Voorlichtings- en...

42
Voorlichtings- en evaluatieplan (W)eet jij dat al? 11 juni 2012 VD compact 2 Tutor: L.M. van Nunen VD-H410-11 VERSLAG 1 Versie 2.0 Eudia Lemmers, 09083944 Bianca van de Schraaf, 10082719 Linda Schilperoort, 10059598 Marije te Lintelo, 95102171 Pauline Bulk, 10052100 Treshna Kotzebue, 10081151

Transcript of Voorlichtings- en...

Page 1: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

Voorlichtings- en evaluatieplan

(W)eet jij dat al?

11 juni 2012 VD compact 2 Tutor: L.M. van Nunen VD-H410-11 VERSLAG 1 Versie 2.0

Eudia Lemmers, 09083944 Bianca van de Schraaf, 10082719 Linda Schilperoort, 10059598 Marije te Lintelo, 95102171 Pauline Bulk, 10052100 Treshna Kotzebue, 10081151

Page 2: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

Inhoudsopgave

1 Inleiding ............................................................................................................... 2

2 Gezondheidsprobleem ......................................................................................... 3 2.1 Prevalentie ............................................................................................. 3 2.2 Definitie .................................................................................................. 3 2.3 Gevolgen ............................................................................................... 3 2.4 kosten .................................................................................................... 4

3 Gedrags- en omgevingsfactoren .......................................................................... 5 3.1 Ontstaan overgewicht ............................................................................ 5 3.2 Opvoeding en opvoedstijlen ................................................................... 5 3.3 Beweging ............................................................................................... 6

4 Determinanten ..................................................................................................... 7 4.1 Factoren bij voorkomen van overgewicht ............................................... 7 4.2 Analysemodellen .................................................................................... 8

5 Doelgroep .......................................................................................................... 10 5.1 Keuze doelgroep .................................................................................. 10 5.2 Rolmodellen ......................................................................................... 10 5.3 Interesses ............................................................................................ 11 5.4 Concrete gedragsdoelen ...................................................................... 11

6 Niveau doelgroep .............................................................................................. 12 6.1 Cognitieve niveau ................................................................................ 12 6.2 Sociaal-emotioneel niveau ................................................................... 12 6.3 Interesses 12 6.4 Beschikbare werkvormen ..................................................................... 13 6.5 Bestaande interventies ......................................................................... 13

7 Groepsvoorlichting ............................................................................................. 15 7.1 Doel ..................................................................................................... 15 7.2 Observatie ........................................................................................... 15 7.3 Voorlichting .......................................................................................... 15 7.4 ASE-model ........................................................................................... 16 7.5 Werkvormen ........................................................................................ 16 7.6 Afsluiting .............................................................................................. 17

8 Implementatie .................................................................................................... 18 8.1 Draaiboek ............................................................................................ 18 8.2 Planning lesschema ............................................................................. 20 8.3 Rolverdeling ......................................................................................... 21 8.4 Materiaallijst ......................................................................................... 21 8.5 Tussendoortje ...................................................................................... 21 8.6 Begroting ............................................................................................. 23

9 Evaluatie ............................................................................................................ 24 9.1 Procesevaluatie ................................................................................... 24 9.2 Aanbevelingen ..................................................................................... 24 9.3 Effectevaluatie ..................................................................................... 25 9.4 Kritische evaluatie eigen voorlichtingsplan ........................................... 26

Page 3: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

Inhoudsopgave

(W)eet jij dat al? 1 Versie 2.1

10 literatuurlijst ....................................................................................................... 27

11 Bijlagen.............................................................................................................. 29 11.1 Bijlage I Tabel met afkapwaarden overgewicht en obesitas voor

kinderen ............................................................................................... 29 11.2 Bijlage II PowerPoint presentatie ......................................................... 30 11.3 Bijlage III Tekst presentatie .................................................................. 34 11.4 Bijlage IV Folder ................................................................................... 36 11.5 Bijlage V Evaluatieformulier lesschema ............................................... 38 11.6 Bijlage VI Evaluatieformulier voorlichting .............................................. 39 11.7 Bijlage VII Extra sheets vergelijkingen ................................................. 40

Page 4: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 2 Versie 2.1

1 Inleiding

Voor u ligt het voorlichtingsplan: (W)eet jij dat al? Dit plan is gemaakt door een team van de afdeling Voedingsvoorlichting en Dieetadvisering (VVDA) van de Thuiszorg om een voorlichtingsactiviteit op te zetten en in pilot uit te voeren voor één van de risicogroepen ter preventie van overgewicht: kinderen/jongeren in de leeftijd van 0 - 24 jaar. Er is in dit voorlichtingsplan voor gekozen om voorlichting te geven aan kinderen van 7 tot en met 9 jaar over gezonde tussendoortjes. Door kinderen hierover voor te lichten, zal de kennis over gezonde tussendoortjes toenemen. Het vergroten van een positieve attitude van de kinderen ten opzichte van gezonde tussendoortjes is een bijkomend doel. Voorafgaand aan dit voorlichtingsplan is onderzoek gedaan naar de gezondheidsproblemen met betrekking tot overgewicht onder kinderen, de gedrags- en omgevingsfactoren, de doelgroep en de verschillende determinanten van overgewicht. Middels dit onderzoek is het mogelijk om voorlichting te geven op het niveau van de doelgroep waarbij gebruik gemaakt wordt van aansprekende.werkvormen. Tijdens dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende wetenschappelijke artikelen, deze zijn terug te vinden in Hoofdstuk 11: Literatuurlijst. In dit voorlichtingsplan is er voor gekozen om één van de determinanten van overgewicht te beïnvloeden. Daarnaast is dit plan zeer geschikt om onderdeel uit te maken van een breder opgezet voorlichtingsplan, waarbinnen ook andere determinanten van overgewicht aangepakt worden. De voorlichting is door middel van een korte uitleg, met daarbij interactie van de doelgroep, een leuk spel, een informatief filmpje en een gezond tussendoortje om zelf te proberen zeer geschikt om de kinderen op een leuke, ontspannen manier meer informatie te geven over gezonde tussendoortjes. Ook is gezorgd voor informatie voor de ouders, aangezien zij meestal beslissen welke levensmiddelen gekocht worden.

Page 5: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 3 Versie 2.1

2 Gezondheidsprobleem

In dit hoofdstuk wordt het gezondheidsprobleem, overgewicht en obesitas bij kinderen, nader omschreven. De laatst bekende cijfers van de prevalentie worden genoemd, er wordt een omschrijving gegeven van de definities overgewicht en obesitas. Tot slot worden de risico’s en gevolgen genoemd van het gezondheidsprobleem.

2.1 Prevalentie

Overgewicht en obesitas is een groeiend probleem onder kinderen in Nederland. In 2002-2004 was de prevalentie van overgewicht bij jongens (4 t/m 15 jaar) gemiddeld 13,5% en bij meisjes 16,7%. De prevalentie van obesitas is voor jongens gemiddeld 2,9% en voor meisjes 3,3%. Van den Hurk e.a. hebben in een rapport in 2006 deze cijfers vergeleken met cijfers uit 1997. De prevalentie van overgewicht is bij 5-jarige jongens gestegen van 8,3% naar 10,0% en bij 5-jarige meisjes van 9,5% naar 14,6%. Voor 10-jarigen is de prevalentie bij jongens van 6,9% naar 14,9% gestegen en bij meisjes van 13,4% naar 16,9%. Uit de cijfers blijkt een toename van overgewicht, maar met name van obesitas. Interventies ter voorkoming van overgewicht en obesitas zijn daarom noodzakelijk (Hurk, et al., 2006).

2.2 Definitie

Zowel bij overgewicht als bij obesitas is er sprake van een teveel aan lichaamsvet. Om te bepalen of er sprake is van overgewicht of obesitas wordt er gebruik gemaakt van de BMI. BMI staat voor Body Mass Index en zegt iets over de verhouding tussen lengte en gewicht. De BMI is te bereken door het gewicht (in kilogram) te delen door de lengte (in meter) in het kwadraat. Een BMI tot 25 is gezond. Bij een BMI van 25-30 is er sprake van overgewicht en boven de 30 is er sprake van obesitas. Bij kinderen worden er andere afkapwaarden gebruikt. De tabel met afkapwaarden is bijgevoegd in Bijlage I.

2.3 Gevolgen

Obesitas en overgewicht op jonge leeftijd gaan gepaard met een verhoogd risico op het ontstaan van chronische ziekten, zoals diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Uit onderzoek is gebleken dat volwassenen die als kind obesitas hadden een verhoogd risico hebben op morbiditeit en mortaliteit onafhankelijk van hun gewicht op volwassen leeftijd (Horst, et al., 2006). Overgewicht en de eventuele comorbiditeit hebben ook invloed op de kwaliteit van leven, deze neemt af naarmate de problemen welke overgewicht met zich meebrengt toenemen. Goede gezondheid en een gezond gewicht is een belangrijke factor voor een goede kwaliteit van leven. Met een gezonde leefstijl en een gezond gewicht zijn kinderen in staat om met allerlei activiteiten en sporten mee te kunnen doen. Wanneer er (ernstig) overgewicht is zullen de kinderen moeilijk met activiteiten zoals sport mee kunnen komen. Hierdoor worden kinderen met ernstig overgewicht dan ook vaker gepest en depressief. Ook op latere leeftijd zijn de gevolgen ernstig, zij vinden minder snel een partner of een goede baan (NFU, 2012).

Page 6: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 4 Versie 2.1

2.4 kosten

Verder is gebleken dat overgewicht en obesitas en de hieraan gerelateerde ziekten een enorme kostenpost zijn voor de maatschappij. Cijfers wijzen uit dat de directe gevolgen van overgewicht en obesitas de maatschappij ongeveer 505,4 miljoen euro per jaar kosten aan medische zorg. De indirecte gevolgen van overgewicht kosten naar schatting 2 miljard euro per jaar (Post, et al., 2010). Aan preventie, voorlichting voor het bevorderen van een gezond gewicht en een gezonde voeding is in 2007 ongeveer 13 miljoen euro uitgegeven. Een klein bedrag in verhouding met de medische kostenbesparing op de lange termijn. Alleen een intensieve aanpak van overgewicht en obesitas kan het gewicht en gedrag van mensen langdurig veranderen (Bemelmans, et al., 2004). Daarom is het van groot belang dat overgewicht en obesitas al op jonge leeftijd worden aangepakt.

Page 7: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 5 Versie 2.1

3 Gedrags- en omgevingsfactoren

In dit hoofdstuk worden verschillende factoren beschreven die bijdragen aan het ontstaan van overgewicht.

3.1 Ontstaan overgewicht

Het is mogelijk dat de beïnvloeding tot overgewicht al tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder begint. Kinderen die geboren worden met een laag geboortegewicht en die een inhaalgroei doormaken tijdens de leeftijd van 5 tot 10 jaar hebben een hogere kans op hart- en vaatziekten en diabetes mellitus (Overgewicht bij kinderen: Dickie Dick als 'rol'-model?, 2003-46). Sterkere aanwijzingen tot het ontwikkelen van overgewicht zijn er op het gebied van het geven van borstvoeding en daarbij de tijdsduur hiervan. Uit het promotieonderzoek, Terneuzen Onderzoek naar Preventie, komt naar voren dat een stijging van de BMI tussen het 2e en 6e levensjaar, zelfs voordat er sprake is van overgewicht, een sterke voorspeller voor overgewicht is. Het blijkt dat hoe langer de borstvoedingsduur, hoe lager de BMI en middelomtrek op jongvolwassen leeftijd. Iemand heeft 0,6 cm minder buikomvang voor elke maand dat er borstvoeding is gegeven (Kroon, 2011). Aangezien wij leven in een maatschappij waar overal voedsel te krijgen is en waarbij de noodzaak tot bewegen nagenoeg niet meer aanwezig is, wordt het kinderen niet gemakkelijker gemaakt. Overal waar zij komen, thuis, op school, op straat en bij de sportvereniging worden zij omgeven door reclame voor de niet meest gezonde voeding en dranken. Een groot deel van de producten waar reclame voor wordt gemaakt bevatten veel suiker en vet, zoals koek, snoep, chocolade en frisdrank. Dit kan een nadelige uitwerking hebben op de gezondheid van kinderen. De mate waarin dit een nadelige uitwerking heeft is vooral afhankelijk van de leeftijd van het kind en de manier van opvoeden. Jonge kinderen zien vooral de producten, ze doorzien de redenen van de reclameboodschappen nog niet en zijn daarmee minder weerbaar dan oudere kinderen. Kinderen ontwikkelen een kritischere houding jegens reclame vanaf een jaar of 7 (Buijzen). Er kan mogelijk een link worden gelegd tussen veel televisie kijken en overmatig eten. Na een tweejarig onderzoek onder 70 kinderen tussen de 4 en 7 jaar, waarbij onderzocht werd of minder televisie kijken ook daadwerkelijk een daling in de BMI gaf, is gebleken dat deze kinderen wel zijn afgevallen, maar niet meer zijn gaan bewegen. Gedacht wordt dat de daling in gewicht wordt veroorzaakt door minder televisie kijken, omdat er op televisie reclames uitgezonden worden die een eetlust opwekkende werking hebben en doordat er wordt doorgegeten zonder na te denken (Minder zitvlees, 2008-6).

3.2 Opvoeding en opvoedstijlen

Ook de opvoeding draagt bij tot een verhoogde kans op overgewicht. Ouders spelen hierbij een belangrijke rol aangezien zij een rolmodel zijn voor hun kinderen. Wanneer ouders zelf teveel en ongezond eten en te weinig bewegen is dit van invloed op het eet- en beweeggedrag van hun kinderen, waarbij het kind een groter risico loopt op overgewicht (Bastiaans, 2009). Maar ook de manier waarop er wordt gegeten binnen een gezin is van invloed. Wordt er ontbeten, is er regelmaat, wordt er gezamenlijk gegeten, wordt er aan tafel gegeten, hoe is de sfeer aan tafel, wordt er gekookt of worden er kant-en-klaar maaltijden gegeten, hoe laat wordt er gegeten. Dit zijn allemaal factoren die van invloed kunnen zijn op het ontwikkelen van overgewicht (Veen-Roelofs, 2004).

Page 8: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 6 Versie 2.1

Ook de opvoedstijl kan van invloed zijn op het ontwikkelen van overgewicht. Zo is de betrokkenheid van de ouders bij een autoritaire opvoedstijl relatief klein, ze verwachten dat hun kinderen gehoorzamen en dulden geen inspraak en discussie. Goed gedrag wordt beloond met eten en slecht gedrag met het beperken ervan, bovendien geven deze ouders hun kinderen weinig informatie omtrent voeding, waardoor kinderen niet in staat zijn hun eigen eetgedrag te reguleren. Voor beweging geldt hetzelfde, er is weinig interesse, kinderen zijn minder gemotiveerd en brengen meer tijd achter de computer en televisie door. Ook een permissieve opvoedstijl kan overgewicht in de hand werken. De ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen en wat ze willen eten. Zij zullen mogelijk wel proberen om hun kinderen uit te leggen wat gezonde voeding inhoudt, maar ze zullen hen er niet toe dwingen. Een autoritatieve opvoedstijl geeft de kleinste kans op overgewicht. Ook hierbij zijn er duidelijke regels, maar de ouders motiveren ze, ze gaan in discussie met hun kinderen en informeren ze. De ouders bepalen wat er wordt gegeten, maar de kinderen bepalen zelf hoeveel er wordt gegeten (Geeter, 2006).

3.3 Beweging

Bewegen is belangrijk, daarbij kan gedacht worden aan bewegen in verenigingsverband, bij sportaccommodaties, in beweegfaciliteiten, maar ook de groenvoorziening speelt een belangrijke rol. Is deze aanwezig en zo ja, hoe is deze ingericht. De kwaliteit van openbare ruimtes, hoe toegankelijk en aantrekkelijk zijn deze, hebben een grote invloed op het buitenspelen. In een beweegvriendelijke woonomgeving die een breed aanbod heeft, goed bereikbaar is en waar voldoende kinderen spelen, wordt meer buiten gespeeld. De tijd die buiten wordt doorgebracht kan in verband worden gebracht met de mate van lichamelijke activiteit. Daarnaast is gebleken dat een groene omgeving kinderen veel meer aanspreekt dan een gebouwde omgeving. Een groene omgeving stimuleert het bewegen. Het is wel van belang dat het een veilige omgeving betreft, angst voor verkeer, vreemde mensen en geen of te weinig veilige speelplaatsen zorgen ervoor dat kinderen minder gaan buitenspelen.

Helaas bevinden al deze voorzieningen zich niet bij ieder kind in de buurt. Dit zorgt ervoor dat er gebruik gemaakt wordt van de auto of het openbaar vervoer om elders in de behoefte te voorzien, terwijl als deze faciliteiten voldoende aanwezig zouden zijn in de wijk er eerder gekozen wordt voor de fiets, wat weer een belangrijke bron van bewegen is (De Vries, et al., 2005)

Andere factoren die bij kunnen dragen in het ontwikkelen van overgewicht zijn cultuur en sociaal economische status. Kinderen die behoren tot een gezin met een lage sociaal-economische status lopen een groter risico op overgewicht, dit geldt ook voor etnische minderheden (Overgewicht bij kinderen: Dickie Dick als 'rol'-model?, 2003-46).

Page 9: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 7 Versie 2.1

4 Determinanten van overgewicht

In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op verschillende determinanten die van invloed zijn op het voorkomen van overgewicht.

4.1 Factoren bij voorkomen van overgewicht

Overgewicht bij kinderen is het gevolg van een verstoorde energiebalans. Als de energie-inname langdurig hoger is dan het energieverbruik heeft dat gevolgen voor het lichaamsgewicht. Het voedingscentrum geeft tips hoe men hiermee om kan gaan. Het centrum adviseert bijvoorbeeld elke dag regelmaat in je eetpatroon aan te brengen. Hiermee doelen ze op drie hoofdmaaltijden en drie of vier tussendoortjes. Dit brengt structuur aan zodat je makkelijker een goed gewicht behoudt. Zij raden aan het ontbijt niet over te slaan, met name om trek in ongezonde tussendoortjes te voorkomen (Voedingscentrum, 2012). Behalve ontbijt zijn er ook andere punten die ervoor zorgen dat jongeren overgewicht kunnen voorkomen. Dit zijn onder andere: - meer bewegen; - minder frisdrank en andere gezoete dranken; - letten op het soort tussendoortjes dat je eet. Over het algemeen kan gesteld worden dat kinderen houden van zoetigheid. Zij zullen dus eerder geneigd zijn frisdrank te drinken dan water of thee. Hoe meer frisdrank een kind drinkt, des te groter de kans op overgewicht. Voor tussendoortjes geldt hetzelfde als voor frisdrank: kinderen neigen naar zoetigheid, maar de naam tussendoortje hoort ook bij fruit of rauwkost (Hirasing & Gouwerok, 2007). Om gezondheidsvoorlichting te ontwikkelen ter preventie van overgewicht bij kinderen die daadwerkelijk kans van slagen heeft is het niet alleen van belang inzicht te krijgen in het gedrag dat de gezondheid van kinderen negatief beïnvloed maar is het ook belangrijk inzicht te krijgen in welk gedrag beïnvloedbaar is. Ter preventie van overgewicht is het belangrijk dat gedrag aan te pakken dat eenvoudig te veranderen is. Gedrag veranderen is niet gemakkelijk en heeft het meest kans van slagen wanneer mensen er niet teveel moeite voor hoeven te doen. Uit onderzoek is bekend dat de belangrijkste beïnvloedbare determinanten van overgewicht lichamelijke inactiviteit en ongezonde voeding zijn, ook bij zeer jonge kinderen (Overbeek, et al., 2005). Leefstijl Van de factoren die van invloed zijn bij het ontstaan van overgewicht is leefstijl de belangrijkste. Het eet- en beweeggedrag van kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar geeft geen gunstig beeld. In 2011 voldeed een (grote) meerderheid van de kinderen niet aan de beweegnormen en bijna de helft overschreed de norm van maximaal twee uur per dag tv kijken of computeren. Wel voldeden bijna alle kinderen aan de ontbijtnorm door dagelijks te ontbijten. Aan de groentenorm of de fruitnorm voldeed slechts een zeer klein deel van de kinderen. Het vele drinken van gezoete dranken wordt in veel onderzoeken als een van de oorzaken van overgewicht genoemd. Uit onderzoek is ook gebleken dat er samenhang is tussen het gedrag van ouders en het gedrag van kinderen wat betreft fruit eten. Daarnaast hebben ouders veel invloed op het beweeggedrag van kinderen en op de intentie van de kinderen. Helaas blijken ouders vaak geen stimulans voor hun kind: de meerderheid van de ouders zegt het onnodig te vinden dat hun kind meer gaat bewegen of gezonder gaat eten dan hij/zij nu doet (Convenant gezond gewicht, 2012).

Page 10: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 8 Versie 2.1

4.2 Analysemodellen

Er zijn diverse modellen om determinanten die de gezondheid beïnvloeden helder in beeld te krijgen. Het model van Lalonde, het ASE-model en het Health Belief Model. Het laatste model gaat over risicoperceptie en is op kinderen minder goed van toepassing ervan uitgaand dat zij de kans op of de ernst van bijvoorbeeld een ziekte die zij eventueel zouden kunnen krijgen gewoonweg nog niet kunnen overzien (Van der Burgt & Van Mechelen-Gevers, 2008). Het model van Lalonde gaat in op de wisselwerking tussen medisch biologische factoren, leefstijl, de fysieke en de maatschappelijk sociale omgeving. Het zou als model geschikt zijn om een analyse uit te voeren, maar wij richten ons op factoren die het gedrag beïnvloeden en daar leent het ASE-model zich voor. ASE is de afkorting van attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit. Dit zijn drie belangrijke factoren die van invloed zijn op gezondheidsgedrag hier alleen toegepast op de determinant bewegen. Attitude Of een kind positief denkt over sporten en bewegen zal direct invloed hebben of het ervoor kiest een middagje achter de computer door te brengen of bijvoorbeeld buiten te gaan spelen. Wanneer het bewegen en sporten niet leuk vindt zal een kind het niet eens als vrijetijdsbesteding overwegen (De Vries, et al., 2005). Sociale invloed Kinderen leren door gedrag te imiteren (Zimbardo, et al., 2010). De kans dat kinderen van ouders die niet sporten dit zelf wel zullen doen is kleiner dan bij kinderen die wel sportende ouders hebben. De laatsten krijgen het bij wijze van spreken met de paplepel ingegoten. Kinderen die niet uit een sportief gezin komen, zouden eventueel toch kunnen gaan sporten als zij dit bij leeftijdsgenoten zien.

Page 11: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 9 Versie 2.1

Eigen Effectiviteit Dit geeft aan in welke mate mensen van mening zijn ander gedrag uit kunnen voeren (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). Wanneer kinderen bijvoorbeeld denken dat ze van hun ouders niet naar buiten mogen, is hun eigen effectiviteit laag. Onderstaand overzicht laat zien dat het ook het ASE-model niet op zichzelf staat maar ook weer onderhevig is aan invloeden.

(TNO)

Externe variabelen demografische variabelen psychologische variabelen

Attitude cognities affecties

Sociale invloeden normen druk waargenomen gedrag

Eigen effectiviteit gedrag sociaal spanning

Intentie precontemplator contemplator

Vaardigheden

Gedrag actie

Barrières

Terugval Behoud Attributies

Page 12: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 10 Versie 2.1

5 Doelgroep

In dit hoofdstuk wordt de doelgroep waarvoor deze voorlichting bedoeld is verder beschreven. Er wordt hierbij aandacht besteed aan de keuze voor de doelgroep, hun interesses en rolmodellen.

5.1 Keuze doelgroep

Tot de doelgroep voor deze voorlichting horen kinderen die op de basisschool zitten in de leeftijdscategorie van 7 tot en met 9 jaar. Op de basisschool zijn kinderen goed beïnvloedbaar. Zij zijn flexibel, leergierig en hebben nog geen leven met vastgeroeste patronen. De kinderen bevinden zich in de concreet operationele fase van hun ontwikkeling. Jean Piaget, psycholoog, beschreef dat kinderen in de leeftijd van zes tot elf jaar de volgende punten ontwikkelen: - het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid; - het kunnen ordenen, tellen en rekenen; - het figuratieve denken. (wikipedia, 2012), (Verhulst, 2008). Vooral de eerste twee punten zijn van belang bij de uitleg van hoeveelheden eten of de mate van bewegen. Een ander belangrijke functie die kinderen op schoolleeftijd ontwikkelen is die van zelfregulatie. Zij kunnen dan beter niet-relevantie impulsen (leren) onderdrukken (Verhulst, 2008).

5.2 Rolmodellen

Onderzoek dat Albert Bandura al in 1963 uitvoerde toonde aan dat kinderen imiteren wat volwassenen doen. Vooral dat kinderen (of mensen over het algemeen) imiterend kunnen leren in situaties waarin zij zelf geen ervaring kunnen opdoen. Wanneer kinderen (of mensen) zien dat bepaald gedrag succesvol is voor een rolmodel, gaan zij zich op dezelfde manier gedragen. In de psychologie heet dit sociaal leren of leren door observatie (Zimbardo, et al., 2010. In dit geval wordt een positief effect verwacht van rolmodellen die gezond eten en voldoende bewegen. Kinderen hebben die ervaring nog niet zelf opgedaan, maar zien dat fit en sterk kunnen worden door zich te gedragen als bepaalde rolmodellen. In Nederland wordt in verschillende takken van sport en op verschillende manieren aandacht besteed aan gezond eten en bewegen. Rolmodellen zoals topsporters kunnen namelijk veel bereiken bij kinderen (jongerenopgezondgewicht, 2012). Scoren voor Gezondheid is een landelijk project waaraan voetballers uit de eredivisie meewerken. Hier wordt gebruik gemaakt van een bestaand sociaal netwerk, de voetbalclub. In dorpen en steden worden veel mensen bereikt. Dit gebeurt vooral door programma’s aan scholen aan te bieden en door de ouders van de leerlingen bewust te maken en aan te sporen een gezonde leefstijl op te pakken. Er wordt gemeld dat gedurende looptijd van het project al 20.000 kinderen hebben meegedaan. De positieve resultaten uiten zich in een lager vetpercentage en een hoger fitheid dan voor de start van het project (NIGZ, 2012) (meerdanvoetbal, 2012).

Page 13: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 11 Versie 2.1

Een andere aanpak is die van voormalig toptennisser Richard Krajicek. Hij heeft een stichting opgericht die als missie heeft geformuleerd “het stimuleren van sportieve activiteiten, in een sociaal veilige situatie, voor jongeren in die wijken waar de mogelijkheden beperkt zijn." Deze benadering maakt dus geen gebruik van bestaande structuren of netwerken, maar geeft juist invulling aan een situatie waarin de omstandigheden niet (voldoende) zijn geregeld. De Richard Krajicek Foundation slaat ook een brug naar de wetenschap door kennis over de doelstellingen van de stichting te onderzoeken door middel van een vijfjarig onderzoeksprogramma (kraijcek, 2010). Een aantal jaar geleden heeft het Voorlichtingsbureau Brood met langebaanschaatser Sven Kramer als ambassadeur bekendheid gegeven aan het belang van ontbijt en de rol van brood daarin. De campagne Het Nationaal Schoolontbijt richtte zich op leerlingen, hun ouders en leraren. De schaatser was bij de opening aanwezig en er werd gebruik gemaakt van officieel lesmateriaal met de naam en afbeelding van Sven (svenkrameronline, 2009), (voorlichtingsbureaubrood, 2009).

5.3 Interesses

De interesse van kinderen uit de doelgroep wordt mede bepaald door de plaats waar zij woonachtig zijn alsmede aanwezigheid van oudere broertjes of zusjes. Uit marketing onderzoek is gebleken dat kinderen uit groep 4 bezig zijn met het erbij horen. Populaire televisie programma´s zijn die van Nickelodeon zoals Spongebob en het huis Anubis (marketingonline, 2012). Daarnaast vindt deze groep het leuk om naar Disney films te kijken en om muziek te luisteren van Kinderen voor Kinderen. Boeken die deze kinderen aanspreken zijn onder andere Heksje Lily van Knister en Dolfje Weerwolfje van Paul van Loon. Eigen benadering In de benadering van dit voorlichtingsplan zijn verschillende scholen bezocht en worden in de presentatie twee verschillende beroemdheden genoemd die tot de verbeelding van kinderen zouden kunnen spreken. Het is denkbaar dat in een grotere aanpak de voorlichting door een lokale bekendheid of nationale bekendheid gegeven kan worden.

5.4 Concrete gedragsdoelen

Het doel van deze voorlichting is kinderen van 7 tot en met 9 jaar bewust te maken van, en aan te zetten tot, gezonder snackgedrag. Om dit te kunnen bewerkstelligen zullen leerlingen van groep 4 allereerst voldoende kennis moeten hebben van gezonde en minder gezonde tussendoortjes. Ook zal de attitude van de leerlingen van groep 4 ten opzichte van gezonde tussendoortjes meer positief zijn. Tot slot zal een deel van de kinderen vaker gezonde tussendoortjes eten dan voor de voorlichting.

Page 14: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 12 Versie 2.1

6 Niveau doelgroep

In dit hoofdstuk wordt omschreven wat het cognitieve en sociaal-emotionele niveau is van de doelgroep en tevens worden werkvormen besproken die daarop van toepassing zijn. Tot slot worden de gevonden bestaande interventies kort omschreven.

6.1 Cognitieve niveau

Vanaf het moment dat kinderen naar groep 3 gaan, beginnen zij met leren lezen en rekenen. De leeftijd van de kinderen is dan ongeveer 6 jaar. Om dit te kunnen doen moeten zij beschikken over een aantal cognitieve vaardigheden. Zij moeten in staat zijn om klanken en tekens te kunnen onderscheiden. Ook moeten zij goed kunnen onthouden en ze moeten zich goed kunnen concentreren. De meeste kinderen zijn hiertoe pas in staat vanaf 6 jaar. Als zij 7 jaar zijn, kunnen kinderen logisch redeneren. Dit is de overgang van preoperationeel denken naar concreet-operationeel denken. Dit komt onder andere naar voren in het beheersen van de principes van conservatie en getal, gewicht en volume. Een kind in de concreet-operationele periode is in staat om een verrichting weer terug te brengen naar de aanvankelijke toestand. Dit betekent dat zij in gedachten een handeling verrichten en deze weer kunnen terugdraaien (Verhulst, 2008). Om de cognitieve prestaties van kinderen te volgen, wordt op veel scholen gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem (LVS). Aan de hand hiervan is het voor de leerkracht mogelijk te meten in welke mate een kind de leerstof van een bepaald leerjaar beheerst en op welk gebied er mogelijk extra oefening nodig is (rijksoverheid, 2012).

6.2 Sociaal-emotioneel niveau

Het ontwikkelen van emoties, het zelfbeeld, temperament, motivatie en hechting spelen een rol bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. Op deze manier ontwikkelt een kind zijn eigen persoonlijkheid en leert het normen en waarden. De sociale ontwikkeling bestaat uit het ontwikkelen van begrip voor anderen. Kinderen leren om sociaal wenselijk gedrag toe te passen. De emotionele ontwikkeling betreft de eigen gevoelens van het kind en die van anderen. Kinderen leren deze gevoelens kennen, herkennen en begrijpen en ze leren hoe ze hier mee om moeten gaan (kijkopontwikkeling). Schoolgaande kinderen binnen de doelgroep van 7- en 8-jarigen maken de volgende sociaal-emotionele ontwikkeling door:

- ze kunnen zich goed concentreren en luisteren; - ze krijgen gevoel voor wat goed en fout is; - ze krijgen het besef van plichten en verantwoordelijkheid; - ze krijgen meer zelfvertrouwen.

Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt gevolgd door de basisschool (mens-en-samenleving, 2012).

Page 15: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 13 Versie 2.1

6.3 Beschikbare werkvormen

Om de determinanten te beïnvloeden kan gebruik gemaakt worden van verschillende werkvormen. Bij het gebruik hiervan is het belangrijk dat de werkvorm overeen komt met het niveau van de kinderen, maar ook van de fase waarin de kinderen zich bevinden. Bij de aanvang van het geven van voorlichting aan kinderen van groep 4 valt te denken aan de volgende fases: - Staan ze ergens voor open? - Hebben ze aandacht voor hetgeen er verteld wordt? - Begrijpen ze wat er verteld wordt? - Onthouden ze wat er verteld wordt? Afhankelijk van de fase waarin de kinderen zich bevinden kan gekozen worden voor een bijpassende werkvorm. Er hoeft niet gekozen te worden voor één werkvorm, er kunnen ook verschillende werkvormen gecombineerd worden. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en zullen hoogstwaarschijnlijk openstaan voor wat er verteld wordt, ze zullen luisteren. Het is echter van belang dat ze ook blijven luisteren. Hiervoor kunnen afwisselende werkvormen gebruikt worden, namelijk aandachttrekkend en uitnodigend. Voor de volgende fase, het begrijpen, kan onder andere gebruik gemaakt worden van een quiz als werkvorm. Aangezien slechts 20% van wat er verteld wordt, ook door de kinderen wordt onthouden, is het verstandig om (ook) actieve werkvormen te gebruiken. Indien iets verteld wordt en er is daarbij ook iets te zien, wordt al 55% onthouden en door de kinderen zelf aan het woord te laten wordt dit percentage nog eens verhoogd tot 80% (Burgt & Mechelen-Gevers, 2008). Overige voorbeelden van werkvormen zijn het houden van:

- een spel; - een oefening; - een groepsgesprek; - een presentatie; - een rollenspel.

(Burgt & Mechelen-Gevers, 2008).

6.4 Bestaande interventies

Uitgebreid onderzoek is gedaan naar bestaande (effectieve) interventies op het gebied van preventie voor overgewicht bij schoolgaande kinderen. In 1992 is de Universiteit van Lille gestart met een overgewichtpreventieprogramma voor kinderen in 2 Franse dorpen, Fleurbaix en Laventie. Dit programma is gestart met het geven van informatie over gezonde voeding op scholen en na een aantal jaren is het programma uitgebreid. Er kwamen beweegactiviteiten op scholen en de ouders, professionals en andere dorpsbewoners werden hierbij betrokken. Na 12 jaar bleek dat deze combinatie de eetgewoonten van een gezin beïnvloedt en de prevalentie van overgewicht lager was dan die in controle steden binnen dezelfde regio en met dezelfde sociaal-economische kenmerken (nationaal kompas volksgezondheid, 2012).

Page 16: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 14 Versie 2.1

Naar aanleiding van deze onderzoeken is men in Frankrijk gestart met EPODE (Ensemble, Prévenons l’Obesité Des Enfants) en ondertussen is deze aanpak in vele Europese landen en Australië en Mexico overgenomen. Ook in Nederland is gestart met een aanpak om jongeren op gezond gewicht te houden en/of te brengen. In februari 2010 is het programma Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) gestart. Het doel is dat in 2015 de JOGG aanpak ingevoerd is in 75 gemeenten. Gezien de recente startperiode zijn er nog geen resultaten bekend (nationaal kompas volksgezondheid, 2012).

Een ander overgewichtpreventieprogramma is het interventieonderzoek Extra Lekker fit! van TNO, NISB, het Voedingscentrum en het Gezondheidsinstituut NIGZ. Dit onderzoek is gestart in 2009 voor groep 6 kinderen op 66 scholen, verspreid over Nederland en duurde 2 jaar. Op 33 van de scholen die mee hebben gedaan aan dit programma zijn speciale lessen gegeven over voeding, bewegen en het niet bewegen. Daarnaast waren er ook praktijk lessen, kinderen konden onder andere smaaktestjes doen en een lekker en gezond ontbijt maken. De overige 33 scholen dienden als controlegroep.

Voordat gestart werd met het programma zijn bij de deelnemende kinderen lengte, gewicht, middel- en buikomtrek gemeten, gedurende het programma is dit nog een aantal maal gebeurd, met als laatste meetpunt na 2 jaar. Tevens hebben de kinderen aan het begin en het eind van het programma drie dagen een voedingsdagboekje bijgehouden en een bewegingsmeter gedragen. Het programma is eind 2011 afgesloten, de resultaten zijn nog niet bekend (Convenant gezond gewicht, 2011).

Page 17: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 15 Versie 2.1

7 Groepsvoorlichting

In dit hoofdstuk wordt omschreven hoe de voorlichting eruit gaat zien en hoe deze tot stand is gekomen.

7.1 Doel

Zoals in het voorgaande hoofdstuk naar voren is gekomen, is het geven van groepsvoorlichting op scholen over gezonde voeding een effectieve methode om tot gedragsverandering te komen. Met deze algemene voorlichting is het moeilijk om het uiteindelijke doel: “overgewicht en obesitas bij kinderen” terug te dringen. Om deze reden is ervoor gekozen om in deze voorlichting 1 determinant te beïnvloeden, namelijk de tussendoortjes. Het hoofddoel voor deze voorlichting is: Kinderen van 7 tot en met 9 jaar bewust maken en aanzetten tot gezonder snackgedrag. Het is aan te raden om vanuit dit punt de voorlichting steeds verder uit te bouwen zodat meerdere determinanten beïnvloed kunnen worden, zoals bij het Franse project EPODE. Op deze manier zal uiteindelijk de prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen afnemen.

7.2 Observatie

Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de doelgroep is eerst een observatie uitgevoerd onder de doelgroep. Er zijn drie klassen (groep 4, leeftijd 7-9 jaar) geobserveerd. Hierbij werd gekeken naar: lesmomenten, lesinhoud, werkvormen en de reactie van de klas. Ook is er van een van de scholen een analyse gemaakt van hun overige activiteiten op het gebied van een gezonde leefstijl. Deze is bijgevoegd in Bijlage II.

7.3 Voorlichting

Onderwerp In de voorlichting staat het onderwerp gezonde tussendoortjes centraal. De toepasselijke titel van deze voorlichting is: “Gezond snacken, (w)eet jij dit al?” Voorlichters De voorlichting zal worden gegeven door twee deskundigen op het gebied van voeding en

gezondheid. SMART leerdoel De leerlingen van groep 4 zijn in staat om aan het einde van de les met behulp van plaatjes onderscheid te maken tussen een gezond en minder gezond tussendoortje. De leerlingen moeten 7 van de 10 plaatjes goed hebben.

Page 18: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 16 Versie 2.1

7.4 ASE-model

Hieronder wordt de voorlichting beschreven aan de hand van het ASE-model: Attitude Hiermee wordt de houding bedoeld van de doelgroep ten aanzien van tussendoortjes. De voorlichting begint met het stellen van vragen aan de doelgroep. Geïnformeerd wordt naar wat hun houding is ten opzichte van tussendoortjes. Er wordt gevraagd of ze weleens ‘snacken’ en wat ze daarover weten. Ook wordt gevraagd wat voor soort tussendoortjes ze eten en of ze deze als gezond of minder gezond beschouwen. Vervolgens wordt aan de hand van een PowerPoint presentatie informatie gegeven over de schijf van 5, gezonde en minder gezonde tussendoortjes. Voor een stukje uitleg is gekozen om zo het kennisniveau te verhogen waardoor het makkelijker wordt voor de doelgroep om voor gezondere tussendoortjes te kiezen. Sociale invloed De sociale invloed betreft vooral de mate waarin een persoon al dan niet instemt met de opvattingen van personen uit zijn sociale omgeving. Op de sociale invloed wordt tijdens de voorlichting flink ingespeeld. De doelgroep heeft sterke behoefte aan acceptatie door leeftijdsgenoten. Ze worden steeds meer beïnvloed door de leeftijdsgenoten en zijn minder afhankelijk van de moeder. De sociale invloed van leeftijdsgenoten is op deze leeftijd dus groot (Verhulst, 2008). Tijdens de voorlichting wordt getracht om de sociale steun naar elkaar toe te mobiliseren door de kinderen te laten benoemen wat gezonde tussendoortjes zijn. Het gewenste gedrag (gezonde tussendoortjes eten) wordt tijdens de les neergezet als de norm. Er wordt een filmpje getoond van een bekende en populaire Nederlander bij de doelgroep over het gebruik van fruit als een gezond en hip tussendoortje. Eigen effectiviteit De eigen effectiviteit is de inschatting die de persoon maakt over de haalbaarheid van het gewenste gedrag. Om de eigen effectiviteit van de doelgroep te vergroten wordt er een quiz gehouden over tussendoortjes. Elk kind krijgt een rood en groen vel papier. Rood staat voor minder gezond en groen voor gezond. Er worden plaatjes getoond van tussendoortjes het is nu aan de kinderen om te bepalen welk tussendoortje gezond is en welk minder gezond. Er is bewust gekozen voor makkelijke voorbeelden zoals een appeltaart en appel. Er van uitgaande dat alle kinderen weten dat een appel gezonder is dan een stuk appeltaart. Op deze manier ervaren ze zelf succes en wordt de eigen effectiviteit verhoogd.

7.5 Werkvormen

Tijdens de voorlichting worden verschillende werkvormen gebruikt. Er wordt gestart met een groepsgesprek over tussendoortjes. Vervolgens wordt aan de hand van een presentatie van 15 minuten informatie gegeven over de schijf van 5, gezonde en minder gezonde tussendoortjes. De volledige PowerPoint presentatie is bijgevoegd in Bijlage III. Ook een voorbeeld van een richtlijn voor de tekst bij de presentatie is opgenomen in Bijlage IV. Een korte presentatie, zoals deze, is een goede werkvorm voor de doelgroep. De kinderen uit groep 4 zijn immers al goed in staat om aandachtig te luisteren en zich te concentreren (zie hoofdstuk 3).

Page 19: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 17 Versie 2.1

Om de kinderen te activeren en om te testen of informatie aangekomen is wordt vervolgens een spel gespeeld in de vorm van de quiz. Uit de lesobservatie blijkt dat kinderen van deze leeftijd het erg leuk vinden om zelf aan de slag te gaan. Tijdens de quiz wordt ook weer extra uitleg gegeven waarom het ene product gezonder is dan het andere. Tevens wordt de quiz gebruikt om te toetsen om het leerdoel is behaald.

7.6 Afsluiting

Aan het einde van de les wordt voorin de klas een gezond tussendoortje bereid wat de kinderen uiteraard ook geserveerd krijgen. Op deze manier ervaren de kinderen dat gezond ook heel erg lekker kan zijn. Om de doelgroep handvatten te geven om thuis ook voor gezonde tussendoortjes te kiezen is een folder gemaakt. In deze folder staat informatie voor de ouders over de gegeven voorlichting en daarnaast staan er verschillende recepten om een gezond tussendoortje te maken. De folder is bijgevoegd in Bijlage V.

Page 20: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 18 Versie 2.1

8 Implementatie

Voor een goede implementatie is een goed draaiboek cruciaal. Het draaiboek zoals hieronder beschreven is het meest ideale scenario. Hierbij is de voorlichting in het geheel uitgewerkt. Voorafgaand aan de implementatie is het onderzoek uit vorige hoofdstukken geheel afgerond en zijn er bij diverse scholen lesobservaties afgenomen. Hierbij is er veel interactie met de leerkrachten van groep 4 geweest. De leerkrachten hebben tijdens de ontwikkeling van de voorlichting hun visie en input gegeven. Op basis hiervan is het kennisniveau van de leerlingen bepaald en zijn de lessen goed afgestemd op de leerlingen van groep 4.

8.1 Draaiboek

3 maanden voor de voorlichting

- draaiboek doornemen

- overleg samenwerkingsverband met ‘Convenant Gezond Gewicht’ *

- collega’s informeren

- materiaal bestellen (met uitzondering van de voedingsmiddelen)

- presentatie maken met informatie en het belang van preventie

- zaal huren met beschikking over smartboard voor informatiebijeenkomst aan scholen en geïnteresseerden

10 weken voor de voorlichting

- bericht krant insturen **

- plaatsing controleren

- scholen en gemeente uitnodigen voor informatiebijeenkomst met betrekking tot het belang van preventie***

9 weken voor de voorlichting

- advertentie in krant plaatsen

- plaatsing controleren

8 weken voor de voorlichting

- informatie bijeenkomst over het belang van preventie

- inplannen voorlichting (rekening houden met vakantie en bijzondere activiteiten op school en woonplaats)

6 weken voor de voorlichting

- telefonisch benaderen niet aanwezige scholen ***

- inplannen voorlichting (rekening houden met vakantie en bijzondere activiteiten op school en woonplaats)

- bevestiging sturen aan deelnemende scholen

4 weken voor de voorlichting

- informeren naar aantal aanmeldingen

- bevestigingsbrieven deelnemende scholen en bevestiging e-mail

- navragen faciliteiten van deelnemende scholen (koeling, beamer, smartboard)

- informeren naar bijzonderheden zoals allergieën en intoleranties bij de leerlingen

Page 21: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 19 Versie 2.1

3 weken voor de voorlichting

- informeren naar aantal aanmeldingen

- eigen bijdrage aan voorlichting voorbereiden

2 weken voor de voorlichting

- bevestigingsbrieven aan scholen sturen

- voorlichting oefenen

- bestellen voedingsmiddelen

- eigen bijdrage aan voorlichting voorbereiden

1 week voor de voorlichting

- eigen bijdrage aan voorlichting voorbereiden

1 dag voor de voorlichting

- levering/ controleren voedingsmiddelen

- eigen bijdrage aan voorlichting voorbereiden

Voorlichting Het verloop van de voorlichtingsdag is beschreven in 7.3: planning lesschema. Evaluatie Het evaluatieproces is beschreven in hoofdstuk 8. Continuïteit waarborgen Om de continuïteit te waarborgen, kan de voorlichting op verschillende manieren uitgebreid worden. Er kan hierbij gedacht worden aan voorlichting aan andere groepen (andere leeftijdsniveaus). Ook kan de voorlichting aan dezelfde groepen uitgebreid worden met voorlichting gericht op andere determinanten. Een vervolg op de huidige voorlichting is een derde mogelijkheid. Om dit te kunnen bewerkstelligen, zal deze eerste voorlichting enthousiast ontvangen moeten worden door de scholen. * Een samenwerkingsverband met ‘Convenant Gezond Gewicht’ is van belang. Dit convenant werkt samen met kennisinstituten, netwerken en organisaties die beschikken over kennis op het gebied van overgewicht en obesitas (Convenant Gezond Gewicht, 2012). Voorlichting is in het convenant opgenomen en hierdoor is ‘(w)eet jij dit al?’ een goede aanvulling, omdat dit speciaal op de tussendoortjes is gericht. ** Ouders en verzorgers worden niet vergeten bij de preventie. Zij hebben waarschijnlijk de grootste invloed op het consumeergedrag van de kinderen. De advertentie in de krant is een uitnodiging voor alle geïnteresseerden. Niet alleen de ouders maar ook studenten van bijvoorbeeld de pabo, de ouder- en ondernemersraad van de basisschool worden via deze weg benaderd en uitgenodigd. Dit om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren.

Tevens wordt tijdens de preventieles aan de leerlingen een folder voor de ouders meegegeven. In de folder wordt ook verwezen naar de online toolkit ‘ouderbetrokkenheid en gezond gewicht’. Deze folder is specifiek ontwikkeld voor ouders met kinderen op de basisschool (Convenant Gezond Gewicht, 2012).

Page 22: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 20 Versie 2.1

***Om de doelgroep leerlingen van groep 4 van de basisschool te bereiken is het van belang om medewerking van basisscholen te krijgen. Scholen en gemeenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen bij preventie van overgewicht bij kinderen. Dat de gemeente wettelijk verplicht is om deze taak uit te voeren is opgenomen in de Wet op de Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) (van den Burght, 2008).

De basisscholen ontvangen een schriftelijke uitnodiging van de Voedingsvoorlichting en Dieetadvisering (VVDA) voor een informatiebijeenkomst over de voorlichting ‘(w)eet jij dat al?’. Tijdens deze bijeenkomst krijgen de scholen de gelegenheid voor inschrijven. De scholen die niet vertegenwoordigd zijn worden telefonisch benaderd. Tijdens een gesprek krijgt de school voorlichting over het belang van preventie van overgewicht. Hierna wordt nogmaals het belang van deelname benadrukt en krijgt de school nogmaals het verzoek om deel te nemen aan de voorlichting.

8.2 Planning lesschema

De planning van het lesschema zoals in onderstaande tabel is opgesteld, is meest ideaal. De leerlingen hebben aansluitend aan de voorlichting pauze. Hierdoor heeft de docent de gelegenheid om feedback te geven. Ook geeft de pauze de leerlingen even de gelegenheid om te spelen / ontspannen voordat de reguliere lessen weer beginnen. Om niet teveel rumoer te maken is ervoor gekozen om de opstelling van het leslokaal te gebruiken zoals deze op het moment van binnenkomst aangetroffen wordt.

Tijdstip Activiteit Locatie Wie

8:30 voorbereiden traktatie keuken op locatie voorlichter (s)

8:55 klaarzetten/ installeren klaslokaal voorlichter (s)

optioneel ontvangst leerlingen klaslokaal voorlichter (s) / docent (als de leerlingen

voorafgaand pauze hebben gehad)

9:00 voorstellen/ uitdelen stembordjes

klaslokaal voorlichter (s)

9:05 presentatie klaslokaal voorlichter (s)

9:20 spelletje klaslokaal voorlichter (s)

9:35 uitdelen folder + uitleg

klaslokaal leerlingen/ voorlichter (s)

9:37 uitdelen traktatie

klaslokaal leerlingen/ voorlichter(s)

9:40 afsluiting klaslokaal voorlichter (s)

opruimen klaslokaal voorlichter (s)

9:45 evaluatie klaslokaal voorlichter (s) / docent (leerlingen hebben pauze)

tabel 1: lesschema

Page 23: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 21 Versie 2.1

8.3 Rolverdeling

Indien de voorlichting wordt gegeven door 2 voorlichters is het van belang vooraf een goede rolverdeling te maken. Ook voor de docent van de groep is dit prettig. Hij / zij weet dan precies wat er gaat gebeuren. Bij deze voorlichting is gekozen voor de volgende verdeling: Klaarzetten beiden Voorstellen + sheet 1 tot en met 5 voorlichter 1 Sheet 5 tot en met 11 voorlichter 2 Sheet 12 tot en met 15 voorlichter 1 Sheet 16 tot en met 19 voorlichter 2 Sheet 20 en 21 voorlichter 1 Halen traktatie voorlichter 2 Folder en traktatie uitdelen beiden Opruimen beiden Evaluatie met docent beiden

8.4 Materiaallijst

Een overzicht van alle benodigde materialen is van belang. Dit voorkomt dat zaken vergeten worden. In tabel 2 is een overzicht opgesteld van de benodigde materialen voor de voorlichting aan 1 klas met 30 leerlingen.

Wat is er nodig? Aantal per klas Wie

Voorlichting op usb stick 1 Voorlichter(s)

Smartboard 1 docent

Rode kaarten 30 Voorlichter(s)

Groene kaarten 30 Voorlichter(s)

Wegwerp bekertjes 30 Voorlichter(s)

Rietjes 30 Voorlichter(s)

Ingrediënten gezond tussendoortje (zie 8.3: Tussendoortje)

5 liter Voorlichter(s)

Voor milkshake: staafmixer 1 Voorlichter(s)

maatbeker 1 Voorlichter(s)

Tabel 2: overzicht materialen Indien er op locatie geen smartboard aanwezig is, zijn de alternatieven:

1. Zaal huren met beschikking over smartboard € 85.00 per dagdeel. 2. Lesposters drukken à € 20.00 per stuk = € 400.00 3. Beamer huren € 50.00 per dag

8.5 Tussendoortje

Voor de snack is een verantwoorde milkshake gekozen. Kinderen zijn vaak dol op ijs en milkshake en de VVDA wil de leerlingen bewust maken dat met de goede ingrediënten een milkshake ook een gezond tussendoortje kan zijn. Tijdens de bereiding worden de ingrediënten toegelicht.

Page 24: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 22 Versie 2.1

Ingrediënten Onderstaande ingrediënten zijn nodig om 33 milkshakes à 150 ml. te maken. 1 ½ liter halfvolle melk 1 liter magere yoghurt 500 gram light ijs (Den Hertog) 1000 gram bananen 900 gram aardbeien (diepvries) Voedingswaarde per milkshake (150 ml.) energie 357 kJ / 89 kcal eiwit 4 gram koolhydraten 11 gram vet 1,5 gram Alternatieven Er zijn veel verschillende alternatieven voor de traktatie mogelijk. Hieronder worden enkele voorbeelden beschreven. Milkshake zonder ijs Hierbij kan het fruit vooraf in stukjes ingevroren worden om toch het verkoelende effect te bereiken. Fruitsmoothies Hierbij worden geen zuivelproducten gebruikt. De shake bestaat alleen uit verschillende soorten fruit. Dit is een goed alternatief als er leerlingen met lactose-intolerantie in de klas zitten. Stukjes fruit Als de school het niet wenselijk vindt dat er in de klas met een blender gewerkt wordt, kan ervoor gekozen worden verschillende soorten fruit in stukjes te snijden. Op deze manier kunnen leerlingen wellicht ook kennis maken met fruitsoorten die zij nog niet kennen. Ook deze optie kan gebruikt worden als er leerlingen met lactose-intolerantie in de klas zitten.

Page 25: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 23 Versie 2.1

8.6 Begroting

Het is van belang om vooraf een duidelijk beeld te hebben van de totale kosten. De verschillende kostenposten zijn daarom in tabel 3 opgenomen. Aan de hand van deze tabel kunnen de totale kosten berekend worden, waarmee de begroting kan worden opgesteld.

Kostenposten Aantal Waar Bedragen (€)

Personeel

Diëtist(e) VVDA tarief per voorlichting

(inclusief reiskosten) 120

Materialen

Folders 500 stuks Drukwerk 350

Gezonde snacks 30 stuks Supermarkt 15

Stembordjes 35 stuks Creator 50

Gebruik smartboard op locatie 1 -

Advertentie voor geïnteresseerden 1 Locale krant 275

Zaalhuur informatie avond per dagdeel Locale zorgcentra 85

Kantoorartikelen (enveloppen, en dergelijke) 50 stuks Bruna 50

Staafmixer 1 Blokker 50

Maatbeker 1 Blokker 10

Tabel 3: overzicht kostenposten

N.B. Genoemde bedragen in euro's excl. BTW Bij 2 of meerdere voorlichtingen op een en dezelfde locatie wordt er per voorlichting € 40,00 in mindering gebracht. Voor overige taken € 60,00 per uur

Page 26: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 24 Versie 2.1

9 Evaluatie

In dit hoofdstuk wordt het evaluatieproces beschreven. Dit proces bestaat uit 2 delen: de evaluatie van het proces en de evaluatie van de effectiviteit. Tevens worden aanbevelingen gegeven voor toekomstige verbeteringen.

9.1 Procesevaluatie

Met dit onderdeel wordt het proces en de uitvoering hiervan geëvalueerd. De volgende onderwerpen komen hierbij aan de orde: Implementatieplan Het is van groot belang dat het implementatieplan grondig geëvalueerd wordt. Deze evaluatie vindt niet alleen achteraf plaats, maar ook al tijdens de uitvoering van het proces. Op deze manier kan goed bijgehouden worden of de planning gehaald wordt. Lesschema Per onderdeel van het lesschema wordt antwoord gegeven op de vraag op welke punten het tijdschema voldeed en op welke punten niet. Indien het niet voldeed kan worden aangegeven waarom niet. Een voorbeeld van het evaluatieformulier van het lesschema is bijgevoegd in Bijlage VI. Voorlichting Aan de docent wordt gevraagd de voorlichting te evalueren. Dit gebeurt door middel van een evaluatieformulier (zie Bijlage VII). Met dit evaluatieformulier beantwoordt de docent vragen over de inhoud van de voorlichting, de deskundigheid van de voorlichter(s) en het enthousiasme van de leerlingen.

9.2 Aanbevelingen

Tijdens het maken van dit voorlichtingsplan zijn 3 pilots gedraaid op 3 verschillende basisscholen. Naar aanleiding hiervan zijn verschillende aanbevelingen gedaan door de docenten en de voorlichters. Na de eerste pilot werd aangegeven dat het niveau van de quiz iets te laag was. Daarom is dit direct aangepast. De presentatie in Bijlage II is al de aangepaste versie. Vooral de vraag over DubbelFriss en cola bleek een goede uitdaging te zijn. Een van de docenten gaf aan dat het een goede optie is om de leerlingen zelf aan de slag te laten gaan met een opdracht. Dit kan in de toekomst meegenomen worden als er vraag is naar een les met een langere tijdsduur. De tijd die nu beschikbaar was voor de voorlichting (+/- 45 minuten), is daarvoor niet toereikend. Een andere optie is om de kinderen zelf aan de slag te laten gaan in een eventueel vervolg van deze voorlichting. Een van de voorlichters had het idee om het verschil tussen goede en minder goede tussendoortjes verder te visualiseren door vergelijkingen te maken. Deze extra sheets zijn opgenomen in Bijlage VIII. Tijdens de pilots is de quiz op 2 manieren uitgevoerd: - met rode en groene kaartjes; - door de leerlingen te laten staan en zitten.

Page 27: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 25 Versie 2.1

Het is gebleken dat de optie met de rode en groene kaartjes bij dit spel de voorkeur heeft. Dit zorgt namelijk voor minder onrust in de groep. Om dezelfde reden is het ook aan te bevelen de quiz pas aan het eind van de voorlichting te spelen. Tot slot is het aan te bevelen dat vooraf met de docent overlegd wordt wat voor soort gezonde snack er wordt uitgedeeld. Tijdens een van de observaties werd geconstateerd dat er over fruitsoorten gesproken werd en dat sommige leerlingen niet alle fruitsoorten kenden. Er is toen voor gekozen geen milkshake te maken, maar verschillende soorten fruit uit te delen, zodat de leerlingen konden proeven.

9.3 Effectevaluatie

Met de effectevaluatie wordt onderzocht wat er is bereikt met de voorlichting. Deze evaluatie vindt altijd achteraf plaats. Voor de effectevaluatie van dit voorlichtingsplan is de medewerking van de school nodig en dit effect zal niet exact meetbaar zijn. Om een beeld te kunnen vormen van het behaalde effect kunnen de volgende vragen worden beantwoord: Hebben veel scholen deelgenomen aan de voorlichting? Tijdens de voorbereiding wordt op verschillende manieren contact opgenomen met de scholen. Het doel hiervan is om zoveel mogelijk scholen deel te laten nemen aan de voorlichting en om hiermee een zo groot mogelijk effect te bereiken. Zijn de leerlingen enthousiast over de voorlichting? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, kan de docent bekijken hoe enthousiast de leerlingen aan het eind van de dag reageren naar hun ouders toe. Ook kan de docent na een tijdje bij de leerlingen informeren of zij thuis iets hebben gedaan met de informatie van de voorlichting. Denk hierbij aan het maken van een smoothie met de ouders. Is de school enthousiast over de voorlichting? De school heeft aangegeven behoefte te hebben aan extra voorlichting of voorlichting over andere onderwerpen. Heeft de school een gevolg gegeven aan de voorlichting? Denk hierbij aan het instellen van een fruitdag, waarbij de leerlingen als tussendoortje geen koek of snoep meenemen, maar alleen fruit. Eten de leerlingen meer gezonde snacks? Deze vraag kan pas na verloop van tijd beantwoord worden. De docent kan een goed beeld schetsen van het snackgedrag in de klas. Ook kan de docent aangeven wat voor soort traktaties er met verjaardagen uitgedeeld worden. Om een beeld te krijgen van het snackgedrag thuis kan de docent de leerlingen hierover vragen stellen. Dit blijft echter wel een subjectief onderdeel van de evaluatie, aangezien dit afhankelijk is van de eerlijkheid waarmee de leerlingen de vragen beantwoorden.

Page 28: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 26 Versie 2.1

9.4 Kritische evaluatie eigen voorlichtingsplan

Omdat in dit voorlichtingsplan is gekozen om slechts 1 determinant van overgewicht te beïnvloeden, is het nauwelijks mogelijk om SMART doelstellingen op te stellen met betrekking tot de uiteindelijke gedragsverandering. De resultaten op lange termijn zijn namelijk niet goed meetbaar. Hiervoor dienen meer dan 1 determinant beïnvloed te worden en ook in dat geval kunnen de resultaten alleen zo exact mogelijk gemeten worden als de voorlichting deel uitmaakt van een breder onderzoek. Tijdens een breed opgezet onderzoek, zou een onderzoeksgroep geselecteerd moeten worden van gezinnen die gedurende een bepaalde periode worden gevolgd. Tijdens die periode kunnen gegevens worden verzameld met betrekking tot de gezondheid van dit gezin. Wat betreft de eetgewoonten binnen het gezin, blijven de onderzoekers ook altijd afhankelijk van de eerlijke opgave van de deelnemers. Het is onmogelijk dit te bereiken met een enkele voorlichting. In hoofdstuk 7.3 is wel een SMART leerdoel opgesteld: De leerlingen van groep 4 zijn in staat om aan het einde van de les met behulp van plaatjes onderscheid te maken tussen een gezond en minder gezond tussendoortje. De leerlingen moeten 7 van de 10 plaatjes goed hebben. Dit leerdoel heeft betrekking op een direct effect op het gebied van kennis. Dit is uiteraard wel goed meetbaar. Daarnaast was de periode waarbinnen dit voorlichtingsplan is opgesteld erg kort. Uitgebreider onderzoek is wenselijk om het plan zo evidence-based mogelijk te kunnen opstellen. De tijd werd nog extra verkort door de schoolvakantie en vrije dagen tijdens dit blok. Er bleven daardoor nog maar weinig opties over om afspraken te maken met de basisscholen. Dit betekende dat de voorlichting al na 5 weken klaar moest zijn, aangezien we anders niet meer op de school terecht konden.

Page 29: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 27 Versie 2.1

10 literatuurlijst

(2012). Opgeroepen op juni 2, 2012, van NIGZ: www.nigz.nl/index.cfm?act=project.details&prog=1&proj=26 (2012). Opgeroepen op juni 2, 2012, van meerdanvoetbal: http://www.meerdanvoetbal.nl/aandeslag/categorie.php?id=1071 (2012). Opgeroepen op juni 7, 2012, van voorlichtingsbureaubrood: www.brood.net (2012). Opgeroepen op mei 30, 2012, van kijkopontwikkeling: http://www.kijkopontwikkeling.nl/problemen/sociaal-emotionele-ontwikkeling/inleiding1.html (2009). Opgeroepen op juni 7, 2012, van svenkrameronline: www.svenkrameronline.com/?page_id=146 (2010). Opgeroepen op juni 7, 2012, van kraijcek: www.krajicek.nl/ (2012). Opgeroepen op mei 10, 2012, van Marketingonline: http://www.marketingonline.nl (2012, maart 20). Opgeroepen op juni 2, 2012, van wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_Piaget (2012). Opgeroepen op juni 1, 2012, van jongerenopgezondgewicht: http://jongerenopgezondgewicht.nl/actueel (2012). Opgeroepen op mei 28, 2012, van rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl (2012). Opgeroepen op mei 27, 2012, van mens-en-samenleving: http://mens-en-samenleving.infonu.nl (2012). Opgeroepen op mei 28, 2012, van nationaal kompas volksgezondheid: http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-op-gezondheidsdeterminanten/preventie-op-persoonsgebonden-kenmerken/lichaamsgewicht/detaildocumt-jogg-epode-aanpak/ Bastiaans, A. (2009). Jong geleerd, gezond gedaan! Utrecht: Universiteit Utrecht. Bemelmans, W., Wendel-Vos, G., Bos, G., Schuit, A., & Tijhuis, M. (2004). Interventies ter preventie van overgewicht in de wijk, op school, op het werk en in de zorg. Bilthoven: RIVM. Buijzen, M. Commercie in de jeugdcultuur: vette verleiders en weerbare kinderen. In H. Dagevos, & G. Munnichs, De obesogene samenleving (pp. 95-102). Amsterdam: Amsterdam University Press. Burgt, M. v., & Mechelen-Gevers, E. v. (2008). Preventie en gezondheidsbevordering door paramedici. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Convenant gezond gewicht. (2011). Opgeroepen op mei 20 2012, van www.convenantgezondgewicht.nl

Page 30: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 28 Versie 2.1

Geeter, H. d. (2006). Kinderen gezond leren eten. Wie, waar, wanneer en hoe? Nutrinews , 8-13. Hirasing, R., & Gouwerok, M. (2007). Kinderen en overgewicht. Uitgeverij Rean. Horst, K. v., Oenema, A., Ferreira, I., Wendel-Vos, W., Giskes, K., Lenthe, F. v., et al. (2006). A systematic review of environmental correlates of obesity-related dietary behaviours in youth. Oxford: Oxford University. Hurk, K. v., Dommelen, P. v., Wilde, J. d., Verkerk, P., Buuren, S. v., & HiraSing, R. (2006). Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4 - 15 jaar in de periode 2002 - 2004. TNO. Minder zitvlees. (2008-6). Huisarts en wetenschap , 267. NFU. (sd). Opgeroepen op mei 18, 2012, van Overgewicht bij kinderen en jongeren (AZM): http://www.nfu.nl/trf/index.php?id=9&hoofdstuk=4&trf=771 Overbeek, K., Bakker, I., Vries, S. d., & Hopman-Rock, M. (2005). Rol kinderopvang in de preventie van bewegingsarmoede en ongezonde voeding bij 0-4 jarigen. Leiden: TNO. Overgewicht bij kinderen: Dickie Dick als 'rol'-model? (2003 (46)). Huisarts en Wetenschap , 282 - 283. Post, N., Bekker-Grob, E. d., Mackenbach, J., & Slobbe, L. (2010). Kosten van preventie in Nederland 2007. Bilthoven: RIVM. Veen-Roelofs, J. (2004). De behandeling van overgewicht bij kinderen. Opgeroepen op mei 10, 2012, van Informatorium voor Voeding en Diëtetiek: http://www2.bsl.nl.ezproxy.hhs.nl:2048/corp/common/framecreator.asp?ak=welkom&ap=vakb&altp=http://vb23.bsl.nl/totalecollectie Verhulst, F. (2008). De ontwikkeling van het kind. Assen: Van Gorcum. Voedingscentrum. (sd). Opgeroepen op juni 10, 2012, van http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/het-gezonde-voorbeeld/gezonde-voorbeeld-tips/tussendoor.aspx Vries, S. d., Bakker, I., Overbeek, K. v., Boer, N., & Hopman-Rock, M. (2005). Kinderen in prioriteitswijken: lichamelijke (in)activiteit en overgewicht. TNO. VUMC. (2011, september 20). Opgehaald van Basis voor gewichtsproblemen al op jonge leeftijd gelegd: http://www.vumc.nl/afdelingen/voor-journalisten/persbericht/6270706/ Zimbardo, P., Weber, A., & Johnson, R. (2010). In Psychologie, de essentie (p. 80). Amsterdam: Amsterdam Pearson Education Benelux.

Page 31: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 29 Versie 2.1

11 Bijlagen

11.1 Bijlage I Tabel met afkapwaarden overgewicht en obesitas voor kinderen

Leeftijd

(jaren)

jongens

BMI

BMI meisjes

BMI

BMI

afkapwaarde

overgewicht

afkapwaarde

obesitas

afkapwaarde

overgewicht

afkapwaarde

obesitas

2 18,41 20,09 18,02 19,81

3 17,89 19,57 17,56 19,36

4 17,55 19,29 17,28 19,15

5 17,42 19,30 17,15 19,17

6 17,55 19,78 17,34 19,65

7 17,92 20,63 17,75 20,51

8 18,44 21,60 18,35 21,57

9 19,10 22,77 19,07 22,81

10 19,84 24,00 19,86 24,11

11 20,55 25,10 20,74 25,42

12 21,22 26,02 21,68 26,67

13 21,91 26,84 22,58 27,76

14 22,62 27,63 23,34 28,57

15 23,29 28,30 23,94 29,11

16 23,90 28,88 24,37 29,43

17 24,46 29,41 24,70 29,69

18 25,00 30,00 25,00 30,00

19 25,00 30,00 25,00 30,00

20 25,00 30,00 25,00 30,00

21 25,00 30,00 25,00 30,00

Internationale criteria voor de signalering van overgewicht en obesitas bij jongens en meisjes.

(Hirasing RA et al. Ned Tijdschr Geneeskd 2001;145:1303-8)

Page 32: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 30 Versie 2.1

11.2 Bijlage II Analyse basisschool de Kring

Basisschool de Kring is een school met 400 kinderen verdeeld over twee locaties. Beide locaties bevinden zich in Oegstgeest. De Kring is een school die ervoor staat dat kinderen zich binnen de school zo vrij mogelijk kunnen bewegen, zich veilig en geborgen voelen, dat kinderen zelfstandig kunnen werken, met elkaar leren praten, spelen, werken en vieren. Het logo van de school staat dan ook voor kinderen die samen een kring vormen, ze zijn uniek en herkenbaar in hun eigenheid, maar vormen samen wel een hechte groep. Elk jaar worden er thema’s bepaald waar een aantal weken aan gewerkt wordt. Hierbij zit altijd het thema gezondheid, waarbij het onderwerp voeding regelmatig terugkeert. Alle kinderen van de middenbouw (groep 3,4 en 5) en de bovenbouw (groep 6,7 en 8) hebben 2 keer per week bewegingsonderwijs. Een keer per week worden deze lessen gegeven door een vakleerkracht en een keer in de week door de eigen groepsleerkracht. Tijdens de gymlessen staat goed, allround en met plezier bewegen centraal. De kinderen doen een brede basale bewegingservaring op, door het doen van vele verschillende sportactiviteiten. Voorbeelden hiervan zijn tikspelletjes, gymnastische vaardigheden, atletiek, sociaal spel en bewegen op muziek. Daarnaast gaan de kinderen van de middenbouw een keer in de week zwemmen. Een keer per jaar is er een sportdag waar de hele school aan meedoet. Er worden groepen gemaakt waarin kinderen van alle groepen vertegenwoordigd zijn. Zo kunnen de oudere kinderen de jongere kinderen helpen. In de ochtend worden er spelletjes gedaan en in de middag zijn de kinderen van groep 1 tot en met 4 vrij. De kinderen van groep 5 tot en met 8 doen dan sporten als korfbal, slagbal en voetbal. In het voorjaar doen groep 4,5 en 6 mee aan het schoolkorfbaltoernooi en kunnen alle kinderen meelopen met een sponsorloop.voor WeRun4All. Deze school heeft een eigen tuin, de tuin is opgedeeld in stukken zodat elke groep zijn eigen gedeelte heeft. Behalve dat de kinderen hier leren over tuinieren, hebben zij het ook regelmatig over voeding. Er wordt namelijk ook groente en fruit gezaaid/geplant. Zo is er dit school jaar al het volgende gezaaid/geplant:

- aardappelen - witlof - andijvie - rucola - tomaten - aardbeien - rabarber - bosui - verschillende soorten kruiden - pruimenboom - frambozen en bramen - kruiden

De groenten en fruit worden gebruikt om onder andere jam, rabarbermoes en kruidenthee van te maken en tijdens het Leids ontzet wordt van de aardappelen en wortels hutspot gemaakt. Ook krijgen de kinderen regelmatig groenten mee naar huis.

Page 33: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 31 Versie 2.1

11.3 Bijlage III PowerPoint presentatie

Gezond snacken,

(w) eet jij dit al ?

Hoe moet het ook

alweer??

schijf van 5

Groente en Fruit

Héééééél veel vitamines, vezels en erg

lekker

Brood, graan, aardappelen, rijst

Koolhydraten (energie) en Vezels

Melk (producten), vlees, vis, ei en vleesvervangers

Eiwitten, IJzer en Calcium

Page 34: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 32 Versie 2.1

Vet en olie

Boter op je brood

Drinken

Je lijf kan geen dag zonder drinken

Kennen jullie deze al ??

Tussendoortjes

Tussendoortjes eten we tussen de maaltijden door en er zitten vaak teveel energie in.

Wat kun je doen?

Als je genoeg en gezond hebt gegeten heb je minder snel trek in snoep

Spel / Quiz

Groen papier → gezond

Rood papier → niet gezond

Page 35: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 33 Versie 2.1

Filmpje

http://www.gavoorgezond.nl/index.cfm?act=lessen.details&les=39&tab=bm

Wist je dat mega mindy en voetballers ook gezond snacken!!!

Zelf aan de slag

Gezonde tussendoortjes

Tijd voor wat lekkers

Proeven

Ruiken

Voelen

Page 36: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 34 Versie 2.1

11.4 Bijlage IV Tekst presentatie

Sheet 1 Hallo jongedames en jongeheren. Wij zijn ...en ... en wij komen jullie gezond laten snoepen. Waarom willen wij jullie gezond leren snacken? Omdat er best veel kinderen in Nederland te dik zijn. Dat is niet goed voor je gezondheid en als je ouder wordt kan je er veel last van krijgen. Als je vaker voor een gezond tussendoortje kiest wordt je niet te dik, maar soms is het best lastig om goed te kiezen. Buiten de maaltijden om heb je natuurlijk wel eens trek in een tussendoortje. Gezond snacken en lekker bewegen is heel erg belangrijk om gezond en fit te blijven. Gaan we nu meteen aan tafel en lekker snoepen? Nee, eerst zullen we moeten leren hoe je dat doet. Wij zijn erg benieuwd wat jullie allemaal voor lekkers meenemen naar school en wat je verder tussendoor eet. Kinderen (stuk of 4 of allemaal) om de beurt laten vertellen wat ze eten Sheet 2 Als je gezond wilt snacken zul je eerst moeten weten hoe je dat doet en welke producten gezond zijn. Fruit is altijd lekker en het is beter om niet teveel snoep en vette koekjes, zoals een gevulde koek, te eten. Frisdrank kun je beter niet te vaak drinken Sheet 3 Het is belangrijk om gevarieerd te eten, niet elke dag het zelfde. Elke dag producten uit alle punten van de schijf van 5. Sheet 4 Groente en Fruit: Héééééél veel vitamines, vezels en erg lekker! Groente en fruit helpen je om gezond te blijven. Ze verkleinen de kans op allerlei ziekten. Groente en fruit bevatten veel vezels en helpen je om op een goed gewicht te blijven. Sheet 5 Brood, graan, aardappelen, rijst bevatten lekker veel energie. Dit heb je nodig om lekker te sporten en spelen. Ook heb je energie nodig om op school goed te kunnen leren. Je darmen blijven heel gezond als je veel vezels eet. Als je gezonde darmen hebt ben je minder vaak ziek. Door de vezels heb je ook langer een vol gevoel en minder snel trek. Sheet 6 Melk (producten), vlees, vis, ei en vleesvervangers zijn goed voor je. Er zitten veel eiwitten, ijzer, calcium en B-vitamines in. Dit heb je allemaal nodig om goed te kunnen groeien en voor sterke botten. Weten jullie waar roomijs van gemaakt wordt? Kinderen laten vertellen en eventueel aanvullen. Wijzen op de suiker en vetten. Sheet 7 Een klein beetje (verwijzen naar de kleine punt) vet is belangrijk, vergeet niet om boter op je boterham te smeren. Wie smeert er allemaal boter op z’n boterham? Sheet 8 Vergeet niet om elke dag te drinken, niet teveel limonade en frisdrank. Kies liever voor melk, thee, vruchtensap en water.

Page 37: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 35 Versie 2.1

Sap wordt gemaakt van vruchten maar dat wil niet zeggen dat het altijd gezond is. Als je heel veel sap drinkt krijg je heel veel energie binnen. Als je deze energie niet gebruikt kan je hier te dik van worden. Sheet 9 Gezonde keuze en bewuste keuze. Dit is handig, als dit op een verpakking staat is het oké om te nemen. Vragen aan de kinderen of ze het symbool kennen Sheet 10 Tussendoortjes eten we tussen de maaltijden door en er zitten vaak teveel energie in. Het is goed om te weten wat nu precies gezonde tussendoortjes zijn. Als je dat weet kun ook makkelijk voor een gezond tussendoortje kiezen. Wat kun je verder nog doen? Als je genoeg en gezond hebt gegeten heb je minder snel trek in snoep. Dus als je goed ontbijt, luncht en ’s avonds een goede maaltijd eet heb je tussendoor minder trek in zoete of vette dingen. Sheet 11 We gaan jullie nu wat plaatjes laten zien. Jullie hebben 2 verschillende kleuren papier op tafel liggen. Als het plaatje komt moet je bedenken of het gezond (groen) of ongezond (rood) is en dan houd je het papier omhoog. Sheet 12 t/m 19 Afbeeldingen quiz Ter info cola = 39 cal en dubbelfris = 40 cal Jullie mogen af en toe, zo’n 1 X per dag natuurlijk best een snoepje of wat chips. Het is beter als je vaak voor een gezonde snack kiest. Sheet 20 Filmpje Sheet 21 Het is niet moeilijk om voor gezond te kiezen. Fruit zoals een banaan, peer of een appel is altijd goed. Een gezonde snack bevat niet veel suiker en vet maar wel genoeg energie en vezels. Meestal is een gezonde snack ook nog eens ontzettend lekker. Eet nooit meer dan vier tussendoortjes per dag. In het boekje staan allerlei ideeën voor gezonde en lekkere tussendoortjes. Veel plezier ! Sheet 22 Wanneer er nog voorbereidingen voor de snacks gemaakt moeten worden de kinderen daarin betrekken (uitleg en hulp, kinderen laten vertellen wat er zo goed is aan de traktatie) De leerlingen onthouden de informatie beter als de zintuigen geprikkeld worden (zien, proeven, ruiken). Samen snacks uitdelen

Page 38: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 36 Versie 2.1

11.5 Bijlage V Folder

Page 39: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 37 Versie 2.1

Page 40: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 38 Versie 2.1

11.6 Bijlage VI Evaluatieformulier lesschema

Geef de beoordeling als volgt aan: + goed, +/- redelijk, - slecht

Activiteit Beoordeling Uitleg

Voorbereiden traktatie

Klaarzetten/ installeren

Ontvangst leerlingen

Voorstellen

Presentatie

Spelletje

Uitdelen traktatie

Uitdelen folder

Afsluiting

Opruimen

Evaluatie docent

Opmerkingen:

Page 41: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 39 Versie 2.1

11.7 Bijlage VII Evaluatieformulier voorlichting

De voorbereiding was adequaat. 0 Ja 0 Nee, want

De kinderen waren rustig. 0 Ja 0 Nee, want

De kinderen waren enthousiast. 0 Ja 0 Nee, want

De kinderen deden goed mee met de les. 0 Ja 0 Nee, want

De docenten vertelden het verhaal duidelijk. 0 Ja 0 Nee, want

De docenten vertelden het verhaal rustig. 0 Ja 0 Nee, want

Tijdens de quiz werden voornamelijk goede antwoorden 0 Ja 0 Nee, want

gegeven.

De kinderen reageerden enthousiast op de traktatie. 0 Ja 0 Nee, want

De folders voor de ouders bevatten duidelijke informatie. 0 Ja 0 Nee, want

Page 42: Voorlichtings- en evaluatieplanfiles.paulinemaas-v-d.webnode.nl/200000020-2b0762c003/Voorlichti… · ouders zijn betrokken, maar laten hun kinderen zelf kiezen wat ze willen doen

(W)eet jij dat al? 40 Versie 2.1

11.8 Bijlage VIII Extra sheets vergelijkingen

Vergelijken

Vergelijken

5

N.B. 14 kleine snoepjes = 4 plakken ontbijtkoek.