Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd

4
12 mednet 04I2012 Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd De ellende komt per post. In 2010 werden maar liefst duizend artsen thuis opgeschrikt door een anonieme witte A5-enveloppe. Het was het begin van een tuchtprocedure die zorgde voor veel twijfels, boosheid en onzekerheid. Ineke Dolmans, huisarts, richtte Tuchtzaakhulp.nl op, waar- mee ze artsen die in een tuchtzaak verzeild raken, bijstaat. “Praat er met collega’s over”, zegt ze. Uiteindelijk belandt de patiënt op de IC. De man krijgt daar atriumfibrilleren. Met de echt- genote van de man wordt dan een niet-reani- meerbeleid afgesproken. Dit vanwege de diag- nose herseninfact in de hersenstam, waardoor de man niet kan slikken. Gevreesd wordt dat er meer infarcten bij zijn gekomen. De vrouw besluit tot het niet-reanimeerbeleid omdat zij op enig moment hoort dat mogelijk de hele hersenstam eruit ligt – informatie die later onjuist blijkt te zijn. De man loopt tijdens zijn behandelproject een pneumonie op en later in het UMCG ook nog een MRSA-besmetting. Of zoals de advocaat van de neurologen in zijn slotwoord zegt: “Dit is een verhaal van wat iemand allemaal kan overkomen als hij in het ziekenhuis belandt.” Tacke en zijn collega geven tijdens de zitting toe dat er zaken niet goed zijn gegaan. Tacke: “Er zijn inschattings- fouten gemaakt. Dat overkomt je diverse malen in je carrière. Meestal heeft het geen gevolgen, maar helaas in dit geval wel.” 1524 KLACHTEN In 2010 kwamen er in totaal 1524 klachten binnen bij de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg (RTG). Medici vormen de groep zorgprofessionals tegen wie de meeste klachten werden afgehandeld (997). Huisart- sen en psychiaters voeren met respectievelijk 287 en 165 ingediende klachten de lijst aan. De meeste klachten hadden betrekking op de diagnosestelling (567) of vloeiden voort uit vakantie.” Tacke weet niet goed wat de oorzaak van het slikprobleem is. Het kan mechanisch zijn of neurologisch. Bij dat eerste contact valt het Tacke op dat de man hees is en dat hij ‘iets onvast’ loopt. De man gaat de diagnostische molen in. Er wordt bloedonderzoek gedaan, hij krijgt een MRI van zijn hals en daarna een CT van hals en thorax. Die onderzoeken zijn aangevraagd in overleg met de KNO-arts om uit te sluiten dat het een mechanisch slikpro- bleem is. Uiteindelijk wordt alleen een opge- zette klier gevonden. De uitslagen van het bloedonderzoek vallen Tacke mee. De suiker- spiegel ziet er goed uit. “Maar”, zegt Tacke met de wetenschap van nu, “ik was kennelijk niet scherp.” In het dossier stond immers dat de man al drie dagen niet had kunnen eten en drinken. Dat had de alarmbellen moeten doen afgaan. De man leed aan diabetes, een aandoe- ning waarvoor hij niet onder behandeling stond. Tacke tegen het tuchtcollege: “Als ik wel scherp was geweest, dan had ik de hyperglyce- mie geconstateerd. Nu dacht ik dat de man een normaal bloedsuiker had voor het tijdstip van de dag.” Het college besteedt aandacht aan de wijze van overdracht en aan de vraag wie op welk moment de hoofdbehandelaar was. Ook gaat het college in op de statusvoering – waarin een tijdsgat zit – de aanwezigheid van protocollen en worden enkele medische en procedurele vragen gesteld. Er gaat van alles mis in het behandeltraject. ARTSEN ERVAREN TUCHTZAAK ALS INGRIJPEND OP DAGELIJKSE PRAKTIJKVOERING Z omaar een zitting. Het is vrijdag 17 febru- ari als het gezelschap rond neuroloog eo Tacke en zijn collega zich meldt bij het gerechtsgebouw in Zwolle. Hij en zijn collega zijn de hoofdrolspelers in de zaak die vanmid- dag behandeld wordt. De klacht gaat vijf jaar terug, naar 2007. Toen presenteerde zich een 52-jarige man met slikklachten die nu niet meer in leven is. Het gezelschap is keurig op tijd voor de zit- ting. Ze wachten in de vide op de eerste ver- dieping. Pratend. Niet ver bij hen vandaan zit een vrouw alleen. Ze heeft haar aktetas op de bank gezet. Eenmaal in de zittingzaal blijkt ze het nichtje van de inmiddels overleden patiënt. Zij voert namens de nabestaanden het woord. Vlak voor de zitting begint, schuiven ook twee journalisten aan en een groepje studenten. Voorzitter mr. D.M. Schuiling opent de zit- ting. Ze legt uit hoe de procedure is en wie er naast haar zitten in het college dat de klacht beoordeelt. In deze zaak zijn dat mr. dr. Ph.S. Kahn, dr. R.H. Boerman, dr. R.B. van Leeu- wen, dr. P.J.M. van Gurp. Die laatste drie zijn arts. Mr. K.M. Dijkman completeert het gezel- schap in de rol van secretaris. De familie ver- wijt de artsen gebrekkige diagnosestelling en slechte informatievoorziening. De zitting begint bij het begin: de dag dat de patiënt werd opgenomen. Dat was op 24 juli 2007. Tacke: “De man vertelde dat hij al een paar dagen niet had kunnen slikken en dat ze daarom eerder terug waren gekomen van tekst Daan MarselIs

Transcript of Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd

Page 1: Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd

12    mednet 04I2012

Voortdurend die tuchtzaak in het hoofdDe ellende komt per post. In 2010 werden maar liefst duizend artsen thuis opgeschrikt door een anonieme witte A5-enveloppe. Het was het begin van een tuchtprocedure die zorgde voor veel twijfels, boosheid en onzekerheid. Ineke Dolmans, huisarts, richtte Tuchtzaakhulp.nl op, waar-mee ze artsen die in een tuchtzaak verzeild raken, bijstaat. “Praat er met collega’s over”, zegt ze.

Uiteindelijk belandt de patiënt op de IC. De man krijgt daar atriumfibrilleren. Met de echt-genote van de man wordt dan een niet-reani-meerbeleid afgesproken. Dit vanwege de diag-nose herseninfact in de hersenstam, waardoor de man niet kan slikken. Gevreesd wordt dat er meer infarcten bij zijn gekomen. De vrouw besluit tot het niet-reanimeerbeleid omdat zij op enig moment hoort dat mogelijk de hele hersenstam eruit ligt – informatie die later onjuist blijkt te zijn. De man loopt tijdens zijn behandelproject een pneumonie op en later in het UMCG ook nog een MRSA-besmetting. Of zoals de advocaat van de neurologen in zijn slotwoord zegt: “Dit is een verhaal van wat iemand allemaal kan overkomen als hij in het ziekenhuis belandt.” Tacke en zijn collega geven tijdens de zitting toe dat er zaken niet goed zijn gegaan. Tacke: “Er zijn inschattings-fouten gemaakt. Dat overkomt je diverse malen in je carrière. Meestal heeft het geen gevolgen, maar helaas in dit geval wel.”

1524 klachtenIn 2010 kwamen er in totaal 1524 klachten binnen bij de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg (RTG). Medici vormen de groep zorgprofessionals tegen wie de meeste klachten werden afgehandeld (997). Huisart-sen en psychiaters voeren met respectievelijk 287 en 165 ingediende klachten de lijst aan. De meeste klachten hadden betrekking op de diagnosestelling (567) of vloeiden voort uit

vakantie.” Tacke weet niet goed wat de oorzaak van het slikprobleem is. Het kan mechanisch zijn of neurologisch. Bij dat eerste contact valt het Tacke op dat de man hees is en dat hij ‘iets onvast’ loopt. De man gaat de diagnostische molen in. Er wordt bloedonderzoek gedaan, hij krijgt een MRI van zijn hals en daarna een CT van hals en thorax. Die onderzoeken zijn aangevraagd in overleg met de KNO-arts om uit te sluiten dat het een mechanisch slikpro-bleem is. Uiteindelijk wordt alleen een opge-zette klier gevonden. De uitslagen van het bloedonderzoek vallen Tacke mee. De suiker-spiegel ziet er goed uit. “Maar”, zegt Tacke met de wetenschap van nu, “ik was kennelijk niet scherp.” In het dossier stond immers dat de man al drie dagen niet had kunnen eten en drinken. Dat had de alarmbellen moeten doen afgaan. De man leed aan diabetes, een aandoe-ning waarvoor hij niet onder behandeling stond. Tacke tegen het tuchtcollege: “Als ik wel scherp was geweest, dan had ik de hyperglyce-mie geconstateerd. Nu dacht ik dat de man een normaal bloedsuiker had voor het tijdstip van de dag.”Het college besteedt aandacht aan de wijze van overdracht en aan de vraag wie op welk moment de hoofdbehandelaar was. Ook gaat het college in op de statusvoering – waarin een tijdsgat zit – de aanwezigheid van protocollen en worden enkele medische en procedurele vragen gesteld. Er gaat van alles mis in het behandeltraject.

artsen erVaren tuchtzaak als ingrijpend op dagelijkse praktijkVoering

Zomaar een zitting. Het is vrijdag 17 febru-ari als het gezelschap rond neuroloog

Theo Tacke en zijn collega zich meldt bij het gerechtsgebouw in Zwolle. Hij en zijn collega zijn de hoofdrolspelers in de zaak die vanmid-dag behandeld wordt. De klacht gaat vijf jaar terug, naar 2007. Toen presenteerde zich een 52-jarige man met slikklachten die nu niet meer in leven is. Het gezelschap is keurig op tijd voor de zit-ting. Ze wachten in de vide op de eerste ver-dieping. Pratend. Niet ver bij hen vandaan zit een vrouw alleen. Ze heeft haar aktetas op de bank gezet. Eenmaal in de zittingzaal blijkt ze het nichtje van de inmiddels overleden patiënt. Zij voert namens de nabestaanden het woord. Vlak voor de zitting begint, schuiven ook twee journalisten aan en een groepje studenten.Voorzitter mr. D.M. Schuiling opent de zit-ting. Ze legt uit hoe de procedure is en wie er naast haar zitten in het college dat de klacht beoordeelt. In deze zaak zijn dat mr. dr. Ph.S. Kahn, dr. R.H. Boerman, dr. R.B. van Leeu-wen, dr. P.J.M. van Gurp. Die laatste drie zijn arts. Mr. K.M. Dijkman completeert het gezel-schap in de rol van secretaris. De familie ver-wijt de artsen gebrekkige diagnosestelling en slechte informatievoorziening. De zitting begint bij het begin: de dag dat de patiënt werd opgenomen. Dat was op 24 juli 2007. Tacke: “De man vertelde dat hij al een paar dagen niet had kunnen slikken en dat ze daarom eerder terug waren gekomen van

tekst Daan MarselIs

Page 2: Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd

  13 

het feit dat de patiënt vond dat hij geen of onvoldoende zorg kreeg (279). Aart Hendriks, hoogleraar gezondheidsrecht, is niet onder de indruk van die hoge aantallen. “Het klinkt zo alsof er heel veel klachten zijn, maar afgezet tegen het totaal aantal patiënt contacten valt het heel erg mee. Voor de betrokken zorgpro-fessionals is het echter een regelrechte ramp, vooral ook omdat de procedures vaak lang duren.” Dat blijkt ook uit het jaarverslag van de tuchtcolleges. In 2010 was de gemiddelde doorlooptijd 276 dagen per klacht. De meeste klachten worden in de raadkamer afgedaan. Veel klachten worden dan ongegrond (411 in 2010) of niet-ontvankelijk verklaard (291). Nog eens 268 klachten werden niet behan-deld omdat de klacht werd ingetrokken. In 2010 viel de beslissing in 520 zaken nadat ze ter zitting waren behandeld. 249 klachten ble-ken gegrond, waarvan er 179 werden gevolgd door een waarschuwing. In 49 zaken volgde een berisping. Ook na behandeling ter zitting bleken overigens nog 255 klachten onge-grond.

deurmatVolgens Hendriks voelen zorgprofessionals tegen wie een tuchtklacht wordt ingediend zich in hun professionaliteit aangetast. Ineke Dolmans, huisarts en zelf ooit in een tuchtzaak verwikkeld, herkent dat. Ze kan zich de dag dat de enveloppe van het tuchtcollege op de deurmat viel nog goed herinneren. Hoewel ze ervan overtuigd was dat ze geen fout had gemaakt, maakte ze zich toch grote zorgen. “Ik zou toch niet meemaken dat ik straks die dok-ter ben die uit het vak wordt gezet!?” Die gedachte ging door haar heen, al stelden haar jurist en echtgenoot haar wel gerust. Uiteinde-lijk werd de klacht ongegrond verklaard, maar de procedure had een behoorlijke impact, ver-telt Dolmans. Ze ervaarde een behoorlijke een-zaamheid. “Je praat er met niemand over”, zegt ze. “Ik schaamde me ervoor omdat ik niet te boek wil staan als een slechte dokter, terwijl ik eigenlijk graag tips en ervaringen had uitgewis-seld met collega’s.” Het leidde er ook toe dat ze in de verdediging ging. “Het gezond verstand is even weg. Als ik een vergelijkbare situatie in

de spreekkamer had, dan merkte ik dat ik defensief ging handelen; dat ik bezig was met pleasing door bijvoorbeeld diagnostiek aan te vragen waarvan ik wist dat het niet nodig was. Wilt u een röntgenfoto? Oké, dan maken we een röntgenfoto. Ook ging het even door me heen om weg te lopen: geen patiënten zien, betekent immers geen tuchtzaak tegen krij-gen.” Dat kon zo niet langer, besloot Dolmans. Ze besloot haar tuchtzaak bespreekbaar te maken en merkte dat veel collega’s vergelijk-bare ervaringen hadden. Dolmans: “Dan zat ik in een ruimte met vier collega’s en als ik er over begon, bleek dat ze allemaal een tuchtzaak gehad hadden.”

tuchtzaakhulpEen jaar geleden begon Dolmans daarom Tuchtzaakhulp.nl, waarmee ze artsen die in een tuchtzaak verzeild raken, wil bijstaan. Sinds eind vorig jaar kunnen artsen zich aan-melden. Dat er behoefte is aan begeleiding blijkt: in de eerste twee maanden van 2012 meldden zich al 25 zorgprofessionals, van wie 24 artsen. In meerderheid zijn dit medisch specialisten (12), maar ook 4 huisartsen meld-den zich, evenals 3 basisartsen – al dan niet in opleiding.De begeleiding bestaat uit een serie gesprekken bij haar thuis of bij een van de vier vrijwilli-gers. Alle aspecten van de zaak worden dan besproken. Is er iets fout gegaan? Wat heb je daarvan geleerd? Ook gaat het over de arts als persoon. Wat doet de tuchtzaak met de arts? Hoe gaat het in de beroepsuitoefening nu? Wat ontwijkt hij of zij in de dagelijkse praktijkvoe-ring? Uit ervaring adviseert Dolmans haar col-legae om ‘dicht bij zichzelf ’ te blijven. Ga niet in een keer meer bloedonderzoek aanvragen als je weet dat dat niet nodig is, zegt ze. “Daar voel je je namelijk óók niet lekker bij.” Dol-mans raadt artsen aan om met collega’s over de

Page 3: Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd

Advertentie is verwijderd

Page 4: Voortdurend die tuchtzaak in het hoofd

15

tuchtprocedure te praten en het liefst ook met de hele maatschap de zitting te bezoeken.

klapNeuroloog Theo Tacke herkent de eenzaamheid die Dolmans omschrijft niet. In zijn maatschap heeft hij goed over zijn inmiddels twee tuchtzaken kunnen pra-ten. Desalniettemin wilde hij graag telefonisch nog eens zijn verhaal doen. Hij was bijna niet te stoppen, want een aantal dingen zat hem hoog.Ook Tacke weet nog goed hoe de tuchtzaken voor hem begonnen. “In beide gevallen begon het heel klote”, zegt Tacke. “Die brief van het tuchtcollege is een hele klap. Er zat beide keren 3 à 4 jaar tussen het gebeurde en het begin van de tuchtprocedure. Ik was het dus grotendeels vergeten en moest het dossier uit het archief laten halen.”In de eerste zaak was het voor Tacke meteen klip en klaar: daar was niets mis gegaan en zo oordeelde het tuchtcollege ook. In het geval van de man met het slik-probleem ligt dat anders. Tacke: “Daar is wel degelijk iets over het hoofd gezien of verkeerd geïnterpreteerd. Wij hebben ons wel gerealiseerd dat we het samen niet goed hebben gedaan. We hebben ons best gedaan, maar we hebben iets laten liggen.”De tuchtprocedures laten Tacke niet koud, vooral omdat de klagers de interne klachtenprocedure van het ziekenhuis negeerden. Tacke: “Beide families hebben geen klachtprocedure in het ziekenhuis gevolgd, terwijl dat heel laagdrempelig kan. Eigenlijk verwacht ik als arts ook dat iemand die iets over mijn functioneren te zeggen heeft, zich eerst tot de klachtencommissie wendt. Dan had ik die mensen nog kunnen uitleggen wat er gebeurd was en als dat niet bevredigend was geweest, hadden ze altijd nog hogerop gekund.”Hij pleit voor een getrapt systeem, waarin de klacht begint in het ziekenhuis. Want een tuchtzaak is voor de dokter ‘heel agressief ’, stelt hij. “Dat neem ik patiënten wel degelijk kwalijk, want er wordt je als dokter nogal wat voor de voeten geworpen.” De neuroloog: “Ik was eerst boos, maar daarna onzeker. Wat Dolmans zegt, is waar: je gaat veel meer diagnostiek doen omdat je daar-voor kennelijk iets hebt gemist. Maar dat duurt niet lang. Uiteindelijk berust je erin en val je terug op je routine.” Wat dat betreft vindt hij het doel van het tuchtrecht – lering trekken – ook wat hoog gegrepen. “Dat geldt misschien als je een waarschuwing hebt gekregen. Maar ik ben 20 jaar neuroloog. Nou ja, dan ga je niet meteen je hele werkwijze omgooien.”

Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle deed 29 maart uitspraak in de

zaak tegen Tacke en zijn collega. Ze kregen een waarschuwing.

DAnIël MoolenburgH Is reuMAToloog

In MeDIscH cenTruM AlkMAAr (McA).

de pVV heeft een Brits onderzoeksbureau de kosten en baten van de euro laten berekenen. de uitkomsten waren niet mals. de euro is tot nu toe financieel buitengewoon nadelig voor ons geweest en gaat ons met alle op stapel staande reddingsacties nóg eens € 127 miljard kosten. De uit-komsten van dit onderzoek wekken bij mij een sterk WC Eend-gevoel op. U weet wel, de reclame die in 1989 bedacht werd voor de wc-reiniger met deze naam. Wij van WC Eend adviseren… WC Eend. Van het inge-huurde Britse bureau was te voren bekend dat zij – net als de PVV – sterk euro-sceptisch is. Het wekt op zijn minst de indruk dat het onderzoek niet objectief is geweest en dat de resultaten tot stand zijn gekomen onder invloed van een mix van financiële en gelijkgerichte ideële prikkels. In dit geval liggen de kaarten zo duidelijk dat de achterdocht meteen gewekt wordt. In vele andere gevallen is dat moeilijker. Neem het onder-zoek van hoogleraar Roos Vonk van de Radboud Universiteit – samen met de kort daarna gruwelijk door de mand gevallen hoogleraar sociale psy-chologie Diederik Stapel – dat liet zien dat vleeseters egoïstischer en asocialer zijn dan mensen die niet aan vlees denken. Mevrouw Vonk blijkt van 2005 tot 2008 voorzitter van de Stichting Wakker Dier te zijn geweest. Het betreft hier onderzoekingen in takken van wetenschap die toch als wat minder hard en meer verweven met ideologie kunnen wor-den beschouwd dan de hedendaagse medische wetenschap. Daar wordt bij publicaties tegenwoordig vooral gelet op financiële belangenverstren-geling, waarbij met name scherp gelet wordt op de invloed van de farma-ceutische industrie. Deze eenzijdige focus kan ons blind maken voor andere verborgen verlei-ders, die net als bij de wat softere wetenschappen, wel degelijk een belangrijke invloed kunnen hebben: aanzien, invloed en ideologie. Een goed voorbeeld is wat mij betreft de recente discussie naar aanleiding van onderzoek dat liet zien dat de in Nederland veel bezongen heilzame thuisbevalling toch minder veilig was dan gedacht. Het onderzoek was verricht door gynaecologen. De verloskundigen waren des duivels en in de erop volgende polemiek viel op dat de onderzoeken die werden gebruikt om argumenten te onderbouwen keurig verdeeld waren volgens de belangen die zij moesten dienen. een ander voorbeeld betreft de waarde van de vertebroplastiek, het opspuiten van een ingezakte osteoporotische wervel met cement. Het heeft vaak een verbluffend, onmiddellijk gunstig effect, op de pijn. Helaas bleek het resultaat in twee goed opgezette dubbelblind-gecontro-leerde onderzoeken niet beter dan van placebo. Een jaar later werden de gunstige resultaten van een onderzoek zonder behoorlijke controlegroep echter breed uitgemeten in de media en aangegrepen door de verrichters van deze ingreep om de waarde ervan te onderstrepen. Alles overziende rijst de vraag of eerlijk, objectief onderzoek überhaupt wel mogelijk is. We zullen in elk geval steeds weer bedacht moeten zijn op verborgen WC eenden.

WC Eend