Vogelvlucht

12
Nieuwsbrief voor de donateurs van Nummer 2/08 Wintervinken Uitwaaien tussen de trekvogels Winterkost Vogel vlucht

description

Donateurs magazine VBN

Transcript of Vogelvlucht

N i e u w s b r i e f v o o r d e d o n a t e u r s v a n

N u m m e r 2 / 0 8

WintervinkenUitwaaien tussen de trekvogels

Winterkost

Vogel vlucht

Ze komen er aan! De vele duizenden vinken, kepen en sijzen. Vanuit Noord- en Oost-Europa overspoelen ze de komende weken het zuidwes-ten van ons continent. Van de ene op de andere dag is uw achtertuin, of het plantsoen om de hoek, vol buitenlands gasten. Ze mengen zich probleemloos met de lokale standvogels, en voor ons is het niet te zien of we een Scandinavische, Russische of Hollandse vink op de voedertafel hebben. De vinken met een oranje kleurtje komen wél per definitie van ver over de grens. Dat zijn de kepen, die samen met vinken hiernaartoe trekken. Ze scharrelen vaak samen rond bij de beuken. Wanneer ik de eerste ‘cheeep’ hoor, zo kenmerkend voor de keep, beleef ik meteen de herfst. De heldere luchten en kortere dagen hebben mijn ‘trekvogelgevoel’ dan al flink wakker geschud. Er is nog meer ‘vinkenplezier’. Van de ene op de andere herfstdag hangen er kleine, groenige priegelvogeltjes aan de elzenproppen. Dat zijn de sijzen. Ook zij hebben net dui-zenden kilometers gereisd. Ze lijken wel een beetje op de wat grotere groenlingen, die nu ook wat vaker over de vloer komen. Er is ook nog een andere ‘herfsttrek’. Die van de bossen naar de tuinen met de vele voedertafels, vetbollen en onkruidzaden. Zo zien we de goudvink, één van de mooiste vogels, in het winterhalfjaar veel vaker tussen de huizen dan in de zomer. Dan leeft hij in de naaldbossen. Vinken, kepen en sijzen zijn nogal beweeglijk, maar goudvinken zie je soms minu-tenlang roerloos ‘mediteren’ in een berk of krentenboom.U hoeft dus zelf niet op reis om al die Rus-sen, Scandinaviërs en bosbewoners te ontmoeten. Af en toe een handje zonnepitten en zaden op uw voederplank en…… genieten maar!

Nico de HaanAmbassadeur Vogel-

bescherming Nederland

Buitenlands bezoekVi

nk

Ma

rku

s Va

resV

uo

/aga

Mi

sijs

M

ark

us

Vare

sVu

o/a

gaM

i

VogelVlucht �

Als je door een beroemd zeven-tiende-eeuwse kunstenaar bent vereeuwigd, dan heb je vast wel iets schilderachtigs. Alleen al het scharlakenrode ‘maskertje’ van deze kleine vink moet Carel Fabritius hebben verleidt tot zijn beroemde portret ‘het puttertje’. Behalve in het Mauritshuis kom je de putter tegen in halfopen cultuurlandschap en parkach-tige gebieden. Steden mijden ze

evenmin, als er maar wat groen-voorzieningen zijn. En in menig tuin weten ze de voedertafel te vinden, mits daar voorhanden is wat ze het liefste eten: zaadjes! Die kraken ze vakkundig met hun kegelvormige snaveltje. De putter heet ook wel distelvink. Daarmee wordt raak getypeerd waar we hem vaak aantreffen, op uitgebloeide distels. Als een mees zo behendig weten ze daaruit de

De putter, schilderachtig mooizaadjes te bemachtigen. Sommige van onze broedvogels trekken ’s winters wat zuidelijker, andere blijven hier en krijgen gezelschap van overwinteraars uit Midden-Europa. Ze zwer-ven dan in groepjes rond, soms gemengd met sijsjes, een andere

vinkensoort. Je ontmoet ze dan op de meest verrassende plekken. Elzenhagen langs moeras of plas bijvoorbeeld, of in natuurlijke uiterwaarden waar ze de uitge-bloeide kruiden van de laatste zaadrestjes ontdoen.

KaarDebol

Wie putters op een ‘natuurlijke’ wijze wil verwennen,

plant kaardebollen in de tuin. Deze houden van kleihou-

dende grond. als de prachtige paars-rose bloemen zijn

uitgebloeid, laten we de resten staan. In het najaar ko-

men de putters de zaden uit de bol oppeuzelen.

PUttersIlo

In de winkel van Vogelbescherming zijn speciale voe-

dersilo’s te koop waar de putter goed mee overweg kan.

Gevuld met speciaal, heel fijn zaad doet u er de vogel én

uzelf een groot plezier mee. (Nyjersilo/nyjerzaad.)

NetelIGe KWestIe

Niet iedereen houdt van distels. De putter denkt daar

heel anders over. De zaadjes zijn een ware lekkernij. aan

die voorliefde dankt hij ook de geuzennaam ‘distelvink’.

toch maar laten staan, die uitgebloeide distels!

KijkTips

Voor vogels en voor mensen die graag naar vogels kijken is de herfst de spannendste tijd van het jaar. Vogels onderne-men – en dat vaak voor het eerst van hun leven - de grote reis naar het zuiden. Voor vogelkijkers levert dat indruk-wekkende taferelen op, als de reizigers in grote zwermen langs de kust trekken. Ook is het de tijd van de vreemde vogels, soorten die je anders nooit ziet. Alle aanleiding om erop uit te gaan, naar plekken aan de kust waar al die trekvogels zich goed laten zien. Vijf tips voor vogelplekken die op zich al de moeite waard zijn.

De kwade hoek

Ha

ns

geb

uis

/b

b

De Kwade Hoek heeft zijn naam niet mee. Er is niets kwaads aan dit heerlijk ruige wandelgebied op Goeree, dat je vanaf het duin uiteindelijk tot

aan het strand van de Noordzee brengt. Dat is strand uit de oer-tijd. Het zijn zandbanken afge-wisseld door ondiepe zwinnetjes. Hier en daar proberen jonge

tip Dit jaar is

Vogelbescher-ming een actie gestart, de Kustcampagne, met als doel de kwaliteit van de natuur langs de kust niet alleen te beschermen maar ook op te voeren: Daar hebben vogels en mensen profijt van.

duintjes, geholpen door taai gras, groter te groeien. Een prachtplek voor allerlei waad- en strandvo-gels om even neer te strijken en bij te eten op hun reis langs de kust. In de struiken van het ge-bied zoeken kleine zangvogeltjes hun eten en rust. De Kwade Hoek is te vinden op Goeree, halverwege de duinweg van Havenhoofd naar Oostdijk. Daar is een royaal parkeerter-rein, een informatiebord en een toegangspad. Wat verderop langs de weg is een hoog uitzichtpunt, waar u met een verrekijker vogels kunt observeren.

��VogelVlucht

De puttenji

p Lo

uw

e ko

oij

Ma

ns

De Putten zijn ondiepe brak-watermeertjes waar het altijd wemelt van de vogels. Ze zijn gegraven bij het maken van de zeedijk bij Camperduin: de Hondsbossche Zeewering, even boven Schoorl in de kop van Noord-Holland. Nergens kom je zo makkelijk aan zee als daar. Vanaf de dijk heeft u uitzicht

over de weidse polder. Aan de zeekant van de dijk liggen strek-dammen, die bij laagwater vol zitten met allerlei kustvogels. Het is daar heerlijk wandelen langs de zee, over het asfalt of op de kruin van de dijk. Voor De Putten vanaf de N9 de borden Camperduin volgen.

Het Kennemermeer is een cadeautje van de Noordzee, geheel gratis ontstaan na het verlengen van de zuidelijke havenpier van IJmuiden. Daar is het strand eerst als vanzelf superbreed gewor-den. Tenslotte ontstond er een nieuwe duinenrij. Tussen deze nieuwe en de oude ligt een duinmeer, het Kennemermeer. Het is voor trekvogels een prima tussenstop. Vanaf de oude duinen is het meer goed te overzien. Maar avontuurlijker is het om het wandel-pad rondom te volgen. Het is er zo heerlijk wild.Het Kennemermeer is makkelijk te bereiken vanuit IJmuiden. Volg richting ‘strand’ op de ANWB-borden.

Den oever

jip

Lou

we

koo

ijM

an

s

Ma

rc g

uyt

/aga

Mi

Ma

rc g

uyt

/aga

Mi

De tweede droge wadloop vindt u bij Moddergat. Dat is een bijna onvindbaar kustplaatsje onder aan de dijk ergens hoog in het noorden van Friesland, naast Paessens. Als u daar met een ste-nen trap de dijk over klimt ligt er voor u een strekdam van ander-

halve kilometer zo de Waddenzee in. Het laatste, lage stuk van de dam is alleen te bewandelen bij eb. Maar daar sta je dan ook echt midden op het wad tussen de vogels zonder zuigende mod-der aan je voeten. Een heerlijk ruimtelijke ervaring.

Wadlopen met droge voeten kan op twee plaatsen langs de kust, waar je ook nog eens massa’s vogels te zien krijgt. De ene is een havenhoofd voor de haven van Den Oever, de meest oostelijke plaats op Wieringen. Links ligt een ruig kwelderge-bied, rechts zandbankjes. Je kunt helemaal doorlopen tot in de Waddenzee en zeehonden spot-ten. Voor het zien van vogels zijn de beste momenten op de dag bij opkomend of afgaand tij. Bij hoogwater is er weinig te zien. Het is een niet te lange wande-ling, die je kunt verlengen met een ommetje over de waddendijk. In de haven zijn op drie plaatsen heerlijk vissnacks te koop.

■■

VogelVlucht

Het voeren van de vogels in de tuin wordt steeds leuker. Nog niet zo lang geleden leek het bio-logisch niet verantwoord vogels in de winter te voeren. Je zou er ook de zwakke en zieke vogels mee in leven houden en zo de natuurlijke selectie verstoren. Inmid-dels heeft onderzoek in Engeland aange-toond, dat door win-tervoedering meer vogels in goede conditie het voorjaar ingaan en meer nakomelingen groot brengen. Kort gezegd: meer voeren betekent meer vogels. Aangespoord door dit goede nieuws heeft men steeds meer en steeds gevarieerdere methodes bedacht voor het voederen van tuinvogels. Er is een levendige handel op gang gekomen in al-lerlei vernuftige voedertoestellen. Wie zo maar wat kruimels op een voederplank strooit, loopt een beetje achter op de laatste ont-wikkelingen. Hier een greep uit de nieuwste ideeën.

kuif

Mee

s w

iL L

eurs

/aga

Mi

piM

peLM

ees

pat

rick

pa

LMen

/aga

Mi

bedacht die je over een voeder-plaats op de grond heen kunt zetten. Wat u daar strooit, wordt dan niet gegeten door kauwen, meeuwen of katten.

.

Dichterbij kan nietUw speciale aandacht voor de voedersilo met zuignappen. Dit kleine model hoeft niet aan een herdersstaf maar kan zo tegen een ruit geplakt worden. De etende vogeltjes komen zo wel heel dichtbij huis. Al zullen ze zich er nog niet meteen aan wagen. Eerst moeten een paar brutaaltjes maar demonstreren dat het geen kwaad kan zo dicht bij de mensen te eten, dan volgt al gauw de rest.

Veilig eten op de grond Niet alle tuinvogels gaan zomaar aan een silo hangen of op een voedertafel zitten. Winterkonin-kjes en heggenmussen bijvoor-beeld scharrelen liever op de grond hun kostje bij elkaar. Voor dat soort vogeltjes is er een kooi

Het gemak van de herdersstafTegenwoordig in elk tuincentrum en ook bij Vogelbescherming verkrijgbaar: de herders-staf. En simpele, maar doelmatige oplossing voor het probleem: waar hang ik de voeder-silo aan op.Het is niet meer dan een vernuftig gebogen stuk draadstaal, dat je overal waar nodig in de grond kunt prikken en waar je een be-hoorlijk gewicht aan op kunt hangen, veilig voor katten, muizen en ratten. Natuurlijk kan je er vetbollen, voedersilo’s en pindakorfjes aan hangen, maar ook een hangend vogelbadje is meer dan welkom in de tuin. Daar kunnen de vogeltjes veilig en misschien wel vlak voor uw raam drinken en badderen. Raakt het bij nachtvorst bevroren dan is het verwijderen van de plak ijs en het gieten van vers water zo gebeurd. g

roen

Lin

g

Da

nie

Le o

ccH

iato

/aga

Mi

Meelwormen voor insectenetersDe vogeltjes die ook ’s win-ters bijna uitsluitend dierlijk voedsel eten zoals vlinderei-tjes, weggekropen insecten, spinnetjes of slakjes, zijn moeilijk te helpen. Ze zijn gewend rond te snuffelen in allerlei hoeken en gaten en wagen zich niet makkelijk op een voedertafel. Zet voor hen, onder zo’n bodemkooi, bakjes neer met meelwormen of zogenaamd universeelvoer, verkrijgbaar in dierenwinkels. Meelwor-men zijn de larven van meel-torren en worden speciaal als vogelvoer gefokt. Ook universeelvoer bevat veel dierlijke eiwitten

De meertrapsvoedersiloSpeciaal voor kleine vogels is er tegenwoordig de meertrapssilo. Kapers als kauwen, eksters of meeuwen weten hier geen raad mee. Maar mezen en mus-sen snappen onmiddellijk de mogelijkheden van de silo en zorgen de hele dag voor een hoop vrolijke vogeldrukte. De silo is een doorzichtige plastic buis met op geregelde afstanden openingen met zitstokjes, waar de vogels kunnen eten. Het mooie is dat je de silo maar eens in de zoveel tijd hoeft te vullen en ook daarvoor is een speciale trechterschep be-dacht. Meertrapssilo’s zijn in diverse lengtes verkrijgbaar.

Om zelf te maken Naast al deze spullen uit de fabriek is het leuk ook zelf een voedertoestel te maken. Zoals de ‘vetbol-haak onder afdak’. Knoop aan een stuk touw een haak van ijzerdraad, waar u straks makkelijk een netje met vetbol of pinda’s aan kunt hangen. Ook legt u een centimeter of tien verder een knoop in het touw. Het overgebleven eind haalt u door het gat van een bloempot. Die blijft hangen op de knoop en dient als regenscherm boven het vogel-voer. U zult zien hoe vogels zo’n dakje waarderen! b

oo

MkL

eVer

ro

y D

e H

aa

s /a

gaM

i

11 VogelVlucht

gro

te s

tern

M

arc

eL L

an

geL

aa

n /

bb

purp

erre

iger

w

iL L

eurs

/aga

Mi

drastisch verandert. Maar ook mogelijke oliewinning en kli-maatverandering. In BirdLife-verband werkt Vogelbescherming hier sinds drie jaar samen met Wetlands International en het nationale netwerk Organização para a Defesa e o Desenvolvimento das Zonas Húmidas na Guiné

ijveren met onze Waddenzee. Zoals de Bijagós-archipel in Guinée-Bissau, een kustgebied met brede riviermondingen en eilanden, wad en zandplaten en uitgestrekte mangrove-bossen. Hier overwinteren honderdduizenden wadvogels, sterns en andere ‘watervogels’. Samen met de Mauretaanse Banc d’Arguin vormt deze ar-chipel het belangrijkste weste-lijke overwinteringsgebied van de Oost-Atlantische trekroute. Maar ook hier hangen drei-gende luchten boven de sterns. Illegale overbevissing door buitenlandse vissersvloten bijvoorbeeld en aantasting van de mangroves waardoor het natuurlijke ecosysteem

De Nederlandse kust is ver-maard om z’n sterns. Grote stern, dwergstern, noordse stern en visdiefje, dat zijn de voornaamste. De vogels broe-den in kolonies op zandplaten of schaars begroeide eilandjes. Daar spelen ze een gevaarlijk spel met de elementen. Een voorjaarsstorm en hoog tij kunnen zomaar een nestelende kolonie wegspoelen. Dat zijn de risico’s in een sternleven.Daarmee is nog niet alle gevaar besproken. In het najaar vliegen onze sterns naar zuidelijker oorden. De meeste zwerven dan voor de West-Afrikaanse kust. Daar vinden ze van oudsher visrijke kustgebieden die kunnen wed-

Vogelbescherming in actie voor Sterns

Bissau (ODZH). Vogelbe-scherming ondersteunt con-crete beschermingsprojecten, zoals herstel van aangetaste mangroves door aanplant van nieuwe bomen. Goed voor vogels, maar ook voor men-sen; het voorkomt het bin-nendringen van zout en slib in het achterland, en dat is weer goed voor de traditionele rijstteelt. En daarmee ook voor kemphanen, grutto's en gele kwikstaarten. Wetlands en ODZH werken samen met de lokale bevolking, die zich organiseerde in dorpscomités voor bescherming van hun natte gebieden en vogels. Het betrekken van de nationale overheid en lokale overheden bij het project resulteerde in een betere beschermingsstatus en beheerafspraken voor be-paalde gebieden. Er is al veel onderzoek naar steltlopers uitgevoerd. Het komend jaar moet onderzoek

C o l o f o NVogelvlucht is een uitgave vanVogelbescherming Nederland, bestemd voor donateurs en verschijnt 2 x per jaar.r e d a c t i e : frans buissink, pag. 4-

6,8-10 Nico de Haan, pag. 2 Paula Huigen, pag. �,11,12

e i n d re d a c t i e : Paula HuigenVo r m g ev i n g : Kees KlaverC ove r f o t o : Putter, Markus Varesvuo/

agami, Paardebloem, Mar-tin stevens /agami

D r u k : Casparie Utrecht

r e d a c t i e a d re s :Vogelbescherming Nederlandredactie VogelvluchtPostbus 92� �700 aX Zeisttel. 0�0 – 69� 7700e-mail: [email protected]

Het werk van Vogelbescherming Neder-land wordt ondersteund door de Natio-nale Postcode loterij.

VogelVlucht

Beschermen helpt

De avondzon tooit het riet in een purperen gloed. stengels wiegen lichtjes mee met een zachte bries. laagveenmoeras in serene rust. Ineens plonst het water. een pur-perreiger heeft beet. een flinke rietvoorn verdwijnt in de slang-achtige hals. en de rust keert terug. De visser is weer één met het riet. Purperreigers bewonen vanouds het Nederlandse laagveenmoeras. Maar in de jaren zeventig kwam de soort in een vrije val. Door droogte in de afrikaanse overwin-teringsgebieden, maar ook door aantasting van het Nederlandse moeras. Van de gebruikelijke 900 broedpaar waren er begin jaren negentig nog maar zo’n 220 over. Voor de purperreiger en andere bedreigde moerasvogels werkt Vogelbescherming aan uitbreiding en verbetering van het leefge-bied. Herstel van natuurlijke dy-namiek in moerassen bijvoorbeeld zorgt voor de gewenste variatie van oud en nieuw riet, diverse fa-sen van verlanding en afwisseling van openheid en beschutting. Purperreigers broeden weliswaar

diep in het moeras; hun voedsel – vooral vis – zoeken ze bij voor-keur in slootjes in veenweidege-bied. Waterzuivering en aanleg van natuurvriendelijke oevers, een rijk slootleven en rust zijn daarom ook van belang. Met dit soort maatregelen zijn broed- en voedselgebieden al op veel plaatsen in kwaliteit verbeterd en uitgebreid. De purperreiger volgt dit met belangstelling en is inmiddels weer met zo’n �60 broedparen present. ook een betere bescherming van de trek-route krijgt volop aandacht. Zoals duurzaam beheer van waterrijke gebieden in afrika. Zodat we ook in de toekomst kunnen genieten van een avondlucht die dieprood ‘purpert’.