Volkshuisvesting Amsterdam 2

28
Jan komt De Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005 2 EEN UITGAVE VAN DIENST WONEN IN VIJF DELEN 1978–1984

description

Volkshuisvesting Amsterdam 2

Transcript of Volkshuisvesting Amsterdam 2

Page 1: Volkshuisvesting Amsterdam 2

Jan komtDe Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005

2EEN UITGAVE VAN

DIENST WONEN

IN VIJF DELEN

1978

–198

4

Page 2: Volkshuisvesting Amsterdam 2

iis

g e

n S

tad

sa

rc

hie

f A

ms

te

rd

am

Page 3: Volkshuisvesting Amsterdam 2

“Ratten en muizen vullen wel(maar praatjes niet) de gaten.Geachte heren, slopen dat gebeurt wel snelmaar huizen bouwen voor de buurt,we weten nu hoe lang dat duurten… tegen welke prijs!”

Deze muurschildering aan de rand van een sloopgat in de Borger-straat in 1979 (zie foto op pagina 7) typeert de toenmalige stand vande stadsvernieuwing. Amsterdam krabbelde op uit het dal, maar deweg was lang. Nog altijd waren veel huizen uitgewoond, stondenveel panden leeg vanwege speculatie en was tegelijk de woning-nood nijpend. Maar de bouwstroom kwám op gang, dankzij hetnieuwe college dat in 1978 aantrad – met Jan Schaefer in een glans-rol.

‘Jan komt’ is dan ook de titel van de tweede aflevering van ‘DeAmsterdamse volkshuisvesting 1970–2005 in vijf delen’. Deze uitga-ve in tijdschriftvorm van de Dienst Wonen is gebaseerd op een ma-nuscript van Egbert Ottens, van 1972 tot 2007 directiesecretaris bijde Dienst Wonen en de voorlopers daarvan. De journalisten HansjeGalesloot en Johan van der Tol hebben zijn manuscript bewerkt enaangevuld met interviewfragmenten. Reacties op de teksten, in devorm van eigen herinneringen of kritische commentaren, zijn zeerwelkom op www.wonen.amsterdam.nl.

2

8

16

OmslagfotoAls staatssecretaris gafJan Schaefer de stads-vernieuwing een krach-tige impuls. Daarnahaalde de AmsterdamsePvdA hem in 1978 volverwachting binnen alslijsttrekker. De hele stadhing vol met affiches‘Jan komt’.

Han Singels/iisg

De Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005 in vijf delen

Deel 2: Jan komt(1978–1984)

Schaefer zet debeuk erinIn 1978 voltrok zich in de Amsterdamse PvdA een paleis-coup. Een groep jonge politicimaakte een einde aan de poli-tiek van grootschalige sloop enleegloop van de stad. Voor JanSchaefer, nu wethouder, brakeen gouden periode aan.

Vaart in destadsvernieuwingStraat voor straat trok destadsvernieuwing door de oudewijken. De vele sloopgaten enbouwsteigers maakten het ereerst niet beter op. Maar alsnel werden enorme aantallennieuwe en gerenoveerde wo-ningen opgeleverd.

‘Grijze torenflatsmooier dan paleizen’Het ontwerp was bijna futuris-tisch. In zijn planmatigheidleek de Bijlmer een paradijsvan het nieuwe wonen te zullenworden. Maar al na enkele ja-ren ging het mis. De gemeenteprobeerde wanhopig het tij tekeren, een martelgang van der-tig jaar zette in.

En verder13 Amsterdam in greep van

stadsoorlog rond 198014 Tal van oude panden gered

door kraakbeweging20 Bijlmer typisch door

mannen bedacht plan22 Nieuwbouwlocaties: van

inbreiden tot IJburg

Page 4: Volkshuisvesting Amsterdam 2

Cynisch commentaar opSchaefers daadkrachtop een dichtgemetseldonderstuk in de VanBeuningenstraat in deStaatsliedenbuurt rond1980.St

ud

io K

on

ing

2 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Page 5: Volkshuisvesting Amsterdam 2

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 3

Jan Schaefer brengt stadsvernieuwing op gang

1978: Jan komt!In 1978 voltrok zich in de Amsterdamse PvdA een paleiscoup.Een groep jonge politici kon de verloedering en leegloop vande stad niet langer aanzien. Zij wilden Amsterdam geen kopie laten worden van de Londense City. Kleinschaligheidmoest voorop komen te staan. Voor Jan Schaefer, die nu wethouder werd, brak een gouden periode aan waarin hij zijnideeën op Amsterdams niveau kon verwezenlijken.

Page 6: Volkshuisvesting Amsterdam 2

“Als je honderd problemen tege-lijk op wilt lossen, heb je er hon-derd-en-een.” Jan Schaefer wist

van aanpakken én hij kon doelgericht prio-riteiten stellen. Dat had hij al laten zien alsstaatssecretaris in het kabinet-Den Uyl,toen hij de stadsvernieuwing met extrageld een impuls wist te geven. In 1978haalde de Amsterdamse PvdA hem ver-wachtingsvol binnen als lijsttrekker en be-oogd wethouder.

Een aantal kritische PvdA-leden had hetschrijven van het partijprogramma voor deraadsverkiezingen van 1978 naar zich toe-getrokken. Onder hen de latere wethouderRuimtelijke Ordening Michael van der Vlisen Frans van de Ven, die assistent van wet-houder Schaefer zou worden. Zij wildendefinitief breken met de politiek van city-vorming en grootschalige sloop in de oudewijken. De overloop moest een halt toeworden geroepen. In plaats daarvan kwamhet model van de compacte stad, een ideevan Van der Vlis: het bouwen in grotedichtheden om een aangenaam stedelijkklimaat te creëren met een hoog voorzie-ningenniveau. De overwinning van deze‘kleinschaligen’ binnen de hoofdstedelijkePvdA zou een totale ommekeer teweeg-brengen in het Amsterdamse volkshuisves-tingsbeleid.

Al voor de campagne voor de gemeente-raadsverkiezingen van start ging, werd destad volgehangen met posters en de crypti-sche tekst ‘Jan komt’. De PvdA won tweezetels en kwam op een historisch hoogte-punt van negentien raadszetels. Een pro-gramakkoord werd gesloten met cda, cpnen D66. Een wonderlijke combinatie, waaralleen Amsterdam het patent op had.

Wachtlijsten én leegstandToen het nieuwe college aantrad, was despanning in de stad te snijden. De woning-nood liep weer op, omdat de nieuwbouwbijna was stilgevallen. In 1978 en 1979 wer-den niet meer dan twaalfhonderd nieuwewoningen per jaar opgeleverd. Het aantalwoningen dat in de oude wijken wegenswoningverbetering of sloop buiten gebruikwerd gesteld, lag hoger dan het aantal op-leveringen. De woningvoorraad liep dus te-rug. De bewoners die hun huis voor destadsvernieuwing moesten ontruimen,kregen voorrang bij Herhuisvesting. Daar-door kwamen anderen al helemaal nietaan de bak.

Tegelijk groeide de leegstand uit specula-tieve overwegingen. In 1980 stonden bijnatienduizend Amsterdamse woningen leeg– al is dat cijfer niet helemaal betrouw-baar, omdat de gemeentelijke bestanden

4 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Be

rt

Ve

rh

oe

ff/

Spa

ar

ne

sta

d P

ho

to

weinig up-to-date waren. De wachttijdenliepen door de verlaging van de urgentie-leeftijd naar achttien jaar in 1978 razend-snel op. Wie op dat moment, na járen ge-duldig wachten, dacht eindelijk aan debeurt te zijn, kreeg aan de loketten vanHerhuisvesting te horen dat de wachttijdmet nog enkele jaren was verlengd. De wo-ningdistributie raakte volledig dichtge-slibd.

Daarbij kwam dat de Nederlandse eco-nomie rond 1980 moeilijke jaren door-maakte. In de hoofdstad kwamen de klap-pen extra hard aan door de omschakelingvan industriestad naar financieel centrumen dienstverleningsstad. De werkloosheidbereikte een hoogtepunt: meer dan twin-tig procent van de Amsterdamse beroeps-bevolking zat zonder werk. De woning-markt kampte met een opeenstapelingvan problemen. De bouwproductie waslandelijk laag, de rente bereikte een histo-rische top, de prijzen van koopwoningendaalden in hoog tempo, de koopsectorstortte in en veel eigenaar-bewoners kwa-men in de problemen doordat ze hun hy-potheekverplichtingen niet konden nako-men. De regering antwoordde metingrijpende bezuinigingen en extra huur-verhogingen, waardoor de situatie op dewoningmarkt alleen maar beroerder werd.

Page 7: Volkshuisvesting Amsterdam 2

De stijgende energiekosten verergerdende problemen rond de woonlasten. Hetkabinet-Van Agt/Wiegel maakte in 1982plaats voor dat van Lubbers, waarna nieu-we bezuinigingen volgden.

Schaefer hoefde het allemaal niet meervanuit de Kamerbankjes gade te slaan, zo-als tijdens een ongelukkige interimperio-de in 1977–1978. Stukje bij beetje, moesthij toen constateren, werd het door hemingezette beleid teruggedraaid. Zo trok hetnieuwe kabinet het wetsontwerp Stadsver-nieuwing in, dat de kroon op Schaefers be-oogde ministerschap had moeten worden.

Bouwstroom op gangEenmaal wethouder in zijn geliefde Am-sterdam, trok Schaefer in het college met-een de macht aan zich. Het programak-koord – dat onder zijn leiding wasopgesteld – was gedetailleerd, want tus-sentijds wenste hij geen strapatsen. Destedelijkheid moest worden versterkt, debebouwingsdichtheid mocht niet wordenverlaagd, in naoorlogse wijken moest juistworden ingebreid. Het tempo van destadsvernieuwing moest omhoog. Behouden herstel van panden kregen voorrang bo-ven sloop en nieuwbouw. Het bouwen voorde buurt, gefaseerd en met recht op terug-keer voor de oorspronkelijke bewoners,kwam centraal te staan. Er zou voortaanworden geluisterd naar de bewoners, dievolgens Schaefer meer van het leven inhun wijken wisten dan alle ambtenaren,sociologen en agogen samen.

Publieke Werken werd door het nieuwecollege opgesplitst in drie zelfstandigediensten: Openbare Werken, Grondbedrijfen Ruimtelijke Ordening, zoals in de notavan De Cloe tijdens de vorige raadsperiodewas voorgesteld. Verzelfstandiging van hetGrondbedrijf was eerder al een eis van hetrijk geweest in de gesprekken over het ge-zond maken van de Amsterdamse finan-ciën. Er moest een einde komen aan destelselmatige tekorten op de grondexploi-

tatie. Onderdeel van het saneringsplanwas ook dat Amsterdam haar eigen goed-lopende Girodienst aan de landelijke Post-cheque- en Girodienst moest overdragen,waardoor de vertrouwde blauwe gemeen-tegirobussen uit de stad verdwenen.

Het college zette in op de bouw van groteaantallen woningen, die concurrerendzouden zijn voor het aanbod in de groei-kernen. Zo kon de leegloop van de stad totstaan worden gebracht. Al snel begon debouwproductie te stijgen, totdat een histo-risch hoogtepunt van bijna negenduizendwoningen in 1984 werd bereikt. Minpuntwas alleen dat men de woningvraag van demidden- en hogere inkomens nog langetijd zou negeren. Als een bezetene zochtSchaefer naar nieuwe geldbronnen: bin-nen de Amsterdamse begroting, in de reserves, bij het rijk of bij institutionelebeleggers. Langzaam ontstond weer geloof in de stad en groeide nieuw ver -trouwen.

Splitsing van pandenMet de woningdistributie was het nogsteeds kommer en kwel, toen het nieuwecollege aantrad. In 1978 werd een claimre-geling ingevoerd. Daarmee wilde de ge-meente voorkomen dat zij met de slecht-ste en kleinste woningen van particuliereverhuurders werd afgescheept. Alle legewoningen moesten bij de Dienst Herhuis-vesting worden gemeld, die daaruit dehelft toewees. De andere helft mocht de

Vanaf 1978 stond het re-geringsbeleid in het tekenvan bezuinigingen, ookop de stadsvernieuwing.Hier demonstreren vooralouderen op 3 oktober 1981op de Dam in Amsterdam.

Drie wethouders speel-den een voortrekkersrolop woongebied vanaf1978: Michael van der Vlis(bovenste foto links),Gerrit Jan Wolffensperger(daarnaast) en Jan Schae-fer (foto onder).

Fr

an

s B

uss

elm

an

Ha

n S

ing

els

/iis

g

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 5

Jan Schaefer werd in 1940 in het AmsterdamseOud-West geboren als zoon van een banketbak-ker. Vanaf zijn zesde hielp hij in het bedrijf metschoonmaken. In 1951 scheidden zijn ouders, Janwoonde daarna met zijn moeder in armoedigeomstandigheden in Amstelveen. Na een banket-bakkersopleiding ging hij in het bedrijf van zijnvader werken, maar in de avonduren studeerdehij verder. In 1967 werd Schaefer chef van eenbanketbakkerij in de Pijp, waar hij ook ging wo-nen. Als buurtactivist spande hij zich in voor meerspeelplaatsen, het weren van het autoverkeer enhet renoveren in plaats van slopen van de huizen.

In 1973 kwam hij in de Tweede Kamer voor dePvdA, waar hij opviel door zijn voorkomen. “Volu-mineus van stem en postuur, ging hij nonchalantgekleed in houthakkershemden met een mouw-loos vest, in een spijkerbroek die hem strak om debuik spande, en bij voorkeur op slippers. Zijnruwe imago werd versterkt doordat hij zich ont-popte als een fervent motorcrosser,” schrijft Her-man de Liagre Böhl over hem in een portret. Alsstaatssecretaris in het kabinet-Den Uyl (1973–

1977) was Schaefer de eerste bewindspersoondie bij de stadsvernieuwing principieel de voor-keur gaf aan renovatie boven afbraak en nieuw-bouw. Aan bureaucratisch getalm had hij eenbroertje dood. “Een politicus moet kloten heb-ben,” zei hij vaak. En, zijn bekendste uitspraak:“In geouwehoer kun je niet wonen.”

Als wethouder (1978–1986) was Schaefer despin in het web om de nieuwe opvattingen overde compacte stad en bouwen voor de buurt terealiseren. Hij combineerde de portefeuillesCoördinatie Stadsvernieuwing, Grondzaken,Volkshuisvesting en Bouw- en Woningtoezicht,zodat hij het hele bouwproces kon domineren.Hij was een flamboyant en bewogen politicusdie gevoel had voor wat er leefde in de stad. Nazijn wethouderschap keerde Schaefer terug naarde Tweede Kamer, maar dat werd geen succes.Hij noemde de Kamer “een kooi met grijze mui-zen” en zijn fractiegenoten deed hij af als “ge-parfumeerde drollen”. Zo raakte hij uitgeran-geerd. Voorjaar 1994 overleed hij, alom betreurdin zowel Amsterdam als daarbuiten.

In houthakkershemd en spijkerbroek

Page 8: Volkshuisvesting Amsterdam 2

eige naar zelf verhuren, mits de nieuwe be-woners voldeden aan de distributievoor-schriften van de gemeente. Deze regelgold ook voor corporatiebezit.

Bij een paar corporaties begon een proefmet een nieuw toewijzingssysteem. Diecorporaties kregen aan het begin van elkkwartaal van Herhuisvesting een lijst metnamen van urgenten die ze binnen die pe-riode aan een woning moesten helpen. Deproef bleek een succes. Minder woningenwerden geweigerd, meer kandidaten ge-holpen en er kon beter op de woonvoor-keuren van de woningzoekenden wordeningespeeld. In 1981 gingen alle corpora-ties met het nieuwe systeem aan de slag.

De particuliere markt liet zich heel watmoeilijker managen. D66–wethouder Ger-rit Jan Wolffensperger, die de portefeuilleHerhuisvesting beheerde, waarschuwde

dat duizenden panden in particulier bezitop de nominatie stonden om te wordengesplitst in koopappartementen. Als datproces zou doorzetten, zou de gemeentehaar greep op een substantieel deel van dedistributievoorraad verliezen. Door specu-latie met de gesplitste panden werden opdat moment al minder vrijgekomen parti-culiere huurwoningen bij Herhuisvestingaangemeld. De gemeenteraad wilde eendam opwerpen tegen dit verschijnsel. Hetvoorstel kwam ter tafel om kopers van wo-ningen die vóór de splitsing minder dan540 gulden per maand aan huur deden,toestemming tot zelfbewoning te weige-ren. Wolffensperger was om juridische re-denen tegen dit voorstel. Maar de raad lietzich niet door de wethouder overtuigen enverhoogde het bedrag tot 690 gulden.

Het raadsbesluit werd daarop door mi-

nister Wiegel en staatssecretaris Brokxvoor vernietiging voorgelegd aan deKroon. Een week na de vernietiging namde gemeenteraad een minder vergaandebeslissing. Maar die was niet zo waterdichtals het eerste besluit. Steeds meer pandenwerden gesplitst, omdat de verkoop van deafzonderlijke etages veel meer geld op-bracht dan wanneer het pand in z’n ge-heel, met huurders erin, zou zijn verkocht.De zo aan de distributie onttrokken etagesbleven om speculatieve redenen somslang leegstaan. Maar uiteindelijk heeft ditsplitsingsproces niet het ruïneuze onder-houdseffect gehad dat de gemeente ervanverwachtte. Bewoners van koopetages ble-ken via Verenigingen van Eigenaren heelwat betere beheerders van hun pandendan de beleggers en speculanten die voor-heen eigenaar waren.

Opschoning kaartenbakkenWolffensperger voelde zich niet gelukkigmet het functioneren van de gemeentelij-ke woningdistributie. Door de langewachtlijsten kwamen urgenten in de ver-leiding zelf oplossingen te creëren. “Alswethouder ondertekende ik soms ontrui-mingsbevelen van keurige gezinnen die il-legaal een woning hadden betrokken. Ikvoelde me dan net een schrijftafelmoorde-naar,” blikte hij in 2002 terug.

Maar pogingen die hij in 1980 deed omte komen tot een drastische hervormingvan het distributiestelsel, leden schip-breuk. Wolffensperger wilde zich voortaanbeperken tot stadsvernieuwingsurgenten, wachtenden met een medische of socialeindicatie en, op aandringen van de ge-meenteraad, de uit brandgevaarlijke pen-sions te plaatsen bewoners. Alle anderewoningzoekenden moesten zelf gaan zoe-ken in de voorraad die niet onder de be-middeling door Herhuisvesting viel, waar-bij een puntensysteem duidelijk moestmaken wie het snelste recht had op eenwoning. De allergoedkoopste woningen,

6 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m

Na vier jaar wethouder-schap moesten Schae-fers bouwcijfers dePvdA in 1982 weer aande overwinning helpen.

Rechterpagina: Niet ie-dereen was enthou-siast, het cynisme wasdiepgeworteld na allejaren van verloedering.Muurschildering in deBorgerstraat rond 1979.

Page 9: Volkshuisvesting Amsterdam 2

tot 170 gulden per maand, wilde de wet-houder door Herhuisvesting laten toewij-zen.

Uit angst dat de gemeente alleen deslechte woningen aangeboden zou krijgen,stak de raad alvast een stokje voor het laat-ste deel van het plan. Wolffensperger trok

zijn voorstellen in en zocht de volkshuis-vestingsexperts Priemus en Adriaansensaan om een nieuw distributiestelsel uit tewerken. Mede op hun voorstel werden deregels bijgesteld en werd het inschrijfgeldgeïntroduceerd. Datlaatste leidde tot

een opschoning van de ‘vervuilde’ kaarten-bakken van de urgenten, maar minder danverwacht. Voorts opperden de adviseurshet idee verhuurders meer vrijheid te ge-ven zelf urgenten voor te dragen. En ookzij pleitten voor een puntensysteem. Hetidee zou pas jaren later kans krijgen.

Nieuwe bezuinigingen dwongen deDienst Herhuisvesting midden jaren tach-tig opnieuw naar de opzet van het stelsel tekijken. De focus werd gericht op de min-der draagkrachtigen. Wie meer dan 38.000gulden (ruim 17.000 euro) per jaar ver-diende, moest voortaan zichzelf zien teredden. Bovendien bemoeide de dienstzich niet meer met de goedkoopste (tot150 gulden per maand) én de duurderewoningen (boven de 450 gulden permaand). Wel kon in het nieuwe systeem teduur wonen een reden zijn om huurdersnaar goedkoper onderdak te bemiddelen.Twee weken na het raadsdebat verwoestteeen brandbom de afdeling Koppelingenvan de Dienst Herhuisvesting. Tiendui-zend dossiers gingen in vlammen op. Dedirecte schade bedroeg meer dan een miljoen gulden. Het Leger van de Amster-damse Verontrusten eiste de actie op, alsprotest tegen het wanbeleid van het ge-meentebestuur, de hoge huren en de ge-stegen energieprijzen. �

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 7

Stu

dio

Ko

nin

g

’71’70

10.000

9.000

8.000

7.000

6.000

5.000

4.000

3.000

2.000

1.000

0’72 ’73 ’74 ’75 ’76 ’77 ’78 ’79 ’80 ’81 ’82 ’83 ’84 ’85 ’86 ’87 ’88 ’89 ’90

NIEUWBOUWPRODUCTIE

O+

S A

mst

er

da

m e

n O

nt

wik

ke

lin

gsb

ed

rij

f G

em

ee

nt

e A

mst

er

da

mii

sg

Page 10: Volkshuisvesting Amsterdam 2

8 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Page 11: Volkshuisvesting Amsterdam 2

Buurtbewoners kijkennaar de afbraak in deSpaarndammerbuurt in1977. De nieuwbouwmoest toen nog op gangkomen.

Ha

ns

va

n d

en

Bo

ga

ar

d

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 9

De stad met de grootste voorraad oude woningen van hetland had een doener als Schaefer nodig om de immenseverbeteropgave te lijf te gaan. Nu pas kwam er vaart in hetbouwen voor de buurt. Het renovatieprogramma liep moei-zamer, de huren dreigden te veel te stijgen. Dankzij eenguerrilla-achtige strijd met Den Haag lukte het toch ditprogramma gaande te houden.

Amsterdam weer even het Mekka van de volkshuisvesting

Vaart in destadsvernieuwing

Page 12: Volkshuisvesting Amsterdam 2

De nieuwbouw in het kader vande stadsvernieuwing bracht kleuren nieuw leven in de oude wijken.

De vaak jonge architecten die door deDienst Volkshuisvesting en de corporatieswerden ingeschakeld, speelden op creatie-ve wijze in op de nieuwe bouwopgave. Alzijn er ook critici die spreken van de ‘Jip-en Janneke-architectuur’, met de karakte-ristieke gekleurde kozijnen, halfronde bal-konnetjes en steevast een bouwhoogte vanvier lagen, omdat daarboven een lift ver-plicht was waardoor de bouwkosten hogerzouden worden.

Door het gezwinde tempo ontstond bij deDienst Volkshuisvesting het gevoel alsof dejaren van het interbellum waren terugge-keerd, toen Amsterdam even het Mekkavan de volkshuisvesting was. Jan Schaeferwist dat gevoel uit te buiten. Toen de on-derhuidse spanningen tussen de dienstenbleven voortduren, introduceerde hij eennieuw model voor de aansturing van destadsvernieuwing. Er kwam een ambtelijkeafdeling Coördinatie Stadsvernieuwing(csv), die rechtstreeks onder de wethouderviel. Zo bleef de afdeling buiten de in-vloedssfeer van de ruziënde gemeentelijkediensten.

csv werd al snel een begrip in de oudewijken. De afdeling trok jonge, creatieve

medewerkers aan, die direct contact metde wethouder konden opnemen. Op buurt-niveau kregen de bewoners een positie inde projectgroepen en praatten ze mee overarchitectenkeuze en bouwplannen. Deambtenaren die in deze projectgroepenzitting hadden, mochten met voorbijgaanvan hun directeur beslissingen nemenwaaraan hun diensten gebonden waren.Directeur Gerrit Baas van de Dienst Volks-huisvesting, die met alle veranderingenwas meegegaan en veel jonge medewer-kers voor de stadsvernieuwing had aange-trokken, vond weinig respons bij zijn colle-ga-directeuren. Schamper had directeurMeijer van Publieke Werken het over “Baasen zijn kleuterklas”.

Moderne WibautMaar het tij liet zich niet meer keren. Toe-komstige bewoners kregen een rol in deontwerpteams en de ‘jonge honden’ vanVolkshuisvesting konden daar beter meeomgaan dan de technocraten van de ande-re diensten. Als een moderne Wibaut hak-te Schaefer knopen door en verbreedde hijhet stadsvernieuwingsproces door ook an-dere beleidsterreinen als onderwijs, wel-zijn en gezondheidszorg bij de vernieu-wing van de oude wijken te betrekken. Hijdrong aan op de toepassing van beeldende

kunst in de nieuwbouwprojecten in stads-vernieuwingsbuurten. Ook daarin vond hijaansluiting bij de aloude sociaal-democra-tische principes én de bouwstijl van deAmsterdamse School, waarin sociale wo-ningbouw, architectuur en kunst hand inhand gingen.

Het lukte Schaefer bovendien om in 1981het Fonds Woningnood te laten instellen,waarin de gemeenteraad maar liefst 110miljoen gulden stortte, afkomstig uit ouderekeningoverschotten en de grondverkoopin Amsterdam-Zuidoost aan het Acade-misch Medisch Centrum. Het geld was be-doeld ter dekking van de onrendabele topin veel stadsvernieuwingsplannen.

In alle negentiende-eeuwse wijken en inde gordel ’20–’40 werd nu volop gewerkt.De projectenlijsten van de Dienst Volks-huisvesting bereikten ongekende lengtes.Tot eind jaren zeventig waren die lijstenvooral gevuld geweest met grote nieuw-bouwprojecten in de uitbreidingswijkenmet honderden woningen per project. Nuvarieerde de omvang van een paar wonin-gen tot enkele tientallen. Als norm voor devariatie in het woningaanbod werd de ver-houding 40–40–20 gehanteerd: veertig pro-cent groot, veertig klein en twintig vrij in tevullen. In de praktijk werkte dat vaak uit inzestig procent klein en veertig groot; een

10 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m

Page 13: Volkshuisvesting Amsterdam 2

enkele keer sloeg het zelfs door naar tach-tig procent klein en twintig groot. De drukvan de zittende bewoners om passend voorhen te bouwen was groot, de kavels warenvaak klein. Maar toen vele jaren later veelvan die alleenstaanden alsnog gezinnenvormden, verlieten ze toch hun buurt.

Na vijftien jaar stadsvernieuwing werdende resultaten in 1987 geëvalueerd. In deveertien stadsvernieuwingsgebieden bleektoen bijna de helft van de woningvoorraadaangepakt, ofwel via sloop gevolgd doornieuwbouw, ofwel via renovatie. De percen-tages verschilden sterk per buurt. Aan koplagen de Oostelijke Eilanden (84 procent)en de Spaarndammerbuurt (72 procent). Inde Staatsliedenbuurt, Kinkerbuurt, Jor-daan, Pijp en Transvaalbuurt ging het omdertig procent van de voorraad. Een van deredenen voor het achterblijven daar lag inhet grote aandeel van particuliere wonin-gen. Zo was in de Da Costabuurt (onder-deel van de Kinkerbuurt) 92 procent van devoorraad in particuliere handen, in de Jor-daan ruim zeventig procent.

Geboortehuis Cruijff geredMeer dan twee jaar duurde de stagnatievan de woningverbetering na de invoeringvan de zogeheten 2,5–procentsregelingdoor het ministerie in 1977. Dat was eenveel ongunstiger manier van huurbereke-ning dan de vroegere vergelijkingshuren,waarbij het huurpeil in de Westelijke Tuin-steden als ijkpunt gold. In het nieuwe sys-teem hingen de huren af van de investe-ringskosten. Dat bleek tot aanzienlijkhogere huren te leiden. Amsterdam hadbedongen dat zeventien projecten nog opde oude manier berekend mochten wor-den, maar rond 1980 was dat reservoir op-gedroogd.

De animo onder bewoners om mee tewerken aan nieuwe plannen moest lang-zaam weer worden opgebouwd. De huur-ders bleven tegen de woonlasten na verbe-tering aanhikken, zoals ruim veertig

ren in 1947 op de hoek van de Akkerstraaten de Tuinbouwstraat, reikte in december1983 de eerste sleutel van gerenoveerdewoningen in Betondorp aan de bewonersuit. Tijdens de onderhandelingen over deverbetering van dit complex concludeer-den Schaefer en Brokx dat het onverkoop-baar zou zijn als Cruijffs geboortehuiswerd gesloopt. Minister Beelaerts vanBlokland had zijn eigen redenen voor derenovatie van Betondorp. Hij vond het on-bestaanbaar als de wijk van Reve’s De avon-den zou verdwijnen. De bewoners vondenalles prima, als hun woningen in het ge-liefde Betondorp maar bleven. De actievebuurtgroep Betondorp ijverde met succesvoor behoud van de bibliotheek aan deBrink.

Eerst een oorlog?Eind jaren zeventig wezen de corporatie-koepels het ministerie op een nieuw vraag-stuk: ook de naoorlogse voorraad was drin-gend aan een opknapbeurt toe. Dekwaliteit van de woningen uit de jaren vijf-tig en zestig was mager, de woningen wa-ren klein en gehorig. Technisch was erdoor de haast bij het bouwen vaak ook ietsmisgegaan. Beton-, hout- en metaalrot(van stalen kozijnen) kwamen op groteschaal voor.

Voor de verbetering van de naoorlogsewoningvoorraad van corporaties bestond

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 11

Amsterdamse organisaties (verenigd inobasa, Overleg Bundeling Acties Stadsver-nieuwing Amsterdam) in een brandbriefaan de minister aangaven. Schaefer, acti-vist in hart en nieren, gaf in het Polanen-theater de aftrap voor een gezamenlijke ac-tie richting Den Haag van bewoners,corporaties en gemeente. Ook de oppositiein de Tweede Kamer vroeg de minister omeen betere regeling, maar deze gaf geenkrimp. Hij maximeerde de verbeterings-kosten op 54.000 gulden per woning. Werdhet meer, dan was dat een zaak van de cor-poraties en de bewoners. Bleven de corpo-raties onder dat bedrag, dan kon de huur-stijging beperkt blijven, aldus de minister.Het bleef zodoende behelpen met de reno-vaties in de oude wijken, bewoners wildenvaak een zo minimaal mogelijke verbete-ring in de hoop slechts een geringe huur-verhoging opgelegd te krijgen.

Na twee jaar kwam het ministerie dantoch met een nieuw systeem: de 1–2–3–re-geling, in de hoop zo de woningverbete-ring alsnog vlot te trekken. Er kwam eenschijvensysteem waarbij de basisinveste-ringen (tot een bepaald plafond) veel min-der zwaar meetelden bij de berekening vande huur dan de kosten die daar bovenuitgingen. Voor niet al te ingrijpende renova-ties vormde dit een bevredigende regeling.Geleidelijk lukte het nu om meer com-plexen aan te pakken. Johan Cruijff, gebo-

Ronald Frie weerde zich begin jaren tachtig in deheftige discussies over stadsvernieuwing in Oud-West. “Koning, keizer, admiraal, wonen moeten weallemaal. Deze boodschap, geïnspireerd op eenbekend merk toiletpapier, hoorde ik tijdens eenemotionele buurtvergadering in de Borgerstraat.Ik heb het over 1982. Buurtbewoners stonden metrood aangelopen hoofden en gebalde vuisten te-genover elkaar. De stadsvernieuwing in de Kin-kerbuurt was in volle gang. De inzet van de verga-dering was de vraag: kiezen we voor totale sloopen nieuwbouw, of kiezen we voor behoud en her-stel van een deel van de oude karakteristiekepanden? Vooraanstaande woordvoerders warenFrans Koning, voormalig marinekapitein RinusBrik en Bea Keizer. Brik en Koning waren fel tegenrenovatie. Ome Frans waarschuwde de bewonersniet naar die ‘piepeltjes’ te luisteren, want diewaren ervoor dat ‘Jantje in een huis zonderdouche op vrijdagavond in een wasteiltje ge-spoeld wordt’.

Keizer vertegenwoordigde met mij de actievoer-ders die tegen de sloop van alle huizen waren. Be-houd van een belangrijk deel van de panden bete-kende volgens ons het behoud van kleine winkels

en bedrijven, het behoud van de sfeer in debuurt. We plakten overal gezeefdrukte affichesmet onze argumenten met bovenaan in groterode letters: alles plat? Daags voor de vergade-ring bleken de plakkaten door onze tegenstan-ders te zijn afgescheurd. Tijdens de vergaderingliepen de emoties hoog op. Het spel van verdeelen heers werd door enkele gemeente ambtenarensubtiel gespeeld. Zo vroeg de voor zitter van deambtelijke projectgroep: ‘Tante Anne, wordt uniet zenuwachtig van het idee dat u in uw oudehuis moet blijven zitten?’ Het bewogen ant-woord van tante Anne Schweinsbergen, die ooitmet Johnny Jordaan de Westertoren had beklom-men en levensliederen had gezongen, was: ‘Ikkrijg de zenuwen, ik slaap niet meer, m’n hartslaat op hol. Hullie zijn allemaal studenten!’

De vergadering kreeg een spannend slot. Deaanwezigen mochten voor of tegen renovatiestemmen. Een ruime meerderheid koos voor be-houd en herstel. Het resultaat is te zien. Delenvan de Borgerstraat en omgeving zijn grondiggerestaureerd, dat wil zeggen de gevels werdenopgeknapt en daarachter werden nieuwe wonin-gen gebouwd.”

‘Met rood aangelopen hoofden tegenover elkaar’

In een strook langs Artis creëerden woon-bootbewoners rond1984 een idyllische vrij -staat. Op de achter-grond de vervallen pakhuizen van het Entrepotdok, die laterprachtig zouden wordengerestaureerd.

Page 14: Volkshuisvesting Amsterdam 2

een ongunstige subsidieregeling, waar zijdus nauwelijks gebruik van maakten. Decorporaties moesten tweederde van de in-vestering uit eigen middelen inbrengen.Het rijk verstrekte voor dit doel geen lenin-gen. Veel corporaties ondervonden echterproblemen bij het lenen op de kapitaal-markt. Om daarbij te helpen stelde het mi-nisterie een garantiefonds in, maar de viergrote steden weigerden daar gebruik van temaken omdat de risico’s in laatste instan-tie bij de gemeenten lagen, zo interpreteer-den zij de kleine lettertjes.

Schaefer vond het subsidietechnischeonderscheid tussen voor- en naoorlogsewoningen absolute onzin. Veel woningendie kort na de oorlog onder druk van dewoningnood waren gebouwd, waren vanmindere kwaliteit dan de woningen die inde jaren dertig tot stand waren gekomen.Naar het ministerie toe sneerde hij: “Ineen opwelling van cynisme denk ik weleens: moet er soms eerst een oorlog ko-men om de huidige naoorlogse woningenonder de veel betere regeling voor vooroor-logse te brengen?”

Verbaasde Chinese delegatieBegin jaren tachtig werd wel een andereactiviteit aan het volkshuisvestingspalettoegevoegd: het aankopen en opknappen

van particuliere huurwoningen. Vooral inde eerste jaren was deze nieuwe activiteitsuccesvol. Veel eigenaren wilden van hunweinig renderende bezit af, zeker toen degemeente huiseigenaren begon aan teschrijven om achterstallig onderhoud teverrichten.

“In die tijd stond de rente zo hoog dat demensen geen huizen meer konden kopen,”blikt de toenmalige secretaris van de Fede-ratie van Woningcorporaties, Duco Stadig,terug. In 1982 bereikte de hypotheekrenteeen ongekende hoogte van twaalf procent.De huizenprijzen daalden fors door de in-gezakte vraag. “De ene na de andere vast-goedboer viel om. Door die marktsituatiewaren de panden voor spotprijzen beschik-baar. Het ging om losse pandjes, maar ookom complexen van honderden woningen.Als Federatiesecretaris speelde ik een rol inde verdeling van de door het Grondbedrijfaangekochte woningen. De afspraak wasdat de corporaties en het GemeentelijkWoningbedrijf ze rendabel overnamen.Zat er ergens een tegenvaller, dan werddat financieel weggewerkt, dus dan plustede gemeente bij. Ik had een kaart van allebuurten, met geel gaf ik daarop de aan-koopcomplexen aan. Ik keek dan welkecorporaties daar in de buurt zaten en hoehet zat met een eerlijke verdeling over de

corporaties, en dan belde ik een directeur.Ik zeg: ik heb honderd woningen voor je,daar en daar. Die hapte dan wel, want ver-lies leed zo’n corporatie er niet op. Dusmet dat systeem was binnen een paar da-gen bekend wie een bepaald complex gingovernemen. De verbetering moesten decorporaties vervolgens zelf doen.”

Het tempo van dit aankoopprogrammawas enorm. “Op het hoogtepunt kochtenwe wel vijf- tot zesduizend woningen perjaar. Die hele machinerie heeft een jaar ofvijf, zes gelopen. Leuk om aan mee te wer-ken, er zat vaart in en je had het gevoel datdit er werkelijk toe deed,” aldus Stadig. Alin 1987 kon een verbaasde Chinese delega-tie, die zich in Amsterdam op het volks-huisvestingsbeleid oriënteerde, de25.000ste woning bezoeken. Met een reeksvan ingrepen werden de woningen opge-knapt. Of dat allemaal even succesvol ge-beurde, is de vraag. Om de prijs te drukkenwerden de kozijnen zoveel mogelijk vooreen heel jaar aangeschaft, het ene jaar alu-minium, het andere kunststof (al naarge-lang de prijs), waardoor in sommige buur-ten een vreemd ratjetoe ontstond. Vanafeind jaren tachtig ging het tempo uit hetaankoopproces. De slechtste particulierewoningen waren toen al opgekocht. Dekoopprijzen van huizen stegen weer. Derentestand was tot een acceptabel niveaugedaald en er waren gunstiger regelingengekomen voor particuliere woningverbete-ring. De op te knappen panden vielen degemeente toen niet langer voor een appelen een ei in de schoot.

Maar het resultaat van dit programmamag er wezen. Langs deze weg werden uit-eindelijk 35.000 oude woningen in de bin-nenstad, de negentiende-eeuwse wijken ende gordel ’20–’40 uit de markt gehaald enonder sociaal beheer gebracht. Dat komtneer op vijftien procent van de toenmaligewoningvoorraad. Het is duidelijk dat diteen volkshuisvestingsbijdrage van formaatwas. �

12 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Een crèche in de Borger-straat in 1986, gevestigdin de keurige nieuw-bouw van de stadsver-nieuwing.

Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m

Page 15: Volkshuisvesting Amsterdam 2

Kraken was bij uitstek een Amster-dams fenomeen. In 1976 telde destad al zevenhonderd kraakpanden

met ongeveer vijfduizend bewoners. In1981 schatte men het aantal krakers inheel Nederland op twintigduizend, waar-van negenduizend in Amsterdam. In detweede helft van de jaren zeventig kreeghet kraken pas echt de wind in de zeilen.Dagvaarding was alleen mogelijk als denaam van een kraker bekend was, waar-door het in de praktijk niet juridisch te be-strijden viel (pas de Leegstandswet van1987 veranderde dat). Bovendien stortte deonroerendgoedmarkt eind jaren zeventigin, met veel leegstand van vooral kantorentot gevolg. In 1978 kregen jongeren vanafachttien jaar recht op een urgentiebewijs,maar de bouwproductie viel juist toen te-rug naar een historisch dieptepunt waar-door de Amsterdamse woningvoorraadzelfs daalde. Het waren deze jongeren diezich toegang verschaften tot de leegstaan-de panden en zo meteen ook in verzet kwa-men tegen het speculatief laten leegstaanof laten verloederen van panden.

De kraakbeweging kon eind jaren zeven-tig bij een groot deel van de Amsterdam-mers op goodwill rekenen. De vinger werdimmers gelegd op wat iedereen nog steedsals volksvijand nummer één ervaarde: dewoningnood. En de kraak van leegstaandebedrijfspanden in de binnenstad en in deoude wijken werd door veel Amsterdam-mers als een nieuwe vorm van stadsfolklo-re gezien. Van de subcultuur die zich in diecomplexen ontwikkelde, met bedrijfjes,theatertjes en eethuizen, had niemandlast. Sterker nog: er kwam nieuw leven inoude wijken. Als woonwerkcultuurpandenwaren de krakersbolwerken bovendien opkunstzinnig terrein van grote invloed. La-ter zou de gemeente via het broedplaatsen-beleid erkenning uitspreken voor de bete-kenis van dit soort vrijplaatsen voor deontwikkeling van Amsterdam als creatievestad.

Rabiate haatEind jaren zeventig vormden de krakerseen hecht stedelijk netwerk, dat in ver-scheidene wijken kraakspreekuren hielden een eigen waarschuwingssysteem be-heerde om mensen op de been te brengenals ontruiming van een woning dreigde.Maar de waardering voor de beweging daal-de snel toen ook distributiewoningen wer-den gekraakt (vooral in de Staatslieden-buurt), of woningen die slechts korte tijdleegstonden in afwachting van renovatie ofnieuwbouw. De kraakbeweging belanddein het anarchistische vaarwater van de ‘au-tonomen’. Veel jonge krakers gaven uitingaan een bijna rabiate haat ten opzichte vande overheid en de politie. Ze voelden zichrevolutionairen tegenover de burgerlijkesamenleving.

In de jaren 1977–1979 eigenden clande -stiene bewoners zich zeventienduizend dis-tributiewoningen toe, waarmee een forsehap uit het te verdelen contingent van Her-huisvesting werd genomen. Overigensbleek de helft van die bewoners, naar demaatstaven van de gemeente, gewoon ur-gent te zijn. Veel urgenten op de wachtlijs-ten van de Dienst Herhuisvesting haddenhun geduld verloren. Ze hadden geen zinnog langer op een woning te wachten, of bijaankomst bij een toegewezen woning te

merken dat brutale voordringers hen voorwaren geweest. Loketambtenaar bij deDienst Herhuisvesting was in deze periodeeen van de minst gewilde banen in Amster-dam. Dagelijks ontlaadde zich de agressiein de publiekshal aan de Van Reigersber-genstraat. Het loketwerk werd grotendeelsdoor parttime werkstudenten uitgevoerd,die daar onvoldoende voor waren opgeleiden heel vaak zelf ook op woonruimtewachtten. Ze wilden niet langer als publie-ke pispaal van falend beleid fungeren. Deambtenaren legden hun werk neer en kro-pen voor één dag in de huid van de actie-voerders. Wethouder Wolffensperger werdtijdens een ambtelijke protestbijeenkomsthet spreken onmogelijk gemaakt.

Volgens Evert Bartlema, kraker in deStaatsliedenbuurt (en later stadsdeelwet-houder), zat er een nobele doelstelling ach-ter het kraken van distributiewoningen.Speculanten die niets aan onderhoud de-den, werden systematisch door het kraak-spreekuur in de gaten gehouden. Hún wo-ningen werden onmiddellijk gekraaktzodra de bewoner naar Purmerend of waarook vertrokken was. Op die manier maaktemen louche particuliere eigenaren het le-ven zuur. Volgens hem heeft deze politiekvan de kraakbeweging bijgedragen aan devaart van de stadsvernieuwing. Het aan-

Krakers van De GrooteKeijser verstoren eenraadsvergadering,16 december 1979.

Krakers rond 1980 in greep van geweldsspiraal

Veldslag in de stadHet begon als een strijd voor jongerenhuisvesting, in een tijdperk

waarin jongeren niet eens voor een distributiewoning in aanmer-

king kwamen. De kraakbeweging heeft honderden panden in Am-

sterdam bezet gehad, vaak voormalige bedrijfspanden die op deze

manier van de sloop zijn gered. Maar rond 1980 raakte de beweging

van de rails.

Ma

ur

ice

Bo

ye

r

Page 16: Volkshuisvesting Amsterdam 2

Van wie is de stad?

Tijdens de kroningvan prinses Beatrixin de Nieuwe Kerk

op de Dam op 30 april 1980barstte het geweld pasgoed los. Het kabinet-VanAgt/Wiegel droeg in nietgeringe mate daaraan bijdoor een totaal gebrek aaninlevingsvermogen voor degespannen situatie in dehoofdstad. Openlijk ver-weet het kabinet het Am-sterdamse stadsbestuureen te softe houding tegen-over een groepje relschop-pers en raddraaiers. Maarvoor de zekerheid haaldede regering de week voorKoninginnedag de fel be-kritiseerde anti-kraakwetvan Van Agt, waarin hetanoniem dagvaarden wasopgenomen, van tafel.Het Amsterdamse collegekocht overhaast een tientalgekraakte complexen aanmet de belofte die voor jon-gerenhuisvesting te ver-bouwen.

Het mocht niet baten.

In delen van de stad werdop wat een nationale feest-dag had moeten worden,hevig gevochten. Het isachteraf een wonder datdaarbij geen doden vielen.De gescandeerde leus‘Geen woning geen kro-ning’ drong door tot in deNieuwe Kerk. De binnen-stad zag eruit als na eenveldslag. Beelden die menslechts van televisie uitverre buitenlanden kende.Het land keek verbijsterden vol onbegrip naar deontluisterende vertoning.

“Nooit vonden zoveelstraatgevechten plaats alsin dat cruciale jaar 1980,totdat Amsterdam halfstikte in het traangas,”schrijft Geert Mak in eenterugblik uit 2000, waarinhij dit roerige jaar vergelijktmet andere opstandige ja-ren uit de stadsgeschiede-nis. “Er is echter één ver-schil met al die anderejaartallen: het politieke ef-fect van al die opwinding

bleek uiteindelijk mini-maal. Het was misschienwel vooral een bewegingóm de beweging, een laat-ste explosie van roman-tisch levensgevoel voordatde nieuwe zakelijkheid vanhet poldermodel alle kierenen luchtgaten zou dichtkit-ten.” De luchthartigheidvan de hippie-achtige jarenzestig was verdwenen bijdeze generatie activisten.Geweldgebruik had zijn ta-boe verloren. “De toon wasstreng, de kleuren warendonker en in sommigekraakpanden was het almis als je per ongeluk defoute schoenveters had,”aldus Mak. In 1981 gingende stofwolken van dezestadsoorlog eindelijk watliggen, maar het zou nogzeker vijf jaar duren voor-dat het laatste rumoer wasweggeëbd.

Eric Duivenvoorden be-schrijft in zijn geschiedwerkvan de kraakbeweging, Eenvoet tussen de deur, hoe de

krakers rond 1980 vrijabrupt veranderden vaneen ‘normale’ bewegingvoor jongerenhuisvestingin een tégenbeweging, té-gen autoriteiten, tégen deconsumptiemaatschappij,tégen onderdrukking, uit-buiting, dwang – kortom,alles wat mensen belet zelfhun lot in handen te ne-men. Het kraakpand fun-geerde als centrum van eennieuwe subcultuur. “Hetenige wat de krakers zekerweten is wat zij niet wil-len,” zo vat Duivenvoordende toenmalige kraakideolo-gie kernachtig samen.“Waar dat eigenmachtigelot uiteindelijk toe moetleiden, is geen vraag die dedoorsneekraker bezig-houdt.”

De geweldsescalatie rond1980 zou echter bijna hetzicht ontnemen op de his-torische betekenis van dekraakbeweging voor Am-sterdam. In het boek Ver-langen naar de stad maaktJurgen Hoogendoorn, amb-tenaar bij de toenmaligeStedelijke Woningdienst,de balans op. Hij is zeer kri-tisch over het geweld en deeigenrichting waar het kra-ken steeds meer op neer-kwam. Maar belangrijkeverworvenheden zijn erook. De confrontatiepoli-tiek van de krakers leiddeertoe dat de woningnoodonder jongeren hoog op depolitieke agenda kwam endat er een einde kwam aanhet citydenken. Tal van

beeldbepalende historischepanden zijn dankzij de kra-kers behouden gebleven,zoals het Handelsbladge-bouw, Tetterode, de Graan-silo, de Kalenderpanden,het Veemgebouw en depakhuizen Wilhelmina enDe Zwijger aan het IJ. Dekraakbeweging heeft eraanbijgedragen het wonen inde oude stad weer aantrek-kelijk te maken, vooralvoor jongeren en anderendie veel affiniteit hebbenmet stedelijk cultureel le-ven; mede hierdoor is deleegloop van Amsterdamtot staan gebracht. Verderheeft Amsterdam er doorde legalisatie van kraak-panden duizenden wonin-gen bijgekregen, vooral inde oudere stadsdelen: van-af 1979 zijn er dankzij dekrakers 3800 hat-eenhe-den bijgekomen. Daaraanheeft Amsterdam het tedanken dat de bevolkings-opbouw en woningvoor-raad in de oude stad, invergelijking met buiten-landse hoofdsteden, zo ge-varieerd zijn gebleven, al-dus Hoogendoorn.

Galerie Amok in hetHandelsbladgebouwaan de NieuwezijdsVoorburgwal. Veel kra-kersbolwerken ontwik-kelden zich tot culturelebroedplaatsen.S

tad

sa

rc

hie

f A

ms

te

rd

am

Page 17: Volkshuisvesting Amsterdam 2

koopprogramma van particuliere wonin-gen kreeg er een impuls door, want de pan-den werden door het kraken en door de ac-tiesfeer in de buurt minder waard. Zokonden ze voor weinig geld door de ge-meente worden opgekocht.

Groote KeijserOnder leiding van Schaefer en Wolffens-perger hanteerde het gemeentebestuur eendubbele strategie ten opzichte van de kra-kers. Nadat eerst was onderzocht of de be-woning kon worden gelegaliseerd, werdenkleine complexen waar dat niet het gevalwas, door de mobiele eenheid ontruimd.Met de krakers van grote complexen werdmet geduld en een zekere lankmoedigheidonderhandeld.

Berucht en beroemd werd het complexvan zes panden aan de Keizersgracht, de

Groote Keijser. De gebouwen waren onder-ling doorgebroken en van binnen in eenvesting veranderd. Om een keiharde con-frontatie te voorkomen ging het collegezeer ver in zijn toezeggingen. De krakersaccepteerden uiteindelijk de belofte van degemeente dat de panden zouden wordenaangekocht voor jongerenhuisvesting. Ookhet Handelsbladgebouw werd op deze ma-nier omgevormd tot woonruimte. In ande-re complexen werden de bewoners gelega-liseerd omdat ze al jaren op de urgentielijststonden, wat onder degenen die keurig ophun beurt wachtten tot onbegrip leidde.

In de Vondelstraat weigerden de krakersin maart 1980 elke oplossing, met een heu-se stadsoorlog tot gevolg. Vanwege de opge-worpen barricades rond de ‘vrijstaat Am-sterdam’ moesten vijf tramlijnen wordenomgeleid en was geen doorgaand verkeer

meer mogelijk over de Overtoom en Van Ba-erlestraat. Er werden twaalfhonderd man-schappen van de mobiele eenheid en zelfsenkele Leopardtanks ingezet om de barri-cades op te ruimen. Paradoxaal genoegwerd uiteindelijk ook dit pand aangekochten voor jongerenhuisvesting verbouwd. Ineen paar jaar tijd kochten Schae fer en wet-houder van Financiën Sinnige tweehon-derd panden aan, die in een afzonderlijkopknapprogramma werden opgenomen.

Maat volNa bezettingen en brandstichting in hetkantoor van de Dienst Herhuisvesting, naverscheidene bomaanslagen op de kanto-ren van de dienst die werden opgeëist doorhet Militair Autonomen Front, na groot-scheepse vernielingen aan gemeentelijkegebouwen (vooral het Wibauthuis moesthet ontgelden) én na een snelle opeenvol-ging van gewelddadige confrontaties aande Prins Hendrikkade, de Weteringschans,in de Staatsliedenbuurt, bij de Blaaskop inde Wibautstraat en in de Jan Luijkenstraat(waarbij de krakers een tram in brand sta-ken), was begin jaren tachtig de maat vol.

De kraakbeweging had haar krediet verlo-ren. Steeds duidelijker werd dat het eendeel van de krakers alleen maar om gratishuisvesting ging. Een groep keerde zich vande kraakbeweging af, een ander deel koosvoor compromissen met het gemeentebe-stuur. Een klein deel radicaliseerde en pas-te zelfs in eigen gelederen geweld toe, tegende aanpassingsgerichte krakers die doorhen van verraad beschuldigd werden.

Volgens Duco Stadig heeft Schaefer doorhet kraken extra de wind in de zeilen gekre-gen voor zijn stadsvernieuwingsplannen.“Dat gaf hem een ongelooflijk sterk argu-ment om overal doorheen te breken. Wezijn in een oorlog gewikkeld en moeten la-ten zien als overheid dat we niet alleen dielui uit die kraakpanden zetten, maar dat weook woningen bouwen en aankopen. Datgaf hem vleugels.” �

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 15

In de jaren zeventig en tachtig woedde de stads-vernieuwing in Amsterdam-Oost. Walter Oomenwoonde van 1982 tot 1987 in een sloop/kraakpandin de Oosterparkbuurt. Met gewelddadige actiesheeft zijn verhaal niets van doen, in zijn herinne-ring droegen de krakers juist sterk bij aan de leef-baarheid in zo’n negentiende-eeuwse buurt.

“Hele straten werden toen gesloopt om op-nieuw opgebouwd te worden. De bewoners kre-gen een verhuispremie en verlieten de buurt. Na-tuurlijk stonden die huizen daarna nog heel langleeg. Wij arme studenten konden wel goedkopewoonruimte gebruiken. We hoefden niet eensecht te kraken. De vertrekkende bewoners gavenons gewoon hun huissleutels. Zo kwam het datzo’n beetje de hele Oosterparkbuurt in die tijdbewoond werd door krakers.

Het was een ruig stukje straat. Er waren illega-le pensions waar huisjesmelkers voor veel geldheel veel allochtonen huisvestten. Die pandenwaren zeer brandgevaarlijk. In het huis naast onswerd flink gedeald. Ik heb ’s nachts zelfs wel

eens schoten gehoord. Toen ik de volgende dagbuiten kwam, kon ik zo het bloedspoor over destoep volgen. Veel mensen waren bang voor ‘Debende’, het groepje jongens in het huis naastons. Ach, wij maakten wel eens een praatje. Wathad ik te verliezen, niks toch? Niemand had iets.We hadden een dak boven ons hoofd, we haddenwat kleren en we hadden te eten, meer hoefdenwe niet. Alles wat we verder nodig hadden vonden we op straat: wasmachines, kachels, gei-sers, je kon het zo gek niet bedenken. Alle huizendie leeg kwamen te staan of al gesloopt waren,leverden wat op. Ook oude deuren bijvoorbeeld.Die zaagden we op maat en we maakten er plat-te bakken van. Met een glasplaat erbovenophadden we zo een kweekkas. Daar kweekten weplantjes in op. Die verkochten we dan aan huis.Met al die half gesloopte en lege woningen wasde buurt best luguber. Wij krakers maakten hetgezellig. Zo hadden andere krakers een spandoekgemaakt met ‘Laat de stadsvernieuwing maaraan ons over’. ”

‘Wij krakers maakten het gezellig’

De veldslag op de dagvan de kroning van Beatrix, 30 april 1980.Door het buitensporigegeweld verloor dekraakbeweging haarkrediet.

C.

Ba

rt

on

va

n F

lym

en

/Ho

lla

nd

se H

oo

gt

e

Page 18: Volkshuisvesting Amsterdam 2

16 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Bijlmermeer binnen tien jaar aan verloedering ten prooi

‘Grijze torenflats mooierdan paleizen’In de tweede helft van de jaren zeventig tekende het zichduidelijk af in de Bijlmer: de gemeentelijke planners had-den zich verkeken op de ingewikkelde mix van bewonerswaardoor Amsterdam zich inmiddels kenmerkte. De utopi-sche nieuwbouwidealen strandden in de praktijk. Vanaf1982 stonden steeds meer flats leeg. Het kostte járen voor-dat men greep kreeg op deze negatieve spiraal.

Page 19: Volkshuisvesting Amsterdam 2

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 17

Jong stel met een wan-delwagen in de net op-geleverde Bijlmer rond1971. De menselijkemaat ging verloren inde betonnen rechtlijnig-heid. T

he

o v

an

Ho

ut

s/S

paa

rn

es

tad

Ph

ot

o

Page 20: Volkshuisvesting Amsterdam 2

“Grote grijze torenflats, nogmooier dan paleizen,” zongAdèle Bloemendaal in 1969 in

een speciaal aan de Bijlmer gewijd lied.“Stoer en nieuwerwets” was volgens detekst de uitstraling van de gloednieuwewijk die zich uit de zandwoestijn verhief.

Aan de zuidoostrand van de stad was indecember 1966 de eerste paal geslagen.Burgemeester Gijsbert van Hall bekende“nooit een grotere voldoening te hebbengehad dan met het slaan van deze paal”,waarmee de toekomst op woongebied vanmaar liefst honderdduizend Amsterdam-mers verzekerd was. Jaarlijks kwamen hiervijftienhonderd tot tweeduizend woningengereed, in enorme bouwstromen van iden-tieke appartementen. In 1973 werd de tien-duizendste woning opgeleverd – en hetbouwen ging onverdroten door. Overigenszou het nieuwe grondgebied, een annexatievan de gemeente Weesperkarspel, pastwaalf jaar na het slaan van de eerste paalofficieel bij wet aan Amsterdam wordentoegevoegd.

Van meet af aan echter had het gemeente-bestuur kopzorg over de nieuwbouwwijk.Niets ontwikkelde zich zoals vooraf wasvoorzien. De bewoners ervaarden de afstan-den van de parkeergarages tot hun flats alseen bezwaar en mopperden over het ach-terwege blijven van voorzieningen. De col-lectieve ruimtes zorgden voor overlast. Inde plannen was gerekend met 1,35 parkeer-plaats per woning. Maar rond 1975 hadslechts iets meer dan de helft van de Bijl-merbewoners een auto. Bovendien weiger-de een deel van de autobezitters de dureparkeergarages te gebruiken, omdat het eronveilig was en omdat elders in Amster-dam het parkeren gratis was.

Bewonerscomités ontstonden en voerdenactie tegen zowel de parkeertarieven als dehoge huren. In de flats hadden zich niet demiddenklasse-gezinnen gevestigd die deplannenmakers hadden voorzien en waarde huren op afgestemd waren. Jaarlijks ver-

huisde een kwart tot een derde van de be-woners naar buiten de Bijlmermeer. Velenbleken de wijk als een tijdelijk onderdak tebeschouwen. Een doorgangshuis, een eer-ste woning in hun wooncarrière. Maar alseen duiventil was de met zoveel idealenomgeven wijk nu niet bepaald bedoeld.

Alsmaar douchenDe aan elkaar verbonden hoogbouwflatsGliphoeve i en ii zakten in de loop van dejaren zeventig zienderogen af. Talrijke wo-ningen waren leeg komen te staan, omdatAmsterdammers de voorkeur gaven aan degelijktijdig opgeleverde eengezinswonin-gen in de overloopgebieden. Surinamerskraakten de leegstaande flats en via het‘zwaan kleef aan’-effect ontstond hier degrootste concentratie Surinamers buitenParamaribo. Hun ongeplande komst leiddetot veel bewoningsproblemen. De meesteappartementen puilden uit en de groten-deels gemeenschappelijke voorzieningenwaren daar niet op berekend.

Ambtenaar Martin Essenberg van deDienst Volkshuisvesting, die met zijn afde-ling tot taak had de corporaties bij te staanin kwesties van groot onderhoud, ontdekteeind jaren zeventig weer een nieuw pro-bleem in Gliphoeve. Duco Stadig, toen se-cretaris van de Amsterdamse Federatie vanWoningcorporaties, moet nog lachen omEssenbergs verhaal. “Hij zei: we denken datdie mensen stinken en dat ze nooit onder

de douche staan, maar het tegendeel is hetgeval. Ze staan juist de hele dag onder dedouche. Daar zijn die woningen niet op be-rekend. Al die warme waterdamp slaat te-gen de gevels aan, want ze stoken het ooknog eens heel heet. Daar condenseert het,dus er ontstaat langs de gevels een watervalvan negenhoog naar beneden. Alle kozij-nen rotten weg.” Het ministerie van Volks-huisvesting kon niks met zulke cultureelgetinte onderhoudsproblemen, maar hetsofter ingestelde departement van Cultuur,Recreatie en Maatschappelijk Werk schoofgeld naar de wanhopige beheerders.

Guur niemandslandDe Dienst Volkshuisvesting huurde zelfs deAmerikaanse professor Oscar Newman inom diens theorieën over defensible space,die in de Verenigde Staten met succes inpraktijk werden gebracht, in Amsterdam tekomen toelichten. Het denken over socialeveiligheid – met name hoe de ruimtelijkestructuur van invloed is op criminaliteit enoverlast – was toen nog onontgonnen ter-rein in Nederland. Newmans denken zou inde jaren tachtig wortel schieten in ons land.

Volgens Newman werkt de samenlevingalleen maar goed als er een messcherpescheiding is tussen wat van jou privé is, énwat openbaar is en door de overheid wordtbeheerd. Ideaal is dus eigenlijk de gewoneAmsterdamse straat. Achter de voordeurbegint de privé-ruimte van de bewoner; al-

18 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Be

rr

y S

to

kv

is/H

oll

an

dse

Ho

og

te

De galerijflats haddeneindeloos lange gan-gen, omdat bezuinigdwas op de hoeveelheidliftschachten.

Page 21: Volkshuisvesting Amsterdam 2

les daarvoor is het pakkie-an van de ge-meente. In de Bijlmer echter hadden deplannenmakers allerlei stukken niemands-land ontworpen: de loopstraten tussen deparkeergarages en de woningen, de langegalerijen (extra lang doordat bezuinigd wasop het aantal liftschachten), de vele stuk-ken openbaar groen zonder expliciete be-stemming, zonder ‘eigenaar’. Juist op dieplekken, waarvan niet duidelijk was wie er-over ging, escaleerden de problemen. In1982 had een Bijlmerbewoner vijftien maalmeer kans beroofd te worden dan de ge-middelde Amsterdammer.

Het was niet eenvoudig voor de beheers-problemen in de openbare ruimte een op-lossing te vinden, want het hele conceptvan de functiescheiding – hét fundamentvan de plannen – stond hiermee ter discus-sie. Door de rigide scheiding tussen wonen,winkels, vervoer en recreatie ontbrak inti-miteit in de woonomgeving rondom de flat-gebouwen. Op het maaiveld had niemandiets te zoeken, iedereen trok zich terug inde eigen flat. De opening van het winkel-centrum Ganzenhoef en de ingebruiknamevan de metro leken enig soelaas te bieden,maar niet voor lang. Ook daar sloeg de ver-loedering toe. Wát ook werd geprobeerd,een hechte sociale structuur ontwikkeldezich niet in de Bijlmermeer. Het welzijns-werk kwam moeilijk van de grond en zorg-de door intern gebakkelei en malversatiesvoor nieuwe problemen. De hoge woonlas-ten bleven een punt van aanstoot voor veelbewoners, van wie het merendeel de huuralleen maar kon opbrengen dankzij huur-subsidie.

NoorderzonnenBegin jaren tachtig steeg de leegstand totonrustbarende hoogte. Eind 1982 stondenmeer dan duizend huurwoningen leeg,acht procent van de voorraad in de Bijlmer.Maar in sommige flatgebouwen was deleegstand zelfs gestegen tot boven de twin-tig procent. De drugsproblematiek hadzich uit de binnenstad naar Gliphoeve enin mindere mate naar Egeldonk verplaatst.Negentig procent van de bewoners van Gli-phoeve gaf in een enquête aan weg te wil-len. Behalve overlast speelde ook de aan-trekkende Amsterdamse bouwproductieeen rol in de leegstand: zodra elders betaal-bare woningen gereedkwamen, vertrokkende mensen.

Toen de huren in de K-buurt met honderdgulden per maand verlaagd werden, stabili-seerde de toestand zich daar. De huurver-hoging voor 1983 werd daarop in de geheleBijlmermeer afgeblazen. StaatssecretarisBrokx zegde honderd miljoen gulden toevoor een structurele huurverlaging, op

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 19

Jarenlang moestenGhanese kerkgangersbidden in een parkeer-garage, omdat kerkenvergeten waren bij debouw van de Bijlmer.Pas in 2007 kwam kerk-gebouw De Kandelaargereed.

Ro

ge

r C

re

me

rs/

Ho

lla

nd

se H

oo

gt

e

Er wreekte zich nóg een gigantische denkfoutvan de plannenmakers: de Bijlmer werd opgele-verd zonder één enkel kerkgebouw. Het was im-mers een stad van de toekomst en de modernemens werd ten stadhuize geacht onkerkelijk tezijn. Pas in 1973 kwam men ten dele terug opdeze dwaling en verrees een eerste kerkverza-melgebouw voor katholieken en protestanten.Maar de nieuwe gekleurde bewoners werdenmassaal lid van tientallen alternatieve kerkge-nootschappen, waarvoor geen enkele ruimte be-schikbaar was.

Al spoedig namen deze hun intrek in de souter-rains onder de toch leegstaande parkeergarages,waarmee een járenlang gesteggel zijn intrededeed over de huur die hiervoor verschuldigd wasen over de bouw van wat prestigieuzere onderko-mens. Pas met de oplevering in november 2007van het kerkverzamelgebouw De Kandelaar ishet probleem eindelijk opgelost. Het is tekenendvoor de traagheid waarmee de sociale tekort -komingen van de Bijlmer werden onderkend enaangepakt. Het was kennelijk moeilijk toegevendat de tekentafelplannen niet hadden gewerkt.

Oeps, kerken vergetenvoorwaarde dat alle woningcorporaties metbezit in de wijk zouden samengaan in een‘Bijlmercorporatie’. Ze moesten die boven-dien een forse bruidsschat meegeven,waaruit de huurderving en de verbeterkos-ten in de komende jaren gedekt kondenworden. Het kostte veel overredingskracht,maar uiteindelijk zagen alle corporaties(op één na, Ons Belang) in dat er geen an-dere oplossing was. De flats Gliphoeve i enii, die compleet waren uitgewoond, werdenals eerste opgeknapt en van hun beladennaam ontdaan. Voortaan heetten ze Gel-dershoofd en Gravestein.

In 1983 kwam de beoogde bundeling totstand onder de naam Nieuw Amsterdam.Het bezit bedroeg 12.500 woningen, waar-mee deze corporatie prompt tot de grootstevan het land behoorde. Meteen werd eenomvangrijk vierjarig verbeteringsprogram-ma gelanceerd. Onderdelen waren hetsplitsen van grote appartementen, de her-inrichting van binnenstraten, het bijplaat-sen van liften en het opknappen van verloe-derde boxen op de begane grond. Paralleldaaraan ging Nieuw Amsterdam de somsforse huurachterstanden aanpakken. Ditleidde tot een groot aantal ‘noorderzon-nen’: huurders die bij de komst van dedeurwaarder met onbekende bestemmingvertrokken bleken. Toen het Nieuw Amster-dam lukte ook de servicekosten omlaag tebrengen, leek de situatie op huurgebiedonder controle.

MiljoenenschuldIn 1987 zette, toch nog plotseling, een da-ling van de leegstand in. Al snel stond nogmaar zeven procent van de woningvoorraad

Page 22: Volkshuisvesting Amsterdam 2

20 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Hij was een van deeerste bewoners,in flat Hoogoord.

Journalist Pierre Heijboervoelde zich aangetrokkendoor het pioniersgevoel datde huisvesting in de gloed-nieuwe Bijlmermeer omgaf.Om bewoners te lokkenwerden grote woorden ge-bruikt. “In de Bijlmer zalooit de nachtegaal zingen,”zei een gemeentelijke bro-chure. In de Bijlmer was de“toekomst te huur”, sprakeen andere wervingsfolderde potentiële huurders toe.Vanaf 1966 verrezen dehoogbouwflats, in 1975werd de laatste van de der-tienduizend woningen op-geleverd van de Bijlmer ineigenlijke zin (het noorde-lijke gedeelte van het hui-dige Zuidoost). Maar toenwaren de kaarten al totaalanders komen te liggen. Eris geen nieuwbouwwijk inNederland te vinden diezo’n opvallend verhaal vanop- en neergang – in zó’nkorte tijd – heeft doorge-maakt.

In zijn boek Wachten op denachtegaal (2006) beschrijftHeijboer op cynische toonde omslag in het wel en weevan de Bijlmer. Hij stondvooraan bij de strijd van debewoners voor meer voor-zieningen, tegen een ge-meente die toen nog alseen ondoorzichtige molochopereerde. Is de Bijlmer nueen stedenbouwkundigevergissing of niet? Heijboervindt van niet. Volgens zijn

stelling is het misgegaandoor de versobering die inde bouwplannen is aange-bracht, omdat juist in dietijd onder minister Schut(bewindsperiode 1967–1971) de bezuinigingen in devolkshuisvesting zich inzet-ten. Dáárdoor werden debinnenstraten, de parkenen de parkeergarages nietzoals beloofd.

En er wás nogal wat be-loofd. Het bouwplan dat deplanologen van de afdelingStadsontwikkeling – onderleiding van stedenbouw-kundige ir. Siegfried Nas-suth – op tafel hadden ge-legd, was moderner danwereldwijd ooit was ver-toond, futuristisch bijna.De Amsterdamse gemeen-teraad, die overigens nau-welijks in de plannenmake-rij betrokken werd, waszwaar onder de indruk. Eenvooraanstaand raadslidnoemde het een plan dat“ver vooruitschrijdt op detoekomst”. PlanoloogMaarten Mentzel, auteurvan een boek over de Bijl-mer, signaleert echter“veel naïviteit bij de be-denkers van het plan. Detotale functiescheiding,met bovendien de centralerol van de verkeerskundigestructuur, was nieuw voorNederland en zeer gedurfd.Het was een uitwerking vanideeën van de Zwitserse ar-chitect Le Corbusier uit dejaren dertig. Maar eigenlijkwas op dat moment al eenomslag in de smaak van het

publiek gaande naar meerlaagbouw, in lagere dicht-heden, met eigen tuinen.”Mentzel noemt het ook eentypisch door mannen be-dacht plan. Zo waren dewoningen qua grootte afge-stemd op gezinnen, maarvoor kleine kinderen was deanonieme omgeving rondde flats juist heel onveilig.De extreme planmatigheidvan de Bijlmer is in zijnogen dé zwakte van hetontwerp, er zat te weinigrek in om bewoners de kanste geven de woonomgevingnaar hun hand te zetten.

Nooit eerder was Amster-dam geconfronteerd metbewoningsproblemen opzo’n collectieve schaal. Hetwas zoeken naar een ant-woord. Stadsontwikkelinggaf niet thuis, de DienstVolkshuisvesting zag zich

voor de taak gesteld eenuitweg te vinden. De corpo-raties waren verantwoorde-lijk voor het beheer, maarzij voelden zich overvallendoor de problemen. Vooralcorporatie Ons Belang lietin Gliphoeve de zaak volko-men uit de hand lopen.Toen duidelijk werd dat deproblemen te groot warenvoor de afzonderlijke cor-poraties, kwam de gemeen-te nadrukkelijker in beeld.Aanvankelijk redeneerdemen daar dat het nu een-maal pionieren was in zo’nutopisch opgezette nieuw-bouwwijk en dat de bewo-ners niet meteen zo moes-ten zeuren. Maar al vanaf1972 zat Volkshuisvestingmet bewonersgroepen omde tafel. Toch zou het noglang duren voor de weg uithet dal gevonden werd. Be-

woners, corporaties, ge-meente en rijk hadden elkhun eigen belangen en op-vattingen omtrent de toe-komst van de Bijlmer. Deneuzen stonden niet dezelf-de kant op, soms hield menelkaar zelfs bijna in eenhoudgreep. Eén les is dui-delijk geleerd: bij het plan-nen van een nieuwbouw-wijk moet er veel beter overworden nagedacht hoe debewoners zich werkelijkthuis kunnen gaan voelen inzo’n wijk. In IJburg heeft degemeente het dan ook veelbeter aangepakt.

Bijlmer was zéér gedurfd plan,futuristisch welhaast

Vanaf de negende etagevan een flat in Hoog-oord bekijkt koninginJuliana de strakke functiescheiding, januari 1971.

Spa

ar

ne

sta

d P

ho

to

Page 23: Volkshuisvesting Amsterdam 2

leeg, ondanks een blijvend hoge mutatie-graad van twintig procent per jaar. De ople-vering van het winkelcentrum Amsterdam-se Poort, het intensieve wijkbeheer en deextra aandacht voor de sociale problemenvan bewoners hadden vruchten afgewor-pen. Maar de gemeente zat wel met de ex-tra beheerskosten van twaalf miljoen gul-den per jaar in haar maag. Ze probeerde dieop het bordje te leggen van de staatssecre-taris van Volkshuisvesting, inmiddels eengoede bekende: cda-er Enneüs Heerma, in1978 lid geworden van het Amsterdamsecollege, had zijn wethouderszetel inmid-dels verruild voor het pluche in Den Haag.Heerma hield zich echter doof.

Terwijl Nieuw Amsterdam miljoenenschuldig was aan de gemeente en het nega-tieve vermogen bleef groeien, meldde decorporatie dat de leegstand tot vier procentwas gedaald. Voor sommige complexen wa-ren nu zelfs wachtlijsten. vvd-raadslidRonteltap had daar geen boodschap aan.Hij verzocht het college het faillissementvan Nieuw Amsterdam aan te vragen. Voorhet college was dat echter geen reële optie,meldde wethouder Genet die inmiddelsSchaefer was opgevolgd. Dan zou de stropvoor de gemeente minstens zeshonderdmiljoen gulden bedragen. Heerma tarttehet Amsterdamse gemeentebestuur doorin een uiterst kille brief alle verantwoorde-lijkheid voor het debacle van de Bijlmer-meer en Nieuw Amsterdam bij de gemeen-

te neer te leggen. Had men maar niet zo-veel mensen met lage inkomens naar deBijlmer moeten laten gaan, schreef hij on-omwonden in zijn brief.

De gemeente was gepikeerd. Men was ernog lang niet met het redden van de wijk.De Bijlmer bleef een doorgangshuis waar-door de situatie weer snel achteruit kongaan. Maar op hulp van het rijk hoefdemen duidelijk niet te rekenen. �

De schrijver Clark Accord herinnert zich nog goedde dag dat hij als zeventienjarige Surinamer inAmsterdam aankwam, in 1978. Hij trok in bij zijnoom en oma in Gliphoeve I. Die naam bestaatniet meer, de beruchte flat is bij een renovatiehernoemd in Geldershoofd. In Suriname had Accord tegenstrijdige beelden opgevangen. Hetverhaal ging dat mensen in de Bijlmermeer in opelkaar gestapelde luciferdoosjes woonden en dathet er niet helemaal pluis was. Maar op de foto’sdie zijn zusjes hem toestuurden, stonden men-sen voor een auto of waren gestoken in prachtigekleren. “Voor ons gevoel ging het heel goed metde mensen hier.”

Bij zijn oom en oma kwam Accord terecht ineen warm Surinaams bad. Met Nederlandsemensen ging hij aanvankelijk helemaal niet om.Gliphoeve had in deze tijd zo’n slechte naam, datAccord zich schaamde als hij zijn adres moest op-

geven. “Mensen keken je dan echt aan van: zo-direct gaat-ie z’n mes trekken.” Maar ook hijverbaasde zich over het grove taalgebruik datsommige Surinamers bezigden en over het vuil-nis dat van zoveel hoog naar beneden werd ge-gooid. “Stond je op het achterbalkon en danvloog er met veel geraas een bankstel langs jeheen. Ik kende dat niet van Suriname. Net als inNederland woonden de verschillende socialerangen en standen daar niet bij elkaar in dezelf-de wijk. Hier trokken alle Surinamers naar de-zelfde wijk, dus je kreeg opeens te maken meteen manier van leven die je niet gewend was.”

Accord herinnert zich ook nog goed het som-bere winkelcentrum Ganzenhoef, nu vervangendoor het nieuwbouwproject Ganzenpoort.“Toen de Zeedijk werd schoongeveegd, kwamenal die junks hierheen. Maar tegenwoordig kun jehier weer heel mooi wonen.”

‘Met veel geraas vloog een bankstel langs je heen’

Antilliaanse jongeren ineen parkeergarage vanKoningshoef. Met dekomst van drugsverslaaf-den ontwikkelden de parkeergarages zich totlugubere hangplekken.

Wu

bb

o d

e J

on

g/M

ar

ia A

ust

ria

In

stit

uu

t

Page 24: Volkshuisvesting Amsterdam 2

Medio jaren zeventig namen deproblemen in de hoogbouwflatsvan de Bijlmer hand over hand

toe, maar bij Stadsontwikkeling had mennog altijd z’n lesje niet geleerd. Het be-stem mingsplan Gaasperdam, dat de ge-meenteraad in mei 1976 vaststelde, gingvoor dit zuidelijke deel van de Bijlmer uitvan de bouw van ruim achtduizend wonin-gen – opnieuw grotendeels hoogbouw, metdezelfde gedachtes over de woonomgevingals het eerder opgeleverde deel van Zuid-oost. Het ging om de wijken Nellestein,Holendrecht-Oost, Reigersbos en Gein. Dein de zone gelegen Gaasperplas, een zand-afgraving die tijdens de bouw van de Bijl-mer was ontstaan, zou worden uitgebouwdtot recreatiegebied.

Het plan ontmoette nogal wat bezwaren.Milieuorganisaties keerden zich tegen deaantasting van het Geinlandschap. De Am-sterdamse Federatie van Woningcorpora-ties had haar bekomst van honingraatflatsen rigide functiescheiding. De gemeente-raad verklaarde de bezwaren echter onge-grond, waarna de klagers beroep aanteken-den bij de provincie. Elke visie op denieu we wijk ontbreekt, aldus de Federatiein haar bezwaarschrift. Toch gaven Gede-puteerde Staten een verklaring van geen be-zwaar af voor Nellestein; nog in 1976 starttehier de bouw. Maar voor de overige delenvan het plan vaardigde de provincie een ver-bod uit om met concrete voorbereidingenvoor de bouw te beginnen. Er moestennieuwe plannen komen met meer laag-bouw, aldus de provincie, om zo een halttoe te roepen aan de Amsterdamse bevol-kingsuitstroom. Ook kwam voor het eerstde gedachte op dure woningen te bouwen,in de strook met zicht op het pittoreskeGein-riviertje.

De plannen werden aangepast, de bebou-wing werd lager en in Gein iii kwamenkoopwoningen. Het was een historisch mo-ment. Dankzij de oppositie van corporatiesen actiegroepen was een omslag afgedwon-

gen in het Amsterdamse denken overnieuw bouwwijken. Wel liep de start van hetbouwen door alle gesteggel jaren vertragingop. De Federatie richtte voor de begeleidingvan de bouw een afzonderlijk orgaan op, deStichting Gaasperdam. Het was een signifi-cante stap in de richting van de emancipa-tie van de Amsterdamse corporaties. Wanttot dan werden bijna alle voorbereidingenvoor woningbouw door de Dienst Volks-huisvesting gedaan. Pas als de woningenwerden opgeleverd, droeg de gemeente zeaan een corporatie over. Ook de financiëleafwikkeling was volledig een gemeentelijketaak. Nu begon die taakverdeling te veran-deren – de voorbode van de ingrijpende rol-wisseling in de jaren negentig.

Geen bewoners wegjagenAl spoedig drong een ander probleem zichop. Waar waren nog locaties te vinden voorgrote nieuwbouwprojecten? De landelijkeoverheid suggereerde in 1977 de bebou-wing van de Purmer. Wethouder De Cloepleitte in die tijd, in zijn nadagen als be-stuurder, nog voor voortzetting van hetover loopbeleid en drong aan op verhogingvan de productie in Alkmaar en Purmerend.De provincie wilde de uitwaaiering van Amsterdamse woningzoekenden over deomliggende kleine kernen terugdringen,want nog steeds vestigde slechts een derdevan de vertrekkers uit Amsterdam zich ineen van de officieel aangewezen overloop-gemeenten.

Het nieuwe stadsbestuur dat in 1978 aan-trad, zag de overloop als een slechte zaakomdat Amsterdam door de bevolkingsaf-name en door het vertrek van de middenin-komens financieel draagvlak verloor. Ineen gastcollege op de Vrije Universiteit vaneen jaar later stelde Schaefer dat Amster-dam zijn eigen woonproblemen moest op-lossen. Bewoners de stad uitjagen was vol-gens hem hoe dan ook niet de oplossing.De overloop moest dus stoppen, maar eerstmoest worden gebouwd. Voorlopig kon

Amsterdam de uitlaatklep van export vanwoningzoekenden naar de groeikernen nogniet missen. De Erasmus Universiteit weesin een onderzoek op de sociale nadelen vande ontvolking van de grote steden. Zelfs degroeikernen moesten oppassen voor detrend dat de afstand tussen woning en werksteeds groter werd.

Premier Van Agt heette intussen begin ja-ren tachtig de eerste bewoners van de nieu-we wijk Almere Stad welkom en ministerBeelaerts van Blokland sloeg de eerste paalin de Purmer. Beide locaties waren vooralvoor Amsterdamse woningzoekenden be-doeld. Maar de belangstelling liep terug. Opeen advertentie voor 1200 woningen inHoorn meldden zich niet meer dan 250 ge-gadigden bij Herhuisvesting. In 1983 pro-beerde Schaefer om die reden woningcon-tingenten voor de groeikernen naarAmsterdam over te hevelen. Maar hij vondgeen gehoor bij het departement.

Enkele jaren later, onder Schaefers opvol-ger Genet, verminderde het rijk dan tochhet aantal woningen dat in Lelystad en Pur-merend voor Amsterdammers bestemdwas. Al eerder was dat het lot geweest van deverder gelegen groeigemeenten. Vanaf 1987werden alleen nog in Almere direct wonin-gen voor Amsterdammers gebouwd. Dat be-tekende niet dat zich geen Amsterdammersmeer vestigden in omliggende gemeenten.Maar nu gebeurde dat op eigen wens enzonder bemiddeling van Herhuisvesting.De groeikernen raakten hun bijzondere sta-tus kwijt. Het aantal forensen dat in dehoofdstad een baan had, was ondertussentoch al gegroeid van 65.000 in 1970 tot103.000 in 1986. Verdere verstopping vanhet wegennet moest worden tegengegaan.

IJburg in het vizierMaar dat bouwen in Amsterdam vergde wel lo-caties, liefst van enige omvang zodat de bouw-kosten konden worden gedrukt. Begin 1979publiceerde de Vereniging AmsterdamseBouwbedrijven de nota Wil de laatste aan -

22 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

Besluit voor IJburg al in 1981 genomen

Hoe aan nieuwbouwlocaties te komen?De tekentafel is geduldig. Louter vanuit architectonische theorieën

had Stadsontwikkeling de Bijlmer ontworpen. Maar de mensen ble-

ken heel anders te willen wonen. In 1976 werd het roer omgegooid.

Meer laagbouw, meer koopwoningen. Maar waar waren nieuwe

bouwlocaties te vinden? Locaties in de bestaande stad boden eerst

soelaas. En in de verte lonkte IJburg, toen al.

Page 25: Volkshuisvesting Amsterdam 2

nemer het licht uitdoen? Er is geen eer meer tebehalen aan de woningbouw in de hoofdstad,klaagden de aan nemers, en nog minderwinst. Al jaren moesten ze op hun werk toeleg-gen. De procedures waren te lang, de bouw-plannen varieerden te veel, en ondanks degrote werkloosheid waren er te weinig vakbe-kwame en werkwillige bouwvakkers in de stadte vinden.

Schaefer had weinig goede woorden voorde klagers over. Hoe kon het dat de bouw-kostenindex met twintig procent was geste-gen en de bouwsommen in Amsterdam metveertig procent? De wethouder erkende weldat het van belang was tijdig nieuwe loca-ties beschikbaar te hebben, zodat de bouw-stroom aaneengesloten gaande kon blijven.Het college stelde een lijst bedrijfs- en kan-toorterreinen op, die ‘ombestemd’ kondenworden tot woningbouwlocaties. Venser-polder, Groesbeekdreef en locaties inNoord kwamen zo tot ontwikkeling.

Een adviesbureau onderzocht de moge-lijkheden voor woningbouw in de stad zelf,op inbreidingslocaties. Een eerste inventa-risatie toonde aan dat veel meer ruimte beschikbaar was dan algemeen werd aan-genomen. De Stuurgroep Aanvullende Woningbouw werd ingesteld, die het esta-fettestokje overnam. PvdA-wethouder Michael van der Vlis van Ruimtelijke Orde-ning was daar de drijvende kracht achter.

Zestigduizend woningen bleken in de be-staande stad te kunnen worden gebouwd,deels op vrijkomende locaties, zoals het ter-rein van het Wilhelmina Gasthuis. Daar-naast kwamen ideeën op voor bouwplaat-sen rond Sloterdijk, in het OostelijkHavengebied en in het IJsselmeer.

De Amsterdamse Federatie van Woning-corporaties werkte enthousiast mee aan deversoepeling van de bouwprocedures enverdeelde de productie over de corporatiesvia de befaamde kruisjeslijst, die werd bij-gehouden door federatiesecretaris DucoStadig. Op deze matrix stonden de bezittin-gen van de corporaties per buurt aangege-ven. Nieuwbouwprojecten werden via eeningewikkelde wiskundige sleutel zo eerlijkmogelijk over de verschillende corporatiesverdeeld. Daarbij zorgde Stadig ervoor ver-dere versnippering tegen te gaan: per buurtwas het streven maximaal vijf corporatiesactief te hebben en per bouwblok één cor-poratie. De aankopen van particuliere eige-naren in deze periode werden volgens de-zelfde principes aan corporaties toegekend.

Veel plannen in de bestaande stad werdennu in voorbereiding genomen: Entrepot-dok, IJplein en – aansluitend aan de Weste-lijke Tuinsteden – Geuzenveld-West, Slo-ten, Middelveldsche Akerpolder en inOsdorp het verlengde van de Lelylaan. Inhet laatste geval betrof het oude wegtracés

voor ongelijkvloerse snelwegen die defini-tief uit de plannen geschrapt werden. Ookdat betekende weer het loslaten van hetdenken in termen van functiescheiding.

Halverwege 1981 nam de gemeenteraadeen besluit dat grote consequenties zougaan krijgen: men stemde in met de inpol-dering van een deel van het IJmeer. Maarhet plan riep veel bezwaren op: landschap-pelijke, natuurhistorische en milieuhygië ni-sche. Ook economische argumenten kwamen ter tafel, het maken van nieuwe eilan den zou te duur zijn. Wethouder Vander Vlis hield echter voet bij stuk en achttealle bezwaren ongegrond. Volgens hem washet toekomstige IJburg de meest ideale

DEEL 2: JAN KOMT, 1978–1984 | 23

Sta

dsd

ee

l O

sdo

rp

/Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m

Voorbereidingen voorde bouw in de Middel-veldsche Akerpolder inOsdorp, een voormaligtuinbouwgebied. Ge-zien alle problemen inde honingraatflats vande Bijlmer kwam hierveel laagbouw.

Page 26: Volkshuisvesting Amsterdam 2

bouw locatie die men zich maar kon den-ken. Dicht tegen de stad aan en een ant-woord op de nog voortdurende leegloop ende eveneens nog altijd aanwezige woning-nood. Zijn doelstelling om in 1990 te begin-nen met bouwen zou echter niet gehaaldworden.

Pensioenfondsen als geldschietersDe stadsvernieuwingsopgave was zo om-vangrijk dat de financieringsregelingen vande overheid per definitie tekortschoten.Schaefer besefte dat nog andere bronnenaangeboord moesten worden. In zijn Planvoor de steden uit 1981 verweet hij de Neder-landse pensioenfondsen dat ze de groteoverwinsten die ze op hun beleggingen be-haald hadden, niet in de Nederlandse wo-ningbouw wilden inzetten, maar het geldwel over de grens in soms risicovolle beleg-gingen uitzetten. Zeker een ambtenaren-pensioenfonds als het abp hoorde volgenshem ook sociale doelstellingen in zijn be-leggingsbeleid op te nemen, zoals de volks-woningbouw. Schaefer toonde aan dat be-leggen in sociale woningbouw rendabel

24 | DE AMSTERDAMSE VOLKSHUISVESTING 1970–2005

BronnenDe teksten in deze bijla-ge van nul20 zijn gro-tendeels gebaseerd opeen door Egbert Ottens,voormalig directiesecre-taris van de Dienst Wo-nen, in 2007 samenge-steld manuscript.Daarnaast zijn ondermeer de volgende bron-nen gebruikt:• Duivenvoorden, Eric,

Een voet tussen de deur.Geschiedenis van dekraakbeweging,1964–1999 (2000).

• Heijboer, Pierre, Wach-ten op de nachtegaal.Het verhaal van de Bijl-mermeer (2006).

• Hofland, H.J.A., Destadsoorlog. Amsterdam’80 (1981).

• In éénheid zit kracht. 90jaar Amsterdamse Fede-ratie van Woningcorpora-ties (2007).

• Ottens, Egbert, ‘Ikmoet naar een kleinerewoning omzien wantmijn gezin wordt tegroot’. 125 jaar socialewoningbouw in Amster-dam (1975).

• Rooij, Piet de (red.), Ge-schiedenis van Amster-dam. Deel iv, Tweestrijdom de hoofdstad 1900–2000 (2007).

• Vuijsje, Herman en Josvan der Lans (red.), Hetverlangen naar de stad.25 jaar wonen in Amster-dam (2002).

Verantwoording citaten

• Portret Jan Schaefergebaseerd op biografievan Herman de LiagreBöhl in Biografisch

Woordenboek van Neder-land.

• Citaat Gerrit Jan Wolf-fensperger: HermanVuijsje en Jos van derLans (red.), Het verlan-gen naar de stad (2002),p. 82, interview doorBas Donker van Heel.

• Interviewkader RonaldFrie: Bibliotheek vanAmsterdamse Herinne-ringen, deel Oud-West(2003), pp. 100–104.

• Citaten Duco Stadig:interview door Johanvan der Tol, augustus2007; aangevuld metinterview in nul20,maart 2007.

• Citaat Evert Bartlema:interview door Johanvan der Tol, juli 2007.

• Interviewkader WalterOomen: website Geheugen van Oost,verhaal ‘Krakers &stadsvernieuwing’, opgetekend door Tineke Molenaar.

• Citaten Geert Mak overkraakbeweging: recen-sie ‘Romantiek vanbaksteen’, in: nrc Han-delsblad, 28 april 2000.

• Interviewkader ClarkAccord: Ons Amsterdam,maart 2007, interviewdoor Marcella van derWeg.

• Citaat Maarten Ment-zel: radioprogrammaovt, 10 december2006, interview doorJos Palm.

• Interviewkader Fransvan de Ven: HermanVuijsje en Jos van derLans (red.), Het verlan-gen naar de stad (2002),p. 34, interview doorBas Donker van Heel.

ColofonBijlage bij nul20, tijdschrift voor Amsterdams woon-beleid, mei 2008

Tekst: Egbert Ottens (met name hoofdtekst); Hansje Galesloot (met name kaderteksten)

Eindredactie: Hansje Galesloot en Johan van der TolBeeldresearch: Nienke HuizingaVormgeving: Puntspatie [bno], AmsterdamDruk: Lenoirschuring, Amstelveen

Planoloog Frans van de Ven werd in 1978 assis-tent van wethouder Schaefer. Als raadslid had hijzich al grote zorgen gemaakt over de stad. “Am-sterdam leek wel afgeschreven,” zegt hij. Binnende hoofdstedelijke PvdA behoorde hij tot de ver-nieuwers, die voorstanders waren van het ver-dichten van de bestaande stad, de menging vanfuncties en bouwen voor de buurt. Als assistentvan Schaefer trok Van de Ven de buurten in, con-troleerde het ambtelijk apparaat, droeg ideeënaan en schreef nota’s en speeches. “Ik mis Jannog dagelijks,” zegt hij. “Het was een buitenge-woon hectische tijd, waarin we dag en nachtdoorwerkten. Je had geen spreektijden in deraad, dus het duurde wel eens tot vijf uur ’s och-tends. Ging ik met Jan na afloop nog even naar

De Kring en dan was het alweer dag. Maar wewaren jong.”

Een van Van de Ven’s ideeën was het benuttenvan het kapitaal van de pensioenfondsen, dieslechte resultaten behaalden op hun buitenland-se beleggingen. “Stadsvernieuwing leverde geldop. De huren waren voldoende om een redelijkrendement te kunnen garanderen. Jan’s eerstereactie was: ‘Moet dat nou?’ Maar hij sprak detekst toch uit voor een bezoekende Kamercom-missie. Het plan haalde meteen het journaal. Devolgende stap was het doorrekenen van hetvoorstel door economen van de universiteit. Hetkon. Het ambtenarenfonds abp kwam als eersteover de brug en financierde duizenden wonin-gen. De abp-constructie werd een succes.”

‘abp kwam als eerste over de brug’

was. Hij vroeg het abp om zeven miljardgulden (3,2 miljard euro) voor zijn Amster-damse woningbouwplannen beschikbaarte stellen, tegen een rente die 2,5 procent-punt onder de toen geldende marktrente(van elf procent!) lag.

Het abp weigerde Amsterdam “zo’n ca-deautje van 175 miljoen gulden over vierjaar te doen”, maar gooide de deur niet inhet slot. Het pensioenfonds was bereid inAmsterdam te bouwen, mits het zijn eigenrendement kon bepalen. En dat lag uiter-aard hoger dan waar Schaefer in zijn bere-keningen van was uitgegaan. Het pggm,pensioenfonds voor de semi-overheid,meldde korte tijd later ook bereid te zijnom enkele honderden miljoenen guldensin de Amsterdamse woningbouw te steken.Den Uyl, toen minister in het tweede kabi-net-Van Agt, deed het plan af als “het rollenvan de zakken van de pensioengerechtig-den”. Een jaar later zat Schaefer nietteminmet abp en pggm om de tafel en werd overconcrete bouwprojecten in zijn stad gespro-ken. Uiteindelijk bleken de pensioenfond-sen tot medewerking bereid. �

In Gaasperdam koos degemeente voor een andere visie op nieuw-bouwwijken, met eenlagere bebouwing eneen minder vervreem-dende woonomgeving.Hier de wijk Reigersbosrond 1982.

Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m

Page 27: Volkshuisvesting Amsterdam 2

In januari 1982 werdhet standbeeld van Wibaut, hét symboolvan de Amsterdamsevolkshuisvesting, vanzijn sokkel gehaald envoor het ontruimdekraakpand De Blaaskopgezet. Het beeld liepzware schade op.Sta

dsa

rc

hie

f A

mst

er

da

m

Page 28: Volkshuisvesting Amsterdam 2

In deel 3 (1985–1990)

OntspanningHet midden van de jaren tachtig was in meerdere opzichten eenkeerpunt voor de Amsterdamse volkshuisvesting. De bouw -productie had onder Schaefer een hoogtepunt bereikt en dat leidde nu tot ontspanning op de woningmarkt. Felle, slepende huur protesten liepen af en het laatste grote krakersnest, deStaats liedenbuurt, liet zich pacificeren door grootschalige woningaankoop. De leegloop werd tot staan gebracht; Amsterdam was weer een stad om te blijven.

Volkshuisvesting onder vuurOnder het keiharde, ‘no-nonsense’ bezuinigingsbeleid van het kabinet-Lubbers ontstond steeds meer het idee dat de volkshuis-vesting te veel overheidsgeld opslorpte. De abp-affaire van 1985,over misbruik van bouwsubsidies door pensioenfondsen, ver -sterkte die gedachte. De affaire vormde de opmaat voor de latereherziening van het volkshuisvestingsstelsel. In Amsterdam werdeen omstreden decentralisatie doorgevoerd, waardoor de ver -antwoordelijkheid voor stadsvernieuwing en bouw- en woning -toezicht bij de stadsdelen kwam te liggen.

Ge

r D

ijk

st

ra

/Spa

ar

ne

sta

d P

ho

to

‘De Amsterdamse volkshuisvesting 1970–2005’ wordt in vijf delenuitgebracht, steeds als bijlage bij het tijdschrift nul20. U kunt de delen bewaren in een handige, fraai uitgevoerde opbergdoos.Deze is gratis te bestellen via de speciale rubriek over dit project opde website van Dienst Wonen: www.wonen.amsterdam.nl.

Opbergdoos