Viering van de - Nieuwe Kerk Groningennieuwekerkgroningen.nl/wp-content/uploads/2018/03/...Petrus en...

44
PASEN 2018 De viering van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en de Paaswake in de Martinikerk en de Nieuwe Kerk te Groningen GSp - Studentenplatform voor Levensbeschouwing en de Protestantse Gemeente Nieuwe Kerk te Groningen

Transcript of Viering van de - Nieuwe Kerk Groningennieuwekerkgroningen.nl/wp-content/uploads/2018/03/...Petrus en...

PASEN 2018

De viering van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag

en de Paaswake

in de Martinikerk en de Nieuwe Kerk

te Groningen

GSp - Studentenplatform voor Levensbeschouwing

en de Protestantse Gemeente Nieuwe Kerk te Groningen

2

3

VIERING VAN WITTE DONDERDAG

29 maart 2018, om 19.30 uur in de Martinikerk

Hartelijk welkom in de Martinikerk, in deze gezamenlijk viering van de gemeenschap rond de Martinidiensten van het GSp en de wijkgemeente Nieuwe Kerk. Vanavond vieren wij Witte Donderdag. Daarmee begint de viering van Pasen, die vanaf vanavond tot en met de komende zondag zal duren. Dag na dag zullen wij gedenken de weg die de Messias Jezus is gegaan voor ons en voor ons uit.

Deze dienst is voorbereid met Anke Smedema en Esther Rozema van de Werkgroep Martinidiensten van het GSp. Eeuwe Zijlstra bespeelt het grote Martiniorgel. Voorganger is Tiemo Meijlink.

ORDE VAN DIENST

DE VOORBEREIDING ORGELSPEL De kaarsen op tafel worden ontstoken aan de Paaskaars. BEMOEDIGING en DREMPELGEBED Eén van ons: Onze hulp is in de naam van de Eeuwige, Allen: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT, Eén van ons: die trouw is tot in de eeuwen der eeuwen, Allen: EN NIET LOSLAAT HET WERK VAN ZIJN HANDEN.

Eén van ons: God van trouw, blijf gedenken wie wij zijn. Wees Gij onze hoop, onze troost, in de verwarring en vervreemding van ons leven. Vergeef ons waarin wij tekort zijn geschoten en bekrachtig ons in doen van het goede. Allen: AMEN.

4

Ons OPENINGSLIED is Psalm 67 berijmd (melodie Straatsburg 1545/Lyon

1547).

3 De aarde heeft de vrucht gegeven, die door de hemel werd verwekt, en uit haar schoot ontspruit nieuw leven waar God zijn hand houdt uitgestrekt. God is ons genegen, / onze God geeft zegen, Hij die alles geeft, / Hij zal zijn geprezen, Hem zal alles vrezen / wat op aarde leeft.

5

KYRIE en GLORIA Eén van ons: Barmhartige God, wij roepen U aan in de naam van Hem die zich de ellende en het verdriet van deze wereld heeft aangetrokken, die zich verbonden heeft met mensen zonder toekomst, die dienstknecht is geweest tot het einde toe. Zo roepen wij om ontferming over wie gekleineerd en vertrapt worden, over wie wanhopig zijn omdat hun toekomst donker is, over wie lijden aan zichzelf omdat zij angstig en verkrampt zijn.

Wij zingen nu Lied 301K, “Kyrie eleison” (melodie J.L. Bell):

Ons GLORIALIED is Lied 305, “Alle eer en alle glorie” (tekst S.L.S. de Vries, melodie W. Vogel).

6

2 Alle eer en alle glorie 3 Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! geldt de Geest, die leven doet, Als genade die ons toekomt die de eenheid in ons ademt, is Hij onze nieuwe naam. vlam die ons vertrouwen voedt! Licht uit licht, vergezicht, Levenszon, liefdesbron, steek ons met uw stralen aan! maak de tongen los voorgoed. DIENST VAN HET WOORD GROET Voorganger: De Eeuwige zal bij jullie zijn! Allen: EN ZIJN GEEST ZAL JOU NABIJ ZIJN! GEBED VAN DE WITTE DONDERDAG EERSTE LEZING UIT DE BIJBEL Exodus 12: 15 - 20 (vertaling NBV)

Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle zuurdesem uit jullie huizen; wie op een van die zeven dagen iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden. 16 De eerste en zevende dag zijn heilige dagen die jullie samen moeten vieren. Die beide dagen mag er geen enkele bezigheid verricht worden, jullie mogen alleen het voedsel bereiden dat ieder nodig heeft. 17 Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht. Generatie na generatie moeten jullie het feest van het Ongedesemde brood vieren, omdat ik jullie die dag, in groepen geordend, uit Egypte heb geleid. 18 Van de avond van de veertiende dag van de eerste maand tot de avond van de eenentwintigste dag van die maand moeten jullie ongedesemd brood eten. 19 Gedurende die zeven dagen mag er geen zuurdesem in jullie huizen te vinden

7

zijn; iedereen die iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden, of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet. 20 Eet niets dat met zuurdesem bereid is; eet uitsluitend ongedesemd brood, waar jullie ook wonen.”’

Wij ZINGEN nu Psalm 81 berijmd (melodie Genève 1562).

3 Dit is ingezet 4 God heeft ons gezegd als een eeuwig teken nooit gehoorde dingen. Jozef tot een wet, Heilig is 't en recht toen des Heren hand nu en t' allen tijd aan Egypteland Hem die ons bevrijdt machtig is gebleken. vrolijk toe te zingen.

5 Onder lasten zwaar waart gij haast bezweken. Groot was het gevaar Ik vergat u niet, in het doodsgebied gaf Ik taal en teken.

TWEEDE LEZING UIT DE BIJBEL Matteüs 26: 30- 46a (vertaling NBV)

Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. 31 Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” 32 Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’ 33 Petrus zei daarop tegen hem: ‘Misschien zal iedereen u afvallen, ik nooit!’ 34 Jezus antwoordde hem: ‘Ik verzeker je: deze nacht zul je, nog voor de haan gekraaid heeft, mij driemaal verloochenen.’ 35 Petrus zei: ‘Al zou ik met u moeten sterven, verloochenen zal ik u nooit.’ Alle andere leerlingen vielen hem daarin bij.

8

36 Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een olijfgaard die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ 37 Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, 38 zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken.’ 39 Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad diep voorovergebogen: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.’ 40 Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met mij waken? 41 Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 42 Voor de tweede maal liep hij van hen weg en bad: ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan mij voorbijgaat zonder dat ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals u het wilt.’ 43 Toen hij terugkwam, zag hij dat ze weer sliepen, want ze waren door vermoeidheid overmand. 44 Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. 45 Daarna voegde hij zich weer bij de leerlingen en zei: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? En dat terwijl het ogenblik nabij is waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars. 46 Sta op, laten we gaan.’ Wij ZINGEN Lied 319, "Alles wat er staat geschreven" (tekst T. Naastepad, melodie I. de Sutter).

2 Mozes heeft het vuur zien branden 5 Jezus heeft het laatst gesproken en hij werd uw knecht, en zijn stem gaat voort, laat ons voortgaan aan zijn hand en want als graan is Hij gebroken wijs de weg. woord voor woord.

9

OVERWEGING

Enige ogenblikken van stilte

Wij ZINGEN nu Lied 571, “In stille nacht houdt hij de wacht” (tekst S.L.S.

de Vries, vrij naar F.S. von Langenfeld; melodie Keulen 1649).

2 Waarom blijft niet het laatste lied 4 In stille nacht heeft Hij volbracht in onze harten hangen? de doortocht voor ons leven. De lofzang klonk, maar is verstomd. De nieuwe morgen van Gods trouw De dood houdt ons omvangen. heeft Hij aan ons gegeven.

3 De beker vol van vreugdewijn 5 Tot aan het einde van de tijd heeft Hij met ons gedronken. zal ik zijn wachtwoord horen: Een bittere kelk vol eenzaamheid Waakt dan en bidt! Zo blijft Hij mij, hebben wij Hem geschonken. en ik Hem toebehoren.

DIENST VAN DE TAFEL

COLLECTE De diaconale collecte van vanavond is bestemd voor Right to Play.

Tijdens de collecte musiceert Eeuwe Zijlstra op het Martiniorgel.

VOORBEDEN Iedere voorbede eindigt met de woorden “Zo bidden wij U,”

10

waarop wij zingend antwoorden met de acclamatie Lied 367D, “Kyrie eleison” (muziek J. Pasveer):

DE GEMEENSCHAP VAN BROOD EN WIJN HET TAFELGEBED Wij zingen als Tafellied Lied 566 “Midden in de dood” (tekst M. Jacobse,

melodie T. de Marez Oyens).

2 Dood is in ons bloed, 3 Dat wij uit de dood dood voor onze ogen, opstaan om te leven, maar Hij geeft ons moed, etend van het brood dat wij leven mogen dat Hij heeft gegeven met de dood in 't bloed. midden in de dood.

11

5 Jezus, uit de dood 6 Wees voor ons de wijn, opgestaan tot leven, dat wij van U drinken. wees voor ons het brood, Wees voor ons de pijn, dat wij in U leven dat wij in U zinken, midden in de dood. dat wij in U zijn.

Voorganger: Eeuwige God, wij zegenen U om de bevrijding van uw volk uit diepte en duisternis, om de genezing en vernieuwing van ons leven, om de liefde ons aangedaan, om de nieuwe morgen die ons wacht. Gij geeft ons de kracht onze levensreis te aanvaarden, en te gaan in de voetsporen van uw volk en van Jezus Messias, een weg van geloof, hoop en liefde, door de duisternis heen.

Gezegend zijt Gij, om uw Geliefde, Jezus Messias, die de uittocht heeft volbracht, die trouw is gebleven tot in de dood. Hij is geworden ons brood voor onderweg

12

en met zijn leven door de dood heen heeft hij onze beker gevuld.

In de nacht van zijn overlevering nam hij een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen en zei: “Neemt, eet, dit is mijn lichaam”.

En hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hen die en zei: “Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. Allen: ZIJN DOOD GEDENKEN WIJ, ZIJN OPSTANDING BELIJDEN WIJ, ZIJN TOEKOMST VERWACHTEN WIJ.

Voorganger: Dat uw Geest komt, Eeuwige God, om levenwekkend onder ons aanwezig te zijn, en ons te vernieuwen tot kinderen van het Licht, die liefde en trouw hoog houden, die hun meester in het dienen blijven gedenken.

Zo bidden wij met allen die ons zijn voorgegaan:

(Wij nemen elkaar bij de hand en bidden het Onze Vader.)

Allen: Onze Vader, die in de hemel zijt, uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden zoals ook wij onze schuldenaars vergeven. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.

13

NODIGING Voorganger: Neem allemaal van het brood en de wijn, breek het voor elkaar, deel het samen, en ontvang in deze tekenen de barmhartigheid en de goedheid van de Eeuwige God, die ons nabij is gekomen in Jezus Messias, onze Heer. Tijdens het delen van brood en wijn zingen wij een lied uit Taizé: “Bleibet hier und wachet mit mir” (muziek J. Berthier). Vertaling: Blijft hier en waakt met mij. Waakt en bidt.

Als DANKZEGGING na de maaltijd lezen wij Psalm 23 uit 150 Psalmen vrij van Huub Oosterhuis: >>>

14

Jij mijn herder? Niets zou mij ontbreken.

Breng mij naar bloeiende weiden doe mij liggen aan vlietend water dat mijn ziel op adem komt dat ik de rechte sporen weer kan gaan achter jou aan.

Jij mijn herder? Niets zal mij ontbreken.

Moet ik de afgrond in, de doodsvallei, ik ben bang – ben jij naast mij ik zal niet doodgaan van angst.

Jij hebt de tafel al gedekt – mijn spotters weten niet wat ze zien: dat jij mijn voeten wast, ze zalft met balsem mij inschenkt, drink maar, zeg je

niets zal mij ontbreken.

Laat het zo blijven, dit geluk deze genade, al mijn levensdagen.

Dat tot in lengte van jaren ik wonen zal bij jou in huis.

Jij mijn herder? Niets zal mij ontbreken.

Het blijft nu stil in de kerk. De viering van de maaltijd is onze zegen vanavond.

De kaarsen worden gedoofd, de tafel wordt afgeruimd, brood en wijn, de kaarsen en het antependium worden uit de kerk weggedragen. Alleen de Paaskaars blijft brandend staan.

In stilte verlaten wij de kerk. Het is de nacht van waken en bidden.

15

VIERING VAN GOEDE VRIJDAG

30 maart 2018, om 19.30 uur in de Nieuwe Kerk

De Cantorij van de Nieuwe Kerk zingt onder leiding van Jelte Hulzebos. Organist is Stef Tuinstra. Voorganger is Tiemo Meijlink.

Graag stilte voorafgaande aan de dienst.

ORDE VAN DIENST

STILTE

OPENINGSWOORDEN en GEBED

Wij ZINGEN Psalm 22 berijmd (melodie Genève 1542/Lyon 1547), 1 en 2.

16

2 Nochtans, op U, o God die heilig zijt en troont op lofgezangen, U gewijd door Israël dat Gij hebt uitgeleid, steunt ons vertrouwen, immers, de vaad’ren bleven op U bouwen, dat Gij hen nam in heilige bescherming: Gij hebt, als zij U riepen om ontferming, hen niet beschaamd.

Voorganger: HOORT NU HET EVANGELIE VAN HET LIJDEN VAN ONZE HEER.

LEZING Johannes 18: 1-11 (Nieuwe Bijbelvertaling)

Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de Farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6 Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9 Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10 Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die slaaf. 11 Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’

De CANTORIJ zingt het eerste van vier Motetten van Melchior Franck (1579-1639), getiteld: “Das trostreiche 53. Kapitel aus dem Propheten Jesaja” (1636).

“Siehe, mein Knecht wird weislich tun und wird erhöht und sehr hoch erhaben sein. Gleichwie sich viele an dir ärgern werden, weil seine Gestalt häßlicher ist denn anderer Leute und sein Ansehen denn der Menschenkinder, also wird er viele Heiden besprengen, daß auch Könige werden ihren Mund vor ihm zuhalten.

17

Denn welchen nichts davon verkündigt ist, die werden's mit Lust sehen; und die nichts davon gehört haben, die werden's merken.“ (Jesaja 52: 13-15)

LEZING Johannes 18: 12-27 (NBV)

De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. 13 Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester 14 en hij was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk.’ 15 Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, 16 maar Petrus bleef buiten bij de poort staan. Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. 17 Het meisje sprak Petrus aan: ‘Ben jij soms ook een leerling van die man?’ ‘Nee, ik niet,’ zei hij. 18 De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen. 19 De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. 20 Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. 21 Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’ 22 Toen Jezus dat zei gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: ‘Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?’ 23 Jezus zei: ‘Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?’ 24 Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester. 25 Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen ze. ‘Nee,’ ontkende Petrus, ‘ik niet.’ 26 Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?’ 27 Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.

Wij ZINGEN Lied 582, "Door wat voor grote eenzaamheden" (tekst J.W.

Schulte Nordholt, melodie E.J. Joosse). De cantorij zingt couplet 1 en 3, allen zingen we couplet 2, 4 en 5.

1 Door wat voor grote eenzaamheden is Hij aan ons voorbijgegaan, we hebben wel zijn naam beleden maar niet zijn stem verstaan.

18

3 Onder het duister van zijn Vader vernedert Hij zich in het stof, en niemand, niemand komt Hem nader daar in de donk’re hof.

4 Wij kunnen wel bij Hem verwijlen met onze woorden en ons lied, maar kunnen niet zijn lijden peilen, zijn duisternissen niet.

5 Wij stuwen wel met vrome wensen en met gebeden om Hem heen. Maar de verlossing van de mensen die lijdt Hij heel alleen.

LEZING Johannes 18: 28-40 (NBV)

Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. 29 Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ 30 Ze antwoordden: ‘Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ 31 Pilatus zei: ‘Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ 32 Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou. 33 Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ 34 Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of

19

hebben anderen dit over mij gezegd?’ 35 ‘Ik ben toch geen Jood,’ antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd – wat hebt u gedaan?’ 36 Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’ 37 Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’ 38 Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’ Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb geen schuld in hem gevonden,’ zei hij. 39 ‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 40 Toen begon iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een misdadiger.

De CANTORIJ zingt het tweede Motet van Melchior Franck.

“Fürwahr, er trug unsere Krankheit und lud auf sich unsre Schmerzen. Wir aber hielten ihn für den, der geplagt und von Gott geschlagen und gemartert wäre. Aber er ist um unsrer Missetat willen verwundet und um unsrer Sünde willen zerschlagen. Die Strafe liegt auf ihm, auf daß wir Frieden hätten, und durch seine Wunden sind wir geheilt.“ (Jesaja 53: 4-5) LEZING Johannes 19: 1-16a (NBV)

Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2 De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. 3 Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Leve de koning van de Joden!’, en ze sloegen hem in het gezicht. 4 Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ 5 Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is hij, de mens,’ zei Pilatus. 6 Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Toen zei Pilatus: ‘Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is.’ 7 De Joden zeiden: ‘Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd.’ 8 Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. 9 Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: ‘Waar komt u vandaan?’ Maar Jezus gaf geen antwoord. 10 ‘Waarom zegt u niets tegen mij?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?’ 11 Jezus antwoordde: ‘De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste

20

schuld.’ 12 Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: ‘Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer.’ 13 Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. 14 Het was rond het middaguur op de voorbereidings-dag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: ‘Hier is hij, uw koning.’ 15 Meteen schreeuwden ze: ‘Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!’ Pilatus vroeg: ‘Moet ik uw koning kruisigen?’ Maar de hogepriesters antwoordden: ‘Wij hebben geen andere koning dan de keizer!’ 16 Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen.

Wij ZINGEN Lied 558, “Jezus, om uw lijden groot” (tekst vrij naar E. Bersier,

vertaling J. Wit; melodie anoniem). Cantorij couplet 6 en 7, allen 1, 8 en 9.

Cantorij: 6 Om het zwijgen, het geduld, waarmee Gij de wet vervult, als men vrucht'loos zoekt naar schuld, Kyrie eleison.

Cantorij: 7 Om het woord van godlijk recht dat Gij tot uw rechters zegt, - zelf hebt Ge uw geding beslecht, - Kyrie eleison.

Allen: 8 Om de doornen van uw kroon, om de gees'ling en de hoon, roepen wij, o Mensenzoon, Kyrie eleison.

Allen: 9 Om uw kruis, Heer, bidden wij, om de speerstoot in uw zij, ga aan onze schuld voorbij, Kyrie eleison.

21

LEZING Johannes 19: 16b-24 (NBV)

Zij voerden Jezus weg; 17 hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weers-kanten één, en Jezus in het midden. 19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’. 20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21 De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden” schrijven, maar “Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden”.’ 22 ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven,’ was het antwoord van Pilatus. 23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. 24 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.’ Dat is wat de soldaten deden.

De CANTORIJ zingt het derde Motet van Melchior Franck:

“Wir gingen alle in der Irre wie Schafe, ein jeglicher sah auf seinen Weg; aber der HERR warf unser aller Sünde auf ihn. Da er gestraft und gemartert ward, tat er seinen Mund nicht auf wie ein Lamm, das zur Schlachtbank geführt wird, und wie ein Schaf, das verstummt vor seinem Scherer und seinen Mund nicht auftut.“ (Jesaja 53: 6-7)

LEZING Johannes 19: 25-30 (NBV)

Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. 28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

STILTE

De Paaskaars wordt gedoofd

22

De CANTORIJ zingt het vierde Motet:

“Darum will ich ihm große Menge zur Beute geben, und er soll die Starken zum Raube haben, darum daß er sein Leben in den Tod gegeben hat und den Übeltätern gleich gerechnet ist und er vieler Sünde getragen hat und für die Übeltäter gebeten.“ (Jesaja 53: 12)

Voorganger: Mijn volk, wat heb ik u misdaan of waarmee heb ik u bedroefd? Ik heb de aarde voor de dag geroepen en aan uw handen toevertrouwd, maar mijn tuin wordt een wildernis, mijn levenswerk een dodenakker. Waarom laat gij dit toe?

Allen zingen het refrein van Lied 547, “Met de boom des levens” (tekst

W. Barnard, melodie I. de Sutter):

Voorganger: Ik heb u onder mijn regenboog gesteld, een teken van vrede en toekomst, maar dodelijke wapens worden gebruikt tegen mensen en bedreigen mijn dierbare schepping. Waarom laat gij dit toe? Allen: KYRIE ELEISON, WEES MET ONS BEGAAN, DOE ONS WEER VERRIJZEN UIT DE DOOD VANDAAN.

Voorganger: Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder, de bondgenoot van alle onderdrukten, maar tallozen worden getergd en geteisterd door terreur en tirannie. Waarom laat gij dit toe? Allen: KYRIE ELEISON, WEES MET ONS BEGAAN, DOE ONS WEER VERRIJZEN UIT DE DOOD VANDAAN.

23

Voorganger: Ik heb u met overvloed gezegend, met dagelijks brood en meer dan dat, maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd en kinderhanden blijven ongevuld. Waarom laat gij dit toe? Allen: KYRIE ELEISON, WEES MET ONS BEGAAN, DOE ONS WEER VERRIJZEN UIT DE DOOD VANDAAN.

Voorganger: Ik heb mijn woord aan u gegeven en u mijn hartsgeheimen toevertrouwd, maar afgoden vinden overal gehoor en mensen kiezen wegen ten dode. Waarom laat gij dit toe? Allen: KYRIE ELEISON, WEES MET ONS BEGAAN, DOE ONS WEER VERRIJZEN UIT DE DOOD VANDAAN.

Voorganger: Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden, mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand, maar hij is afgewezen, uitgestoten, vernederd tot de laagste dood. Ik heb hem bij u teruggebracht de levende, de bron van alle leven, maar hij gaat dood aan alle kruisen waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd. Waarom laat gij dit toe? Allen: KYRIE ELEISON, WEES MET ONS BEGAAN, DOE ONS WEER VERRIJZEN UIT DE DOOD VANDAAN.

Voorganger: Mijn volk, wat heb ik u misdaan of waarmee heb ik u bedroefd? Ik heb u geëerd als kroon van de schepping, Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart, Ik heb u mijn trots, mijn Zoon geofferd. Wat had ik nog meer moeten doen dat ik niet heb gedaan?

Voorganger: Aan de Vader hoog verheven, Allen: AAN DE ZOON DIE VOOR ONS LIJDT, Voorganger: aan de trooster van ons leven,

24

Allen: HEILIGE DRIEVULDIGHEID, Voorganger: zij de eer en kracht gegeven Allen: NU EN TOT IN EEUWIGHEID. GOEDE VRIJDAGGEBEDEN AVONDGEBED Voorganger: In uw handen, Levende God, beveel ik mijn geest; Allen: IN UW HANDEN, LEVENDE GOD, BEVEEL IK MIJN GEEST; Voorganger: U, die ons bevrijd hebt, God in waarheid, Allen: BEVEEL IK MIJN GEEST; Voorganger: Bewaar ons als uw oogappel, Allen: IN DE SCHADUW VAN UW VLEUGELS, VERBERG ONS.

Voorganger: Heer, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen. Blijf bij ons en bij uw ganse kerk aan de avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld.

Blijf bij ons met uw genade en goedheid, met uw troost en zegen, met uw woord en sacrament.

Blijf bij ons wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood.

Blijf bij ons in leven en in sterven in tijd en eeuwigheid. Allen: AMEN. TENSLOTTE We zingen de eerste twee coupletten van Lied 590, “Nu valt de nacht” (tekst A.C. den Besten en J. Wit; melodie Mainz 1628). >>>

25

2 De wereld gaf Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven.

LEZING Johannes 19: 38-42 (NBV)

Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea – die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. 39 Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. 40 Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. 41 Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. 42 Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.

We verlaten in stilte de kerk.

26

VIERING VAN STILLE ZATERDAG

31 maart 2018, om 22.00 uur in de Nieuwe Kerk Organist: Stef Tuinstra Voorganger: ds. Evert Jan Veldman

ORDE VAN DIENST

STILTE GEBED Voorganger: In mijn overmoed dacht ik: Nooit zal ik wankelen. HEER, u had mij lief en ik stond als een machtige berg, u verborg uw gelaat en ik bezweek van angst.

U, HEER, roep ik aan, u, Heer, smeek ik om genade. Wat baat het u als ik sterf, als ik afdaal in het graf? Kan het stof u soms loven en getuigen van uw trouw?

Luister, HEER, en toon uw genade, HEER, kom mij te hulp.

(Psalm 30:7-11) We ZINGEN couplet 1 en 2 van Psalm 116 berijmd (melodie Genève 1562).

27

2 Toen de benauwdheid dreigend op mij viel en angsten voor het doodsrijk mij bekropen, heb ik de naam des Heren aangeroepen en weende: Heer mijn God, bewaar mijn ziel.

Voorganger: Gij wacht op ons totdat wij opengaan voor U. Allen: WIJ WACHTEN OP UW WOORD DAT ONS ONTVANKELIJK MAAKT. Voorganger: Stem ons af op uw stem, Allen: OP UW STILTE. LEZING Jona 2 (NBV)

De HEER liet Jona opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik van de vis. Toen begon hij in de buik van de vis tot de HEER , zijn God, te bidden: ‘In mijn nood roep ik de HEER aan en hij antwoordt mij. Uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulp – u hoort mijn stem!

U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee. Door kolkend water ben ik omgeven, zwaar slaan uw golven over mij heen. Ik dacht: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen. Maar eens zal ik opnieuw uw heilige tempel aanschouwen.

Het water stijgt tot aan mijn lippen, muren van water storten op mij neer, zeewier om mijn hoofd verstikt mij. Ik zink tot de bodem, waar de bergen oprijzen, naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sluit. Maar u trekt mij levend uit de dood omhoog, o HEER , mijn God!

28

Nu mijn levensadem mij verlaat roep ik u aan, HEER , en mijn gebed komt tot u in uw heilige tempel.

Zij die armzalige afgoden vereren, verlaten u, trouwe God. Maar ik zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen; mijn geloften los ik in. Het is de HEER die redt!’

ORGELIMPROVISATIE

LEZING Lucas 23:50-56 (NBV)

Er was ook een man die Josef heette en afkomstig was uit de Joodse stad Arimatea. Hij was een raadsheer, een goed en rechtvaardig mens, die de komst van het koninkrijk van God verwachtte en niet had ingestemd met het besluit en de handelwijze van de raad. 52 Hij ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. 53 Nadat hij het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde hij het in linnen doeken en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. 54 Het was de voor-bereidingsdag, de sabbat was bijna aangebroken. 55 De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea, volgden Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam er werd neergelegd. 56 Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze geurige olie en balsem. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht.

STILTE

LUTHERS AVONDGEBED Allen: HEER, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen. Blijf bij ons en bij uw ganse kerk aan de avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld. Blijf bij ons met uw genade en goedheid, met uw troost en zegen, met uw woord en sacrament. Blijf bij ons wanneer over ons komt

29

de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood. Blijf bij ons in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid. Amen. We ZINGEN Lied 591, “O Heer, wees met uw kerk” (tekst W. Barnard,

melodie W. Vogel). Het orgel verklankt couplet 3, allen zingen de overige coupletten.

2 Wij wachten U, o zon, 3 Uw schepping vraagt naar U. het duister duurt zo lang, Volhardt Gij in uw rust? het water stijgt De macht van ’t kwaad en Gij, Gij zwijgt, gaat rond en gaat het wordt ons al te bang. zijn gang naar hartelust.

4 Het was de zesde dag dat Gij de mensen riep en schiep voorgoed in vlees en bloed en in uw beeld verdiept.

5 De vrijdag is voorbij, 6 O Heer, wees met uw kerk de sabbat is vervuld. en laat ons niet vergaan O dageraad maar zend uw kracht toon uw gelaat, diep in de nacht, een ochtend zonder schuld! uw kracht om op te staan.

30

TENSLOTTE

Stille zaterdag

ik weet niet wie of wat er weg is uit de stad; de vreugde, of die man wiens naam op ieders lippen ligt.

ik hou het op de zwaartekracht. de vrouwen die langslopen in de straat buigen het hoofd, maar hun tranen vallen naar de hemel toe.

zelfs de stenen lijken lichter en de stilte die men doods noemt jubelt van nieuw leven.

ik weet niet wie of wat er weg is uit de stad; de tranen, het bloed van die man wiens naam op ieders lippen ligt. ik hou het op de zwaarte. (Marcus 16:1-8)

Anton de Wit

ORGELSPEL We verlaten de kerk in stilte.

31

PAASWAKE

31 maart 2018, om 23.00 uur in de Martinikerk

De viering is voorbereid met Hans van der Veen en Tim Smid van de Werkgroep Martinidiensten. De Cantores Sancti Martini zingen onder leiding van Leo van Noppen. Het orgel wordt bespeeld door Henk de Vries. Voorganger is ds. Evert Jan Veldman.

ORDE VAN DIENST

HET LICHT Het is stil en donker in de kerk. Wij wachten en waken bij de doodsdeur bij het vuur van een paar fakkels. Nog is het Stille Zaterdag. LEZING Genesis 1: 1 – 2: 4 (NBV) Na elke scheppingsdag klinken de woorden “Het werd avond, het werd morgen”, waarna de cantorij zingt:

“Zo wordt het avond en morgen, de eerste/tweede/enz. dag”

Het wordt opnieuw stil in de kerk. Dan klinkt er een eenzame klok. Drie klokslagen, steeds weer opnieuw. De bijzondere drieslag herinnert ons aan de nacht waarin Jezus door Petrus driemaal verloochend werd. Dan wordt het weer stil. Wij wachten en waken.

Opeens klinken drie luide kloppen op de deuren van de kerk. De deuren worden wijd geopend. De PAASKAARS wordt binnen gedragen als symbool van het Licht dat de duisternis overwint. Voor de Paaskaars uit wordt de icoon van de Paasnacht gedragen.

32

Het nieuwe Licht wordt binnen gebracht:

tot driemaal toe, op steeds verhoogde toon. We ZINGEN nu de Lof van het licht, Lied 600, “Licht, ontloken aan het donker” (tekst S.L.S. de Vries, melodie W. Vogel). Cantorij couplet 1 en 3, allen 2, 4 en 5.

1 Licht, ontloken aan het donker, licht, gebroken uit de steen, licht, waarachtig levensteken, werp uw waarheid om ons heen.

3 Licht, aan liefde aangestoken, Licht dat door het donker brandt, Licht, jij lieve lentebode, zet de nacht in vuur en vlam!

4 Licht, verschenen uit den hoge, 5 Licht, straal hier in onze ogen, Licht, gedompeld in de dood, Licht, breek uit in duizendvoud, Licht, onstuitbaar, niet te doven, Licht, kom ons met stralen tooien, zegen ons met morgenrood! ga ons voor van hand tot hand!

33

We LOPEN in processie naar de doopvont, en zingen in wisselzang met de cantorij de litanie met alle heiligen (melodie N. Vlaming) uit het Dienst- boek, nr. 135. Verdeling cantorij-allen als aangegeven.

34

35

DOOP EN GEDACHTENIS

We LEZEN Exodus 13: 17-18; 14: 9-12, 15-17, 19-22 (NBV)

Water wordt in de doopvont gegoten.

GEBED bij het water

LEZING Eén met Jezus Christus (naar Romeinen 6: 3 - 4) Tijdens de lezing wordt de Paaskaars drie keer in het water gedompeld.

Jullie weten toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Jezus de Gezalfde, ons heeft doen delen in zijn dóód? Door de doop in zijn dood zijn wij met hem begraven, opdat ook wij – zoals de Gezalfde door de kracht van de Vader uit de doden is opgewekt – een nieuw leven zouden leiden. Zijn wij één met hem geworden door het beeld van zijn dood, dan moeten wij hem ook volgen in zijn opstanding.

AFWENDING EN TOEWENDING Voorganger: Jullie die je doop willen gedenken:

Wil je de HEER je God dienen en naar zijn stem alleen horen?

Allen: JA, DAT WIL IK.

Voorganger: Wil je je verzetten tegen alle machten die als goden over ons willen heersen?

Allen: JA, DAT WIL IK.

36

Voorganger: Wil je ieder slavenjuk afwerpen

en leven in de vrijheid van Gods kinderen? Allen: JA, DAT WIL IK.

GELOOF BELIJDEN Voorganger: Geloof je in God,

die ons gemaakt heeft tot wie we zijn; die ons inspireert en kracht geeft op de weg naar gerechtigheid en vrede.

Allen: JA, IK GELOOF.

Voorganger: Geloof je in Jezus van Nazareth, de Messias, die ons op deze weg is voorgegaan, door de dood heen. Allen – vrouw, man, klein en groot, arm en rijk – trad hij als gelijke tegemoet. Daarmee bracht hij aan het licht Gods liefde voor de mensen.

Allen: JA, IK GELOOF.

Voorganger: Geloof je dat de Geest ons bezielt, en ook zichtbaar wordt in de mens naast ons. Zo kunnen wij ons inzetten voor elkaar en verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving.

Allen: JA, IK GELOOF.

WIJ HOPEN OP EEN KERK DIE HAAR GRENZEN VERLEGT EN ZICH OPENT VOOR DE WERELD, OP WEG NAAR DE ENE KERK EN DE ENE WERELD.

PERSOONLIJKE DOOPVERNIEUWING Ieder die dat wil kan nu naar voren komen om symbolisch de eigen doop of belijdenis te vernieuwen. Je ontvangt met water een kruis op je voorhoofd en daarbij wordt gezegd:

Voorganger: De Geest is het die levend maakt. Ontvanger: AMEN.

We ZINGEN Gezang 339, “Wie ingaat tot de dit water” (tekst M. Jacobse,

melodie W. Vogel). Cantorij couplet 1 en 3, allen 2 en 4. >>>

37

2 Wie ingaat tot dit water, 3 Wie ingaat tot dit water, gaat met die inging in ons vlees, ontvangt die op het water zweeft, de Zoon van de genade die is uit Zoon en Vader, die uit de dood herrees. de Geest die eeuwig leeft.

4 En opstaand uit dit water omdat hij land en water vergeet hij 't land dat hij verliet, opnieuw geboren ziet.

VREDEGROET

EVANGELIE VAN DE VERRIJZENIS De Paaskaars wordt op de standaard gezet.

LEZING Marcus 16: 1- 8 (NBV)

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te balsemen. 2 Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. 3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ 4 Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. 5 Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. 6 Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. 7 Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’ 8 Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

38

We ZINGEN een bewerking van Psalm 150 uit Gezangen voor Liturgie (vertaling I.G.M. Gerhardt en M.H. van der Zeyde; melodie A. Oomen).

Cantorij: Looft God in zijn heilig domein, looft Hem in zijn groots firmament, looft Hem om zijn daden van macht, looft Hem krachtens zijn mateloze grootheid.

Alles wat adem heeft love de Heer. Allen: ALLES WAT ADEM HEEFT LOVE DE HEER.

Cantorij: Looft Hem met de stoot op de ramshoorn, looft Hem met harp en met citer, looft Hem met handtrom en reidans, looft Hem met snaren en fluit. Looft Hem met slaande cymbalen, looft Hem met klinkende cimbels, Alles wat adem heeft love de Heer! Godlof!

Alles wat adem heeft love de Heer. Allen: ALLES WAT ADEM HEEFT LOVE DE HEER.

OVERWEGING

We ZINGEN Lied 612, “Wij komen als geroepen” (tekst S.L.S. de Vries,

melodie H. Schütz). Cantorij couplet 1, allen 2 en 3.

1 Wij komen als geroepen, / en aan het licht gebracht. Het leven te begroeten, / heeft God ons toegedacht. Wij komen als geroepen, / getekend met een naam, van ongeweten toekomst, / de mede-erfgenaam.

39

3 Getekend voor ons leven /als kind’ren van het licht, gezaaid op hoop van zegen, / de dag als vergezicht. God, breng ons zelf op Adem / en treed in ons bestaan. Bezegel onze vreugde / hier met uw eigen Naam!

COLLECTE De bestemming van de collecte wordt toegelicht door Martin de Bruijn van de Werkgroep Diaconaat. Tijdens het collecteren zingt de cantorij het motet “Erstanden ist der heilige Christ” (tekst anon/?M. Weisse; vertaling en muziek L.M. van Noppen).

Erstanden ist der heilige Christ, De heilige Heer weerstond de dood der aller Welt ein Tröster ist. en troost de wereld in haar nood. Und wär er nicht erstanden, En was de Heer niet opgestaan, so wär die Welt vergangen. dan was de aard teloorgegaan. Und seit das er erstanden ist, De Heer verrees, en sinds die tijd so loben wir den Herren Christ. is Christus onze lof gewijd. Halleluja! Halleluja!

40

MAALTIJD VAN DE HEER Voorganger: Wij leven toe naar Hem die gezegd heeft:

“Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.”

Het was op de avond van zijn gevangenneming dat hij brood en wijn deelde, en zei:

“Dit is mijn lichaam voor jullie, doe dit tot mijn gedachtenis. Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doe dit zo dikwijls je die drinkt tot mijn gedachtenis.”

Allen: MARANATHA.

We ZINGEN het tafellied “Als wij weer het brood gaan breken” (tekst W. van

der Zee, melodie F.H. Geusebroek). Cantorij couplet 1 en 3, allen 2, 4 en 5.

Voorganger: Moge het delen van dit brood en deze beker ons sterken in de hoop dat een nieuwe wereld komen zal, waar brood en recht en liefde is, genoeg voor allen.

41

Tijdens het delen van brood en wijn zingen we een lied uit de traditie van Taizé: “Christe, lux mundi”. Christus, licht der wereld, wie u volgt heeft het licht des levens.

GEBED NA DE MAALTIJD ZEGEN Voorganger: De Eeuwige zegene jullie en Hij behoede jullie. De Eeuwige doe zijn aangezicht over jullie lichten en zij jullie genadig. De Eeuwige verheffe zijn aangezicht over jullie en geve jullie vrede. Allen: AMEN. Ons SLOTLIED is “Gij zijt voorbijgegaan” (tekst H. Oosterhuis, melodie

T. Arbeau) uit Gezangen voor Liturgie, 451.

42

2 Gij zijt voorbijgegaan, een voetspoor in de zee. Gij zijt te ver gegaan, Gij zijt een mens te veel. Gij zijt voorgoed, Gij zijt verborgen in uw God. Geen stilte spreekt U uit, ondenkbaar is uw dood.

3 Gij zijt voorbijgegaan, een vreemd bekend gezicht, een stuk van ons bestaan, een vriend, een spoor van licht. Uw licht is in mijn bloed, mijn lichaam is uw dag, ik hoop U tegemoet zolang ik leven mag.

ORGELSPEL

Bij de uitgang van de kerk vragen we jullie een bijdrage om de viering van onze diensten in deze kerk mogelijk te maken.

43

Volgende vieringen

Martinidiensten zondag 1 april om 11.30 uur de ochtenddienst: Matty Metzlar Schoonheid met een ziel zondag 1 april om 17.00 uur cantatedienst (Nieuwe Kerk): Evert Jan Veldman zondag 8 april om 17.00 uur psalmenvesper (Martinikerk): ??

Contact en informatie

Adresgegevens GSp Alle informatie betreffende het GSp vind je op de GSp-website: www.gspweb.nl Postadres: Kraneweg 33, 9718 JE Groningen; tel. 050 - 312 99 26 Ons e-mailadres is: [email protected]

44

NB: Voor de bezoekers van de vieringen op Witte Donderdag en Goede Vrijdag: Wilt u dit liturgieboekje na afloop van de dienst weer terugleggen bij de uitgang,

tenzij u het morgen weer meebrengt naar de volgende viering.