VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen...

32
Via beeldbellen contact leggen met het ziekenhuis Sportgeneeskunde: schat aan onderwerpen voor wetenschappelijk onderzoek VieCuri deelt Wetenschap en Innovatie Jaargang 3 | Nr 1 | 2018 VieCuri in beweging

Transcript of VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen...

Page 1: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Via beeldbellen contact leggen met het ziekenhuis Sportgeneeskunde: schat aan onderwerpen voor wetenschappelijk onderzoek

VieCurideelt Wetenschap en Innovatie

Jaargang 3 | Nr 1 | 2018

VieCuri in beweging

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:56 Pagina 1

Page 2: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Voorwoord

‘Bewegen in de goede richting’

Na de succesvol verlopen visitatie door de Stichting TopklinischeZiekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij ons ook de ko-mende vijf jaar weer een topklinisch ziekenhuis noemen! De

STZ-visitatiecommissie was zeer lovend over wat er in VieCuri allemaalgebeurt op het gebied van opleiding, onderzoek, innovatie en kwali-teit. Wel was men van mening dat wij in VieCuri wat minder beschei-den mogen zijn en wat meer zouden moeten uitdragen wat wij hierop genoemde gebieden allemaal presteren. Wij hebben hier een “geenwoorden maar daden“ mentaliteit. Daar is op zich helemaal nietsmis mee, maar toch is het tegenwoordig van toenemend belang omaan de buitenwereld te laten zien wat je doet.

Daarom ben ik ook zo blij met het Wetenschapsmagazine waarvan ude nieuwe editie voor u heeft. Ook dit keer treft u hierin weer eenscala artikelen aan over uiteenlopende onderwerpen, maar wel meteen duidelijk gemeenschappelijke kenmerk: namelijk de onderlig-gende wil om de zorg te verbeteren.

Dat kan bijvoorbeeld door inzet van de mogelijkheden die de ontwik-kelingen op het gebied van ICT ons bieden. In het artikel over beeld-bellen tijdens de wondzorg aan huis wordt beschreven dat inmiddelsal de helft van de poliklinische afspraken plaatsvindt door middel vaneen videoconsult! Dit levert diverse voordelen op. Het betekent meerkwaliteit want de drempel om een controle te doen wordt verlaagd,het is veel gemakkelijker voor de patiënt en het kan tot kostenbespa-ringen leiden!

Ook het artikel over het project ‘Bewegen in de goede richting’ sprakmij zeer aan. Het is mij altijd al opgevallen dat patiënten bij opnameeen pyjama aantrekken en in bed gaan liggen terwijl dit lang nietaltijd noodzakelijk is. Inmiddels weten wij dat langdurige bedrustjuist slecht is en dat elke dag bedrust een achteruitgang in gezondheidveroorzaakt. Het is goed dat er nu echt iets gedaan wordt aan dezezogenaamde ‘pyjamaverlamming’.

In mijn enthousiasme zou ik over alle artikelen wel wat willen schrij-ven, maar het lijkt mij beter dat u de artikelen zelf gaat lezen. Danzult u met mij concluderen dat ook voor VieCuri als geheel geldt: “Wijbewegen in de goede richting!“

Robert van der VeldeVoorzitter MSB bestuur

3

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:57 Pagina 3

Page 3: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

InhoudKort nieuws ............................................................................................................7

Pilot wondzorg op afstand krijgt succesvol vervolg ...............................................8

Onderzoek naar psychosociale begeleiding na oncologische operatie ...............10

Sportgeneeskunde: iedere dag is anders binnen dit dynamische vak .................12

Promotieonderzoek Roy de Jong biedt handvatten voor vervolgonderzoek........16

Sander de Kort onderzoekt relatie diabetes type 2 en darmkanker .....................18

Bewegen moet de norm worden..........................................................................20

Door een doseeradvies op maat stijgt de overlevingskans ..................................23

Shared Governance geeft verpleegkundige meer regie over eigen vak ...............24

SEH-onderzoek draagt bij aan veiligere samenleving ..........................................26

Als vroege revalidatie helpt, neemt de kans op sneller en beter herstel toe ........28

Wetenschapsgemeenschap VieCuri.....................................................................30

Wetenschappelijke publicaties 2018 ....................................................................32

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijketoestemming van de uitgever en de redactie.

12

28

16

23

ColofonVieCuri Medisch Centrum: Tegelseweg 210 | 5912 BL Venlo | 077 320 5555 | www.viecuri.nl

Redactie: Leerhuis en afdeling Communicatie VieCuri

Foto’s: Hans van der Beele en Quinten de Bakker (p.30)

Uitgave: Multiplus BV | Stationsweg 21 | 9201 GG Drachten | 0512 [email protected] | www.multiplusmedia.nl

Acquisitie: Jessica M. Jager-Ferwerda en Monica Manhave

Opmaak: Maurice de Jong

ACTIVITEITENKALENDER28 november 2018:Wetenschapsavond VieCuriDe Wetenschapsavond wordt georga-niseerd door de Centrale Weten-schapsCommissie. Tijdens deze avondtonen we onder meer via een aantalpresentaties en posters wat er in onsziekenhuis aan wetenschappelijk on-derzoek wordt gedaan. Deelname aande avond is kosteloos. Aanmelden kanvia [email protected].

Iedere 2e donderdag van de maand:WetenschapsbijeenkomstVan 12:00 tot 13:00 uur in het audito-rium van VieCuri locatie Venlo.

K N E D S

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:57 Pagina 5

Page 4: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Het Limburgse Sananet draait al langer mee in de ontwik-keling van eHealth – meer dan een decennium om precieste zijn. Het bedrijf maakt samen met artsen, verpleegkun-digen en patiëntenpanels online applicaties, eCoaches,voor de begeleiding van mensen met een of meer chroni-sche ziekten zoals hartfalen, de longziekte COPD of reuma.

Directeur Jan Ramaekers: “Mensen die ineens worden gecon-fronteerd met een chronische ziekte moeten die nieuwe situatie inpassen in hun leven. Een lastig proces, maar zehoeven dat niet alleen te doen.” Via een programma op de pc,tablet of mobiele telefoon maakt Sananet het mogelijk datmensen makkelijk kunnen communiceren met de behande-laar. De patiënt beantwoordt online vragen bijvoorbeeld overzijn klachten, medicijnen, eetpatroon, zijn gemoedstoestand.Op die manier krijgen patiënten en hun behandelaars meerinzicht in het verloop van de ziekte. Ook krijgen zij goed gedo-seerde informatie aangeboden en worden zij online gecoachtin het omgaan met hun aandoening. “Zieken krijgen meercontrole over hun leven. Ze worden zich ervan bewust dat zedaar zelf invloed op hebben. En zij krijgen op het juistemoment de juiste aandacht van hun behandelaars. Eigenlijkmaken wij van eHealth gewone zorg”, zegt Ramaekers.

Zodra de online coach signaleert dat het niet goed gaat metde patiënt, krijgt de behandelaar een melding en wordt ookde patiënt zelf geadviseerd contact te zoeken met eenverpleegkundige of arts. Al onze producten zijn ontwikkeldvolgens het value based healthcare-principe (VBHC). We zoeken altijd naar wetenschappelijke bewijsvoering voorde resultaten van onze applicaties. We zijn dan ook blij datverzekeraars eHealth per 1 januari 2018 gaanvergoeden.”

Voor welke patiënten is online zorg vantoegevoegde waarde?Met name voor chronisch zieken zoals mensenmet chronisch hartfalen, met de ziekte vanCrohn, Diabetes, Parkinson of MS, of patiëntenmet longaandoeningen als COPD en astma.Deze patiëntgroepen zijn vaak langdurig inbehandeling en moeten leren omgaan methun aandoening. Online zorg draagt bij aaneen zo laag mogelijke impact van de ziekte enbehandeling. Zij helpt een patiënt de klachtenen symptomen in de gaten te houden en waarnodig hulp van anderen in te schakelen. In detraditionele zorg houden specialisten eenpatiënt hiervan op de hoogte, maar kennis eninformatie kunnen ook virtueel worden over-gebracht.

Welke rol spelen specialisten bij de ontwikkeling van innovaties?Het hele medische veld kan in multidisciplinaire teams bijdra-gen aan de ontwikkeling van online zorg. Behandelaars wetenten slotte wat er aan de behandeltafel gebeurt tijdens eenconsult of in een sessie waarbij informatie aan een patiëntwordt aangeboden. Zij zijn in het contact met de patiënt demeest aangewezen deskundige om te beoordelen voor wieeen product geschikt is en hoe een applicatie moet wordeningevuld. Vanaf het moment dat online zorg wordt ingezet,zijn behandelaars bovendien nog steeds onderdeel van debehandelcombinatie. Als een applicatie namelijk niet meervoldoende ondersteuning kan bieden, fungeren artsen enverpleegkundigen weer als vangnet.

Wat doet Sananet op dit gebied?Via het zelfzorgplatform SananetOnline wordt een heel palletvan applicaties aangeboden voor de begeleiding van chro-nisch zieken. De virtuele coaches van Sananet doen hun werkgoed, zo blijkt uit wetenschappelijke studies. Het aantalziekenhuisopnamen van IBD-patiënten (bijv. ziekte van Crohn)is dankzij het gebruik van de eCoach gehalveerd en het aantalpolibezoeken is met meer dan een derde afgenomen. Ditonderzoek van Maastricht UMC+ naar de effecten vanMijnIBDcoach is gepubliceerd door het internationaal toon-aangevende medisch tijdschrift The Lancet. Bij zo’n 15 zieken-

huizen door het hele land zijn de eCoachesnaar tevredenheid van patiënt, arts enverpleegkundige onderdeel van het behan-delplan.

Werkt VieCuri al met eHealth?Bij VieCuri maakt eHealth een flinke opmars.Ook daar worden eCoaches steeds meeronderdeel van de gewone zorg. De virtuelecoach is steeds vaker rechterhand van behan-delaars en de steunpilaar van chronischzieken. Jan Ramaekers: “Onze eCoaches zijnde buddy van de patiënt en de online collegavan de behandelaar.”

SANANET BV Rijksweg Zuid 37, 6131 AL Sittard.T +31 (0)46 4588001 E [email protected]

Sananet maakt van eHealth gewone zorg

Jan Ramaekers: “Onze eCoaches zijn de buddy van de patiënt en de virtuele collega van de

behandelaar.”

MijnIBDcoach

Hartfalen nurse Molly

-Advertorial-

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:57 Pagina 6

Page 5: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

7

Elk jaar organiseert de Medische Stu-dievereniging Pulse uit Maastrichteen 'Clinicus van het Jaar'-verkiezing.

Bij deze verkiezing worden de drie bestespecialisten en de drie beste arts-assisten-ten uit Zuid-Nederland geselecteerd die po-sitief opvielen in hun rol als opleider. Dekandidaten voor deze uitverkiezing worden

genomineerd door de bij de vereniging aan-gesloten coassistenten en semi-artsen. Inhet begin van dit jaar zijn VieCuri-artsenJoop Konsten (gastro-intestinaal chirurg),Martin van Wezenbeek (arts-assistent chi-rurgie) en Marleen de Koning (sportarts)uitgeroepen tot Clinicus van het Jaar.

VieCuri is een STZ-ziekenhuis (Samenwer-kende Topklinische opleidingsZiekenhui-zen), wat onder meer betekent dat er veelaandacht is voor het opleiden van (para-)medici. Per jaar lopen ongeveer 250-300studenten hun coschappen bij VieCuri.

Kort nieuws

Drie VieCuri-artsen verkozentot Clinicus van het Jaar

Trombose in been of arm en longemb-olie zijn een ernstig probleem. Uit cij-fers van de Trombosestichting blijkt

dat er in Nederland duizend mensen perjaar aan overlijden. Een artikel in het Alge-meen Dagblad suggereert op basis van eenonderzoek uit Leiden dat injecties metbloedverdunners bij beengips geen zin heb-ben om trombose te voorkomen. Sinds2007 werkt Traumagroep VieCuri Noord-Limburg samen met The Cochrane Insti-

tute, een gerenommeerde organisatie dieop onderzoek gebaseerde verantwoorde ge-zondheidszorg nastreeft. In de laatste Coch-rane publicatie van de Traumagroep over ditonderwerp werd geconcludeerd dat het ri-sico op een trombose in het been wel dege-lijk significant lager is wanneer patiëntenmet een enkel en onderbeen in het gips in-jecties met bloedverdunners krijgen. Hetverschil in uitkomst wordt verklaard door-dat in de Leidse studie alléén werd gekeken

naar aderverstoppingen die meteen duide-lijke klachten gaven. In andere studies werd,met bijvoorbeeld een echo, ook gezochtnaar minder opvallende aderverstoppin-gen, waarbij blijkt dat het aantal aderver-stoppingen beduidend hoger is. Vanwegehet risico van een trombose en de mogelijkernstige gevolgen daarvan zijn deze spuit-jes dus wèl aan te raden.

Waarom wel spuitjes tegentrombose bij beengips

Als een van de Samenwerkende Top-klinische opleidingsZiekenhuizen(STZ) herkent VieCuri de waarden

van de STZ vanzelfsprekend als de eigen.Om er nog beter op toe te kunnen zien dat

dit gedachtengoed stevig in de organisatieverankerd blijft en alle STZ-thema's opti-maal binnen de reguliere bedrijfsvoering,projecten en programma's geborgd blijvenheeft VieCuri onlangs een stuurgroep opge-

richt: het STiP (STZ in Progressie). Dezestuurgroep houdt samen met alle partnershet STZ-gedachtengoed, als vitaal onder-deel van de VieCuri cultuur, maximaal in be-weging.

Verankering STZ-normen in VieCuri – STiP

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:57 Pagina 7

Page 6: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Via beeldbellen contact leggen methet ziekenhuis; het is de zorg van detoekomst. Door te beeldbellen via

een tablet kunnen de wondconsulenten opafstand de wijkverpleegkundigen coachenbij het verzorgen van de wond van een pa-tiënt. Samen tillen ze de zorg op deze ma-nier naar een hoger plan. Tegelijkertijd ishet voor de patiënt prettig en gemakkelijkdat hij in zijn eigen omgeving kan blijven.Het bespaart tijd en kosten, en de patiëntziet thuis hetzelfde vertrouwde gezicht als

in het ziekenhuis. Bij vragen kan de wijk-verpleegkundige samen met de patiënt con-tact leggen met VieCuri; tijdens het beeld-bellen wordt de wond via het scherm vande tablet bekeken.

FEEDBACK VAN PATIËNTEN Judith Oud studeerde in juni af bij de HBO-opleiding Verpleegkunde. Samen met ver-pleegkundige Chloe Theologidis, die in fe-bruari 2018 haar diploma behaalde,voerden ze in het kader van hun studie van

augustus 2017 tot februari 2018 een on-derzoek uit naar de resultaten van de proefbeeldbellen. Terwijl Judith Oud acht patiën-ten interviewde over hun ervaringen methet beeldbellen, onderzocht Chloe Theolo-gidis hoe acht thuiszorgmedewerkers deproef ervoeren. Oud: “We hebben mensengeïnterviewd aan de hand van een vragen-lijst en vervolgens de antwoorden geanaly-seerd. Uit de feedback bleek dat de patiën-ten verdeeld waren over het persoonlijkekarakter van het contact via beeldbellen.

Innovatie

Proef wondzorg op afstand krijgt succesvol vervolg:

‘De uitkomsten van ons onderzoekzijn direct bruikbaar in de praktijk’

8

Digitale innovaties dragen continu bij aan betere zorg. Zo werd in 2017 binnen VieCuri locatie Venlo een proefgedaan met met beeldbellen tijdens de wondzorg aan huis. De pilot was een succes, zo bleek uit de analyse vanverpleegkundigen Judith Oud en Chloe Theologidis. Inmiddels vindt daarom de helft van de poliklinische afsprakenplaats met een videoconsult.

Wondconsulente Yvonne Bouten-Siebers spreekt met een patiënt

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:57 Pagina 8

Page 7: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Waar de één liever een afspraak in het zie-kenhuis maakte, was de ander juist wel blijmet de digitale mogelijkheid. Vooral men-sen die afhankelijk zijn van anderen voorhun vervoer en daardoor veel tijd kwijt zijnmet een ziekenhuisbezoek, vinden beeld-bellen een uitkomst.”

VERTROUWENVerder bleek uit de analyse dat het vertrou-wen van de patiënt in de kennis en kundevan de thuiszorgmedewerker hier en daarnog moet groeien; vaak vinden zij de wond-consulenten, die experts zijn op dit gebied,toch kundiger. “Tot slot viel nog een tech-nisch aspect op: beeldbellen via de telefoonis niet handig, omdat het schermpje zo kleinis. De mensen die via een tablet meededenaan de pilot waren veel positiever over debeeldkwaliteit.”

COACHENDE ROLTheologidis analyseerde de antwoorden vande thuiszorgmedewerkers die meededenaan de pilot. “Binnen deze groep viel op datze het contact met de wondconsulentenaanmerkelijk persoonlijker en beter vondenverlopen dan voorheen. Eerder werd erveelal via de e-mail gecommuniceerd. Doorhet beeldbellen leerden ze elkaar beter ken-nen. En, nog belangrijker: de wondconsu-lenten konden tijdens het beeldbellen eencoachende rol vervullen. Door het persoon-lijke contact was de drempel voor de thuis-zorgmedewerkers lager om aanvullendevragen te stellen.”Terwijl de communicatie over de patiëntvoorheen via e-mailberichten tussen wond-consulent en thuiszorgmedewerker verliep,is bij het beeldbellen de patiënt direct aan-wezig. “Ook dat was een grote plus!”, aldusTheologidis. “De patiënt kent zijn eigen li-chaam het beste en kan inbrengen hoe hetmet hem of haar gaat. Daardoor voelen pa-tiënten zich betrokken en gehoord.”

AANBEVELINGENUit het onderzoek van de twee verpleeg-kundigen bleek dat de pilot succesvol was.“Inmiddels wordt in de helft van de gevallenhet consult in het ziekenhuis vervangendoor beeldbellen. Het ligt natuurlijk aan deernst van de wond of beeldbellen een mo-gelijkheid is, en de patiënt heeft hier ookaltijd een stem in”, aldus Oud. “Wel gevenwe in ons onderzoek nog een paar aanbe-velingen. Zo is het verstandig om slechts

een kleine groep thuiszorgmedewerkers ver-trouwd te maken met beeldbellen; datgroepje richt zich dan specifiek op de wond-verzorging en wordt zo, net als de wond-consulent, specialist. Een interactieve scho-ling over wondzorg kan de kennis naar eennog hoger niveau brengen. Belangrijk is datwondconsulenten en thuiszorgmedewer-kers hetzelfde handelen. Hoe langer erwordt gewerkt met beeldbellen, hoe beterdit zal gaan.”

9

Judith Oud besloot na het VWO Ma-nagement en Toerisme in Breda te stu-deren. “Dit was toch niet wat ik echt

wilde; een kantoorbaan past niet bij mij.Omdat ik wel graag met mensen in con-tact sta, koos ik voor het vak van verpleeg-kundige. Ik heb de HBO-opleiding versneldafgerond, in drie jaar. Voor mijn scriptiekreeg ik het thema beeldbellen voorge-

legd; dat sprak me erg aan!” Ook ChloeTheologidis was enthousiast over het on-derzoeksthema: “eHealth is in mijn ogentoch de toekomst; het kan een waarde-volle bijdrage zijn in de zorg. Wat ik zo in-teressant vind aan het doen van onder-zoek, is dat in dit geval de wond-consulenten en thuiszorgmedewerkersecht iets met de uitkomsten kunnen in de

praktijk. Door ons onderzoek hebben wede haken en ogen van de proef, bijvoor-beeld op technisch gebied, blootgelegd ensuggesties gegeven voor verbetering. Alsik dan nu hoor van de wondconsulentendat beeldbellen steeds vaker wordt inge-zet en dat het soepeler verloopt, ben ikdaar blij om.”

SUGGESTIES VOOR VERBETERING

Vooral mensen die afhankelijk zijn van anderen voor hun vervoer en daardoor veel tijdkwijt zijn met een ziekenhuisbezoek, vinden beeldbellen een uitkomst.

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:57 Pagina 9

Page 8: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

“Patiënten voelen zich na een on-cologisch-chirurgische ingreepvaak verdrietig en radeloos. Ze er-

varen bijvoorbeeld veel spanning en onze-kerheid, onder meer omdat ze zich afvragenof de kanker helemaal weg is en of een na-behandeling nodig is. Juist daarom heefteen dergelijke ingreep in de regel meer im-pact dan bijvoorbeeld een heup- of knie-operatie”, vertelt Tanja Giesen. Samen metLinda Mans dook ze in 2016 - in het kadervan de afronding van hun HBO-studie ver-pleegkunde - in het thema psychosocialebegeleiding na een oncologische operatie.“Psychosociale begeleiding houdt bijvoor-beeld in dat je aandachtig luistert naar depatiënt, er écht voor iemand bent en in-speelt op zijn of haar behoeften. Op dezemanier kun je veel spanning wegnemen.Dat is belangrijk, aangezien dit bijdraagtaan een voorspoedig herstel.”

NUTTIGE VERBETERPUNTENIn het kader van het onderzoek sprak Giesenmet acht patiënten tussen de 48 en 77 jaar.“Ik vroeg hen hoe zij de psychosociale be-geleiding na de operatie hadden ervaren.Alle patiënten waren tevreden over de ge-boden zorg op de afdeling chirurgie; ze ver-telden dat de verpleegkundigen een luiste-rend oor boden, kundig waren en goedeinformatie gaven. Ook voelden de patiëntenzich veilig om allerlei onderwerpen be-spreekbaar te maken. Al met al waren zepositief over de mate van aandacht voorhet psychisch welzijn.”

Er waren ook verbeterpunten. Zo bleek uitde feedback dat er meer aandacht zou kun-nen zijn voor de privacy van de patiënt. “Ookwerd de computer die verpleegkundigen ge-bruiken wanneer ze in gesprek zijn met eenpatiënt soms als storend en onpersoonlijkervaren. Daarnaast vonden sommige men-sen dat er meer aandacht mocht zijn voorhet - vaak zenuwslopende - wachten op de

uitslag van het PA-onderzoek. Hierbij wordtweefsel onderzocht, gekeken of alle tumor-cellen weg zijn en bepaald of nabehande-ling nodig is. Tot slot gaven sommigen aandat er te weinig tijd én mensen zijn om echtdieper op bepaalde zaken in te gaan.”

VERTROUWENSRELATIE Patiënten bleken dus overwegend positiefte zijn over de geboden psychosociale be-geleiding, terwijl verpleegkundigen zelfvaak het gevoel hadden tekort te schieten;dit vormde ook één van de belangrijkste

10

Na een oncologische operatie zijn patiënten vaak angstig, verdrietig of onzeker. Daarom is het belangrijk om nietalleen oog te hebben voor het lichamelijke aspect, maar ook voor de mentale toestand van de patiënt.Verpleegkundigen Tanja Giesen en Linda Mans onderzochten hoe oncologische patiënten en verpleegkundigen depsychosociale begeleiding op de afdeling chirurgie ervaren, en waar verbeterpunten liggen.

Onderzoek naar psychosociale begeleiding na een oncologische operatie:

‘Door er écht voor iemand te zijn,kun je veel spanning wegnemen’

Onderzoek

Linda Mans en Tanja Giesen

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 10

Page 9: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

aanleidingen voor het onderzoek. LindaMans vroeg negen verpleegkundigen vande afdeling chirurgie daarom welke psycho-sociale begeleiding zij bieden en welke knel-punten ze daarbij tegenkomen. “Uit dezegesprekken kwam naar voren dat verpleeg-kundigen tijdens het verlenen van basiszorgvaak vragen hoe iemand zich voelt. Welbleek dat verpleegkundigen soms merkendat de patiënt zelf moeite heeft om te pra-ten over zijn of haar gevoelens.”Sommige verpleegkundigen ervaarden dewerkdruk als een knelpunt. “Als de telefoongaat, is het immers moeilijk om een rustiggesprek te voeren met iemand. Sommigeverpleegkundigen lossen dit op door de te-lefoon op die momenten aan iemand an-ders te geven, maar niet iedereen gaat hierop dezelfde manier mee om.” Tot slot bleek dat parttime verpleegkundi-gen het lastiger vonden om een vertrou-wensrelatie aan te gaan met de patiënt dande verpleegkundigen die fulltime werken.“Patiënten blijken dit zelf echter niet als eenstruikelblok te zien.”

ACTIEF LUISTERENDe twee verpleegkundigen voerden ook li-teratuuronderzoek uit. Hierbij keken zewelke psychosociale begeleiding bij chirur-gisch-oncologische patiënten effectief is tij-dens een ziekenhuisopname. “We kwamenerachter dat er weinig onderzoek is gedaannaar begeleiding van deze specifieke pa-tiëntengroep ná de operatie”, zegt Mans.“Wel vonden we enkele algemene zaken dievan belang zijn voor een goede psychosoci-ale begeleiding. Zo is het bijvoorbeeld be-langrijk om te bouwen aan een vertrou-wensrelatie. Continuïteit is daarbij eenbelangrijk aspect; dat ondersteunt het ideevan de verpleegkundigen dat het voor part-timers minder makkelijk is om een band opte bouwen met patiënten. Uit de literatuurbleek ook dat elke hulpverlener heel een-voudig psychosociale hulp kan bieden door

empathie te tonen, actief te luisteren entijd en aandacht te hebben voor de patiënt.Veel van deze zaken deden de verpleegkun-digen op de afdeling chirurgie al, maar vaakonbewust.”

AANBEVELINGENNaar aanleiding van hun bevindingen de-den Giesen en Mans diverse aanbevelingen.Zo zou het aanbieden van communicatie-trainingen en gesprekstechnieken gerichtop psychosociale begeleiding volgens hennuttig kunnen zijn. “Dat geeft verpleegkun-digen meer handvatten voor het aangaanvan een goed gesprek; dat is extra van be-lang bij mensen die wat meer gesloten zijn”,geeft Tanja Giesen aan. “Een advies is daar-naast om gericht aan patiënten te vragenwaar zij behoefte aan hebben. Bijvoorbeeldrust en privacy, duidelijkheid of dat de fa-milie meer betrokken wordt.”Ook een heldere verslaglegging omtrent depsychosociale toestand van de patiënt kanbijdragen aan een goede begeleiding. Gie-sen: “De verslaglegging was voorheenvooral gericht op de meer ‘technische’ za-ken, zoals hoe de wond geneest. De inhoudvan het gesprek met de patiënt over hoe hijof zij zich voelt, werd echter niet op papiergezet. Als dat wel wordt gedaan, kan eencollega daar tijdens de volgende dienst mak-kelijker op inhaken.”Tot slot adviseerden de verpleegkundigenom patiënten meer ruimte en privacy te bie-den. “Patiënten die op meerpersoonskamersliggen, hebben soms behoefte aan meerprivacy, zo bleek uit de feedback. Het is nietprettig als anderen meekijken en -luisteren.Dat kan mensen ervan weerhouden om hunzorgen te delen.”

‘MET EEN GOED GEVOEL NAAR HUIS’De resultaten en aanbevelingen van het on-derzoek werden in januari 2017 gepresen-teerd. Mans: “Bij deze presentatie warenverpleegkundigen van de afdeling chirurgie

aanwezig. Daarna zaten we nog een keerom tafel met diverse gespecialiseerde ver-pleegkundigen en een teamleider, zodat zijin de praktijk aan de slag konden met deaanbevelingen.”

Nu, ruim anderhalf jaar later, is er door di-verse activiteiten en initiatieven daadwer-kelijk meer aandacht gekomen voor de psy-chosociale begeleiding van oncologischepatiënten die een operatie ondergaan. Zokregen verpleegkundigen van de afdelingeen klinische les aangeboden over de psy-chosociale begeleiding van de oncologischepatiënt. Hierbij was onder meer aandachtvoor gesprekstechnieken. “Ook zorgen arts-assistenten en oncologieverpleegkundigendoor middel van klinische lessen voor eenstukje kennisverbreding bij onze verpleeg-kundigen”, vertelt Truus Simons, teamleidervan de afdeling Chirurgie. “Verder is de af-spraak dat zij nieuwe ontwikkelingenrondom psychosociale begeleiding voort-durend delen met collega’s. Dat kan tijdenseen afdelingsoverleg, gedurende een spe-ciale les of op een ander moment dat weals team bij elkaar zitten.”Daarnaast wordt het psychisch welbevin-den van de patiënt inmiddels gerapporteerdbij de diagnose en zijn er plannen om on-cologiepatiënten bij elkaar te leggen op ééngang. Dit moet de continuïteit van zorg be-ter garanderen. “We zien het verbeteren vanhet psychologisch welbevinden van de pa-tiënt als een continu proces”, zegt Simons.“Nieuwe collega’s worden daarom ook di-rect betrokken bij de ontwikkelingen op ditvlak. Alle genoemde zaken dragen bij aanverbetering van de kwaliteit van zorg.”Linda Mans voegt toe dat de patiënt hier-door ook met een goed gevoel naar huisgaat. “Hij of zij voelt zich gehoord en krijgtalle benodigde informatie. Dat zorgt voorrust, minder stress en meer duidelijkheid.Allemaal aspecten die bijdragen aan eenvoorspoedig herstel.”

11

Tanja Giesen is verpleegkundige opde Maag- Darm- Leverafdeling(MDL-afdeling). Linda Mans werkt

als verpleegkundige op de Acute Op-name Afdeling. Beiden begonnen in2010 als MBO-verpleegkundige bij Vie-Curi en in 2015 startten zij met de HBO-opleiding Verpleegkunde aan de FontysHogeschool in Eindhoven. Het onderzoeknaar psychosociale begeleiding van chi-rurgisch-oncologische patiënten voerdenzij uit in het kader van hun afstuderen.

Linda Mans: “Het mooie van ons onder-zoek is dat de aanbevelingen bruikbaarzijn op alle afdelingen in het ziekenhuis.Daarom hebben we ook de long- enMDL-afdeling, waar we stage liepen tij-dens onze HBO-opleiding, uitgenodigdvoor de presentatie van onze onder-zoeksresultaten.” Ook Tanja Giesen onderstreept het nutvan het onderzoek: “Omdat kankersteeds meer voorkomt en de opname-duur korter wordt, zien verpleegkundi-

gen steeds meer oncologische patiënten.Daarom is het belangrijk om goed metdeze doelgroep om te kunnen gaan. Hetfeit dat mensen sneller naar huis gaanna een operatie, brengt ook extra onze-kerheid met zich mee en dat maaktgoede psychosociale zorg belangrijker.Deze staat of valt overigens ook met hetvertrouwen tussen patiënt en verpleeg-kundige; de ‘klik’ moet er zijn.”

‘OOK EEN RELEVANT ONDERZOEK VOOR ANDERE AFDELINGEN’

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 11

Page 10: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Marleen de Koning was altijd algeïnteresseerd in het bewegings-apparaat van de mens. Omdat ze

zelf erg sportief is, was de keuze voor destudie sportgeneeskunde dan ook snel ge-maakt. “Als sportarts ben je niet aan hetopereren; je gaat vooral samen met de pa-tiënt aan de slag. Dat spreekt me erg aan.” De Koning vertelt dat de afgelopen jarenbelangrijk waren voor de ontwikkeling vanhaar vak. “Vier jaar geleden zijn sportartsenerkend als medisch specialisten, waardoorwe sindsdien meer ziekenhuiszorg leveren.De erkenning heeft onze positie verstevigd,en ons werk afwisselender en breder ge-maakt. Terwijl we vroeger vooral (top)spor-ters zagen, begeleiden we nu bijvoorbeeldook patiënten bij hun revalidatiepro-gramma.”

VAN PREVENTIE TOT HARTREVALIDATIEEen deel van het werk van De Koning encollega-sportarts Rob Eijkelenboom bestaatuit het begeleiden van recreatieve sportersen topatleten. Deze sportievelingen komenniet alleen naar de afdeling Sportgenees-kunde in geval van een blessure, maar ookvoor preventieve sportonderzoeken en be-weegadviezen. Daarnaast komen op de af-deling sportgeneeskunde chronisch ziekenen mensen met bewegingsgerelateerdeklachten, bijvoorbeeld als gevolg van heup-problemen. De sportartsen zijn ook betrok-

ken bij oncologische revalidatiepro-gramma’s. Verder zijn ze in gesprek met car-diologen over hun rol bij de hartrevalidatie.“Het is een heel divers vak, iedere dag is an-ders. We zien mensen van jong tot oud.Sommigen zijn gezond terwijl anderen ern-stig ziek zijn. Dat maakt het werk dyna-misch.”

ONDERZOEK IN KINDERSCHOENENJuist omdat sportgeneeskunde een jongvakgebied is, ligt er nog een schat aan on-derwerpen voor wetenschappelijk onder-zoek. “Veel landelijke onderzoeken staannog in de kinderschoenen”, vertelt De Ko-ning. “Er zijn de laatste jaren nationaal welveel onderzoeken gedaan die zich richtenop revalidatie na operaties, chemotherapieen bestralingen. De laatste tijd richten deonderzoeken zich juist meer op het trajectdaarvóór, om te kijken hoe we de patiëntfitter krijgen voorafgaand aan de operatie,zodat de kans op complicaties kleiner is enhet herstel sneller gaat. Dit wordt prevali-datie genoemd. Binnen VieCuri is dat ookeen hot item; er wordt momenteel meeronderzoek gedaan rondom dit thema.” (ziehet artikel over het onderzoek naar vroegerevalidatie op pagina 28 van dit magazine).

KENNISAGENDANederland telt inmiddels 130 sportartsen:daarvan zijn er 24 gepromoveerd, waarvan

12 in de afgelopen tien jaar. “Je merkt datwe hard aan de weg timmeren. Maar tege-lijk is het duidelijk dat er nog veel onderzoekgedaan moet worden.” De afgelopen anderhalf jaar is onder alleNederlandse sportartsen geïnventariseerdwelke onderwerpen volgens hen een we-tenschappelijk onderzoek verdienen. Zo ont-stond een kennisagenda met tien thema’s,variërend van ‘wat zijn de meest effectievebehandelingen voor peesproblemen?’ tot‘wat is de beste test om een revalidatiepro-gramma op te stellen?’. De onderzoeken diemomenteel lopen binnen het vakgebied,worden veelal in andere ziekenhuizen uit-gevoerd. “VieCuri participeert in deze on-derzoeken. Bijvoorbeeld in het wetenschap-pelijk onderzoek dat onze arts-assistent inMaastricht uitvoert naar hamstringblessu-res. Ook namen we deel aan de 'Resistanceand Endurance exercise After ChemoThe-rapy' (REACT) studie van het Maxima Me-disch Centrum in Veldhoven; een onderzoeknaar de effecten van training na chemothe-rapie op de fysieke fitheid en vermoeidheid.En we hebben ook deelgenomen aan eenstudie voor een trainingsprogramma bijnierdialysepatiënten.”

VIECURI ALS OPLEIDINGSPLEKNaast het wetenschappelijk onderzoek isopleiding erg belangrijk binnen de sportge-neeskunde. Ons land telt acht opleidings-

12

Het vak sportgeneeskunde is relatief jong: pas vier jaar geleden werden sportartsen erkend als medischspecialisten. Juist omdat het zo’n nieuw vakgebied is, kan er nog veel wetenschappelijk onderzoek wordengedaan. VieCuri-sportarts Marleen de Koning: “De afgelopen jaren zijn veel sportartsen gepromoveerd opdiverse onderwerpen, maar er valt nog veel te winnen!”

Sportgeneeskunde: iedere dag is anders binnen dit dynamische vak

‘Nog wereld te winnen op gebiedvan wetenschappelijk onderzoek’

Onderzoek

Marleen de Koning is zelf heelsportief. “Ik doe aan hardlo-pen, squash en heb vroeger fa-

natiek korfbal gespeeld. Als sportarts ishet belangrijk dat je je kunt inleven indiegene die tegenover je zit. Je moet veelweten over de belasting, techniek en demiddelen die bij diverse sporten komenkijken. Maar het is ook een uitdaging om

mensen die nooit sporten letterlijk en figuurlijk in beweging te krijgen. Ik vindhet geweldig om gemotiveerde patiën-ten met een persoonlijk behandelplanweer op de been te helpen.” De Koning studeerde geneeskunde aande Radboud Universiteit in Nijmegen envolgde vervolgens een specialisatie totsportarts in VieCuri en het Laurentius

Ziekenhuis Roermond. In 2017 werd zijgenomineerd voor en won zij de verkie-zing Clinicus van het Jaar in de categorie‘Sociaal geneeskundige van het jaar’,dankzij de positieve beoordelingen vancoassistenten van Universiteit Maas-tricht over haar rol als opleider.

OVER MARLEEN DE KONING

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 12

Page 11: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

plekken; VieCuri is er daar één van. “We bie-den basisartsen de mogelijkheid om in onsziekenhuis te specialiseren tot sportarts. Devierjarige opleiding tot sportarts bestaat deeerste twee jaar uit stages bij orthopedie,longgeneeskunde en cardiologie. In hetderde en vierde jaar lopen de arts-assisten-ten mee op de afdeling sportgeneeskunde.We hebben continu twee arts-assistentenop de afdeling; in hun opleiding zit altijd

een stuk wetenschappelijk onderzoek ver-werkt.”

De Koning is lid van Werkgroep HerzieningOpleiding van de Vereniging voor Sportge-neeskunde. Deze landelijke werkgroep kijktnaar de mogelijkheden om de opleiding teherzien. “We kijken bijvoorbeeld of het mo-gelijk is meer maatwerk te gaan bieden bin-nen de opleiding. Mensen die meer affini-

teit hebben met een bepaald aspect vanhet vak, zouden dan meer stage kunnen lo-pen in die richting. De een vindt bijvoor-beeld teambegeleiding of sportradiologieinteressant, een ander wil juist meer we-tenschappelijk onderzoek doen. Meer on-derzoek én meer mensen die ons mooie vakwillen uitoefenen; dat is de toekomst voorde sportgeneeskunde.”

13

Uit onderzoek van artsen van VieCuri Medisch Centrum blijkt dat hardlopen ge-paard kan gaan met milde nierschade.Die schade zou toenemen bij het gebruikvan pijnstillers uit de categorie NSAID(zoals ibuprofen, diclofenac en naproxen)tijdens het hardlopen.

Het onderzoek werd uitgevoerdtijdens de tiende editie van deWeir Venloop in 2015. In totaal

leverden 79 deelnemers voor en na dewedstrijd urinemonsters in. Daarnaastvulden ze een vragenlijst in over hun ge-

zondheidstoestand en het gebruik vanmedicijnen en pijnstillers. Jos le Noble(internist-intensivist) en Rick van derDoelen (arts-assistent Klinische Chemie)zijn de kartrekkers van het onderzoek datmogelijk werd gemaakt door de samen-werking van medisch specialisten, ver-pleegkundigen en laboratorium-analisten. Le Noble: “Opvallend was dat29% van de lopers van de halve mara-thon pijnstillers gebruikte, terwijl dit bijde 10 kilometer ‘maar’ 15% was. Slechtsvier lopers gaven aan last te hebben vaneen blessure, dus de lopers gebruikten

opvallend meer pijnstillers dan er blessu-res gemeld werden.” Het is niet bekend waarom hardloperspijnstillers innemen. Aangenomenwordt dat recreatieve sporters dit doenom pijnklachten te voorkomen en hunprestaties te verbeteren. De onderzoe-kers adviseren lopers vooral geen pijnstil-lers te gebruiken. “Als je als hardlopertoch niet zonder kunt, dan is paraceta-mol voor de nieren een veiligere keuzedan NSAID’s.”

ONDERZOEK: NIERSCHADE TIJDENS HARDLOPEN?

Marleen de Koning

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 13

Page 12: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Onderzoek heeft aangetoond dat bijpatiënten met diabetes mellitustype 2 vaker tumoren in de buik

(denk aan maag-, darm- of leverkanker) wor-den vastgesteld dan bij mensen die geensuikerziekte hebben. De vraag is waardoordit komt en welke factoren hierbij een rolspelen. “Hiernaar wordt al jarenlang onder-zoek gedaan”, vertelt Roy de Jong. Hij werktals arts-assistent interne geneeskunde bijVieCuri, als onderdeel van zijn specialisatietot maag-, darm- en leverarts. Daarnaastdoet De Jong, in samenwerking met de Uni-versiteit Maastricht, promotieonderzoekbinnen VieCuri. “De combinatie van een spe-cialisatie en het doen van promotieonder-zoek is een uitdaging. Het was voor mij ech-ter een mooie kans om een onderzoek uitte voeren naar factoren die al dan niet vaninvloed zijn op het ontstaan van buiktumo-ren bij patiënten met suikerziekte. Dit sluitperfect aan bij het vakgebied waarin ik ver-der wil.”

GEEN BESCHERMENDE WERKINGHet promotieonderzoek van De Jong richtzich dus op diverse aspecten die een rol kun-

nen spelen bij het ontstaan of juist het te-gengaan van kanker bij diabetespatiënten.Zo onderzocht de assistent-arts of het me-dicijn Metformine - dat patiënten met sui-kerziekte krijgen voorgeschreven om debloedsuiker te verlagen - beschermt tegenkanker. “Aanvankelijk toonden onderzoekenaan dat diabetespatiënten die dit medicijnslikken minder vaak kanker leken te krijgen”,vertelt De Jong. “Gaandeweg kwamen erechter steeds meer onderzoeken die lietenzien dat deze beschermende werking min-der groot was dan men aanvankelijk dacht.Dat kwam doordat bij deze onderzoekengeen optimale aanpak was gehanteerd.Men checkte bijvoorbeeld alleen bij de startvan het onderzoek of iemand Metforminegebruikte, maar er werd niet gekeken of eendiabetespatiënt dit medicijn ook bleef ge-bruiken. Hierdoor waren de onderzoeksuit-komsten minder representatief dan ge-dacht.”De Jong maakte in zijn onderzoek gebruikvan de gekoppelde Eindhoven regio NKR-PHARMO database. De database vanPHARMO Institute (PHARMO Database Net-work) bevat onder meer actuele medicatie-

gegevens van patiënten, die zijn verzameldvia apotheken door heel Nederland. "Dezemedicatiegegevens zijn gekoppeld aan deEindhoven regio NKR, onderdeel van het In-tegraal Kankercentrum Nederland (IKNL),"een omvangrijke databank met gegevensvan oncologiepatiënten. “Op deze manierkon ik onderzoeken of bij diabetespatiëntendie Metformine gebruiken minder vaak tu-moren ontstaan dan bij patiënten die ditmedicijn niet gebruiken. Ik ontdekte in mijnonderzoek geen beschermende werking vanMetformine: patiënten die dit medicijn ge-bruiken hebben dus niet minder kans optumoren in de buik. Ook andere recente on-derzoeken tonen dit aan.”

GROTERE KANS OP TUMOREN IN HETMAAG-DARMKANAALIn het onderzoek van De Jong werd daar-naast bekeken of patiënten met een lang-durig hoge bloedsuikerwaarde méér kanshebben op tumoren in het maag-darmka-naal dan patiënten met normale bloedsui-kerwaarden. “Hiervoor hebben we deHbA1c-waarden van patiënten in de data-base onder de loep genomen. Deze waarde

16

Bij mensen met diabetes type 2 worden vaker tumoren in de buik vastgesteld. Dat gegeven vormde het uitgangspuntvoor het promotieonderzoek van Roy de Jong, arts-assistent interne geneeskunde bij VieCuri. Hij onderzocht deafgelopen vier jaar in hoeverre bepaalde factoren bijdragen aan het ontstaan van kanker bij patiënten metsuikerziekte. Deze kennis moet helpen om tumoren bij diabetespatiënten in de toekomst te voorkomen.

Promotieonderzoek Roy de Jong biedt handvatten voor vervolgonderzoek

‘Beter inzicht in factoren die rol spelenbij ontstaan kanker bij diabetici’

Onderzoek

In 2014 rondde Roy de Jong zijn studiegeneeskunde aan de UniversiteitMaastricht af. In datzelfde jaar startte

hij met een specialisatie tot maag-,darm- en leverarts en begon hij binnenVieCuri en de Universiteit Maastrichtaan zijn promotieonderzoek naar hetverband tussen suikerziekte en buiktu-moren. Ook werkt De Jong als arts-assis-tent interne geneeskunde bij VieCuri.Hij zegt veel te hebben geleerd van zijnpromotieonderzoek. “In de opleiding ligtde focus vooral op klinische aspecten;hoe stel je bijvoorbeeld een diagnose of

hoe behandel je een patiënt? Het doenvan onderzoek geeft je veel meer achter-grond bij bepaalde materie. Ook leer jekritischer naar statistiek en literatuur kij-ken. Dat kan waardevol zijn wanneer jeje in de toekomst gaat verdiepen in mo-gelijke nieuwe behandelingen voor pa-tiënten; je kunt de mogelijkhedenhiervan dan beter beoordelen. Ook vondik het erg leuk om me verder te kunnenverdiepen in een onderwerp.”De Jong werd in zijn onderzoek begeleiddoor professor Maryska Janssen-Heijnen(klinisch epidemioloog bij VieCuri en

hoogleraar klinische epidemiologie aande Universiteit Maastricht), professor AdMasclee (maag-, darm- en leverarts inhet Maastricht UMC+ en hoogleraarmaag-, darm- en leverziekten aan deUniversiteit Maastricht), Dr. Frank deVries (ziekenhuisapotheker in het Maas-tricht UMC+ en associate professor far-maco-epidemiologie aan de UniversiteitUtrecht), dr. Myrthe P.P. van Herk-Sukel(PHARMO Institute), drs. Rients P.T. vanWijngaarden (PHARMO Institute), drs. Jo-sine G. Kuiper (PHARMO Institute) en drs.Jetty A. Overbeek (PHARMO Institute).

’ONDERZOEK GEEFT KRITISCHE BLIK’

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 16

Page 13: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

geeft informatie over de gemiddelde bloed-suiker van de patiënt in de afgelopen driemaanden en wordt door de huisarts of in-ternist gebruikt om de behandeling te stu-ren.”Hoewel de resultaten volgens De Jong nogniet helemaal eenduidig zijn, lijkt het zeerwaarschijnlijk dat diabetespatiënten methoge bloedsuikerwaarden inderdaad eengrotere kans hebben op het ontstaan vantumoren in het maag-darmkanaal. “Als datdaadwerkelijk het geval is, is het dus essen-tieel om de bloedsuikerwaarde van patiën-ten vaker te controleren en beter te regule-ren.”

BETERE ONDERZOEKSMETHODETot slot bekeek De Jong in zijn promotieon-derzoek welke rol de gehanteerde onder-zoeksmethode speelt bij het bepalen vanhet verband tussen suikerziekte en het ont-staan van tumoren in het maag-darmka-naal. “Er is al veel onderzoek gedaan naarde samenhang hiertussen, maar er kunnenvraagtekens worden geplaatst bij de gehan-teerde onderzoeksmethoden. Ook bij pa-tiënten die een tumor in het maag-darm-kanaal kregen in het eerste jaar dat zemeededen aan een onderzoek - meestal netna de diagnose suikerziekte - , werd deze

tumor toegeschreven aan de diabetes. Maarhet is de vraag of dit juist is; een tumor ont-staat immers vaak niet binnen een jaar.Door deze verkeerde aanname, werd sui-kerziekte wellicht onterecht gedefinieerdals risicofactor.”De promovendus hanteerde daarom eenandere aanpak: kregen patiënten in het eer-ste jaar dat ze deelnamen aan het onder-zoek een tumor in het maag-darmkanaal,dan werden deze niet meegenomen in destudie. “Alleen de tumoren die pas na eenjaar ontstonden, telden we mee. Hierdoorliet ons onderzoek een andere uitkomst ziendan eerdere onderzoeken: suikerziektebrengt nog steeds een grotere kans op tu-moren in het maag-darmkanaal met zichmee, maar die is minder groot dan wanneerje de tumoren in het eerste jaar ook mee-telt. Dit geeft wel aan dat de onderzoeks-methode zeer relevant is om te bepalen hoegroot het verband is tussen diabetes en tu-moren. Het is goed om op dit vlak nog ver-volgonderzoek te doen en te kijken vanafwelk moment tumoren herleid kunnen wor-den naar de diabetes.”

STAP VOORWAARTS Samengevat geeft het promotieonderzoek,dat De Jong dit jaar hoopt te kunnen afron-

den, dus vooral meer inzicht in welke fac-toren er al dan niet toe bijdragen dat dia-betespatiënten vaker tumoren in het maag-darmkanaal krijgen. “We hebben wat ditbetreft nog geen compleet beeld, maar mijnonderzoeksresultaten geven andere onder-zoekers wel handvatten om mee verder tekunnen. Zo krijgen we in de toekomst goedinzicht in welke factoren ervoor zorgen datbij diabetespatiënten vaker tumoren in hetmaag-darmkanaal worden vastgesteld.Deze kennis kunnen artsen vervolgens ge-bruiken om de behandeling van diabetesaan te passen en hopelijk het aantal kan-kergevallen terug te dringen. Met dit on-derzoek hebben we hierin al een stap voor-waarts gezet.”

17

Het promotieonderzoek van Roy deJong heeft een sterke relatie met hetwerk van arts-onderzoeker Sanderde Kort; zie pagina’s 18 en 19 in ditmagazine: de twee onderzoeken vul-len elkaar aan.

“De kennis uit mijn onderzoek kunnen artsen gebruiken om de behandeling van diabetes aan te passenen hopelijk het aantal kankergevallen terug te dringen.”

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 17

Page 14: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Diabetes type 2, ook wel ouderdoms-diabetes genoemd, is de meestvoorkomende vorm van suiker-

ziekte. Patiënten reageren niet goed op in-suline - een hormoon dat de bloedsuiker-spiegel regelt - in hun lichaam. Dit levertallerlei gezondheidsklachten op. Talloze we-tenschappelijke onderzoeken richten zichop het verband tussen diabetes en anderegezondheidsproblemen. Zo zou bij patiën-ten met diabetes type 2 vaker een tumor ofpoliep in de darmen ontstaan. In het kadervan zijn promotieonderzoek, duikt Sanderde Kort in dit thema. “Wereldwijd neemthet aantal mensen met diabetes toe. Hetis een groot, actueel probleem. Diabeteshangt sterk samen met overgewicht; ookeen probleem waar we in de gezondheids-zorg steeds meer mee te maken krijgen. Ik

vind het daarom interessant om te onder-zoeken hoe we ervoor kunnen zorgen datdeze groeiende groep patiënten beter be-schermd wordt tegen darmkanker of anderedarmziekten. Een maagverlamming bijvoor-beeld is een aandoening die niet vaak voor-komt, maar wel zeer ingrijpend is. Het voed-sel kan dan niet meer goed verwerktworden en blijft te lang in de maag; ditbrengt veel klachten met zich mee. Doorwetenschappelijk onderzoek naar de relatietussen diabetes type 2 en het ontstaan vanmaag-darmproblemen, hopen we dergelijkeklachten in de toekomst zoveel mogelijk tevoorkomen.”

LINK MET EMOTIES?Sinds 2010 doet De Kort in het kader vanzijn opleiding tot maag-, darm- en leverarts

onderzoek. “Het proefschrift dat ik schrijf,vormt zich gedurende de jaren. Inmiddelsheb ik zes relevante artikelen geschreven;je kunt het zien als deelonderzoeken die alzijn afgerond.”

Het eerste gepubliceerde deelonderzoekgaat in op de vraag of diabetespatiëntenmet maag-darmklachten deze problemenontwikkelen als gevolg van depressie ofangst. “Een interessant onderzoek, want ie-dereen kent wel de uitdrukkingen ‘bangeschijterd’ of een ‘brok in de keel hebben’.Ook ‘misselijk worden van angst’ is wel be-kend. Kortom: de link tussen emoties enmaag-darmklachten wordt vaak gelegd.” Voor de deelstudie werden 280 diabetestype 2-patiënten en 355 patiënten zonderdiabetes (van dezelfde leeftijd en geslacht)

18

Mensen die diabetes hebben, krijgen vaak te maken met allerlei negatieve bijverschijnselen. Denk bijvoorbeeld aan eenverhoogd risico op hart- en vaatziekten, oog- en nierproblemen. Minder bekend is dat ook maag-darmproblemen bijdeze patiëntengroep meer dan gemiddeld vóórkomen. Sander de Kort doet promotieonderzoek naar de relatie tussendiabetes en het ontstaan van kanker of poliepen in de darmen en kijkt tevens naar de invloed van angst en depressie opbuikklachten.

Sander de Kort doet promotieonderzoek naar de relatie diabetes type 2 en darmkanker

‘De groeiende groep diabetespatiëntenbeter beschermen tegen darmkanker;dat is ons doel’

Onderzoek

Sander de Kort is Arts In Opleidingtot Specialist (AIOS) Maag-, Darm-en Leverziekten in het Zuyderland

ziekenhuis in Heerlen. Zijn vooropleidinginterne geneeskunde volgde hij in Vie-Curi. Onderzoek doen kost veel tijd, maar voorDe Kort is dat zeker geen verloren tijd. “Ikblijf de wetenschap fascinerend vindenen lees graag over onderzoek. Ook denkik er graag zelf over mee. Sommige on-derzoeken zijn wel langslepend: er gaatveel bloed, zweet en tranen in zitten.

Wanneer je, zoals ik, naast het onder-zoekswerk, ook gewoon in het zieken-huis aan de slag bent, vergt dat veelenergie en discipline. Soms zit ik eenhele zondag in het ziekenhuis om meterste maken. Dan duik ik echt in de boeken.Als in december mijn promotieonder-zoek klaar is, gaat de vlag uit! Toch zal ikme ook in de toekomst hopelijk weerbezig gaan houden met onderzoek. Mijnpersoonlijke doel is om mijn geest te ver-ruimen, meer kennis op te doen. En hetgrotere doel is om een klein steentje bij

te dragen aan wetenschappelijk onder-zoek in de gezondheidszorg. Zo wordenwe met z’n allen slimmer, en kunnen wede zorg voor patiënten verbeteren.”Het promotieteam bestaat uit professordr. A. Masdee (maag-, darm- en leverartsin het MUMC+), professor dr. M. Janssen-Heijnen (klinisch epidemioloog Vie-Curi/UM) en professor dr. M. Weijenberg(epidemioloog UM) met als co-promoterdr. S. Sanduleanu (maag-darm-leverartsMUMC+).

‘HET BLIJFT FASCINEREND, ONDANKS BLOED, ZWEET EN TRANEN!’

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 18

Page 15: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

onderzocht. Hieruit bleek dat de mensenmet diabetes inderdaad significant hogerscoorden op het gebied van angst en de-pressie én dat deze psychische factorenweer bepaalde maag-darmklachten, zoalsverstopping, kunnen veroorzaken. “Dat be-tekent dat het nuttig kan zijn om in de be-handeling van mensen met diabetes type2 ook te focussen op eventuele psychischeproblemen, om zo maag-darmklachten tevoorkomen.”

DATABASESVoor zijn onderzoeken duikt De Kort in di-verse landelijke databases. “Deze databasesgeven een schat aan waardevolle informa-tie. Via onder meer het PHARMO DatabaseNetwork en de Eindhoven regio NKR komenwe bij cijfers van tienduizenden mensen.”Daarnaast zette De Kort zelf een databaseop van een paar honderd diabetespatiëntendie maag-darmklachten hebben. “Hierbijkeek ik naar de resultaten van darmonder-zoeken van patiënten met en zonder dia-betes. Op basis van deze gegevens legdenmijn collega’s en ik nog een database aan.Al deze databases vormen een belangrijkebron van informatie voor het onderzoek datik doe. Ook analyseer ik bestaand onder-zoek, om de conclusies daaruit weer meete nemen in vervolgonderzoek.” Eerder onderzoek toont bijvoorbeeld aandat mensen met diabetes type 2 een hogerrisico hebben op darmtumoren en -polie-pen. “De meest onderbouwde theorie laatzien dat het (licht) verhoogde risico te ma-ken heeft met het insulinegehalte, dat hor-monaal bepaald is. Mensen met diabetestype 2 houden in de loop van hun leven eenhoog insulineachtig groeihormoon in hunlichaam. Dat hormoon kan bijdragen aaneen snellere groei van darmkankercellen.”

BEVOLKINGSONDERZOEKDe Kort gaat in zijn onderzoeken op zoeknaar dwarsverbanden tussen eerdere stu-dies. “Ik zoek theoretische onderbouwing

voor bepaalde conclusies. Maar tegelijk wilik zo praktijkgericht mogelijk zijn.” Zo vroeghij zich af of de screening van iedereen bo-ven de 55 jaar in het kader van het bevol-kingsonderzoek voor darmkanker, voor men-sen met diabetes type 2 niet al op jongereleeftijd nuttig zou zijn. “Mensen met eenverhoogd risico, zoals iemand bij wie darm-kanker in de familie voorkomt of bij be-paalde chronische darmziekten, krijgen aleen apart screeningsverzoek op jongereleeftijd. Diabetespatiënten echter nog niet.In samenwerking met epidemioloog Ma-ryska Janssen-Heijnen van VieCuri, onder-zocht ik daarom of het zin heeft om diabe-tespatiënten eerder te screenen. Uit onzestudie bleek dat vooral meerwaarde te heb-ben voor mannen met suikerziekte, die jonger zijn dan 55 jaar. Deze conclusie leidtnog niet direct tot aanpassingen in de richt-lijnen van het bevolkingsonderzoek. Maarhet kan wél leiden tot betere voorlichting,om mensen in ieder geval te stimuleren om deel te nemen aan het bevolkingsonder-zoek. Een deel van de mensen geeft nu na-melijk geen gehoor aan de oproep. Het zoumooi zijn als mensen met diabetes type 2doordrongen zijn van het belang om zichwel te laten testen.”

19

n

Het promotieonderzoek van Sanderde Kort heeft een sterke relatie methet werk van onderzoeker Roy deJong, zie pagina’s 16 en 17 in ditmagazine: de twee onderzoekenvullen elkaar aan.

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 19

Page 16: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

“De meeste patiënten die worden opgeno-men hebben een tas bij zich met daarin eenpyjama, een ochtendjas en pantoffels.Schoenen en gewone kleding neemt de fa-milie dikwijls mee naar huis. Wie in het zie-kenhuis ligt kan immers weinig meer enbrengt de meeste tijd in bed door, zo is degedachte. ‘Pyjamaverlamming’ noemen wedat. Gemiddeld liggen patiënten negentigprocent van de tijd in bed. Dat komt mededoordat alles in het ziekenhuis rond het bedis georganiseerd: van de artsen tot het etenen het bezoek. En omdat patiënten dikwijlsook niet weten of ze wel mogen bewegen,blijven ze voor de zekerheid maar in bed.” Klinisch fysiotherapeut Ruud Franssenschetst in een notendop de huidige situatie.Tijdens de master Bewegingswetenschap-pen die hij tussen 2014 en 2016 volgde,leerde hij veel over de negatieve gevolgenvan inactiviteit. Hij verdiepte zich voor zijnstudie in de literatuur hierover, waardoorzijn interesse voor het onderwerp groeide.“Bij een gezond persoon die alleen maarligt, neemt de spiermassa in drie weken tijdmet vijftien procent af. Is iemand ziek, dangaat dit proces nog sneller. De fysieke con-ditie gaat met zo’n twaalf procent achteruiten de kans op een depressie of een delierneemt toe. Vooral voor kwetsbare ouderenkunnen de gevolgen zeer groot zijn; mini-

maal dertig procent van de 70-plussersheeft bij ontslag problemen met bepaaldebasisvaardigheden. Zij kunnen zich nietmeer zelfstandig redden na een langdurigeziekenhuisopname, bijvoorbeeld omdat zezich niet meer alleen kunnen wassen ofaankleden. En doorgaans komt vijftig pro-cent van de patiënten niet meer terug ophet oude niveau.”

MEERDERE DEELPROJECTENIngegeven door de kennis die hij opdeed tij-dens zijn master ontstond bij Franssen hetidee om binnen VieCuri een project op tezetten om patiënten te motiveren om meerte bewegen en ook zorgverleners hier aler-ter op te maken. Eind 2017 werd een pro-jectgroep opgezet, waarin naast Franssenook klinisch fysiotherapeuten Milou Geer-lings, Miranda de Rijk en Simone Steegh zit-ting hebben. Inmiddels zijn de nodige fi-nanciële middelen bij elkaar gebracht,dankzij een cheque van het Doctors’ Dinner2017 (een jaarlijkse diner- en netwerkavondbinnen VieCuri) en vanuit het golftoernooivan VieAmi (de vriendenstichting van Vie-Curi). “Het project ‘Bewegen in de goederichting’ bestaat uit meerdere deelprojectenc.q. fasen”, vertelt Geerlings. “Deze zijn eropgericht patiënten de faciliteiten te biedenwaarmee ze, ondanks hun medische beper-

king, toch zoveel mogelijk kunnen bewegen.Bij kwetsbare ouderen is hiermee de meestewinst te behalen, maar ook voor andere pa-tiënten kan meer bewegen een heleboel op-leveren. Vanzelfsprekend moet het soort be-weging en de mate van bewegen wordenafgestemd op de situatie van een patiënt.Het moet medisch verantwoord zijn.”

MOBILISEERCIRKELS, WANDELROUTES ENBEWEEGRUIMTESDe eerste fase van het project is inmiddelsgestart met een pilot op de afdeling ortho-pedie. Hier zijn zogenaamde mobiliseercir-kels opgehangen in de patiëntenkamers .Deze laten zien waar en hoe patiënten mo-gen wandelen: met of zonder begeleiding,door de kamer, over de afdeling of door hethele ziekenhuis. “Met deze mobiliseercirkelswillen we duidelijk maken hoe een patiëntveilig kan lopen en wat hiervoor nodig is”,legt Franssen uit. “Op deze manier willenwe de patiënt stimuleren om vaker uit bedte komen, maar ook bijvoorbeeld mantel-zorgers en vrijwilligers aanzetten om eenwandeling te maken met de patiënt. Deproef op de afdeling orthopedie gaan weuiteindelijk uitrollen naar de andere afde-lingen.”

Innovatie

Project ‘Bewegen in de goede richting’ wil patiënten uit ziekenhuisbed krijgen

‘Bewegen moet de norm worden’

20

Wie in het ziekenhuis verblijft, ligt in bed. Dat is gebruikelijk, al decennialang. Maar het roer moet om, vindenfysiotherapeuten Ruud Franssen en Milou Geerlings. Langdurige bedrust heeft namelijk veel negatieve gevolgen,zowel lichamelijk als geestelijk. Met het project ‘Bewegen in de goede richting’ willen zij patiënten aanzetten om ookin het ziekenhuis zo actief mogelijk te blijven. Uiteindelijk moet een mindset ontstaan waarbij bewegenvanzelfsprekend is.

Ruud Franssen studeerde fysiothe-rapie aan de Fontys Hogeschool inEindhoven. Daarnaast volgde hij

een master Bewegingswetenschappenaan de Universiteit Maastricht. Sinds2010 is Franssen als klinisch fysiothera-peut in dienst bij VieCuri. “In mijn werkzie ik dagelijks dat patiënten onnodig in-actief zijn en vooral in bed liggen. Als fy-siotherapeut kun je daar maar beperktiets aan veranderen; daarom heb ik hetbreder getrokken en het initiatief geno-

men tot het project ‘Bewegen in degoede richting’. Zo hopen we een verschilte kunnen maken, zodat VieCuri op ter-mijn een echt ‘beweegziekenhuis’wordt.”Milou Geerlings studeerde fysiotherapieaan de HAN in Nijmegen. Momenteelvolgt zij een master fysiotherapie geria-trie aan de Avans Hogeschool in Breda.Sinds 2012 is Geerlings in dienst bij Vie-Curi. “Ik hoop vooral dat we met dit pro-ject kunnen voorkomen dat ouderen

sterk achteruitgaan tijdens een zieken-huisopname, zodat ze sneller weer naarhuis kunnen en zich zelfstandig kunnenblijven redden. Het is mooi om daar eensteentje aan bij te kunnen dragen.”Naast Franssen en Geerlings hebben ookfysiotherapeuten Simone Steegh en Mi-randa de Rijk zitting in de projectgroep.Daarnaast is Alex Sanders, die verant-woordelijk is voor de afdelingen Klini-sche Fysiotherapie en Diëtetiek, nauwbetrokken bij het project.

OVER RUUD FRANSSEN EN MILOU GEERLINGS

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 20

Page 17: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Daarnaast komt in ieder nachtkastje eenplattegrond te liggen met wandelroutes entips om meer te bewegen. “We starten inseptember met een proef op de afdelingchirurgie en op termijn wordt dit initiatiefverder uitgebreid”, vertelt Geerlings. “Dewandelroutes beperken zich in eerste in-stantie tot de afdeling en leiden bijvoor-beeld naar de koffieautomaat. Iedere routeheeft een kleur; in de gangen worden hier-voor speciale bordjes opgehangen. Op ter-mijn gaan we ook routes opnemen die doorhet hele ziekenhuis gaan. Bijvoorbeeld langsde kunst in de gang beneden of langs be-paalde uitzichtpunten.”Fase drie van het project bestaat uit het in-richten van zogeheten ‘beweegruimtes’ inde diverse torens van het ziekenhuis. “Iederetoren heeft bepaalde nissen, die ideaal zijnvoor het plaatsen van bijvoorbeeld eenhometrainer, een zitfiets en een Silverfit;een soort Wii voor medische doeleinden”,

vertelt Franssen. “Met deze aparte beweeg-ruimtes gaan we patiënten stimuleren omzelfstandig en eventueel onder begeleidingvan vrijwilligers te bewegen, los van hetvaste programma van de fysiotherapeut.We verwachten de eerste beweegruimtevolgend jaar in gebruik te kunnen nemen.”

OLIEVLEKWERKINGEr gebeurt dus al een heleboel onder de vlagvan het beweegproject. De fysiotherapeu-ten sluiten niet uit dat in de toekomst nognieuwe deelprojecten worden toegevoegd.Ook wordt in de toekomst onderzoek aanhet project gekoppeld, om te monitoren watmeer bewegen precies oplevert voor Vie-Curi-patiënten. Om het project te laten sla-gen moet echter ook een cultuur- en men-taliteitsverandering worden gerealiseerd,benadrukt Geerlings. “Er moet een mindsetontstaan waarin bewegen de norm wordt,zowel voor patiënten als zorgverleners.

Ideaal zou bijvoorbeeld zijn als patiëntenzelf het eten of drinken kunnen halen inplaats van dat dit standaard aan bed wordtgebracht. Om dit voor elkaar te krijgen isook voorlichting richting het personeel be-langrijk. Daar zijn we als projectgroep alvolop mee bezig, op een laagdrempeligemanier, bijvoorbeeld door collega’s bij tepraten bij de koffieautomaat. Hoewel hetrealiseren van een mentaliteitsveranderingveel tijd kost, merken we al dat langzaammaar zeker een olievlekwerking ontstaat.Dit alles draagt ertoe bij dat we de licha-melijke en geestelijke gevolgen van een zie-kenhuisopname op termijn kunnen vermin-deren en achteruitgang van functies enconditie kunnen tegengaan. Er is veel tewinnen!”

21

V.l.n.r. fysiotherapeuten Miranda de Rijk, Ruud Franssen en Milou Geerlings

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:58 Pagina 21

Page 18: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

“Je kunt het zien als het verschil tus-sen confectie en maatwerk”, legtziekenhuisapotheker en klinisch far-

macoloog Paddy Janssen uit. “De aanleidingvoor ons onderzoek naar Personalised Me-dicine is dat we willen voorkomen dat ern-stig zieke patiënten te weinig medicatie krij-gen toegediend. Tegelijk wil je mensen ookniet over-doseren want dan loop je het ri-sico dat iemand nóg zieker wordt. Juist bijernstig zieke patiënten willen we in één keerraak schieten met de voor hen precies juistedosering.”

REKENMODELJanssen en zijn team ontwikkelden daaromeen rekenmodel waarmee een nauwkeurigadvies op maat voor de juiste dosering kanworden gegeven. Het eerste onderzoek hier-voor liep in 2016. “Om een goed model tekunnen maken, hebben we ongeveer hon-derd bloedafnames nodig. Het eerste adviesvoor het toedienen van een antibioticumwordt gemaakt op basis van zaken als hoezwaar iemand is en hoe de werking van denieren en lever is. Dan dienen we vervolgenseen aantal gram van het antibioticum viahet infuus toe. Vervolgens nemen we eenbloedmonster; in het bloed meten we deantibioticumconcentratie en zo weten weof deze dosering juist is. Aan de hand vande gegevens van honderd patiënten kondenwe zo een algoritme ontwikkelen, waarmeewe kunnen beoordelen wat voor elke pa-tiënt de meest optimale dosering zal zijn.”

GENEESMIDDEL-SPECIFIEKDe gezamenlijke uitvoer van het onderzoekop de Intensive Care vond plaats dankzij sa-menwerking met vooral de intensivisten Josle Noble en Norbert Foudraine, die het on-derzoek op de IC hebben opgezet en de eer-ste resultaten hebben gepubliceerd. VieCuripast het rekenmodel inmiddels standaardtoe bij ernstig zieke patiënten op de IC. “Hetlastige is dat voor ieder type antibioticumdit rekenmodel opnieuw moet worden ge-

maakt. Van de lijst van twaalf antibioticahebben we er nu al twee berekend. We ma-ken dus een geneesmiddel-specifiek model.”Het rekenmodel van VieCuri is ook beschik-baar voor andere ziekenhuizen. Toch is hetniet zo simpel dat zij vervolgens de bloed-monsters zelf in huis kunnen testen. “Deapparatuur, maar vooral de kennis van deanalisten, is in VieCuri op hoog niveau. Wijhebben een groep analisten in huis die ge-specialiseerd is in het meten van de con-centratie geneesmiddelen in bloed. Daaromsturen andere ziekenhuizen hun bloedmon-sters naar ons toe voor de analyse. Ze krij-gen van ons dan een advies op maat voordie patiënt.”

OVERLEVINGSKANS STIJGTHet ontwikkelen van een geneesmiddel-specifiek rekenmodel is een tijdrovendeklus. Toch is volgens Janssen het waard omhier veel tijd en energie in te steken.

“We kunnen ernstig zieke patiënten zo veelgerichter en sneller behandelen. Als een pa-tiënt snel de juiste geneesmiddelen in dejuiste dosering toegediend krijgt, stijgt dekans op overleving. We maken als het wareeen maatpak van het doseeradvies.”

Onderzoek

Personalised Medicine:

‘Door een doseeradvies op maatstijgt de overlevingskans’

23

'One size fits all': dit principe werkt in de geneeskunde natuurlijk niet! Is het bij paracetamol bijvoorbeeld welgebruikelijk om iedereen dezelfde dosering te geven, bij andere medicijnen is een secuur advies op maat nodig. Zovoorkom je onder- en overdosering. VieCuri doet onderzoek naar Personalised Medicine, met als doel dat iederepatiënt zo snel mogelijk de voor hem juiste dosering krijgt toegediend.

"Door een persoonlijk advies kunnen ernstig zieke patiënten veel gerichter, sneller en dusbeter behandelen."

‘ONDERZOEK DOEN IS ESSENTIEEL’Paddy Janssen werkt sinds januari2009 bij VieCuri. Hij studeerde daar-voor Farmacie in Utrecht en werdvervolgens in Den Haag opgeleid totziekenhuisapotheker. In Utrecht pro-moveerde hij op het onderwerp Per-sonalised Medicine. “Ik zie het doenvan onderzoek als een essentieel on-derdeel van mijn werk. Het is niet al-leen leuk om te doen, maar het kanook tot heel nuttige zaken leidenwaar de patiënt veel baat bij heeft.”

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 23

Page 19: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

“In de Shared Governance-ontwikke-ling zeggen we: de verpleegkundigegaat over zijn/haar eigen vak. Wat

de patiënt daaraan heeft? Verpleegkundedoet er toe, het is aangetoond dat dertigprocent van de onnodige sterfgevallen inde zorg gerelateerd is aan verpleegkundighandelen. Soms kunnen dingen beter, ofanders. Op het moment dat de verpleeg-kundige een kritische houding aanneemten op een andere manier in haar vak staat,neemt de kwaliteit van zorg toe, waardoordus ook het aantal onnodige sterfgevallenkan worden teruggedrongen”, aldus mana-ger van het Leerhuis, Jolanda Colnot.

VERANDERING IN HOUDINGHet Shared Governance-gedachtegoedkomt binnen VieCuri op diverse manierentot uiting. Zo is een Chief Nurse Officer aan-gesteld, die de verpleegkundigen op be-stuurlijk niveau vertegenwoordigt. Ook iser een Verpleegkundig Stafbestuur en zittenverpleegkundigen in allerlei commissies endenktanks. “Om, in de geest van Shared Go-vernance, als verpleegkundige meer regiete kunnen nemen, moet hij/zij zichzelf ver-der ontwikkelen. Dan gaat het niet alleen

om het verkrijgen van meer kennis, maarook om een verandering in de persoonlijkehouding.”

PROEFTUINENHet MBO-HBO-ontwikkeltraject voor ver-pleegkundigen sluit hier naadloos op aan.In twee proeftuinen, op de Long- en de MDL-afdeling, wordt functiedifferentiatie tussenMBO- en HBO-verpleegkundigen verder ont-wikkeld. Colnot: “De zorg is één van de wei-nige branches waarin MBO- en HBO-ver-pleegkundigen dezelfde taken en functieshebben. Dat is één van de redenen waaromje in de zorg relatief weinig HBO’ers ziet.Een HBO-opleiding is immers een flinke in-vestering, in tijd en geld.” Momenteel zijnde Nederlandse ziekenhuizen bezig metfunctiedifferentiatie; in 2020 komt er eenduidelijk verschil in taken en salariëring tus-sen MBO- en HBO-verpleegkundigen. “Viaproeftuinen denken we na over waar hetverschil in functies daadwerkelijk in moetgaan zitten. Dat zit nog niet zozeer in ver-pleegkundige handelingen, maar meer inzaken als coaching, het verbeteren van pro-cessen en het doen van evidence based on-derzoek. Het is een hele ontwikkeling, waar

op zich ook al onderzoek naar wordt ge-daan, door te bekijken hoe zo’n proeftuinwerkt.”

PROMOTIETRAJECTDat verpleegkundig onderzoek belangrijk isvoor VieCuri, toont onder meer ook Marshavan Oostwaard, verpleegkundig specialistin huis die onlangs gestart is met een pro-motietraject (zie kader). Volgens Colnot isverpleegkundig onderzoek essentieel. “Alsverpleegkundige zorg je voor de patiënt,maar je zorgt er ook voor dat alles rondomdie patiënt goed georganiseerd is. Naastonze promovendus die wetenschappelijkonderzoek doet, lopen er vele kleinere ver-pleegkundige onderzoeken of deelonder-zoeken in VieCuri.” Colnot noemt bijvoorbeeld de pilot wond-zorg op afstand (zie pagina 8 van dit maga-zine) en een onderzoek dat zich richt op pa-tiëntenvoorlichting op het moment vanontslag uit het ziekenhuis. Ook vond in hetGeboortecentrum onderzoek plaats naar derol van ouders bij de zorg voor de baby inhet ziekenhuis. “Er werd gekeken wat hetvoor het welbevinden van de baby én ou-ders doet als ouders meer betrokken zijn bij

Innovatie

Shared Governance geeft verpleegkundige meer regie over eigen vak

‘Het doen van onderzoek zet eenhele afdeling aan het denken’

24

Verpleegkundigen regie geven over hun eigen vak; dat is in een notendop het gedachtegoed van Shared Governance.Het is een principe dat veel aandacht krijgt binnen VieCuri, niet in de laatste plaats omdat verpleegkundigen op diemanier concreet de zorg aan het bed kunnen verbeteren. Verpleegkundig onderzoek is één van de manieren omverbeterprojecten in gang te zetten.

Het Leerhuis staat bij uitstek voorontwikkeling en groei. Niet voorniets luidt de slogan: ‘VieCuri

heeft geen Leerhuis, maar VieCuri ís eenleerhuis, waarin professionals samenleren en ontwikkelen, voorbereid op eengezonde toekomst.’ “Een mondvol, maar dat is wel waar wijvoor staan. Want leren en onderzoekendoe je niet als je één keer per jaar in hetLeerhuis bent. Dat doe je elke dag, tij-dens je werk. Leren en werken versterktelkaar”, aldus Jolanda Colnot, managervan het Leerhuis. Ze geeft aan dat het team van het Leer-

huis continu leren en onderzoek stimu-leert. “Binnen het Leerhuis hebben wedrie takken van sport: wetenschap, me-dische vervolgopleidingen en (verpleeg-kundige) opleidingen. We dragen graageen steentje bij aan een optimale leer-cultuur.” Ook Linda Sloesen is blij dat ver-pleegkundig onderzoek en leren eenvaste plek binnen het ziekenhuis krijgen.Zij werkte voorheen als verpleegkundige,maar volgde daarna de studie gezond-heidswetenschappen. Als adviseur bij deafdeling Kwaliteit en Veiligheid werkt zevooral aan projecten die het verpleeg-kundig domein raken. Daarnaast zit ze al

tien jaar in het Verpleegkundig Stafbe-stuur van VieCuri. “Ik zie dat verpleeg-kundig onderzoek een steedsbelangrijkere plek krijgt binnen VieCuri.Het is geen toeval dat we nu een ver-pleegkundig promovendus in het zieken-huis hebben! Ik denk dat het alsverpleegkundige belangrijk is om altijdeen reflectieve houding te hebben. Nietiedereen hoeft onderzoek te doen. Maarals verpleegkundigen er wel iets meehebben, kunnen ze hun collega’s op devloer daar mee helpen. Het raakt iedersdagelijkse werk en dat helpt de patiëntook weer vooruit.”

‘LEREN EN ONDERZOEKEN DOE JE IEDERE DAG’

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 24

Page 20: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

de zorg. Ook de rol van broertjes en zusjeskwam daarbij aan bod.”

‘DE ZORG STAAT NIET STIL’Deze en nog veel meer onderzoeken werdenbegin juni tijdens een intern symposiumgepresenteerd voor en door verpleegkundi-gen die in het kader van hun opleiding (li-teratuur)onderzoek doen. “Waarom we hetzo belangrijk vinden dat steeds een nieuwelichting verpleegkundigen zich bezig houdtmet onderzoek? In de eerste plaats natuur-lijk omdat we de kwaliteit van zorg voor depatiënt willen verbeteren. Daarnaast leertde verpleegkundige evidence-based onder-zoek te doen en op basis van literatuuron-derzoek en eigen onderzoek verbeteringendoor te voeren. Ook dat haalt de kwaliteitvan de zorg omhoog.” Maar het doet ook iets met de professiona-liteit van de verpleegkundige die op een an-dere manier met zijn/haar vak omgaat, steltColnot. “Tenslotte werkt dat niet alleen po-sitief en stimulerend voor deze ene persoon,maar het hele team en de afdeling wordennaar een hoger niveau getild. Iedereenwordt aan het denken gezet. Mensen wor-den uitgedaagd om te kijken hoe het anderskan. Belangrijk, want de zorg staat niet stil!Wat we gisteren deden, is vandaag mis-schien niet meer goed genoeg. Als we onsniet blijven verdiepen en ontwikkelen, lopenwe snel achter.” Volgens Colnot is het essentieel dat er inelk team of op iedere afdeling mensen zijndie een opleiding volgen en die onderzoekdoen. “Door één persoon met een onder-zoekende houding, zet je zo een heel teamin beweging. Het werkt als een katalysator.Mensen gaan namelijk vragen stellen zoals‘waarom doe je dat zo en kan het ook an-ders?’ waardoor verpleegkundigen bewus-ter gaan handelen.”

AAN DE SLAG MET VERBETERPUNTENEen concrete ontwikkeling die sterk samen-hangt met het principe van Shared Gover-nance, is Productive Ward: een methodiekom zorgprocessen beter te organiseren. “Ditprogramma stelt ons in staat de zorg effi-ciënter te organiseren, maar ook verpleeg-kundigen meer regie te geven over hun

eigen werkproces en de rol die ze hebben”,aldus Linda Sloesen. Zij is voorzitter van hetVerpleegkundig Stafbestuur en coördinatorvan het programma Productive Ward. Hetprogramma is in fasen ingevoerd en uitge-rold binnen het ziekenhuis. “Je ziet in Pro-ductive Ward het verpleegkundig professi-oneel leiderschap sterk naar voren komen.Het programma is opgebouwd uit modules.Aan de hand van de methodiek ‘de föhn’,die vergelijkbaar is met de plan-do-check-act-cyclus, gaan verpleegkundigen systema-tisch met een concreet verbeterpunt aande slag. De methodiek helpt hen de juistevragen op het juiste moment te stellen.” Deprocesverbetering wordt steeds doorlopenvolgens een vast stramien. Elk verbeterpuntheeft een eigenaar; dat maakt het verant-woordelijkheidsgevoel groot. “Het teamkijkt iedere keer welk thema de grootste ur-gentie heeft. Dit programma is een continuproces.”

OPENSTAAN VOOR VERBETERINGBij de teams die al een eind op weg zijn methet doorlopen van het programma is eencultuurverandering zichtbaar. “Je moet hetsamen doen als team”, aldus Sloesen. “Hetgaat om het verbeteren van de zorg, waar-

door je vak nog leuker wordt.” Binnen Productive Ward wordt ook veel aanonderzoek gedaan. “We meten heel veel inProductive Ward. Dat doen we aan de handvan vier kerndimensies. Eén daarvan is depatiënttevredenheid. Aan de hand van vra-genlijsten beoordelen we of de verbeter-projecten ook echt zorgen voor verbeterin-gen in de praktijk. Als het team eenpositieve beoordeling krijgt van patiëntenis dat een extra stimulans; daar gaat hetécht om.” Juist om de patiënten te laten zien dat hetaltijd beter kan, wordt door diverse teamsop hun eigen afdeling een whiteboard ge-bruikt waar ze verbeterpunten op zetten.“Patiënten en bezoekers kunnen zien aanwelke verbeterpunten wordt gewerkt. Waareerst wel eens werd gezegd ‘we gaan tochniet laten zien wat er minder goed gaat?’,is men nu doordrongen van het belang omte tonen dat we openstaan voor verbete-ring. Uiteindelijk doen de verpleegkundigenhet vooral zelf. We zien steeds meer dat ver-pleegkundigen hun invloed kunnen uitoe-fenen en hun krachten kunnen bundelen inverbeterprojecten. Onderzoek doen en eenkritische houding hebben, is daarbij essen-tieel.”

25

Marsha van Oostwaard is Ver-pleegkundig Specialist Promo-vendus in VieCuri sinds begin

juni dit jaar. Haar focus zal liggen op pa-tiënten met osteoporose. “Bij het opzet-ten en uitvoeren van mijnpromotieonderzoek maakt mijn ver-

pleegkundige achtergrond dat ik praktijk-gericht onderzoek doe, met voldoendeoog voor het patiëntenperspectief. Hetdoel is ook om evidence-based kennis tegenereren voor het professionele hande-len van verpleegkundigen, verpleegkun-dig specialisten en artsen. Natuurlijk

met als doel dat er (nog) betere zorg kanworden geboden aan osteoporosepa-tiënten. Als Verpleegkundig Specialistheb ik een brugfunctie tussen het medi-sche en het verpleegkundig domein.”

VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST PROMOVENDUS

Jolanda Colnot en Linda Sloesen

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 25

Page 21: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

De SEH (Spoedeisende Hulp)-genees-kunde is een relatief nieuw specia-lisme in ons land; pas sinds onge-

veer vijftien jaar kunnen artsen zich hierinspecialiseren. “Voor die tijd stonden ermeestal jonge artsen op de SEH, die hiereen bepaalde tijd ervaring opdeden”, verteltSEH-arts Dennis Barten. “Zij waren echterrelatief onervaren in het stabiliseren van deernstig zieke patiënten die vaak binnenko-men op een SEH. Denk aan mensen die eenongeluk of een hartstilstand hebben ge-had.”Een SEH-arts ziet alle patiënten met eenacute hulpvraag die binnenkomen op deSpoedeisende Hulp van een ziekenhuis. Hijverricht onderzoek, stelt een diagnose enbepaalt een ‘plan de campagne’ voor de eer-ste 24 uur. “Vroeger moesten in complexegevallen meerdere specialisten worden ge-raadpleegd om een diagnose te kunnenstellen, dat hoeft nu niet meer. Een SEH-arts is heel breed georiënteerd; daar ligtonze kracht.”Het feit dat SEH-arts nog een jong beroepis, was één van de aspecten die Barten aan-trok. “Dit biedt de kans om mee te bouwenaan de verdere ontwikkeling van het vak.Bijvoorbeeld door middel van wetenschap-pelijk onderzoek. Er is nog veel te onderzoe-ken en een heleboel winst te behalen.”

OUDERENZORG ALS SPEERPUNTOp de SEH van VieCuri wordt sinds enkelejaren wetenschappelijk onderzoek uitge-voerd. Barten is hierbij de kartrekker, maardoet het niet alleen, zo benadrukt hij. “AlleSEH-artsen - zeven in totaal - dragen hunsteentje bij. Ook krijgen we regelmatig hulpvan basisartsen en studenten.”Gemiddeld lopen er volgens Barten vijf tottien verschillende onderzoeken op de SEHvan VieCuri. De resultaten daarvan worden

uiteindelijk gepubliceerd in wetenschappe-lijke tijdschriften. Het verbeteren van dezorg voor ouderen is hierbij een belangrijkspeerpunt. “Een groot deel van de patiëntendat op de SEH komt, is namelijk ouder danzeventig jaar.”Als voorbeeld noemt Barten een onderzoekdat in het najaar van 2017 werd uitgevoerd.Hierbij werd ruim tweehonderd oudereSEH-patiënten gevraagd of het bezoek aande SEH naar hun mening te voorkomen wasgeweest door actie van henzelf, de huisartsof de specialist. “De meeste van deze oude-ren woonden nog thuis. Eén op de vijf ou-deren gaf aan dat het SEH-bezoek volgenshen voorkomen had kunnen worden. Ookhuisartsen en SEH-artsen werden betrokkenbij dit onderzoek: hierbij gaf respectievelijkéén op de vijf en één op de drie aan dat hetSEH-bezoek potentieel voorkomen had kun-nen worden.”Het onderzoek wordt dit najaar gepresen-teerd tijdens het Europese congres voor

spoedeisende geneeskunde. De vraag is na-tuurlijk wat de waarde is van dergelijke in-formatie? “In het onderzoek zijn veel fac-toren genoemd die een individueelSEH-bezoek mogelijk hadden kunnen voor-komen. Bijvoorbeeld meer thuiszorg ofmantelzorg en een betere communicatietussen patiënten en zorgverleners en tussenzorgverleners onderling. Dat is waardevol,aangezien je deze informatie kunt gebrui-ken om beter te begrijpen hoe en waaromoudere patiënten op een SEH belanden. Ookkan dit helpen om een SEH-bezoek, watvaak als belastend wordt ervaren, in de toe-komst te voorkomen.”Binnenkort start een vervolgonderzoek ge-richt op mantelzorgers. “In dat onderzoekgaan we kijken hoe vaak sprake is van over-belasting van de mantelzorgers van oudereSEH-patiënten. Een internationaal onder-zoek toonde ooit aan dat dit in de helft van

26

De afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van VieCuri zet sterk in op het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek.Een onderzoekslijn richt zich op de ouderenzorg. Daarnaast wordt gefocust op acute letsels en aandoeningen.“Beide soorten onderzoek leggen belangrijke maatschappelijke trends bloot en bieden handvatten om onzesamenleving een stukje veiliger te maken.”

Onderzoek speerpunt van afdeling Spoedeisende Hulp

‘SEH-onderzoek draagt bij aanveiligere samenleving’

Onderzoek

Na zijn opleiding tot basisartsaan de Radboud UniversiteitNijmegen, koos Dennis Bar-

ten voor het specialisme van SEH-arts. In 2011 kwam Barten in dienstbij VieCuri, aanvankelijk als arts-assis-tent. In 2015 studeerde hij af als spe-cialist. “Het beroep van SEH-artsspreekt me vooral aan vanwege de af-wisseling. Je ziet veel patiënten en erkomt zowel klein als groot leed voor-bij. Sommige mensen komen met eenverzwikte enkel, anderen hebben eenlevensbedreigende aandoening. Danis snel handelen cruciaal; in de eerste24 uur kun je namelijk veel betekenenvoor een patiënt. Die dynamiek, daarhoud ik van.”

OVER DENNIS BARTEN

Dennis Barten

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 26

Page 22: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

de gevallen aan de orde was, maar de situ-atie in Nederland hebben we nog niet goedin beeld. Wanneer inderdaad veel mantel-zorgers overbelast zijn, zou je bijvoorbeeldsamen met de overheid kunnen kijken hoeje dit kunt aanpakken. Een mantelzorger diegoed in zijn vel zit, kan namelijk beter on-dersteunen en daarmee mogelijk een SEH-bezoek voorkomen.”

PAARDRIJLETSELNaast onderzoeken gericht op ouderenwordt op de SEH van VieCuri ook onderzoekgedaan naar acute letsels en aandoeningen.Zo is bijvoorbeeld een onderzoek uitgevoerdnaar de ernst van letsel dat ontstaat bijpaardrijden. Dit werd vorig jaar gepubli-ceerd in de European Journal of EmergencyMedicine. “Noord-Limburg is een echtepaardenregio; wij zien op de SEH dan ookveel mensen die van het paard zijn gevallen.Ons gevoel was dat het meestal om ernstigletsel ging; dat wilden we onderzoeken”, al-dus Barten. “We hebben bij vijfhonderd pa-tiënten bekeken hoe ernstig het letsel pre-cies was. Daaruit bleek dat het letsel bij demeeste patiënten juist meeviel. Wel viel opdat ongelukken vaak gebeuren als mensennaast het paard staan, en ze bijvoorbeeldgeen cap of bodyprotector dragen. Daarmoet aandacht voor komen in voorlich-tingscampagnes.”

Een ander onderzoek, dat VieCuri in hetvoorjaar van 2018 uitvoerde, richtte zich opmensen die een ongeluk krijgen met hune-bike en vervolgens een bezoek brengenaan de SEH. “Hieruit bleek onder meer datmensen die letsel oplopen met een e-bikegemiddeld dertig jaar ouder zijn dan men-sen die een gewone fiets gebruiken. Daar-naast is bij ongelukken met gewone fietsenin veertig procent van de gevallen alcoholin het spel, bij de e-bike is dat in twintigprocent van de gevallen aan de orde. Overi-gens hebben mensen dan meestal wel flinkwat alcohol genuttigd; het gaat niet oméén of twee pilsjes.”

KANARIE IN KOLENMIJNVolgens Barten hebben de onderzoeken dieworden uitgevoerd op de SEH een belang-rijke signaalfunctie. “Op de SEH komt infeite de hele maatschappij voorbij; je kuntons zien als de ‘kanarie in de kolenmijn’. Iser een hype rondom een bepaalde drug ofdoen meer mensen een zelfmoordpoging,dan signaleren wij dit als eerste. Met onzeonderzoeken brengen we maatschappelijketrends gericht in beeld en onder de aan-dacht; het onderzoek rondom de e-bikes ishier een goed voorbeeld van. De uitkomstenvan de onderzoeken kunnen helpen om ac-tie te ondernemen en onze maatschappijveiliger te maken. Hiervoor zullen we soms

contact moeten zoeken met maatschappe-lijke organisaties; denk bijvoorbeeld in hetgeval van de e-bikes aan Veilig Verkeer Ne-derland.”Barten is trots op de onderzoeksuitkomstendie tot nu toe zijn verzameld. “VieCuri hoortin ons land bij de voorlopers als het gaatom SEH-onderzoek; waarschijnlijk vanwegede ambitie van het team en onze drive omte verbeteren. En ik merk dat hoe meer re-sultaat we boeken, hoe enthousiaster ie-dereen wordt. Dat is mooi om te zien. Daar-bij levert een afdeling die gericht bezig ismet onderzoek vanzelf ook betere zorg; jebent namelijk kritischer op jezelf en draaitminder op de automatische piloot. Ook datis een grote winst.”

27

De SEH-artsen van VieCuridoen op 22 september aan-staande mee aan de SGOrun.

Dit is een estafetterun van 75 kilo-meter, die eindigt bij het MaximaMedisch Centrum in Veldhoven. Metde run halen de deelnemende teamsgeld op voor onderzoek in de spoed-eisende geneeskunde. Meer weten?Kijk op www.sgorun.nl

LOPEN VOOR SEH-ONDERZOEK

"Op de SEH komt in feite de hele maatschappij voorbij; Is er een hype rondom een bepaalde drug, dan signaleren wij dit als eerste.De uitkomsten van de onderzoeken kunnen helpen om actie te ondernemen en onze maatschappij veiliger te maken."

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 27

Page 23: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

In VieCuri loopt een proef voor patiëntendie de diagnose stadium III niet-kleincel-lige longkanker krijgen; dit betekent dat

de kanker lokaal is uitgebreid. Deze patiën-ten volgen in de proef tijdens de behande-ling met chemoradiotherapie een leefstijl-programma. Dat programma bestaat ondermeer uit fysieke training, dieetadvies metvoeding afgestemd op het welzijn van de

patiënt, en – waar nodig – een verwijzingom te stoppen met roken. “Met dit onder-zoek willen we antwoord geven op de vraagof het verbeteren van de conditie door trai-ning, oftewel vroege revalidatie, kan leidentot het beter verdragen van de behandelingen een betere kwaliteit van leven”, aldus fy-siotherapeut Melissa Voorn.

Onderzoek

Patiënten die de diagnose longkanker krijgen, doorlopen meestal een loodzwaar behandeltraject met chemotherapieen radiotherapie. Hierbij is de kans op complicaties groot, vooral bij kwetsbare patiënten. Een optimale conditie is vanbelang om de behandeling beter te kunnen doorstaan en na de behandeling sneller te herstellen. Daarom zou zovroeg mogelijk gestart moeten worden met het optimaliseren van de conditie van deze patiënten via eenrevalidatieprogramma, dus het liefst zo snel mogelijk na diagnose van kanker. Goede voeding, bewegen en stoppenmet roken zijn hierbij cruciaal. In VieCuri wordt momenteel onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en effecten vandeze zogenaamde vroege revalidatie bij patiënten met longkanker.

Onderzoek naar vroege revalidatie bij patiënten met longkanker

‘Beter doorstaan van behandeling ensneller herstel door vroege revalidatie?’

28

De pilot heeft de naam RELUC:proof of concept study concer-ning the feasibility and preli-

minary effects of early REhabilitationamong patients with stage III non-small cell LUng Cancer undergoingchemoradiotherapy.

Melissa Voorn in gesprek met een patiënt

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 28

Page 24: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

LITERATUURONDERZOEK Robin Reinders is fysiotherapeut en deed inhet kader van haar specialisatie tot oncolo-giefysiotherapeut een literatuuronderzoeknaar het effect van vroege revalidatie op dekwaliteit van leven en vermoeidheid bij pa-tiënten met een niet-kleincellig longcarci-noom. “Ik keek daarbij naar wat er in de on-derzoekswereld al bekend is over dit thema.Na analyse van de literatuur is mijn conclu-sie dat vroege revalidatie een klinisch rele-vant positief effect zou kunnen hebben opde kwaliteit van leven van patiënten, maardat uitgebreider onderzoek nodig is. Simpelgezegd houdt dit in dat het positieve effectnog niet wetenschappelijk is bewezen,maar dat het in de praktijk wel al heel zinvolis om vroege revalidatie bij deze patiënten-groep in te zetten. Het lastige is alleen datje eigenlijk meer tijd voorafgaand aan debehandeling zou willen hebben om te trai-nen, terwijl die tijd er in de praktijk niet is.Patiënten moeten immers zo snel mogelijkbehandeld worden.” Ook Edwin Zwart is - in het kader van zijnmaster oncologiefysiotherapie - bezig methet schrijven van een review van welke ele-menten nodig zijn om een optimaal be-weegprogramma op maat te maken om defitheid bij patiënten te gaan verbeteren. “Ikkijk wat er al bekend is in de literatuur; watkan helpen om de conditie en de fitheid vanpatiënten met stadium III niet-kleincelligelongkanker te verbeteren. Zo ga ik op zoeknaar de meest geschikte trainingscompo-nenten; welke oefeningen zijn geschikt, hoevaak per week zou er getraind moeten wor-den et cetera.”

WAARDEVOLDeze onderzoeken vloeien voort uit het pro-motietraject van Lizzy Driessen, epidemio-loog bij VieCuri, die in haar studies heeft la-ten zien dat veel kwetsbare patiënten dezware behandeling met chemoradiothera-pie vanwege complicaties vroegtijdig moe-ten stoppen. Onder leiding van projectleiderMaryska Janssen-Heijnen hebben LizzyDriessen en Melissa Voorn de studenten vande master Oncologiefysiotherapie RobinReinders en Edwin Zwart begeleid met hunstageonderzoek. OncologiefysiotherapeutMelissa Voorn vertelt: “Het is heel leuk enwaardevol om een student te begeleiden,om literatuur te lezen en up-to-date te blij-ven. Ik maak mensen graag enthousiastvoor onderzoek, want de resultaten zijn di-rect toepasbaar in de praktijk.” In het on-derzoek wordt gekeken of een leefstijlpro-gramma kan worden opgezet dat goed pastbij deze patiëntengroep. Maar vooral ook ofdit programma er inderdaad toe kan leidendat deze patiënten hun behandeling beterverdragen en sneller herstellen. Resultatendie behaald zijn bij andere patiëntengroe-pen laten dit verwachten, maar patiëntenmet longkanker zijn doorgaans wat ouderen hebben naast longkanker ook vaak lastvan andere aandoeningen, zoals COPD enhart-en vaatziekten. De pilot gaat waar-schijnlijk achttien maanden lopen, waarbijin totaal zes patiënten worden gevolgd.Deze patiënten doorlopen het programmatelkens in groepen van twee. Na evaluatievan de bevindingen en eventuele aanpas-singen van het programma worden de vol-gende twee patiënten geïncludeerd. Bij het

eerste contact met de patiënten, kort voorhet begin van hun behandeling, wordt hunconditie getest en worden een oefenpro-gramma en dieetadvies op maat voor henopgesteld. Om de patiënten zo min mogelijkextra te belasten en het volgcontact tijdensde behandeling zo laagdrempelig mogelijkte houden vindt dit contact plaats via tele-foon en middels huisbezoeken of tijdenshet verblijf in het ziekenhuis voor het toe-dienen van chemotherapie. Drie maandenna hun laatste behandeling worden de pa-tiënten voor het laatst gezien. "Sommigepatiënten volgen we een half jaar, anderennegen maanden, afhankelijk van hun be-handeltraject."

NIEUW ONDERZOEKIn het verlengde van de stageonderzoekenen de pilot rondom vroege revalidatie, startMelissa Voorn dit najaar een nieuw onder-zoek. “Ik wil onderzoeken of via eenvoudigte meten fysieke- en voedingsparametersvoorspeld kan worden hoe patiënten de be-handeling verdragen en wat hun overlevingis. Zou je bijvoorbeeld aan de hand van ie-mands voedingstoestand en conditie kun-nen voorspellen of het zin heeft een zwareoncologische behandeling te doorlopen? Ditwordt voor mij een nieuwe uitdaging, ikvind het spannend hier onderzoek naar tedoen!”

29

Melissa Voorn studeerde in 2007aan de Hogeschool in Rotter-dam af als fysiotherapeut en

in 2015 sloot ze de masteropleiding on-cologiefysiotherapie af. “Ik had voorheenniet zoveel met epidemiologie en statis-tiek, maar doordat ik tijdens de opleidingaan de slag ging met een interessant on-derwerp werd ik enthousiast. De vragendie je zelf hebt, kun je toetsen aan we-tenschappelijk onderzoek. Daarnaastwerk je door onderzoek te doen samenmet collega’s en andere ziekenhuizen.Alles wat we uit onderzoek halen, kun-nen we meteen gebruiken. En dit biedtweer mogelijkheden voor verder onder-

zoek waardoor we nog meer de diepte inkunnen gaan.”

Fysiotherapeut Edwin Zwart werkt meeaan het onderzoek in VieCuri in hetkader van zijn master oncologiefysiothe-rapie waarvoor hij studeert aan Avans+te Breda. “Werken met deze patiënten-groep is heel intensief maar ook heeldankbaar. Het is mooi als je voor iemandiets kan betekenen; wij hebben echt detijd om contact te hebben met mensen.Oncologiefysiotherapie is een complexen relatief nieuw vakgebied, waar nogweinig over bekend is. Daarom is het zointeressant om te kijken of het zinvol is

om deze mensen voorafgaand aan hunbehandeling te trainen. Het zou mooizijn als het trainingsprogramma straksgebruikt kan worden in andere centra;dan is mijn doel bereikt.”

Oncologiefysiotherapeut Robin Reindersrondde onlangs haar master oncologie-fysiotherapie aan Avans+ Breda af. “Ikvond het heel interessant om deel tenemen aan dit onderzoek bij VieCuri; jedoet het niet alleen voor je studie, maarer gebeurt echt wat met je werk. Zomaak je deel uit van een groter geheel.”

‘RESULTATEN UITROLLEN NAAR ANDERE ZIEKENHUIZEN’

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 29

Page 25: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

GEMEENSCHAPWetenschap kan pas tot bloei komen in eenomgeving waar ideeën en resultaten vrijkunnen worden uitgewisseld. Waar men el-kaar spreekt, van elkaar leert en men elkaaraanvult. En waar men elkaar uiteraard ookbijstuurt en, zo nodig, corrigeert. En het isvoor zowel wetenschappers en niet-weten-schappers natuurlijk ook van belang teweten wat een wetenschappelijk onder-zoek aan praktisch bruikbare kennis heeftopgeleverd. Die uitwisseling vindt plaats(onder meer via publicaties in wetenschap-pelijke tijdschriften en voordrachten op

congressen) in de internationale weten-schappelijke gemeenschap, waarvan ook dewetenschappers in VieCuri deel uitmaken.Maar natuurlijk ook binnen de muren vanVieCuri. Van belang hierbij is dat er verbin-dingen worden gelegd tussen wetenschap-pers die binnen hetzelfde terrein werkzaamzijn. Maar, misschien nog meer, ook tussenwetenschappers van verschillende discipli-nes, en tussen wetenschappers en mensenuit de klinische praktijk.

In VieCuri krijgt deze ontmoeting en uitwis-seling op verschillende manieren vorm. Wat

door medewerkers van VieCuri aan weten-schappelijk onderzoek wordt gedaan,wordt bijvoorbeeld verzameld en zichtbaargemaakt in het studiemanagementsy-steem, het Wetenschapsloket. Daarnaaststimuleert VieCuri de uitwisseling door hetorganiseren van wetenschapsavonden enwetenschapsbijeenkomsten. Tijdens dezebijeenkomsten kunnen wetenschappersvan divers pluimage hun projecten voor-stellen en toelichten, en bestaat de gele-genheid om input te ontvangen van collegaonderzoekers, die mogelijk dezelfde knel-punten zijn tegengekomen en handige tipskunnen geven vanuit hun eigen ervaring.Ook bieden de bijeenkomsten een gelegen-heid waar de zoekers van nieuwe kennis incontact kunnen komen met de mensenvoor wie die kennis van praktisch belangkan zijn.

BIJEENKOMSTENDe laagdrempelige wetenschapsbijeen-komsten worden maandelijks georgani-seerd en staan als inloopbijeenkomst openvoor iedereen die een onderzoek wil presen-teren of geïnteresseerd is in waar collega'sin VieCuri mee bezig zijn. Om verpleegkun-dig onderzoek extra te stimuleren wordenbovendien wetenschapsbijeenkomsten ge-organiseerd die exclusief aan dit thema zijngewijd.

De groter opgezette Wetenschapsavondvindt één keer per jaar plaats. Ook tijdensdeze bijeenkomst worden de (voorlopige)resultaten van onderzoeksprojecten gepre-

Wetenschap

30

De Griekse filosoof Plato heeft ons al lang geleden de vraag gesteld welk nut het heeft om veel kennis te bezitten als jedie kennis niet met anderen kunt delen. Het delen van kennis is niet alleen noodzakelijk om haar vruchtbaar te maken,maar speelt ook een belangrijke rol bij het zoeken en vinden van nieuwe kennis. Quinten de Bakker (epistemoloog enwetenschapsfilosoof, en senior bibliothecaris bij VieCuri) houdt de wetenschappelijke onderzoeken en ontwikkelingenbinnen en buiten VieCuri nauwlettend in de gaten.

Wetenschapsgemeenschap VieCuri

'Wetenschap is geen monoloog'

Wetenschapsbijeenkomst verpleegkunde

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 30

Page 26: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

senteerd, maar vindt bovendien de verkie-zing plaats van de beste wetenschappelijkepublicatie van het voorgaande jaar, strijdenonderzoekers (onder meer in een 'elevator-pitch battle') om de prijs die wordt uitge-loofd voor de beste wetenschappelijkeposter en worden door het Fonds Weten-schap & Innovatie gefinancierde projectenkort gepresenteerd. Het programma wordtcompleet gemaakt met verdiepende lezin-gen over uitgezochte thema's. In 2017 werdde lezing verzorgd door prof. dr. RudolfPonds, hoogleraar medische psychologieaan Maastricht University en als klinischneuropsycholoog verbonden aan hetMUMC+. Hij sprak over symptoomvaliditeiten het veinzen van klachten.

In 2017 werd de prijs voor het beste weten-schappelijk artikel uitgereikt aan medewer-ker van het Wetenschapsbureau en promo-venda Lizzy Driessen. In het artikel "Stage IIINon-Small Cell Lung Cancer in the elderly:Patient characteristics predictive for tole-rance and survival of chemoradiation indaily clinical practice" lieten zij en haar me-deauteurs zien dat voornamelijk relatieffitte, oudere patiënten de voorkeursbehan-deling van gelijktijdige chemo-radiothera-pie ontvangen. Ondanks deze selectie vanrelatief fitte oudere patiënten, hadden dezepatiënten meer complicaties dan ouderepatiënten die de minder zware behandelin-gen van opeenvolgende chemo-radiothera-pie of curatieve radiotherapie ontvingen énwas hun overleving niet aantoonbaar beterdan na deze minder zware behandelingen.Er is behoefte aan meer kennis over voor-spellende factoren voor het verdragen vanbehandelopties en het effect op overlevingen kwaliteit van leven bij oudere patiëntenmet deze aandoening.De prijs voor de beste posterpresentatieging in 2017 naar arts-assistent chirurgieen promovendus Frans Heyer voor de poster"Bone stiffness during distal radius fracturehealing is associated with long-term func-tional outcome: an HR-pQCT exploratorystudy." Hij ontving deze publieksprijs uiter-aard dankzij de kwaliteit van zijn onderzoek

en van de poster. Maar ook de manierwaarop hij de 'torsional stiffness' van eenbot (de weerstand tegen verdraaiing) aande zaal verduidelijkte met behulp van eenverpakking van een bekend merk croissant-jesdeeg zal hier een bijdrage aan hebbengeleverd. Wat telt is immers niet alleen watje weet, maar ook hoe effectief je die kenniskunt overbrengen.

De volgende Wetenschapsavond van Vie-Curi vindt plaats op woensdag 28 novem-ber 2018 in het auditorium van VieCurilocatie Venlo. Deelname is gratis en aan-melden kan via [email protected].

PUBLICATIESHet aantal publicaties wordt vaak gebruiktals maat van de wetenschappelijke activi-teit. Het Rathenau Instituut publiceerde injanuari van dit jaar een vergelijking van hetaantal Nederlandse wetenschappelijk pu-blicaties met de aantallen vanuit anderelanden. In absolute termen bleek Neder-land een middenmoter, met 41.844 publi-caties in peiljaar 2016. Wanneer het aantalpublicaties echter wordt genormeerd ophet aantal onderzoekers dat in ons landwerkzaam is blijkt Nederland een goedetweede plek in te nemen (na Zwitserland),met in het peiljaar 2016 gemiddeld 1,37 ar-tikelen per 'voltijds' onderzoeker. Neder-landse onderzoekers blijken dus relatiefproductief.

Onderzoekers in ziekenhuizen zoals VieCurizijn doorgaans geen voltijds beroepsonder-zoekers maar verdelen hun tijd over onder-zoek, het verzorgen van opleiding en (op deeerste plaats) de zorg voor hun patiënten.Gegevens over hoeveel mensuren per jaarin VieCuri aan wetenschappelijk onderzoekworden besteed zijn niet direct beschik-baar, en er valt daarom geen directe verge-lijking te maken met het productiviteits-cijfer dat het Rathenau Instituut heeft berekend. Wat wel eenvoudig gemeten kanworden is het aantal publicaties vanuit VieCuri, en het aantal auteurs uit VieCuri

dat daarbij vermeld wordt. In het peiljaar2016 werd door 102 (mede-) auteurs vanuitVieCuri in totaal 153 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd.

31

Aantal wetenschappelijke publicatiesvanuit VieCuri per jaar

Uit een door het CWTS (Centrum voorWetenschap en Technologie Studies,Universiteit Leiden) uitgevoerde ana-lyse bleek onder meer dat het aantalwetenschappelijke publicaties vanuitSTZ-ziekenhuizen (waartoe ook Vie-Curi behoort) de laatste jaren fors ge-stegen is. De stijging van het aantalpublicaties vanuit VieCuri blijft nietachter bij de ontwikkeling bij de col-lega STZ-ziekenhuizen, en bedraagtsinds 2010 ca. 86%, en ca. 38% geme-ten over de laatste 5 volledige kalen-derjaren. De grafiek geeft een beeldvan de groei van het aantal publica-ties vanuit VieCuri sinds 2010.

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 31

Page 27: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Cardiologie

Boriani G, Laroche C, Diemberger I, Fantec-chi E, Meeder J, Kurpesa M, Baluta MM,Proietti M, Tavazzi L, Maggioni AP, Lip GYH;EORP-AF General Pilot Registry Investiga-tors. Overweight and obesity in patientswith atrial fibrillation: Sex differences in 1-year outcomes in the EORP-AF GeneralPilot Registry. J Cardiovasc Electrophysiol.2018 Apr;29(4):566-72.

Pijls RWM, Nelemans PJ, Rahel BM,Gorgels APM. Circumstances and causes ofsudden circulatory arrests in the Dutchprovince of Limburg and the involvementof citizen rescuers. Neth Heart J. 2018Jan;26(1):41-8.

de Winter RJ, Katagiri Y, Asano T, MilewskiKP, Lurz P, Buszman P, Jessurun GAJ, KochKT, Troquay RPT, Hamer BJB, Ophuis TO,Wöhrle J, Wyderka R, Cayla G, Hofma SH,Levesque S, Zurakowski A, Fischer D, Kos-mider M, Goube P, Arkenbout EK, NoutsiasM, Ferrari MW, Onuma Y, Wijns W, SerruysPW. A sirolimus-eluting bioabsorbablepolymer-coated stent (MiStent) versus aneverolimus-eluting durable polymer stent(Xience) after percutaneous coronary inter-vention (DESSOLVE III): a randomised, sin-gle-blind, multicentre, non-inferiority,phase 3 trial. Lancet. 2018 Feb03;391(10119):431-40.

Holvoet W, Al Younis I, Meeder JG. Pros-thetic valve endocarditis: positron emissiontomography/computed tomography as anew golden grail. Acta Cardiol. 2018Apr;73(2):109-14.

Dermatologie

Romeijn JRM, de Rooij MJM, Janssen L,Martens H. Exploration of patient charac-teristics and quality of life in patients withlipoedema using a survey. Dermatol Ther.2018 Jun;8(2):303-11.

Jansen MHE, Mosterd K, Arits AHMM,Roozeboom MH, Sommer A, Essers BAB,van Pelt HPA, Quaedvlieg PJF, Steijlen PM,Nelemans PJ, Kelleners-Smeets NWJ. Five-

year results of a randomized controlledtrial comparing effectiveness of photody-namic therapy, topical imiquimod and top-ical 5-fluorouracil in patients withsuperficial basal cell carcinoma. J InvestDermatol. 2018 Mar;138(3):527-33.

Kessels JPHM, Kreukels H, Nelemans PJ,Roozeboom MH, van Pelt H, Mosterd K, deHaas ERM, Kelleners-Smeets NWJ. Treat-ment of superficial basal cell carcinoma bytopical photodynamic therapy with frac-tionated 5-aminolevulinic acid 20% versustwo stage topical methylaminolevulinicacid: results of a randomized controlledtrial. Br J Dermatol. 2018May;178(5):1056-63.

Geestelijke begeleiding en spirituelezorgverlening

Willemse S, Smeets W, van Leeuwen E,Janssen L, Foudraine N. Spiritual Care inthe ICU: Perspectives of Dutch intensivists,ICU nurses, and spiritual caregivers. J ReligHealth. 2018 Apr;57(2):583-95.

Gynaecologie

Mooij R, Mgalega GC, Mwampagatwa IH,van Dillen J, Stekelenburg J. A cohort ofwomen with ectopic pregnancy: challengesin diagnosis and management in a ruralhospital in a low-income country. BMCPregnancy Childbirth. 2018 May11;18(1):159.

Weiss NS, Nahuis MJ, Bordewijk E, Ooster-huis JE, Smeenk JM, Hoek A, Broekmans FJ,Fleischer K, de Bruin JP, Kaaijk EM, LavenJS, Hendriks DJ, Gerards MH, van Rooij IA,Bourdrez P, Gianotten J, Koks C, LambalkCB, Hompes PG, van der Veen F, Mol BWJ,van Wely M. Gonadotrophins versusclomifene citrate with or without intrauter-ine insemination in women with normogo-nadotropic anovulation and clomifenefailure (M-OVIN): a randomised, two-by-two factorial trial. Lancet. 2018 Feb24;391(10122):758-65.

Heelkunde

Kalsbeek JH, van Walsum ADP, VroemenJPAM, Janzing HMJ, Winkelhorst JT,Bertelink BP, Roerdink WH. Displacedfemoral neck fractures in patients 60 yearsof age or younger: results of internal fixa-tion with the dynamic locking blade plate.Bone Joint J. (J Bone Joint Surg Br.) 2018Apr 1;100-B(4):443-9.

Ponten JEH, Leenders BJM, Leclercq WKG,Lettinga T, Heemskerk J, Konsten JLM,Castelijns PSS, Nienhuijs SW. Mesh versuspatch repair for epigastric and umbilicalhernia (MORPHEUS Trial); one-year resultsof a randomized controlled trial. World JSurg. 2018 May;42(5):1312-20.

Janssen DMC, Kramer M, Geurts J, RhijnLV, Walenkamp GHIM, Willems PC. A retro-spective analysis of deep surgical site infec-tion treatment after instrumented spinalfusion with the use of supplementary localantibiotic carriers. J Bone Jt Infect. 2018May 21;3(2):94-103. eCollection 2018.

Bloemen A, Daniels AM, Samyn MG,Janssen RJ, Elshof JW. Electrocardio-graphic-guided tip positioning techniquefor peripherally inserted central cathetersin a Dutch teaching hospital: Feasibilityand cost-effectiveness analysis in aprospective cohort study. J Vasc Access.2018 Mar 1. [Epub ahead of print]

Kalmet PHS, Meys G, V Horn YY, EversSMAA, Seelen HAM, Hustinx P, Janzing H,Vd Veen A, Jaspars C, Sintenie JB, BlokhuisTJ, Poeze M, Brink PRG. Permissive weightbearing in trauma patients with fracture ofthe lower extremities: prospective multi-center comparative cohort study. BMCSurg. 2018 Feb 2;18(1):8.

Kremer MEB, Althof JF, Derikx JPM, vanBaren R, Heij HA, Wijnen MHWA, WijnenRMH, van der Zee DC, van Heurn LWE. Theincidence of associated abnormalities inpatients with sacrococcygeal teratoma. JPediatr Surg. 2018 Jan 31. [Epub ahead ofprint]

Publicatielijst

32

Wetenschappelijke publicaties eerste halfjaar 2018

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 32

Page 28: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Vranken L, Wyers CE, Van der Velde RY,Janzing HM, Kaarsemaker S, Geusens PP,Van den Bergh JP. Comorbidities and med-ication use in patients with a recent clinicalfracture at the Fracture Liaison Service. Os-teoporos Int. 2018 Feb;29(2):397-407.

Theelen L, Bischoff C, Grimm B, HeyligersIC. Current practice of orthopaedic surgicalskills training raises performance of super-vised residents in total knee arthroplasty tolevels equal to those of orthopaedic sur-geons. Perspect Med Educ. 2018Apr;7(2):126-32.

van der Doelen RHA, Nijhuis PHA, van derVelde RY, Janssen MJW. Normocalcemiabut still elevated parathyroid hormone lev-els after parathyroidectomy. Clin Case Rep.2018 May 25. [Epub ahead of print]

van Bemmelen CM, Schok T, Elshof JWM.Interdigitale sinus pilonidalis van de voet.Ned Tijdschr Geneeskd. 2018 May 2;162.

van der Kroft G, Bours MJL, Janssen-Heij-nen MLG, van Berlo CLH, Konsten JLM.Value of sarcopenia assessed by computedtomography for the prediction of postoper-ative morbidity following oncological col-orectal resection: a comparison with themalnutrition screening tool. Clin NutrESPEN. 2018 Apr;24:114-9.

Stokmans RA, Broos PPHL, van SambeekMRHM, Teijink JAW, Cuypers PWM. Over-stenting the hypogastric artery during en-dovascular aneurysm repair with andwithout prior coil embolization: A compar-ative analysis from the ENGAGE Registry. JVasc Surg. 2018 Jan;67(1):134-41.

Intensivisme

van den Boogaard M, Slooter AJC, Brügge-mann RJM, Schoonhoven L, Beishuizen A,Vermeijden JW, Pretorius D, de Koning J,Simons KS, Dennesen PJW, Van der VoortPHJ, Houterman S, van der Hoeven JG,Pickkers P, for the REDUCE Study Investi-gators (Collaborator: van Duijnhoven M.)Effect of Haloperidol on survival amongcritically ill adults with a high risk of delir-ium : The REDUCE randomized clinical trial.JAMA. 2018 Feb 20;319(7):680-90.

Muijrers Q, Thomas O. Innovatief spoed-transport van ernstig zieke patiënten. NedTijdschr Geneeskd. 2018;162:D2133.

Meenks SD, Foudraine NA, Janssen PKC, leNoble JLML. Pharmacokinetics and dose in-dividualization of ceftriaxone in a hepati-cally-impaired, critically-ill patientreceiving continuous venovenous hemofil-tration. Int J Clin Pharmacol Ther. 2018Mar;56(3):148-50.

Willemse S, Smeets W, van Leeuwen E,Janssen L, Foudraine N. Spiritual Care inthe ICU: Perspectives of Dutch intensivists,ICU nurses, and spiritual caregivers. J ReligHealth. 2018 Apr;57(2):583-95.

Muijrers Q, Arnoldussen C, le Noble JLML.Traumatic tracheal intubation: An uncom-mon cause of acute airway obstructionNeth J Med. 2018 Mar;76(2):96.

Interne geneeskunde

Sarodnik C, Bours SPG, Schaper NC, vanden Bergh JP, van Geel TACM. The risks ofsarcopenia, falls and fractures in patientswith type 2 diabetes mellitus. Maturitas.2018 Mar;109:70-7.

Iori G, Heyer F, Kilappa V, Wyers C, Varga P,Schneider J, Gräsel M, Wendlandt R, Bark-mann R, van den Bergh J, Raum K. BMD-based assessment of local porosity inhuman femoral cortical bone. Bone. 2018May 31;114:50-61. [Epub ahead of print]

Sonnemans LJP, Vester MEM, KolsterenEEM, Erwich JJHM, Nikkels PGJ, Kint PAM,van Rijn RR, Klein WM; Dutch post-mortem imaging guideline group. Dutchguideline for clinical foetal-neonatal andpaediatric post-mortem radiology, includ-ing a review of literature. Eur J Pediatr.2018 Jun;177(6):791-803.

Peters M, van Tubergen A, Scharmga A,Driessen JHM, van Rietbergen B, Loeffen D,Weijers R, Geusens P, van den Bergh JP. As-sessment of cortical interruptions withsemi-automated analysis of HR-pQCT im-ages in finger joints of patients withrheumatoid arthritis versus healthy sub-jects and in comparison to radiographyand MRI. J Bone Miner Res. 2018 May 11.[Epub ahead of print]

Jeuring SFG, Biemans VBC, van den HeuvelTRA, Zeegers MP, Hameeteman WH,Romberg-Camps MJL, Oostenbrug LE,Masclee AAM, Jonkers DMAE, Pierik MJ.Corticosteroid sparing in inflammatorybowel disease is more often achieved in theimmunomodulator and biological era-re-

sults from the Dutch population-basedIBDSL cohort. Am J Gastroenterol. 2018Mar;113(3):384-95.

Bonenkamp AA, van Gelder MK, AbrahamsAC, Boereboom FTJ, Cornelis T, Luik AJ,Özyilmaz A, van der Sande FM, van Eckvan der Sluijs A, Gerritsen KGF, vanJaarsveld BC. Home haemodialysis in theNetherlands: State of the art. Neth J Med.2018 May;76(4):144-57.

Eisman JA, Geusens P, van den Bergh JP.The emperor’s new clothes: „What Ran-domized Controlled Trials don’t cover“. JBone Miner Res. 2018 Jun 28. [Epub aheadof print]

de Jong RGPJ, Peeters PJHL, Burden AM, deBruin ML, Haak HR, Masclee AAM, de VriesF, Janssen-Heijnen MLG. Gastrointestinalcancer incidence in type 2 diabetes melli-tus; results from a large population-basedcohort study in the UK. Cancer Epidemiol.2018 Jun;54:104-11.

Iori G, Heyer F, Kilappa V, Wyers C, Varga P,Schneider J, Gräsel M, Wendlandt R, Bark-mann R, van den Bergh J, Raum K. BMD-based assessment of local porosity inhuman femoral cortical bone. Bone. 2018May 31;114:50-61. [Epub ahead of print]

Broers NJH, Martens RJH, Canaud B, Cor-nelis T, Dejagere T, Diederen NMP, Her-mans MMH, Konings CJAM, Stifft F, WirtzJJJM, Leunissen KML, van der Sande FM,Kooman JP. Health-related quality of life inend-stage renal disease patients: the ef-fects of starting dialysis in the first yearafter the transition period. Int UrolNephrol. 2018 Jun;50(6):1131-42.

Modi A, Sen S, Adachi JD, Adami S, CortetB, Cooper AL, Geusens P, Mellström D,Weaver JP, van den Bergh JP, Keown P, Saj-jan S. The impact of GI events on persist-ence and adherence to osteoporosistreatment: 3-, 6-, and 12-month findings inthe MUSIC-OS study. Osteoporos Int. 2018Feb;29(2):329-37.

van den Berg P, van Haard PMM, van derVeer E, Geusens PP, van den Bergh JP,Schweitzer DH. A dedicated Fracture Liai-son Service telephone program and use ofbone turnover markers for evaluating 1-year persistence with oral bisphospho-nates. Osteoporos Int. 2018Apr;29(4):813-24.

33

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 33

Page 29: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Bowman P, Sulen Å, Barbetti F, Beltrand J,Svalastoga P, Codner E, Tessmann EH,Juliusson PB, Skrivarhaug T, Pearson ER,Flanagan SE, Babiker T, Thomas NJ, Shep-herd MH, Ellard S, Klimes I, Szopa M, PolakM, Iafusco D, Hattersley AT, Njølstad PR;Neonatal Diabetes International Collabo-rative Group (collaborators: van den BergJPW; van der Velde RY). Effectiveness andsafety of long-term treatment with sul-fonylureas in patients with neonatal dia-betes due to KCNJ11 mutations: aninternational cohort study. Lancet Dia-betes Endocrinol. 2018 Jun 4. [Epub aheadof print]

de Waard EAC, Sarodnik C, Pennings A, deJong JJA, Savelberg HHCM, van Geel TA,van der Kallen CJ, Stehouwer CDA, SchramMT, Schaper N, Dagnelie PC, GeusensPPMM, Koster A, van Rietbergen B, vanden Bergh JPW. Reliability of HR-pQCT De-rived Cortical Bone Structural ParametersWhen Using Uncorrected Instead of Cor-rected Automatically Generated Endocorti-cal Contours in a Cross-Sectional Study: TheMaastricht Study. Calcif Tissue Int. 2018Mar 29. [Epub ahead of print]

Vranken L, Wyers CE, Van der Velde RY,Janzing HM, Kaarsemaker S, Geusens PP,Van den Bergh JP. Comorbidities and med-ication use in patients with a recent clinicalfracture at the Fracture Liaison Service. Os-teoporos Int. 2018 Feb;29(2):397-407.

Oshagbemi OA, Burden AM, ShudofskyKN, Driessen JHM, Vestergaard P, Krings A,Franssen F, van den Bergh J, de Vries F. Useof high-dose intermittent systemic gluco-corticoids and the risk of fracture in pa-tients with chronic obstructive pulmonarydisease. Bone. 2018 May;110:238-43.

Beckers RCJ, Lambregts DMJ, Lahaye MJ,Rao SX, Kleinen K, Grootscholten C, BeetsGL, Beets-Tan RGH, Maas M. Advanced im-aging to predict response to chemotherapyin colorectal liver metastases - a systematicreview. HPB (Oxford) 2018 Feb;20(2):120-7.

Scharmga A, Geusens P, Peters M, van denBergh JP, Loeffen D, Schoonbrood T, van Ri-etbergen B, Vosse D, Weijers R, van Tuber-gen A. Structural damage andinflammation on radiographs or magneticresonance imaging are associated with cor-tical interruptions on high-resolution pe-ripheral quantitative computed

tomography: a study in finger joints of pa-tients with rheumatoid arthritis andhealthy subjects. Scand J Rheumatol. 2018Feb 20:1-9. [Epub ahead of print]

van der Doelen RHA, Nijhuis PHA, van derVelde RY, Janssen MJW. Normocalcemiabut still elevated parathyroid hormone lev-els after parathyroidectomy. Clin Case Rep.2018 May 25. [Epub ahead of print]

Berahmani S, Hendriks M, de Jong JJA, vanden Bergh JPW, Maal T, Janssen D, Verdon-schot N. Evaluation of interference fit andbone damage of an uncemented femoralknee implant. Clin Biomech. (Bristol, Avon)2018 Jan;51:1-9.

Peters M, de Jong J, Scharmga A, van Tu-bergen A, Geusens P, Loeffen D, Weijers R,Boyd SK, Barnabe C, Stok KS, van Rietber-gen B, van den Bergh J. An automated al-gorithm for the detection of corticalinterruptions and its underlying loss of tra-becular bone; a reproducibility study. BMCMed Imaging. 2018 May 15;18(1):13.

van Geel TACM, Bliuc D, Geusens PPM,Center JR, Dinant GJ, Tran T, van den BerghJPW, McLellan AR, Eisman JA. Reducedmortality and subsequent fracture risk as-sociated with oral bisphosphonate recom-mendation in a fracture liaison servicesetting: A prospective cohort study. PLoSOne. 2018 Jun 1;13(6):e0198006. eCollec-tion 2018.

Kwakman JJM, Vink G, Vestjens JH, Beere-poot LV, de Groot JW, Jansen RL, OpdamFL, Boot H, Creemers GJ, van Rooijen JM,Los M, Vulink AJE, Schut H, van Meerten E,Baars A, Hamberg P, Kapiteijn E, Sommei-jer DW, Punt CJA, Koopman M. Feasibilityand effectiveness of trifluridine/tipiracil inmetastatic colorectal cancer: real-life datafrom The Netherlands. Int J Clin Oncol.2018 Jun;23(3):482-9.

Kindergeneeskunde

Croonen EA, Draaisma JMT, van der BurgtI, Roeleveld N, Noordam C. First-yeargrowth in children with Noonan syndrome:Associated with feeding problems? Am JMed Genet A. 2018 Apr;176(4):951-8.

Schrijvers NM, Geurtzen R, Draaisma JMT,Halamek LP, Yamada NK, Hogeveen M. Per-spectives on periviability counselling anddecision-making differed between neona-

tologists in the United States and theNetherlands. Acta Paediatr. 2018 Mar 30.[Epub ahead of print]

Klinische chemie

Verheij MMM, Contet C, Karel P, Latour J,van der Doelen RHA, Geenen B, van Hul-ten JA, Meyer F, Kozicz T, George O, KoobGF, Homberg JR. Median and dorsal rapheserotonergic neurons control moderate ver-sus compulsive cocaine intake. Biol Psychi-atry. 2018 Jun 15;83(12):1024-35.

van der Doelen RHA, Nijhuis PHA, van derVelde RY, Janssen MJW. Normocalcemiabut still elevated parathyroid hormone lev-els after parathyroidectomy. Clin Case Rep.2018 May 25. [Epub ahead of print]

Klinische farmacologie

Tuiten A, Michiels F, Böcker KB, Höhle D,van Honk J, de Lange RP, van Rooij K,Kessels R, Bloemers J, Gerritsen J, JanssenP, de Leede L, Meyer JJ, Everaerd W, FrijlinkHW, Koppeschaar HP, Olivier B, Pfaus JG.Genotype scores predict drug efficacy insubtypes of female sexual interest/arousaldisorder: A double-blind, randomized,placebo-controlled cross-over trial. Wom-ens Health (Lond). 2018 Jan-Dec;14:1-11.

Oshagbemi OA, Burden AM, ShudofskyKN, Driessen JHM, Vestergaard P, Krings A,Franssen F, van den Bergh J, de Vries F. Useof high-dose intermittent systemic gluco-corticoids and the risk of fracture in pa-tients with chronic obstructive pulmonarydisease. Bone. 2018 May;110:238-43.

Meenks SD, Foudraine NA, Janssen PKC, leNoble JLML. Pharmacokinetics and dose in-dividualization of ceftriaxone in a hepati-cally-impaired, critically-ill patientreceiving continuous venovenous hemofil-tration. Int J Clin Pharmacol Ther. 2018Mar;56(3):148-50.

KNO

Jansen TTG, Marres HAM, H A M KaandersJ, Kunst HPM. A meta-analysis on the sur-gical management of paraganglioma ofthe carotid body per Shamblin class. ClinOtolaryngol. 2018 Apr 15. [Epub ahead ofprint]

Publicatielijst

34

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 34

Page 30: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Medische microbiologie

Lestrade PP, van der Velden WJFM, Bouw-man F, Stoop FJ, Blijlevens NMA, MelchersWJG, Verweij PE, Donnelly JP. Epidemiologyof invasive aspergillosis and triazole-resis-tant Aspergillus fumigatus in patients withhaematological malignancies: a single-cen-tre retrospective cohort study. J AntimicrobChemother. 2018 May 1;73(5):1389-94.

Schülin T. Bacterial etiology of soft tissueinfections. Infection. 2018 May 4. [Epubahead of print]

Magis-Escurra C, Anthony RM, van derZanden AGM, van Soolingen D, AlffenaarJC. Pound foolish and penny wise-when willdosing of rifampicin be optimised? LancetRespir Med. 2018 Apr;6(4):e11-e12.

Medische psychologie

Breuer LEM, Bernas A, Boon P, BesselingRMH, Carrette ECB, de Louw A, AldenkampAP. Accelerated cognitive ageing in epilepsy:A neuropsychological evaluation of cogni-tive deterioration. Arch Clin Neuropsychol.2018 Apr 27. [Epub ahead of print]

Neurochirurgie

Haeren RHL, Rijkers K, Schijns OEMG,Dings J, Hoogland G, van Zandvoort MAMJ,Vink H, van Overbeeke JJ. In vivo assess-ment of the human cerebral microcircula-tion and its glycocalyx: A technical report. JNeurosci Methods. 2018 Jun 1;303:114-25.

Cornips EMJ. Multi-layered dura reconstruc-tion after thoracoscopic microdiscectomy:technique and results. World Neurosurg.2018 Jan;109:e691-8.

Habets JGV, Haeren RHL, Lie SAN, BauerNJC, Dings JTA. Acute monocular blindnessdue to orbital compartment syndrome fol-lowing a pterional craniotomy - a case re-port. World Neurosurg. 2018 Jun;114:72-5.

Smeets JSJ, Horstman AMH, Schijns OEMG,Dings JTA, Hoogland G, Gijsen AP,Goessens JPB, Bouwman FG, WodzigWKWH, Mariman EC, van Loon LJC. Braintissue plasticity: protein synthesis rates ofthe human brain. Brain. 2018 Apr1;14(4):1122-9.

Neurologie

van Gorp DAM, van der Klink JJL, Abma FI,Jongen PJ, van Lieshout I, Arnoldus EPJ,Beenakker EAC, Bos HM, van Eijk JJJ, Fer-mont J, Frequin STFM, de Gans K, Hengst-man GJD, Hupperts RMM, Mostert JP, PopPHM, Verhagen WIM, Zemel D, HeeringsMAP, Reneman MF, Middelkoop HAM,Visser LH, van der Hiele K. The capabilityset for work - correlates of sustainable em-ployability in workers with multiple sclero-sis. Health Qual Life Outcomes. 2018 Jun1;16(1):113.

Nucleaire geneeskunde

Holvoet W, Al Younis I, Meeder JG. Pros-thetic valve endocarditis: positron emissiontomography/computed tomography as anew golden grail. Acta Cardiol. 2018Apr;73(2):109-14.

Oogheelkunde

Vergauwen E, Vanbinst AM, Brussaard C,Janssens P, De Clerck D, Van Lint M, Hout-man AC, Michel O, Keymolen K, Lefevere B,Bohler S, Michielsen D, Jansen AC, VanVelthoven V, Gläsker S. Central nervous sys-tem gadolinium accumulation in patientsundergoing periodical contrast MRI screen-ing for hereditary tumor syndromes. HeredCancer Clin Pract. 2018 Jan 5;16:2. eCol-lection 2018.

Orthopedie

Janssen L, Wijnands KAP, Janssen D,Janssen MWHE, Morrenhof JW. Do stemdesign and surgical approach influenceearly aseptic loosening in cementless THA?Clin Orthop Relat Res. 2018Jun;476(6):1212-20.

Vranken L, Wyers CE, Van der Velde RY,Janzing HM, Kaarsemaker S, Geusens PP,Van den Bergh JP. Comorbidities and med-ication use in patients with a recent clinicalfracture at the Fracture Liaison Service. Os-teoporos Int. 2018 Feb;29(2):397-407.

Pathologie

Teunissen BT, Knuiman GJ, EijkelenboomA, Wauters CAP, Wouda S, Blokx WAM.CTNNB1-mutated melanocytic lesions withDPN like features: a distinct subtype ofmelanocytic tumors? A report of two cases.Virchows Arch. 2018 Apr;472(4):683-7.

Plastische chirurgie

Krastev TK, Beugels J, Hommes J, Pi-atkowski A, Mathijssen I, van der Hulst R.Efficacy and safety of autologous fat trans-fer in facial reconstructive surgery: a sys-tematic review and meta-analysis. JAMAFacial Plast Surg. 2018 Mar 29. [Epubahead of print]

Tanaydin V, Beugels J, Andriessen A, SaworJH, van der Hulst RRWJ. Randomized con-trolled study comparing disposable nega-tive-pressure wound therapy with standardcare in bilateral breast reduction mammo-plasty evaluating surgical site complica-tions and scar quality. Aesthetic Plast Surg.2018 Feb 13. [Epub ahead of print]

de Boer M, van Leeuwen FE, HauptmannM, Overbeek LIH, de Boer JP, Hijmering NJ,Sernee A, Klazen CAH, Lobbes MBI, van derHulst RRWJ, Rakhorst HA, de Jong D.Breast implants and the risk of anaplasticlarge-cell lymphoma in the breast. JAMAOncol. 2018 Mar 1;4(3):335-41.

Kant SB, van den Kerckhove E, Colla C,Tuinder S, van der Hulst RRWJ, Piatkowskide Grzymala AA. A new treatment of hy-pertrophic and keloid scars with combinedtriamcinolone and verapamil: a retrospec-tive study. Eur J Plast Surg. 2018;41(1):69-80.

Al-Taher M, Hsien S, Schols RM, HanegemNV, Bouvy ND, Dunselman GAJ, StassenLPS. Intraoperative enhanced imaging fordetection of endometriosis: A systematicreview of the literature. Eur J Obstet Gy-necol Reprod Biol. 2018 Mar 15;224:108-16.

Cornelissen AJM, van Mulken TJM, Graup-ner C, Qiu SS, Keuter XHA, van der HulstRRWJ, Schols RM. Near-infrared fluores-cence image-guidance in plastic surgery: Asystematic review. Eur J Plast Surg.2018;41(3):269-78.

Krastev TK, Schop SJ, Hommes J, Pi-atkowski AA, Heuts EM, van der HulstRRWJ. Meta-analysis of the oncologicalsafety of autologous fat transfer afterbreast cancer. Br J Surg. 2018 Jun 5. [Epubahead of print]

35

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 35

Page 31: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

Pruimboom T, Schols RM, Qiu SS, van derHulst RRWJ. Potential of near-infrared flu-orescence image-guided debridement intrauma surgery. Case Reports Plast SurgHand Surg. 2018 Jun 28;5(1):41-4. eCollec-tion 2018.

Negenborn VL, Dikmans REG, Bouman MB,Winters HAH, Twisk JWR, Ruhé PQ,Mureau MAM, Smit JM, Tuinder S,Hommes J, Eltahir Y, Posch NAS, vanSteveninck-Barends JM, Meesters-CabergMA, van der Hulst RRWJ, Ritt MJPF, Mul-lender MG. Predictors of complicationsafter direct-to-implant breast reconstruc-tion with an acellular dermal matrix froma multicentre randomized clinical trial. Br JSurg. 2018 Apr 16. [Epub ahead of print]

Killaars RC, Hommes J, van der Hulst RR,Tielemans HJ, Negenborn VL, PiatkowskiA. Does 2-stage implant-based breast re-construction allow for a larger volume ofthe definite implant compared with 1-stage reconstruction? Ann Plast Surg. 2018May;80(5):481-6.

Cornelissen AJM, Beugels J, Ewalds L,Heuts EM, Keuter XHA, Piatkowski A, vander Hulst RRWJ, Qiu Shao SS. The effect oflymphaticovenous anastomosis in breastcancer-related lymphedema: a review ofthe literature. Lymphat Res Biol. 2018 Jan22. [Epub ahead of print]

Galiano RD, Hudson D, Shin J, van derHulst R, Tanaydin V, Djohan R, Duteille F,Cockwill J, Megginson S, Huddleston E. In-cisional negative pressure wound therapyfor prevention of wound healing complica-tions following reduction mammaplasty.Plast Reconstr Surg Glob Open. 2018 Jan12;6(1):e1560. eCollection 2018 Jan.

Cornelissen AJM, Kool M, Keuter XHA,Heuts EM, Piatkowski de Grzymala AA,van der Hulst RRWJ, Qiu SS. Quality of lifequestionnaires in breast cancer-relatedlymphedema patients: review of the litera-ture. Lymphat Res Biol. 2018Apr;16(2):134-9.

Beugels J, Bod L, van Kuijk SMJ, Qiu SS,Tuinder SMH, Heuts EM, Piatkowski A, vander Hulst RRWJ. Complications followingimmediate compared to delayed deep infe-rior epigastric artery perforator flap breastreconstructions. Breast Cancer Res Treat.2018 Jun;169(2):349-57.

Cornelissen AJM, Beugels J, van Kuijk SMJ,

Heuts EM, Rozen SM, Spiegel AJ, van derHulst RRWJ, Tuinder SMH. Sensation of theautologous reconstructed breast improvesquality of life: a pilot study. Breast CancerRes Treat. 2018 Feb;167(3):687-95.

Cornelissen AJM, Beugels J, Lataster A,Heuts EM, Rozen SM, Spiegel AJ, van derHulst RRWJ, Tuinder SMH. Comparing thesensation of common donor site regions forautologous breast reconstruction to that ofa healthy breast. J Plast Reconstr AesthetSurg. 2018 Mar;71(3):327-35.

Kant SB, Colla C, Van den Kerckhove E, Vander Hulst RRWJ, Piatkowski de GrzymalaA. Satisfaction with facial appearance andquality of life after treatment of face scarswith a transparent facial pressure mask.Facial Plast Surg. 2018 Jun 1. [Epub aheadof print]

Tuinder SMH, Beugels J, Lataster A, deHaan MW, Piatkowski A, Saint-Cyr M, vander Hulst RRWJ, Allen RJ. The lateral thighperforator (LTP) flap for autologous breastreconstruction: A prospective analysis of138 flaps. Plast Reconstr Surg. 2018Feb;141(2):257-68.

Cornelissen AJM, Tuinder SMH, Heuts EM,van der Hulst RRWJ, Slatman J. What doesa breast feel like? A qualitative studyamong healthy women. BMC WomensHealth. 2018 Jun 1;18(1):82.

Radiologie

Muijrers Q, Arnoldussen C, le Noble JLML.Traumatic tracheal intubation: An uncom-mon cause of acute airway obstructionNeth J Med. 2018 Mar;76(2):96.

Reumatologie

Ghiti Moghadam M, Lamers-KarnebeekFBG, Vonkeman HE, Ten Klooster PM, Tek-stra J, Schilder AM, Visser H, Sasso EH,Chernoff D, Lems WF, van SchaardenburgDJ, Landewe R, Bernelot Moens HJ, Rad-stake TRDJ, van Riel PLCM, van de LaarMAFJ, Jansen TL; Dutch National POET Col-laboration. Multi-biomarker disease activ-ity score as a predictor of disease relapse inpatients with rheumatoid arthritis stop-ping TNF inhibitor treatment. PLoS One.2018 May 23;13(5):e0192425. eCollection2018.

Bursill D, Taylor WJ, Terkeltaub R,Kuwabara M, Merriman TR, Grainger R,

Pineda C, Louthrenoo W, Edwards NL, An-drés M, Vargas-Santos AB, Roddy E, PascartT, Lin CT, Perez-Ruiz F, Tedeschi SK, Kim SC,Harrold LR, McCarthy G, Kumar N, Chap-man PT, Tausche AK, Vazquez-Mellado J,Gutierrez M, Pinheiro GDRC, Richette P,Pascual E, Fisher MC, Burgos-Vargas R,Robinson PC, Singh JA, Jansen TL, Saag KG,Slot O, Uhlig T, Solomon DH, Keenan RT,Scire CA, Biernat-Kaluza E, Dehlin M, NukiG, Schlesinger N, Janssen M, Stamp LK,Sivera F, Reginato AM, Jacobsson L, Lioté F,Ea HK, Rosenthal A, Bardin T, Choi HK, Her-shfield MS, Czegley C, Choi SJ, Dalbeth N.Gout, Hyperuricemia and Crystal-Associ-ated Disease Network (G-CAN) consensusstatement regarding labels and definitionsfor disease elements in gout. Arthritis CareRes (Hoboken). 2018 May 25. [Epub aheadof print]

Disveld IJM, Fransen J, Rongen GA, Kien-horst LBE, Zoakman S, Janssens HJEM,Janssen M. Crystal-proven gout and char-acteristic gout severity factors are associ-ated with cardiovascular disease. JRheumatol. 2018 Jun;45(6):858-63.

Rongen GA, van Ingen I, Kok M, VonkemanH, Janssen M, Jansen TL. Vasodilator func-tion worsens after cessation of tumournecrosis factor inhibitor therapy in patientswith rheumatoid arthritis only if a flare oc-curs. Clin Rheumatol. 2018 Apr;37(4):909-16.

Tran-Duy A, Ghiti Moghadam M, OudeVoshaar MAH, Vonkeman HE, Boonen A,Clarke P, McColl G, Ten Klooster PM, Zijl-stra TR, Lems WF, Riyazi N, Griep EN, HazesJMW, Landewé R, Bernelot Moens HJ, vanRiel PLCM, van de Laar MAFJ, Jansen TL;Dutch National POET Collaboration. Aneconomic evaluation of stopping versuscontinuing TNF-inhibitor treatment inrheumatoid arthritis patients in remissionor low disease activity: results from thePOET randomized trial. Arthritis Rheuma-tol. 2018 May 9. [Epub ahead of print]

Ghiti Moghadam M, Ten Klooster PM,Vonkeman HE, Kneepkens EL, Klaasen R,Stolk JN, Tchetverikov I, Vreugdenhil SA,van Woerkom JM, Goekoop-RuitermanYPM, Landewé RBM, van Riel PLCM, van deLaar MAFJ, Jansen TL; Dutch National POETCollaboration. Impact of stopping tumornecrosis factor-inhibitors on rheumatoidarthritis patients’ burden of disease. Arthri-tis Care Res (Hoboken). 2018Apr;70(4):516-24.

Publicatielijst

36

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 36

Page 32: VieCuri · 2018-10-12 · Voorwoord ‘Bewegen in de goede richting’ N a de succesvol verlopen visitatie door de Stichting Topklinische Ziekenhuizen (STZ) afgelopen mei mogen wij

SEH

Bloemen A, Daniels AM, Samyn MG,Janssen RJ, Elshof JW. Electrocardio-graphic-guided tip positioning techniquefor peripherally inserted central cathetersin a Dutch teaching hospital: Feasibilityand cost-effectiveness analysis in aprospective cohort study. J Vasc Access.2018 Mar 1. [Epub ahead of print]

Olijslagers LAH, Loots FJ, Bles GWAM,Giesen P, van Zanten ARH. Vroege herken-ning van sepsis: Een diagnostische uitdag-ing voor de huisarts. Ned TijdschrGeneeskd. 2018 May 14;162:D2493.

Vaatchirurgie

Bloemen A, Daniels AM, Samyn MG,Janssen RJ, Elshof JW. Electrocardio-graphic-guided tip positioning techniquefor peripherally inserted central cathetersin a Dutch teaching hospital: Feasibilityand cost-effectiveness analysis in aprospective cohort study. J Vasc Access.2018 Mar 1. [Epub ahead of print]

van Bemmelen CM, Schok T, Elshof JWM.Interdigitale sinus pilonidalis van de voet.Ned Tijdschr Geneeskd. 2018 May 2;162.

Wetenschapsbureau

Driessen EJM, Schulkes KJG, DingemansAMC, van Loon JGM, Hamaker ME, AartsMJ, Janssen-Heijnen MLG. Patterns oftreatment and survival among older pa-tients with stage III nonsmall cell lung can-cer. Lung Cancer. 2018;116:55-61.

Janssen L, Wijnands KAP, Janssen D,Janssen MWHE, Morrenhof JW. Do stemdesign and surgical approach influenceearly aseptic loosening in cementless THA?Clin Orthop Relat Res. 2018Jun;476(6):1212-20.

van Abbema DL, van den Akker M,Janssen-Heijnen ML, van den BerkmortelF, Hoeben A, de Vos-Geelen J, Buntinx F,Kleijnen J, Tjan-Heijnen VCG. Patient- andtumor-related predictors of chemotherapyintolerance in older patients with cancer: Asystematic review. J Geriatric Oncol. 2018Apr 26. [Epub ahead of print]

de Jong RGPJ, Peeters PJHL, Burden AM, deBruin ML, Haak HR, Masclee AAM, de VriesF, Janssen-Heijnen MLG. Gastrointestinalcancer incidence in type 2 diabetes melli-

tus; results from a large population-basedcohort study in the UK. Cancer Epidemiol.2018 Jun;54:104-11.

Romeijn JRM, de Rooij MJM, Janssen L,Martens H. Exploration of patient charac-teristics and quality of life in patients withlipoedema using a survey. Dermatol Ther.2018 Jun;8(2):303-11.

Willemse S, Smeets W, van Leeuwen E,Janssen L, Foudraine N. Spiritual Care inthe ICU: Perspectives of Dutch intensivists,ICU nurses, and spiritual caregivers. J ReligHealth. 2018 Apr;57(2):583-95.

van der Kroft G, Bours MJL, Janssen-Heij-nen MLG, van Berlo CLH, Konsten JLM.Value of sarcopenia assessed by computedtomography for the prediction of postoper-ative morbidity following oncological col-orectal resection: a comparison with themalnutrition screening tool. Clin NutrESPEN. 2018 Apr;24:114-9.

37

2018_Opmaak 1 06-09-18 14:59 Pagina 37