Proefexamen Paasvakantie 2012 

1.     Wat verstaat Aristoteles onder categorieën?

2.     Op welke manier breng je dit citaat uit de chinese Taofilosofie (Tao, XLVI) in verband met de mythe van vliegtuigtickets voor extreem lage prijzen? Herken je er ook de drie centrale vragen van de filosofie in?“Er bestaat geen grotere misdaad dan te zwichten voor zijn begeerten.Er bestaat geen groter onheil dan niet te erkennen dat men genoeg heeft.Er bestaat geen groter tekort dan hebzucht.Want weten dat genoeg genoeg is, waarborgt een blijvend genoeg.”

3.     Welke overeenkomsten en tegenstellingen met resp. de Joodse, Islamitische en Christelijke (scholastiek) filosofie ontdekte je in het Reyers laatfragment over de Ceo Ajit Shetty van Janssen Pharmaceutica & de Raid op Joodse kinderen in Toulouse?

4.     Breng volgende begrippen in verband met het ontstaan van ons westers denken: thaumasia, ancilla, krinein

5.     Hoe vat je de kern van Plato’s kennisleer samen?

6.     Bij welke filosoof leerden we het logos begrip kennen? Wat betekent dit? In welke eeuw leefde hij?

7.     Leg uit hoe voor jou de drie fundamentele vragen van de filosofie in verband te brengen zijn met jouw studiekeuze?

8.     Leg uit hoe in tegenstelling met Plato en Aristoteles het stoïcisme de focus opnieuw richt op de spanning rationalisme/empirisme zoals de Presocratici dit deden.

9.     Krantenkop: “Doe gewoon je eigen zin” Leg uit hoe deze kop enerzijds Socrates tegenspreekt en anderzijds ook Socrates zou kunnen samenvatten?

10. Wat is het belang van een filosoof als Averroës? Kun je Averroës vergelijken met een filosoof die in dezelfde tijdsperiode leefde?