Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

95
Vertrouw nooit een zeeloods Sjouke Joustra bron Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods. De Boer Maritiem, Baarn 1991 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/jous009vert01_01/colofon.php © 2014 dbnl / Sjouke Joustra

Transcript of Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

Page 1: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

Vertrouw nooit een zeeloods

Sjouke Joustra

bronSjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods. De Boer Maritiem, Baarn 1991

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/jous009vert01_01/colofon.php

© 2014 dbnl / Sjouke Joustra

Page 2: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

7

Proloog

De Helga Fisser voer over het laatst van de vloed door de Bocht van de Paerel. Hetwas een rustige nacht en het vroor dat het kraakte. Hier en daar verschenen alijsschotsen op de rivier. Loods Scheltema had bij het aan boord komen zijn petvervangen door een bivakmuts. Het zou hem niet verwonderen als het tegen deochtend dik werd. Je kon nu al de mist grijpen en de potdeksels op de brugvleugelwaren wit van de rijp. Hij hoopte voor de mist kwam gedokt te zijn in de Royerssluis,hoewel je van deze oude sluis, die in het begin van de eeuwmogelijkmodern genoemdkon worden, niet te veel mocht verwachten. Nog niet zo lang geleden had hij er twaalfuur voor ten anker gelegen.Voor hem uit voer een schip van de VNS, een van de Fonteinschepen, die ook al

haast had om nog over de vloed langs de Scheldekaai te meren. Hij zou niets op hemmogen verliezen om, wanneer hij op Austruweel de sleepboten vastmaakte, hem nogvoorbij te varen om voor stroom de Royerssluis in te varen. Het zou geengemakkelijke manoeuvre worden, die alleen kans van slagen had als zijn sleepboottijdig uitkwam.Bij het passeren van de Kruisschans was hij door de Brabo gepraaid, die hem

namens de sluismeester meedeelde dat als hij voor half drie bij de sluis kwam, zijhem nog zouden innemen. Anders zou hij moeten wachten tot na zevenen, wanneerhet uitschutten gedaan was.Zij voeren naar de lichtenlijn van Pijp Tabak en hij zat nu dicht achter de

Fonteinboot, blijkbaar had deze nog meer vaart verminderd om zijn sleepboten tekunnen vastmaken op het rechte stuk rivier na de bochten die zij sinds de Kruisschansgepasseerd waren.Hij trok aan de fluitlijn, eenmaal en andermaal, en twee lange stoten scheurden

door de nachtelijke stilte. Meteen stond de kapitein naast hem.‘Was wollen Sie?’‘Dem Schiff vorbei fahren.’‘Aber das ist doch zu toll, so kurz vor der Schleuse.’Het antwoord van de VNS-er was een korte stoot. Hij liet hem dus passeren. Als

hij nu ook nog wat vaart minderde...Langzaam, zeer langzaam schoven zij het kolossale schip voorbij en daar kwam

zijn sleepboot ook al langszij.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 3: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

8

‘Niet zwaaien, schipper, voor stroom de sluis in.’‘Klaar, loods.’‘Den Schlepper vorn festmachen, captain.’Bevelen klonken van de brug naar de bak waar het volk klaarstond om de sleper

vast te maken. Het was gebruikelijk om de sluis tegen stroom in te varen, maarScheltema had ondervonden dat het met gebruikmaking van de stroomnaadgemakkelijker voor stroom ging. Gemakkelijker ja, maar met meer risico.Ze voeren dicht langs de peilschaal en langs het seinhuisje op het Noorderstaketsel

aan de rechteroever. Het schip lag dwars in de monding van de inloop naar de sluis.‘Hart Steuerbord das Ruder.’ Hij moest nu de stroomnaad pakken en dan met

bakboord naar binnen varen.‘Mitschiffs und hart backbord das Ruder.’Verdomme, het schip komt niet. ‘Hart backbord.’‘Das Ruder versagt!’Twee sleepboten die aan het Zuiderstaketsel gemeerd lagen, zagen het gevaar,

gooiden snel los en voeren weg.‘Ik habe Sie gewarnt, das geht nicht klar, Lotse. Laß nur den Schlepper uns auf

den Fluß ziehen.’‘Das geht nicht, dann kollidieren wir mit dem großen Dampfer.’‘Ich habe Ihnen gesagt es sei Wahnsinn...’Maar Scheltema had de fluitlijn gegrepen en twee korte stoten waarschuwden de

sleper om de kop naar bakboord te trekken. De sleepboot had het gevaar bijtijdsgemerkt en terwijl Scheltema de machine op achteruit zette trok de sleper de kop inde juiste richting.‘Sag dem Schlepper das Ruder versagt.’Weer klonken bevelen naar de bak en heel voorzichtig sleepte de boot de Hilde

Fisser met het roer hard stuurboord de sluis in.‘Wir liegen fest, captain.’‘Ja schon gut, aber wie komme ich auf meinen Liegeplatz?’Intussen waren gealarmeerdemachinisten bezig naar het scheen de elektriciteitskast

te slopen.‘Frage mal den Docklotse, captain.’‘Komm mal mit nach unten, Lotse.’Ze gingen de kapiteinshut binnen en Scheltema liet zich op de sofa vallen.

Plotseling voelde hij zich doodmoe. De gezagvoerder vulde het loodsenbriefje in enoverhandigde het daarna aan Scheltema. Vervolgens haalde hij uit de kast tegenoverde sofa een nieuwe fles Weinbrand Uralt en zette twee glazen op tafel.‘Und jetzt trinken wir uns besoffen.’Voor hij echter de glazen had ingeschonken werd het gordijn naast

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 4: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

9

de wandkast opzij geschoven en verscheen kennelijk zijn vrouw - in nachtjapon enpapillotjes in het haar. Zij greep de fles van tafel.‘Verzeihung, aber das soll nicht passieren.’Een ogenblik later was zij met de fles achter het gordijn verdwenen. Mistroostig

keek de gezagvoerder in het nog bijna lege glas en zette het weer terug op tafel.‘Wiedersehen, Herr Lotse und vielen Dank.’Nadat Scheltema de loodsladder af was geklommen zag hij de dokloods aankomen.‘G'navond Pierke, de kapitein heeft goede cognac en het roer ligt nog steeds

hardover naar stuurboord.’‘Komt klaar, Wijnand, ik zal er een extra slepertje aanbinden.’‘Ge zult u echter moeten spoeien, maat, wilt ge nog voor de mist vastliggen.’In het loodsenkot draaide hij het nummer van de wacht om de auto te vragen.‘D'n auto heeft loodsen opgeladen aan de Kruisschans en moet er een naar den

Ouden God brengen, dat duurt zeker nog wel een uurtje of wat.’ Het zat hem nietmee, dacht Scheltemaa en hij kreeg spijt dat hij zijn glasWeinbrand niet opgedronkenhad uit misplaatste solidariteit met de gezagvoerder, een Germaan nota bene.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 5: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

10

Kermis in de hel

Luid rinkelde de telefoon door de stilte van het huis. Versuft, uit de diepe slaaplosgescheurd, tastte Scheltema naar de hoorn van het apparaat.‘Scheltema...’Langzaam drong de mededeling tot hem door, maar het enige dat ten slotte in zijn

bewustzijn bleef hangen, waren de laatste woorden ‘ETAVlissingen zeven uur dertig.’1

Automatisch keek hij op de verlichte wijzerplaat van zijn horloge. Over een kleinuur dus.‘Moet je weg, lieverd?’Naast hem klonk de slaperige stem van zijn vrouw. Gisteravond waren ze vroeg

te kooi gegaan. De hele week was het druk met de vaart geweest; de een na de anderkwamen de schepen binnen en elke nacht werd de beurtrol uitverkocht en moest deBelg tegen de ochtend bijspringen. Deze nacht echter mocht er komen wat wilde,door bepaalde hints had Noortje hem duidelijk gemaakt dat ze iets van hemverwachtte.Hij had zich zorgvuldig geschoren en gedoucht, en twintig minuten later was Noor

de slaapkamer binnengeslopen.‘Ben je moe?’ fluisterde ze terwijl ze zich naast hem vlijde en met haar hand langs

zijn zij streek.Natuurlijk was hij moe en als ze vijf minuten later was gekomen zou ze hem in

diepe slaap hebben aangetroffen. Haar hand verdreef echter alle loomheid.‘Het is half zeven en over een uurtje ligt mijn schip voor het Hoofd.’‘Was het lekker?’‘Wat?’ vroeg hij plagend en kuste haar blote borst die opeens onder het laken te

voorschijn kwam. Ze draaide zich helemaal naar hem toe en met moeite maakte hijzich van haar los en stapte uit bed.‘Moet je nog ontbijten?’ vroeg ze terwijl hij de uniformbroek aanschoot.‘Doe geen moeite, ik ontbijt wel aan boord. Het is een Germaan.’Ze glimlachte stil voor zich uit. Wijnand noemde consequent alle

1 ETA: Estimated Time of Arrival - geschatte tijd van aankomst.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 6: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

11

Duitsers Germanen en vaak voegde hij eraan toe dat het enige wat bij hen goed was,het Frühstück en de vrouwen waren.Ze hoorde de deur zacht dichtslaan en ze draaide zich behaaglijk in bed om. Buiten

kletterde de regen tegen de ramen. Daar moest hij nu tegenin fietsen. Zij had hemwel met de auto naar de wacht mogen brengen. Maar toen ze weer gewekt werd doorde geluiden van de ontwakende stad, werdWijnand Scheltema bemand op deHeinrichFisser, een klein eersteklassertje van zo'n drieduizend tonmet Bremen als thuishaven.

‘Guten Tag, Herr Lotse. Schiff dreht Seeumdrehungen. Bitte zwanzigMinuten Notizwenn Manöver kommt.’Scheltema vloekte binnensmonds. Weer zo'n arrogante Germaan die zijn angst en

onzekerheid achter een zelfverzekerde houding trachtte te verbergen.‘Hier auf der Reede drehen wir nur Rivierumdrehungen, captain. Zuviel Verkehr

hier.’‘Ach was, nur das Fährschiff - und wir haben doch Wegerecht.’Verdomme, de peiling op de veerboot van Breskens veranderde niet, daar had je

het gelazer al.‘Zehn steuerbord.’‘Ruder zehn Grad steuerbord.’Volgens het reglement moest de veerboot hier uitwijken, maar er bestond een

ongeschreven regel tussen loodsen en veerbootkapiteins dat de zeevaart de veerdienstniet zou hinderen. De veerboten waren geladen met auto's en passagiers, en hunvaarschema was afgestemd op de treintijden.‘Was wollen Sie, Lotse?’ De stem van de kapitein klonk paniekerig.‘Hinter das Fährschiff herum.’‘Das geht nicht klar, Mensch!’ Nerveus trok de gezagvoerder aan de fluit. Twee

korte stoten galmden over de rede.‘Mittschiffs Steuer, recht so.’De kapitein van de veerboot moest verwonderd uit zijn routinesleur zijn opgeschrikt

en hij gaf een aangehouden stoot dat hij de haven op wilde lopen. In goed vertrouwenstevende de boot op de haven af.‘Das geht nicht klar, Lotse,’ en zenuwachtig zette de kapitein de telegraaf op vol

achteruit, terwijl hij drie korte stoten op de fluit gaf. Beneden moest hetmachinekamerpersoneel ook geschrokken zijn. Zonder waarschuwing kwam hetbevel om van vol vooruit vol achteruit te draaien. Het duurde even voor ze daartoein staat waren. Beide schepen lagen nu op ramkoers, zoals ze dat bij de marine zoplastisch noemden.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 7: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

12

De veerboot gaf nu ook drie korte stoten en sloeg achteruit. Ook de Duitser had nuachteruitgeslagen en na enige ogenblikken lagen beide schepen op minder dan eenhalve mijl van elkaar gestopt. Die eigenwijze klootzak! In gedachte zag Wijnandhoe de gordijnen van de huizen langs de boulevard opzij werden geschoven en hetwas of hij de kritische opmerkingen van zijn collega's uit de loodsenwacht al hoorde.Drie korte stoten van beide schepen betekenden voor vijftig procent ‘patat’.Resoluut liep hij op de kapitein bij de telegraaf toe en gaf de man een stevige

schouderduw waardoor hij de telegraaf kon bereiken. Terwijl hij de machine volvooruit zette riep hij naar de roerganger: ‘Hart steuerbord’.Nadat Wijnand de Heinrich Fisser achter de veerboot om weer op koers had

gebracht greep hij de marifoon en riep de boot op.‘Juliana, hier de Heinrich Fisser. Goedemorgen kapitein, neem mij niet kwalijk

dat ik u heb laten schrikken. Er heerste hier een klein misverstand.’Van de veerboot klonk wat gegrom. ‘Allright loods, goede reis verder en sluiten

maar.’Met van haat gloeiende ogen keek de kapitein van de Heinrich Fisser Scheltema

aan. De man had een stevig, wat gedrongen figuur en bezat de gevaarlijke leeftijddie hem buiten zijn vaderland, en vooral in Nederland, verdacht maakte. Hij kwamdreigend op de loods af.‘Das ist mir noch nie passiert daß der Lotse den Telegraph aus meinen Händen

zieht.’Op korte afstand van Scheltema stopte hij en draaide zich om.‘Verdammt noch mal, diesen Scheißfluß’ en met een luide knal smeet hij de deur

naar de kaartenkamer achter zich dicht. Een ogenblik later klonk het geluid van harddichtgeschoven laden tot de brug door. Waarom herinnerde dit provocerende lawaaiWijnand Scheltema aan Amsterdam 1942?Met een aantal toevallige voorbijgangers werd hij door een horde Grüne Polizei

tegen de muur van een gebouwtje gedreven en gedwongen toe te zien hoe aan deoverkant van het pleintje ergens in de Plantagebuurt, deuren van woningen werdeningetrapt. Mensen, kennelijk joodse Nederlanders, werden naar buiten gesleurd.Gordijnen hingen aan flarden langs de ramen en Wijnand zag tot zijn ontzetting hoeeen oude man met een hoed op uit wanhoop van de tweede etage naar buiten wildespringen. Twee, drie Grünen sprongen boven op hem en sleurden de man van hetgeopende raam weg en duwden hem de trappen af. Op het pleintje kreeg hij eenSonderbehandlung. Tussen

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 8: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

13

twee rijen Polizisten werd hij van de ene zijde naar de andere geslagen tot hij heteinde van de rij bereikt had. Ten slotte werd hij zwaar mishandeld met de anderebewoners in de gereedstaande sinistere Kraftwagen gesmeten. Het beeld van de oudejood met de over zijn oren geslagen zwarte hoed was Scheltema altijd bijgebleven.

Het was de stem van de gezagvoerder die Wijnand tot de realiteit terugbracht.Automatisch was hij juist bezig lichtboei nummer negen te ronden.‘Herr Lotse, haben Sie schon gefrühstückt?’‘Ja, danke.’‘Denn trinken Sie wohl ein richtigen Kaffee, nicht?’‘Nein danke.’Steeds weer verwonderde Wijnand zich erover hoe snel de gemoedstoestand van

de Germanen kon omslaan. Nooit zou hij vergeten hoe bij zijn verhoor Berg hemeen sigaret aanbood en als terloops gemoedelijk enige vragen aan hem stelde. Enhoe de SS-er wie de antwoorden blijkbaar niet bevielen, plotseling in een uitzinnigewoede uitbarstte en bijna hysterisch schreeuwde: ‘Lüge mir nicht an, duSchweinhund,’ om daarna smalend, bijna fluisterend, vol ingehouden woede inzogenaamd Nederlands te vragen of hij de krententuin wilde leren kennen.Scheltema was niet iemand die gauw moeilijkheden ondervond op de schepen die

hij beloodste, maar als er een enkele keer problemen rezen, dan kon je er donder opzeggen dat het een Germaan betrof.Iemand had hem eens gezegd dat de reden dat Nederlanders vaak de pest aan

Duitsers hadden, was dat wij onze fouten en eigenaardigheden sterk vergroot bij deDuitsers terugvinden. De man was blijkbaar geen groot psycholoog geweest en alspoedig had Wijnand deze waarheid als borrelpraat terzijde moeten schuiven. Deervaring had hem geleerd dat de arrogantie van de Germanen voortkwam uit tweeoorzaken. In de eerste plaats diende het om hun superioriteitsgevoel te etaleren endaarnaast om hun werkelijke onzekerheid te camoufleren. Het was hem trouwensmeermalen opgevallen dat bij de jongeren die arrogantie ontbrak. Het was nog geentien jaar na de bevrijding dat een gezagvoerder van de Hamburg-Süd Linie hemweesop een oude, smerige Engelse collier, die vermoedelijk twee wereldoorlogen hadoverleefd, en smalend zei: ‘Das sind die Leute, Herr Lotse, die den Krieg gewonnenhaben und wie sind Sie davongekommen?’ De sneer trof hem als een vuistslag inhet gezicht en hij kon zich niet beheersen.’‘Die Engländer zahlen noch immer für Ihre Freiheit, captain.’De genoegzame trek verdween van het gezicht van de Germaan.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 9: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

14

Blijkbaar was hij het niet gewend dat iemand zijn mening in twijfel trok. Het bleefeen ogenblik stil en Scheltema begon al te twijfelen of zijn opmerking voor eenGermaan niet te subtiel was geweest. Maar de zelfverzekerdheid van het Gezag wasweer snel teruggekeerd.‘Ach was, Herr Lotse, Politik ist doch eine große Schweinerei, davon haben wir

Seeleute keine Ahnung.’Zo gemakkelijk liet Wijnand de man niet ontglippen. Hij was door de arrogantie

van de gezagvoerder zo diep getroffen dat hij een ogenblik de taak was vergetenwaarvoor hij de Santa Monica had bemand.‘Nein, dafür soll man wohl Gefreiter gewesen sein, meinen Sie.’De kapitein verschoot van kleur, terwijl hij losbarstte: ‘Sie, Sie meinen vielleicht

Adolf Hitler, aber er war...’ Plotseling brak hij zijn zin af, ‘ach Scheiße...’ en metgrote stappen was hij van de brug verdwenen.Scheltema had de man zonder voldoening van de brug zien verdwijnen, hij had

beter die Germaan in zijn zelfvoldaanheid gaar kunnen laten koken. Toen zag hijhoe de jonge stuurman hem veelbetekenend aankeek. Een lachje van verstandhoudinggleed even om zijn lippen.Gelukkig, dacht Wijnand, er is nog hoop voor Germanië.

Scheltema had juist Antwerpen gemeld dat de Heinrich Fisser Terneuzen wasgepasseerd, toen de marifoon hem weer opriep.‘Heinrich Fisser, Heinrich Fisser, hoeveel boten asjeblief loods aan de Zantvliet?’De sleepdienst was er al vroeg bij vandaag.Scheltema greep weer de hoorn van de VHF.‘Hier Heinrich Fisser, een ogenblikje.’ Hij liep naar de stuurman die in de

kaartenkamer bezig was zeekaarten op te ruimen.‘Wo ist der captain, Steuermann?’De man schrok op. ‘Ein Moment mal, Herr Lotse.’Na enige tijd verscheen het Gezag op de brug en keek Scheltema verwilderd aan.

‘Was ist los?’Was het verbeelding of rook Scheltema een dranklucht?‘Brauchen Sie Schlepper an der Schleuse, captain?’Slechts een ogenblik had de kapitein nodig om de vraag van de loods te verwerken,

dan barstte hij los omdat hij blijkbaar meende dat noch zijn schip op de Schelde nochhijzelf voor vol werd aangezien.‘Natürlich brauche ich Schlepper, das Schiff ist doch ein Seeschiff, Mensch!’Laconiek nam Wijnand de hoorn weer op.‘Sleepdienst Zantvliet, hier de Heinrich Fisser. Eén bootje, kapitein en ETA

Zantvliet dertien uur.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 10: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

15

Na de Zeevaartschool waren er in de oorlog weinigmogelijkheden voor een jongemanom zonder collaboratie passend werk te vinden. Sommigen van zijn jaargenotenvoeren van Delfzijl uit met een coaster op de Oostzee, zogenaamd om uit handenvan de mof te blijven. Hoewel naar later bleek een enkeling hierdoor via ZwedenEngeland wist te bereiken, kon niemand de gedachte bij Scheltema wegnemen datdit weinig verschilde van de Arbeitseinsatsz in Duitsland.De Amsterdamse rederijen boden enkele tientallen stuurmansleerlingen de

mogelijkheid om op het schip deCalypso, dat in de Amsterdamse haven lag opgelegd,een vervolgcursus te volgen. Om de een of andere duistere reden werd door de Duitseautoriteiten hiervoor toestemming verleend. Hoewel Scheltema eigenlijk schoongenoeg had van het internaatsleven zag hij voor dat moment geen andere oplossing.Het bleek nog niet zo eenvoudig, gezien het aantal gegadigden voor zo'n beperktaantal plaatsen, om tot de cursus toegelaten te worden. Toch werd Scheltema tegenzijn verwachting aangenomen. Een week voor de cursus startte, kreeg hij echter eentip dat hij een van de rekruten was die de Kriegsmarine had geselecteerd voor deMunitionfahrt op Noorwegen.Nog diezelfde week zat Wijnand onder de koeien bij een ‘dikke’ Groningse boer.

Goede mensen, daar niet van. Behalve de boer en zijn vrouwwaren er op de boerderijnog twee ongetrouwde zoons, ouder dan Wijnand en een wisselend aantalonderduikers, onder wie Esther, een joods meisje, 's Zondags na het melken gingenze allemaal naar de kerk en na de dienst haalde de boer in de mooie kamer uit hetkabinet een fles citroenjenever en schonk twee glaasjes in. ‘Blieft skipper ook eencitrauntje?’ De anderen vroeg hij niets.Waarom zochten deze vrome verstandige mensen uitgerekend deze vervloekte

oorlog uit om een kerkscheuring te ontketenen die hele families en zelfs gezinnenuit elkaar dreef?Voor zijn verhoudingmet Esther echt serieus werd, deelde de boerWijnand terloops

mee dat de schipper van de Klazina die in het kanaal veevoer lag te lossen behoeftehad aan een stuurman. ‘Is dat neit wat voor jou, jong?’ De Klazina voer voor devoedselvoorziening en zou wanneer zij leeg was een lading aardappelmeel inMusselkanaal innemen, die bestemd was voor Wormerveer.De ondergrondse ging met de plaatsing akkoord en zo voer Scheltema bijna

anderhalf jaar aardappelmeel, turf, veevoer, aardappels en penen tussen de noordelijkeprovincies en ‘Holland’.Een motor bezat deKlazina niet, zelfs geen zijschroef of een opduwertje en slechts

een enkele maal huurde de schipper een jager, die

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 11: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

16

voor acht harde guldens zijn paard voor de Kamper aak spande en de Klazina eendag jaagde. Meestal echter liep Wijnand in de lijn en trok de aak van vijfentachtigton met deklast en al langs het jaagpad van de noordelijke kanalen. Uiteindelijkverdiende hij nog geen tiende van het jaaggeld dat de jager voor zijn paard kreeg.Op de stromen en het IJsselmeer werd echter gezeild. Iedere reis werd er op hetZwarte Water gestopt om de drinkwatertanks met buitenwater bij te vullen. Het waseen ongebonden leven van zonsopgang tot zonsondergang. Na de ganse dag zeulenaan de lijn bereikten zij 's avonds het kerktorentje dat 's ochtends in de verteopdoemde. Anderhalve kilometer per uur was hun gemiddelde vaart, potje klaarmakenin de ene sluis en de maaltijd verorberen in de volgende. Zijn verblijf in het vooruitbleek evenals het hele schip overigens vergeven te zijn van vlooien en anderongedierte. Gelukkig deerde het ongedierte hem weinig. In de weekeinden, wanneerde schipper zijn vrouw in Zwartsluis opzocht - die weer eens een miskraam hadgekregen - bleek een ongestoord samenzijn aan boord met aanlopend vrouwvolkechter onmogelijk. Zij verkozen de vaak weelderige natuur boven zijn verblijf op deKlazina.Ondanks het vrije en ongebonden leven was de bezetting soms lijfelijk voelbaar,

zoals bij de vaart door Meppel waar de Landwacht razzia's uitvoerde. Op luttelemeters van de plek waar de Klazina voer, werden mannen aangehouden en invrachtauto's weggevoerd. Het waren die spannende en angstwekkende gebeurtenissenwaardoor Scheltema zich enigszins verzoende met zijn armoedig en uitzichtloosbestaan.Het ongedierte aan boord was ten slotte toch de oorzaak van de eerste

woordenwisseling met de schipper.‘Wandluizen? Onzin. Voor je aan boord kwam, heeft de vorige stuurman het

verblijf helemaal geschilderd.’ Hetgeen toch niet kon verhinderen dat op deeerstvolgende dag dat Wijnand niet alleen zijn eigen kooigoed maar ook dat van deschipper op de luiken te luchten had gelegd, de wandluizen in drommen uit dematrassen vluchtten.Het grote conflict echter kwam na ongeveer een jaar. De schipper deed nadat hij

in Amsterdam naar de beurs was geweest, nogal zwijgzaam over de retourvracht.Uit de Oranjesluizen komend stevende hij recht op het vliegveld van Schellingwoudeaf.‘Als retourlading krijgen we hier camouflagenetten voor Havelte in Drenthe,’

deelde de schipper hem mee. ‘We varen toch voor de voedselvoorziening en nietvoor de mof?’ De schipper haalde de schouders op. ‘D'r was voor die kant geenvracht en bovendien wil ik ook weleens wat verdienen.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 12: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

17

‘Dan is dit mijn laatste reis voor jou.’Schellingwoude was echter geen plaats om zomaar je schip te verlaten. Het terrein

was vergeven van Germanen en meelopers uit de bezette gebieden.‘Ge zijt zeker een onderduiker,’ kreeg Wijnand van een Vlaamse SS-er te horen

toen hij de Klazina vastmeerde.Na twee dagen liep de Klazina Zwartsluis binnen. Het was vroeg in de ochtend

en Scheltema had weinig tijd nodig om zijn boeltje bij elkaar te zoeken.‘Wat ga je doen?’‘Dat heb ik gezegd, schipper, ik verdom het om voor de mof te varen.’ De schipper

zweeg. Retourvracht was de laatste tijd moeilijk te krijgen of het moest voor deWehrmacht zijn. Die betaalde goed en hij had de vracht dan ook als een buitenkansjebeschouwd. Jammer dat hij de stuurman moest verliezen. Hij was er wel geen vande binnenvaart, maar hij kon ermee door. Gelukkig was Zwartsluis zijn thuishavenen het zou hem niet moeilijk vallen een stuurman te vinden die met hem varen wilde.Zo brak een moeilijke tijd aan voor Wijnand Scheltema. Van schuiladres naar

schuiladres zwierf hij door het land. De oorlog scheen op zijn eind te lopen, maar debezetting werd grimmiger. De hongerwinter bracht Wijnand bij zijn ouders door.Het werden ellendige maanden met mensenjacht, fusillades en vooral koude enhonger. Alleen de successen aan het Oostfront en de vorderingen van de geallieerdenin het Westen verhinderden dat de bevolking wanhopig werd. Midwinter werd devoedselpositie zo slecht dat zijn vader besloot bij bekenden in Overijssel te proberenvoedsel te krijgen. In spanning wachtten de achterblijvers zijn terugkeer af. Na eenweek stond hij toch nog plotseling met een kapotte handwagen voor de deur. Eenzwijgende oude man, die nooit meer zou worden zoals hij voor deze hongertochtwas geweest. De hongertocht had hem gebroken. Van de zes mud aardappels wasonderweg de helft verdwenen, gestolen en in beslag genomen.Tijdens de razzia's werd Wijnand tweemaal gegrepen. De eerste maal was hij

tijdens een oproep dat alle mannen tussen de zestien en vijfenvijftig zich dienden temelden voor de aanleg van graafwerkzaamheden om de IJssellinie te versterken, hetbos ingevlucht. De hele dag had hij zich in een greppel verborgen gehouden. Tegende avond waren de troepen van het Hermann Göringregiment tirailleursgewijs hetbos doorgetrokken naar hun onderkomen in een voormalig kindertehuis. Een van desoldaten was bijna over hem gestruikeld en hij werd naar de bevelvoerende Leutnantgebracht, die hem op cor-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 13: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

18

recte wijze vroeg waarom hij zich niet op bevel gemeld had voor de Einsatz.Deutschland kämpfte doch gegen demBolschewismus?Wijnand had hem openhartiggeantwoord dat hij dat zo niet zag. Duitsland was voor hem een bezettende machten daaraan kon Duitsland voor zijn Krieg geen steun ontlenen om gezamenlijk op tetreden. Wat zou de Leutnant zelf doen in het geval Duitsland bezet was?De man had hem enige ogenblikken niet onwelwillend aangekeken en het bevel

gegeven dat de troep moest voortgaan, terwijl hij Wijnand in woord en gebaarbeduidde mee te gaan. Onderweg samen met Scheltema oplopend had hij hemgevraagd naar zijn beroep en levensomstandigheden, zonder de schijn te wekken dathij een verhoor afnam.Bij het kindertehuis bracht hij Wijnand in een soort wachtlokaal waar enkele oude

soldaten rond een kachel, in de houding sprongen bij binnenkomst van de officier.De Leutnant gaf hun te verstaan dat de Hollander voorlopig bij hen zou blijven. Alsde Kerl honger had, konden zij hem Brot geven. Het leken wel Landwachters, maarhet waren soldaten uit de vorige wereldoorlog, die nu als bewakingstroepen warenopgeroepen om das Reich te dienen. Petroleummannetjes noemden de Nederlandershen spottend.Zij waren niet onvriendelijk en ze vroegen of Wijnand honger had. Na een karig

ontbijt had Scheltema de hele dag niet gegeten en de boterhammen met worst enkaas at hij gretig op.Tegen de avond werd hij naar de kamer van de Leutnant gebracht. ‘Der

Arbeitseinsatz ist jetzt auf Transport gestellt. Leider kann ich nichts mehr für Sietun. Ich laß Sie zum Ortskommandant bringen.’ Hij gaf Wijnand tot diensverwondering een hand: ‘Leb wohl.’ Ook deze elitetroepen konden niet nalaten ereen show van te maken. Zes soldaten met machinepistolen voor de borst stelden zichaan weerszijden van Scheltema op en met een Unteroffizier ging het kleine transportdoor de donkere straten van het oude stadje. ‘Schnell Mensch, laufen.’Bij de Ortskommandant werd hem een streng verhoor afgenomen over de redenen

waarom hij zich niet gemeld had voor de Einsatz heute morgen. Hij betoogde dat hijvoor de voedselvoorziening voer en voor een vrij weekend zijn ouders had opgezocht.Vanochtend wilde hij naar zijn schip terugkeren, maar het bleek dat de stad wasafgezet.Waarom was hij het bos ingevlucht?Vanwege het schieten had hij dekking gezocht in het bos en omdat er de hele dag

jacht op mensen werd gemaakt, was hij uit angst neergeschoten te worden, in degreppel blijven liggen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 14: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

19

Hoe heette het schip en waar lag het nu en wat voor lading vervoer het? De vragenvolgden elkaar in hoog tempo op. Tijd om te denken kreeg hij niet. Gelukkig hinger een kalender achter de rug van de ondervrager, zodat hij zich in data niet konvergissen.Heb je een Ausweis?Deze vraag bracht Wijnand in verwarring, een Ausweis had hij als onderduiker

nooit gehad, zelfs geen nagemaakte. Hij had echter wel een verklaring van deVoedselvoorziening dat hij als stuurman op deKlazina voer. Een dergelijke verklaringmaakte op de Duitsers geen enkele indruk en de Nederlandse ondervragers lachtenhem erom uit. Zo'n brief kon je ook zelf opstellen.Na afloop van het verhoor bleken de mensen van de Ortskommandantur dan ook

nauwelijks overtuigd en uit het fluisterend gevoerde gesprek ving Wijnand enigemalen het woord Durchgangslager op. Het angstzweet brak hem uit, alleen al bij degedachte aan dat beruchte concentratiekamp in de omgeving.De gefluisterde discussie werd abrupt onderbroken door de binnenkomst van enige

SS-officieren. Achterdochtig namen zij Scheltema op en gaven aan de mensen vande Ortskommandantur te kennen dat zij vertrouwelijk met hen wilden praten.Scheltemawerd voorlopig naar een soort wachtkamer gebracht die leeg bleek te zijn.Na een minuut of tien hoorde Wijnand drukte van aanrijdend verkeer, luid gegevenbevelen en rumoer op de gang, iets later gevolgd door nieuwe bevelen en wegrijdendeauto's. Daarna werd het stil en ieder ogenblik verwachtte Wijnand dat hij opnieuwzou worden gehaald om ondervraagd te worden of erger. Zo wachtte hij ongeveereen uur in spanning zonder dat er iets gebeurde. Hij kreeg het gevoel dat hij vergetenwerd. Voorzichtig probeerde hij de deur, die niet op slot bleek te zijn en hij liep degang op. Buiten stond een soldaat op wacht, wijdbeens en onwrikbaar. Hij aarzeldeen zijn hart klopte in de keel. Toen vermande hij zich en liep koelbloedig met eenGuten Abend de wacht voorbij naar buiten. Voorlopig was hij vrij.In de donkere straten stonden bijna op ieder kruispunt wachtposten en tweemaal

werd hij door een patrouille aangehouden. Op de vragen antwoordde hij dat hij vande Ortskommandantur op weg was naar huis. Die nacht sliep hij maar niet thuis.Vermoedelijk waren zij hem al lang vergeten. Waarom de SS-officieren bij deOrtskommandant waren binnen komen vallen en wat het rumoer buiten en binnente betekenen had, heeft hij nooit kunnen achterhalen. In ieder geval had hij daar welzijn vrijheid aan te danken en wellicht meer dan zijn vrijheid alleen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 15: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

20

De Heinrich Fisser liep nu Konijnenschor voorbij en voer het Nauw van Bath in.Het was opgehouden te regenen en door de wolken kwam nu en dan de zon door.Boven het havengebied van Antwerpen zag hij een mooie regenboog. ‘'t Is kermisin de hel, zoals mijn grootmoeder vroeger zei.’ De stuurman zweeg, mogelijk verstondhij het gemompel van de loods niet of begreep hij niet dat er voor hem en zijnLandsleute toch nog hoop was. ‘Schlepper in etwa einer halben Stunde, Steuermann.’‘Eine halbe Stunde Schlepper, jawohl, ich gib dem Kapitän Bescheid.’ De

gezagvoerder kwam op de brug en keek wat onwennig rond. Hij liep naar dekaartenkamer en stond enige ogenblikken over de zeekaart gebogen. Daarna liep hijresoluut naar buiten en haalde uit een kast een bezem en een puts en draaide eenkraan open. Fanatiek begon hij het dek op de stuurboordsbrugvleugel te wassen.Scheltema verbaasde zich nergens meer over. DeHeinrich Fisser kreeg er blijkbaar

zin in, ze waren de Bocht van Bath al door en Wijnand wees voor de stuurman in derichting van het baken van Zantvliet waarop hun sleepboot al stand by hield.Vijf minuten later slenterde het volk al naar de bak om de sleepboot vast te maken.De kapitein was intussen klaar met dekwassen en liep met bezem en puts naar de

bakboordszijde om ook daar het dek te spoelen. Hij was nog druk bezig toen desleepboot de sluis invoer. ‘Geef vooruit de tros maar aan de wal, stuurman, en geefachter ook de tros uit. Stop de machine. Nu langzaam achteruit, ja zurück. Stop undklar Maschine.’Scheltema liep naar de kapitein die met een verwilderd gezicht naar de loods

opkeek. ‘Ist der Schlepper schon fest, Herr Lotse?’‘Nein captain, das Schiff liegt fest in der Schleuse.’De man keek bevreemd rond, toen richtte hij zich op. ‘Ach, schon gut. Kommmal

mit nach unten.’Nu zul je het hebben, dacht Scheltema. Hij had natuurlijk nooit de kapitein met

een schouderduw van de telegraaf mogen zetten om de machine op vol vooruit tekrijgen.De kapitein liet hem voorgaan naar de kapiteinshut en draaide de deur achter zich

op slot.De kajuit was betrekkelijk klein. Recht voor hem was een grote wandkast naast

een gordijn dat vermoedelijk de slaaphut afscheidde. In het midden van de hut stondeen tafel met enige stoelen. Tegen de voorwand bevond zich het bureau en aan dedeurzijde een betrekkelijk kleine sofa. Tot geruststelling van Scheltema zagen destoelen er vrij stevig uit. Als de kapitein hem beet zou grijpen kon hij zich altijd meteen stoel verweren.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 16: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

21

De kapitein liep echter op de wandkast toe en deed de deur open.‘Womit kann ich Sie dienen, Weinbrand oder einige Stangen Zigaretten?’Scheltema keek de man stomverbaasd aan. Hoewel het op schepen niet

ongebruikelijk was dat loodsen een borrel of sigaret werd aangeboden, had hij ditop deze boot niet verwacht, zeker geen fles Weinbrand of een slof sigaretten.‘Nein, vielen Dank, captain, ich brauche nichts, aber ich verstehe nicht was los

ist.’De man keek Scheltema een ogenblik radeloos aan en viel snotterend met zijn

hoofd in de handen op een stoel neer.‘Ach Verzeihung, dieser verfluchte Fluß, die verdammte Schelde, hier ist mir

schon soviel passiert...’ Hij snoot zijn neus en vulde het loodsencertificaat in datScheltema hem overhandigde. Hij zette er een ingewikkelde handtekening onder.‘Sind Sie verheiratet, Herr Lotse?’Scheltema knikte stomverbaasd, dat was weer zo'n onbegrijpelijke

gemoedsverandering van die Germanen. De kapitein rommelde wat in de lade vanzijn bureau en haalde er een vierkant doosje uit dat in cellofaan verpakt was.‘Gib mal Ihrer verehrten Frau dieses Geschenk der Reederei, es ist eine schöne

Puderschachtel.’ Hij draaide de sleutel van de deur om. ‘Wiedersehen, Herr Lotse’en voor hij het zich realiseerde was loods Scheltema naar buiten gewerkt. In de enehand had hij het loodsencertificaat en in de andere de poederdoos. Noor zou welopkijken als hij met zoiets thuiskwam en van een Germaan nog wel. Ze zou het nietgeloven.Opeens stond hij stil. De hele reis had hij het gevoel gehad dat het schip en de

gezagvoerder iets bekends hadden, alsof hij ze in een vroeger leven al eens beloodsthad. De Helga Fisser, herinnerde hij zich nu. Eigenlijk had hij die Weinbrand Uraltniet mogen afslaan.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 17: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

22

Vertrouw nooit een zeeloods

De bel klonk op een ongelegen ogenblik. Wijnand Scheltema stond zich juist tescheren en Noor bracht de kinderen naar school. Daarna zou ze boodschappen doen.Dan wist je het wel, of liever dan wist je niet wanneer ze thuis zou komen. De belklonk voor de tweede maal, ongeduldig nu.Met het scheerschuim nog op zijn gezicht haastte Scheltema zich de trap af naar

de voordeur. Het was de vlieger. ‘Loods, u hebt van negen uur af al de eerste beurt.We hebben umaar een paar uurtjes laten liggen omdat u vannacht bent komen afvaren.Doe het dus maar op het gemakje, er is niets achteruit. Met die harde noordoosterwil er nog wel eens een afkomende kuster op de haven lopen om bij te leggen.’Keesje Snoek, altijd breedsprakig en altijd voelde hij zich geroepen zich te

verontschuldigen als hij een loods moest waarschuwen om naar de wacht te komen.Het werd de hoogste tijd dat het vooroorlogse systeem om loodsen door vliegers telaten waarschuwen werd afgeschaft en dat de minister eindelijk eens het voornemenuitvoerde om de loodsen een telefoonaansluiting te geven.Wijnand schoor zich zonder te haasten zorgvuldig verder. Hij hield er niet van

zich elektrisch te scheren, bovendien vond hij het lastig op schepen met hun verschilin stroom en voltage. Ook al had hij 's nachts maar enkele uren geslapen, na hetscheren met mesje, zeep en kwast voelde hij zich heerlijk opgefrist.Beneden in de keuken legde hij een kort briefje voor Noor klaar en vervolgens

fietste hij naar de wacht. ‘U kunt meteen naar het Hoofd gaan, loods. Er zit eeneersteklasser in het Gat die door de kotter niet is doorgegeven.’ Al hield Scheltemabij het loodswezen niet van verrassingen, die achteraf meestal op teleurstellingenbleken uit te lopen, toch was hij blij niet uren in de wacht te hoeven wachten om tenslotte toch nog in de nacht verzeild te raken. Een eersteklasser, een schip tussen dedrieduizend en achtduizend ton, had in ieder geval de belofte van iets goeds in zich.Hij voelde het altijd als een gemis in de organisatie van de dienst dat je op een

schip werd gezet alsof je aan een loterij meedeed. De meest summiere briefingontbrak; soms, zoals nu, ontbrak zelfs de naam van het schip. De schipper van deafhaler kon hem ook het geheim niet

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 18: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

23

ontsluieren. ‘Ik weet het niet, loods. De kotter heeft een eersteklas doorgegeven voorde bunkers in Vlissingen, maar dat is al een uur of wat geleden. Deze komt echterbinnen met sein N 3 A: een Nederlandse loods, gevraagd voor een eersteklas schipvoor Antwerpen.’Bij het naderen van de binnenkomer liet Wijnand de hoop varen op een snelle reis.

Hij zag een stoomschip van zo'n vierduizend ton met een rechte steven en een langeschoorsteen. Het schip zag eruit alsof het met moeite aan de schroothoopwas ontsnapt.Sapanga las hij op de boeg, en ook dat zei hem niets.‘Een Turk en doodleeg,’ merkte de schipper op en schoot met de afhaler langszij.

De loodsladder viel mee, maar hij zat wel onder het fosfaatstof en het was een heleklim naar boven. Aan dek lagen hopen vuil, en aan het stof te zien had het schipfosfaat in Vlaardingen gelost.Het stuurhuis was niet meer dan een tochtig hok dat met de roerganger, de kapitein

en de zeeloods al redelijk vol bleek te zijn.‘Ha die Wijnand, ben jij het,’ groette Jan van de Berg. Zij waren ongeveer

gelijktijdig na de oorlog in dienst gekomen. ‘Het schip moet eigenlijk op de bunkerin Vlissingen en daarna in Antwerpen in het droogdok. Gezien de stormachtige windlijkt het de kapitein verstandiger om zijn bunkers pas te nemen als hij van Antwerpenafkomt.’Het lijkt me sterk dat de kapitein zelf op die gedachte is gekomen, dacht Wijnand.

Hardop zei hij: ‘Heel verstandig, in Antwerpen staat nooit wind.’ Zijn sarcasme wasechter aan de zeeloods verspild. Deze nam vlug afscheid van de gezagvoerder enmet een ‘Thank you captain’ en een ‘goeie reis Wijnand’ verdween hij beneden.‘Nice chap, your friend,’ zei de kapitein. ‘Yes,’ antwoordde Wijnand en vroeg

zich af waarom Jan van de Berg de kapitein moest bedanken, of had die uitpuilendebobbel in zijn uniformjas daar iets mee te maken?‘Full ahead, captain.’‘Full ahead it is, pilot.’ Verwonderd keek Scheltema de kapitein aan en van hem

naar de telegraaf. Inderdaad stond de telegraaf op Full en hij had geen gerinkelgehoord. Hij liep de kou in naar buiten en zag dat de afhaler al bijna een scheepslengtewas uitgelopen en aanstalten maakte om met een ruime bocht de voorhaven in telopen.‘What is your speed, captain?’ Tegen beter weten in stelde Scheltema de vraag.

‘About eight, well, say seven and a half knots, pilot.’ Dus hooguit zeven, vertaaldeWijnand het leugentje om bestwil.‘It is very cold aboard of my ship, pilot, indeed very cold. Everything is frozen

and the whole crew is sleeping in the boilerroom.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 19: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

24

‘De Here sta me bij,’ bad Scheltema in stilte. ‘Yes sir,’ antwoordde de kapitein,blijkbaar als plaatsvervanger van de Here. ‘I go down myself and I'll send you abottle of whisky to warm you up.’ Rillend liep hij de kou in naar beneden.‘Course zero-eight-five.’ De roerganger keek Scheltema met grote verwonderde

ogen aan. ‘Course zero-eight-five,’ mompelde de man zonder dat hij een poging deedtot koersverandering.Weer zond Wijnand een stil gebed omhoog.‘Port the wheel,’ en Scheltemawenkte nadrukkelijk met zijn vinger naar bakboord.‘Yes sirr! Port the wheel.’ De man gaf een ruk aan het wiel in de goede richting

en het schip gehoorzaamde onmiddellijk.‘Midships now,’ en weer gafWijnandmet zijn hand aan hoe het roer moest liggen.

De roerganger kreeg blijkbaar schik in het spelletje.‘Midships now, sir.’‘Steady so.’‘Steady so.’ Tevreden keek hij Scheltema aan. Dit werd een leuke reis, dacht

Wijnand, met een roerganger die ongetwijfeld Turks sprak, terwijl hij als loods zichredelijk met Engels kon behelpen, een taal waar de Turk waarschijnlijk vaag ietsover had gehoord.De vaart van het schip was niet van dien aard, dat ieder ogenblik van koers moest

worden veranderd en zo te zien stuurde de roerganger redelijk goed als hij eenmaalbegreep welke koers hij moest voorliggen. Het gaf Wijnand de gelegenheid om hetstuurhuis wat rond te kijken, ook al was het klein en uiterst summier ingericht.Tegen de achterwand stond een soort kaartentafel met laden. Erop lag een

smoezelige zeekaart van de Noordzee van Den Helder tot Oostende. Er zaten watkoffievlekken op, hetgeen de kaart gemeen had met de kaarten op sommige andereschepen. Aan bakboord van de roerganger stond een stevige houten stoel, een‘captain's chair’. Daarvoor was tegen de voorzijde een klaptafel neergeslagen. Detelegraaf vermeldde twee interessante gegevens, het jaartal 1912 en de werf waarhet schip gebouwd was, Brooke & Scott's Shipyard, Ltd, Glasgow. Het schip haddus twee wereldoorlogen doorstaan, vermoedelijk onder diverse namen. Tijdens deTweede Wereldoorlog was blijkbaar in eigen beheer de open brug voorzien van eenbrughuis van een inferieure kwaliteit hout.De deur aan bakboord werd moeizaam opengeschoven en liet een bediende door

in een wit jasje. Hij klapte de tafel op en zette er een fles Johnny Walker op en eenredelijk schoon drinkglas.‘Thank you,’ zei Scheltema en vroeg zich af wat hij in deze kou met

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 20: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

25

de whisky moest doen. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij dronken door de koubevangen werd en hij hoopte dat niet meer mee te maken, zeker niet als dienstdoendloods aan boord van een schip.Toch voelde hij zich langzamerhand intens koud worden. Met zijn tong streek hij

langs zijn droge lippen en de verleiding van de whisky werd te groot. Eén teugje zouhem geen kwaad doen. Hij schroefde de dop van de fles, vermeed het glas en zettede fles aan zijn mond. Hij nam een flinke teug. De drank verwarmde hem op eenprettige manier en zoals gewoonlijk kon hij maar met moeite van de fles scheiden.Hij schroefde de dop weer op de fles en zette hem uit het zicht op de kaartentafel.Door de drank voelde hij zich niet alleen verwarmd, zijn geest werd ook spitser.

Hij miste iets in het stuurhuis. Verrek, niet alleen de gezagvoerder ontbrak op debrug, wat geen uitzondering betekende, maar een stuurman was evenmin aanwezig.‘Where is the mate, quartermaster?’ De man schrok op en keek hem pijnlijk aan.

Toen loerde hij naar de handen van de loods.‘The mate,’ enWijnand legde drie vingers op zijn linkerarm. Hij hoorde de hersens

van de man bijna kraken. Toen opeens gleed er een blik van begrip en herkenningover zijn gezicht en hij knikte dat hij de vraag begrepen had. Hij bracht zijn beidehanden tegen elkaar en liet zijn hoofd erop rusten, terwijl hij een snurkend geluidmaakt.‘I understand the mate is sleeping,’ en Scheltema knikte om aan de roerganger

duidelijk te maken dat hij hem begrepen had. Goed beschouwd is Turks niet moeilijk,dacht Wijnand.Na enkele uren was hij niet alleen weer in en in koud, maar hij kreeg ook honger.

Met zijn verworven kennis van het Turks liep hij op de roerganger toe. ‘Ik wil eten,food, dinner,’ en hij wees op zijn mond, terwijl hij het roer van de roergangerovernam. De man begreep hem dadelijk. Hij wees op Scheltema, vervolgens op zijnmond en een brede grijns gleed over zijn gezicht. Terwijl Scheltema de Sapangalangs Hansweert het Zuidergat in stuurde, was de roerganger naar beneden verdwenen.Hopelijk niet voorgoed.Bij het baken Marlemon kwam hij opgewekt weer naar boven, gevolgd door de

bediende in het witte jasje. Deze zette een groot dienblad op de klaptafel met eenkop - ongetwijfeld Turkse - koffie, een glas water, brood, en een bord met stukjeskaas. Ten slotte haalde hij uit zijn zak een sinaasappel en een mes en vork.Zeer voldaan nam de roerganger het roer weer van Scheltema over. ‘Steady as she

goes.’ De man keek weer naar de handen van de loods en knikte. ‘Steady as shegoes,’ mompelde hij voorzichtig.De koffie was zoet en heet. Sweet like an angel and hot like hell,

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 21: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

26

noemen we dat, dacht Wijnand. Het brood had beslist betere dagen gekend, en datmoest zeker een week geleden zijn. De schapekaas vergoedde echter veel.Ze waren nu drie uur onderweg en naar de Kruisschans lag nog vijftien mijl voor

hen. Een kleine twee uur varen, en Scheltema verwonderde er zich weer eens overdat de vaart van een schip niet alleen relatief was maar ook subjectief.Met een vaart van zeven mijl per uur legde de Sapanga met deze springvloed in

die tijd zeker negen mijl af. Stel echter dat hij een uur na hoogwater bemand wasgeworden, zeg 's avonds om een uur of elf, dan zou diezelfde Sapanga over de grondniet meer dan vijf mijl maken, wat zou betekenen dat zij naar de Kruisschans zekeracht uur nodig zouden hebben en pas rond zeven uur in de ochtend bij de sluis zoudenarriveren. De whole bloody night in touw. Als het allemaal meezat kon hij tegen halfnegen in Antwerpen in de wacht zijn. Vervolgens met de tram naar Putte en dan metde bus naar Bergen op Zoom om daar de trein naar Vlissingen te nemen. Eeninternationale verbinding met lokaal vervoer had zijn vriend Verboom dat eensgenoemd, toen hij pleitte voor de verbinding per trein naar Roosendaal.De beoordeling van de vaart was ook subjectief. Hij herinnerde zich hoe hij met

Noor eens een weekje had gezeild op de Zuiderzee met een oudere collega en zijnvrouw, die een soort hoogaars bezaten. Hoe verrukt waren zij niet geweest als dehoogaars wel zeven kilometer per uur kon maken; die zeven kilometer per uur warenniet meer dan 3,8 mijl.Opeens voelde hij zich weer steen en steenkoud. Ze waren Konijnenschor nu

voorbij en naderden het Nauw van Bath, de beruchte Bocht, waar de stroom somsonberekenbaar was doordat de vloed die het hoofdvaarwater volgde ongunstigbeïnvloed werd door de stroom die uit de scharen tussen de verschillende platenkwam. Vooral de stroom van het Schaer van de Noord en vooral die uit deZimmermangeul kwam, kon de schepen hier parten spelen.‘Den Duvel zit 'ier in 't water,’ had een oude Belgische loods destijds de adspirant

Scheltema gewaarschuwd terwijl het schip licht uit het roer liep in de lichtenlijn vanBath. ‘Elke zeven jaar komt 'm terug.’ Scheltema had er even weinig aandacht aangeschonken als aan het geloof dat opvliegende meeuwen in de mist de loodswaarschuwen voor een boei. Er waren oudere loodsen die heilig geloofden dat in diemeeuwen de ziel huisde van een overleden collega.‘Zero-five-zero.’ Met de vinger- en handaanwijzingen van de loods bracht de

roerganger het schip in de lichtenlijn. Resoluut liep Schel-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 22: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

27

tema naar de kaartentafel toe en nam nog een stevige slok whisky. Hier moest destijdsin 1872 de Huddersfield zijn gebleven. Dat was een Brits stoomscheepje dat alstender dienst deed voor de emigrantenschepen die tussen Antwerpen en de Statesvoeren. Het was de noodlottigste aanvaring op de Schelde geweest tot nu toe.Vijfentwintig opvarenden waren daarbij verdronken.‘Als ge in de Bocht met uw kloten an de grond loppt, zunne, dan is het gedaan

met uw schip. Op de rest van de Scheldt is het niks nie, maar hier breekt 'm, zunne.Da's zeker en vast.’Wijnand voelde een ogenblik de zijwaartse stroom uit het Zimmermangat of was

het verbeelding? De roerganger scheen een ogenblik moeite te hebben het schip opkoers te houden, maar de Turk hield de Sapanga aardig in bedwang. Bovendienwaren er geen tegenliggers in de buurt.Later, bij de Noord-Ballastplaat, haalde Scheltema de telegraaf een paar maal over,

het gerinkel van de bel maakte iedere gezagvoerder alert. Na een minuut of tienkwam dan ook de kapitein op de brug.‘In about half an hour we'll arrive to the lock, captain. We'll make one tugboat fast

foreward and another one aft.’‘Yes pilot, I call my crew.’Na een kwartier liep een handjevol zeelui rillend over dek naar de bak. Met de

kapitein kwam ook een stuurman naar de brug. Met vier volwassenen was hetstuurhuis eivol. Bij Liefkenshoek lag een sleepboot te wachten; Scheltema trok aande lijn van de stoomfluit. Er kwam geen geluid uit. ‘Sorry pilot, the whistle is frozen.’Verdomme, hoe kan ik dokken zonder met de fluit tekens aan de sleepboten te

geven wat ik wil. De sleepboot Georges Letzer kwam naderbij om vast te maken.Scheltema liep naar buiten en boog zich over de vleugel heen. De sleepboot schooflangszij. ‘Z'n fluit is bevroren, kapitein.’ De mannen op de sleepboot grijnsden naeen opmerking van de schipper. ‘Komt klaer loodske, ik zal wel signalen geven metm'n fluit en gij bedient alleen 't machien.’ De tweede boot maakte vast terwijl ze desluis voorbijvoeren. Het was deMercurius. Bij lichtboei 103 daverde een lange eneen korte stoot van de stoomfluit van deGeorges Letzer over het water, gevolgd doordrie korte stoten.‘Full astern, captain.’ Na enige tijd kwam het schroefwater langszij. ‘Stop the

engine, captain.’ De beide sleepboten hadden geen moeite om de lege Sapanga rondte sleuren en loods Scheltema wilde juist waarschuwen dat ze het stuurboordsankergereed moesten houden om te laten vallen toen hij zag dat het signaal van deKruisschans bijkwam dat ze mochten dokken.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 23: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

28

De Georges Letzer had het signaal ook opgemerkt en trok het schip in de richtingvan de invaart van de sluis. Precies dwars van de zuidelijke dukdalf gaf de sleepbootdrie korte stoten, waarop Wijnand vol achteruit gaf en de achterboot zich rond lietvallen. Ondanks de harde noordwestelijke wind gleed de Sapanga rustig de sluis in.‘Een kind kan de was doen,’ mompelde Scheltema. Kennelijk wilden de sleepbotenhem laten zien dat hij eigenlijk overbodig was. Als hij dit aan zijn collega's zouvertellen zouden ze kritiek hebben. ‘Zorg altijd dat jij de baas blijft en de slepersdoen wat jij zegt.’ Allemaal goed en wel, maar als je geen stoomfluit ter beschikkinghebt, hoe moet je het ze dan laten weten?De sluismeester floot en zwaaide met zijn armen dat de Sapanga in positie lag en

kon afmeren in de sluis.‘Make fast the ship, captain.’ Onverstaanbare klanken werden naar de bak

geschreeuwd. Trossen werden aan de wal gegeven en sleeptrossen losgesmeten.‘Thank you, pilot, you did a very nice job. This is the first time that we arrive in

Antwerp without any accident. Take the bottle of whisky with you, it is still cold,you know.’De Georges Letzer schoof voorzichtig achteruitvarend langs de Sapanga de sluis

uit. Scheltema stak een hand op naar de schipper, die de groet beantwoordde. Deloods liep naar het stuurhuis en liet de fles in zijn zak glijden. Een vreemde wereld,dacht hij. Paarden die de haver verdienen, krijgen hem niet. Misschien is de kapiteinvan de sleepboot wel geheelonthouder, troostte hij zichzelf, en is zijn verwarmingniet bevroren.In de Gazet van Antwerpen van 1 maart stond het volgende bericht:

SCHEEPSRAMP OP DE WESTERSCHELDEHet Turkse schip de Sapanga van 3902 br.reg.ton is gisteren in alle vroegtenabij het Schaer van de Noord, na een aanvaring met het Nederlandseschip de Blommersdijk van 6855 br.reg.ton gezonken.Het Turkse schip had ruim twee maanden in de Antwerpse haven vertoefdwaar het een langdurige survey moest ondergaan. De bemanning hadgedurende die tijd verscheidene vriendschappelijke betrekkingen inAntwerpen aangeknoopt.Aangezien de Sapanga nog in Vlissingen moest bunkeren, waren enkelevrienden uitgenodigd om tot deze haven mee te varen. Naar verluidtgeschiedde de ramp zo snel dat de opvarenden nauwelijks het vege lijfkonden redden. Met achterlating van al hun bezittingen vluchtten ze viaijsschotsen en bereikten zo de te hulp snellende binnenvaartschepen. InHansweert werden ze aan land gezet (zie foto) waar de firma de Groof,agent in Hansweert, voor kleding en verder vervoer zorg droeg.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 24: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

29

Wijnand Scheltema las het krantebericht met gemengde gevoelens. De foto liet zienwat het bericht verzweeg, namelijk enkele vrouwen in nauwelijks meer dannachtkledij.In Antwerpen had hij een enkele maal de kapitein en enkele leden van de

bemanning, onder wie de hoofdmachinist, ontmoet. Ze schenen zich best te vermakenen frequenteerden de cafés en restaurants op de Keizerlei en omgeving.Het gerucht ging dat de chef van demachinekamer de echtgenote van een stuurman

van Deppe aan de haak had geslagen, die momenteel in Zuid-Amerikamet de Stavelotvoer.Natuurlijk zou deze rampwaarschijnlijk ook plaats hebben gevonden als de kapitein

de raad van de zeeloods om pas na de survey in Vlissingen te bunkeren niet hadopgevolgd. Enkele persoonlijke tragedies waren dan in ieder geval voorkomen. Eengezagvoerder doet er altijd goed aan het advies van een zeeloods niet zomaar tevertrouwen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 25: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

30

Een havenjobje

De telefoon rinkelde zoals alleen een telefoon kan rinkelen, luid en overbiddelijk,zich niet storend aan de intimiteit of geborgenheid van het huiselijk leven.Het eerste wat ik doe als ik met functioneel leeftijdsontslag ga is dat apparaat de

deur uit trappen, had De Vries zichzelf eens beloofd. Als je dat maar laat, was hetweerwoord van zijn vrouw geweest, ik zou me geen raad weten zonder. Het FLOwastoen nog te ver weg geweest om er al ruzie over te maken, maar over tien dagen washet zover. ‘Het zal toch niet het loodswezen zijn?’ informeerde Jitske tegen beterweten in. Ze was bezig met de laatste toebereidselen voor de brunch, die zij zondagsaltijd gebruikten als hij thuis was met verlof. Vandaag echter, terwijl hij in devaarbeurt was, waren ze overmoedig geweest. Buiten stond er een zware storm, dehele nacht bleek er slechts één schip binnen te zijn gekomen, een haalschip uitBremerhaven en vanochtend bleek De Vries nog op de derde beurt te staan.Vermoedelijk zou het een afkomer voor de haven zijn die Terneuzen is gepasseerd.Hij nam de hoorn van de haak en het hinderlijke gerinkel verstomde meteen. De

zoetgevooisde stem van Jo Midavaine klonk uit de hoorn.‘Kun je direct naar de wacht komen, loods De Vries, we hebben een scheepje in

de rede die op de haven wil.’ Pieter de Vries wilde nog nadere informatie, maar deverbinding was al verbroken.‘Ik moet direct naar de wacht voor een jobje op de haven, Jitske,’ en hij keek in

haar teleurgestelde gezicht. ‘Wat moet ik nu met onze brunch beginnen?’ Hij schootzijn jas aan. ‘Bewaar die maar tot vanavond. Dag hoor.’ Eigenlijk was het logischdat ze teleurgesteld was. Hij had die jongen van de Roeierswacht moeten uithoren.Waarom bestelde die Groninger om twaalf uur 's middags een loods om hem op dehaven te brengen? Kon die Molleboon niet een uurtje wachten tot ook hij gegetenhad?Zwaar trapte hij op de fiets tegen de wind in. Buiten zou het flink tekeergaan en

het was geen wonder dat de dienst gestaakt was. Geen weer om zonder schip op zeete zijn, noemde zijn vader dat vroeger.Jo had snel de verbinding verbroken, maar hij kende zijn vocabulaire een beetje

en met zijn overredende stem kon hij je de verschrik-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 26: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

31

kelijkste dingen in de maag splitsen. Nooit zou hij die ene keer vergeten dat Jo hemtegen de morgen had geroepen. ‘Kom je naar de wacht, loods, ik heb een tankertjevoor de Petrolpier in Antwerpen. Het is de Kaapduinen al gepasseerd.’ Goed, hij hader een hekel aan om zich te moeten haasten als hij zo uit bed kwam, aan de anderekant kon hij bijna terugzien op een boerennacht van bijna drie uur, terwijl Jo hemzo lang mogelijk had laten slapen. Enfin, het tankertje bleek achteraf de grootstetanker te zijn die ooit aan de Petrolpier was afgemeerd.

‘Gamaar naar de steiger, loods, de bemanning is al aan boord. Gelukkig lag de afhalerlangs de kademuur. Het was om en nabij hoogwater en de buitensteigers werdenoverspoeld door de aanschietende zeeën.‘Goeiemiddag loods, hebben ze je van je middagmaal weggeroepen?’ De schipper

lachte meesmuilend.‘We zouden juist aan tafel gaan, Kobus, maar hopelijk heeft die Grunninger nog

een boterham met jam bewaard.’ Kobus keek hem verwonderd aan en begon dan telachen. ‘Een Groninger? Een Jap zal je bedoelen, we brengen je naar deMitsu Maru,een autoboot voor de Sloehaven.’Die verdomde Midavaine met zijn hoerenstem had hem weer eens te pakken met

zijn scheepje voor de haven.De afhaler schoot het haventje uit en zette koers naar een hoog op het water liggend

schip halverwege Breskens. De zeeën spoelden vrij over het voorschip van de afhaleren van de talloze ankerliggers in de rede moest het lijken alsof hij zich in eenaanstormende golf voortbewoog.‘Je moet maar zien of je aan boord kunt komen, het is nogal een hoogte; de wind

is nog toegenomen en er staat een knappe zee. In ieder geval blijven we in de buurtwachten, je moet maar eens zien wat je doet. Je bent namelijk, met de zeeloodsmeegerekend, de derde loods die het wil proberen.’‘Te veel wind?’ Er moest nu zeker windkracht acht staan uit het zuidwesten.‘Ja en het schip is doodleeg. Hij moet Japanse auto's laden. Zoals je misschien

weet houden ze die hier in depot voor de tijd dat er toevallig geen havenstaking inEngeland is. De Rooie is witverziekend heet omdat de loodsen iedere keer de kapiteinadviseren te blijven liggen en minder wind af te wachten.’De Rooie was de directeur van het havenbedrijf en hij kon tekeergaan als een

bootwerker. ‘Snipperdagen? Man, d'r ligt een schip voor de kant dat moet laden.Neem de zak, dan heb je verlof zolang je wilt. Sodemieter gauw mijn kantoor uit, ikmoet met kerels werken, niet

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 27: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

32

met ouwe wijven.’ Aan de andere kant stond hij erom bekend dat hij indien nodigmet eigen handen de lading voor de poorten van de hel weghaalde. Niemandverwonderde zich erover als op een zondag, wanneer het tarief hoog en de bootwerkersschaars waren, zijn vrouw, zijn dochters en andere leden van de familie de auto's inof uit het schip reden.‘Kijk daar ligt hij, loods.’ De rede lag vol schepen, zeker vijfentwintig lagen

allemaal te wachten tot de storm zou bedaren. De autoboot viel echter wel uit de toondoor zijn lengte maar vooral ook door zijn hoogte. ‘Het is wel een bak,’ mompeldeDe Vries voor zich uit en zijn hart kneep onwillekeurig samen. Zeker een dikketweehonderd meter lengte en hoe hoog de brug boven het water uitstak durfde hijniet te schatten. ‘Een lege blaas en maar zien waar het scheepje strandt.’‘Niet zo somber, je ziet maar eens aan en als het niet gaat, nemen we je weer mee

terug, loods.’Handig gebruik makend van de lij die het schip zwaaiend achter zijn anker juist

maakte, bracht de schipper de afhaler langszij. De Vries stormde naar voren, greepde loodsladder stevig beet en klom omhoog. Nog geen twee minuten had het helebeloodsen geduurd. Op enige afstand van deMitsuMaru hield de afhaler het gaande,wachtend of er nog van zijn diensten gebruik zou worden gemaakt.De klim naar boven viel De Vries mee. Halfweg het dek bleek een deur in de

scheepshuid open te staan en opgelucht klom De Vries naar binnen.‘Good afternoon captain sir, welcome on board sir.’ Een jonge Japanner met een

gouden band op de mouw van zijn uniformjasje hielp hem verder naar binnen enging hem voor op de trap die ongetwijfeld naar de brug voerde. Het bleek nog eenhele klim en onderweg hield de jongen een ogenblik stil. Om op adem te komen,dacht De Vries.‘The captain and the Northseapilot have their lunch at this moment. Do you want

now also your lunch, captain?’ De hoffelijkheid van de jongen deed De Vries goed,maar door schade en schande voorzichtig geworden, besloot hij eerst een kijkje opde brug te nemen.Boven kreeg hij een geweldig uitzicht over de rede die vol lag met wachtende

schepen. Breskens lag dichtbij en naar het westen stond de zwart-witte vuurtorenvan Nieuwersluis. Achter hem naar het noorden strekte zich langs de uiterste zuidkustvan Walcheren Vlissingen uit met de Werf en de Buitenhaven en een mijl of vijfnaar het oosten lag de Sloehaven of Vlissingen-Oost zoals de plaatselijke autoriteitendit nieuwe havengebied - tegen elk historisch besef in - graag noemden.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 28: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

33

Kennelijk waren ze bang dat de naam Sloehaven bij de zeevarenden verkeerdeassociaties op zou wekkenmet het woord slow. Ondanks de angst van de naamgeverswerd bij alle zeevarende naties de haven naar het aloude Sloe genoemd en meendenEngelsen en Amerikanen soms dat deze naam te maken had met een bepaald soortgin.Plotseling sloeg de schrik De Vries om het hart. Het kon toch niet waar zijn dat

uitgezonderd deMitsuMaru, alle schepen die in de rede lagen op drift waren geraakt?Zijn nuchtere verstand gaf hem te kennen dat hij eerder uit zijn aandachtige observatiemocht concluderen dat het anker van deMitsu Maru krabde.‘Mr. Mate, please, how many shackles of the anchorchain are in the water?’‘Just a second, captain pilot.’ De jongen bladerde snel in een boek vol hiërogliefen,

blijkbaar het Japanse journaal van deMaru.‘Yes captain pilot, eight shackles in the water.’Meer dan genoeg ketting, hoewel je dat met deze stormachtige wind tegen stil

water nooit kon weten.‘Thank you, Mr. Mate. Call the captain and tell him that the ship is drifting and

that I want to go anchor up.’‘Yes sir and maybe stand by the engine?’ De jongen was snel van begrip. Hij zou

het nog ver brengen in het leven... misschien wel tot loods.‘Yes please.’ De telegraaf rinkelde terwijl de jongen hem op stand by zette en De

Vries verwonderde zich erover dat uitgezonderd het lawaai dat de wind maakte hetverder zo stil op de brug was. Hij miste iets. Natuurlijk, de VHF was dood. Met tweestappen was hij bij de marifoon en schakelde het toestel in. Engels met een Vlaamsaccent riep hem op ‘MitsuMaru, MitsuMaru, here the Italian tanker Raffaele Cafiero,come in please.’ De stem klonk ongerust en daar was dan ook reden voor.‘Raffaele Cafiero, hier deMitsu Maru.’‘Goedverdoeme collega, ge komt dicht naar me toe, zunne.’ Deman had er behoefte

aan zijn spanningen te luchten.‘Raffaele Cafiero, ja het spijt me. Ik kom net aan boord en we gaan zo ankerop.’‘As ge maar rap zijt want anders wordt het patat. Ik zij geladen met naft, zunne,

voor vliegtuigen, zo pas op zunne.’Loods De Vries liep naar de brugvleugel en maakte de schipper van de afhaler

met armzwaaien duidelijk dat hij aan boord bleef en het scheepje terug kon keren.Met weemoed zag hij de boot rondzwaaien enmet volle kracht naar Vlissingen varen.‘Good afternoon captain pilot, any troubles with my ship?’ De

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 29: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

34

lange Japanse kapitein in een uniform vol goud, schudde De Vries de hand. De loodslegde hem uit dat het anker krabde en dat ze gevaarlijk dicht bij de Italiaanse tankerkwamen. Hij stelde voor om het anker te hieuwen en te verhalen naar de ligplaats.De gezagvoerder knikte en sprak in afgebeten bevelen tot de jonge stuurman. Totzijn vreugde constateerde De Vries dat enkele kleine Japanners op de bak met hetankerspil bezig waren om het anker thuis te hieuwen.‘DeMaru in de rede...’ De kapitein van een sleepboot riep de autoboot op om te

vragen of hij nabij de Buitenhaven vast mocht maken. Er stond nogal wat zee in derede en vastmaken daar zou moeilijk gaan. Intussen kwam de eerste sluiting van deankerketting voor de kluis en de timmerman op de bak gaf acht slagen op de bel.‘Fifty metres clear from the Italian tanker aft, captain pilot.’ Ergens achter op het

schip moest zich een stuurman bevinden die de afstand tot de tanker observeerde endeze aan de gezagvoerder doorgaf.Bij de zesde sluiting die thuiskwam klonk opnieuw een waarschuwing dat de

afstand tot de tanker nog maar dertig meter bedroeg. Too close for comfort, dachtDe Vries. ‘Dead slow ahead, captain.’Regelmatig draaide het spil de ketting naar binnen, maar ruim honderd meter

ketting kreeg je nu eenmaal niet in een paar minuten thuis en De Vries kon zichindenken dat zijn Belgische collega met afgrijzen de Jap dichter bij zijn tanker metgevaarlijke lading zag komen. De lange Japanner bleef echter onverstoorbaar en gafenkel de afstanden tot de tanker door.‘Thirty metres now, captain pilot.’ Tegelijkertijd klonken van de bel op de bak

twee slagen. Het was bijna gepiept, als de schroef maar vrijbleef van de ketting vande tanker en de stormachtige wind de lege blaas niet op de Raffaele Cafiero joeg.De spanningen die een loods soms moet doormaken deden De Vries verlangen naarde koelbloedigheid van de Japanse kapitein. ‘Slow ahead the engine, captain.’Nog vrij plotseling klonk het luiden van de bel, het anker was boven water. De

spanning op de brug was gebroken. ‘Twenty metres clear now,’ deelde de kapiteinonverstoorbaar mee alsof hij een sigaret offreerde. ‘You like a smoke, sir?’‘Half ahead now and steady on course two-nine-five.’ Blijkbaar verkeerde de

roerganger als enige in een andere wereld. De man schrok op en boog zich over hetkompas en knikte dankbaar naar de loods. ‘Two-eight-five it is, sir.’ Ze moesteneerst flink afstand nemen van de Italiaan voor hij het schip rond kon werken. Decollega's hadden maar weinig ruimte gelaten om te zwaaien, dacht De Vries en hijvervloekte de sleepboot die de zeeën in de rede te hoog vond om de autoboot teassisteren. Nu, hier zou het moeten lukken. ‘Hard star-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 30: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

35

board and full ahead.’ Het schip draaide verrassend goed. Nu oppassen dat hij niette dicht bij de ankerliggers kwam. Vooruit was de Vlaamse kust nu verwisseld voorde Walcherse. ‘Midships,’ langzaam schoof de Walcherse kust nu voorbij. ‘Slowahead ten starboard.’ Voorzichtig zocht de autoboot zijn weg tussen de voor ankerliggende schepen. Tot nu toe was het wonderlijk goed verlopen. Bij de Buitenhavenzag hij een sleepboot naderen.‘Hier de sleepboot voor deMitsu Maru, wat is de bedoeling, loods?’ De Vries

greep de hoorn van de marifoon. ‘Goedemiddag, kapitein, voor aan stuurboordvastmaken en twee boten achter. We lopen recht de haven op.’‘Klaar, loods. Van het kantoor laten ze weten dat het de bedoeling is dat u met

stuurboord langs de kaai meert. We zwaaien zeker met de kop in de richting vanCittershaven?’ Verdomme, met deze lege blaas met windkracht negen zwaaien opde haven was om schade vragen. De heren van het havenbedrijf waren te beroerdom zich aan de weersomstandigheden aan te passen. Hij antwoordde kort: ‘Dan hebik voor nog een sleepboot nodig.’De twee achtersleepboten lagen bij het vuur van de Schone Waardin te wachten,

maar De Vries zag geen mogelijkheid te stoppen of zelfs vaart te minderen. DeMaruverlijerde verschrikkelijk; hij was er intussen achter gekomen dat de lengte van hetschip tweehonderdtien meter was en hij vijfentwintig meter hoog stond. De stormraasde met zo'n negentig kilometer per uur op de flank van het schip af.Nu de zeeën hier wat minder hoog waren dan op de rede, konden de sleepboten

gemakkelijker vastmaken. ‘De vierde sleepboot maakt op de haven vast,’ klonk doorde marifoon.Het ging nu vlug, en weer verbaasde De Vries zich erover dat je zo makkelijk voor

stroom een haven oploopt, mits je voldoende uitloop hebt. De Jap stormde tenminsteop de dokken af met een vaart die zelfs de Japanse gezagvoerder zijn onverstoorbarehouding deed verliezen. Ze voeren nu praktisch voor de wind. ‘Stop engine and halfastern, captain.’ De achtersleepboten zagen nu kans om zich rond te laten vallen.‘Stop engine and dead slow ahead.’ Hij kreeg het schip weer in zijn macht en zouwaarschijnlijk zonder veel problemen deMaru aan de kade kunnen meren... als ergeen instructie van het kantoor lag om met stuurboord aan de kade te meren.Ze naderden nu Cittershaven. Een klein bootje dat door de werf voor klein sleep-

en havenwerk gebruikt werd, naderde driftig de autoboot en wierp snel een hieuwlijnaan dek nabij de bakboordsboeg. Rappe handen gaven een sleeptros uit. ‘Make fast!’werd er

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 31: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

36

geroepen en voor De Vries van zijn verbazing was bekomen trok het bootje deBanjaard de tros stijf.De loods drukte op de knop van de fluit en een lange stoot, gevolgd door een korte

daverde over het havengebied.‘Half astern, captain.’ Nu gaf hij drie korte stoten, terwijl het schroefwater dwars

van de brug kwam. ‘Stop engine.’ Nu begonnen de sleepboten deMitsu Maru rondte sleuren en het schip kwam precies uit waar de vastmakers klaarstonden om detrossen aan de wal te nemen voor het afmeren. Alleen de wind kreeg nu weer vol vatop het schip en blies de lege bak als een pluisje naar de kade toe. De Vries zag hetgevaar van een harde kennismaking van het schip met de kade en gaf twee kortestoten. De achterboten begrepen het signaal en probeerden de drift naar de wal af teremmen en ook de Banjaard trok parmantig naar bakboord, maar kon tegen dezewind weinig uitrichten. Tot overmaat van ramp gooide de andere sleepboot zijn troslos, waarschijnlijk uit angst knijp te komen. Voor een uitgegeven voortros belegdkon worden kwam de stuurboordsboeg met een dreun tegen de kade.‘Eine schöne Beule,’ imiteerde De Vries Duitse gezagvoerders die bij voorbaat al

bang waren voor schade. Overigens was hij er zeker van dat deMaru hier niet zonderdeuk vanaf was gekomen.De Japanse gezagvoerder bleek echter zijn onverstoorbare houding hervonden te

hebben en nodigde De Vries uit naar zijn hut. ‘You did a very nice job, captain pilot.’De omstandigheden in aanmerking genomen, dacht De Vries, maar hardop zei hij:‘Thank you, captain.’In de hut zat de Rooie en zijn gezicht sprak boekdelen. ‘Heb ik net voor de derde

keer de ploegen afbesteld en dan komt meneer De Vries de haven op vliegen. Kunnenjullie bij het loodswezen nu niet eens een planning maken?’De Vries haalde onverschillig de schouders op, de Toyota's stonden alweer klaar

om aan boord te rijden. ‘Het kost me te veel moeite om het je uit te leggen, je zouhet toch niet begrijpen en daarom zeg ik barst. Moet ik een taxi bestellen of moet ikwachten om met je mee te rijden. Ik wil gauw naar huis want ik zou net met mijnvrouw gaan brunchen. Ik heb namelijk nog niet gegeten.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 32: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

37

Frans Naerebout, een loods

Het was een zomerse dag, die 5de juli. Overal in de binnenstad van het oude stadjewapperden de vlaggen en een muziekkorps marcheerde door de straten en speeldevrolijke marsmuziek.In het Bellamypark, dat nauwelijks nog herinneringen opriep aan de

koopmanshaven van weleer, zou het beeld onthuld worden van de onverschrokkenloods en mensenredder Frans Naerebout.Er was veel volk op de been: natuurlijk beschouwden vissers en vissersvrouwen

in hun specifieke dracht Naerebout nog altijd als een der hunnen. Een twintigtalloodsen van de zee- en binnendienst, die van de beurt of toevallig aan wal waren eneen detachement matrozen van de Koninklijke Marine vormden tussen de burgersde meest opvallende aanwezigen.Intussen was ook het muziekkorps het park in gemarcheerd en stelde zich voor

het beeld op. Plechtig klonk nu het ‘Komt nu met zang van zoete tonen’ uit Valerius'Gedenck-clanck, geschreven naar aanleiding van de overgang van het stadje naar dePrins, nu driehonderdtachtig jaar geleden, en dat vanouds de Vlissingse psalm werdgenoemd.Nadat de laatste strofe geklonken had, reed een hofauto naderbij. Luide bevelen

weerklonken en de vertegenwoordiger van de koningin stapte uit om de onthullingop te luisteren. Opeens bleken er ook hoge marineofficieren aanwezig, onder wie dedirecteur-generaal van het loodswezen en de directeur van het zesde district.Terwijl het volkslied gespeeld werd, trok de adjudant van HareMajesteit het kleed

weg dat tot dan toe het beeld aan het oog onttrokken had, en een schepping van Philipten Klooster werd zichtbaar. Een gejuich steeg op; de stad had zich blijkbaar directverzoend met de modernere vervanging van het standbeeld uit 1919, dat dooroorlogshandelingen in 1944 verloren was gegaan.Het moderne beeld leek niet op de robuuste zeeman die loods Boswijk had verwacht

en waarvan een replica van mevrouw Liesbeth Messer Heybroek het zaaltje in desociëteit sierde. Dit beeld deed hem meer denken aan een van de jonge bootsliedendie de schepen op de haven aan de kade vastmaken.De gedachten van Jacob Boswijk dwaalden weg naar acht jaar

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 33: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

38

geleden, toen hij op 5 juni als gezagvoerder van de sleepboot Stormvogel doormariniers in hechtenis was genomen, omdat hij geweigerd had het bevel van dehavencommandant op te volgen om uit te varen naar wat later de invasie vanNormandië zou blijken te zijn.Het kon raar lopen in de wereld: toen dienst geweigerd en binnen vier jaar in de

voetsporen van zijn illustere voorganger Frans Naerebout, loods van de monden derSchelde.Overigens was Jacob wars van dergelijk ceremonieel en het was louter toeval dat

hem hierheen gevoerd hadd. De vlieger was bij hem langsgekomen om hem tewaarschuwen dat zijn schip ‘achteruit’ was en op zijn wandeling naar de wacht hadhij de drukte in het Bellamypark opgemerkt. Het was hem te binnen geschoten datvandaag het beeld van Frans Naerebout onthuld zou worden. Als tienjarige was hijerbij geweest toen het eerste beeld in 1919 onthuld werd en hij had geen weerstandkunnen bieden om, nu hij er toch langskwam, ook deze onthulling mee te maken.Eind december van het jaar 1788 zeilt het VOC-schip Suyderburgmet vierhonderd

man aan boord, onder bevel van kapitein Dekker van der Mieden, van de rede vanRammekens met bestemming China. Als lading heeft de Suyderburgkoopmansgoederen aan boord en kisten gemunt geld met een waarde van een halfmiljoen gulden.Er staat een harde oostnoordoostelijke wind. De winter is vroeg ingevallen en er

drijven reeds ijsvelden op het water.De kapitein heeft de vloed afgewacht en hoopt met hoogwater de beruchte Droogen

of Rassen, een bank bij de Deurloo, te passeren. Hier vond enkele tientallen jaargeleden Het Vlieghend Hert een voortijdig einde. Ondanks deze voorzorg stoot ookde Suyderburg, tot ontzetting van de gezagvoerder, op deze bank en verliest het roer.Er blijft hem niet anders over dan het anker te laten vallen en door middel vanvlaggeseinen en kanonschoten hulp van de wal in te roepen.Helaas blijft het weer verslechteren en spoedig ligt het schip geisoleerd in het ijs.Eindelijk, na zes dagen, nadert door de ijsvelden een sloep en zet de loods Frans

Naerebout aan boord.‘Wat doet erop, kapitein?’ Nadat Dekker van der Mieden hem het relaas heeft

verteld, behoeft Frans niet lang na te denken.‘Als het weer nog meer verslechtert is je schip verloren. Hieuw onmiddellijk je

anker thuis, we moeten eerst trachten het schip in dieper water te krijgen.’Wanneer het schip ankerop is, laat hij twee zware trossen achter uitbrengen om

als noodroer te dienen, bovendien laat hij het lood

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 34: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

39

gaande houden. Voor zover de omstandigheden het hem toelaten scharrelt hijvoorzichtig de Suyderburg naar dieper water.Later krijgt hij hulp van een loodsgaljoot, die hij achter het zeilschip vast laat

maken om de stuurbaarheid van de Suyderburg te vergroten. Zo bereikt het VOC-schip,voortgestuwd door de krachtige wind eindelijk Plymouth of Pleimuyden zoals deZeeuwen die haven noemden. Hier krijgt de Suyderburg een nieuw roer en kan zijhaar reis naar China vervolgen.De admiraal in Plymouth is vol bewondering voor het staaltje zeemanschap van

deze eenvoudige loods. ‘Als de Compagnie u niet met duizende guintjes beloont,dan geeft zij u niemendal.’De VOC kennende verwacht Naerebout geen twaalf à dertienduizend gulden, maar

als zij hem zeshonderd gulden wil betalen, heeft hij genoeg karakter om de heren teverzoeken dat geld maar in de armenkas te storten.Daardoor brengt hij de kassier wel in verlegenheid. Enige tijd later brengt een

onbekende de vrouw van Naerebout een zak vol Zeeuwse daalders. Als zij het geldgeteld heeft, blijkt Sara bijna zeshonderd gulden rijker te zijn. Zij kan het geld goedgebruiken en de boekhouding van de VOC is nu ook weer sluitend gemaakt.Frans Naerebout is te zeer zeeman om kritiek te uiten op het zeemanschap van

kapitein Dekker van der Mieden. In een persoonlijk journaal dat hij altijd bijhield,tracht Naerebout het stoten van de Suyderburg te verklaren.

‘Wat het schip Suyderburg betreft, dat voor Vlissingen met het begin van de floedonder sijl gegaan is heb ik selfs gezien en dan is het water al 1½ voet en ook al 1½huer op den Droogen gewasse so dat het schip soo, eer dat het op den Droogen gesijldis geweest er hoogwaater moet gehad hebben en floed of Noortij genoemt een heeffigeholle see maakt tegen het Noortij hop.Wat het neersetten van het Schip betreft, hebbeik gesien dat een driemasschip of hoeker die voor de holle see hoover Steenbanksijlden en 13 voeten diepging en op 21 voeten Waater sijn roer haf stooten daar ikmet mijn visschuyt in persoon selfs bij was’

Vermoedelijk dacht Frans Naerebout hierbij ook aan hetgeen hij precies twaalf jaardaarvoor had ervaren op het fregat Brunswijk, dat voer onder commando van kapiteinJ. Pruyst.De Brunswijk had orders zich onverwijld naar het Engelse Kanaal te spoeden

vanwaar het samenmet een ander oorlogsschip naar deMiddellandse Zee zou zeilen.Het fregat lag voor vertrek gereed op de rede van Rammekens. Er stond een hardenoordnoordoostelijke wind die buiten een holle zee veroorzaakte.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 35: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

40

Frans Naerebout deelde de kapitein mee dat zij buiten op het Droogen niet meer danzes voet water onder de kiel mochten verwachten en dat het risico, met de zee diedaar stond, groot was dat het schip zou stoten. Hij moest dan ook adviseren om beterweer af te wachten. Immers als ze eenmaal onder zeil lagen was terugkeer uitgesloten.De kapitein aarzelde. Enerzijds had hij strikte orders om uit te zeilen, anderzijds

moest hij toegeven dat het advies van de loods hout sneed. Hij neigde ernaar hetadvies van de loods op te volgen om beter weer af te wachten. Een schuitevaarderdie toevallig aan boord kwam, vertelde hem echter dat het buiten best meeviel metde zee en de kapitein besloot daarop om toch te vertrekken.Een uur later heeft kapitein Pruyst al spijt dat hij het advies van de loods niet heeft

opgevolgd en hij vraagt Naerebout of er toch nog geen mogelijkheid bestaat om terugte keren. Naerebout antwoordt hem dat ze nu gedwongen zijn om het te riskeren enverzoekt hem om zoveel mogelijk zeilen bij te zetten. ‘Het wordt een gouden of eenijzeren,’ mompelt hij voor zich uit.Doordat er meer zeil wordt bijgezet begint het fregatschip zwaar naar lij over te

hellen als het op de Droogen afstormt. Als verkrampt grijpt de kapitein het potdekselbeet. Het schip kraakt en steunt en boven hem giert de wind door het want. Door degrote helling van het schip wordt de diepgang echter kleiner. Als ze op de drempelzijn stort een zware grondzee zich over het schip uit, sleurt een opvarende overboorden werpt drie matrozen tegen de verschansing. Kapitein Pruyst waant zijn schip reedsverloren, maar zonder te stoten zeilt de Brunswijk over de bank heen.

De naam van Frans Naerebout kreeg vooral bekendheid door het redden vantweeënnegentig opvarenden van het CompagnieschipWoestduyn dat op 25 juli 1779tijdens een vliegende storm op de Noorderrassen was gestrand. Snel verspreidde zichhet gerucht van deze scheepsramp over de Vlissingse kermis en Frans weet zijnoudere broer Jacobmet zeven andere zeevarenden over te halen de schipbreukelingente hulp te komen. 's Nachts met gunstig tij gaan zij onder zeil. Na een zware tochten verschillende vergeefse pogingenweet Frans het tot wrak geslagen schip te naderenen zesenzeventig opvarenden aan boord te nemen. Het weer wordt te slecht met deopkomende vloed en de aanstormende zeeën maken langer verblijf bij het wrakriskant. Zeer tot zijn spijt moet Frans de rest van de bemanning achterlaten om degeredden veilig aan wal te brengen.Als Frans eindelijk de schipbreukelingen in Vlissingen kan ontschepen, wil een

onderequipagemeester van de VOC het scheepje on-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 36: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

41

derzoeken op eventuele geborgen lading van het wrak. De kleine bemanning iswoedend en een deel weigert om met Frans weer onder zeil te gaan om nogmaalseen poging te wagen om ook de nog achtergebleven opvarenden te redden. Het wateris al een uur gevallen als Frans toch in staat is om uit te zeilen en inderdaad brengenzij nog zestien achtergebleven schipbreukelingen aan de wal.De gebroeders Naerebout werden door de VOC beloond met ieder driehonderd

ponden Vlaams en door de Economische Tak met een zilveren medaille endrieëntwintig dukaten.

Frans Naerebout werd op 30 augustus 1748 in Veere geboren. Vader Mattheusverhuisde als visser vrij spoedig met zijn gezin naar Vlissingen. Als jongen kwamFrans met zijn oudere broer Jacob aan boord van het vissersscheepje van zijn vaderte varen en leerde daar de beginselen van het zeemanschap. Het was een hard enarmoedig bestaan op de visserij en velen trachtten er als loodsmanwat bij te verdienen.Ook Frans, die in 1775 met Sara Johanna Hoevenaar trouwde en de zorg voor eengezin kreeg te dragen, trachtte door zo nu en dan een schip te beloodsen, zijninkomsten wat te vergroten.

Van een georganiseerd loodswezen was in die tijd nog geen sprake. Al eeuwenlangwerd het beloodsen van schepen gedaan door vissers en zeelieden die plaatselijkbekend waren.Waarborgen voor een betrouwbare beloodsing ontbraken veelal en niet zelden

hielden ook niet-bekwame lieden zich met dit bedrijf bezig. Om hierin verbeteringte brengen vaardigde reeds in 1484 Filips de Schone een Ordonnantie uit, die regelsbevatte voor het beloodsen op het Zwin. Van internationale betekenis is het Zeerechtvan Wisby, dat uit het begin van de zestiende eeuw stamt. Later hielden ook dehavens van enige importantie zich met de reglementering bezig en bekend is ook datde Verenigde Oostindische Compagnie regulerend optrad door het aanstellen vanvaste loodsen. Ongetwijfeld zal ook het stadsbestuur van Vlissingen een dergelijkeregeling hebben gehad, maar vermoedelijk is die bij de brand van het stadhuis in1809 verloren gegaan. Wel is een ‘Reglement op de Lootsluyden’ van de stadMiddelburg uit 1715 nog bekend. Het Vlissingse Reglement zal hier niet veel vanhebben afgeweken.Bij de staatsomwenteling van 1795 werden de zaken van het loodswezen onder

het bestuur van het Comité tot de Zaken der Marine gebracht. Aanvankelijk werdhet particuliere karakter van de ondernemingen nog niet aangetast.Eerst in 1835 werd door de Koning een Reglement bekrachtigd

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 37: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

42

waarin werd uitgegaan van een vaste, c.q. eigen loodsdienst. In dit Reglement werdvoorzien in een zeeloodsdienst en in een loodsdienst op sommige binnenstromen.Uiteindelijk trad op 1 januari 1860 de Loodswet 1859 in werking met het

bijbehorend Algemeen Reglement en Districtenreglementen.De voortschrijdende ontwikkeling op het gebied van de scheepvaart en de techniek

maakte tussentijdse wijzigingen noodzakelijk tot er in 1957 een nieuwe Loodswettot stand kwam.Hoewel vanaf het begin het loodswezen ressorteerde onder het Departement van

Marine zijn de loodsen pas in 1920 rijksambtenaar geworden, nadat door hetwegvallen van de scheepvaart gedurende de EersteWereldoorlog de loodsen nagenoegtot de bedelstaf waren gebracht.Immers, tot 1920 werden de verdiensten van een loods bepaald naar de diepgang

van elk beloodst schip en het aantal beloodste schepen, anders gezegd, hun verdienstenwaren afgeleid van het loodsgeld dat ieder van hen in een maand had opgebracht.Sedert 1maart 1982 heeft het loodswezen opgehouden te bestaan en is het opgegaan

in het Directoraat Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken. Op 1 september 1988zijn de loodsactiviteiten geprivatiseerd en zijn de loodsen geen ambtenaar meer.

Door zijn bekwaamheid krijgt Frans Naerebout in 1783 als loods een vaste aanstellingbij de VOC. Hierdoor wordt de zekerheid in het gezin Naerebout, waar twee zonenen vier dochters worden geboren, wat groter. In deze tijd betekent een vaste aanstellingtot loods echter geen vast salaris. Zoals gezegd werd de loods tot 1920 per loodsreisbetaald. Niet zelden moet Frans Naerebout wegens slecht weer meevaren tot in hetEngelse Kanaal, waar hij dan in Dover of Plymouth wordt ontscheept. Zelfs is heteenmaal voorgekomen dat hij pas in Kaapstad aan wal is gezet.Intussen zit zijn vrouw zonder inkomsten. Als zij bij de Compagnie vraagt om het

loodsgeld dat haar man toekomt, wil men haar slechts de helft van het bedraguitbetalen. Sara Johanna doet in trots niet voor haar man onder en weigert hetvoorschot te aanvaarden. ‘Mijn man is nooit een halve loods geweest en ik zal mijwel behelpen.’Aan boord van deMentor, ook een schip van de VOC, vaart Frans huiswaarts. Bij

het aanlopen van St. Helena wordt het schip door de Engelsen aangehouden en deopvarenden worden als krijgsgevangenen naar Engeland vervoerd.Het is 1795 en de omwenteling in het vaderland heeft de Republiek aan de zijde

van Frankrijk gebracht. Frans Naerebout is aan de En-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 38: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

43

gelse Kanaalkust goed bekend en een Britse Rear-Admiral vraagt of Naerebout eenBrits eskader naar Texel wil loodsen. Hij weigert met de woorden: Dank u mijnheer,maar dien ik u dan moet ik u getrouw dienen. Dien ik u getrouw dan ben ik eenschelm jegens mijn vaderland. Dien ik u niet getrouw, dan ben ik een schelm jegensu.’Later ontsnapt hij op een Hamburger en brengt het schip het Goereese Gat binnen.Tijdens de Franse tijd blokkeert de Engelse vloot onze kust en de VOC wordt

opgeheven. De goede tijd voor Frans Naerebout is voorbij. Loodswerk komt nogzeer sporadisch voor. Naerebout maakt zich nog eenmaal verdienstelijk door eenHollandse flottielje onder vice-admiraal Verhuell in het zicht van de Britse vlootlangs de Vlaamse banken naar Boulogne te loodsen.Verder tracht hij in het onderhoud van zijn gezin te voorzien met de

garnalenvisserij. Als hij opdracht krijgt de betonning in het zeegat op te nemen omeen onverhoedse aanval van de Britten te bemoeilijken, krijgt hij een ongeval dathem voor zijn verdere leven ongeschikt maakt het varensberoep uit te oefenen.In 1808 wordt hij lantaarnopsteker aan de mond van de Zandkreek. Zijn salaris

bedraagt dan f 300,- per jaar. Vier jaar later wordt hij in Goes aangesteld tot haven-en sasmeester, maar als een jaar later het Sas verzakt en onbruikbaar wordt, verliesthij zijn wedde van f 500,-per jaar. Weer leidt hij het armoedige bestaan vanlantaarnopsteker aan de Zandkreek. Zijn gezondheid gaat achteruit en de dagelijksezorg voor het baken valt hem zwaar. Zijn vrouw die hem ruim veertig jaar terzijdeheeft gestaan komt hem te ontvallen en oud voor zijn jaren lijkt hij, de roemruchteloods en mensenredder, in vergetelheid te geraken. Als echter na een omwentelingde Fransen zijn verdreven, herleeft het nationale bewustzijn en heeft het land behoefteaan mannen waarop het volk trots kan zijn. Ook de vroegere daden van FransNaerebout herrijzen uit de vergetelheid.Van admiraal Van Kinsbergen, de held van de Doggersbank, ontvangt Frans

Naerebout honderd gulden. In 1817 benoemt Koning Willem I hem tot Broeder inde Orde van de Nederlandse Leeuw.Mogelijk vinden de autoriteiten dat een invalidelantaarnopsteker en deze Orde moeilijk met elkaar in overeenstemming te brengenzijn. Gelukkig herinnert men zich nu dat hij door omstandigheden buiten zijn schuldontslagen is, omdat het beroep van haven- en sasmeester vervallen was verklaard.Dus wordt de onderscheiding verleend aan de haven- en sasmeester Frans Naerebout.Zij stellen hem daarbij een achterstallig salaris van drie jaar in het vooruitzicht.Naerebout geniet slechts korte tijd van deze late waardering. Na een

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 39: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

44

lang en smartelijk lijden overlijdt hij op 29 augustus 1818, op één dag na zeventigjaar oud.De kosten van zijn begrafenis werden door het Departement van het Nut van 't

Algemeen gedragen. Deze instelling zorgde ook voor een erezerk op zijn graf in deWandelkerk te Goes.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 40: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

45

‘In de boten...!’

Schipper Lam, gezagvoerder van het stoomloodsvaartuig Scheldemond tuurdevruchteloos over de tochtkleedjes in de potdikke mist. Rondom het schip lag nietsanders dan een grauwe wollige massa. De hele nacht was het met het zicht halen enbrengen geweest. Toch waren de mannen in de jol onafgebroken in de weer geweestom de loodsen van de afkomende schepen van boord te halen. Het leek wel eengekkenhuis. Een onafgebroken stroom van schepen vluchtte uit Antwerpen weg enmen trachtte zo snel mogelijk zijn loods op de rede van Vlissingen te ontschepenomdat iedereen haast had open zee te bereiken. Als de jol even bezig was een schipte bedienen, verloor de volgende afkomer vaak zijn geduld en voer zonder de loodsaf te geven door. Nee, wachten was er nog maar zelden bij en op de loodsboot wasde administratie over meevarende loodsen een puinhoop geworden.De berichten waren dan ook slecht. Rotterdam was gebombardeerd en Nederland

had gecapituleerd. Gisteren nogwaren Franse en Britse destroyers de rivier opgevaren.Van een afkomende loods had hij vernomen dat een van die schepen bij eenStuka-aanval een voltreffer in de schoorsteen had gekregen en bij de Neuzenpolderop de dijk was gezet.Tegen de ochtend was de mist dikker geworden en ratelende ankerkettingen gaven

te kennen dat afkomers ten anker kwamen. Schipper Lam had niet lang geaarzeldhun voorbeeld te volgen. Eindelijk rust!Dikke mist kon in normale omstandigheden je vijand zijn, maar nu, in de oorlog,

bood de wollen deken bescherming tegen aanvallen over water en uit de lucht.Luchtaanvallen vreesde hij het meest. De Stuka bleek een geducht wapen te zijn, datmet bloedstollend gekerm zijn prooi in een glijvlucht naderde. De loodsboten stondener weerloos tegenover. Gisteren overdag waren zij tweemaal in de boten gevluchten hadden ze op een afstand de luchtaanval afgewacht. Gelukkig vielen de bommennaast het schip in zee, anders dan op de dag ervoor waarop bij het achterschip debroodwagen door een brandbom werd getroffen. Omdat de aanval zo plotseling wasgekomen, was er geen tijd geweest om de boten te vieren. Gelukkig waren ze eringeslaagd de bom buiten boord te werken, waardoor de schade beperkt bleef. In

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 41: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

46

ieder geval had hij zijn lesje geleerd en zo gauw er vliegtuigen in de buurt kwamenliet hij alarm slaan.Op zijn klompen slofte schipper Lam op de brug heen en weer. Van slapen kwam

toch niets. Hij maakte zich te veel zorgen over de toestand thuis. De Scheldemondwas nu bezigmet de laatste week van de vaarbeurt en dinsdag zou hij worden afgelost.In haar laatste brief schreef Marina dat als de toestand verergerde, zij met de kinderennaar haar ouders op Koudekerke zou gaan. Daarna waren er geen brieven meer vanhaar gekomen. Ook van het kantoor kreeg hij geen richtlijnen hoe in dezeomstandigheden te handelen. Het leek wel of er voor het kantoor geen oorlog bestond.Ook van de beide marineofficieren die zich aan boord bevonden, omdat deScheldemond tevens dienst deed als onderzoekvaartuig, werd hij niet veel wijzer.Beiden behoorden tot de marinereserve, de oudste was in het dagelijks leven leraar.Het was een wat in zichzelf gekeerde man, die zijn dagen voornamelijk scheen teslijten met het lezen van Franse literatuur. Met de jongste had Lam nog het meestecontact. Hij was een flink uit de kluiten gewassen jongeman die nogal zelfbewustoverkwam. Hij zag de toekomst niet zo somber in. De Engelsen zouden volgendemaand wel vrede met Duitsland moeten sluiten en dan zou het normale leven hiergewoon verder gaan. Hij zag het huidige conflict als een reinigingsproces datnoodzakelijk was om de uitwassen die in de democratie geslopen waren uit te bannen.Zorgen maakte de schipper zich ook over de orde aan boord. Enkele jonge

heethoofden schenen met de gedachte te spelen om met de loodsboot naar Engelandte vluchten. Het merendeel, meest getrouwde en wat oudere mannen voelden nietsvoor zo'n avontuur, maar de stemming in de messroom raakte er gespannen door.Wat konden zij van de Engelsen verwachten? In gesprekken had hij niet alleen opde onzinnigheid van die gedachte gewezen, maar ook op de onmogelijkheid om hetplan uit te voeren. Behalve van de Nederlandse kustgaten van Emden tot Oostende,waren er geen zeekaarten aan boord. Als het kantoor wilde dat zij naar Engelandzouden uitwijken, dan zouden ze zeker de nodige kaarten aan boord hebben gebracht.Dat had de heethoofden wat bekoeld. Wat zouden ze trouwens in Engeland moetendoen? Gewoon je werk blijven doen, was de enige goede raad die hij de bemanninngen de loodsen kon voorhouden. Een van de loodsen kwam de brug op om de schippervoor het ontbijt af te lossen.‘Niks te zien, Dirk. Boven ons liggen enkele afkomers ten anker, die zullen zich

straks wel melden wanneer het uitklaart. Dat zal wel tegen een uur of tien worden.Intussen ga ik een stukje eten.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 42: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

47

Om kwart over negen zagen ze de wereld weer en waaide de blauwe vlag met dewitte letter L weer van top: de loodsdienst was hervat.

Het vliegtuig volgdemet grote snelheid deWalcherse kust en vervolgde bij Vlissingenzijn koers naar het kustvuur van Nieuwersluis terwijl het steil omhoogvloog. Evenalsde schepen in de omgeving, loeide de Scheldemond de stoomfluit voor alarm. Overhet gehele schip klonk bovendien het waarschuwende geroep ‘in de boten, in deboten!’ In paniek haastte de bemanning zich naar de touwladders. Hoewel het al devijfde maal was dat ze het schip moesten verlaten, bleek er van orde geen sprake tezijn. Terwijl de eerste boot nog maar halfvol was, werd hij al gevierd. Ondergeschreeuw en gevloek sprongen vijf, zes man hem na in zee. Zonder veel problemenkwam nu ook de tweede boot te water en roeide richting Cadzand. De jol die juistde loods van de Jaarstroom had afgehaald, was de beide boten voor. Hij had eerderhet gevaar uit de lucht opgemerkt en vluchtte weg van de loodsboot.In een glijvlucht raasde de duikbommenwerper naar beneden. Vermoedelijk werd

de piloot aan het twijfelen gebracht. Aanvankelijk scheen zijn doel de loodsboot tezijn, maar op het laatste ogenblik verlegde hij zijn koers naar de Jaarstroom, een uitkrijgskundig oogpunt mogelijk vettere buit. Beide bommen vielen tussen de tweeschepen in zee.

Met spanning volgde de man op het achterschip van de loodsboot het mislukken vande luchtaanval. Zijn blik volgde de Stuka die vlak boven zee optrok naar een nieuwepositie.Op het moment dat er alarm werd gegeven, lag Jacob op de trossen die op het

achterschip bij de broodwagen waren opgeschoten.Het alarm kon hem moeilijk ontgaan zijn, maar hij voelde er weinig voor om in

een panieksituatie in de boten te gaan. Bovendien voelde hij zich veilig in hetkinderlijke zeemansgeloof dat een schip nooit twee maal achtereen op dezelfde plaatsgetroffen wordt. Terwijl iedereen zich naar de boten haastte, kwam ineens de gedachtebij hem op: je kan me wat, zolang ik een goed schip onder mijn poten heb, ga ik nietin de boot. Driemaal is genoeg geweest.Hij zocht de hemel af. Het vliegtuig was om de west verdwenen en onder de kust

zag hij hoe de beide boten en de jol zich in de richting van Cadzand spoedden. Nietswees erop dat de bemanning aanstalten maakte om aan boord terug te keren. Nogversuft en met de schrik in de benen stommelde Jacob de trap naar de brug op.Een kruk lag daar ondersteboven gelopen, papieren dwarrelden

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 43: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

48

door het stuurhuis en aan alles kon je zien dat het schip in paniek verlaten was.‘Verdomme, het schip loopt nog vaart ook...! Over paniek gesproken, en dat wilde

mij in de boot nemen.’Onwillekeurig zette hij de telegraaf op stop en tot zijn verbijstering werd onder

gerinkel de wijzer op de telegraaf heen en weer bewogen en op stop gezet.‘Dat kan niet, of er moet nog volk beneden zijn,’ mompelde Jacob. Hij vervulde

aan boord de functie van matroos-kok of liever - want hij mocht bij het loodswezennog geen recht laten gelden op een vaste aanstelling - als matroos op arbeidscontract.Voor alles inzetbaar en de laatste tijd als kok. Hij haalde het koperen mondstuk vande spreekbuis en blies naar de machinekamer. Bijna onmiddellijk kreeg hij antwoord.Het was Pietje van de Ketterij, de olieman van de Achtermiddagwacht.‘Wat is er verdomme boven aan de hand?’‘Houd je maar gedeisd, Pietje, er is niets anders aan de hand dan dat de heren het

schip weer eens verlaten hebben. Kom even op de brug om te overleggen.’Het duurde enige ogenblikken voordat de olieman op de brug verscheen. Hij was

niet alleen, maar bracht een kwekeling mee, Thijs Bos, die verdwaasd wat rondkeek.‘Thijs liep beneden wat rond,’ verklaarde Piet en keek Jacob veelbetekenend aan.

‘Hij lag te pitten en toen hij aan dek kwam om naar de boten te gaan, stootte de laatsteboot juist af.’ Thijs Bos had blijkbaar een shock opgelopen.‘Waar zijn de boten eigenlijk gebleven?’ De olieman keek tevergeefs over de

watervlakte. ‘Lammetje...’‘Niks Lammetje, het zijn allemaal schijtluizen, de heren van Harer Majesteits

Marine niet uitgezonderd. De vraag is: wat moeten wij doen, nu de anderen het schipverlaten hebben?’Nu het schip geen vaart meer liep en doelloos ronddreef, kon het een gevaar voor

passerende schepen vormen. In de verte naderde een afkomer die het vlaggesein hadwaaien dat hij zijn loods wilde afgeven. Jacob keek naar boven en zag dat aan desteng nog steeds de loodsvlag wapperde.‘De loodsdienst is gestaakt, Thijs, haal de loodsvlag maar weg.’De boten waren nu bij de hoek van Cadzand aan het oog onttrokken. Ze maakten

kennelijk geen aanstalten om terug te keren.‘Misschien gaat het volk over land naar Zeebrugge. Als we daarheen varen kunnen

we ze oppikken.’Thijs had de vlag gestreken en het vlaggedoek automatisch opgevouwen. Hij bleek

nog steeds niet helemaal bij de tijd te zijn.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 44: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

49

‘Kun jij de loodsboot dan naar Zeebrugge brengen?’ Er sprak niet veel vertrouwenuit de stem van de olieman.Jacob haalde de schouders op. ‘Voor ik bij het loodswezen kwam, heb ik nog eens

mijn derde rang gehaald. Als loods wilden ze me toen niet hebben, te oud of geenkruiwagen, wie zal het zeggen. Trouwens, de kwekeling hier heeft ook minstens zijnderde rang.’De kwekeling knikte afwezig. Hij was beslist nog niet van de schrik bekomen.Nog geen kwartier later stoomde het stoomloodsvaartuig Scheldemond op volle

kracht door de Wielingen naar buiten.

Het was bijna veertien dagen geleden dat de Scheldemond in de Downs ten ankerwas gekomen. Bijna niets wees erop dat de oorlog in alle hevigheid voortwoedde.Enkele dagen na hun aankomst op deze rede hadden twee Nederlandse loodsbotenen een Belg hun anker gelicht en waren, naar men zei, naar Poole gevaren. Een daglater was een onderzoeksofficier van de Royal Navy aan boord gekomen om hen teondervragen.- Ja, ze waren aan boord achtergebleven toen de rest van de bemanning bij een

luchtaanval in de boten was ontkomen.- Neen, ze konden niet zeggen dat ze opzettelijk waren achtergebleven, een van

hen had op dat moment dienst gedaan in de machinekamer, de beide anderen lagenten tijde van het alarm te slapen.- Ja, nadat de boten naar hun verwachting Cadzand waren binnengelopen, hadden

ze koers gezet naar Zeebrugge. Ze hoopten dat daar de bemanning over land naar deloodsboot zou terugkeren. Op het moment echter dat ze de haven wilden opdraaien,werden door de Duitse Luftwaffe mijnen in de buitenhaven van Zeebruggeafgeworpen.- Ja, ze hadden daarop besloten zich bij een klein konvooi aan te sluiten om naar

Engeland te varen en waren door een Britse patrouilleboot naar de Downs gebracht.- Ja, twee van hen waren in het bezit van een stuurmansdiploma. De derde

opvarende was olieman.Er volgden nog meer persoonlijke gegevens, maar Jacob wist te verheimelijken

dat hij weliswaar een stuurmansdiploma bezat, maar op de loodsboot als matroosvoer. De Britten zouden dat toch niet kunnen begrijpen.- Ja, ze waren alle drie bereid de oorlog tegen de mof voort te zetten.Nadat de loodsboot van onder tot bovenwas doorzocht en de drie mannen nogmaals

waren verhoord, verdween de barkas.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 45: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

50

De volgende dagen vertrok nu en dan een schip dat zijn reis vervolgde. Zijn plaatswerd spoedig ingenomen door een ander, waarvan lading mogelijk voor vijandelijkgebied bestemd was geweest, of die op de een of andere gelukkige wijze aan devijand was ontkomen.Twee- of driemaal was het afweergeschut losgebarsten toen enkele vliegtuigen

hoog overvlogen; vermoedelijk hadden zij tot de vijand behoord. Eenmaal vondboven zee een luchtgevecht plaats en werd een vliegtuig neergeschoten. Vriend ofvijand, bleef voor de kleine bemanning van de Scheldemond verborgen.Jacob had zijn oude taak aan boord weer opgenomen en bereidde de maaltijden,

Thijs zorgde aan dek voor het onderhoud. Hij bikte wat roest en meniede de roestvrijgemaakte plekken, terwijl Piet van de Ketterij zich ophield in zijn vetloods.Zeker voor Jacob Boswijk was er te weinig werk om zijn gedachten af te leiden

van de omstandigheden thuis. Hij dacht vaak aan zijn jonge joodse vrouw, die overenige maanden een kind verwachtte. Uit de verte had hij Middelburg zien brandenen hij maakte zich zorgen. Zou, nu hij in Engeland zat, zijn vrouw zijn loon vannegentig gulden in de maand wel blijven ontvangen? Hij had zich verzet tegen hetwilloos ondergaan van het noodlot van de oorlog. Maar wat nu...? Terwijl heelWest-Europa onder de voet werd gelopen, scheen de oorlog hem niet nodig te hebbenen was hij zinloos achtergelaten op een oude schuit die op wonderbaarlijke wijze aljaren de sloper was ontlopen.Toch nog onverwacht - als je dat zo kunt noemen terwijl je daar twee weken naar

hebt uitgekeken - en zonder enige waarschuwing, kwam er een wijziging in detoestand van de drie opvarenden.Thijs was degene die de barkas het eerst in de gaten kreeg, die tussen de

ankerliggers verscheen. Doelbewust hield het patrouillevaartuig op de Scheldemondaan. Hij wekte onmiddellijk Jacob die op zijn vertrouwde plaats zijn middagslaapjehield.‘D'r komt een marinebarkas deze kant op, Jacob.’Nog suf van de slaap liep de matroos naar de reling toe en tuurde over de rede. Er

was geen twijfel mogelijk, het vaartuig was voor hen bestemd.‘Zeker de aanvullende proviand waarom we hebben gevraagd.’De barkas verdween bijna in de boeggolf die hij veroorzaakte, en naderde toch

snel.‘Er is nogal wat volk aan boord. Ik zal de touwladder maar over muur hangen.’Tienminuten later klom de hun bekende onderzoeksofficier aan boord, rap gevolgd

door een Navy-officer en een dozijn Navy-klanten.Zonder plichtplegingen wendde de onderzoeksofficier zich direct tot

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 46: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

51

Jacob. ‘Please, will you and Mr. Bos follow me ashore, sir. That chap from theengineroom may stay on board.’‘What about our ship, sir?’ De Britten moesten niet te veel babbels krijgen.‘Oh, I'm afraid the Navy is now in charge. She proceeds to Ramsgate under Navy

command.’

Drie dagen later arriveerde Jacob Boswijk in Falmouth. Thijs Bos was naar Dovergestuurd waar de Hontestroom een stuurman-marconist nodig had.In de baai van Falmouth lagen anderhalf dozijn Britse en buitenlandse schepen,

waaronder negen Nederlandse sleepboten. Een agent van McLaren die in Engelandde Nederlandse slepers vertegenwoordigde, ving Jacob op en bracht hem naar deFrisia, een sleepboot die uit Harlingen de wijk had kunnen nemen.‘Zo, ben jij de nieuwe stuurman? Ik hoop maar dat ze mij Douwe snel terug zullen

sturen.’De schipper, een wat ziekelijke oudere man, ontving Jacob weinig geestdriftig.

‘Straks komt er zo'n goudvink van de marine ons vertellen wat onze plichten zijn.Wij moeten het vuile werk voor de Limeys opknappen en omdat Douwe dat verdomde,hebben de mariniers hem van boord gehaald. Nederlandse mariniers.’ Hij spuwdemet een boog precies in de kwispedoor die in de hoek stond.Op het eind van de middag, Jacob was juist bezig zijn weinige plunje in de toch

te kleine hut te stouwen, klonk het bevel ‘All Dutch ships all hands ashore.’Twee barkassen waren voldoende om de luidruchtige bemanning van de slepers

naar het navy-emplacement te vervoeren.De grimmige aanwezigheid van een bataljon Britse mariniers kon de vrolijkheid

van de zeelui niet temperen en onder gejuich en boegeroep werd de Nederlandseluitenant-ter-zee ontvangen. Het duurde een tijdje voor deze zich verstaanbaar konmaken.‘Luister uit mannen! Zoals jullie allen weten is ons geliefde vaderland door Duitse

troepen overweldigd.Wij, die aan de bezetting van vijandelijke troepen zijn ontkomen,hebben de dure plicht om samen met de Britse strijdkrachten te land, ter zee en inde lucht te strijden tot onze gemeenschappelijke vijand vernietigd is. Helaas hebbenzich de laatste dagen enige gevallen van werkweigering voorgedaan die niet tetolereren zijn en die ook zwaar gestraft zullen worden.’Een luid boegeroep en geschreeuw onderbrak zijn toespraak. Nerveus liet de

officier het lawaai over zich heengaan, nooit had hij onder dergelijke omstandighedenmanschappen hoeven toe te spreken.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 47: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

52

‘Nooit zullen jullie mogen vergeten dat wij hier gast zijn van het Britse volk en datgeeft ons de verplichting om schouder aan schouder te vechten naast de Britten.’Opnieuw klonk luid gelach, gezang en boegeroep op uit de tientallen kelen.‘Ik verzeker jullie... luister uit mannen... ik verzeker jullie dat wanneer opnieuw

werkweigering mocht plaatsvinden, ik niet zal aarzelen om de gehele Nederlandsesleepdienst onder gezag te plaatsen van Harer Majesteits Koninklijke Marine.’Een bulderend hoera was het antwoord van het volk: ‘Als dat zou kunnen, kan het

vandaag nog...!’De luitenant-ter-zee probeerde nog iets te zeggen, maar hij kon niet boven het

gejoel uit komen en driftig en verbijsterd stapte hij weg.

Die avond was het onrustig in Falmouth. Militaire politie reed door de straten enmariniers hadden bij verscheidene gebouwen de wacht betrokken. Het volk van deNederlandse sleepdiensten vierde echter feest. Het leek of de oorlog al gewonnenwas en Falmouth vierde een groot feest van verbroedering.Vier dagen later voer de Frisia de baai uit en terwijl Jacob Boswijk met de

bootsman de bak klaarde en de trossen wegschoot, realiseerde hij zich pas dat hijgeen kok meer was bij het Nederlands Loodswezen, maar stuurman op de zeesleperFrisia in Britse dienst.Ruim vier jaar later keerde hij als kapitein van de Doggersbank in de Wielingen

terug met een sleep voor de pas bevrijde haven van Terneuzen. Twee dagen laterviel het eerste geallieerde konvooi de Schelde binnen. De oorlog was wat uit de handgelopen en had wat langer geduurd dan ze in 1940 verwacht hadden.

Enkele weken tevoren was Jacob Boswijk bij het agentschap McLaren ontboden,waar hij werd voorgesteld aan de kapitein-ter-zee jhr. Van Coevorden. Kort en bondigstelde deze vast dat bij het uitbreken van de oorlog Boswijk in dienst was geweestbij het Nederlands Loodswezen en vroeg hem op de man af, nu de bevrijding vanhet vaderland nabij was, of Boswijk zich weer voor het loodswezen beschikbaarwilde houden.Boswijk, die meende dat hij ontboden was om met de inspecteur de sleepreis naar

Terneuzen te bespreken, was al verwonderd een hoofdofficier van de KoninklijkeMarine op het kantoor aan te treffen, en het verzoek weer in dienst te treden bij zijnvroegere werkgever verbaasde hem niet weinig. ‘U overvalt memet uw vraag, kolonel,maar om uw verzoek in overweging te kunnen nemen, moet ik eerst weten

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 48: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

53

wat de voorwaarden zijn.’ De kolonel deed verwonderd. ‘Voorwaardenman, natuurlijkom te beginnen zoals die golden bij het uitbreken van de oorlog.’‘Dus als matroos op arbeidscontract, dienstdoend kok. Wilt u er rekening mee

houden, dat ik bijna de hele oorlog als gezagvoerder bij de zeesleepdienst hebgevaren?’De zeeofficier schoof de papieren die voor hem lagen, bij elkaar. ‘Voorlopig heb

ik daar niets mee te maken. Je kunt gaan, Boswijk en laat de volgende manbinnenkomen.’

Het onderhoud met de marine had Boswijk echter niet losgelaten. De teleurstellingdestijds dat de commissaris van het loodswezen hem te oud had bevonden om loodste worden, had hem diep gegriefd. Loods was het beroep dat hij altijd had willenuitoefenen en even was die hoop weer aangewakkerd tijdens het korte onderhoudmet die kolonel. Als hij eerlijk moest zijn had die man weinig aanleiding gegevennog hoop te koesteren. Boswijk had echter als gezagvoerder tijdens de oorlog zoveelervaring opgedaan, ook op het gebied van personeelsbeleid, dat het onderhoud hemaan het denken had gezet. Gedurende de oorlog zou hij niet anders hebben willenzijn dan wat hij nu bereikt had. Hij besefte echter wel dat de zeesleepdienst na deoorlog voor hem minder aantrekkelijk zou zijn dan hij nu was. Vijf jaren van huiste zijn geweest was genoeg om niet te verlangen naar een langdurige sleepreis ofmaandenlang in een of andere uithoek van de wereld op station te liggen wachtentot een of ander schip hulp behoefde.Deze gedachten lieten hem niet los terwijl hij met zijn sleep door de Wielingen

de Westerschelde opvoer. Zijn zwaar gehavend Vlissingen lag er haveloos bij,misschien kreeg hij op de terugreis met de losse boot gelegenheid om in de havenergens vast te maken om zijn vrouw op te zoeken, al wist hij toen dat je bij dechristelijke zeevaart nooit plannen kon maken.Terneuzen bleek niet veel beter dan wat hij van Vlissingen had gezien. Van de

loods die hem de haven opbracht, hoorde hij dat het loodswezen zich tijdelijk vanVlissingen op Terneuzen had teruggetrokken. Daar had ook de directeur van hetNederlands Loodswezen zich gevestigd. Zodra hij de sleep had overgedragen, begafhij zich naar het gebouwtje waar het kantoor gevestigd was en liet zich bij de directeuraandienen. ‘Schipper, wat kan ik voor u doen?’ De man stond Boswijk wel aan, hetwas tenminste niet zo'n salonjonker als die goudvink in Londen. Als hij niet beterwist, zou hij hem houden voor een schipper van een collier uit Swansea.‘Vroeger heb ik dienst gedaan bij het loodswezen, maar tijdens de

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 49: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

54

oorlog ben ik bij de rescueships verzeild geraakt. Ik vernam dat het loodswezenopnieuw georganiseerd wordt en ik wilde u vragen of u voor mij mogelijk een plaatszou hebben.’De directeur keek hem vorsend aan en wat hij zag beviel hem blijkbaar, een stevige

kerel van halverwege de dertig, die zich vrij en onbevangen bij hem presenteerde.‘Hoe ben je destijds in Engeland terechtgekomen, Boswijk?’In het kort vertelde Jacob hoe de bemanning nogal overhaast het schip had verlaten

en de haven van Zeebrugge gebombardeerd werd toen zij die op wilden lopen...‘En toen zijn de kok, de olieman en de kwekelingmaar naar Engeland doorgevaren,

zo is het toch?’Jacob Boswijk knikte. Die geschiedenis zou hem opbreken.‘Ik kan je als schipper 3e klas in dienst nemen, Boswijk.’Jacob stond op en schudde het hoofd. ‘Nee dank u, directeur, mijn bedoeling was

om loods te worden, voor schipper op de afhaler heb ik geen belangstelling. Tenslotteheb ik mijn stuurmansrang en ik heb ruim vier jaar als gezagvoerder gevaren.’‘Maar kerel, je bent veel te oud om loods te worden.’‘Neemt umij niet kwalijk, dat heb ik eerder gehoord, maar dat was voor de oorlog.

Ik moet nog eenendertig worden en behalve dat breng ik vijf jaar meer ervaring mee.Het hangt er helemaal vanaf hoe u mij bij de DG presenteert.1

De directeur tikte een sigaret uit het pakje voor hem. Senior service, las Boswijk.‘Je hebt gelijk, man. Ga naar de schrijver toe en laat hem jouw gegevens noteren.

Ik beloof je dat ik jouw toelating zal overwegen.’

Vijf maanden later trad Boswijk in dienst van het Nederlands Loodswezen alsadspirant-loods en na enkele vergezelreizen te hebben gemaakt naar Antwerpen,werd hij aangesteld als binnenloods.

1 DG: Directeur-Generaal van het loodswezen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 50: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

55

Loodsdienst gestaakt

I

Een zware zee stortte zich over de bak van de loodskotter en het zeewater zochtwitschuimend, vernietigend zijn weg over het voorschip tot het ten slotte door despuigaten werd verzwolgen. Maar een tweede zee diende zich reeds aan en sloegmet zo'n kracht over de verschansing dat een siddering door heel de kotter trok, eneen derde zee volgde nog voor het water van het voordek was verdwenen. De windloeide door het want en ergens aan boord sloeg door een niet geheel doorgezette lijneen blok met nijdige klappen tegen een laadboom.De wind is het laatste halfuur in kracht toegenomen, dacht de schipper terwijl hij

staande op een veilingkistje achter het schuilkleedje op de brugvleugel de bewegingvan het naar bakboord draaiende schip volgde.‘Opkomen je roer nu, Adri, en houd hem maar op de kont van het schip aan.’ Hij

moest schreeuwen om zich boven het geweld van de storm aan de roergangerverstaanbaar te maken. Het schip dat ze beloodsten was een Zweed, een van deJohnsonlijn. Schepen van die lijn waren regelmatige klanten hier, wat je ook konzien aan de manier waarop hij voor de loodsenjol lij maakte.De schipper stapte van zijn kistje af en zette de telegraaf op dead slow ahead om

de vaart van de kotter aan te passen aan die van het schip dat beloodst werd. Metspanning volgde hij de verrichtingen van de motorjol die met twee ervaren matrozenvan dewacht de loods langszij de touwladder van de Johnsonmoest brengen. Ondanksdat de jol min of meer in de lij van het schip voer, kreeg hij grote moeite met deonstuimige zee. Ten slotte voer hij op enige afstand van het zwaar slingerende schip.Nauwlettend volgde de loods de bewegingen van jol en schip en berekende hetogenblik dat hij op de top van een golf naar de ladder kon overspringen. Opeensschoot de jol langszij van de ladder, de loods greep de ladder stevig beet en zweefdeeven tussen wind en water.‘Daar gaat ie,’ mompelde de roerganger die met net zoveel spanning het beloodsen

gevolgd had als de gezagvoerder. De jol verdween

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 51: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

56

in een golfdal om even later van het schip af te sturen. Intussen klauterde de loodstegen het slingerende schip naar boven.Door de aandacht die schipper en roerganger aan het beloodsen hadden geschonken,

was de kotter het beloodste schip gevaarlijk dicht genaderd. De schipper zette detelegraaf even op full astern en vloekte zacht maar hartgrondig voor zich uit. Zwarezwarte rook uitbrakend sloeg de kotter vol achteruit en het gevaar voor een aanvaringwas geweken. Deze kotters, die tegen het einde van de oorlog als IJsland-trawlersop stapel stonden, werden na de oorlog, niet tot ieders genoegen, door het loodswezenals loodskotters ingericht. Al spoedig kregen zij bij de loodsen de naam dat er nogalwat aan hun stabiliteit mankeerde, maar de schipper was van mening dat je watwendbaarheid en manoeuvreerbaarheid betrof geen betere schepen kon wensen.Terwijl de motorjol moeizaam zijn weg naar de loodsboot vervolgde, liet de

schipper de kotter langzaam naar hem toe draaien om zoveel mogelijk lij voor hemte maken, al bleek dat dit met de ruimende wind steeds lastiger ging. Hij vroeg zichaf hoe lang ze nog met het beloodsen konden doorgaan.De motorjol lag nu dicht bij de kotter. De mannen van de hydraulische kraan

stonden gereed om de jol binnenboord te hijsen. Op het fluitje van de schipper werdde lijn met de haak gevierd, de haak beneden in de jol ingepikt en zonder veel moeitewerd de loodsenjol met zijn kleine bemanning aan boord gehieuwd.‘De Silver Gate voor Antwerpen met loods Borsboom.’ De oudste man van de jol

kwam op de brug de schipper summier verslag van de beloodsing brengen.Voorovergebogen schreef de schipper de gegevens in het schoolschrift. Vervolgensnam hij de hoorn van de radiotelefoon en riep Vlissingen op. ‘RoeierswachtVlissingen, Roeierswacht Vlissingen, we hebben bemand de Zweedse Silver Gatemet Borsboom, bestemd voor Antwerpen.’Hij wendde zich tot de matroos die juist een shagje gedraaid had. ‘Hoe ging het,

Rinus?’ De man haalde zijn schouders op. ‘Machtig veel zee, schipper, maar wehebben het nog geklaard.’Een blik op de barometer maakte de schipper duidelijk dat de luchtdruk de neiging

kreeg om licht te stijgen. Hij liep naar buiten en observeerde een ogenblik de winden de zee. De wind bleek nu duidelijk naar westnoordwest te zijn geruimd. ‘Nietlang meer,’ mompelde hij voor zich uit, ‘en dan liggen we eruit.’

Schepen die uit de noord komen en de Westerschelde willen aanlopen, melden zichbij de loodsboot aan de Steenbank voor een loods. Deze beloodst het schip in derichting Westkapelle en volgt dan het grillige

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 52: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

57

vaarwater naar Vlissingen. Hier wordt van loods gewisseld en de rivier- ofbinnenloods beloodst het schip verder naar Antwerpen om het aan de Scheldekadeaf te meren, of, wanneer de ligplaats in een van de havendokken is, brengt hij hetschip in een van de sluizen.Het zeetraject is zo'n achttien mijl, terwijl het traject dat de binnenloods een schip

beloodst maximaal achtenveertig mijl bedraagt. Buiten bij deMidden-Steenbankboeikruist de loodskotter om de afkomende zeeloods van boord te halen en debinnenkomende schepen van een loods te voorzien.Tot vijfentwintig à dertig jaar na de oorlog deed de loodskotter buiten gedurende

veertien dagen dienst, waarna hij vervangen werd door een zusterschip om inVlissingen twee weken binnenbeurt te verrichten. In die tijd werd op zee de aanvullingvan loodsen en proviand verzorgd door de tender, het stalletje van vroeger.Tegenwoordig, nu twee loodsboten op de kruispost het beloodsen gaande houden,

gaat er een naar binnen als een loodsboot afbemand is, het tendervaren is daardooroverbodig geworden.Het eigenlijke afhalen en bemannen van loodsen op zee wordt gedaan door de

loodsenjol, vroeger met twee man op de riemen, na de oorlog algemeen door demotorjol.Het stuk zee waar het beloodsen plaatsvindt behoort, evenals trouwens de andere

Nederlandse zeegaten, tot een gevaarlijk gebied. Bij storm is de kust lagerwal en hetgebied tussen Schouwen en Walcheren geeft bij harde en stormachtige wind uitrichtingen waar noord in zit, een ongemakkelijke tot onstuimige zee die het beloodsenmet de loodsenjol vrij spoedig ondoenlijk maakt. Daarentegen kan met eenzuidwesterstorm nog lang worden doorgeloodst.Vroeger, tot in de jaren twintig en dertig van deze eeuw, lieten de schippers van

de zeilschoeners en -kotters van het loodswezen zich vaker leiden door ontzag voorde kolonel op het kantoor aan de wal dan door hun verantwoordelijkheid voor deveiligheid van schip en opvarenden. ‘Een loodsschoener op zee is een baken voorde schepen’ was het devies van de kolonel en de commissaris aan de wal. Menigloodsschipper werd dan ook voor het probleem gesteld hoe artikel 43 van het algemeenloodsenreglement moest worden geïnterpreteerd, volgens welk voorschrift deloodsschippers waren gehouden de kruispost te blijven bezetten tenzij overmachthen dwingt deze te verlaten.Vooral op zeilschoeners, praktisch alleen uitgerust met kompas, lood en barometer

en verstoken van radio die hun de weersvooruitzichten kon meedelen, moesten zeuitsluitend op hun ervaring afgaan om te bepalen of van overmacht sprake was.Terugkeren naar de wal wanneer het op de kruispost werkelijk niet

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 53: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

58

meer was uit te houden bleek dan ook geen pleziertochtje te zijn, want zij moestendan noodgedwongen naar lagerwal toe zeilen, dan wel stomen. Het schijnbaaronmenselijke gebod om in ieder geval ‘zee te houden’, dat vooral om de noord gold,was goed beschouwd humaner dan het in eerste instantie leek. Schepen, mits goeduitgerust, gedragen zich bij storm beter op zee dan op lagerwal onder de kust. Alleen...er ontbrak nogal eens wat aan de uitrusting van deze schepen.Rampen zijn dan ook niet uitgebleven, zoals met de zeilschoener Eems 2, die in

een zware storm in oktober 1921 is gebleven. Er schortte nogal eens iets aan hetonderhoud van de schepen in Delfzijl; soms waren het schepen die in andere districtenwaren afgedankt. De Eems 2 was nog een houten schoener en drieëndertig jaar oud.Na de ramp met dit scheepje brak er in Delfzijl bijna een oproer uit omdat schependie afgedankt zoudenmoeten worden nog naar zee werden gestuurd. Ten slotte kwamer zelfs een minister aan te pas, die samen met de inspecteur-generaal zijn gezagonder de notabelen en het volk probeerde te herstellen. De minister liet zich eerstlaatdunkend uit over ‘die stoere zeelui van de noord’ om daarna met zijn gevolg eenreserveschoener te bezoeken, om aan te tonen dat na het onderhoud de schoenerzeker zo sterk zou zijn als op de dag dat hij voor de eerste dag naar zee ging. Eenoudere loods, die op de nominatie stond om loodsschipper te worden, greep zijn mesen stak er een paar maal mee in het hout, onder het commentaar ‘zo zacht als boteris dat hout’. Dat die loods zijn aanstelling tot schipper daarna kon vergeten tekentwel de verhoudingen in die tijd. Aan onafhankelijke schippers had het loodsbestuurgeen behoefte.Over de oorzaak van de ramp met de loodsschoener Terschelling Vlie zijn de

meningen verdeeld. Het schip is gebleven in de zware storm van 24 november 1925.Voor het naar het loodswezen Terschelling werd verwezen, had het stalen schip alsDungeness-schoener dienst gedaan. De schoener was achttien jaar oud en romp entuigage verkeerden in goede staat. Deze schoener, die oorspronkelijk bestemd wasvoor Het Kanaal, was een snel schip, al liet zijn wendbaarheid te wensen over, envooral bij zware zeegang zou hij moeilijk door de wind gaan, hetgeen om de noordals een bezwaar werd gezien. Enkele jaren voor de ramp werd de schoener uitgerustmet een 90 PK hulpmotor die excentrisch in het schip werd geplaatst. Algemeen wasmen van oordeel, welke voordelen de motor ook mocht hebben, dat de schroef dezeileigenschappen van de schoener benadeelde.Om de wendbaarheid van de schoener te vergroten, voerden veel schippers een

soort steunzeil aan de achtermast in plaats van het grote bezaanzeil. Is het schipmogelijk door een zware zee belopen en is de

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 54: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

59

grote boom losgeslagen of is er met het wenden of het halzen iets misgegaan? Dezee heeft haar geheim nooit prijsgegeven. Van de dertien opvarenden zijn slechtsdrie lijken aangespoeld, hetgeen zou kunnen betekenen dat op het moment dat deramp zich voltrok slechts de wacht aan dek was. Aangenomen moet worden dat deTerschelling Vlie door een plotselinge catastrofe ten onder is gegaan. Op Terschellingging enige tijd het gerucht dat de schipper te lang buiten was gebleven omdat hijzich de schorsing van een schipper die zijn kruispost verlaten had, zo aangetrokkenhad dat hij gezworen zou hebben dat ‘hij nog liever zou verzuipen dan op kantoorte worden geroepen om zijn beslissing te verdedigen’.

In de namiddagwas de wind naar het noordwesten geruimd en de zee bij de Steenbankwas zo onstuimig geworden dat de schipper het niet verantwoord vond om van eenschip dat naar buiten kwam de loods af te halen. Hij mompelde de geliefde woordenuit de Luisade van Camus voor zich uit:‘Vervloekt zij de eerste mens die zijn leven waagde op een broos vaartuig en die

uit roekeloosheid, die de ergste hellepijnen verdient, de grillige wateren en deonbestendige winden trotseerde.’

Hijzelf was er de man niet naar onder druk van het loodsbestuur zijn beslissingen tenemen; daarvoor had het gebeuren met zijn vader en de behandeling die zijn moedermoest ondergaan hem te veel verbitterd. Hij zat op de zeevaartschool op Terschellingtoen de Terschelling Vlie niet van zee terugkeerde. Zijn vader behoorde tot de dertienslachtoffers, maar omdat zijn lijk niet was aangespoeld werd zijn moeder niet alsweduwe beschouwd. Die status zou zij pas in november 1958 krijgen, drieëndertigjaar na de ramp. Dat had hem verbitterd, en hij had zich voorgenomen nooit iets methet loodswezen van doen te hebben. Na enkele jaren bij de grote vaart te hebbengevaren, trok het beroep van loods hem toch zo aan dat hij zich liet verleiden loodste worden. Niet op Terschelling, maar in Vlissingen werd hij geplaatst - bij dezeedienst.Met het stoomloodsvaartuig no. 9 voeren ze in de meidagen van 1940 ter hoogte

van Kallo bij Westkapelle. Op 17 mei begrepen ze dat de oorlog ook in Zeelandvoorbij was en unaniem werd besloten koers naar Engeland te zetten.Voor de Netherland Shipping voer hij op verschillende schepen, maar nadat hij

voor de tweede maal getorpedeerd was, kwam hij via de Coastal Shipping vanzelfbij de voorbereidingen en later bij de uitvoering van de invasie terecht.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 55: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

60

Begin 1945 was hij een van de eerste Engelandvaarders die in Vlissingen bij hetloodswezen terugkeerde. Binnen enkele jaren werd hij als schipper aangesteld.Hij schopte tegen het veilingkistje om aan zijn bitterheid lucht te geven. ‘Haal de

loodsvlag maar neer, Rinus, we gaan naar binnen toe.’ In het schoolschrift schreefhij nauwgezet: Verlaten de kruispost. Vlagerige wind uit het noordwesten, kracht 8Bft, zee onstuimig. 16.42 loodsdienst gestaakt.

II

Het rumoer in het sociëteitszaaltje van het loodswezen leek nauwelijks te temperen.Vergeefs had de voorzitter al enkele pogingen gedaan om de mensen tot zwijgen tebrengen, maar het scheen wel of men elkaar in jaren niet ontmoet had.‘Stilte alstublieft, Kees Hondte wil graag een afscheidswoordje spreken.’ Hij gaf

loods Hondte een wenk om maar te beginnen.‘Beste vrienden en vriendinnen, zoals de loodskotter buiten bij stormachtige wind

en aanschietende zee de loodsvlag moet strijken, zo sta ik hier vandaag ook. Navijfentwintig jaar loodsdienst op de Westerschelde te hebben verricht, moet ook ikde vlag strijken: ik heb de loodsdienst voorgoed gestaakt.’Kees Hondte keek het zaaltje rond. Er waren weer veel collega's komen opdagen,

velen vergezeld van hun vrouw of levenspartner zoals dat tegenwoordig zo mooiheet. De directeur en de commissaris van het loodswezen natuurlijk (het gebruikelijketelegram van de directeur-generaal dat hij tot zijn spijt door drukke werkzaamhedenverhinderd was, werd door de voorzitter bij het begin van de gelukwensen voorgelezenonder besmuikt gelach van de aanwezigen). Verder zag hij wat waterklerken,vertegenwoordigers van de sleepdiensten en natuurlijk enkele Belgische collega's.Wat hem plezier deed was dat hij ook een paar mannen van de afhaler zag en van deRoeierswacht, die zorg droegen voor een vlotte afhandeling van het brengen en halenvan loodsen voor langsvarende schepen.Terloops knipoogde hij naar Liesbeth. Hij wist hoe zij tegen dit ogenblik had

opgezien. Zijn eerste woorden waren - zoals te verwachten viel - vrijwel in hetgeroezemoes van stemmen verloren gegaan. Enkelen van de aanwezigen probeerdennog vlug een borrel of een glas sherry te bemachtigen. Hij zou er, zoals eenmachinistdat vroeger uitdrukte, als de brug om meer stoom vroeg een paar tandjes bijzetten.‘Gisteren trad ik ook dit zaaltje binnen, of was het misschien eergis-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 56: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

61

teren? De zon scheen over de Schelde en door de ramen, waardoor zelfs dit vrijkarakterloze zaaltje iets intiems kreeg. Een paar loodsen zaten aan de toog teknobbelen, en één keek op terwijl ik hen naderde. “Hé, kijk nou eens, een nieuweleerling zeker?” Ook de anderen keken nu naar mij. “Zee of rivier?” vroeg een vanhen. “Rivier,” antwoordde ik schuchter en beledigd om het woord leerling. Ik voeldehun interesse voor mij verslappen. Vermoedelijk waren het zeeloodsen en later bleekmij dat het loodsentekort bij hen zeker zo groot was als bij de rivierdienst.Tussen toen en vandaag, beste vrienden en vriendinnen, zit ruim vijfentwintig jaar

en zoals u misschien weet, is één dag bij de Heer duizend jaar en bij het loodswezeneen kwart eeuw.’Eindelijk was hij erin geslaagd hun aandacht te vangen. Het rumoer was verstomd

en hij zag dat de spanning op het gezicht van Liesbeth geweken was. Ze lachte hemzelfs bemoedigend toe. Als in een flits vlogen zijn herinneringen terug naar die eersteochtend dat hij onwennig in zijn maatschappij-uniform, maar zonder uitmonsteringtegenover zijn toekomstige collega's stond, loodsen van deMonden der Schelde. Hetwas allemaal heel snel gegaan. Een maand daarvoor was hij thuisgevaren met eenschip van de buitendienst. Na bijna anderhalf jaar weg geweest te zijn, rekende hijop ongeveer een maand verlof. Het tweede kind dat intussen geboren was had hijnog nooit gezien. Na vijf dagen kreeg hij een telegram van de rederij: ‘Maandagmelden op kantoor’. ‘Asjemenou,’ was Liesbeths reactie, ‘ze sturen je nu toch al nietnaar zee?’ ‘Ben je mal, niets dan papieren rompsplomp,’ stelde hij haar gerust. Maarin zijn hart knaagde de onzekerheid; bij die rederij kon je alles verwachten.'s Maandags op het kantoor werd hij direct naar de hoofdinspecteur verwezen.

Deze deelde hem mee dat zijn schip uit de buitendienst was gehaald en nu eenlijndienst ging varen naar Zuid-Amerika. Drie maanden uit en thuis. Helaas moestde eerste stuurman opgenomen worden in het ziekenhuis en hoewel hij volgensanciënniteit nog niet aan de beurt was, bleek er niemand anders aan de wal te zijndie voor eerste stuurman in aanmerking kwam. Hij moest natuurlijk deze plotselingepromotie voorlopig nog als tijdelijk beschouwen. Na deze reis zouden ze wel zienhoe ze hem als eerste stuurman konden inpassen.Hij was perplex geweest. Een rederij die bekendstond om haar bureaucratische

instelling liet hem zomaar vijf plaatsen op de ranglijst stijgen, gewoon omdat er nietvoorzien was in een bepaalde vacature. Monsteren als eerste stuurman naar de Zuidnog wel.‘Wanneer moet het schip varen?’ vroeg hij beduusd. Hij zou toch

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 57: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

62

nog wel naar huis kunnen om afscheid te van Liesbeth en de kinderen te nemen?‘Zaterdagochtend is het om tien uur monsteren; de afvaart is om 14.00 uur gesteld.

Je zou ons echter een plezier doen als je vrijdagochtend vroeg aan boord kwam omhet schip af te laden.’Thuis kostte het natuurlijk de nodige tranen, maar ten slotte kon hij Liesbeth

overtuigen dat hij deze kans niet mocht laten lopen. Ze had echter één eis. ‘Dan gaik vrijdag met je mee aan boord; voor twee dagen kunnen mijn ouders wel op dekinderen passen.’Vrijdag kwam de lichter met de laatste lading langszij. Het was hard werken

geweest, maar in de loop van de avond zat de lading erin en kon de slijmploegaanvangen om het schip zeeklaar te maken.Ze schonken zich een slaapmutsje in en bereidden zich voor op de laatste nacht

samen toen er op de deur van de hut geklopt werd. Zeker de bootsman van deslijmploeg die kwammelden dat het schip zeeklaar was en een borreltje kwam halen.Het was de nachtportier.‘Het is kwart voor tien, stuurman; zal ik voor mevrouw een taxi bestellen?’‘Een taxi man, waarvoor? Mijn vrouw blijft aan boord slapen.’ De man schudde

het hoofd. ‘Neemt u me niet kwalijk stuurman, u bent geloof ik anderhalf jaar weggeweest en u zult niet alle dagorders van de inspectie hebben bijgehouden, maar 'savonds na tien uur mogen wij geen dames op de schepen tolereren.’ Zijn eerste reactiewas er een van verbazing geweest. Waar haalde de rederij nog zulke dienstkloppersvandaan - toen vloog de woede in hem omhoog. ‘Portier, je wilt toch niet bewerendat ik mijn vrouw als hoer van boord laat sturen?’ Hij had zich moeten inhouden ofhij had die slijmjurk het gangetje uitgeslagen. ‘Neem me niet kwalijk, stuurman, hetzijn orders van de maatschappij.’ Hij had weinig tijd nodig om een besluit te nemen.‘Allright, wachtsman, voer je orders maar uit zoals je is opgedragen en bel meteen

de inspecteur op dat ik op staande voet ontslag neem. Ik ga tegelijk met mijn vrouwvan boord.’

‘Ik heb voor de aardigheid een rekensommetje gemaakt. In de ruim vijfentwintigjaar zijn door mij vijfendertighonderd schepen beloodst. Die schepen met eengemiddelde lengte van honderd meter zouden kop aan kont een afstand beslaan vanVlissingen naar Delfzijl. Gedurende de vijfendertighonderd loodsreizen is een afstandafgelegd van zo'n 300000 kilometer of ruim zevenmaal de aarde rond. Let wel, ruimdriehonderdduizend kilometer loodsreizen en wat die reizen betekenen behoef ikhier niet uit te leggen.De eerste tien, vijftien jaren na de oorlog voeren we met veel te

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 58: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

63

weinig loodsen op verouderde schepen, die de oorlog hadden overleefd of die tijdensdie oorlog in een vloek en een zucht in elkaar waren gezet om in ieder geval één reishet oorlogstuig over de oceaan te brengen.Moderne navigatiemiddelen, zoals radar, waren eraf gehaald. Vermoedelijk om

dezelfde reden waarmee Smit Internationale haar schepen voor een job uitstuurde,namelijk dat hun kapiteins zo goed waren, dat die geen radar nodig hadden om tevaren. Nee niet om te varen, maar wel om in dikkemist de job te vinden, zoals spoedigtot hun schade zou blijken. Gedurende een mistperiode voeren wij in die tijd dan ookvan boei tot boei tot we ten anker moesten komen omdat we door onbekende oorzaakeen of meer boeien gemist hadden. Er ging een verhaal dat een van onze oudsteloodsen in steendikke mist boven Bath met een Griek aan de grond was geraakt. Hijwas, omdat er toch niets te doen viel, ten slotte op de bank in de kaartenkamer inslaap gesukkeld. Hij werd gewekt door het geblaat van schapen en kreeg de schrikvan zijn leven, zo ver kon hij toch niet mis zijn! Op de brug gekomen bleek hetuitgeklaard te zijn en hij constateerde dat hij het baken van Saefting inderdaad aanbakboord peilde. Argwanend tuurde hij naar de schaapskooi die daar wat verderlandinwaarts stond, maar hij kon geen schapen ontdekken, evenmin trouwens rondhet schip. Wel waren achter op de poop van het schip een paar hokken met schapen,waar de Grieken in die jaren de dieren hielden als levende proviand.’

‘Aanvankelijk werd op de rivier dertien dagen achtereen gevaren, gevolgd door driedagen rust. Vrij spoedig werd echter overgeschakeld op een iets humanere regeling,namelijk tien dagen varen en vijf dagen rust, waarbij echter om de zoveel vrije dagen“stand by” gerust werd. Dan kon je als de vaart het vereiste een- of tweemaal geroepenworden om een schip te beloodsen en werden een of twee dagen van de vijf rustdagenafgesnoept. Bovendien ging de regeling 's ochtends om acht uur in, en zacht uitgedruktkwam het niet zelden voor, dat tussen zeven en acht uur loodsen die met rustdagenzouden gaan, nog werden bemand. Een gemiddelde loodsreis uit en thuis bedroegveertien uur. Met niet te veel pech kon je die eerste rustdag 's avonds om tien uurthuis zijn. De humane regeling tien-vijf betekende in de praktijk elfvier.Ik kan gerust stellen dat mijn generatie van rond en na de oorlog, die de dienst

gaande hield met te weinig mensen, het voor de kiezen heeft gekregen. De ouderenbegonnen zo tegen hun zestigste met hun gezondheid te sukkelen, “pluzen” werd datgenoemd en te vaak werden

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 59: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

64

ze in het begin van hun zestiger jaren weggenomen. Als ze geluk hadden, kregen zevervroegd pensioen. Het latere functioneel leeftijdsontslag op vijfenvijftig jaar iszeker niet te vroeg ingesteld en mag als een zegen worden beschouwd.’

‘Over het algemeen werd en wordt de positie van de loods in de Vlissingsegemeenschap als welvarend beschouwd, is mijn idee. Of dat terecht is, waag ik tochte betwijfelen. Het maximum nettosalaris van een zeeloods kwam in de jaren vijftigniet boven de zesduizend gulden per jaar uit. Dat van de binnen- of rivierloods lagdaar nog zo'n duizend gulden onder en het loon van een adspirant-loods (met minstens2de rang Grote Handelsvaart) bedroeg ongeveer drieduizend gulden per jaar.Aan het eind van de jaren zestig werd de honorering op een hoger peil gebracht,

wat niet wegneemt dat een salaris van netto ongeveer tweeëndertigduizend guldenper jaar voor een senior-loods achterblijft bij het bedrijfsleven, en de gages die betaaldworden bij de koopvaardij, hoger liggen, ondanks het feit dat sinds jaar en dag ookvoor de loods de hoogste nautische diploma's geëist worden.’

‘Je zult je misschien afvragen, beste vrienden en vriendinnen, waarom zeelieden metgoede verwachtingen binnen afzienbare tijd bevorderd te worden tot gezagvoerderbij de koopvaardij, toch het beroep van loods kiezen.Vroeger zou zo'n vraag nauwelijks bij iemand opkomen. In Delfzijl, Terschelling,

Den Helder, Vlaardingen en Vlissingen, om de belangrijkste plaatsen te noemen,kwamen loodsen voort uit geslachten die generaties achtereen loodsen haddenvoortgebracht. Het loodsmanschap ging over van vader op zoon en het loodswezenwerd in die tijd als een “closed shop” beschouwd, op sommige standplaatsen als eensoort familiebedrijf.Om de noord kwam je namen tegen als Zeijlmaker, Oepkes, Klijn en Ree om er

enkele te noemen; in Den Helder en IJmuiden waren het bijvoorbeeld Hopman,Drijver en Schol, in Vlaardingen bijvoorbeeld Pronk, Bos en Poot, terwijl inVlissingen namen als But, Jilleba, Streefkerk en Van Hoepen enkele generaties langop de beurtrol prijkten.Wat trouwens in dit zesde district van deMonden der Scheldeopvalt, is een vrij aanzienlijke groep loodsen van “om de noord”. Namen als Cupido,Wiegman, Sorgedrager, Pals en Spanjer zijn enkelen van de noordelingen die hiereen of meer generaties de beurtrol hebben versterkt.Na de laatste wereldoorlog echter is er een eind gekomen aan deze

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 60: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

65

typische loodsenfamilies. Zoals ook de kustplaatsen en eilanden nauwelijks nogzeelieden afleveren, komt de huidige generatie loodsen nog maar voor een klein deeluit de plaatsen die door de eeuwen heen loodsen geleverd hebben.Ik kom terug bij mijn oorspronkelijke vraag: waarom werden zij loods? In de

eerste plaats denk ik omdat ze niet voldoende bevrediging konden vinden in hethuidige zeemansleven. Deze onvrede komt meestal voor na de geboorte van heteerste of tweede kind. Als ze getrouwd zijn met een meisje uit hun zeevaartschooltijdlijkt de keuze om loods te worden vrij eenvoudig, vooral als ze zich hier al gevestigdhebben. Ook kan het zijn dat de promotie bij hun rederij is gestagneerd of ze hebbengenoeg gekregen van de aan boord heersende eilandmaatschappij. Hoevelen hebbenook uit onvrede hun rederij vaarwel gezegd ondanks een vrij forse teruggang insalaris? Terwijl bij rederijen van andere nationaliteiten, de Duitse voorop, echtgenotenen verloofdes gedurende de kustreis bijvoorbeeld mochten meevaren, werd dit doorNederlandse rederijen hooghartig geweigerd; zelfs als dit gold voor een reisje vanAntwerpen naar Rotterdamwerd de vrouw of verloofde gedwongen de trein te nemen.Ik heb willen aantonen dat de keuze om loods te worden vrij toevallig is geworden.

Het komt niet meer voor dat men van jongsaf aan met het besef heeft geleefd: ik wilalleen maar loods worden. Over welke consequenties dit in de toekomst voor hetNederlands Loodswezen zal hebben, wil ik het nu niet hebben.Ik wil alleen herhalen wat ik in het begin gezegd heb: voor mij duurde een kwart

eeuw loodswezen slechts een dag. Nu vooruit, misschien twee dagen.’

III

Loods Boswijk kwam de deur van het gebouwtje van het Nederlands Loodswezenuit toen de telefoon rinkelde. Hij schonk er geen aandacht aan. Het afkomend vuiltjevan Brussel was laat, bijna twee uur na hoogwater en hij mocht blij zijn als hij naarVlissingen nog drie uur tij mee kreeg. Pol, de bootman van de redeboot in Antwerpenkwam hem tegemoet.‘Den Leopard heeft juust geblazen, loods.’ Jacob Boswijk knikte. Ook hij had de

drie lange en drie korte stoten gehoord, was de gang ingegaan om zijn jas aan tetrekken en een verse pijp tabak op te steken. Met een korte groet naar de klerk washij de deur uitgestapt. Hem behoefden ze niet te waarschuwen.Bij de redeboot voegde zich nog een douanier bij hen om het schip

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 61: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

66

uit te klaren. De redeboot voer tegen stroom de Leopard tegemoet. Er liep al eenflinke eb en als dat vuiltje acht mijl maakte kregen ze nog dik voor Terneuzen hettij tegen.De afkomer bleek een Duitse coaster te zijn, geladen met cokes waarvan een

gedeelte als deklast vervoerd werd. Boswijk was de eerste die de loodsladder greepen hij constateerde dat van de ladder een trede ontbrak.

Lijnbach, de klerk van het loodskantoor in Antwerpen legde de telefoon neer en keeknaar buiten. Hij zag hoe loods Boswijk een opmerking maakte tegen de matroos diehem aan dek van de Leopard hielp. Een glimlach gleed over zijn lippen. Jacobbehoorde niet tot de vriendelijkste, maar wel tot de betrouwbaarste loodsen. De klerkwas geschokt door het telefoontje uit Vlissingen. ‘Je mag Boswijk niet meer op eenschip bemannen. Hij is afgekeurd.’ Hij had zijn schouders opgehaald. ‘Boswijk iszojuist bemand op de Leopard... Ja, een Duitse coaster.’De arme sodemieter. Ze hadden hem aan Boswijk willen laten zeggen dat hij

afgekeurd was! Hij kende hem van nog voor de oorlog, hij zat op het kantoor inVlissingen en Jacob was matroos op de loodsboot. Samen waren ze opgegroeid ophet eiland. Hij herinnerde zich de commotie die in de oorlogsdagen op het kantoorwas ontstaan omdat Boswijk er met de loodsboot vandoor was gegaan. Er werd overdesertie besproken, de schippper was woedend geweest en de streek van Boswijk,zoals hij werd genoemd, was hem ook door veel loodsen niet in dank afgenomen.Het werd een aanfluiting voor het loodswezen genoemd dat een matroos-kok, notabene nog op arbeidscontract, alleen met de loodsboot de post verlaten had om naarEngeland te varen. Later was gebleken dat er nog een olieman en een loodskwekelingaan boord waren geweest. Na de oorlog keerde Jacob weer bij het loodswezen terug,in plaats van matroos-kok echter nu, na een paar vergezelreizen, als binnenloods.Aanvankelijk werd hij door veel loodsen genegeerd, maar aangezien niemand ietsop zijn vakmanschap wist aan te merken en een groep Engelandvaarders het korpskwam versterken, sleet de grief die de ouderen tegen Boswijk koesterden. Langzaamsijpelde door dat Jacob in Engeland zeker de kantjes er niet had afgelopen.Wat zou Boswijk nu beginnen op zijn vijftigste jaar met minder dan vijfentwintig

dienstjaren, de Engelandjaren meegerekend? Nog vijftien jaar te gaan voor hij zijnuitgesteld pensioentje verwierf. Het was een probleem dat veel loodsen zorgen baarde,volgens de gesprekken die Lijnbach uit de wachtkamer opving. In het verleden warener

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 62: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

67

afkeuringen geweest waarbij er soms wel tien loodsen tegelijk uit vlogen en er warenloodsen bij geweest die op de een of andere wijze het ongenoegen van de directiehadden opgewekt.Na de oorlog herinnerde Lijnbach zich slechts één afkeuring van een loods waarbij

twijfel kon bestaan of geen andere motieven een rol hadden gespeeld. Het tekort aanloodsen oefende blijkbaar een matigende invloed uit op de willekeur bij de keuring.Op welke gronden kon een sterke kerel als Boswijk waarvan niemand zich kon

herinneren dat hij ooit een dag wegens ziekte de dienst had verzuimd, wordenafgekeurd? Natuurlijk bestond er een rancune tegen Boswijk. Zijn uitwijken naarEngeland had in ieder geval tot gevolg dat na de oorlog schipper Lam niet meermocht terugkeren en er liepen geruchten dat de vorig jaar benoemde nieuwe directeurin Engeland problemen met Boswijk had gehad. Lijnbach wist er het fijne niet van,maar die man zou als marineofficier op het einde van de oorlog tot taak hebbengekregen verdwaalde mannen van het loodswezen, die in geallieerde dienst voeren,op te sporen om met hen een kern van het naoorlogse loodswezen op te bouwen.Jacob, die voor niemand een blad voor de mond nam, zou abrupt geweigerd hebbenzich beschikbaar te stellen voor de functie die hij voor de oorlog bekleed had. Hijwas alleen beschikbaar als loods, zou hij hebben gezegd.

Loods Boswijk stak opnieuw een verse pijp tabak op, de zoveelste, en vloekte stilvoor zich uit. Als deze kof op tijd op de rede van Antwerpen was geweest, zoudenze tot voorbij Terneuzen de eb mee hebben gekregen, terwijl nu bij Baarland de vloedal in het water kwam. Het was al te donker om door het onverlichte Everingen tegaan, wat de reis zeker een half uur kon bekorten. Hij mocht nu blij zijn als hijvanavond om tien uur aan de wal stond. Ruim vierentwintig uur was hij dan van huisgeweest. Opgevaren met een Hapager voor de sluis, om half vier vanochtend inAntwerpen in de wacht en aangehouden ommet de dagploeg van Antwerpen te varen,was hij op dit vuiltje terechtgekomen voor een dagreisje. Bij Bath was het al donkergeworden.Het was weer eens 13 december, een datum die hij nooit zou vergeten, ook al

dronk hij zich een stuk in de kraag om de herinnering aan het vergaan van de Frisiakwijt te raken.Op 13 december van het eerste oorlogsjaar hadden ze de sleepbootFrisia verspeeld

op de rotsen van Overton Mere, bewesten Port Eynon in het Bristol Channel. Zewaren met een uitgebrande Engelse kolenboot op weg naar Milford Haven. Er stondeen vliegende noordwes-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 63: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

68

terstorm en de schipper voer dicht onder de kust om wat shelter van het land tekrijgen. Te dicht, want tegen middernacht - Boswijk was juist naar boven gekomenom de wacht over te nemen - voelden ze een zware schok en hoorden ze gekraak.Ze bleken muurvast te zitten en de kolenboot schoof gedeeltelijk naast hen. Het wasstikdonker en zware zeeën beukten over beide schepen.Ze schoten vuurpijlen af, maar blijkbaar werden hun noodsignalen niet opgemerkt

en de bemanning vreesde dat het einde van de oude trouwe Frisia niet lang meer opzich zou laten wachten. Gebruik makend van de duisternis wisten twee stokers eensloep naar buiten te draaien en voor iemand hen kon tegenhouden waren ze in denacht verdwenen. Boswijk vreesde het ergste voor hen, want met deze storm op derotsachtige kust betekende vluchten met een sloep zelfmoord.Tegen de ochtend ruimde de wind en ook werd de zee handzamer. De kust

boezemde Jacob echter ontzag in. Vooruit en aan stuurboord zag hij rotsen waar dezeeën op beukten. Van de sloep kon hij niets ontdekken; de mannen konden de walbereikt hebben of, wat aannemelijker was, hadden tussen de rotsen hun eindegevonden.Blijkbaar om aan te tonen dat de zee de strijd nog niet had opgegeven, beukte een

zware golf het brughuis, spoelde een gedeelte van de brugmee en sleurde eenmatroosmet het wrakhout overboord.De schipper liep radeloos naar de kombuis en mompelde dat er hulp gehaald moest

worden. Jacob had getracht hem te kalmeren en was de laatste drie vuurpijlen gaanhalen. Bij zijn terugkeer in de kombuis was de schipper verdwenen, ‘om hulp tehalen,’ zoals hij tegen een paar matrozen gezegd had. ‘Verdomme, dit is waanzin!Hadden jullie hem niet tegen kunnen houden?’ Ze hadden hem verslagen aangekeken,de hoop om nog levend van dit wrak af te komen had het nulpunt bereikt. Ze verteldendat de schipper een extra reddingsvest had omgebonden en zich met een lijn in hetwater had laten glijden. Worstelend met de golven was hij weldra meer wadend danzwemmend uit het gezicht verdwenen. Verdomme, de ouwe had aan boord moetenblijven, hij als stuurmanwas de aangewezenman geweest om indien nodig overboordte gaan. Een schipper mocht pas als laatste man zijn schip verlaten. Het gezag aanboord weerhield Jacob er echter van om iets van kritiek te laten merken en woedendhad hij een pijl de lucht in geschoten. Hij was van plan met tussenpozen van eenkwartier de beide andere af te schieten. ‘Kijken jullie uit of jullie geen hulp zienkomen. Ze zullen de dag hebben afgewacht om hulp te bieden.’ Als er vanochtendgeen hulp kwam opdagen zou de Frisia wel eens hun gezamenlijk graf kunnenworden. Hij moest oppassen dat ze zich,

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 64: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

69

zoals de schipper, niet aan wanhoop zouden overgeven en onverantwoord overboordgaan om het vege lijf te redden.Hij vuurde de tweede pijl af en even schoot de gedachte door hem heen dat als hij

de laatste pijl zou hebben weggeschoten, het enige dat voor hen overbleef de hoopwas.

Een van de beide Filipino's, die met de kapitein de gehele bemanning van de Leoparduitmaakten, bracht de loods een kop koffie. Boswijk sprak Engels op schepen waarze geen Nederlands verstonden. Op Duitse schepen hield hij Nederlands aan: ‘Zewisten zich ook verstaanbaar te maken toen ze in 1940 over de grens kwamen,’ enmeestal verstonden ze hem wel. De moeilijkheid bij de Duitse kustvaart wastegenwoordig dat er veelvuldig gebruik gemaakt werd van zogenaamde Gastarbeiter.De Filipino's spraken echter redelijk goed Engels en aan het begin van deze reishadden ze hem duidelijk gemaakt dat de Duitse Bondsrepubliek in Manila, in hetkader van het ontwikkelingswerk, een zeevaartschool had gesticht. De afgestudeerdeleerlingen moesten echter vaartijd halen op Filipijnse of Duitse schepen. Zo haddendeze jongens met hun stuurmansdiploma op zak een armoedig bestaan als goedkopearbeidskracht op een Duitse kuster. Terwijl de kapitein-eigenaar de slaap derrechtvaardigen genoot, losten beide knapen elkaar bij de roertorn af.

Geruime tijd nadat Jacob de laatste vuurpijl had afgeschoten, kwam een matrooshemwaarschuwen dat er mannen tussen de rotsen gezien waren, die een wippertoestelin gereedheid brachten. Hij was aan dek gesneld en had de matrozen order gegevenomwanneer de lijn van het wippertoestel over het schip kwam, zij hem stevigmoestenbeleggen. Helaas mislukte de eerste poging, de afstand was groter dan de mannengedacht hadden en ook bij de tweede poging viel de lijn op zo'n dertig meter van hetschip in het water. ‘Gooi me een hieuwlijn na als ik vrij van het schip ben,’ en hijhad zich in zee laten glijden. Toen hij in het water lag viel de zee hem niet mee enhij had alle moeite om vrij van het wrak te komen en te zorgen dat de golven hemniet tegen het schip verpletterden. Plotseling kreeg hij het gevoel dat zijn hoofdergens in verward zat. Het bleek de hieuwlijn te zijn. Vlug bond hij deze om zijnlichaam en worstelde zich naar de reddingslijn toe. Ondanks de nog geen twintigmeter die hij van de tros verwijderd was, kostte het hem een kwartier zwemmen enwaden voor hij hem te pakken had en de tros aan de hieuwlijn had vastgemaakt.‘Hieuwen,’ riep hij zonder hoop gehoord te worden. De mannen aan boord van deFrisia hadden zijn pogingen met spanning gadegeslagen en nauwe-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 65: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

70

lijks had Jacob de hieuwlijn aan de tros gebonden of hij voelde hoe de lijn werdthuisgehaald. Met alle kracht waarover hij nog beschikte hield hij het touw vast enzo werd hij gestaag naar de sleepboot gesleurd. De mannen hadden een bootsladderover de reling gehangen, maar hij had geen kracht meer over om naar boven teklimmen. Hij had de moed al opgegeven en zich verzoendmet het idee hier te sterven,toen de bootsman de bootsladder afkwam en hem moed insprak terwijl hij hem opde ladder hielp. Moeizaam klom hij naar boven. De mannen trokken hem over deverschansing aan dek, waar hij uitgeput neerviel. Bijna direct werd hij verwelkomddoor een zee die over het dek spoelde en hem had meegesleurd als de bootsman nietboven op hem was gesprongen.Intussen was de verbinding tussen het wrak en de mannen op de rotsen tot stand

gebracht en konden ze de reddingsboei met broeking aan boord trekken.Jacob had geweigerd als eerste met de boei aan land te worden getrokken. ‘Jullie

weten dat bij de sleepvaart de stuurman als eerste voor een job overgaat, maar bijeen redding verlaat hij, als de kapitein er niet is, als laatste het schip.’ Het had welenige tijd geduurd voor allen gered waren. Hij was inderdaad als laatste aan walgetrokken. Tussen de rotsen had men later wrakhout gevonden dat van de sloepafkomstig kon zijn. De beide stokers moesten als vermist worden beschouwd.Aanvankelijk werd ook de schipper vermist, tot in de middag bericht kwam datiemand die aan de kustweg woonde, een oude man in een toestand van zwareuitputting had gevonden en hem naar zijn woning had vervoerd. De ramp van deFrisia had drie doden gekost.

Bij het onderzoek van de raad kwam deze tot de conclusie dat de omstandighedendie met de oorlog gepaard gingen te veel voor de schipper waren geweest, gezienzijn leeftijd en kwaal. Men prees hem hoe hij zijn schip aan de inbeslagneming doorde vijand had weten te onttrekken en naar het Verenigd Koninkrijk had gebracht.Over de stranding zelf was de raad van oordeel dat de koers die gevolgd was te dichtlangs de kust liep en daarom gevaarlijk was geweest. Jacob was de schipperbijgevallen dat nadat de degausingkabel in Port Talbot was gemonteerd er een groteen wisselende deviatie van het kompas was opgetreden. Er was geen tijd engelegenheid om de deviatie in Port Talbot te laten meten. De kompassteller zatovervol met werk, ‘there is a war going on, you know,’ en een foutieve montage vande kabel werd hooghartig weggewuifd.De raad zag geen aanleiding de schipper voor enige tijd zijn be-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 66: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

71

voegdheid te ontnemen en Jacob kreeg later een onderscheiding van de RNLI1

Om acht uur passeerde de Leopard Terneuzen en met de morselamp seinde Boswijkhet sein 1-0, een loods voor een schip kleiner dan duizend ton en bestemd voor denoord.Hij was benieuwd of er al bericht uit Overveen van de keuringsarts was gekomen.

Een week of zes geleden was hij op het wachtschip van de marine ontboden vooreen periodieke keuring. In feite stelde zo'n keuring weinig voor. Tussen het lawaaivan bikhamers aan dek door fluisterde de marinearts een rijtje plaatsnamen, die jeterug moest roepen om te bewijzen dat je de namen correct verstaan had. Daarnamoest je de letters van een kaart lezen van groot naar klein en naar heel klein. Tochbleek deze simpele keuring veelal oudere loodsen vrees in te boezemen voorafkeuring. Velenwaren in hun beroep brildragend geworden.Mocht iemand afgekeurdworden, dan waren de voorzieningen minimaal. Wat had je op vijftigjarige leeftijdaan uitgesteld pensioen op vijfenzestigjarige leeftijd? Ook de vooruitzichten opherplaatsing waren minimaal.Boswijk doorliep de test vlot en hij wilde zijn jas al aantrekken toen de pil hem

een boek toeschoof. ‘Lees eens wat hier staat,’ en hij bladerde vlug de bladzijdendoor. Het waren letters, merendeels groen op rood of rood op groen. Aanvankelijkging Boswijk er vlot doorheen, maar later werd het wat moeilijker en weifelde hijsoms, en eenmaal moest hij het antwoord schuldig blijven.‘Bent u eerder op kleurenblindheid getest?’‘In Engeland. Ik heb daar vijf jaar in de oorlog gevaren en ik geloof nu en dan bij

de periodieke keuring hier.’‘Nooit problemen gehad met kleurenblindheid?’Jacob schudde het hoofd. ‘Ik ben vijftig jaar en ik vaar sinds mijn zestiende,’ maar

hij herinnerde zich opeens dat bij de aanneming de marinepil destijds ookaanmerkingen had gemaakt. Jacob had hem de gezondheidspapieren voor dekoopvaardij laten zien en die pil had geaarzeld. Later speelde dat geen rol meer. Hijmoest eerst zijn stuurmansdiploma halen en daarna zeiden ze dat hij te oud was omals kwekeling te worden aangenomen. In Engeland had nooit een pil aanmerkingengemaakt en in de vijftien jaar dat hij hier als loods voer, ook niemand. Ze waren alblij dat ze volk konden krijgen. Trouwens noch als schipper, noch als loods had hijooit iets gemerkt.‘Ik zal u doorsturen naar Overveen, naar het Marinehospitaal,

1 RNLI: Royal National Lifeboat Institution.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 67: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

72

daar moeten zij maar beslissen.’ Hij gaf Jacob een hand. ‘U kunt gaan.’In Overveen was hij niets wijzer geworden. Eerst was hij nogal nerveus geweest

en hij had de verdomde red tape van de marine vervloekt, maar met de wekenverstreek ook de angst voor afkeuring. Het zou wel overgewaaid zijn.

Na de Frisia kregen ze vrij vlug een andere sleepboot toegewezen, de Stormvogeldie in Swansea lag. De vorige bemanning had geweigerd naar een getorpedeerdeBritse kruiser te varen die dicht bij of in een Brits mijnenveld lag. Enkelebemanningsleden waren gestraft en de rest over een deel van de Nederlandse vlootverspreid.Een van hun eerste orders was het zoeken naar een Nederlands koopvaardijschip,

dat op weg van Greenock naar Cardiff in dichte mist in een mijnenveld was geraakten daar op eenmijn was gelopen. Als positie had hij opgegeven 12mijl westnoordwestvan de Smalls. Dat was vroeg in de ochtend geweest, daarna was niets meer van hemvernomen. Misschien was de radiohut onklaar geraakt, mogelijk ook was hij algezonken. Met drie andere sleepboten waren ze erheen gevaren.Er hing een potdikke mist. Zwijgend naast elkaar en turend in de mist voeren ze

naar de aangegeven positie. Ze konden niet ver meer van het mijnenveld zijn enJacob schatte dat het nog een uur varen was naar de opgegeven positie. De schipperwas de kaartenkamer ingegaan om nogmaals de kaart te bestuderen. Een ogenbliklater kwam hij weer de brug opslenteren. Zijn gezicht stond nog somberder dannormaal.‘Zie jij al wat, stuurman?’‘Nog niet schipper, ik denk dat we er nog een uurtje vanaf zitten.’Zonder nog wat te zeggen rukte de schipper aan de lijn van de stoomfluit en gaf

een aangehouden stoot. ‘Veel schepen zullen hier niet varen, stuurman, maar je kuntnooit weten.We zullen de stoomfluit maar gaande houden.’ Elke twee minuten klonknu het klagende geluid van de stoomfluit over het water. Ze luisterden intens uit,maar geen varende ziel scheen in hun nabijheid te zijn.Eindelijk, na een minuut of twintig, werd hun waarschuwende roep beantwoord.

In de verte klonk eveneens een aangehouden stoot.‘Denk je dat dat 'm is, stuurman?’ Jacob had zijn schouders opgehaald.‘Een beetje vroeg, schipper. Volgens mij is zijn positie nog ten minste een half

uur te gaan.’Weer hoorden ze een aangehouden stoot, veel dichterbij leek het.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 68: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

73

Ze gaven antwoord. ‘We zitten er vlak bij, stuurman.’ Maar waarbij, dacht Jacob,heet kon hun job nog niet zijn, of zijn bestek had niet gedeugd. Weer daverde hunstoomfluit over het water en beiden bogen zich over het schuilkleedje om goed tekunnen uitluisteren. Ze hoefden niet lang te wachten op het antwoord. De ander gaftwee aangehouden stoten.‘Die ligt gestopt in het water,’ merkte de schipper vrij overbodig op. Hij gaf ook

twee stoten en stopte de machine.‘Kijk, daar istie.’ De uitkijk, die de spanning had meebeleefd, wees op de grauwe

schaduw aan stuurboordszijde even over de boeg. Voorzichtig gleden beide schepenlangs elkaar heen. Het was een sleepboot van Britse makelij.‘Die houdt het voor gezien,’ merkte de schipper op, ‘ik ga eens bij de sparks horen

of die al wat opgevangen heeft.’ De hut van de marconist was achter op de brug eneen ogenblik later was de schipper weer terug. ‘Niks niets,’ zijn stem klonk opgelucht,alsof hij een besluit genomen had. ‘Twee schepen hebben het zoeken al gestaakt enwij gaan ook terug, het heeft geen zin om levenden bij de dooien te brengen.’‘Laten we het nog een uurtje volhouden, schipper, dan weten we zeker dat...’‘Niks stuurman, we gaan terug. Die Limey is er ook mee gestopt. Hard stuurboord,

Arie.’Ze waren teruggevaren en Jacob had dit als een persoonlijk verlies beschouwd.

Ze hadden hun landgenoten nauwelijks een kans gegeven. De ouwe is te oud voordeze rotoorlog. Later bleek dat een van de sleepboten op een mijn was gelopen enbinnen tien minuten was gezonken.Terug in de haven had de schipper zich de hele dag en nacht schuilgehouden in

zijn hut. De volgende ochtend was hij al vroeg de wal op gegaan. In de middag washij aan boord teruggekeerd en een tijdlang had Jacob in de hut van de ouwe gestommelgehoord. Tegen vijven, borreltijd, had hij de ouwe in zijn hut opgezocht. De schipperzat naast zijn ingepakte barang. Hij had tranen in zijn ogen.‘Ik blijf voorlopig aan de wal, stuurman, ik ben te oud voor deze oorlog geworden.

Bovendien zit het hier ook niet goed.’ Hij wees op zijn hart. ‘Ik heb jou bij McLarenaanbevolen ommij op te volgen. Ik hoop dat je de Stormvogel de oorlog door brengt.’Het was de langste zin die Jacob hem ooit had horen uitspreken.Kort na de oorlog had hij de schipper in Harlingen nog eens opgezocht. Samen

met zijn vrouw woonde hij aan de haven. De ouwe was verrast geweest. ‘Dat is mijnstuurman uit de oorlog, vrouw. Hij

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 69: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

74

kwam van het loodswezen weg, maar het varen heeft ie van mij geleerd.’Het waren lieve oude mensen. Hij moest blijven eten en de ouwe raakte niet

uitgepraat over de oorlog en de vijf jaar die hij in Engeland had doorgebracht.Een jaar later kreeg hij bericht dat hij was overleden.

Op de rede van Vlissingen kwam de Belgische redeboot langszij en werd Jacob dooreen jonge Belgische zeeloods afgelost. ‘Acht mijl maat, en de Filipijnse jongenszorgen wel goed voor je.’In de loodsenwacht vulde hij zijn loodsbriefje in en belde naar de Roeierswacht.

‘Boswijk van Antwerpen komen afvaren met de Duitse Leopard voor de noord.’ Hijwilde de hoorn van de telefoon op de haak hangen, maar hij merkte aan het dringende‘Loods Boswijk’ dat de telefoonman een mededeling voor hem had. Toen detelefoonman was uitgesproken en de verbinding was verbroken hield Boswijk nogeen ogenblik de hoorn in de hand. ‘Ter beschikking en morgen op kantoor komen?’Hij hing op en keek verwezen rond. Dat kon niets anders betekenen dan dat het voorhem gedaan was bij het loodswezen. De buitendeur viel met een slag achter hemdicht.

Adrie, de telefoonman, zat een ogenblik stil voor zich uit te staren. Hoe kan ik tegeneen man als loods Boswijk zeggen dat hij is afgekeurd? Laat die commissaris zelfmaar zijn vuile zaakjes opknappen. Hoe is het mogelijk dat een man als Boswijkmedisch ongeschikt voor de dienst wordt verklaard?Hij stond op en liep naar de beurtrol toe. Hij haalde het naamplaatje met ‘J.

Boswijk’ erop geschilderd eruit en legde het in de lade. Voor J. Boswijk was deloodsdienst voortaan gestaakt.

IV

Voor de pui van de sociëteit van het Nederlands Loodswezen stonden op dezedruilerige morgen ruim twintig loodsen in een vrij ordeloze groep te wachten omzich aan te sluiten bij de begrafenisstoet van loods Pronk. Tot zijn dood was JanPronk een trouw lid van de sociëteit geweest. Hij was vrij onverwacht gestorven envolgens sommigen werd hiermee de waarheid van het gezegde bevestigd dat degoeden altijd het eerst gaan. In overlegmet zijn vrouwAnnie had het sociëteitsbestuurbesloten dat Jan Pronk met korpseer begraven zou worden.Jan was heengegaan zoals hij geleefd had, bescheiden en bijna

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 70: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

75

onopgemerkt. In de weken van zijn ziekte leek hij zich nog meer af te zonderen danvroeger en er ging een gerucht dat Jan en zijn vrouw gelovig waren geworden. Anniescheen tegenwoordig te behoren tot de gemeente van het Volle Evangelie of ietsdergelijks. Iets wat bij degenen die Jan en Annie al jaren kenden, verwondering hadgewekt. Niet Jans ziekte zou met deze overgang te maken hebben, maar meer hetverlies van hun enige zoon, ruim twee jaar geleden. Toch vonden ze het onbegrijpelijkvan twee mensen die zolang ze hen kenden sociaal-democraat waren geweest. Detekst van de rouwadvertentie gaf ook nauwelijks blijk van verbondenheid met hetgeloof. Hier sprakmeer de overtuiging van Jan Pronk uit zoals zij hem gekend hadden:

I don't want a harp nor halo, not meJust tell me old shipsmates,I'm taking a ship, matesAnd I'll see you some day on Fiddlers Green.

Waar Fiddlers Green lag, was aanvankelijk duister tot enkele leden van hetScheldeloodsenkoor, waar ook Jan deel van had uitgemaakt, vertelden dat daar voorde Schotse vissers de hemel ligt, zoals zij die verwachten. Natuurlijk is het daar altijdmooi weer. Terwijl de schipper thee zet voor zijn bemanning, springt de vis vanzelfaan boord. Overal zijn cafés en bars waar kosteloos bier wordt getapt. De meisjeszijn willig en aan alle takken van de bomen hangen flessen met kostelijke rum.

‘Daar komt-ie.’Langzaam reed de zwarte lijkauto naderbij en hield halt voor het gebouw. Terwijl

een afkomend schip voorbijvoer en drie aangehouden stoten ten afscheid op de fluitgaf, schoven twee bestuursleden een grote krans op de kist.Het dagelijks bestuur en twee adspriant-loodsen die met het vaandel de

vaandelwacht vormden, namen voor de auto hun plaats in. Vier loodsen uit Jansvoormalige ploeg stelden zich als slippendragers op ter weerszijden van de lijkautoen daarachter formeerden de overige loodsen in rijen van drie de begeleiding. Daarnakwamen twee volgauto's met Annie, de naaste familie en vrienden.Op een teken van de kraai zette de stoet zich in beweging. Aanvankelijk probeerden

de mannen in de maat te lopen, maar nog voor de Nieuwendijk bereikt was, bleekhun eigen gang hun meer vertrouwd. Toch kon men niet zeggen dat de stoet eenordeloos geheel vormde.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 71: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

76

De route liep door de historische binnenstad langs de eerste en tweede uitleg van destad naar het kerkhof aan de rand van het vooroorlogse grondgebied van de gemeente.Bij elkaar zo'n drie kilometer. Op het moment dat de stoet het Lampsinshuis passeerde,de zetel van de directie van het Nederlands Loodswezen, begonnen de klokken vande daarachter gelegen Jacobstoren te beieren. Het moest toeval zijn, want voor zovermen wist, had Jan nooit binding gehad met de Hervormde kerk en van de directievan het loodswezen was bekend dat zij zich in het algemeen afzijdig hield vanbegrafenissen, tenzij het de dood van een der directieleden zelf betrof. Vermoedelijkriepen de luidklokken op tot het bijwonen van een huwelijksinzegening op het momentdat het stoffelijk overschot van Jan Pronk het directiekantoor passeerde. Zo leek heterop dat de beierende klokken de laatste gang van Jan Pronk uitluidden. Het verkeerstopte om de rouwstoet te laten passeren, op het trottoir hielden de mensen eenogenblik stil uit piëteit of nieuwsgierigheid en enkele oudere mannen namen zelfsde pet af tot de lijkauto voorbij was. Kortom, het scheen of het stadje waar hij zovertrouwd was, spontaan en waardig afscheid nam van loods Pronk.Met enige moeite nam de stoet de smalleWalstraat, passeerde het BetjeWolffplein

en sloeg de weg in naar de Aagje Dekenstraat langs de helling waarop midden in destad een groot schip op stapel stond. De laatste die de werf hier nog zou bouwen,wist men.

In de eerste volgauto zaten, behalve Annie met haar enige zuster en haar zwager alsnaaste verwanten, Naomi, de vrouw van Jacob Boswijk en broeder Van Eenennaam,de voorganger van het Volle Evangelie, waarbij Annie zich ongeveer twee jaargeleden had aangesloten. De steun en de wat volkse hartelijkheid die zij vooral bijhet plotseling overlijden van hun zoon Frans en nu ook bij de dood van Jan hadondervonden, gaf haar het gevoel weer ergens bij te behoren, iets wat ze bij devrouwenbond soms en bij het loodswezen altijd gemist had. Als je daar afweek vanhet normale patroon werd dat als vreemd beschouwd.Jan was ondanks zijn bescheidenheid zijn eigen weg gegaan en hij had nooit

geaarzeld voor zijn sociaal-democratische overtuiging uit te komen. Een overtuigingdie weinig strookte met de opvattingen van zijn merendeels conservatieve ofchristelijke collega's. Jan werd dan ook meer om zijn bescheidenheid dan om zijnovertuiging gewaardeerd. Dit kwam vooral tot uiting toen hij de ‘rooie’ bond, zoalsdie later werd genoemd, trouw bleef en niet met de meerderheid van de loodsenoverging naar een nieuwe organisatie, die de specifieke lood-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 72: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

77

senbelangen beter zou kunnen behartigen. Door een enkelingwerd stemming gemaakttegen Jan en een kleine minderheid dreigde zelfs een boycot tegen hem, maarogenschijnlijk trok Jan zich daar weinig van aan. Volgens Annie werd dezeopgeschroefde animositeit uiteindelijk de oorzaak van Jans ziekte. Anderen verwetenhem halsstarrigheid. Rustig weerlegde Jan zulke aantijgingen door zijn collega's eropte wijzen dat de wereld niet ophield bij de Schelde.Tot aan haar overgang naar de gemeente van het Volle Evangelie was Annie

voorzitster geweest van de socialistische vrouwenbond. Ze was daarmee gestopt toenze meende een andere levensvervulling te vinden. Aanvankelijk had Jan haar ermeegeplaagd. ‘Je gereformeerde bloed kruipt toch waar het niet gaan kan,’ had hij gezegd,maar kort voor zijn dood had Jan zich toch tot zijn Heiland bekeerd, zoals broederVan Eenennaam het uitdrukte.Zij ving een bemoedigend knikje van Naomi op, haar enige en werkelijke vriendin.

Aan haar zuster had zij weinig steun. In de eerste plaats woonde zij in Vlaardingen,waar haar man een aannemersbedrijf had en verder was ze nogal stijf in de leer.Naomi echter was een vriendin van het begin van de oorlog. Zij had haar opgezochtomdat ze hoorde dat haar man ook naar Engeland was ontkomen. Ze herinnerde zichnog de consternatie die het bij het loodswezen had gegeven dat Jacob Boswijk, eenmatroos op arbeidscontract nota bene - terwijl de boten van de loodskotter na eenStuka-aanval naar Cadzand trachtten te ontkomen - van deze gelegenheid gebruikhad gemaakt om met de kotter naar het Verenigd Koninkrijk uit te wijken.Aanvankelijk had die daad in Vlissingen tot animositeit aanleiding gegeven die zichook tegen de jonge vrouw van Jacob Boswijk keerde. Ze had het voor Naomiopgenomen en daar was een vriendschap uit gegroeid die haar later de kracht gafNaomi in haar woning op te nemen, nadat de moffen hun maatregelen tegen de jodenbegonnen uit te voeren.Nog voor Jan ziek was geworden, was Jacob bij Jan om advies gekomen omdat

de marinearts hem had afgekeurd vanwege zijn vermeende kleurenblindheid. Naenige maanden afwegen of hij zijn afkeuring zou aanvechten of dat hij bij de directieeen verzoek zou indienen om als schipper of stuurman op de loodskotter aangesteldte worden, had Jacob de knoop doorgehakt en was particulier als Noordzeeloodsgaan varen. Naomi had zich voor zijn afwezigheid bij de begrafenis verontschuldigdomdat Jacob momenteel met een Indiër op weg was naar Helsinki.In demeidagen van '40 was Jan niet lang in Engeland gebleven. Na een afwezigheid

van vijf jaar waarin hij bij het loodswezen was geweest, voer hij weer bij dekoopvaardij naar Zuid-Amerika. Terug uit

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 73: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

78

de Zuid maakte hij verschillende konvooireizen over de noordelijke AtlantischeOceaan, en bij de laatste - naar de Sovjetunie - behoorde hun schip tot de elf uit eenkonvooi van drieëndertig schepen dat Moermansk bereikte.Zijn geluk kon niet blijven voortduren; op de terugreis van Nederlands-Indië werd

zijn schip in de Indische Oceaan getorpedeerd. Hij had wacht te kooi en op hetalarmsignaal was hij naar het sloependek gerend en in een overvolle boot zo snelmogelijk tot op veilige afstand van het schip gevlucht. Daar had hij bevel gegevente wachten op de andere sloepen. Een voer al bij hem in de buurt en de derde lag nogte wachten om de overige bemanningsleden aan boord te nemen. Tot zijn ontzettingzag hij plotseling de onderzeeër naar boven komen en het vuur openen op dewachtende sloep bij het schip. De kapitein, de stuurman en een roerganger blekenzich echter weer of nog op de brug te bevinden en met een snelle manoeuvre slaagdenzij erin de onderzeeër te rammen. Voor deze echter zonk, verlegde hij zijn vuur naarde brug en ging schietend ten onder.Na dit afschuwelijke drama dat zich voor hun ogen had afgespeeld, duurde het

nog geruime tijd eer ze in staat waren naar het schip terug te keren om te redden water nog te redden viel. De aanblik van de getroffen reddingssloep maakte henonpasselijk. In de sloep zagen ze bloederige klompen vlees van hen die nog geenanderhalf uur geleden jonge gezonde kerels waren geweest. Met de machinist en descheepstimmerman was Jan aan boord van het schip geklommen. Aan dek troffenzij nog drie aan flarden geschoten lijken aan en drie lichtgewonden. Op de brug lagende lijken van de gezagvoerder, de stuurman en de Chinese roerganger. Hun moedigepoging om de afslachting van de bemanning te voorkomen hadden ze met de doodmoeten bekopen.Na een grondige inspectie met de machinist en de timmerman kwam Jan tot de

conclusie dat het de moeite waard zou zijn om het nog steeds drijvende schip minof meer zeewaardig te maken. Het was beter op dit schip te blijven dan de ongewisseontberingen te ondergaan in een sloep midden in de Indische Oceaan. Na een daghard werken kregen ze het schip zover dat er met matige vaart voortgang kon wordengemaakt.Als tweede stuurman bezat Jan de hoogste rang aan boord en afgezien van een

leerling, die als vierde stuurman dienst deed, was Jan de enige aan boord die eennautische opleiding genoten had. Behalve de kapitein en de stuurman was ook dederde stuurman, die sloepcommandant in de derde boot geweest was, gesneuveld.Tegen wil en dank werd Jan nu gezagvoerder van het zwaar gehavende schip, dathij met de overlevenden naar een veilige haven moest brengen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 74: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

79

Na veel wikken en wegen en in overleg met de oudste machinist, besloot Jan eenhaven te kiezen die buiten de Japanse invloedssfeer lag en dat waren de havens vanZuid-Afrika, die bovendien voldoende faciliteiten hadden om eventueel het schip terepareren. Hij zette dus koers naar Durban.Jan had later weinig losgelaten over deze tocht. Alleen dat ze met de boten deze

lange reis nimmer volbracht zouden hebben. Halverwege kregen ze een zware stormte verduren waarbij ze vreesden het schip alsnog te verliezen. De derde dag nam destorm af en na ruim twee weken na de aanval van de onderzeeër kon Jan het schipbehouden de haven van Durban binnenbrengen.Het laatste dat men van het schip had gehoord, was het bericht dat de marconist

had uitgezonden nadat ze getorpedeerd waren, namelijk dat het schip zinkende wasen de bemanning in de boten ging. Daarna was de onderzeeër boven water gekomenen had vermoedelijk uit wraak dat de positie van het schip doorgegeven werd, debrug met de radiohut en de marconist onder vuur genomen, met de noodlottigegevolgen. De vreugde dat het schip behouden in de haven van Durban verscheenwas daarom groot.‘Verloren gewaand schip behouden in de haven van Durban’ was de teneur van

de berichten die in de kranten verschenen.De bemanning werd niet langer dan een week of drie rust gegund en successievelijk

werd zij verspreid over schepen die de Zuidafrikaanse havens aandeden. Jan kreegeen schip als derde stuurman naar Australië, en hoewel hij de oorlog haatte met zijnverspilling van mensen en materiaal, voelde hij zich bij de koopvaardij weer thuis.Hij maakte de rest van de oorlog voornamelijk reizen van Australië naar de VerenigdeStaten en het was bijna een jaar na de oorlog dat Jan als tweede stuurman op eenLiberty met kolen uit Baltimore de haven van Rotterdam binnenliep.Zes jaar was hij weg geweest en het vaderland leek een gedaantewisseling te

hebben ondergaan. In Vlissingen miste hij de koopvaardij, en toen Jan terugkeerdenaar zijn schip en toevallig zijn sigaretten op waren, moest hij voor een pakje eentientje betalen. Enkele dagen daarvoor had hij er sloffen tegelijk van weggegeven.Het liefst was hij bij de koopvaardij gebleven, maar Annie vond dat Jan zich bij

het loodswezen moest melden. Gedurende de oorlog had zij op vrij willekeurigetijden ondersteuning ontvangen, zodat hij toch verplichtingen had bij zijn oudewerkgever. Bovendien, wat moest hij met zijn tweede rang bij de koopvaardijbeginnen? Wilde hij zijn hele leven als tweede stuurman blijven varen?Hoewel Jan haar gelijk moest geven, had hij er toch moeite mee om

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 75: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

80

zich weer aan het loodswezen te binden. De berichten die hij van oudcollega's hoorde,waren weinig stimulerend. Er heerste daar een zekere achterdocht, misschien weljaloezie tegenover hen die in de oorlog buiten waren geweest. Anderzijds werdenenkele loodsen die bij het Zeevaartfront waren geweest genegeerd, maar hoe stondhet met degenen die om den brode tijdens de oorlog loods waren gebleven? Warenzij dan niet schuldig geweest aan collaboratie?Jan besloot zich in te laten schrijven voor de cursus eerste rang. In zijn hart verweet

hij zichzelf dat hij in Engeland ten minste een oorlogsjaar niet gebruikt had om daardie rang te halen. Maar Annie schudde haar hoofd. Zij had hem te goed gekend omte weten dat hij dat nooit gekund zou hebben. Jan zou dat als desertie hebbenbeschouwd.De studie viel hem trouwens niet mee en het werd februari 1947 dat hij voor zijn

eerste rang slaagde. Bij de aanbieding van het diploma verzocht de voorzitter vande examencommissie, een kolonel b.d. van de marine, hem nog even te blijven. Hetgesprek ging over het schip dat in de Indische Oceaan een onderzeeër had geramd.De voorzitter vertelde hem dat de gezagvoerder en de stuurman postuum warenonderscheiden en na een paar vragen over de tocht naar Durban vroeg hij of Jan ookniet voor een dergelijke onderscheiding in aanmerking wenste te komen. Zo'nonderscheiding zou meer dan een aanbeveling betekenen bij het verzoek omopgenomen te worden als luitenant-terzee bij de Koninklijke Marine. Gelukkig hadJan de tegenwoordigheid van geest gehad de voorzitter voor zijn verhuld aanbod tebedanken. Thuisgekomen had Jan Annie verteld dat hij niet wist waarover hij meerverbaasd was geweest, over het aanbod van de onderscheiding of om toe te tredentot de Koninklijke Marine. Natuurlijk lagen in de oorlog de lintjes voor het oprapen.Zo hadden ze in de haven van Southampton eens een brandbommet vereende krachtoverboord gewerkt, waarbij hun kleren brandgaten hadden opgelopen. Ze haddeneen schaderapport gemaakt en dat naar de Shipping gestuurd voor een vergoeding.Het rappport voor schade werd afgewezen, wel was er een formulier bijgevoegd omvoor een onderscheiding in aanmerking te komen. De hoge onderscheiding voor dekapitein en de stuurmanwas terecht verleend, zeker uit het oogpunt van oorlogvoering.Bovendien hadden ze de opduikende onderzeeboot in de eerste plaats geramd om tevoorkomen dat ze de hele bemanning zou afmaken. Voor hem lagen de zaken evenanders, had hij haar verteld. Als sloepcommandant had hij eerst geprobeerd zo snelmogelijk vrij van het schip te komen. Als je midden in de Indische Oceaan met eenovervolle sloep land probeerde te bereiken, kreeg je de dood als

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 76: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

81

metgezel. Het leek hem daarom verstandiger te proberen het schip, dat blijkbaar nietwilde zinken, zeewaardig te maken, hetgeen gelukt was. Moed en heldhaftigheid,daar had Jan zo zijn eigen mening over. Heldendaden worden veelal uit schijterigheidverricht, had Jan haar verteld en zij had hem daar des te liever om.Kort daarnamoest Jan bij de directeur van het loodswezen komen, die hem verzocht

als gezagvoerder opnieuw bij het loodswezen in dienst te treden. Na een korteaarzeling had hij het aanbod aangenomen.

De stoet naderde nu het kerkhof. De aula, die nauwelijks deze naam nog verdiende,had als opschrift: ‘Uw doden zullen leven’ en plotseling realiseerde Annie zich voorhet eerst dat ze Jan ging begraven. Hierna zou hij alleen nog in haar herinneringvoortleven.Broeder Van Eenennaam sprong als eerste uit de auto en hielp haar uitstappen.Achter het vaandel werd de kist door vroegere ploegmaats ten grave gedragen.

Naomi gaf Annie een arm.Broeder Van Eenennaam stond aan de geopende groeve en wachtte, zich zijn

waardigheid bewust, tot allen een plaats rond de groeve gevonden hadden. Hij nameen zakbijbeltje uit zijn jas en sloeg hem open.‘Zuster Pronk, familie en vrienden, collega's van Jan Pronk, lieve broeders en

zusters, ik lees u voor enkele verzen uit Mattheüs zestien: Toen Jezus in de omgevingvan Caesaréa Filippi gekomen was, vroeg Hij zijn discipelen en zeide: Wie zeggendemensen, dat de Zoon des mensen is? En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper,anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der profeten. Hij zeide tot hen: Maargij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus,de Zoon van de levende God! Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, SimonBarjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader die inde hemelen is. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt en op deze petra zal Ik mijn gemeentebouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.’

Het was opgehoudenmet regenen en er waaide een wind die een deel van de woordenmeenam. Alleen Annie Pronk, die tegenover de voorganger stond, scheen ieder woordin zich op te nemen. Hier aan het graf drong langzaam tot haar door wat zij de laatstedagen en vooral tijdens de gang naar het kerkhof verdrongen had. Nu pas besefte zedat Jan voorgoed uit haar leven was weggenomen. Uit de woorden van broeder VanEenennaam drongen vertrouwde klanken

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 77: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

82

uit haar kinderjaren door. Woorden van troost? Ze wilde ze geloven, maar wist hetniet en ontredderd zochten haar ogen haar vriendin Naomi. Maar Naomi keek strakvoor zich uit, zij scheen zich geheel te hebben afgesloten voor woorden en gevoelens.‘Waarom is Christus gestorven?’ Met deze directe vraag trachtte de voorganger

de aanwezigen te boeien. ‘De waarheid van het geloof is eenvoudig als u maar wiltgeloven. Jezus is aan het kruis gestorven en ten derden dage opgestaan uit de doden.Hij heeft de dood overwonnen en een ieder die in Hem gelooft zal niet verloren gaan,maar het eeuwige leven behouden.’ Broeder Van Eenennaam keek naar de overkantvan het graf en zag de vertwijfelde vrouw van Jan Pronk die op het punt stond in testorten en hij besloot een persoonlijk woord tot haar te richten.‘Zuster Annie, weet u wat Jan mij, enkele uren voor hij ontsliep, heeft

toevertrouwd? Broeder, zei hij, wij zijn als schepen in de nacht, ieder met zijn eigenkoers. Even zijn wij zichtbaar en dan heeft de nacht ons opgenomen. Wij lijkenverdwenen in de duisternis of achter de kim. Maar al zijn wij uit zicht, verdwenenzijn wij niet. Naar de mens gesproken is Jan gestorven, maar twijfel niet: uw dodezal leven.Als een schip moeizaam de Noordzee is overgestoken, wordt op de brug een zucht

van verlichting geslaakt als de loods de ladder opklimt en aan dek stapt. Herr Lotse,Mr. Pilot of monsieur le Pilote is aan boord, goddank, alle leed is vergeten. Dekapitein die zelfs zijn bed op de brug heeft opgeslagen, durft weer naar zijn hut tegaan; de stuurman lijkt ontspannen, nu niet iedere boei die in zicht komt op de kaarthoeft te worden opgezocht, en ook in de machinekamer hebben ze weer tijd om rustigeen bakje troost te drinken. De loods is aan boord! Hoe is het bij u gesteld, herenloodsen, als bij u de Grote Loods aan boord verschijnt? Zijt gij klaar om Hem teontvangen?’Sommige loodsen voelden zich geërgerd door de voorganger. ‘Is hij vroeger niet

een tijdje opstapper op de afhaler geweest?’ werd er gefluisterd en Willem van deKetterij, die nota bene ouderling was in de gereformeerde kerk, deed een stapjeachteruit om zich enigszins achter de rug van zijn buurman schuil te houden, maarhij struikelde en zakte tot over zijn enkels in het mulle zand weg. Er werd onderdruktgegrinnikt. Anderen deden een poging de opvallende witte pet achter de rug teverbergen. ‘Is, lieve vrienden, de oproep tot bekering niet meer dan eenschijnvertoning en blijft straks in de sociëteit, de werkelijkheid niet gewoon bij hetoude? Heeft Jan Pronk zijn loodsdienst niet gestaakt? Zij wij met ons allen er nietgetuige van geweest dat wij hem begraven hebben? En u drinkt een borrel op Jansnagedachtenis; hij zou het immers niet anders gewild hebben? Wat is schijn

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 78: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

83

en wat werkelijkheid? Is het schip dat achter de kim uit het zicht verdwenen is, inwerkelijkheid verdwenen? Is de dood werkelijkheid?Ik verkondig u hier en nu dat Jezus ook voor u op Golgotha gekruisigd is, gestorven

en begraven. Maar Gode zij dank, Hij is uit het graf opgestaan, Hij heeft de doodoverwonnen. Dat is de realiteit van het geloof. Alleen als ge dit gelooft zullen uwogen geopend worden en zult ge daadwerkelijk de zin van uw en mijn leven ervaren.Dat is de opgestane Heer. Amen.’

Er ontstond wat geschuifel en een twintigtal loodsen schoof naderbij. Een viool eneen accordeon kwamen te voorschijn en zetten een voorspel in. Het loodsenkoor namop zijn manier afscheid van een van zijn eerste leden. Er stond nu een vrij krachtigebries en de lange tocht te voet naar het kerhof deed zich bij menigeen gevoelen. Dedeernis om de met smart vervulde vrouw deed bij enkelen de eerste woorden in dekeel verstommen.

It is time to go nowHaul away your anchorHaul away your anchorIt is our sailing time

Hier en daar klonk gesnik, en de gezichten verstrakten. De volgende coupletten zonghet koor zonder haperingen en groeide het zelfbewustzijn, maar tijdens het laatstecouplet was de ontroering bijna algemeen. Bijna fluisterend zong het koor:

When my days are overHaul away to HeavenHaul away to HeavenLord, be by my side

Dit was het afscheid. Stil en ontroerd verliet ieder het graf. Alleen Annie aarzelde.Resoluut liep Naomi op haar toe en kuste haar. ‘Kom meid, bedenk dat Jan en jij jealtijd hebben ingezet voor anderen. Dat heeft zin gegeven aan jullie leven.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 79: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

84

Buurman Belg staakt

Er hing een vrolijke, luidruchtige stemming in het sociëteitszaaltje van hetloodsengebouw. Een tiental loodsen hing aan en bij de toog en trachtte devermoeidheid met alcohol weg te spoelen. Twee anderen bestreden elkaar fanatiekop het biljart, een betere inspanning waardig. ‘Vier dagen en vier nachten heb ik opmijn poten gestaan omdat de Belg staakt en nu pakt Rinus negen uur rust.’Met rood omrande ogen van vermoeidheid keek Rinus van der Putten uitdagend

zijn collega aan. De dienstleiding had erin toe moeten stemmen dat de Nederlandsedienst geen schepen zou bemannen die voor de Belg bestemd waren.‘Kom Rinus, nog even de schoudertjes eronder, morgen vergaderen de Belgen

over het aanbod van hun minister en als zij dat accepteren is de ellende weer voorbij.Hoe kwam jij trouwens op die Congoboot af te varen, iedereenweet toch dat afvarendeCMB-schepen1 voor de Belg zijn?’ Rinus van der Putten lachte sluw voor zich heen.‘Je weet even goed als ik, Jan, dat de Belg de laatste tijd te vaak gestaakt heeft en

de vrees in Antwerpen bestaat dat ze de haven kapot staken. Nu schijnen dewaterklerken met de chefloodsen onder één deken gekropen te zijn om het effect vande staking te verminderen. De Hollanders mogen de staking niet breken, daaromhebben ze van deMercator een Wetschip gemaakt en werd die Congoboot legaalnaar de Nederlandse dienst toegeschoven en kreeg ik haar vannacht op mijn bordje.’JanMeulmeester lachte ongelovig. ‘EenWetschip is een schip dat bestemd is voor

een Nederlandse haven aan de Schelde om daar te lossen of te laden.’‘Precies! Ik kreeg orders om honderd ton aardappels in Hansweert te laden.’Een homerisch gelach steeg op. DeMercator, een nieuw schip van tienduizend

ton met bestemming Hansweert, een haven die geschikt was om de binnenvaart doorhet kanaal door Zuid-Beveland te verwerken en met pijn en moeite nu en dan eencoaster met aardappelen of uien kon laden, zou het einde betekenen voor schip enhaven.

1 CMB: Congo Maritime Belge.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 80: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

85

‘Natuurlijk heb ik de waterklerk verteld dat voor Hansweert deMercator enigszinsbovenmaats zou zijn, maar hij antwoordde dat ik in Hansweert in het Middelgat tenanker moest komen waar met lichters de lading langszij zou komen.’Een collega nam een slok bier en boog zich naar Van der Putten. ‘Je voer mij

anders bij Hansweert met volle kracht voorbij, Rinus en ik hebben niet kunnenmerkendat je ook maar de geringste aanstalten maakte om ten anker te komen.’Iedereen luisterde nu met zekere spanning naar de oplossing die de Antwerpse

waterklerkenmet de chefloodsen hadden bekokstoofd. Dat inderdaad serieuze plannenwaren gemaakt om aardappels uit lichters in het Middelgat over te nemen, achttende loodsen uitgesloten.‘Nu, dat zit zo. Ik was de Bocht van Bath nog niet voorbij of commandant De

Naayer liet mij een telegram van de maatschappij lezen waarin stond dat het ladenvan de partij aardappels in Hansweert gecanceld was en deMercator zonderoponthoud naar zee moest voortzetten.’Een gelach klonk op aan de toog. Het verhaal van Rinus sloeg alles wat de

waterklerken in Antwerpen tot nu toe geprobeerd hadden om ondanks de stakinghun schepen uit de haven te laten vertrekken. Zelfs loodsen die al enkele jaren metpensioen waren, werden door hen benaderd of zij niet genegen waren voor geld engoede woorden een reisje te maken. Regelmatig voeren ook zogenaamdeWetschepen,bemand dus door een Nederlandse loods, uit de sluizen van Antwerpen om in de Putvan Terneuzen enkele balen stro te laden om daarna hun reis naar zee te vervolgen.‘Eigenlijk moesten we het verdommen om ons tegen onze Belgische collega's te

laten gebruiken. Enkele dagen geleden is er een schip uit de Kruisschans naarBremerhaven vertrokken, officieel zonder loods. Je kunt er vergif op innemen dateen van onze collega's die met vrije dagen was, er goed mee is geweest!De opmerking van Jan Scheltema vond weinig bijval. Scheltema hing wel vaker

een mening aan die afweek van wat de loodsen solidariteit in eigen kring noemden.‘Weet je zeker dat het geen Belg is geweest, Jan?’Scheltema keek Rinus een ogenblik aan en haalde vervolgens de schouders op.‘Welk voordeel heeft een Belg om zijn eigen collega's te besodemieteren?’‘Eigen voordeel.’Scheltema schudde het hoofd, maar zweeg. Hij was weer eens in de

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 81: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

86

val van Van der Putten getuind, die met zijn vraag de aandacht van de discussie overhet breken van de staking door de Nederlanders had afgeleid.‘Kuyper heeft vanochtend een CMB-boot op de bunkers gebracht, wie heeft er ooit

gehoord dat Congoboten hier op de haven komen bunkeren?’Om te laten merken dat hij er ook bijhoorde, mengde de kastelein zich ook even

in het gesprek.‘Volgens loods Kuyper schijnt de Reine Astrid een cruise te maken van Bremen,

Amsterdam, via Antwerpen en Tilbury naar het Caribisch gebied. Er zijn al honderdpassagiers aan boord en volgens Kuyper komen er nog zo'n vier à vijfhonderd inAntwerpen en Tilbury bij.’‘Als hij bestemd voor Antwerpen is, dan moet de Belgische dienst hem naar

Antwerpen beloodsen.Wedden dat ze zullen trachten er een van ons voor te vinden?’De sarcastische opmerking van loods Meulmeester joeg Scheltema onwillekeurig

het bloed naar de wangen.‘Dat is in strijd met het Scheldereglement dat bepaalt dat een schip door een Belg

wordt binnengebracht en een Nederlandse haven aandoet, zonder last te breken, dusbijvoorbeeld voor bunkers, voor de Belg blijft staan, dus geen Wetschip wordt doorhet bunkeren.’Jan Meulmeester die reeds jaren adspirant-loodsen examineerde, keek Scheltema

spottend aan.‘Bravo Jan, ik zal je bij de directeur voordragen als mede-examinator.’ De algehele

vrolijkheid die na de spottende woorden van JanMeulmeester was uitgebarsten werdabrupt afgebroken bij de binnenkomst van de beurtloods.Het was Jacob Boswijkmet zijn onafscheidelijke pijp. Boswijk was een wat stugge,

eenzelvige man, die echter vooral bij jongeren hoog stond aangeschreven. Dezehadden niet alleen ontzag voor zijn vakbekwaamheid, waardoor adspiranten graagvergezelreizen met hemmaakten, maar ook omdat hij wars van zelfgenoegzaamheidzijn mening kenbaar kon maken over een of ander nautisch probleem.‘Zo Jacob, is er wat voor je, achteruit?’Loods Boswijk gromde wat en nam plaats op de kruk achter de telefoon aan het

eind van de toog. Het bleek een ongeschreven wet te zijn dat als Boswijk in de wachtwas, dat zijn vaste plaats was.Zonder de pijp uit de mond te halen, nam hij de hoorn van de haak en draaide het

nummer van de Roeierswacht.‘Boswijk in de wacht...’Zijn gezicht verried geen enkele emotie terwijl hij luisterde wat de

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 82: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

87

loodsenregelaar aan de andere kant van de lijn te zeggen had. Na enige tijd geluisterdte hebben smeet hij de hoorn op de haak. Het was doodstil geworden aan de bar. Allecollega's aan de toog hadden met een zekere beroepsnieuwsgierigheid meegeluisterden keken Boswijk aan. Deze haalde een doosje lucifers uit zijn zak en stak opnieuwzijn pijp aan. Hoestend blies hij een grote wolk uit en wenkte de kastelein. ‘Geef memaar een jonkie. Achteruit hebben ze met hoogwater een vuiltje bemand, die heeftdus wel een uur of drie nodig.’De spanning bij zijn collega's was gebroken. Het zou zeker na middernacht zijn

eer de bij de kotter bemande coaster hier op de rede zich zou presenteren voor debinnenloods naar Antwerpen. Dat betekende voor Boswijk ‘the whole bloody night’.‘Misschien komt er nog wel een havenjobje tussendoor, Jacob,’ troostte Rinus van

de Putten, ‘er ligt nog een passagiersschip op de bunkers, de Reine Astrid.’Boswijk vond het beneden zijn waardigheid om te reageren. In de eerste plaats

behoefde niemand hem te vertellen wat er in de dienst gaande was, in de tweedeplaats had hij terwijl hij van Antwerpen kwam afvaren die ochtend de Reine Astridop de haven zien lopen en bovendien mocht hij die Van der Putten met zijn vlottebabbel niet.Trouwens de Roeierswacht had hem niet alleen verteld dat de Diana V bemand

was, maar ook dat er om 22.00 uur een bestelling voor de haven was. De Reine Astridverlangde dan een loods.Over zijn jonkie piekerde hij hoe hij dit varkentje zou wassen. Hij was er zeker

van dat het de Congoboot voor hem zou worden. Volgens de regels zou hij dan hetpassagiersschip ten anker in de rede moeten brengen. Zo had de PermanenteCommissie de regels bepaald. Mocht hij echter het schip meteen doorbrengen naarAntwerpen - en hij twijfelde er niet aan dat van verschillende zijden, niet in de laatsteplaats van die van de heren van de Permanente Commissie druk op hem zou wordenuitgeoefend - dan zou hij in de ogen van zijn Belgische collega's een stakingsbrekerzijn.Het gerucht ging dat morgen de minister in Brussel met het Belgische

Loodsensyndicaat tot een overeenkomst wilde komen. Zou de Astrid dan nog op derede van Vlissingen op een loods liggen te wachten, dan zou de positie van deministereen andere zijn dan wanneer de Astrid bezig zou zijn in Antwerpen vijfhonderdpassagiers in te nemen. In het laatste geval zouden de Belgische loodsen hun eisenwel kunnen vergeten. Onwillekeurig gingen zijn gedachten terug naar diezondagavond, 4 juni 1944, op de zeesleper Stormvogel - ze lagen voor reparatie aande stoomketel in Falmouth, en bovendien moesten de bunkers worden vergroot.Dagen-, nee wekenlang liep het

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 83: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

88

gerucht dat de invasie ophanden was en zeker aan de zuidkust van Engeland heersteeen nerveuze spanning. Die spanning had het werfpersoneel er echter niet vanweerhouden om zaterdagmiddag klokslag twaalf uur het werk neer te leggen en naarhuis te gaan. Oorlog of niet, zelfs een ophanden zijnde invasie had hun weekend nietkunnen verstoren.Het was de laatste dagen nogal onbestendig weer geweest en zaterdagnacht was

er zelfs een storm uitgebroken, die de bemanning van de Stormvogel er van hadweerhouden de wal op te gaan. Zondag tegen de avond was de wind wat afgeflauwd.Om 19.00 uur bracht een officier van de Port Authorities de orders aan boord dat

de Stormvogel zich gereed moest maken om ommiddernacht uit te varen. Verzegeldeorders zouden voor vertrek worden gebracht. Er was weinig fantasie voor nodig omte begrijpen dat dit betekende dat de invasie waar zo lang naar was uitgezien,aanstaande was.Jacob had de officier echter moeten meedelen dat zijn schip voor reparatie voor

de kant lag en het werfpersoneel zeker nog vierentwintig uur nodig zou hebben eerde sleepboot technisch vaarklaar was.‘You've got just five hours, sir,’ en de jeep met de luitenant reed naar het volgende

schip.Jacob had zijn mensen bij elkaar geroepen om met hen te overleggen wat hun te

doen stond. Volgens de meester was hij wel in staat om de Schotse ketel in dezelfdeonbetrouwbare staat terug te brengen van vóór de reparaties. Hij zou dan wel metzijn mensen tot minstens middernacht moeten doorwerken. Met de bunkers bleekhet echter een ander geval. De onderdelen lagen voor montage gereed, maar vooralles in elkaar gezet was en geklonken, waren ze een dag verder. Als de werfploegzaterdag niet met vrij weekend was gegaan, zouden ze nu kunnen bunkeren en warenze om middernacht gereed om uit te varen.Na het overleg was de conclusie van Boswijk snel gemaakt: ‘Technisch niet

zeewaardig.’Dat deelde hij later ook aan de Portcaptain mee toen deze persoonlijk de koppige

Hollandse zeeman de consequenties van zijn weigering voorhield. ‘I place you underarrest, Mr. Boswick,’ bleek het commentaar van captain Curry RN te zijn.Over zoveel onbegrip kon Jacob Boswijk slechts de schouders ophalen. Hoe kon

je dreigen met discipline en zelfs met de krijgstucht als het schip niet zeewaardigbleek. Vermoedelijk was de hele Stormvogel door de Navy vergeten tot het ogenblikdat de invasievloot op gangmoest komen. Tot grote woede van de havencommandantschaarde

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 84: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

89

het volk van de sleepboot zich, met uitzondering van twee Britse kanonniers, achterhun schipper. Een uur later werd de muitende bemanning door mariniers van boordgehaald en met een truck weggevoerd.Zeker in die dagen rond de invasie nam de Britse leger- en marineleiding

dienstweigering hoog op. Echter niet hoger dan de Netherland Shipping toen dezein kennis werd gesteld van de muiterij. Na het verhoor van Jacob Boswijk datpersoonlijk door de heer Hudig, voorzitter van de Netherland Shipping, en door deBritse agent van McLaren van de zeeslepers en rescueschepen, werd afgenomen,stelden beiden het Nederlandse kabinet van de zaak op de hoogte.‘Ongehoord dat een man met zo'n staat van dienst, die in deze oorlog onder de

meest gevaarlijke omstandigheden als kapitein van sleep- en rescueboten staaltjesvan moed heeft betoond, als schelm van boord wordt gejaagd. Deze man verdient inplaats van deze smaad een groter schip!’ Het kabinet vroeg opheldering aan het Britsekabinet en na een week of twee heen-en-weergepraat werd Boswijk op vrije voetengesteld.De invasie in Normandië ontwikkelde zich wat moeizaam. De bemanning van de

Stormvogel werd over de vloot van sleep- en rescueschepen verspreid en het schipzelf werd op zijn eerste reis onder Britse bemanning naar de landingskust doormachineschade getroffen. Nadien werd niets meer van het schip vernomen.Deze sombere berichten vernam Jacob op het kantoor van McLaren. Het verlies

van het schip trof Boswijk zwaar. Ondanks het achterstallig onderhoud was deStormvogel een goed schip geweest, dat hem na de afkeuring van de vorige schipper,drie jaar trouw was gebleven. In die hectische dagen van de invasie was er geen tijdovergebleven om te treuren over het verloren gaan van een schip en het aanbod vanMcLaren of hij niet tijdelijk als stuurman op de Noordzee wilde monsteren, had hijals vanzelfsprekend aanvaard. De Noordzee zou mulberries slepen naar Normandiëwaar zij een kunstmatige haven moesten vormen. ‘In the meantime you could seeforeward, skipper, to the bigger ship Mr. Hudig promised you.’

Boswijk schrok op van het gerinkel van de telefoon. Klereding. Had hij zitten suffenop de barkruk? Hij nam de hoorn van de haak.‘Boswijk... In orde...’Hij telde afwezig het geld voor de kastelein neer.‘Een scheepje voor Antwerpen, loods?’Zorg dat je nooit eigen wordt met een kroegbaas en pas op als ze jou bij je

voornaam gaan noemen, was zijn devies. Ook dat hij wel voor

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 85: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

90

vrouwen wilde betalen, maar nooit voor kerels. Hij bromde wat en stak een versepijp tabak op, toen leek hij zich te bedenken.‘Je kunt het geloven of niet, maar de bunkermaatschappij laat een taxi voorrijden

om me op te halen.’‘Pas maar op dat ze je niet willen gebruiken, loods,’ waarschuwde de kastelein

met een air of hij sprak uit persoonlijke ervaring met shipbrokers en waterklerkenin het algemeen en die van het bunkerstation in het bijzonder.Boswijk deed geen moeite om op die opmerking te reageren. Hij knoopte zijn jas

dicht en verdween zonder groet naar de Roeierswacht. ‘Boerenhufter,’ mompeldekastelein en spoelde het glaasje schoon. Nog een halfuurtje, dan kon hij het lichtuitdraaien. De rest van de avond werd toch niets meer. Met weemoed dacht hij terugaan de tijd dat vroeger de Blauwe ploeg van de zeedienst met vrije dagen kwam. Erwaren loodsen bij die praktisch niet thuiskwamen, maar hier bleven hangen.

‘Goeienavond loods, blieft u een pintje of drinkt u liever een borreltje?’‘Een pintje alstublieft, kapitein. Geen alcohol bij snelverkeer.’Leek het zo of haalde de waterklerk verlicht adem?‘Uweet dus loods, dat het schip naar Antwerpenmoet. Er wachten daar zeshonderd

passagiers om ingescheept te worden. De Reine Astrid maakt een cruise naarWest-Indië en het schip heeft al twaalf uur vertraging opgelopen.’‘Ik weet alleen dat ik dit schip van de haven moet brengen en aangezien de

Belgische loodsen staken, zal ik op de rede ten anker moeten komen.’ De blik tussende waterklerk en de kapitein ontging Boswijk niet.‘Maar uw overste, loods, heeft mij persoonlijk en in het bijzijn van de waterklerk

hier, verwittigd dat hij in dit speciale geval geen bezwaar zal maken indien u deReine Astrid direct naar Antwerpen loodst.’Boswijk dronk zwijgend zijn glas bier leeg en bleef zwijgen.‘U begrijpt loods, dat de maatschappij er wel iets aan gelegen is, als u aan haar

verzoek zou willen voldoen,’ probeerde de waterklerk te bemiddelen. Boswijknegeerde echter de poging van de waterklerk en wendde zich tot de gezagvoerder.‘Mij is niet anders bekend, kapitein, dan de dagorder waarin staat dat de

Nederlandse loodsen niet zullen interveniëren in het conflict. Wat u ten aanzien vandit speciale geval opmerkt, het is mij niet bekend dat de Reine Astrid als een speciaalgeval beschouwd wordt. In

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 86: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

91

ieder geval heeft het loodsenbestuur daar met mij geen contact over opgenomen. Ikzou trouwens niet weten hoe de Permanente Commissie waarin uw overheid en demijne zitting hebben, de reglementen anders zouden kunnen uitleggen.’‘Maar loods,’ stribbelde de gezagvoerder tegen. ‘Heeft de afgelopen nacht niet

een van uw collega's een CMB-boot van Antwerpen naar zee geloodst?’‘Moest dat schip in Hansweert niet een paar honderd ton aardappelen als lading

innemen?’‘In Hansweert laden? Daar weet ik niks niet van. Een schip van meer dan

tienduizend tonnen, ge zijt toch niet zot, loods?’Boswijk haalde zijn schouders op, het zinloze gesjagger begon hem te vervelen.‘Ik niet, kapitein maar door bij vertrek Hansweert als tussenhaven te vermelden,

maakte de waterklerk van deMercator een Wetschip en kreeg hij een Nederlandseloods. Onderweg ontving de kapitein een telegram dat de lading in Hansweertgecanceld was.’‘Awel ik versta het, gij wilt mij dus niet naar Antwerp beloodsen, gij trekt uw plan

gelijk onze loodsen.’‘Ik houdmij aan de regels zoals de Permanente Commissie ze heeft voorgeschreven

en als de waterklerk hier klaar is, kunnen we vertrekken.’

De volgende ochtend werd loods Boswijk op een kustertje bemand. Het was weerhoogwater geweest en het scheepje was bestemd voor de Royerssluis. Dat betekendeachtenveertig mijl in stroom. Hij zocht de rede af, maar nergens was de Reine Astridte bekennen. Blijkbaar was de waterklerk erin geslaagd voor geld en goede woordeneen Nederlandse of Belgische loods te strikken, die geen bezwaar had om de ReineAstrid naar Antwerpen te beloodsen.

Nog voor de week ten einde was bleek de staking verlopen te zijn. De eisen van deloodsen waren voor een groot deel door de minister afgewezen. Slechts op enkeleondergeschikte punten was hij de loodsen tegemoet gekomen, zodat door het bestuurvan het syndicaat toch van een overwinning kon worden gesproken.

‘Loods heeft zeker al g'geten, nait?’Nee, de loods had nog niet gegeten en twintig minuten later spoelde hij haastig de

smaak van een boterham besmeerd met goedkope margarine en jam met een slokhete koffie weg.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 87: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

92

My poor company

Behoedzaam naderde het zwaar geladen vrachtschip uit het Oostgat de rede. Rondhoogwater was het schip bij de Middensteenbank door de zeeloods bemand en hethad voor het zeetraject ruimschoots de tijd genomen. ‘Wat een vuiltje,’ mompeldede binnenloods tegen niemand in het bijzonder terwijl de afhaler bij het achterschipronddraaide om naar de loodsladder te varen, die wat scheef in de midscheeps naarbeneden hing.Tevergeefs trachtte loods De Vries de diepgang bij het achterschip af te lezen; in

tegenstelling tot de in helder wit geschilderde naam op de boeg Ocean Pride was erkennelijk voor de diepgangcijfers geen verf meer overgebleven. De naam wasblijkbaar nieuw, want hij kwam nog niet in de Lloyd's Shipping Index voor. Hijmoest zich sterk vergissen als het schip geen oude Britse Empire was uit de oorlogdie, analoog aan de Amerikaanse Liberty's, voor de konvooivaart gebouwd was.‘Een Liberiaan, in Narvik volgestort met zo'n tienduizend ton erts,’ schatte de

schipper van de afhaler uit ervaring, ‘doe je best maar loods, er begint al een beetjeeb te lopen.’ Handig bracht hij de afhaler langszij, juist onder de ladder. Met ééngreep trok de matroos de onderkant van de loodsladder binnenboord om schade aande ladder te voorkomen. Met zijn volle gewicht ging hij er even aan hangen.‘Boven zit ie in ieder geval vast loods, maar zo te zien zit ie wel stik onder het

ertsstof. Goeie reis, loods.’‘Dank je voor je vriendelijke woorden, Sari.’Langzaam klomDeVries naar boven. Sari had gelijk, behalve als ruimladder werd

de ladder blijkbaar ook geschikt bevonden om als loodsladder dienst te doen.Aan dek stond niemand om hem over de verschansing te helpen. Gelukkig stak er

wel een scepter in de reling. Voorzichtig rukte hij aan de stang die redelijkbetrouwbaar bleek en kwiek sprong De Vries aan dek. Even maakte hij een notitieom de kapitein een beklag te doen over de loodsladder en de ontvangst aan dek, maarbijna onmiddellijk liet hij die gedachte weer varen als onbegonnen werk. Eenmentaliteit verander je niet met een opmerking. De loodsladder was niet meer daneen waarschuwing voor de onbetrouwbaarheid waaraan het schip leed.De opbouw was eenvoudig en hij had geen moeite de weg naar de

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 88: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

93

brug te vinden. De Vries herinnerde zich hoe hij jaren geleden als adspirant-loodsmet een Congoboot afkomend een vergezelreis maakte en hij in paniek was geraaktomdat hij door alle trappen en gangen verdwaald was geraakt en het dek van hetpassagiersschip niet kon vinden. Gelukkig had de loods, die na hem naar benedenkwam, hem op de afhaler gemist, anders was hij misschien in de Congo beland. Nade ongeveer tweeduizend schepen die hij sindsdien bemand had, zou hem dat nietmeer overkomen.Op de trap kwam hij de zeeloods tegen, een Belg.‘Spijtig collega, dat ik u niets beters kan offreren, maar de kapitein is 'n brave,

zunne, 'n Griek.’‘Hoe diep steekt ie?’ maar zijn collega had blijkbaar haast en was al verdwenen.Op de brug gekomen zag hij dat de zeeloods goed werk had afgeleverd. DeOcean

Pride lag al op koers. Hij liep naar buiten en nam met een brede armzwaai afscheidvan de afhaler.‘Full ahead, captain.’‘Full ahead, mister the pilot.’ Het mannetje bij de telegraaf kwam naar De Vries

toe en gaf hem een hand. Hij was slordig gekleed in een soort ochtendjas en was nogongeschoren.‘Good morning, captain pilot, welcome on board of my ship.’‘Goodmorning captain, De Vries is my name,’ en zich tot de roerganger wendend,

‘the course is one-o-five.’‘One-o-five, yes sir!’ De man gaf een ruk aan het stuurwiel, keek vervolgens op

het kompas en gaf tegenroer. Die vriend moest hij in de gaten houden.‘You speak English?’De weifelende trek op het gezicht van de roerganger maakte plaats voor de

zelfbewustheid waarmee de marktkoopman de kwaliteit van zijn waren verdedigt.‘Of course, sir.’‘You want Greek coffee or American coffe, mister the pilot?’ Een soort bediende

in een smoezelig wit jasje dook achter De Vries op.‘Greek coffee, please.’ Er waren collega's die op Griekse schepen Turkse koffie

vroegen en op Turken Griekse, een soort humor die ook De Vries niet apprecieerde.Aan de boeien zag hij dat de eb kwam door te staan. Dat betekende dat ze met pal

laagwater voor de sluis in Antwerpen zouden zijn... als de diepgang dat tenminstetoeliet.‘What is your draft, captain?’De pientere oogjes van de Griek lieten de blik van de loods los en De Vries werd

een knoflooklucht gewaar, een lucht waar hij min of meer allergisch voor was en die- hoe lang geleden? - het einde had

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 89: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

94

betekend van een wilde, maar kortstondige amoureuze verhouding. Nu hoorde hijook het nerveuze geklik van de kralen van de rozenkrans in de zak van de ochtendjas.‘My draft eh? Ten, maybe eleven knots, mister the pilot.’Als adspirant had hij al geleerd dat een Griek geenszins betekende dat het schip

onder Griekse vlag voer. Het was eerder een soortnaam voor een vaartuig waar allesaan mankeerde. Het zou naïef zijn om te veronderstellen dat de gezagvoerder vande Ocean Pride onkundig was over de betekenis van het woord draft. Wel kon DeVries er staat op maken dat er iets met de diepgang niet in orde was. Mogelijk hadhij het schip overladen en dat zou ook de reden kunnen zijn dat hij in Vlissingen dediepgang niet had kunnen aflezen.‘No captain, not the speed, but I ask for your draft, howmany feet is your maximum

draft?’‘O captain pilot, sorry but I understand you, you want to know my draft, eh. How

much you want?’Deze vertoning was nieuw voor Pieter de Vries. Hoe vaak had hij niet betoogd

dat het loodsenvak zo interessant bleef, omdat je iedere reis voor nieuwe verrassingenkwam te staan waarvoor je een oplossing moest proberen te vinden? Het was zaaknu kalm te blijven.‘Captain, are your anchors ready? We are going to anchor in about two hours and

a half on Hansweert roads, about halfway Antwerp.’‘You bring my ship at anchor, why?’‘Why, captain? Because twenty-eight feet is too much draft with low water, that's

why.’De pientere oogjes keken De Vries verbaasd aan.‘Who said my draft is twenty-eight feet? It is only twenty-five feet, okay, maybe

twenty-five and six inches.’De steward bracht de koffiemet een glaasje water, Griekse koffie, een kopje halfvol

met mierzoete koffie en de rest drab. Het glaas water negeerde De Vries, dat zou welnet zo onbetrouwbaar zijn als de rest aan boord van de Ocean Pride.‘Quartermaster, starboard fifteen.’‘Starboard fifteen, sir!’Langzaam draaide het schip naar stuurboord.‘Course one-seven-o.’‘One-seven-o, sir.’ Boei nummer zeventien kwam nu even op stuurboordsboeg te

liggen en de gezagvoerder volgde enige tijd hoe zijn schip door de Pas van Terneuzennaar de Zuidwal liep. Het geklik van de kralen van zijn rozenkrans klonk nu watdriftiger en opeens scheen de kapitein een besluit te hebben genomen. Hij hield stilbij de loods.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 90: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

95

‘Captain pilot, I think you are a good pilot, a very good pilot, my ship is also verygood en my company is also good, but very poor.’ Hij zweeg een ogenblik en DeVries verwachtte nu dat de tranen over zijn stoppelige wangen zouden biggelen,maar kennelijk had hij zich weer vermand. ‘How many tugs you need in Antwerp?’Loods De Vries dacht juist hoeveel waars er stak in de opmerking van een Brits

gezagvoerder, die hem in Oxford English had toevertrouwd dat ‘how funny, all overthe world’ de zeelieden een taaltje spraken dat ze Engels noemden en waarmee zezich onder elkaar verstaanbaar maakten, alleen ‘he couldn't understand the poorfellows’.‘How many tugboats, captain? I don't know yet, but wait and see sir.’De gezagvoerder zuchtte en mompelde wat voor zich heen. Vervolgens maakte

hij de deur naar de kaartenkamer open en riep luid naar binnen: ‘Captain Jani, captainJani!’Een ogenblik later verscheen captain Jani met slaperige ogen op de brug.‘I go down for a moment, mister pilot, my chief mate here takes over. Please give

him notice half an hour before arrival Antwerp.’ Hij verdween en de eerste stuurman,captain Jani, zocht de grote houten stoel op de brug op, de captain's chair en hervattebijna onmiddellijk zijn blijkbaar onderbroken slaap.Even voor Hoedekenskerke bracht de steward het sobere maal boven. Een stukje

varkensvlees, frites, een soort grote bruine bonen en een schaaltje sla. Daarbij eenstuk brood met schapekaas en een flesje bier. Later bracht de bediende nog een kopjekoffie, Greek coffee en een glas water. Zoals hij aan boord gewoon was, nuttigdeloods De Vries zijn middagmaal staande in de volgorde van eerst te eten wat hetwarmst was, aangezien bijna alle gerechten tegelijk op één blad boven werdengebracht. Het schoot hem te binnen dat hij enkele jaren geleden bijna op dezelfdehoogte de commandant van een Frans passagiersschip de Claude Bernard had wetente overtuigen het schip in het Middelgat, bij Hansweert, ten anker te brengen en hetdiner beneden in de diningroom te gebruiken. Het was tussen kerst en nieuwjaargeweest, er viel een druilerig regentje en het zicht was matig. De commandant hadvoorgesteld om maar wat sandwiches boven te laten brengen en deed zijn beklag dathoewel zijn vrouw aan boord was, hij op deze rondreis niet de gelegenheid had gehadom samen met haar te dineren, zelfs niet met het kerstdiner. De Vries betuigde zijndeelneming, maar hij vreesde nog meer dat hij het diner op een Frans schip zoumislopen. Hij stelde dus voor ten anker te gaan. Er liep toch eb en

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 91: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

96

als ze na het eten ankerop zouden gaan, kwamen ze begin vloed voor de Scheldekaai.Dan kon hij de Claude Bernard over de vloed meren. De commandant zag deredelijkheid van dit voorstel in. Over de eb gemeerd gaf altijd problemen over hetvertrekuur en het agentschap zag de schepen liever over de vloed meren. De laatsteopmerking van de loods had de doorslag gegeven. Alleen de Germanen eten om tekunnen werken, n'est-ce pas? Die avond had Pieter de Vries van een excellent dineren een charmant gezelschap genoten.Hoewel de voortgang over de grond van de Ocean Pride, gezien de zware eb die

er liep, nauwelijks acht mijl per uur bedroeg, genoot De Vries van het prachtigelandschap waar ze langs voeren. Hier toonde de Schelde zich op haar mooist en iederjaargetijde kreeg hier zijn eigen geur, zoals nu van de uien of de juun, zoals ze datin Zeeland noemen, en het verbranden van aardappelloof. Bovendien was een dagreis,al was het tegen storm, een genot op zichzelf in een dienst waarin de loodsen met teweinig mensen tien dagen beschikbaar waren om loodsdienst te verrichten. Mochter straks bij thuiskomst geen boerenacht inzitten, dan moest het wel heel druk lopen,wilde hij er geen paar uurtjes slaap uit slepen. De zes voorafgaande dagen was hetraak geweest. Vier volle nachten de gehele vlammende nacht gevaren, alleen delaatste twee kon hij rond drie uur zijn kooi opzoeken. Tien etmalen varen en vijfdagen vrij zolang de dienst het toeliet, was een te zware belasting bij een gemiddeldeloodsduur van veertien uur. Gelukkig waren er nu enkele adspiranten bij gekomenen de verwachting was dat er over enkele jaren een gunstiger dienst- en verlofregelingzou komen.Bij het indraaien van het Zuidergat, na het passeren van Hansweert gaf de

roerganger verkeerd roer. Gelukkig hield De Vries hem zeker bij grotekoersveranderingen nauwkeurig in de gaten. Behoudens een uur schaft, stond dezelfderoerganger nog steeds aan het roer. Chinese wacht noemden ze dat vroeger bij deNederlandse koopvaardij; behalve bij sommige Grieken en goedkope-vlaglandenkwam dat nog wel voor op Duitse coasters.‘You Greek?’De matroos schrok op; in gedachten was hij ver weg. Dan schudde hij het hoofd.’‘No sir, Egyptian.’Arme donder, weggeplukt van een kameel misschien omdat kosten op de

arbeidsmarkt in Egypte nog lager liggen dan in Griekenland. Misschien maken zehet hem tegen het einde van zijn contracttijd zo moeilijk dat hij ontslag neemt.Wedden dat hem dan twee of drie maanden achterstallige gage door de neus wordtgeboord wegens contractbreuk? Geen bond die dan voor die arme kerel iets kan doen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 92: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

97

De stuurman werd wakker en rekte zich lui uit. Hij gaapte hoorbaar. ‘Please, misterpilot, tell me half an hour for arrival Antwerp.’ De rivier werd smaller nu en groteslikbanken strekten zich langszij de vaargeul uit. De Vries zorgde er angstvallig voordat de roerganger het midden van het vaarwater hield. Gelukkig waren er tegenlaagwater maar weinig tegenliggers, een enkele coaster en uitgerekend in de Bochtvan Bath een groot schip, een lege bak, een walvisvaarder die blijkbaar uit het dokkwam. Zij passeerden elkaar zonder problemen. Inderdaad scheen de kapitein vande Ocean Pride gelijk te hebben. Hoewel het schip wat zwaarmoedig stuurde,verwonderde De Vries zich opnieuw dat schepen als de Amerikaanse Liberty's ende Britse Empires die tenslotte voor slechts een enkele konvooireis gebouwd waren,na ruim vijftien jaar nog steeds in de vaart waren.Bij de Zantvliet wekte hij de stuurman die snurkend weer in slaap was gesukkeld.‘Mr. Mate, call the captain. In twenty minutes all hands on deck.’ De bochten in

de rivier werden veelvuldiger nu ze op Belgisch gebied waren, en de Vriesconstateerde dat hoewel het tij spoedig zou keren, er nog steeds eb liep. De getijdenwerden veroorzaakt door de maanstand, maar vooral door meteorologische factoren,zoals de wind, waardoor er vrij aanzienlijke vertraging kon optreden. Niet zeldengebeurde het dat als hij aan de Scheldekaai een schip over de vloed wilde meren, hijna laagwater anderhalf uur en soms langer moest wachten voordat er enige vloedbegon te lopen.Bij Liefkenshoek schoot de praaiboot langszij om de praaibrief met de afmetingen

van het schip voor de sluismeester in ontvangst te nemen. ‘Of ge u wilt spoeien,loods, uw signaal komt subiet bij.’Intussen was ook de kapitein op de brug verschenen. Kennelijk was hij uitgeslapen,

hij had zich geschoren en droeg een uniform. De geur van knoflook en parfum stredennu om de voorrang. De rozenkrans was nu van de ochtendjas naar zijn broekzakverhuisd.Een sleepboot naderde, veel zwarte smook uitbrakend.DeWrestler, God nog aan toe, ook dat nog. De oudste krachtpatser van de vloot

die ze konden vinden. Hopelijk kon hij genoeg kracht ontwikkelen om de sleeptrosstijf te trekken.‘Make fast the tugboat on your portbow, captain.’‘Yes, captain pilot, of course sir.’ De gezagvoerder schreeuwde zijn bevelen naar

het handjevol mannen dat zich onder leiding van captain Jani op de bak verzameldhad.DeWrestler vertrouwde blijkbaar de sleeptros van de Griek niet en gaf haar eigen

tros uit. Het was ook beter zo. Om het schip van de rivier naar de sluisingang tetrekken moest er flink aan gesjord wor-

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 93: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

98

den. Een ogenblik later gaf de sleepboot met zijn stoomfluit een signaal dat debemanning de tros kon beleggen.‘Engine slow sir.’Als hij niet oppaste, liep de Ocean Pride de sleepboot nog voorbij. Langzaam

maar zeker naderde de sleep nu de roergang tot de sluis. Bij overlevering zorgdende loodsen over de eb ervoor dat ze voor de toegang tot de sluis de vaart uit het schipgehaald hadden voordat de sleepboten hun prooi als het ware over bakboord eenkoersverandering lieten ondergaan en zo naar de sluis trokken. Voor loods De Vrieswas deze methode, evenals voor enkele andere jonge collega's, tegen de beroepseer.Het schip bleef te lang afhankelijk van wat de sleepboten ermee uitspookten. MetJacob Boswijk, die in de oorlog als kapitein in Engeland op sleepboten had gevaren,ontwikkelden zij een betere methode. Beter uit het oogpunt van vakmanschap, maarmet een wat groter risico. Maar risico's liep je in dit vak iedere dag. Soms kon je echttevreden zijn na een geslaagde manoeuvre en misschien al de volgende dag mochtje alleen maar hopen dat je stommiteit voor je kritische collega's onopgemerkt wasgebleven.‘Yes captain pilot, I told you before, maybe you are young, but very good.’ In

vervoering keek de Griek toe hoe De Vries met langzaam draaiende machine en hardbakboord roer de Ocean Pride slaags in de invaart bracht.‘Full astern, captain.’Nu oppassen dat de vaart zo vlug mogelijk uit het schip werd gehaald. Op dit

moment zwaaiden de beide meeliggende achtersleepboten rond.‘Stop engine, sir.’Nu moest deWrestler de bakboord draaiende beweging van het voorschip

opvangen.De Vries hoorde nu duidelijk weer het geklik van de kralen van de rozenkrans.

Hij rook de knoflook vermengd met het zware parfum, terwijl de gezagvoerder hemop beide wangen kuste.‘Yes I told you you are a very good pilot, an excellent pilot.’De sleepboten kregen het zwaar geladen schip maar moeilijk in bedwang en de

gezagvoerder snelde naar de brugvleugel om te zien of het achterschip vrij voer vande dukdalven die aan beide zijden de invaart markeerden. Stokstijf bleef hij staan enkeek met ontzetting hoe twee sleepboten het schip achter rondtrokken. In wanhoophief hij de armen omhoog en stootte een verwensing uit.‘My poor company, my poor company...’De komediant koos wel de Engelse taal om zijn wanhoop onder woorden te

brengen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 94: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

99

Woedend gooide de man zijn uniformpet op dek voor de voeten van loods De Vries.‘You, you are no good pilot, three tugboats for this small ship.’‘Slow ahead now... starboard ten.’Langzaam kreeg hij het schip onder controle en terwijl de achtersleepboten

gezusterlijk rond lagen en voorkwamen dat de Ocean Pride te snel in de sluis voer,kreeg deWrestler niet meer te doen dan het voorschip bij de kant te houden.Behoedzaam gleed de Ocean Pride de sluis binnen. De bootslui liepen aan

stuurboord met het schip mee tot de sluismeester floot dat de boot gemeerd konworden.‘Let go the tugboat foreward en make fast the headrope, captain.’‘Captain Jani...’De poor company bleek vergeten op het moment dat de gezagvoerder de orders

naar zijn mensen op de bak schreeuwde.De Vries overhandigde hem het loodsencertificaat.‘Please will you write down your agency, the draft of your ship and your signature.’Zwijgend vulde de kapitein het briefje in en met veel krullen zette hij onder de

diepgang van vijfentwintig voet zijn handtekening.‘Thank you mister pilot, you did a nice job.’Gelaten aanvaardde hij zijn nederlaag in een poging de kosten van een paar

sleepboten uit te sparen.Aan de wal wachtte de sluismeester De Vries op.‘Ge hebt geluk gehad dat er nog wat water is blijven staan. Ge zult toch

voorzichtiger moeten zijn met die diepe bakken met leeg water, zunne. 't Is krapzunne met acht en twintig voet en leeg water.’ Hij schudde z'n hoofd.De smeerlap! Drie voet denkt hij voor zijn poor company aan loodsgeld uit te

sparen.‘Och, de kapitein kijkt niet op een voetje meer of minder, en hij schenkt goede

cognac on behalf of the company, sluismeester.’

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods

Page 95: Vertrouw nooit een zeeloods - dbnl

100

Lijst van uitdrukkingen van het district Scheldemond

Achterebbe: de ebstroom tegen laagwater, verder stroomafwaarts begint al vloedte lopen.Afgehaald: de loods is van boord gehaald, de loodsdienst is beëindigd.Afgemaakt voor de west: het eerstvolgende schip voor de Wielingen is voor deloods die afgemaakt is voor de west.Bemand op een kof: bemand = aan boord gezet om te beloodsen; kof =oorspronkelijk Groningse kustvaarder met zeilen en hulpmotor. Nu elk schipbeneden de 1000 ton.Boerenacht: een hele nacht slapen.Bolletjesbeurt: beurt voor vrije dagen. Na bepaalde tijd niet meer bemand.Giertij: de tijen rond springtij.Griek: een vuil en oud schip waarop je op alles voorbereid moet zijn.Hij heeft mij geschuurd: om een of andere reden is hij bemand op een schip datvoor mij bestemd was.Hij heeft zijn pennetje getrokken: de loods is gestorven (pennetje van de beurtrol).Kneusje: iemand die om een bepaalde reden verlichte dienst mag doen.Kruisjesbeurt: beurt voor verlof. Na bepaalde tijd niet meer bemand.Patat: aanvaring.Roeiers: het personeel van de loodsenwacht. Vroeger waren zij de roeiers vande sloepen.Schip is achteruit: een schip is door de kotter bemand en komt voor debinnenloods met een zeeloods naar binnen.Springen voor een duizendtonner: een schip is te groot voor de categorie loodsdie op de beurt staat en een hogere-categorie loods moet het schip bemannen.SS zus en zo is uitgebrand: de bestelling van een loods voor het betreffende schipis gecanceld.Stoepje: een senior-zeeloods die schepen gaat halen, bijvoorbeeld uit Hamburgof Rotterdam.Stoomboot in: een waarschuwing voor de binnenloods dat zijn schip op de redekomt om naar bijvoorbeeld Antwerpen bemand te worden.Voorvloed: het begin van de vloed in Vlissingen; Hansweert 1 uur, Antwerpen2 uur later.Vuiltje: een kof die niet sneller loopt dan 5 à 7 mijl per uur.Wil je dóórkomen: de waarschuwing dat je zo spoedig mogelijk moet komenom een schip te bemannen.

Sjouke Joustra, Vertrouw nooit een zeeloods