voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van...

36
voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten Handboek voor patiëntanamnese

Transcript of voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van...

Page 1: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten

Handboek voor patiëntanamnese

Page 2: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

De eerste stap naar een orthese op maat

Een individuele EVO, KEVO of KO wordt

uitsluitend voor de gebruiker ervan

vervaardigd. Lichaamsmaten en spier-

status zijn voorbeelden voor individuele

patiëntgegevens die bij de anamnese

worden vastgesteld. De hoeveelheid

en nauwkeurigheid van de verzamelde

gegevens hebben een blijvende invloed

op de orthese. Noteer alle waarden

die u tijdens de patiëntanamnese

vaststelt, in het verzorgingsformulier.

In dit handboek zijn alle stappen van de patiëntanamnese

overzichtelijk en chronologisch beschreven. De daarvoor

relevante handelingen worden beeldend weergegeven

en toegelicht. Om een vakoverkoepelende communi-

catie gemakkelijker te maken, is bij de bepaling van de

spierstatus de beoordeling volgens Janda gekozen. De

opbouw van het handboek is gebaseerd op het verzor-

gingsformulier. Raadpleeg voor de indicaties apoplexie

en cerebrale parese de desbetreffende handboeken en

gebruik de speciaal daarvoor bestemde verzorgings-

formulieren.

De patiëntanamnese vindt u ook onder de onli-

ne-tutorials op onze website www.fior-gentz.com.

Daar vindt u in de vorm van online-tutorials een

overzichtelijke indeling van alle stappen voor het

maken van een orthetische verzorging.

Patiëntanamnese

Gesellschaft für Entwicklung und Vertriebvon orthopädietechnischen Systemen mbH Dorette-von-Stern-Strasse 5 21337 Lüneburg (Duitsland) info@fi or-gentz.de www.fi or-gentz.com

+49 4131 24445-0+49 4131 24445-57

kg

Lichaamsgewicht

cm

Lichaamslengte

Geslacht

w m

Been

Rechterbeen

Linkerbeen

Gebruik twee verzorgingsformulie-ren wanneer de volgende punten bij beide benen van elkaar verschillen.

Schoenmaat

Indicatie

www.orthosis-confi gurator.com/nl

Verzorgingsformulier

03/2017

EVO/KEVO/KO

Firma:Klantnummer:

Technicus:

Datum:

Naam patiënt

Wij wijzen erop dat persoonlijke gegevens van patiënten worden opgeslagen en gebruikt voor de verwerking van de opdracht en voor een statistische analyse.

Denk eraan dat de berekening van de belasting van de orthese betrekking heeft op de hier aangegeven gegevens. Tijdens het gebruik van de orthese kunnen deze gegevens veranderen.

Houd reeds bij het invullen van dit verzorgingsformulier rekening met veranderingen die zullen optreden (bijv. m.b.t. lichaamsgewicht, groei of veranderingen van de spierstatus).

GEGEVENS PATIËNT

Varusstand

°

°Maximaal

Gecorrigeerd

Valgusstand

°

°Gecorrigeerd

Maximaal

Geboortejaar

xA

B

C

xA

B

Schoenmaat (Europese standaardmaat)Zooldikte (B)

mmHeel drop (x = A - B)

mmHoogtecompensatie (C)

mm

AP-maat (voor het mechanische kniedraaipunt bij een KEVO of KO)

mm

ap

Maximale extensie

°

°Heup

Knie

Hyperextensie

°

°Maximaal

Gecorrigeerd

Gebruik voor patiënten met cerebrale parese en apoplexie het daarvoor bestemde verzorgingsformulier.

KAFOAFO

KO

Varus

Valgus

Flexionskontrakturen Genu recurvatum

UnilateralBilateral

Mitläufer

UnilateralBilateral

Mitläufer

KAFOAFO

KO

Varus

Valgus

Flexionskontrakturen Genu recurvatum

UnilateralBilateral

Mitläufer

UnilateralBilateral

Mitläufer

KAFOAFO

KO

Varus

Valgus

Flexionskontrakturen Genu recurvatum

UnilateralBilateral

Mitläufer

UnilateralBilateral

Mitläufer

KAFOAFO

KO

Varus

Valgus

Flexionskontrakturen Genu recurvatum

UnilateralBilateral

Mitläufer

UnilateralBilateral

Mitläufer

Vanwege privacyredenen gelieve uitsluitend de eerste twee letters van de voornaam en van de familienaam opgeven.

Versorgungsformular_Laehmung_nl_g.indd 1

28.03.2017 10:29:23

Page 3: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

Dit concept voor het maken van een orthetische verzorging volgen

wij daarnaast bij onze seminars in Lüneburg. Theoretische en prak-

tische kennis wordt bij de diverse seminars conceptioneel overge-

bracht. Vraag vrijblijvend informatiemateriaal over onze seminars

aan: [email protected].

Gebruik het handboek als leidraad, naslagwerk, persoonlijke contro-

lelijst of basis voor het verloop van uw patiëntanamnese.

Het team van FIOR & GENTZ

Page 4: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

4

Patiëntanamnese

Inhoud

Lichaamsgewicht en -lengteLichaamsgewicht ____________________________________6Lichaamslengte _____________________________________6

Bewegingsvrijheid in BSGHeel drop schoen en hoogtecompensatie __________________7Beenlengte-/hoogtecompensatie ________________________7Schoenmaat ________________________________________8Bewegingsvrijheid in BSG in dorsaalextensie _______________8Bewegingsvrijheid in BSG in plantairflexie _________________9

GewrichtshoekenVerkeerde standen ___________________________________9Verkeerde varusstand – maximaal en gecorrigeerd __________ 10Verkeerde valgusstand – maximaal en gecorrigeerd _________ 10Hyperextensie – maximaal en gecorrigeerd _______________ 11Extensiebeperking van de heup ________________________ 11Extensiebeperking van de knie _________________________12

Spierstatus – voetDorsaalextensie – spierstatus 5 en 4 ____________________13Dorsaalextensie – spierstatus 3 ________________________13Dorsaalextensie – spierstatus 2 ________________________14Dorsaalextensie – spierstatus 1 en 0 ____________________14Plantairflexie – spierstatus 5 en 4 ______________________15Plantairflexie – spierstatus 3 __________________________16Plantairflexie – spierstatus 2 __________________________16Plantairflexie – spierstatus 1 en 0 ______________________17

Spierstatus – knie Knie-extensie – spierstatus 5 en 4 ______________________18Knie-extensie – spierstatus 3 __________________________18Knie-extensie – spierstatus 2 __________________________19Knie-extensie – spierstatus 1 en 0 ______________________19

Pagina

Page 5: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

5

Pagina

Knieflexie – spierstatus 5 en 4 _________________________20Knieflexie – spierstatus 3 _____________________________ 21Knieflexie – spierstatus 2 _____________________________ 21Knieflexie – spierstatus 1 en 0 _________________________22

Spierstatus – heupHeupflexie – spierstatus 5 en 4 ________________________23Heupflexie – spierstatus 3 ____________________________23Heupflexie – spierstatus 2 ____________________________24Heupflexie – spierstatus 1 en 0 ________________________24Heupextensie – spierstatus 5 en 4 ______________________25Heupextensie – spierstatus 3 __________________________26Heupextensie – spierstatus 2 __________________________26Heupextensie – spierstatus 1 en 0 ______________________27

Activiteit Activiteit _________________________________________28

AP-maatAP-maat op kniehoogte ______________________________29

Verklarende woordenlijstvindt u vanaf pagina ________________________________30

Page 6: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

6

[kg]

Patiëntanamnese

LichaamsgewichtBepaal het lichaamsgewicht. Er dient rekening te worden gehouden met afzienba-re veranderingen zoals een gewichtstoename door groei.

LichaamslengteBepaal de lichaamslengte. Er dient rekening te worden gehouden met afzienbare veranderingen zoals een verandering van lengte door groei.

1

cm[ ]

2

Page 7: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

7

3

Heel drop schoen en hoogtecompensatieBepaal de heel drop x van de schoen (verschil tussen hakhoogte A en zooldikte B bij de bal van de voet). Meet A en B en pas de formule x = A – B toe. Breng daar-na de bepaalde heel drop over op de h-Cast.

Beenlengte-/hoogtecompensatieDe patiënt staat op de h-Cast. Controleer of de patiënt loodrecht staat, bijvoor-beeld met behulp van een laser-loodlijn. De loodlijn moet van de 7e halswervel (C7) door de bilnaad en het midden van het ondersteuningsvlak van beide voeten vallen. Als dit niet het geval is, dan heeft de patiënt een hoogtecompensatie nodig (bijv. op grond van een eenzijdige contractuur). Bepaal deze (zie C in afb. 3) en breng deze over op de h-Cast. Controleer het resultaat.

C

xA

B B

mm[ ]

4

3

Page 8: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

8

Patiëntanamnese

SchoenmaatBepaal de schoenmaat. De afrollijn van de voet verschuift bijvoorbeeld door een eenzijdige beenlengte-/hoogtecompensatie aan de getroffen zijde naar posterior, waardoor de hefboomwerking van de voorvoet korter wordt. Om een gelijkzijdig gangbeeld te bereiken, is dezelfde hefboomwerking van de voorvoet nodig. Let hierop bij de latere werkstappen van de gipswerkzaamheden. Noteer daarvoor de grotere schoenmaat voor beide zijden.

Bewegingsvrijheid in BSG in dorsaalextensieDe bewegingsvrijheid in BSG wordt vanuit de individuele uitgangspositie gemeten. Zet de patiënt met inachtneming van de beenlengte-/hoogtecompensatie en de heel drop van de schoen op de h-Cast. Meet uitgaande van de individuele uitgangspositie de bewegingsvrijheid in het bovenste spronggewricht in dorsaal-extensie.

5

6 °[ ]

°[ ]

Page 9: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

9

Verkeerde standenDe patiënt staat op de h-Cast. Stel vast in welke richting de beenas eventueel uit de neutrale nulstand afwijkt.

7 °[ ]

8

Bewegingsvrijheid in BSG in plantairflexieDe bewegingsvrijheid in BSG wordt vanuit de individuele uitgangspositie gemeten. Zet de patiënt met inachtneming van de beenlengte-/hoogtecompensatie en de heel drop van de schoen op de h-Cast.

Meet uitgaande van de individuele uitgangspositie de bewegingsvrijheid in het bovenste spronggewricht in plantairflexie.

°[ ]

Page 10: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

10

Patiëntanamnese

Verkeerde valgusstand – maximaal en gecorrigeerdAls er sprake is van een afwijking in valgus, corrigeer deze dan zover mogelijk en be-paal de waarde van de gecorrigeerde verkeerde valgusstand. Als de verkeerde stand niet kan worden gecorrigeerd, adviseren wij het veld in het verzorgingsformulier toch te gebruiken voor het documenteren van de bepaalde waarde. Bepaal vervolgens in onbelaste toestand de maximale verkeerde valgusstand. Als de waarden overeen-stemmen, dan is er sprake van een verkeerde stand, echter niet van instabiliteit.

Verkeerde varusstand – maximaal en gecorrigeerdAls er sprake is van een afwijking in varus, corrigeer deze dan zover mogelijk en bepaal de waarde van de gecorrigeerde verkeerde varusstand. Als de verkeerde stand niet kan worden gecorrigeerd, adviseren wij het veld in het verzorgingsformulier toch te gebruiken voor het documenteren van de bepaalde waarde. Bepaal vervolgens in onbelaste toestand de maxima-le verkeerde varusstand. Als de waarden overeenstemmen, dan is er sprake van een verkeerde stand, echter niet van instabiliteit.

9

°[ ]°[ ]

°[ ] °[ ]

10

Page 11: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

11

Hyperextensie – maximaal en gecorrigeerdMeet de maximale hyperextensie in de knie. Corrigeer de stand, indien mogelijk, zodat een fysiologische kniehoek wordt bereikt en bepaal de waarde. Alle waarden die boven 0° liggen, bijvoorbeeld een flexie van 4°, vormen een opheffing van de hyperextensie en worden als 0° genoteerd.

Extensiebeperking van de heupPas de Thomas-test toe om de extensiebeperking van de heup te bepalen. De pati-ent ligt op de rug. Leg een hand onder de lendenwervels om de delordosering van de lendenwervels te testen. Breng het niet te testen been met gebogen knie in de heupbuiging. Aan de te testen zijde wordt de heupflexiehoek gemeten. Denk eraan dat de bepaalde extensiebeperking van de heup de individuele uitgangspositie in het sagittale vlak kan beïnvloeden.

12

°[ ]

11

°[ ]

Page 12: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

12

Patiëntanamnese

14

Dorsaalextensie

Extensiebeperking van de knieDe patiënt staat op de h-Cast. Stel deze dienovereenkomstig in om rekening te houden met alle invloedsfactoren, zoals de extensiebeperking van de heup. Meet de kniehoek. Deze wijkt van de fysiologische hoek af, wanneer een extensiebeper-king in knie en/of heup bestaat. Ook pijn kan resulteren in een afwijking.

13

°[ ]

Page 13: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

13

Dorsaalextensie – spierstatus 3De patiënt zit, de onderbenen hangen over de rand van de onderzoekstafel om-laag. Fixeer met een hand het onderbeen zonder de spierfunctie te beperken. Laat de patiënt de voet in dorsaalextensie brengen. Bij een krachtsontplooiing tegen de zwaartekracht is de spierstatus 3.

Dorsaalextensie – spierstatus 5 en 4De patiënt ligt op de buik, de voet van het te testen been steekt buiten de rand van de onderzoekstafel uit. Fixeer met een hand het onderbeen zonder de spierfunctie te beperken. Druk met de andere hand tegen de voetrug. Laat de patiënt de voet in dorsaalextensie brengen. Bij een volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand is de spierstatus 5. Bij een krachtsontplooiing tegen lichte weerstand is de spierstatus 4.

15

16

Page 14: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

14

Patiëntanamnese

Dorsaalextensie – spierstatus 1 en 0De patiënt ligt op de kant van het te testen been. Leg een hand onder de voet, zodat deze niet meer op de onderzoekstafel rust. Laat de patiënt de voet in dorsaalextensie brengen. Palpeer of spieractiviteit aanwezig is. Bij zicht-/voelbare spieractiviteit met onvolledige bewegingsomvang is de spierstatus 1. Bij ontbre-kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0.

18

Dorsaalextensie – spierstatus 2De patiënt ligt op de kant van het te testen been. Leg een hand onder de voet, zodat deze niet meer op de onderzoekstafel rust. Laat de patiënt de voet in dorsaalextensie brengen. Bij een krachtsontplooiing zonder inwerking van de zwaartekracht is de spierstatus 2.

17

Page 15: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

15

20

19

Plantairflexie

Plantairflexie – spierstatus 5 en 4De patiënt ligt op de buik, de voet van het te testen been steekt buiten de rand van de onderzoekstafel uit. Fixeer met een hand het onderbeen zonder de spier-functie te beperken. Druk met de andere hand van onderaf tegen de voorvoet. Laat de patiënt de voet in plantairflexie brengen. Bij een volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand is de spierstatus 5. Bij een krachtsontplooiing tegen lichte weerstand is de spierstatus 4.

Page 16: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

16

Patiëntanamnese

Plantairflexie – spierstatus 3De patiënt ligt op de buik, het te testen been is geflecteerd. Laat de patiënt de voet in plantairflexie brengen. Bij een krachtsontplooiing tegen de zwaartekracht is de spierstatus 3.

Plantairflexie – spierstatus 2De patiënt ligt op de kant van het te testen been. Leg een hand onder de voet, zodat deze niet meer op de onderzoekstafel rust. Laat de patiënt de voet in plan-tairflexie brengen. Bij een krachtsontplooiing zonder inwerking van de zwaarte-kracht is de spierstatus 2.

21

22

Page 17: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

17

Plantairflexie – spierstatus 1 en 0De patiënt ligt op de kant van het te testen been. Leg een hand onder de voet, zodat deze niet meer op de onderzoekstafel rust. Laat de patiënt de voet in plan-tairflexie brengen. Palpeer of spieractiviteit aanwezig is. Bij zicht-/voelbare spier-activiteit met onvolledige bewegingsomvang is de spierstatus 1. Bij ontbrekende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0.

23

Knie-extensie24

Page 18: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

18

Knie-extensie – spierstatus 5 en 4De patiënt zit, de onderbenen hangen over de rand van de onderzoekstafel omlaag. Fixeer met een hand het bovenbeen zonder de spierfunctie te beperken. Druk met de andere hand boven de voet tegen het onderbeen. Laat de patiënt de knie in extensie brengen. Bij een volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand is de spierstatus 5. Bij een krachtsont-plooiing tegen lichte weerstand is de spierstatus 4.

Knie-extensie – spierstatus 3De patiënt zit, de onderbenen hangen over de rand van de onderzoekstafel omlaag. Fixeer met een hand het bovenbeen zonder de spierfunctie te beperken. Laat de patiënt de knie in extensie brengen. Bij een krachtsontplooiing tegen de zwaartekracht is de spierstatus 3.

Patiëntanamnese

25

26

Page 19: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

19

Knie-extensie – spierstatus 2De patiënt ligt op de kant van het niet te testen been. Ondersteun en til het bo-venliggende been op. Fixeer met de andere hand het bekken zonder de spierfunc-tie te beperken. Het te testen been is licht geflecteerd. Laat de patiënt de knie in extensie brengen. Bij een krachtsontplooiing zonder inwerking van de zwaarte-kracht is de spierstatus 2.

28

27

Knie-extensie – spierstatus 1 en 0De patiënt ligt op de rug, het te testen been is in heup en knie licht geflecteerd. Het an-dere been blijft gestrekt. Laat de patiënt de knie in extensie brengen. Palpeer of spieracti-viteit aanwezig is. Bij zicht-/voelbare spieractiviteit met onvolledige bewegingsomvang is de spierstatus 1. Bij ontbrekende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0.

Page 20: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

20

Patiëntanamnese

Knieflexie – spierstatus 5 en 4De patiënt ligt op de buik, de ene voet steekt buiten de rand van de onderzoeks-tafel uit en het te testen been is geflecteerd. Fixeer met een hand het bovenbeen zonder de spierfunctie te beperken. Druk met de andere hand dichtbij de voet tegen het onderbeen. Laat de patiënt de knie in flexie brengen. Bij een volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand is de spierstatus 5. Bij een krachtsont-plooiing tegen lichte weerstand is de spierstatus 4.

30

29

Knieflexie

Page 21: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

21

Knieflexie – spierstatus 3De patiënt ligt op de buik, de ene voet steekt buiten de rand van de onderzoeks-tafel uit en het te testen been is geflecteerd. Fixeer met een hand het bovenbeen zonder de spierfunctie te beperken. Laat de patiënt de knie in flexie brengen. Bij een krachtsontplooiing tegen de zwaartekracht is de spierstatus 3.

31

Knieflexie – spierstatus 2De patiënt ligt op de kant van het niet te testen been en het bovenste been is licht geflecteerd. Ondersteun en til het bovenliggende been op. Fixeer met de andere hand het bekken zonder de spierfunctie te beperken. Laat de patiënt de knie in flexie brengen. Bij een krachtsontplooiing zonder inwerking van de zwaar-tekracht is de spierstatus 2.

32

Page 22: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

22

Patiëntanamnese

Knieflexie – spierstatus 1 en 0De patiënt ligt op de buik, de ene voet steekt buiten de rand van de onderzoeks-tafel uit en het te testen been is licht geflecteerd. Ondersteun met een hand het geflecteerde been. Laat de patiënt de knie in flexie brengen. Palpeer met de vrije hand of spieractiviteit aanwezig is. Bij zicht-/voelbare spieractiviteit met onvolle-dige bewegingsomvang is de spierstatus 1. Bij ontbrekende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0.

34

33

Heupflexie

Page 23: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

23

Heupflexie – spierstatus 5 en 4De patiënt ligt op de rug, de onderbenen hangen over de rand van de onder-zoekstafel. Fixeer met een hand het bekken zonder de spierfunctie te beperken. Druk met de andere hand dichtbij de knie tegen het bovenbeen. Laat de patiënt de heup in flexie brengen. Bij een volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand is de spierstatus 5. Bij een krachtsontplooiing tegen lichte weerstand is de spierstatus 4.

35

Heupflexie – spierstatus 3De patiënt ligt op de rug, de onderbenen hangen over de rand van de onderzoeks-tafel. Fixeer met een hand het bekken zonder de spierfunctie te beperken. Laat de patiënt de heup in flexie brengen. Bij een krachtsontplooiing tegen de zwaarte-kracht is de spierstatus 3.

36

Page 24: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

24

Patiëntanamnese

Heupflexie – spierstatus 2De patiënt ligt op de kant van het niet te testen been, het te testen been is in heup en knie licht geflecteerd. Ondersteun en til met een hand het bovenliggende been op. Fixeer met de andere hand het bekken zonder de spierfunctie te beper-ken. Laat de patiënt de heup in flexie brengen. Bij een krachtsontplooiing zonder inwerking van de zwaartekracht is de spierstatus 2.

Heupflexie – spierstatus 1 en 0De patiënt ligt op de rug, heup en knie zijn licht geflecteerd. Ondersteun met een hand de geflecteerde knie. Laat de patiënt de heup in flexie brengen. Palpeer met de vrije hand of spieractiviteit aanwezig is. Bij zicht-/voelbare spieractiviteit met onvolledige bewegingsomvang is de spierstatus 1. Bij ontbrekende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0.

38

37

Page 25: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

25

Heupextensie39

Heupextensie – spierstatus 5 en 4De patiënt ligt op de buik, de voeten steken buiten de onderzoekstafel uit. Druk met de hand dichtbij de knie tegen het bovenbeen. Laat de patiënt de heup in extensie brengen. Let erop dat het bekken op de onderzoekstafel blijft. Bij een volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand is de spierstatus 5. Bij een krachtsontplooiing tegen lichte weerstand is de spierstatus 4.

40

Page 26: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

26

Patiëntanamnese

Heupextensie – spierstatus 3De patiënt ligt op de buik, de voeten steken buiten de onderzoekstafel uit. Laat de patiënt de heup in extensie brengen. Let erop dat het bekken op de onderzoeksta-fel blijft. Bij een krachtsontplooiing tegen de zwaartekracht is de spierstatus 3.

Heupextensie – spierstatus 2De patiënt ligt op de kant van het niet te testen been en het bovenste been is licht geflecteerd. Ondersteun en til met een hand het bovenliggende been op. Fixeer met de andere hand het bekken zonder de spierfunctie te beperken. Laat de patiënt de heup in extensie brengen. Bij een krachtsontplooiing zonder inwerking van de zwaartekracht is de spierstatus 2.

41

42

Page 27: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

27

Heupextensie – spierstatus 1 en 0De patiënt ligt op de buik. Laat de patiënt de heup in extensie brengen. Palpeer of spieractiviteit aanwezig is. Bij zicht-/voelbare spieractiviteit met onvolledige bewegingsomvang is de spierstatus 1. Bij ontbrekende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0.

43

Page 28: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

28

Patiëntanamnese

Activiteit Beoordeel samen met uw patiënt diens mate van activiteit en houd daarbij reke-ning met afzienbare veranderingen:

1. Binnenshuis lopen De patiënt kan en/of zal een orthese gebruiken voor transferdoeleinden of voortbeweging over een vlakke ondergrond in een rustig looptempo. Loopduur en loopafstand zijn op grond van zijn toestand sterk beperkt.

2. Beperkt buitenshuis lopenDe patiënt kan en/of zal zich met een orthese in een rustig looptempo voortbe-wegen en daarbij lage obstakels in de omgeving overwinnen, zoals stoepranden, afzonderlijke treden of een ongelijke ondergrond.

3. Onbeperkt buitenshuis lopenDe patiënt kan en/of zal zich met een orthese in een matig tot snel, ook veran-derlijk looptempo voortbewegen en daarbij de meeste obstakels in de omge-ving overwinnen. Hij kan bovendien in het open veld lopen en beroepsmatige, therapeutische en andere activiteiten uitoefenen die de orthese niet aan een bovengemiddelde, mechanische belasting blootstellen.

4. Onbeperkt buitenshuis lopen met zeer hoge eisenDe patiënt kan en/of zal zich met een orthese voortbewegen als iemand die onbeperkt buitenshuis kan/zal lopen. Bovendien kunnen op grond van de hoge functionele eisen hoge schokbelastingen, spanningen of vervormingen optreden. Dit treedt typisch bij kinderen en sporters op.

44

1

3

2

4

Page 29: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

29

AP-maat op kniehoogte

Bepaal de AP-maat met een schuifmaat. Deze maat is nodig voor de berekening van de positie van het mechanische draaipunt.

45

mm[ ]

Page 30: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

30

AfrollijnEen onder de bal van de voet lopende lijn waarin aan het einde van de standfase een flexie in de basisgewrichten van de tenen plaatsvindt. Ana-loog aan deze anatomische afrollijn bevindt zich in het voetgedeelte van een orthese een mechanische afrollijn.

AP-maat(afk. voor anterior-posterior-maat, Lat. anterior = voor, posterior = achter): zijdelingse maat ter hoogte van de kniegewrichtsspleet die de uitrekking van de knie van zijn voorste (knieschijf) tot zijn achterste begrenzing (knie-holte) aanduidt.

BeenlengtecompensatieOrthopedisch hulpmiddel in de vorm van een schoenaanpassing, een inleg-zool, een losse wig of een opbouw onder het voetgedeelte van een orthese. Een beenlengtecompensatie is erop gericht een bestaand beenlengtever-schil te compenseren.

BeenlengteverkortingFunctioneel of structureel veroorzaakte verkorting van een been die bij gelijktijdige aanwezigheid van een niet of minder sterk getroffen, contrala-teraal been resulteert in een beenlengteverschil.

BeenlengteverschilMeetbaar lengteverschil tussen beide benen van de heup tot aan de voet.

Bovenste spronggewricht(afk. BSG, Lat. articulatio talocruralis): samen met het onderste sprong-gewricht hoort het BSG bij de twee gewrichten tussen onderbeen en voetwortel. Het bestaat als zuiver scharniergewricht uit scheenbeen en kuitbeen bij het onderbeen en het sprongbeen van de voetwortel en wordt door een gewrichtskapsel en meerdere banden gestabiliseerd. Het BSG is voornamelijk verantwoordelijk voor de plantairflexie en de dorsaalexten-sie van de voet.

Contractie(Lat. contractio = het samentrekken): actief verkorten van bijv. een spier-structuur.

Verklarende woordenlijst

Page 31: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

31

DelordoseringTijdelijk begrensde of permanente terugbrenging van een lordose van de wervelkolom.

Distaal(Lat. distare = op afstand liggend): op afstand van het centrum van het lichaam liggend. Tegendeel: proximaal.

Dorsaal(Lat. dorsum = achterkant, rug): horend bij de rug of de achterkant, aan de achterkant gelegen. Als bijv. een enkel-voet-orthese met een dorsale schaal wordt gemaakt, dan ligt de schaal tegen de achterkant van het onderbeen, dus de kuit.

DorsaalextensieOptillen van de voet. Tegenovergestelde beweging: laten zakken van de voet ( plantairflexie). In het Engels dorsiflexion genoemd, omdat de hoek tussen onderbeen en voet wordt verkleind ( flexie). Functioneel is er echter sprake van een strekbeweging in de zin van een extensie.

EVO(Eng. AFO: ankle-foot orthosis): Enkel-Voet-Orthese.

Extensie(Lat. extendere = strekken): actieve of passieve strekbeweging van een gewricht. De strekking is de tegenovergestelde beweging van de buiging ( flexie) en het kenmerkende van deze beweging is dat de hoek van het gewricht groter wordt.

Flexie(Lat. flectere = buigen): actieve of passieve buigbeweging van een gewricht. De buiging is de tegenovergestelde beweging van de strekking ( extensie) en het kenmerkende van deze beweging is dat de hoek van het gewricht kleiner wordt.

Flexiecontractuur → Contractuur(Lat. contrahere = samentrekken): permanente verkorting of inkrimping van een weefsel, bijv. van bepaalde spieren of pezen. Deze leidt tot een reversibele of irreversibele bewegingsbeperking of geforceerde verkeerde stand in de aangrenzende gewrichten. Er zijn elastische en rigide contrac-turen.

Page 32: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

32

Verklarende woordenlijst

Fysiologisch(Grieks physis = natuur; logos = leer): met betrekking tot de natuurlijke levensprocessen.

Heel dropEffectief verschil tussen hielmiddelpunt en bal van de voet. Bij schoenen wordt dit verschil bepaald uit de hakhoogte en de zooldikte bij de bal van de voet.

HoogtecompensatieOrthopedisch hulpmiddel in de vorm van een schoenaanpassing, een inleg-zool, een losse wig of een opbouw onder het voetgedeelte van een orthese. Een hoogtecompensatie is erop gericht onafhankelijk van de beenlengte-compensatie een eventueel aanvullende compensatie (bijv. bij contracturen aan beide zijden) te verschaffen.

Individuele uitgangspositieStaande positie waarin voor de patiënt optimale verhoudingen van drop heel schoen, enkel-, knie- en heuphoek aanwezig zijn. Mogelijke randvoor-waarden (bijv. contracturen) leggen deze hoeken daarbij geheel of gedeel-telijk vast. Door rekening te houden met de individuele uitgangspositie worden de opbouw en zodoende de biomechanische eigenschappen van de latere orthese aan de individuele behoeften van de afzonderlijke patiënt aangepast: afhankelijk van het feit of een gering of een hoog dynamisch gebruik van de orthese moet worden bereikt, ligt de individuele uitgangs-positie in een bereik tussen staand op twee benen en een eenzijdig belaste positie. Nadat de individuele uitgangspositie van de patiënt werd bepaald, volgt het maken van het gipsnegatief in precies deze positie.

KEVO(Eng. KAFO knee-ankle-foot orthosis): Knie-Enkel-Voet-Orthese.

KO(Eng. knee-orthosis): Knie-orthese.

Laser-loodlijnGereedschap waarmee een verticale of horizontale referentielijn met behulp van een laserstraal wordt bepaald. De precieze oriëntatie van de gewenste referentielijnen kan hierbij worden ingesteld.

Page 33: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

33

Lordose(Grieks lordós = voorwaarts gebogen): ventrale kromming van de wervel-kolom. Een lordose van de lendenwervels wordt ook lendelordose genoemd.

Neutrale nulstandDe lichaamsstand van een mens die rechtop en met de voeten ongeveer onder de heupen staat. Op basis van de neutrale nulstand worden de bewegingsmogelijkheden van een gewricht bepaald.

Palperen(Lat. palpare = tasten, voelen): voelen, aftasten van lichaamsstructuren of -functies.

Plantair(Lat. planta = voetzool): met betrekking tot de voetzool, zoolwaarts.

PlantairflexieNeerzetten van de voet. Tegenovergestelde beweging: optillen van de voet ( dorsaalextensie).

Proximaal(Lat. proximus = dichtstbij): naar het centrum van het lichaam toe liggend. Tegendeel:  distaal.

SpierstatusDe spierstatus is een kengetal waarmee de door een spiergroep (bijv. knieflexoren) opgebrachte kracht wordt beoordeeld. Deze kracht wordt vastgesteld door de spierfunctietest (volgens V. Janda) waarmee bij elke spiergroep wordt getest in hoeverre de desbetreffende beweging kan worden uitgevoerd. Op basis van het feit of daarbij een handmatig veroor-zaakte weerstand of de zwaartekracht wordt overwonnen, vindt een inde-ling in zes beoordelingsklassen plaats.

0 (nul) complete verlamming, geen contractie

1 (spoor) zicht-/voelbare activiteit, bewegingsomvang onvolledig

2 (zeer zwak) beweging zonder inwerking van de zwaartekracht mogelijk

3 (zwak) krachtsontplooiing tegen de zwaartekracht

4 (goed) krachtsontplooiing tegen lichte weerstand

5 (normaal) volledige krachtsontplooiing tegen sterke weerstand

Page 34: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

34

Verklarende woordenlijst

Thomas-testGenoemd naar de Britse chirurg Hugh Owen Thomas (1834–1891). Deze orthopedische onderzoeksmethode wordt toegepast, om het strekvermo-gen van het been in het heupgewricht te beoordelen.

Ventraal(Lat. venter = buik, lijf): buikwaarts, naar voren gelegen. Als bijv. een enkel-voet-orthese met een ventrale schaal wordt gemaakt, dan ligt de schaal tegen de voorkant van het onderbeen, dus het scheenbeen.

Verkeerde valgusstand(Lat. valgus = krom): verkeerde bot- en gewrichtsstand waarbij het distale lidmaatuiteinde van de normale as naar buiten afwijkt. Bij een verkeerde valgusstand in de knie wordt ook gesproken van een genua valga. In het algemene spraakgebruik wordt deze asafwijking ook wel X-benen genoemd.

Verkeerde varusstand(Lat. varus = gestrekt): verkeerde bot- en gewrichtsstand waarbij het dis-tale lidmaatuiteinde van de normale as in richting van het lichaamsmidden afwijkt. Bij een verkeerde varusstand in de knie wordt ook gesproken van een genua vara. In het algemene spraakgebruik wordt deze asafwijking ook wel O-benen genoemd.

Page 35: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

35

Page 36: voor de orthetische verzorging van de onderste extremiteiten · kende contractie is er sprake van een volledige verlamming en de spierstatus is 0. 18 Dorsaalextensie – spierstatus

Gesellschaft für Entwicklung und Vertrieb von orthopädietechnischen Systemen mbH

Dorette-von-Stern-Strasse 5 21337 Lüneburg (Duitsland)

[email protected] www.fior-gentz.com

+49 4131 24445-0 +49 4131 24445-57

PR02

33-N

L-09

/201

7

Orthese-configurator