Voorbeeldportefeuille Dirk Peeters (deel 4) D Dit is …...thode) hangen dan weer af van historische...

3
September 2011 67 D Voorbeeldportefeuille Dirk Peeters Privé-belegger, industrieel ingenieur chemie Wat is een bedrijf waard? Voorbeeldportefeuille Dirk Peeters (deel 4) Dit is de meest fundamentele vraag die een belegger zich kan stellen. Als je namelijk weet wat een bedrijf waard is kan je het aandeel kopen wanneer de koers (aanzien- lijk) onder de waarde noteert en verkopen wanneer de koers hierboven noteert. Simpel, toch? Het probleem is natuurlijk dat het niet gemakkelijk te bepalen is wat de juiste waarde is van een bedrijf. Hier is dan ook enorm veel onderzoek naar gedaan en verschillende methodes/modellen werden opge- steld om tot een zo goed mogelijke schaing te komen van deze waarde. Als je gelooſt in de efficiënte markthypothese die zegt dat alle beschikbare informatie in de koersen verwerkt is en dat het dus ook niet mogelijk is om de markt te verslaan, heb- ben deze pogingen weinig zin. Je zou kunnen zeggen dat deze hypothese zegt dat de huidige prijs de huidige waarde is. De meeste grote beleggers die beleggen op basis van fundamen- tele analyse (type Warren Buffe, Peter Lynch, Greenbla, en dichter bij huis Pierre Van der Mersch van Brederode, bv.) geloven dan ook niet in de efficiënte markthypothese en gaan voortdurend op zoek naar koopjes. Aandelen waarvan de waarde door de markt niet onderkend wordt dus. De be- heerders van alle actieve fondsen beleggen trouwens met de- zelfde insteek: zij proberen de markt te verslaan. Enkele van deze waarderingsmethodes zijn het DDM (dividend discount model), de DCF (discounted cashflow) methode, even aangehaald in mijn eerste bijdrage, relatieve waarderingsmethodes (vergelijking van koers/winst, koers/ boekwaarde, koers/cashflow van een bepaald bedrijf met dezelfde ratio’s voor bedrijven van dezelfde sector of de vol- ledige markt). Ook de ons meer vertrouwde NAIC-methode is een hulpmiddel om te bepalen wanneer een aandeel koop- waardig is (of te behouden of te verkopen). Elke methode heeſt zijn voor- en nadelen. Een belangrijk nadeel van het DDM en DCF is dat de waardebepaling sterk aankelijk is van de schaing van de toekomstige groei. Ze vragen dus een glazen bol. Ook voor de NAIC-methode is dit het geval. De resultaten van de relatieve methode (en ook de NAIC-me- thode) hangen dan weer af van historische of huidige markt- waarderingen. Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat al deze methoden geen prachtige hulpmiddelen kunnen zijn. In deze bijdrage wil ik een waarderingsmethode voorstel- len die de bovenstaande nadelen niet heeſt. Uiteraard wil dit niet zeggen dat er geen nadelen zijn. Hier kom ik hieronder op terug. De achterliggende vraag die met deze methode be- antwoord wordt, is de volgend: kan het bedrijf waarde creë- ren met behulp van het kapitaal dat het ter beschikking heeſt. Het kapitaal is hier het eigen vermogen (kapitaal van de aan- deelhouders) en alle rentedragende schulden (schulden aan banken en obligatiehouders). Om waarde te kunnen creëren dient de opbrengst van het bedrijf, de cash die het bedrijf ge- nereert, d.i. de (neo)cashflow, groter te zijn dan de kosten van dit kapitaal. De kosten van de rentedragende schulden zijn relatief gemakkelijk te bepalen. Dit is de betaalde intrest. Aangezien de aandeelhouder ook een rendement wenst van zijn belegging, in de vorm van dividenden en meerwaarden, zijn er impliciet ook kosten verbonden aan het eigen vermo- gen. Aangezien het bedrijf geen rechtstreekse verplichting heeſt aan de aandeelhouder (geen verplichte betaling zoals bij intresten) zijn deze kosten moeilijker te bepalen. In de hier voorgestelde methode hanteren we 15 %: we zijn nogal veeleisend (of we willen genoeg veiligheid inbouwen) en dit is ook het rendement dat de NAIC-methode vooropstelt. Daar wordt gestreefd naar een verdubbeling van het kapitaal (dividenden + waardevermeerdering) op 25 jaar (= 14,9 % samengesteld rendement of afgerond 15 %). Omdat we de verhouding kennen tussen het eigen vermogen en het rente- dragend vermogen en de kosten die verbonden zijn aan beide kunnen we berekenen wat de gemiddelde kosten zijn van dit ingezet kapitaal. De waarde wordt dan berekend door de verhouding te nemen tussen de opbrengst van het bedrijf (CF/ingezet ka- pitaal) en de gemiddelde kosten van dat kapitaal en deze ver- houding te vermenigvuldigen met het ingezet kapitaal. Van deze berekende waarde trekken we nog de neo financiële schulden af (deze dienen uiteindelijk terugbetaald worden). Als we het aandeel aan de zo berekende prijs kunnen kopen, kunnen we in principe 15 % op onze investering verwach- ten. We illustreren het een en ander met een voorbeeld. Ik gebruik weer de cijfers van Sioen. Om de berekeningen te kunnen maken, hebben we genoeg aan de cijfers die we op-

Transcript of Voorbeeldportefeuille Dirk Peeters (deel 4) D Dit is …...thode) hangen dan weer af van historische...

September 2011 67

D

VoorbeeldportefeuilleD

irk

Pee

ters

Priv

é-bele

gger

, indu

striee

l in

geni

eur c

hem

ieWat is een

bedrijf waard?

Voorbeeldportefeuille Dirk Peeters (deel 4)

Dit is de meest fundamentele vraag  die een belegger zich kan stellen. Als je namelijk weet wat een bedrijf waard is kan je het aandeel kopen wanneer de koers (aanzien-lijk) onder de waarde noteert en verkopen wanneer de koers hierboven noteert. Simpel, toch? Het probleem is natuurlijk dat het niet gemakkelijk te bepalen is wat de juiste waarde is van een bedrijf. Hier is dan ook enorm veel onderzoek naar gedaan en verschillende methodes/modellen werden opge-steld om tot een zo goed mogelijke schatting te komen van deze waarde.

Als je gelooft in de efficiënte markthypothese die zegt dat alle beschikbare informatie in de koersen verwerkt is en dat het  dus  ook  niet  mogelijk  is  om  de  markt  te  verslaan,  heb-ben deze pogingen weinig zin. Je zou kunnen zeggen dat deze hypothese zegt dat de huidige prijs de huidige waarde is. De meeste grote beleggers die beleggen op basis van fundamen-tele  analyse  (type  Warren  Buffett,  Peter  Lynch,  Greenblatt, … en dichter bij huis Pierre Van der Mersch van Brederode, bv.) geloven dan ook niet in de efficiënte markthypothese en gaan voortdurend op zoek naar koopjes. Aandelen waarvan de waarde door de markt niet onderkend wordt dus. De be-heerders van alle actieve fondsen beleggen trouwens met de-zelfde insteek: zij proberen de markt te verslaan.

Enkele  van  deze  waarderingsmethodes  zijn  het  DDM (dividend discount model), de DCF (discounted cashflow) methode, even aangehaald  in mijn eerste bijdrage,  relatieve waarderingsmethodes (vergelijking van koers/winst, koers/boekwaarde,  koers/cashflow  van  een  bepaald  bedrijf  met dezelfde ratio’s voor bedrijven van dezelfde sector of de vol-ledige markt). Ook de ons meer vertrouwde NAIC-methode is een hulpmiddel om te bepalen wanneer een aandeel koop-waardig  is  (of  te  behouden  of  te  verkopen).  Elke  methode heeft  zijn  voor-  en  nadelen.  Een  belangrijk  nadeel  van  het DDM en DCF is dat de waardebepaling sterk afhankelijk is van de schatting van de toekomstige groei. Ze vragen dus een glazen bol. Ook voor de NAIC-methode is dit het geval. De resultaten  van  de  relatieve  methode  (en  ook  de  NAIC-me-thode) hangen dan weer af van historische of huidige markt-waarderingen. Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat al deze methoden geen prachtige hulpmiddelen kunnen zijn.

In deze bijdrage wil ik een waarderingsmethode voorstel-len die de bovenstaande nadelen niet heeft. Uiteraard wil dit niet zeggen dat er geen nadelen zijn. Hier kom ik hieronder op terug. De achterliggende vraag die met deze methode be-antwoord wordt, is de volgend: kan het bedrijf waarde creë-ren met behulp van het kapitaal dat het ter beschikking heeft. Het kapitaal is hier het eigen vermogen (kapitaal van de aan-deelhouders) en alle rentedragende schulden (schulden aan banken en obligatiehouders). Om waarde te kunnen creëren dient de opbrengst van het bedrijf, de cash die het bedrijf ge-nereert, d.i. de (netto)cashflow, groter te zijn dan de kosten van  dit  kapitaal.  De  kosten  van  de  rentedragende  schulden zijn relatief gemakkelijk te bepalen. Dit is de betaalde intrest. Aangezien de aandeelhouder ook een rendement wenst van zijn belegging, in de vorm van dividenden en meerwaarden, zijn er impliciet ook kosten verbonden aan het eigen vermo-gen.  Aangezien  het  bedrijf  geen  rechtstreekse  verplichting heeft  aan  de  aandeelhouder  (geen  verplichte  betaling  zoals bij  intresten)  zijn  deze  kosten  moeilijker  te  bepalen.  In  de hier  voorgestelde  methode  hanteren  we  15 %:  we  zijn  nogal veeleisend (of we willen genoeg veiligheid inbouwen) en dit is  ook  het  rendement  dat  de  NAIC-methode  vooropstelt. Daar wordt gestreefd naar een verdubbeling van het kapitaal (dividenden  +  waardevermeerdering)  op  25  jaar  (=  14,9 % samengesteld  rendement  of  afgerond  15 %).  Omdat  we  de verhouding kennen tussen het eigen vermogen en het rente-dragend vermogen en de kosten die verbonden zijn aan beide kunnen we berekenen wat de gemiddelde kosten zijn van dit ingezet kapitaal.

De  waarde  wordt  dan  berekend  door  de  verhouding  te nemen tussen de opbrengst van het bedrijf (CF/ingezet ka-pitaal) en de gemiddelde kosten van dat kapitaal en deze ver-houding te vermenigvuldigen met het  ingezet kapitaal. Van deze  berekende  waarde  trekken  we  nog  de  netto  financiële schulden af (deze dienen uiteindelijk terugbetaald worden). Als we het aandeel aan de zo berekende prijs kunnen kopen, kunnen  we  in  principe  15 %  op  onze  investering  verwach-ten.  We  illustreren  het  een  en  ander  met  een  voorbeeld.  Ik gebruik  weer  de  cijfers  van  Sioen.  Om  de  berekeningen  te kunnen maken, hebben we genoeg aan de cijfers die we op-

September 2011 69

gezocht hadden om het cashflowrendement te berekenen (zie artikel in het nummer van mei).

Voor  de  kosten  van  de  rentedragende schulden  heb  ik  6 %  genomen.  In  principe kan dit opgezocht worden in het jaarverslag. Om  het  eenvoudig  te  houden  reken  ik  met een vaste rentevoet. Deze kan eventueel wel aangepast worden aan de aard en de grootte van  het  bedrijf:  een  bedrijf  als  Sioen  bv.  zal aan de banken een veel hogere  intrest moe-ten betalen dan een gigant als Exxon Mobil.

Bovenstaande  berekeningen  heb  ik  in-gevoegd  in een  Excelbestand  samen  met  de eerdere  berekeningen  die  aan  bod  kwamen: via  de  website  van  VFB  kan  je  (als  lid  met een paswoord) het aangepast Excelbestandje downloaden.  Naast  de  basisgegevens  kan  je ook  de  kosten  van  het  eigen  vermogen  en rentedragende schulden invullen.

Wat zijn de nadelen van de methode: voor bedrijven met een hoge schuldgraad (en dus een  hoge  schuldhefboom)  is  de  methode minder geschikt: aangezien de gewogen kos-ten van het kapitaal klein zijn (want voorna-melijk  bepaald  door  de  intrest  op  de  rente-dragende schulden die relatief laag is), zal een kleine  variatie  in  de  cashflowopbrengst  een grote impact hebben op de waardering. Een ander  nadeel  is  dat  de  waardering  van  jaar tot  jaar  sterk  kan  schommelen  voor  bedrij-ven die een sterk variabele cashflow hebben (cyclische bedrijven dus). Voor onze toepas-sing blijft het eerste nadeel beperkt omdat we sowieso alleen beleggen in bedrijven met een relatief lage schuldgraad (zie bijdrage april).

Verder  merken  we  ook  op  dat  de  bere-

kende  waarde  vooral  als  richtwaarde  dient gebruikt  te  worden:  geen  enkele  waarde-ringsmethode is zaligmakend (lees: kan een 

exacte waarde op een bedrijf plakken). Ook kan  het  interessant  zijn  om  na  te  gaan  hoe de  koersen  zich  historisch  gedroegen  t.o.v. 

de  berekende  waarde:  voor defensieve  bedrijven  met  rela-tief  voorspelbare  winsten  (of cashflows)  zullen  de  koersen eerder  hoger  liggen  dan  deze berekende waarde (en kan men dus van een buitenkans spreken indien  de  koers  lager  is  dan  de berekende  waarde).  Voor  min-der  voorspelbare  bedrijven  zal de  verhouding  koers/bereken-de waarde wat lager liggen. Vo-rige keer gaf ik al de grafiek van Coca Cola ter illustratie van het bovenstaande.  Hieronder  geef 

ik  de  grafiek  van  McDonalds,  ook  weer  een Dow  Jones-aandeel  dat  door  zeer  veel  ana-listen gevolgd wordt. Je zou dus verwachten dat  je  met  zo’n  aandeel  de  markt  zeker  niet kunt  verslaan  (wordt  zo  uitgebreid  geanaly-seerd dat alle beschikbare info wel in de koers moet gereflecteerd zijn als je gelooft in de ef-ficiënte  markttheorie).  Niets  is  echter  min-der waar. Beoordeel zelf maar a.h.v. tabel 2 en de grafiek.

Met H K/waarde: hoogste koers van dat jaar gedeeld door de berekende waarde

L  K/waarde:  idem  maar  voor  de  laagste koers

Het  aandeel  kwam  van  een  overgewaar-deerde situatie in 1999 naar een ondergewaar-deerde  in  2003:  dit  is  het  enige  jaar  dat  de koers  onder  de  berekende  waarde  lag.  Merk ook op dat de waarde de eerste 4 jaar vrij sta-biel bleef en zelfs licht afnam in 2002. Er was dan  ook  geen  reden  voor  dat  het  aandeel  zo stevig gewaardeerd bleef. Een stevige koersval 

McDonalds evolutie waarde en koersen

20001999 20022001 20042003 20062005 2008 2009 201012007

90Hoogste koers

Laagste koers

Waarde/a

80

70

60

50

40

30

20

10

0

Tabel 1

Kerncijfers Sioen 2010 Engelse termen Financial Times

in miljoenen (euro of aantal aandelen)

Koers in euro (1) 5,46

Aantal aandelen (2) 21,243 Basic/Primary Weighted Average Shares

Balans Balance Sheet

Rentedragende schulden (3) 132,185 Total debt

Cash + beleggingen op korte termijn (4) 40,383 Cash and Sh. t. Investments

Eigen vermogen (5) 145,718 Total Equity

Kasstroomtabel Cash Flow

Nettocashflow uit bedrijfsactiviteiten (6) 31,913 Total Cash from Operations

Kapitaaluitgaven (7) 7,244 Capital Expenditures

Berekening waarde

Kost eigen vermogen (15) 15,0 %

Kost rentedragende schulden (16) 6,0 %

Gewogen kost kapitaal (17) 10,7 % = (5*15+3*16)/(5+3)

Rendement nettocashflow op EV + rentedragende schuld (18) 11,5 % = 6/(3+5)

Waarde per aandeel (19) 9,69 = (18/17*(3+5)-3+4)/2

Koers/waarde 0,56 = 1/19

Kerncijfers Sioen 2010 Engelse termen Financial Times

in miljoenen (euro of aantal aandelen)

Koers in euro (1) 5,46

Aantal aandelen (2) 21,243 Basic/Primary Weighted Average Shares

Balans Balance Sheet

Rentedragende schulden (3) 132,185 Total debt

Cash + beleggingen op korte termijn (4) 40,383 Cash and Sh. t. Investments

Eigen vermogen (5) 145,718 Total Equity

Kasstroomtabel Cash Flow

Nettocashflow uit bedrijfsactiviteiten (6) 31,913 Total Cash from Operations

Kapitaaluitgaven (7) 7,244 Capital Expenditures

Berekening waarde

Kost eigen vermogen (15) 15,0 %

Kost rentedragende schulden (16) 6,0 %

Gewogen kost kapitaal (17) 10,7 % = (5*15+3*16)/(5+3)

Rendement nettocashflow op EV + rentedragende schuld (18) 11,5 % = 6/(3+5)

Waarde per aandeel (19) 9,69 = (18/17*(3+5)-3+4)/2

Koers/waarde 0,56 = 1/19

Waardering McDonalds Tabel 2

Jaar Hoogste Koers Laagste Koers waarde/a H K/waarde L K/waarde

1999 49,6 35,9 16,1 3,1 2,23

2000 43,6 26,4 16,3 2,7 1,62

2001 35,1 24,8 15,3 2,3 1,62

2002 30,7 15,2 13,9 2,2 1,10

2003 27,0 12,1 15,1 1,8 0,80

2004 33,0 24,5 19,9 1,7 1,23

2005 35,7 27,4 22,5 1,6 1,22

2006 44,7 31,7 24,6 1,8 1,29

2007 63,7 42,3 29,9 2,1 1,42

2008 67,0 45,8 38,1 1,8 1,20

2009 64,8 50,4 40,5 1,6 1,24

2010 80,9 61,1 47,0 1,7 1,30

Jaar Hoogste Koers Laagste Koers waarde/a H K/waarde L K/waarde

1999 49,6 35,9 16,1 3,1 2,23

2000 43,6 26,4 16,3 2,7 1,62

2001 35,1 24,8 15,3 2,3 1,62

2002 30,7 15,2 13,9 2,2 1,10

2003 27,0 12,1 15,1 1,8 0,80

2004 33,0 24,5 19,9 1,7 1,23

2005 35,7 27,4 22,5 1,6 1,22

2006 44,7 31,7 24,6 1,8 1,29

2007 63,7 42,3 29,9 2,1 1,42

2008 67,0 45,8 38,1 1,8 1,20

2009 64,8 50,4 40,5 1,6 1,24

2010 80,9 61,1 47,0 1,7 1,30

Alle aandeelhouders en andere beleggers kunnen lid van de club worden: u hoeft enkel het inschrijvingsformulier in te vullen op ageasclub.com. De inschrijving is geheel gratis.

U ontvangt dan alle persberichten van Ageas, een driemaandelijkse nieuws-brief en actuele nieuwsflashes, u kunt deelnemen aan seminaries over speci-fieke thema’s, u maakt kans om tickets voor sportieve of culturele evenementen te winnen, u krijgt de mogelijkheid om een persoonlijk contact te hebben met de voorzitter, CEO of verantwoordelijke van een business unit en zoveel meer.

Wij hopen dat wij met de Ageas Club kunnen tegemoetkomen aan uw verwachtingen en zo bijdragen tot een constructieve dialoog met belangrijke stakeholders van onze onderneming.

Bezoek de website www.ageasclub.com

Ageas Club sprak met Kathleen Steel, Directeur Communicatie van Ageas, over de Griekse crisis en over de gevolgen ervan voor de beleggings- portefeuille van Ageas.

Ageas Club: Kunt u ons een overzicht geven van de stand van zaken in verband met de beleggingsportefeuille van Ageas in Griekse obligaties… en in obligaties van andere PIIGS landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje)?

Kathleen Steel: Eind maart 2011, was de beleggingsportefeuille van Ageas – uitge- drukt in reële waarde – als volgt gestruc- tureerd: bijna 90% in obligaties (waarvan 54% staatsobligaties en 34% obligaties van ondernemingen), 7% in onroerend goed en 4% in aandelen(zie volgende grafiek).

In de portefeuille van de staatsobligaties op die datum is België goed voor 33%, de PIIGS landen voor 25% en de andere landen voor 42%. Griekenland alleen is goed voor 3,8%. De volgende grafiek geeft absolute waarden in miljarden EUR, uitgedrukt in reële waarde.

Ageas Club: Maar op welke manier is de positie van de PIIGS in de portefeuille geëvolueerd sinds 2 jaren?

Kathleen Steel: Ageas heeft vanaf het tweede kwartaal van 2010 aanzienlijke maatregelen genomen om haar risicopositie in deze verschillende landen te beperken.

In waarde aan geamortiseerde kostprijs, werd het totale uitstaand bedrag tussen eind 2009 en juni 2010 verminderd met bijna 50%, vooral in Italië, in Griekenland en in Portugal. Deze posities werden daarna op hetzelfde niveau gehouden. Lees meer op www.ageasclub.com

Moody’s, Standard & Poor’s, Fitch, … Zelfs wie nauwelijks geïnteresseerd is in f inanciën, hoort bij deze namen tegenwoordig een belletje rinkelen! Het gaat hier om zogenaamde kredietbeoordelaars (of ‘credit rating agencies’ in het Engels). De drie genoemde ratingbureaus domineren de wereldmarkt. Moody’s en Standard & Poor’s (S&P) bestaan al sinds de 19e eeuw, terwijl Fitch (Ratings) pas in de 20e eeuw werd opgericht.

De ratingbureaus hebben als missie een evaluatie te maken van het risico dat een debiteur zijn schulden niet zou terugbetalen. Daarom spreekt men in ratingcontext ook wel van de ‘waarde van de handtekening’ van een debiteur: deze evalueert het risico van de debiteur

of van de uitgever van effecten. Toen deze ratingbureaus werden opgericht, werkten ze exclusief voor de beoordeling van ondernemingen, en nagenoeg hoofdzakelijk voor de beoordeling van spoorwegmaatschappijen.

Als gevolg van de ontwikkeling van de financiële markten hebben ze hun dienstenaanbod echter fors verruimd. Vandaag beoordelen ze een hele reeks financiële instrumenten: over-heidsschulden, regionaal of lokaal, bedrijfsobligaties, banken en verzeke-ringsmaatschappijen, evenals bijvoor-beeld beveks en beleggingsfondsen. Sinds enige tijd beoordelen ze ook de Staten.

Lees meer op www.ageasclub.com

4% Aandelen7%

Vastgoed

1% GestructureerdeKredietinstrumenten

54%Overheids-obligaties

34%Bedrijfs-obligaties

Kathleen Steel

Ratingbureaus.

Ageas 08-2011_v4.indd 1 25/08/11 16:26

Beste Belegger70

was  het  gevolg.  Vanaf  2004  is  de  waarde  van het  bedrijf  weer  sterk  beginnen  stijgen.  Het aandeel  is  uiteraard  gevolgd:  van  maart  2003 (koers onder berekende waarde) tot nu steeg het  aandeel  met  613 %  (koers  nu  15/8/2011: 86,32)!  In dezelfde periode  steeg  de  S&P500 met  51 %.  Om  een  theorie  te  ontkrachten  is er  1  tegenvoorbeeld  nodig  (als  de  theorie  is dat er alleen witte zwanen bestaan en je vindt toch een zwarte zwaan dan valt deze theorie in duigen). Wie kan er nog in de efficiënte markt-theorie geloven? Uit bovenstaande kan je ook besluiten dat McDonalds nu eerder verkoop-waardig is dan koopwaardig.

Nog ter info: op dit moment noteert o.a. het volgende Dow Jones-aandeel onder zijn berekende waarde: Cisco Systems (koers  16 dollar, FCFrend: 12,4 %, K/waarde: 0,91). De laatste 10 jaar lag de koers steeds boven de be-rekende waarde.

Portefeuille  Ditmaal  kan  ik  de  grafiek van  Morningstar  i.v.m.  de  marktwaardering niet geven omdat er al een aantal dagen een technisch  probleem  is  (waaraan  gewerkt wordt  volgens  een  mededeling  op  de  web-site). Een aantal dagen geleden stond de ratio rond 0,88. Ondertussen is de beurs weer wat gestegen zodat het nu  iets hoger zal zijn. Al met al is de beurs al heel wat aantrekkelijker gewaardeerd maar nog niet spotgoedkoop.

In tabel 3 geef ik de aangepaste cijfers van de 5 aandelen in por-tefeuille:

Gezien  de  aandelen  nu  al  een  aantal maanden in portefeuille zitten, is het interes-sant om de evolutie van de winstschattingen voor 2011 eens te bekijken: zie tabel 4.

Behalve  voor  Sioen  zijn  de  winst-vooruitzichten  verbeterd.  Voor  Sioen is  de  aanpassing  naar  beneden  groot. Dit volgen we dan ook van nabij op. We wachten  zeker  op  de  halfjaarresultaten om de situatie te evalueren.

Ook de afgelopen periode hebben we van een aantal bedrijven dividenden ontvangen. In  tabel  5  zijn  de  ontvangen  dividenden  sa-mengevat:

Met div/a: dividend per aandeelEn  div  in  euro:  het  totaal  ontvangen  be-

drag in euro voor het aantal aandelen in por-tefeuille

De  huidige  portefeuille  ziet  er  als  volgt uit: (zie tabel 6)

Alle  cijfers  zijn  in  euro  uitgedrukt:  de koers van Computacenter werd omgerekend met  bovenstaande  wisselkoers.  De  ontvan-gen  dividenden  werden  bij  de  cashpositie geteld.

Omwille  van  de  turbulente  markten  blijf ik voorzichtig. Omdat er meestal overdreven wordt op de beurs is de kans groot (maar dit is uiteraard een gok) dat we nog  interessan-tere koersen gaan zien om aandelen in porte-feuille  op  te  nemen.  De  schuldenproblema-tiek van de Westerse wereld is trouwens nog lang niet voorbij.

redactie 15 augustus 2011

Gegevens aandelen 12/8/2011 Tabel 3

Aandeel Koers FCF rend, % fs/FCF Piotroski K/waarde WPA 2011 K/W 2011

Miko 49,1 8,5 0,53 5 0,65 6,23 7,9

Sioen 5,5 11,9 3,7 9 0,56 0,7 7,9

Recticel 7,3 14,1 3 6 0,37 1,02 7,2

Vivendi 15,6 12,7 2,46 7 0,38 2,4 6,5

Computacenter 4,181 19,1 -1,15 7 0,62 0,4161 10,0

Koers Computacenter (ticker CCC) in GBP; WPA 2011: is geschatte winst per aandeel voor 2011

Aandeel Koers FCF rend, % fs/FCF Piotroski K/waarde WPA 2011 K/W 2011

Miko 49,1 8,5 0,53 5 0,65 6,23 7,9

Sioen 5,5 11,9 3,7 9 0,56 0,7 7,9

Recticel 7,3 14,1 3 6 0,37 1,02 7,2

Vivendi 15,6 12,7 2,46 7 0,38 2,4 6,5

Computacenter 4,181 19,1 -1,15 7 0,62 0,4161 10,0

Koers Computacenter (ticker CCC) in GBP; WPA 2011: is geschatte winst per aandeel voor 2011

Evolutie schatting WPA 2011 Tabel 4

bij selectie op 12/8/2011 evolutie

Miko 5,5 6,23 13,3%

Sioen 0,82 0,7 -14,6%

Recticel 0,97 1,02 5,2%

Vivendi 2,2 2,4 9,1%

Computacenter 0,4087 0,4161 1,8%

bij selectie op 12/8/2011 evolutie

Miko 5,5 6,23 13,3%

Sioen 0,82 0,7 -14,6%

Recticel 0,97 1,02 5,2%

Vivendi 2,2 2,4 9,1%

Computacenter 0,4087 0,4161 1,8%

Ontvangen dividenden afgelopen periode

Tabel 5 Div/a bruto div/a netto div in euro

Computacenter  0,092 0,0506 56,1

Miko 0,96 0,72 72,7

Recticel 0,27 0,2025 138,5

Totaal, euro 267,4

Div/a bruto div/a netto div in euro

Computacenter  0,092 0,0506 56,1

Miko 0,96 0,72 72,7

Recticel 0,27 0,2025 138,5

Totaal, euro 267,4

Ontvangen dividenden afgelopen periode Tabel 6

Aandeel Datum in A. Koers aantal H. koers Rend. Waarde

Miko 18/03/2010 49,25 101 49,1 -0,3 % 4959

Sioen 18/03/2010 6,2 807 5,5 -11,3 % 4439

Recticel 18/03/2010 7,31 684 7,3 -0,1 % 4993

Vivendi 18/03/2010 19,23 260 15,6 -18,9 % 4056

Computacenter 21/04/2011 5,141 973 4,771 -7,2 % 4642

Koers EUR/GBP 0,8763  

Startbedrag           50000

Waarde geïnvesteerd bedrag   23089

Cash   25639

Totaal   48728

Rendement portefeuille         -2,5 %

    18/03/’11 12/08/’11 Rend. indexen

MSCI World   736,7 652,8 -11,4 %

Belgian All Share Return Index 23747,4 21500,26 -9,5 %

Aandeel Datum in A. Koers aantal H. koers Rend. Waarde

Miko 18/03/2010 49,25 101 49,1 -0,3 % 4959

Sioen 18/03/2010 6,2 807 5,5 -11,3 % 4439

Recticel 18/03/2010 7,31 684 7,3 -0,1 % 4993

Vivendi 18/03/2010 19,23 260 15,6 -18,9 % 4056

Computacenter 21/04/2011 5,141 973 4,771 -7,2 % 4642

Koers EUR/GBP 0,8763  

Startbedrag           50000

Waarde geïnvesteerd bedrag   23089

Cash   25639

Totaal   48728

Rendement portefeuille         -2,5 %

    18/03/’11 12/08/’11 Rend. indexen

MSCI World   736,7 652,8 -11,4 %

Belgian All Share Return Index 23747,4 21500,26 -9,5 %