4 Discussie & Conclussie 21
Literatuur 25
Inleiding
Geologisch verdelen we Suriname in:
Het Guyanaschild (Basaalkomplex), bestaande uit kristallijne gesteenten van pre-
cambrische ouderdom. Het beslaat 90 % van de Surinaamse oppervlakte.
De kustvlakte, bestaande uit jonge sedimenten die noordelijk op het Guyanaschild zijn
afgezet.
Kaart; Suriname in het Guyana schild
Het Guyana schild behoort tot 1 van de 3 kratonen van de Zuid-Amerikaanse plaat. Het
heeft een ouderdom van 1,7 miljard jaren en is een precambrische geologische formatie
in het noord-oosten van Zuid-Amerika. De hogere delen van het schild worden de
“Guiana Highlands” genoemd, waar de tafelvormige gebergten, genaamd tepuis,
voorkomen.
Het Guyana schild bedekt Guyana, Suriname en Frans-Guyana, evenals delen van
Columbia, Venezuela en Brazilië. De gesteenten van het Guyana schild bestaan bestaan
uit metasedimenten en metavolcanics(greenstones), die bedekt worden door schijnbare
horizontale lagen van zandsteen, kwartsieten, shalies en conglomeraten. Deze worden
geintrudeerd door sills van jongere mafische intrusies zoals gabbros.
Het Guyana Schild kan verdeeld worden in5 Precambrische units:
1. Archaan granulite and gneissic terraines
2. Paleoproterozoic granite-greenstone belts
3. Undifferentiated granitic and gneissic terranes
4. Mesoproterozoic plutonic, volcanic and sedimentary units
5. Neoproterozoic mafic and alkaline intrusions.
Geologisch maakt het grootte oppervlak van het binnenland van Suriname deel uit van het 2000 -
1900 rniljoen jaar geleden opgeheven Trans-Amazonische Gebergte dat na haar ontstaan door
een lange periode van verwering en erosie werd afgevlakt tot wat we vandaag de dag het Guyana
Schildgebied of Grondgebergte noemen. Dit gebied dat dus grotendeels uit Precambrische
kristallijne gesteenten (graniet en gneis met in talrijke spleten basische intrusies van gabbro en
diabaas) bestaat, strekt zich ruwweg uit tussen de Orinoco, de Rio Negro, do Beneden Amazone
en de Atlantische Oceaan.
In dit verslag zal ten eerste de geologie van het werkgebied behandeld worden waarbij we zullen
praten welke gesteentegroep,formatie en gesteenten in het gebied voorkomen. Ook zullen we de
methoden en technieken die in het veld zijn toegepast omschrijven. Daarna zullen de resultaten
verwerkt worden waarbij lithologische eenheden, geologische kaart + structuren, statiegrafische
kolom en het geologisch verhaal behandelen. Ten einde zullen we het hebben over de discussie,
conclusie en aanbevelingen.
\
1. Geologie van het werkgebied
Het werkgebied1 word ook wel het Narena gebied genoemd en ligt in het distrikt Brokopondo
(zie Figuur…)Dit gebied staat bekend om de vele mineraalvoorkomens. Dit omdat het ligt in de
Greenstone belt van Suriname (Marowijne groep). Verder zijn er amfibolieten en granitoiden
waar te nemen, die evenals de Greenstone Belt, in de Trans Amazonische Orogeen zijn ontstaan.
Tenslotte zijn er ook wat ganggesteenten in het gebied te vinden, die ca. 200 miljoen jaar geleden
zijn gevormd.
Fig…..
Het gebied waarbij wij gesteenten en hun verwering producten zijn tegen gekomen kunnen wij
refereren naar een gesteente groep en formatie van een bepaald geologische tijdperk. Dit hebben
wij gedaan aan de hand van de geologische kaart van het gebied en uit de literatuur. Hieruit
hebben we gehaald dat het bij werkgebied 1 om de Marowijne groep (Trans-Amazonian
Greenstone belt) ging en wel over de paramaka formatie. De Marowijne groep is een
Gemetamorfoceerd-Vukanisch sedimentair complex gevormd in de onder Proterozoic met een
geosynclinal karakter.
Het Guyanaschild, dat in het Precambrium is ontstaan heeft daarna nog wat deformaties
ondergaan,door de optredende erosie ,verwering en tektonische activiteiten.(zie fig….)
Fig…: General stratigraphy and geogronolgy of the basement of Suriname
Marowijne groep
Het grootste gedeelte van het binnenland van Suriname wordt in beslag genomen door
gesteenten die in een enkele periode van gebergtevorming zijn ontstaan. De Trans –
Amazonische gebergtevorming, is ongeveer 1900 miljoen jaar geleden ontstaan. Hiertoe behoren
de metamorf-vulkanisch sedimentair gesteenten van de Marowijne groep en verder verschillende
typen stollingsgesteenten: granieten, gabbro‟s en vulkanische gesteenten. De Marowijne groep
beslaat grote delen van Noord-Oost Suriname en kan onderverdeeld worden in :
Paramaka formatie
Armina formatie
Rosebel formatie
De Marowijnegroep en de Maronigroep in Frans-Guyana worden elk door Gibbs & Baron
(1993,lit.….) benoemd tot de Marowijne supergroep. De lage graad meta vulkanische gesteenten
van de Marowijne supergroep komen voor in grote gebieden in het Oosten en Noord-Oosten en
wat kleinere gebieden in het Noord-Westen van Suriname voor. Deze gesteenten zijn deel van
een bijna continue, Oost-west tot Zuidoost-Noordwest lopende, Greenstone belt. Deze zone
bevindt zich in het Noordoostelijk gedeelte van het Guyanaschild en wordt gesplitst in 2 delen:
1. het gedeelte dat vanaf Frans – Guyana in de Oostelijke richting loopt.
2. het gedeelte dat doorloopt naar Noordoost Brazilië.
De marowijne Supergroep is van onder naar boven in te delen in:
1. bazalten
2. felsisch vulkanische gesteenten
3. klastisch vulkanische en chemische sedimenten, die voornamelijk verweringsproducten zijn
van de vulkanische gesteenten. De hoeveelheid sedimentaire gesteenten neemt naar boven
steeds toe.
De Paramaka formatie (PF)waarmee wij het te maken hadden bestaat voornamelijk uit ;
Metavulkanisch sedimenten van spiliet tot quartz keratophyre
Bevatte kussen lavas,agglomeraten en tufs
Gedomineerd door basalten in het onderste deel welke word overlapt door
compositioneel meer verschillend porfirisch-mafisce, intermediair en vulkanische
gesteenten.(andasiets en rhyolieten)
Onderbedeeld en overlapt met sedimentair gesteenten; Tuffs, vulkanoklastisch en
chemisch sedimentair gesteenten (zandsteen)
Een ouderdom van 2020 miljoen jaar geleden.(zie fig…stratigrafisch kolom)
De Armina formatie, ligt in het noordoostelijke gedeelte van de Paramaka formatie en welke de
paramaka formatie ook wel ongelijkmatig overlapt,bestaat voornamelijk uit ;
Metasedimenten (fijnkorrelig) waaronder mic-schist, quartziet, grauwak en phyllieten.
Sedimentaire structuren van diep marine sedimentatie.
Een ouderdom van 1950-2000 miljoen jaar geleden.
De Rosebel formatie in het Noordoosten van Suriname en oerlapt de paramaka en armina
formatie ongelijkmatig bestaat uit;
Metasedimenten waaronder zandstenen, afgewisseld met fyllieten en op sommige
plekken met intermediair vulkanische gesteenten en conglomeraten. Verder bestaat het
ook uit metavulkanische gesteenten.
Marine-continentale sedimenten
Isoclinale plooien
Net als de Armina formatie, ligt de Rosebel formatie ook op de Paramaka formatie. De
sedimenten van de Rosebel formatie zijn of equivalent aan de grauwakken van de
Armina formatie of het zijn erosieproducten van een periode van opheffing en
metamorfose.
Geen ouderdom bepaald
Fig….Geologisch kaart van het Gebied
Fig… legenda horend bij de geologisch kaart van gebied
In ons werkgebied dat over de Paramaka formatie ging hebben we het gehad over verschillende
type gesteenten die onder verdeeld kunnen worden in;
Vulkanische gesteenten
Metamorfe gesteenten
Sedimentaire gesteenten
Verweerd gesteenten(verweerd van de bovenstaande gesteenten)
Vulkanische gesteenten
Deze ontstaan doordat lava of magma aan het aardoppervlak na afkoeling kristalliseert en gaat
stollen,in dit geval was dat vulkanisch gesteente in de paramaka formatie Bazalt,dat ook wel
dominerend. Bazalt ontstaat door afkoelling van Bazaltische magma:een sillicaat smelt van
±50% SiO2. Bazaltische magma ontstaat door droge partiёle opsmelting van gesteenten in de
mantel. De dominante mineralen in bazalt zijn olivijn, pyroxeen en plagioklaas. Al deze
mineralen zijn anhedrisch (bevatten geen water of OH-groepen).
Herkomst van Bazaltische magmas;
Vulkanen die bazaltische magmas uitstoten vind men op de oceanische en continentale korst. Er
zijn twee observaties die de herkomst van de bazaltische magma verklaren;
1. Bazaltische magma wordt uitgestoten vanuit de mid-oceanische ruggen die samen vallen
met de plaatranden. Dus, de beweging van de platen en het uitstoten van magma langs de
mid-oceanische ruggen zijn aan elkaar gerelateerd.
2. Er zij ketens van bazaltische vulkanen die niet langs midoceanische ruggen maar op
oceanische korst midden op een lithosferische plaat voorkomen ver weg van plaatranden.
Ook komen bazaltische magma als lava op het aardoppervlak met het gevolg dat er
schildvulkanen of bazaltplateau‟s worden gevormd.
Petrologie Basalt
1. Mineralogie:mafische mineralen
2. Korrelgrootte:afanitisch
3. Kleurindex:holomelanokraat(90 tot 100% mafische mineralen)
4. Kristalliniteit:holokristallijn
5. Textuur:anhedrisch
6. Klassificatie:vulkanische gesteente
7. SiO2-gehalte:ultrabasische gesteente(< 45% SiO2)
8. Silicaverzadiging:verzadigde gesteente Figuu.. Basalt
Basalt(fig.16) (v. Gr. basaltes, naar basanites uit Basan, Syrië) of bazalt, een grijs tot zwart
stollingsgesteente van vulkanische oorsprong.
Er zijn vele soorten basalt. Zij komen chemisch overeen met gabbroïdische kiezelzuurarme
(minder dan 50% SiO2) plutonische gesteenten die plagioklaas bevatten met meer dan 50%
anorthiet.
De soorten basalt zijn meestal microscopisch, soms alleen chemisch, van elkaar te onderscheiden
omdat de kristallijne bestanddelen vaak klein zijn en soms ondergeschikt aan een glazige
hoofdmassa.
Mineralogisch kunnen twee grote groepen worden onderscheiden:
a. De gewone veldspaatbasalten of tholeïetbasalten, met als hoofdbestanddeel calciumrijke
plagioklaas en daarnaast monokliene en soms rhombische pyroxenen. Als nevenbestanddelen
kunnen vele andere – meestal donkere – mineralen optreden.
b. De alkalibasalten, ook foïdbasalten of tefrietische basalten genoemd. Alkalibasalten zijn
onderverzadigd aan kiezelzuur (SiO2). Hoofdbestanddelen zijn calciumrijke plagioklaas naast
veldspaatvervangers (foïden), die optreden door het tekort aan kiezelzuur. Verder rhombische
pyroxeen en olivijn, terwijl nevenbestanddelen verscheidene andere mineralen kunnen omvatten.
Basalt komt aan het aardoppervlak in vele vormen voor: koepelvormige massa's, dekken,
plateaus, stromen, pijpen en gangen. Basalt kan zijn uitgevloeid vanuit een centraal eruptiepunt,
waardoor een vlakke schildvulkaan wordt gevormd.
Vaak echter is basalt afkomstig van een spleeteruptie. In dat geval ontstaat een plateaubasalt, die
een enorme oppervlakte kan beslaan.
De bodem van de oceanen bestaat voor het overgrote deel uit basalt afkomstig van spleeterupties.
Op dit basalt rusten de sedimenten. Het basalt is uitgevloeid uit spleeterupties: enorme spleten
die merendeels onder water zijn gelegen. Deze spleten ontstaan door expansie van de
oceaanbodem door de verschuiving van de continenten.
Metamorfe gesteenten
Metamorfose [geologie], de verandering die een gesteente ten gevolge van o.a. temperatuur-
en/of drukverhoging ondergaat in textuur, scheikundige en/of mineralogische samenstelling. De
aldus ontstane gesteenten noemt men metamorfe gesteenten.
Processen
Aan de eigenlijke metamorfose gaan de processen van diagenese (omvorming van losse
sedimenten tot vaste gesteenten) en diamorfose (voortgaande omvorming) vooraf. Deze vinden
plaats bij lage temperatuur en of druk.
Bij hoge druk en/of temperatuur vindt de eigenlijke metamorfose plaats. Deze kan zich
uitstrekken over een groter gebied (regionale metamorfose) of beperkt zijn tot een klein gebied
(lokale metamorfose).
Contactmetamorfose
Wanneer magma in de aardkorst dringt, kan dit dankzij de hoge temperatuur en de oplossingen
die het bevat (vaak gas) het nevengesteente binnendringen. Het magma kan gedeelten van dit
nevengesteente losmaken en geheel of gedeeltelijk oplossen, waardoor het zelf van samenstelling
verandert (contaminatie). Na de stolling van het magma is aan de andere mineralogisch
samenstelling van dit tot dieptegesteente gestolde magma te zien dat het geen oorspronkelijk
magma meer is. De contactmetamorfose omvat dus een zone, de contactzone, aan beide zijden
van het contact tussen reeds aanwezig gesteente en een intrusief stollingsgesteente. De
contactzone ligt gedeeltelijk in het stollingsgesteente, waar zij endomorfe contactzone wordt
genoemd, en gedeeltelijk in het nevengesteente als exomorfe contactzone, ook wel
contactaureool of contacthof genoemd, daar zij het stollingsgesteente als een hof of aureool
omgeeft.
Zijn slechts veranderingen opgetreden ten gevolge van de hoge temperatuur van het magma, dan
wordt van thermische contactmetamorfose gesproken; hebben echter ook injecties van hete
waterige oplossingen en van gassen in het nevengesteente plaatsgevonden, waardoor in de
contactzone ook nieuwe mineralen (contactmineralen) worden gevormd, dan spreekt men van
hydrothermale en pneumatolytische contactmetamorfose. In het gestolde dieptegesteente treden
in de endomorfe contactzone dikwijls „onverteerde‟ resten op van het nevengesteente, die
xenolieten worden genoemd.
Dynamometamorfose
In smalle zones waarin gerichte druk optreedt (bijv. langs breuken), kan dynamometamorfose
plaatsvinden. Hierbij wordt de mineralogische samenstelling van een gesteente veranderd onder
invloed van gerichte druk. Deze wordt vnl. teweeggebracht door gebergtevormende krachten,
waardoor de gesteenten sterk vervormd worden, bijv. leisteen .
Typen
Tussen de verschillende typen van metamorfose zijn vele overgangen mogelijk. Zoals men de
gesteenten kan indelen naar de mate waarin zij zijn gemetamorfoseerd (laagmetamorfe,
middelmetamorfe en hoogmetamorfe gesteenten), zo kan men ook de metamorfosen naar de
graad van omvorming indelen: epizonale (laaggradige), mesozonale (middelgradige) en
katazonale (hooggradige) metamorfose. Het proces waarbij laagmetamorfe gesteenten ontstaan
uit hoogmetamorfe gesteenten, wordt retrograde metamorfose of diaftorese genoemd; bij het
ontstaan van hoogmetamorfe gesteenten uit laagmetamorfe gesteenten spreekt men van
progressieve metamorfose.
Factoren die metamorfisme beïnvloeden: 1. de initiele samenstelling van het uitgangsgesteente
2. de druk en temperatuur
3. de aan- en afwezigheid van vloeistoffen
4. de duur van het metamorfisme
5. het al dan niet breken en plooien van het gesteente etc.
De metamorfe gesteenten
Er word een onderscheid gemaakt tussen de metamorfe sequetie en enkele gesteenten die door
een typische metamorfe proces zijn gevormd. Deze sequenties zijn:
1. De Pelitische sequentie
De volgende gesteenten worden met toenemende metamorfisme onderscheiden in:
Leisteen Druksplijting, bestaat uit kleimineralen, typische leisteenglans, fijnkorrelig, zwarte of
rode kleur ten gevolge van organisch materiaal of ijzerinsluitsels
Fylliet
Zijdeglans (glimmers zijn op de splijtvlakken te zien), duidelijke foliatie, fijnkorrelig (net
te zien met de handlens)
1.3 Schist
Korrelgrootte neemt toe: sommige mineralen zijn macroscopisch te herkennen,
relatief homogeen, “schistositeit”
1.4 Gneiss
Vertegenwoordigt hoogste graad van metamorfisme, heterogeen, meestal grofkorrelig,
foliatie, banden of ogen van afwisselend donkere en lichte mineralen: segregatiebanden
of ogen.
2. Basische magmatische sequentie
Met toenemend metamorfisme worden de volgende gesteenten onderscheiden:
2.1 Groen schist
Groene kleur ten gevolge van groen gekleurde mineralen zoals chloriet, serpentijn
2.2 Amfiboliet
Meestal met verlengde amfibolen
2.3 Granuliet
Bevat pyroxeen, granaat en plagioklaas, onduidelijke foliatie
3. Kwartsveldspaat sequentie
Zandstenen worden ten gevolge van metamorfisme omgezet in:
3.1 kwartsiet Kwartsrijk, eventueel met glimmers, verschillende kleuren die het gevolg zijn van
onzuiverheden, veelal equigranulair, mattig tot grof korrelig, niet gefolieerd, vaak met
schelpbreuken
4. Carbonaat sequentie
Kalkstenen worden ten gevolge van metamorfisme omgezet in:
4.1 Marmer
Meestal calcietrijk, equidimensionaal, niet gefolieerden saccharoidaal
Typen Metamorfe Gesteenten
De benaming van metamorfe gesteenten is gebaseerd op de textuur en mineraal inhoud
van het gesteente. De meest bekende metamorfe gesteenten zijn dan ook ontstaan door
metamorfose van kleisteen/schalie,zandsteen,kalksteen en bazalten.
Metamorfose van kleisteen/schalie
Deze bestaan gewoonlijk uit kwarts, kleimineralen, calciet en weinig veldspaat.
Bij lage graad metamorfose kristalliseren muskoviet en / of chloriet uit. Het ontstane metamorfe
gesteente heet leisteen. Dit gesteente lijkt op kleisteen en bestaat uit microscopische kleine
mineralen die waarneembare foliatie veroorzaken. Foliatie is dan een bewijs dat we te maken
hebben met metamorf gesteente. De middelbare graad van metamorfose is van leisteen is dan
fylliet.
Metamorfose van Basalt
De belangrijkste mineralen van basalt zijn: olivijn, pyroxeen en plagioklaas. Deze mineralen
ontstaan bij lage graad van metamorfose van basalt. De mineralen verzameling is als volgt:
Chloriet, plagioklaas, epidoot en calciet. Het gesteente dat ontstaat is groenschist. De in de
gesteente groene kleur komt door het aanwezigheid van chloriet. Wanneer chloriet in een
middelbare graad van metamorfe fase terecht komt wordt het vervangen door het mineraal
amfibool, waarna er uiteindelijk een grofkorrelig gesteente amfiboliet ontstaat. En wanneer
amfibool dan bij de hoogste graad van metamorfose is wordt het dan vervangen door pyroxeen,
waaruit we uiteindelijk granulite krijgen die vage foliatie vertoont.
Metamarfose van zandsteen Kwartsiet ontstaat door metamorfose van zandsteen. Gedurende de metamorfose worden de
poriën gevuld met sillica en de oorspronkelijke begrenzing van de korrels zijn vaag.
Sedimentaire gesteenten
Deze groep wordt ook wel als afzettingsgesteenten aangeduid. Het wordt gevormd door de
verwering en erosie van andere gesteenten. Het verweringsmateriaal kan op verschillende
manieren worden vervoerd. De naam van het sediment is afhankelijk van het soort transport:
marien sediment (zee)
fluviatiel sediment (rivier)
eolisch sediment (wind)
glaciaal sediment (ijs)
De bovenstaande gesteenten worden klastisch (mechanisch) gevormd. Twee groepen sedimenten
worden op een andere manier gevormd:
organogeen sediment (door organismen)
evaporiet (door verdamping)
Sedimentgesteenten worden ingedeeld in twee onderafdelingen:
1. allogeen, ontstaan uit gesteentemateriaal dat transport heeft ondergaan (bijv. zand en
grind)
2. authigeen, ontstaan uit materiaal dat ter plaatse werd gevormd (bijv. schelpkalk, rifkalk,
veen en kool).
Tot de eerste onderafdelingen behoort de hoofdklasse van detritische of klastische
sedimenten; tot de tweede behoren de beide hoofdklassen van chemische of chemogene
sedimenten en organische of biogene sedimenten.
Klastische sedimentgesteenten
De klastische sedimentgesteenten komen het meest voor, maar zijn vaak gemengd met
chemische en biogene substanties. Zij worden onderscheiden in drie orden naar hun
korrelgrootte (k): 1. rudieten of grindstenen, k > 2 mm; 2. arenieten of zandstenen, 2 mm > k
> 0,064 mm; 3. lutieten of kleistenen, k < 0,064 mm. Uit ingesloten fossielen is op te maken
of een sedimentgesteente limnisch is (uit meren) of marien (uit zee).
Een aparte plaats neemt vulkanische tuf in, omdat dit gesteente van (pyrogene) vulkanische
oorsprong is en als „asregen‟ uit de lucht wordt gesedimenteerd in dichte deklagen.
Chemische sedimentgesteenten
De chemische sedimentgesteenten worden onderscheiden in drie orden:
1. residuaire of restgesteenten
2. precipitaire of neerslaggesteenten
3. evaporaire of indampingsgesteenten
Verwerings proces
In het werkgebied zijn er geen vers gesteenten meer te vinden,deze zijn allemaal door de tijden
en heen verweerd en geёrodeerd.Verwering is de verandering van materiaal op of nabij het
aardoppervlak, als een reactie op de condities die er daar heersen. Het is het resultaat van
interacties tussen de lithosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en de biosfeer. Het proces vindt plaats in
een zone dat zich uitstrekt vanuit het aardoppervlak naar de ondergrond in de zone van
diagenese.
Verwering wordt onderverdeeld in de volgende typen:
Fysische verwering
Chemische verwering.
Bij biologische verwering wordt het gesteente afgebroken door de activiteit van planten
en dieren.
De fysische verwering of mechanische verwering vindt plaats wanneer een vast gesteente in
fragmenten wordt gebroken, dit type van verwering hangt af van het uiteen vallen van gesteenten
onder in vloed van atmosferische verschijnselen en vegetatie. Het treedt op waar er grote
verschillen zijn tussen dag en nacht temperaturen. Fysische verwering is alleen te zien in
gebieden waar de chemische verwering afwezig is. Dus gebieden waar er weinig of geen water
aanwezig is ( droge gebieden of aride klimaten).
Fysische verwering kunnen we onderscheiden in de volgende onderdelen:
Drukontlasting: Door het afnemen van de druk doordat materiaal bovenop het gesteente
weg erodeert, kan het op gaan breken..
Insolatie: deze vorm van fysische verwering vindt plaats in gebieden waar er sprake is
van sterke temperatuursveranderingen. Door hoge temperaturen zal het gesteente uizetten
en door lage temperaturen krimpt deze weer in. Het herhalen van het inkrimpen en
uitzetten zorgt er uiteindelijk voor breuken in het gesteente, waardoor het gesteente uit
elkaar valt.
Vorstverwering: deze verwering vindt plaats doordat water bij zijn uitzetting tot ijs,
voor een volume vergroting zorgt. Hierbij is het gesteente gedwongen om uit te zetten
maar omdat het massief is gaat het breken, waardoor je scherpe en hoekige deeltjes krijgt.
Deze type van verwering is afhankelijk van de porositeit van het gesteente (zowel
poriënvolume als – diameters) en de optredende temperaturen.
Een belangrijk gevolg van fysische verwering is, dat het zorgt voor oppervlakte vergroting van
een gesteente. Hierdoor kan de chemische verwering beter gaan werken
Bij chemische verwering worden mineralen in de reacties afgebroken door chemische reacties.
Deze chemische reacties ontstaan door processen, waarbij atmosferische, hydrosferische en
biologische elementen reageren met de mineralogisch bestanddelen van het gesteente, hierdoor
worden er relatief stabiele mineralen gevormd. Het meest voorkomende gesteente vormende
mineralen zijn de silicaten, deze worden meestal afgebroken door
hydrolyse reacties. Deze vinden plaats wanneer het gesteente in aanraking komt met water.
Manieren van chemische verwering:
Door oxidatie, het materiaal reageert met zuurstof. Daarbij ontstaan oxiden, die over het
algemeen minder hard zijn dan de oorspronkelijke mineralen, en daardoor makkelijker
verkruimelen;
Door hydrolyse, het materiaal reageert met water. De producten van de verweringsreactie
zijn meestal minder harde mineralen;
Door carbonatie, een reactie die wordt veroorzaakt door in water opgeloste
koolstofdioxide (CO2);
Door het rechtstreeks oplossen van mineralen in water;
Door hydratie, waarbij water in het kristalrooster van het mineraal wordt opgenomen.
Over het algemeen worden mineralen hierdoor minder hard.
Hoe sterk een mineraal gevoelig is voor chemische verwering hangt af van hoe stabiel het is aan
het oppervlak. Mineralen die op grotere diepte gevormd worden zullen minder stabiel zijn (ze
zijn verder verwijderd van de omstandigheden waarbij ze zijn gevormd) en dus sneller verweren.
Daarom kan de Bowen reactie serie gebruikt worden om te zien welk mineraal het gevoeligst is
voor chemische verwering: olivijn verweerd snel, kwarts is stabiel. Hoe mafischer een mineraal
is, des te gevoeliger het is voor chemische verwering.
Het uit pure silica bestaande mineraal kwarts is goed bestand tegen verwering. Andere
belangrijke gesteentevormende mineralen als veldspaat of mica vallen sneller ten prooi aan
chemische verwering, waarbij ze worden omgezet naar kleimineralen.
Biologische verwering: dit is een soort van fysische verwering, waardoor dikker wordende
plantenwortels en de toenemende druk van de wortels zorgen ervoor dat de gesteenten open
barsten, hierdoor is het dan makkelijker is voor de chemische.
Geen van de 3 soorten verwering werkt onafhankelijk. Als door fysische verwering het gesteente
afbrokkelt, wordt er meer van het gesteente blootgesteld aan chemische verwering. Anderzijds
zal door chemische verwering het makkelijker worden voor fysische verwering om op het
gesteente te reageren. Biologische verwering helpt de andere 2 soorten verwering. De wortels
van bomen scheuren het gesteente waardoor het makkelijker wordt om af te breken door fysische
verwering en hierdoor wordt meer van het gesteente blootgesteld aan chemische verwering.
Hieronder is te zien hoe de verschillende soorten verwering samenwerken.
Factoren die een rol spelen bij de verwering zijn:
Klimaat: Zoals gezegd is voor chemische verwering veel water nodig. Chemische
verwering zal dan ook het dominante verweringsproces in tropisch vochtige klimaten
zijn, terwijl mechanische verwering in aride klimaten dominant is. Tijdens een ijstijd
heeft fysische verwering de overhand, vanwege de algemeen lage temperaturen en grote
warm/koud verschillen. Doordat chemische verwering sommige mineralen sneller
afbreekt dan andere, zal zand in een tropisch vochtige klimaat meestal alleen kwarts
bevatten, terwijl in een aride klimaat ook K-veldspaat in het zand zit.
Vegetatie: de planten groei zorgt voor de biologische verwering. Vegetatie houdt water
vast in het gesteente, dit zorgt dan voor de chemische verwering.
Tijd
Topografie: dit zorgt voor water drainage dat de chemische verwering op gang brengt
Menselijke activiteiten: industriële activiteiten veroorzaken vervuiling van de lucht.
Hierdoor krijgen we zure regens die de chemische verwering ook op gang brengt.
2 Methoden en technieken
Om het werkgebied geologisch te kaarteren werd van 2-14 september bij elk stopplaats een
aantal punten bepaald.
Deze waren:
De stopplaats noteren
Het opnemen van de mast/paal nummer zodat met deze gegevens de afstand bepaald kon
worden voor het plotten van de stopplaatsen op de kaart. Bij de afwezigheid van
masten/palen werd er gebruik gemaakt van voetpassen.
Het beschrijven en determineren van het gesteente, waarbij de volgende punten werden
bepaald:
1. kleur
2. korrelgrootte
3. de aanwezigheid van mineralen
4. de aanweigheid van structuren z.a. schistosieit
5. de aanwezigheid van kwartsgangen
6. eventuele beschrijving van de geologische gebeurtenis in het gekarteerde gebied
Het bepalen van de attitude van het gesteente, waarbij dus de hellingsrichting, helling en
strekking worden bepaald.
Het nemen van samples om het gesteente later te kunnen bestuderen en determineren.
Andere belangrijke bijzonderheden opnemen.
Om het gebied te kaarteren werd er gebruik gemaakt van de volgende hulpmiddelen:
i. Schrijfgerei
ii. Veldboek om de gegevens van het waargenomen gesteente te noteren en andere
bijzonderheden.
iii. Kompas om de attitude, dus hellingsrichting, helling en strekking te bepalen.
iv. Een geologische hamer en houwer om het gesteente schoon te maken zodat het
versgesteente gedetermineerd kan worden.
v. Een topografische kaart om het waargenomen gesteente te plotten en voor de omgang in
het werkgebied
3Resultaten
Tijdens dit veldwerk waarbij wij van 3-14 september in het veld waren hebben wij op
verschillende plaatsen de verweringspatronen, lithologische eenheden,textuur,
structuur,mineralogie,structurele geologie van gesteenten bestudeerd en monsters hebben
meegenomen. De stopplaatsen waar wij dit gedaan hadden zijn; langs de weg naar Moessa, de
Afobaka weg waarbij er van stuwmeer gebied(dam1) langs het GMD kamp,richting Victoria met
zijwegen als Balinsoela, Brokopondo en Victoria. Al de stopplaatsen van onderzoek en
bemonstering hebben wij gerefereerd met aantal stappen,Kompas en elektriciteit mast nummers.
Dag 1 Plaats:Afobaka brug,langs de Suriname rivier
Datum : 02-09-„07
Stop 1 :
Referentie :±100m van de GMD kamp bij de plaats quary rock for dam renovation
Hellingsrichting;---
Observaties: Ontsluiting van een minder verweerd gesteente, dit gesteente maakt deel uit van de
Greenstone belt.
Mineralogie: veldspaten.
Textuur: lepidoblast
splijting: 1 – richting
Kleur: grijs tot donker grijs
Kwarts aders door het gesteente als intrussie
Dag 2
Plaats :Weg naar Moessa
Datum : 03-09-„07
Stop 1 : Adelaar(achter Wintiwai gebergte)
Referentie :±300m van de kreek ( mogelijk zijtak van bosman kreek)loop richting 290o
Hellingsrichting van de weg 10o
Obsevaties: - op 250 passen(±210m) kreek(stroomrichting Nrd320oW)
Bij de kreek en daarom liggend Kwarts voorkomens en kwarts aders.
- 800 passen(±665m) kwarts ontsluiting N120o/Z15
oW/N30E
Stop 2 : langs de weg van Moessa
Referentie : 2350 passen(±1960m) vanuit de laatste stop gemiddelde looprichting 330o
Observaties: Voorkomens van kwarts aders op de weg
Stop 3 : langs de weg van Moessa
Referentie :3170 passen(±2643m) van uit de laatste stop gemiddelde loop richting 340o
Observaties: zijweg links(200o) overgang verweerd kleimineralen
Stop punt punt na ongeveer7374 passen (±6145m) gemiddelde looprichting 300o voor de
afobaka brug.
Foto‟s…kwarts voorkomens + kwarts aders bij stop 1 & 2
Dag 3
Plaats : Weg na de brug langs de stuwdam door het dorp Guyaba richting Dam1verder tot dam 2
Datum : 4- 09 – „07
Stop 1 : langs de weg richting Guyaba dorp
Referentie : (±60m) van de brug richting dorp Guyaba
Observaties : dagzoom intrussief gesteente op de weg
Strekking;N2750E
Breedte; ±1m
Er zijn ook kleine breuken aanwezig.
Foto… Intrussief Gesteenten op de weg
Stop 2 : langs de weg richting guyaba dorp
Referentie: tegenover O.S Afobaka
Observaties : linkerkant van de weg heuvel
Uiverwering(sferoidale verwering)
Heuvel aan de overkant van O.S Afobakka
Hellingsrichting: N 80o E / strekking: N 170
o E
Textuur algemeen: fijn korrelig
Structuur algemeen: geen structuur
Kleur: bandingen van roodbruin, wit, geelbruin,paars-bruin materiaal + rood zwarte pebbles
Mineralogie: mafische mineralen en kleimineralen
overwegend chemisch sterk verweerd materiaal. mogelijk een saproliet zone
Vegetatie: laag bos en varens
Foto.&...Heuvel tegen over O.S.Afobaka
(Fig… Schematisch tekening gehele heuvel bij OS afobakka)
1 . Het linker deel van de heuvel bestaat uit roodbruine grof korrelige pebbels ,lateriet. Van
boven uit naar beneden worden de grote pebbels kleiner. Dit is mogelijk een saproliet zone
vanwege de colovialle afzetting kunnen we deze conclusie trekken. De colloviale afzetting is
mogelijk van de top van de heuvel,van een hoogte van ±40m naar onderen getransporteerd.
2. Bij dit deel van de heuvel hebben wij overwegend fijnkorrelig materiaal dat licht tot geelbruin
gekleurd is.
3. Dit deel van de heuvel bestaat uit fijn tot middelkorrelig materiaal dat heel erg droog is. Hier
heeft er ten eerste sterke fysische verwering plaats gevonden en daarna hebben we hier sterke
chemische verwering gehad.
Uiterst rechts van de heuvel:
1a. Humuslaag met een dikte van 10 cm
1b. Colovialle afzetting
2. Dit is een saproliet zone geen duidelijke textuur en structuur.
Stop 3: vanuit dam 1 richting dam 2
Referentie: ± 1000 m van guyaba dorp gelopen door dam1 richting dam 2
Observatie: verwerings profiel van kwarts met kwarts aders aan weerszijde van de weg
Fig… verwerings profiel met kwarts
Stop 4: op weg naar dam2
Referentie: ± 850 m van stop 3 verwijdert
Observatie: heuvel
Attitude: N 110o E/ 20
o / 20
o
Mineralogie: kleimineralen
Kleur: rood bruin
Foto… de heuvel bestaande voornamelijk uit klei mineralen dat ook nog sterk verweerd is
Dag 4:
Plaats: Afobakaweg vanaf mast# 153
Datum: 05 – 09 – „07
Stop 1: langs de Afobaka weg tussen mast # 152 – 153
Referentie: ± 190 m vanaf mast 153 richting de stad
Observatie: heuvel weerszijde van de weg
-Rechter heuvel.
Textuur: fijnkorrelig verweerd materiaal
Minerlogie: mafische mineralen( ijzer rijke minerlanamfibolen), kleimineralen,
felsische minerale veldspaten, kwarts aders( strekking N 290o E)
kleurr: roodbruin
Breedte heuvel: ± 100 m
Structuur: schistositeit
Attitude: N 268o E / 46
o / 358
o
-Linker heuvel
Fysisch en chemisch sterk verweerd materiaal.
Structuur: niet te herkennen veel planten wortels
Textuur: fijnkorrelig
Foto…Heuvel rechts en links van de afobaka weg bij mast#153
Foto… schistositeit heuvel links Foto … kwarts ader
Dag 5
Plaats: Langs de Afobaka weg vanaf militaire basis ( zijweg) mast # 152
Datum: 06 – 09 – „07
Stop 1: langs de Afobaka weg tussen mast# 151 – 150
Observatie: heuvel links van de weg lopende in de richting van 10 o richting Nrd
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Kleur: roodbruin,
Mineralogie: kleimineralen, glimmers
Attituden nevengesteenten: N 300o E / 50
o / 210
o
N 300o E / 70
o/ 210
o
Foto..stop1
Stop 2: langs de Afobaka weg tussen mast # 148 – 149
Observaties: heuvel nog steeds in de richting van 10o richting de stad
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matig schistositeit
Mineralogie: niet te herkennen ( sterk verweerd), klei mineralen
Kleur: roodbruin
Attitude: N 100o E / 70
o /10
o
Stop 3: langs de Afobaka weg tussen mast# 145 – 146
Observatie: heuvel als we in de richting van N 330 E lopen
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: heel matig schistositeit ( sterk verweerd)
Mineralogie: klei mineralen
Kleur: roodbruin
Foto…stop3
Dag 6:
Plaats: langs de Afobaka weg vanaf paal # AF 44
Datum: 07 – 09 – „07
Stop 1: langs de Afobaka weg tussen paal# 44 – 45
Observatie: links heuvel in de loop richting van N 350o E, kwarts aders
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matig schistositeit
Kleur: donkerpaars tot rood
Mineralogie: kleimineralen
Attitude kwarts aders: N 270o E / 80
o / 180
o
N 250o E / 80
o / 160
o
Bijzonder veel kwarts aders op de weg met dezelfde attitude als in de heuvel
Attitude nevengesteente: N 310o E / 75
o / 220
o
Stop 2: op weg naar Ballin soela
Referentie: ± 50 m van de hoofdweg looprichting N 60o E
Observatie: heuvel rechts
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matig schistositeit
Mineralogie: kleimineralen,
Kleur: een licht rose materie, (uitgeloogd)
Attitude kwarts ader: N 300o E / 80
o / 210
o
Kwarts ader dikte ± 10 cm
Foto…
Dag 7 Zijweg(L) Victoria
Datum : 08-09-„07
Stop 1 :L heuvel
Referentie :170 passen naar binnen vanuit hoek Victoria
Hellingsrichting van de weg N90oO
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker oranje gekleurde materiaal.
Textuur: fijnkorrelig
Geen structuren, maar wel kleimineralen.
Foto.
Stop 2 :L heuvel
Referentie :710 passen naar binnen vanuit hoek Victoria
Hellingsrichting van de weg N30oO
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker oranje gekleurd materiaal.
Textuur: fijnkorrelig
Het ontbreken van structuren en tussen het zacht materiaal bevindt zich hard materiaal(grafiet).
Stop 3 :L en R heuvel
Referentie :1060 passen naar binnen vanuit hoek Victoria
Hellingsrichting van de weg N0oO
Obsevaties: Heuvel bestaande uit licht oranje gekleurd materiaal met daartussen wat
rood(stippen) en geel materiaal. Verder komen er ook kleimineralen voor en is er een kwartsader
langs de weg.
Attitude kwartsader(± 10 cm dik): N20°0/43°, 290°
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matige schistositeit
Foto. Kwartsader in het materiaal
Vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg werd er richting Van Blommenstein stuwmeer
gelopen.
Stop 4 :R heuvel
Referentie :200 passen vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg richting Van Blommenstein
stuwmeer.
Hellingsrichting van de weg 180o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker oranje gekleurd materiaal.
Textuur: fijnkorrelig
Geen structuur
Stop 5 :R heuvel
Referentie :500 passen vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg richting Van Blommenstein
stuwmeer.
Hellingsrichting van de weg 180o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker rood/paars gekleurd materiaal met grijze
stippen(donkere mineralen) + witte stippen(kleimineralen).
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N245°0/70°, 335°
Verder komt er ook geel materiaal voor.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N35°0/20°, 305°
Foto
Foto
Stop 6 :R heuvel
Referentie :900 passen vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg richting Van Blommenstein
stuwmeer.
Hellingsrichting van de weg 180o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker geel/paars gekleurd materiaal.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N250°0/75°, 340°
Stop 7 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 123 tot en met 125
Hellingsrichting van de weg 125o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker bruin/groen gekleurd materiaal. Het bruine gedeelte is
sterker verweerd. Op de weg komen er ook carbonaten voor.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Structuur groen gedeelte: schistositeit + veel splijtvlakken(zwarte lijnen)
Attitude schistositeit: N115°0/75°, 25°
N150°0/20°, 60°
Stop 8 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 123 tot en met 125
Hellingsrichting van de weg 130o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker bruin gekleurd materiaal met kwartsaders.Verder komt
er ook sterk verweerd materiaal voor, waarbij de rode kleur overheerst met daarin groen
materiaal.. Er komen ook splijtvlakken voor(zwarte lijnen).
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matige schistositeit
Attitude schistositeit: N145°0/35°, 55°
Attitude kwartsaders: N110°0/65°, 20°
N125°0/70°, 35°
Stop 9 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 119 tot en met 122
Hellingsrichting van de weg 130o
Obsevaties: Heuvel die goede splijtvlakken bevat.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: splijtvlakken
Attitude splijtvlakken: N100°0/45°, 10°
Mica schist
Dag 8: vervolg van dag 6, namelijk vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg richting Van
Blommenstein stuwmeer.
Datum : 10-09-„07
Stop 1 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 119 & 120
Hellingsrichting van de weg 160o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit licht bruin tot paars gekleurd materiaal. Verder bevat het
materiaal grafiet en kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matige schistositeit
Attitude schistositeit: N125°0/40°, 35°
Stop 1 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 119 & 120
Hellingsrichting van de weg 160o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit kwartsaders. De schistositeit loopt evenwijdig aan de
kwartsader. De heuvel helt aan 2 kanten, waarschijnlijk een plooi. Waarschijnlijk komen er ook
diffusion rings voor.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N250°0/70°, 160°
Stop 2 :R heuvel; vanaf AF 112 600 passen
Referentie :mast #:AF 112 tot en met 115
Hellingsrichting van de weg 160o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit donker rood materiaal met veel kleimineralen en Fe-mineralen.
Waarschijnlijk is dit leisteen.
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N205°0/30°, 115°
Stop 3 :R heuvel; passen
Referentie :mast #:AF 102 tot en met 112
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sterk verweerde donker oranje materiaal met kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Er komen geen structuren voor.
Stop 4 :R en L heuvel
Referentie :mast #:AF 102 tot en met 112
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: HeuvelS bestaande uit sterk verweerde materiaal.
Er komen geen structuren voor en de textuur is niet te bepalen.
Stop 5 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 94
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sterk verweerde donker oranje materiaal met kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Attitude schistositeit: N350°0/10°, 260°
Stop 5 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 94
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sterk verweerde donker oranje materiaal met kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Attitude schistositeit: N100°0/30°, 10°
Dag 9: vervolg van dag 7, namelijk vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg richting Van
Blommenstein stuwmeer.
Datum : 12-09-„07
Stop 1 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 94; mast 135;330 stappen naar de heuvel
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit paars met rood gekleurd materiaal en daar tussen wit en geel
materiaal. Verder lopen er rode lijnen naar verschillende kanten toe. Het materiaal bevat ook
kleimineralen. Als gevolg van de kwartsaders ontstaat er een breuk. De kwartsaders zijn in. het
gesteente geintrudeerd
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matige schistositeit
Attitude schistositeit: N120°0/50°, 30°
Attitudekwartsader: N203°0/18°, 113°
Foto De rode lijnen Foto Kwartsader in het gesteente
Stop 1 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 94; mast 135
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit paars met rode banden.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N120°0/52°, 30°
Attitudekwartsader: N320°0/50°, 230°
Stop 2 :R heuvel
Referentie :mast #: mast 136
Hellingsrichting van de weg 140o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit grijs,oranje materiaal met veel kwarts, zandsteen en
sedimentaire lagen.Ook komen er kwartsaders voor.Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitudekwartsader: N360°0/60°, 270°
Attitude sedimentaire lagen: N115°0/50°, 25°
Foto Stop 2
Dag 10: vervolg van dag 9, namelijk vanaf de T-kruising Victoria/Afobaka weg richting Van
Blommenstein stuwmeer.
Datum : 13-09-„07
Stop 1 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 87 & 84; mast 136 & 137;heuvel op ± 400 m afstand.
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sedimentaire lagen van zandsteen met kwarts en mafische
mineralen.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Attitude sedimentaire lagen: N108°0/85°, 18°
Foto Sedimentaire lagen
Stop 2 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 84;heuvel op 300 passen afstand.
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sedimentaire lagen van zandsteen met kwarts en mafische
mineralen.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Attitude sedimentaire lagen: N280°0/65°, 190°
Stop 3 :R heuvel
Referentie :mast # 138.
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bij de T-kruising van Afobaka weg en de weg naar Brokopondo, bestaande
uit zandsteen met kwarts en mafische mineralen.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Attitude sedimentaire lagen: N90°0/80°,0°
Stop 3 :L heuvel
Referentie :mast # 138.
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bij de T-kruising van Afobaka weg en de weg naar Brokopondo, bestaande
uit zandsteen.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Attitude sedimentaire lagen: N107°0/70°,17°
Stop 4 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 72 & 71
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sedimentaire lagen van zandsteen met kwarts, mafische
mineralen en kleimineralen.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Attitude sedimentaire lagen: N65°0/20°, 335°
Stop 5 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 72 & 71
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sedimentaire lagen en verweerd zandsteen. Verder komen er
ook kwartsaders voor.
Attitude sedimentaire lagen: N90°0/80°, 0°
Attitude kwartsaders: N200°0/70°, 110°
Stop 6 :R heuvel
Referentie :mast #:AF 69 tot en met 67
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit wit materiaal, namelijk kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Stop 7 :L heuvel
Referentie :mast #:AF 64
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit wit materiaal, namelijk kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Stop 8 :L en R heuvel
Referentie :mast #:AF 51 tot en met 49
Hellingsrichting van de weg 165o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit paars gekleurd materiaal met wit, goudkleurige plaatvormige
stukken.
Geen textuur
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N90°0/45°, 0°
Dag 11: 1 stop plaats bij de concessie van Suralco bij mast en daarna werd binnen naar
Brokopondo gelopen.
Datum : 14-09-„07
Stop 1 :Suralco concessie
Referentie :mast #
Hellingsrichting van de weg 280o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit licht geel, bruin en rood(paars) materiaal.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N280°0/45°, 190°
Stop 2 :de weg naar Brokopondo
Referentie :mast # Bro 11 & 12
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit oranje gekleurd materiaal, zandsteen en kwarts. Verder komen
er ook sedimentaire lagen voor.
Textuur: fijn- tot middelkorrelig
Attitude sedimentaire lagen: N290°0/75°, 200°
Stop 3 :L heuvel
Referentie :mast # Bro 16 & 17
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit oranje tot rood bruin gekleurd materiaal. Overgang van
zandsteen naar een materiaal met schistositeit en kleimineralen
Geen textuur
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N290°0/70°, 200°
Stop 4 :R heuvel
Referentie :mast # Bro 20 & 21
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit verweerd zandsteen.
Textuur: fijnkorrelig
Geen structuren
Stop 5 :R heuvel
Referentie :mast # Bro 33 & 34
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit oranje gekleurd materiaal met zandsteen en kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: schistositeit
Attitude schistositeit: N90°0/70°, 0°
Stop 6 :R heuvel
Referentie :mast # Bro 37 & 38
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit verweerd zandsteen met veel kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Geen structuur
Stop 7 :R heuvel
Referentie :mast # Bro 40 & 41
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit verweerd zandsteen met een rode kleur. De verwering neemt
toe naar binnen.
Attitude schistositeit: N300°0/75°, 210°
N320°0/75°, 230°
Stop 8 :R heuvel
Referentie :mast # Bro 66
Hellingsrichting van de weg 100o
Obsevaties: Heuvel bestaande uit sterk verweerd materiaal met een oranje kleur en
kleimineralen.
Textuur: fijnkorrelig
Geen structuren
Stop 3: op weg naar Ballin soela
Referentie: ± 100 m van de hoofdweg looprichting N 60o E
Observatie: heuvel rechts
Textuur: fijnkorrelig
Structuur: matig schistositeit
Mineralogie: kleimineralen,
Kleur: roodbruine stipjes( mogelijk ijzeroxiden) op een licht rose materie
Attitude: N 290o E / 70
o / 200
o
Foto…Stop3