Web viewDoor het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe...

6
Beschrijving ID-modellen Na een globale verdieping in de vele onderwijskundige ontwerpmodellen uit Valcke, het boek 75 modellen van het onderwijs en genoemde modellen op de blogs van medestudenten heb ik me in een aantal modellen meer verdiept. Hieronder een korte schets van de betreffende modellen en een vergelijking (deels in schema) ervan. Skillslabmethode Deze methode is ontstaan uit een praktijksituatie in de medische wereld. Studenten bleken vaardigheden, belangrijk voor de uitoefening van hun beroep, niet adequaat te beheersen. Op de Universiteit van Maastricht is toen begonnen met een Skillslab. Later is deze methode samen met de Hogeschool Nijmegen/Arnhem verder ontwikkeld tot een model door het Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (Bartholomeus, Coppoolse, & Meer, 2002). De methode is gericht op het aanleren van complexe vaardigheden en gaat uit van een opbouw van zo’n complexe vaardigheid in de volgende componenten: een psychomotorische component, een cognitieve component, een affectieve component en een communicatieve component. De complexe vaardigheid wordt in de volgende 5 stappen aangeleerd: voorbereiding, training, oefenen, simulaties, assessment. Deze worden op volgorde doorgewerkt. In elke fase is er aandacht voor alle componenten van de complexe vaardigheid. Een belangrijk onderdeel van het model betreft de simulatie waarbij bij simulatiepatiënten onmisbaar zijn en ook betrokken zijn bij het geven van feedback. De skillslabmethode wordt gebruikt in veel medische opleidingen op MBO, HBO en WO niveau. De methode is voornamelijk gericht op het aanleren van complexe vaardigheden die op een vaststaande mannier moeten worden uitgevoerd (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010). Samenvattend gaat het om het oefenen en inslijpen van gedrag/vaardigheden op basis van feedback, (met behulp van uitgebreide checklists) gegeven door de docent, medestudenten en simulatiepatiënten. Dick, Carey &Carey model Dit model wordt ook wel het system approach model genoemd. Het is ontwikkeld in 1987. Het model is start vanuit een probleemsituatie of leerdoel, dit kan zowel kennis als vaardigheden betreffen. Het model omschrijft hoe je als ontwerper in 9 stappen kunt komen tot een instructie voor het aansturen van leren (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010). Het model doorloopt onderstaande stappen: 1. Bepalen van de leerdoelen

Transcript of Web viewDoor het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe...

Page 1: Web viewDoor het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe informatie opgeslagen in het cognitieve systeem van de lerende

Beschrijving ID-modellenNa een globale verdieping in de vele onderwijskundige ontwerpmodellen uit Valcke, het boek 75 modellen van het onderwijs en genoemde modellen op de blogs van medestudenten heb ik me in een aantal modellen meer verdiept. Hieronder een korte schets van de betreffende modellen en een vergelijking (deels in schema) ervan. Skillslabmethode Deze methode is ontstaan uit een praktijksituatie in de medische wereld. Studenten bleken vaardigheden, belangrijk voor de uitoefening van hun beroep, niet adequaat te beheersen. Op de Universiteit van Maastricht is toen begonnen met een Skillslab. Later is deze methode samen met de Hogeschool Nijmegen/Arnhem verder ontwikkeld tot een model door het Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (Bartholomeus, Coppoolse, & Meer, 2002).De methode is gericht op het aanleren van complexe vaardigheden en gaat uit van een opbouw van zo’n complexe vaardigheid in de volgende componenten: een psychomotorische component, een cognitieve component, een affectieve component en een communicatieve component.De complexe vaardigheid wordt in de volgende 5 stappen aangeleerd: voorbereiding, training, oefenen, simulaties, assessment. Deze worden op volgorde doorgewerkt. In elke fase is er aandacht voor alle componenten van de complexe vaardigheid. Een belangrijk onderdeel van het model betreft de simulatie waarbij bij simulatiepatiënten onmisbaar zijn en ook betrokken zijn bij het geven van feedback.De skillslabmethode wordt gebruikt in veel medische opleidingen op MBO, HBO en WO niveau. De methode is voornamelijk gericht op het aanleren van complexe vaardigheden die op een vaststaande mannier moeten worden uitgevoerd (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010). Samenvattend gaat het om het oefenen en inslijpen van gedrag/vaardigheden op basis van feedback, (met behulp van uitgebreide checklists) gegeven door de docent, medestudenten en simulatiepatiënten.

Dick, Carey &Carey modelDit model wordt ook wel het system approach model genoemd. Het is ontwikkeld in 1987. Het model is start vanuit een probleemsituatie of leerdoel, dit kan zowel kennis als vaardigheden betreffen. Het model omschrijft hoe je als ontwerper in 9 stappen kunt komen tot een instructie voor het aansturen van leren (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010). Het model doorloopt onderstaande stappen:

1. Bepalen van de leerdoelen2. Analyse van de instructiesituatie3. Bepalen van het startgedrag en de kenmerken van de lerende4. Expliciteer de operationele doelen5. Werk criteriumgebaseerde testen uit6. Bepaal de afzonderlijke instructiestrategieën7. Ontwikkel de leerstof die in de leermaterialen wordt gepresenteerd8. Formatieve evaluatie9. Summatieve evaluatie

De uitkomst van de ene stap is de input voor de volgende stap, daarnaast vindt er bij het doorlopen van de stappen voortdurend reflectie naar voorgaande stappen plaats, deze reflectie kan leiden tot het opnieuw doorlopen van voorgaande stappen. De constante bijsturing en het groepsgebonden werken met dit model zorgen voor een groot draagvlak.

4C-ID modelHet 4C-ID model staat voor het 4 componenten Instructional Design systeem. Het 4C-ID model is geschikt voor het aanleren van een complexe cognitieve vaardigheden.

Page 2: Web viewDoor het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe informatie opgeslagen in het cognitieve systeem van de lerende

Het principe achter het systeem is het uitgangspunt dat we in ID rekening moeten houden met de beperkte capaciteit van ons werkgeheugen (Coppelse & Vroegindeweij, 2010). Het gaat bij het 4C-ID model om authentieke taken uit het beroepsveld die zoveel mogelijk in context worden aangeboden. De taken zijn geordend van eenvoudig naar complex, maar ook in de eenvoudige tak betreft het de ‘hele’ taak. Het principe berust op het steeds inzoomen naar delen van de complexe taak (Jansen, Janssen-Noordman, & Merrienboer, 2002).De 4 componenten waar het systeem uit bestaat zijn:

Leertaken Ondersteunende informatie ‘just-in-time’ informatie (JIT) Deeltaken

De ondersteunende informatie is voor het aanleren van niet-routinematige vaardigheden terwijl de JIT informatie is voor het aanleren van routinematige vaardigheden.De JIT informatie wordt op het moment aangeboden dat het voor de lerende relevant is. Deze informatie is wel al vastgelegd in een raamwerk. Dit aanleggen van een raamwerk waaruit, indien nodig, getapt kan worden wordt ook wel scaffolding genoemd.

4-MAT model van Mc Carthy Dit model is geen omvangrijk systeemmodel als bovenstaande. Het is in tegenstelling tot de andere modellen een model dat geschikt is voor het microniveau van een concrete les. Het geeft de cyclische aard van de fasen in een les weer. De 4 fasen die een les zou moeten doorlopen zijn:

1. De waarom fase: er wordt betekenis gegeven aan nieuw te leren ‘kennis’2. De wat fase: nieuwe ‘kennis’ wordt aangereikt3. De hoe fase: nieuw opgedane ‘kennis’ wordt toegepast4. De vernieuw fase: plaatsen van nieuwe ‘kennis’ in cognitieve systeem (kritisch)

Door het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe informatie opgeslagen in het cognitieve systeem van de lerende. Het proces staat of valt wel met het betekenisvol maken van de informatie, hoe dit te bewerkstelligen wordt in het 4-Mat helaas niet behandeld.

BHV model De letters in dit model staan voor Basisstof, Herhalingsstof en Verrijkingsstof. Het doel van het model is differentiatie mogelijk maken. Ook dit betreft geen systeemmodel. Het focust op een ding, niveaudifferentiatie mogelijk maken binnen een grote groep. Het wordt dan ook vooral gebruikt binnen het basisonderwijs en het Voortgezet onderwijs. Het is een erg eenvoudig model dat ik toch wil bespreken omdat het de huidige situatie op mijn school laat zien. De gebruikte biologiemethode ‘biologie voor jou’ (en vele andere methodes) worden op deze manier opgebouwd. De basisstof wordt op eenzijdige manier aangeboden en kennisoverdracht staat centraal. Praktische vaardigheden worden wel meegenomen, maar ook op een cognitieve manier benaderd. Onderzoek is meestal geen onderdeel van de basisstof maar meestal van de verrijkingsstof en wordt dus niet door iedereen gedaan.De methode past niet bij onze school omdat er niet wordt uitgegaan van de context en vooral gebaseerd is op kennisoverdracht (Coppelse & Vroegindeweij, 2010).

Vergelijking ID-modellen

Het 4-MAT model en het BHV model komen in de vergelijking niet overal voor doorat ze veel minder omvangrijk zijn dan de andere modellen en daardoor vaak moeilijk te vergelijken.

Soort model en curriculum

Page 3: Web viewDoor het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe informatie opgeslagen in het cognitieve systeem van de lerende

De Skillslabmethode is eigenlijk geen ID-model maar meer een didactiek. Er wordt wel omschreven hoe een ontwerp eruit zou moeten zien maar niet hoe het ontwerp tot stand kan komen. Omdat er wel tot een ontwerp gekomen kan worden met de didactiek als leidraad en dit ook veelvuldig gebeurd binnen trainingen en scholen durfde ik het wel aan het als een echt model te beschouwen. Zowel het DCC-model als het 4C-ID model zijn beide echte, omvangrijke Instructional Design modellen die je via een aantal stappen leiden tot een ontwerp

Het DCC-model en het 4C-ID model zijn systeemmodellen die ook geschikt zijn voor het (her)schrijven van een volledig curriculum (op macro- of mesoniveau). De skillslabmethode is niet geschikt voor het herschrijven van een volledig curriculum omdat het zich alleen richt op het aanleren van routinematige vaardigheden, hier valt geen heel curriculum onder. Het 4-MAT model is alleen geschikt voor het ontwerp van een les (microniveau).

Uitgangspunt/visieHet DCC-model en het 4C-ID model verschillen van elkaar doordat het 4C-ID model gericht is op het aanleren van complexe (cognitieve) vaardigheden terwijl het DCC model zich meer richt op het aanleren van kennis en vaardigheden. Bij deze laatste is het niet een complexe vaardigheid vanuit een beroep dat het startpunt is, bij het 4C-ID model en de Skillslabmethode wel. Het DCC-model richt zich meer op het ontwerpproces en start vanuit een probleem of doelstelling (vanuit een analyse) waar bij de andere twee gestart wordt vanuit de complexe taak zoals die in de beroepspraktijk voorkomt.

Het 4C-ID model, de Skillslabmethode en het 4-MAT model vertrekken vanuit een constructivistische visie op onderwijs terwijl er aan het DCC-model en het BHV-model een cognitivistische visie ten grondslag ligt. Kennis wordt via het DCC en de BHV modellen overgedragen en niet zelf ontwikkeld door de lerende (Coppoolse & Vroegindeweij, 2010). Het DCC model is gericht op het stellen en verwerven van einddoelen, volgens het sociaal constructivisme moet er in de einddoelen flexibiliteit bestaan omdat je nooit precies weet hoe de leerling invulling gaat geven aan een opdracht. Bij de skillslabmethode is er ook niet die flexibiliteit in de uiteindelijke uitvoer, het gaat immers om vaardigheden die routinematig moeten kunnen uitgevoerd, zij richten zich echter wel op de transfer van de vaardigheid naar andere gebieden en de mogelijkheid af te wijken zodat de constructivistische achtergrond toch duidelijk is.

Overeenkomsten De principes van het uiteindelijke product bij de Skillslabmethode lijken op die van 4C-ID. Beide stellen dat in elke stap van het model alle componenten van de complexe vaardigheid betrokken moeten zijn. De opbouw is in de basis ook vergelijkbaar met de taakklassen waarin de lerende steeds meer zelf moet doen met steeds minder begeleiding. Het 4C-ID model is echter veel omvangrijker in het ontwerp en geeft veel meer richtlijnen voor zowel het proces als het product.

In onderstaande schema een overzicht van een aantal sterke en zwakke punten van de modellen.Model Sterke punten ZwaktesDick, Carey&Carey model

De analyse neemt een belangrijke rol in

Creëert groot draagvlak doordat het erg geschikt is voor groepswerk en voortdurend reflecteert

Door de vele reflectie en het werken met meerdere personen kan het erg tijdrovend zijn

Docentgestuurd

Objectivistisch kijk op kennis als overdraagbaar sluit niet aan bij de huidige kennismaatschappij

Page 4: Web viewDoor het toepassen van de theorie en er daarna kritisch op te reflecteren wordt de nieuwe informatie opgeslagen in het cognitieve systeem van de lerende

4C-ID model Scaffolding principe verwerkt in het model. Bij de keuze voor het model meer over waarom dit zo’n groot voordeel is.

Werkt vanuit een subjectivistische kijk op leren en een constructivistische onderwijsvisie

Complex en daardoor tijdrovend

Skillslabmethode

Lerende heeft een duidelijke verantwoordelijkheid (werken in oefenfase bijv. zonder docent)

Feedback speelt in vrijwel elke fase een prominente rol

Alleen geschikt voor het aanleren van routine matige vaardigheden

De checklisten bij de feedback kunnen weinig ruimte laten

BHV Maakt differentiatie binnen een grote groep mogelijk

Gebaseerd op kennisoverdracht

4 MAT Door de 4 fasen een grote variatie aan leerprocessen

Cyclisch model

Alleen geschikt op lesniveau