Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies...

17
Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 Versterken en Voorkomen

Transcript of Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies...

Page 1: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020

Versterken en Voorkomen

Page 2: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen2

Colofon

Het Subsidiekader Jeugdpreventie ‘Versterken en Voorkomen’ is een uitgave van de gemeente Rotterdam.

VormgevingTappan

RedactieCelesta Bonnet, Geert Bruinen, Jelle den Dikken en Eefje Riemens.

Met medewerking vanBouke Caton, Eiskje Clason, Jeany Dirkzwager, Mirjam Don, Monique Evers, Karin van Gameren, Corina van Hattem, Jurrien Heydelberg, Christa Kuyper, Jobien Nienhuis, Sera Ordonez, Nadine Pieterse, Natasja Spiekerman, Peter van Stel, Rina Stoorvogel, Astrid Verver en Ernie van der Weg.

FotografieLevien Willemse

Page 3: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

3Voorwoord

Voorwoord

Beste lezer, Voor u ligt een nieuw subsidiekader met de titel ‘Versterken en voorkomen’. U leest dit hopelijk met nieuwsgierigheid en ambitie, omdat u samen met de gemeente en partners in de stad werk wilt maken van preventie voor kinderen en jongeren. Door de ontwikkeling van kinderen en jongeren te versterken hopen we ernstige problemen te voorkomen. Met een bredere inzet op preventie willen we nog meer kinderen en jongeren in Rotterdam een eerlijke kans geven op een veilige, gezonde en kansrijke toekomst. In Rotterdam is deze opgave extra belangrijk, omdat nog steeds te veel kinderen met een achterstand beginnen. Veel ouders kunnen hun kinderen door armoede, schulden, psychische en sociale problematiek niet de stabiele en zorgeloze basis bieden met ruimte en aandacht voor de ontwikkeling van hun talenten. Voor deze kinderen willen wij een stap extra zetten. We geven hen en hun ouders extra ondersteuning, aandacht en ruimte, zoveel mogelijk op school en in het gezin. Daarmee voorkomen we dat ze zwaardere problematiek ontwikkelen en uiteindelijk zonder diploma’s of met een rugzak vol problemen hun volwassen leven ingaan. Daarnaast moet het voor alle ouders mogelijk zijn ondersteuning en advies te krijgen bij alledaagse en specifieke vragen over de ontwikkeling van hun kind. Daarmee versterken we het pedagogisch klimaat in Rotterdam. Ons Centrum voor Jeugd en Gezin vervult hierin de spilfunctie. Andere organisaties ondersteunen met specifieke expertise. De gemeente nodigt deze organisaties van harte uit hun aanbod kenbaar te maken aan ouders en alle betrokken partijen. Door grondig wetenschappelijk onderzoek hebben we de meest invloedrijke factoren in het ontwikkelende kinderleven achterhaald. Deze factoren zijn de basis van de rationele benadering van ons preventiebeleid. Ze geven ons focus en richting bij onze activiteiten. We maken, samen met u, het onderwijs en de partners in de wijken, de beweging naar voren. Van zware en dure zorg naar lichte en gerichte hulp. Door onze activiteiten te richten op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, op ouderlijke psychopathologie en ouders met een (licht) verstandelijke beperking, op opvoedingsvaardigheden en psychosociale problematiek bij kinderen. Zo zetten we de volgende stap na de decentralisatie, die immers bedoeld was om zo vroeg mogelijk en zo integraal mogelijk in te zetten op een kansrijke ontwikkeling van kinderen. Ik nodig u van harte uit om uw voorstel bij ons in te dienen. Laten we ons met elkaar hard maken om onze Rotterdamse kinderen veilig, gezond en kansrijk te laten opgroeien. Met vriendelijke groet, Judith Bokhove,Wethouder Mobiliteit, Jeugd en Taal

Page 4: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen4

Inhoudsopgave

1 Inleiding 51.1 Introductie 51.2 Aanleiding 51.3 Doelstelling 5 1.4 Definitie jeugdpreventie en afbakening 51.5 Beleid en regelgeving 6 1.6 Opbouw 6 2 Factoren, samenhang, focus en innovatie 72.1 Introductie 72.2 Factoren 72.3 Samenhang 82.4 Focus 102.5 Innovatie 10 3 Algemene voorwaarden 113.1 Introductie 113.2 Voorwaarden subsidieaanvraag 11 3.3 Verantwoording en monitoring 12

4 Subsidiethema’s 144.1 Introductie 14 4.2 Sociaal-emotionele vaardigheden en psychosociale problematiek 14 4.3 Ouderlijke psychopathologie en/of (licht) verstandelijke beperking 14 4.4 Opvoedvaardigheden 15 4.5 Middelengebruik 154.6 Project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie 16

5 Financieringswijze 17 5.1 Introductie 175.2 Subsidieplafond en verdeelsleutel 17

Page 5: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

5Inleiding

1 Inleiding

1.1 Introductie Deze beleidsnotitie vormt samen met de bijbehorende Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020 het Subsidiekader Jeugdpreventie ‘Versterken en Voorkomen’. Dit subsidiekader is van toepassing op subsidies voor het kalenderjaar 2020. Het geldt voor alle subsidieaanvragen voor jeugdpreventie, binnen de grenzen van de gemeente Rotterdam, voor zover die niet in een andere Rotterdamse beleidsregel of subsidieregeling zijn geregeld. (Zie ook paragraaf 1.4).

In dit hoofdstuk komen aan bod: de aanleiding voor en doelstelling van het Subsidiekader Jeugdpreventie, de gehanteerde definitie van jeugdpreventie en de afbakening van het subsidiekader, beleid en regelgeving, de belangrijkste begripsomschrijvingen en de opbouw van deze beleidsnotitie.

1.2 Aanleiding De beweging naar vorenDe beweging naar voren: van zware en dure zorg naar lichte en gerichte hulp. Dit transformatiedoel van de Jeugdwet vormt de eerste aanleiding voor het Subsidiekader Jeugdpreventie. Uit een evaluatie van de Wet op de jeugdzorg en de conclusies van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg blijkt dat er een te grote druk ligt op gespecialiseerde zorg. Er kan nog beter gebruik worden gemaakt van preventieve en lichte ondersteuning en van de kracht van de jeugdige en zijn sociale omgeving.1 Dit houdt in: het inzetten op preventie, uitgaan van eigen mogelijkheden, demedicalisering, ontzorgen, normaliseren en het eerder bieden van juiste, integrale hulp op maat. Zo kan het beroep op dure, gespecialiseerde hulp verminderen.2

Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’Sinds de inwerkingtreding van de Jeugdwet per 1 januari 2015 ligt de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp bij de gemeenten. Ook de taak om deze transformatie in gang te zetten, hoort hierbij. De gemeente Rotterdam geeft in haar Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’3 dan ook in te zetten op het versterken van perspectief en het voorkomen van problematiek.

Hierbij gaat het om preventie met een stevige rationele basis. Preventie waarbij zoveel mogelijk effect wordt behaald door risicofactoren te beperken en beschermende factoren te stimuleren. En door de settings ‘thuis’, ‘op school’ en ‘vrije tijd’, die zo belangrijk zijn in de ontwikkeling van jeugdigen, met elkaar te verbinden. Kortom, preventie die effectief bijdraagt aan het doel van het Rotterdamse jeugdbeleid: het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd.

Eenduidigheid, ordening en transparantieDe gemeente Rotterdam verstrekt diverse subsidies op het gebied van jeugdpreventie. Het Subsidiekader Jeugdpreventie ‘Versterken en Voorkomen’ is opgesteld om hier eenduidigheid in te krijgen, zaken te ordenen en transparant te zijn. In het subsidiekader staat ook wat de gemeente belangrijk vindt op het gebied van jeugdpreventie.

1.3 Doelstelling De doelstelling van het Rotterdamse jeugdbeleid is dat de Rotterdamse jeugd veilig, gezond en kansrijk kan opgroeien. Om het perspectief van de jeugd te versterken en zoveel mogelijk problemen te voorkomen, is preventie van wezenlijk belang.

Het doel van het Subsidiekader Jeugdpreventie ‘Versterken en Voorkomen’ is om zowel voor internen als externen eenduidigheid te krijgen, zaken te ordenen en transparant te zijn over wat de gemeente Rotterdam stimuleert en financiert op het gebied van jeugdpreventie. Daarnaast stimuleert dit kader betere sturing en monitoring en is het een randvoorwaarde om de beweging naar voren te maken: meer effectieve preventie, wat leidt tot minder druk op hulp.

Het Subsidiekader Jeugdpreventie geldt voor de subsidie periode vanaf 1 januari 2020 en bestaat uit deze beleidsnotitie en een juridisch bindende subsidieregeling die jaarlijks aanpasbaar is. Het Subsidiekader Jeugd-preventie is een vertaling van de uitgangspunten en beleidsdoelen van het Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’ en is een juridische en financiële basis voor subsidiëring van preventieve aanpakken en interventies. Het geeft inhoudelijk richting (criteria) en nodigt aanbieders uit om een voorstel, bijdrage en/of prestatie te leveren voor een bepaald doel. Ook nodigt het aanbieders uit met vernieuwende interventies te komen.

1.4 Definitiejeugdpreventieenafbakening

DefinitiejeugdpreventieHet Subsidiekader Jeugdpreventie verstaat onder ‘jeugdpreventie’ zowel amplitie4 (het bevorderen van perspectief) als preventie in klassieke zin (het voorkomen van problematiek). Het gaat dus zowel om het bevorderen van beschermende en positieve factoren als het voorkomen en aanpakken van risicofactoren.5 En het gaat om preventie die effectief bijdraagt aan het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd. Bijvoorbeeld

Page 6: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen6

het bevorderen van het normale leven en de positieve ontwikkeling van jeugdigen, het gericht nemen van beschermende maatregelen en het voorkomen, signaleren, verkleinen en waar nodig bestrijden van belemmerende of risicovolle factoren. Daarnaast kan preventie worden opgedeeld naar doelgroep: universele, selectieve en geïndiceerde preventie. In figuur 1 is deze opdeling weergegeven in de Preventie-pyramide van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI).6

Figuur 1: Preventie-Pyramide NJI.7

Afbakening Subsidiekader JeugdpreventieBinnen het Subsidiekader Jeugdpreventie valt alle jeugd-preventieve inzet die niet al in een andere Rotterdamse subsidieregeling of beleidsregel is geregeld. Deze inzet is gericht op een veilige, gezonde en kansgrijke opvoed- en opgroeiomgeving van in Rotterdam woonachtige jeugdigen.Het gaat in beginsel om jeugdigen (in relatie met ouders8 eomgeving) in de leeftijd vanaf de conceptie (-9 maanden) tot 18 jaar oud. Bij opvoedvaardigheden voor aanstaande ouders kan de benedengrens ook voor de conceptie starten (-12 maanden) en bij middelengebruik kan de bovengrens verlegd worden naar maximaal 23 jaar. Met de universele preventie worden ook jeugdigen bereikt die naarRotterdamse scholen gaan, maar zelf niet in Rotterdam wonen.

Thema’s die uitdrukkelijk niet onder het Subsidiekader Jeugdpreventie vallen, zijn:• Jeugdhulp.• Hulp bij of voorkomen van voortijdig schoolverlaten.9 • Mentoringtrajecten.• Welzijn (aanbestedingen).• Gebiedsgerichte interventies die vanuit Couleur Locale

worden gefinancierd.• Schoolmaatschappelijk werk.• Sociaal-medische indicaties en Kinderopvang plus.• Positive Behavior Support (PBS) in de wijk.10

n

De jeugdgezondheidszorg valt slechts gedeeltelijk onder dit kader. Kortgezegd vallen alleen de preventieve jeugdgezondheidszorginterventies op het gebied van opvoedvaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling eronder.

1.5 Beleid en regelgeving Op de subsidies die onder het Subsidiekader Jeugdpreventie vallen, is het volgende beleid en de volgende regelgeving van toepassing:

Gemeentelijke kaders• Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014).• Het SVR 2014 – Subsidiecontroleprotocol.• Beleidskader Jeugd 2015-2020 ‘Rotterdam Groeit’.• Nadere subsidieregels SISA.• Het social returnsubsidie-protocol.

Wettelijke kaders• De Jeugdwet.• De Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

Meer informatie over dit beleid en deze regelgeving is te vinden op www.rotterdam.nl/subsidies.

1.6 Opbouw In de volgende hoofdstukken wordt allereerst ingegaan op factoren, samenhang, focus en innovatie. De subsidiethema’s van het Subsidiekader Jeugdpreventie zijn hierop gebaseerd. Vervolgens worden de algemene voorwaarden voor de subsidies die onder dit kader vallen, benoemd. Daarna komen de subsidiethema’s aan bod: sociaal-emotionele vaardigheden en psychosociale problematiek, ouderlijke psychopathologie en/of (licht) verstandelijke beperking, opvoedvaardigheden, middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de financieringswijze besproken.

1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p. 523.2 Eerste evaluatie Jeugdwet 2018, p. 11; Beleidskader Jeugd

2015-2020, p. 8.3 Beleidskader Jeugd 2015-2020, p. 8.4 Ouweneel, Schaufel & Le Blanc 2009. 5 Hawkins, Catalano & Miller 1992 en Saxena, Llopis, Hosman

2006.6 Zie ook www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Preventief-jeugdbeleid/

In-vier-stappen-meer-grip-op-uw-preventief-jeugdbeleid.7 Idem.8 Met het begrip ‘ouders’ wordt in het Subsidiekader

Jeugdpreventie gedoeld op ouders en/of verzorgers.9 Dit verloopt grotendeels via het Jongerenloket.10 PBS is een aan pak gericht op het versterken van een positief

opvoed- en opgroeiklimaat in de wijken. Hiervoor worden gecertificeerde PBS-coaches ingehuurd (inkooptraject).

7

Figuur 1: Preventie-Pyramide NJI.7

Afbakening Subsidiekader Jeugdpreventie Binnen het Subsidiekader Jeugdpreventie valt alle jeugdpreventieve inzet die niet al in een andere Rotterdamse subsidieregeling of beleidsregel is geregeld. Deze inzet is gericht op een veilige, gezonde en kansgrijke opvoed- en opgroeiomgeving van in Rotterdam woonachtige jeugdigen. Het gaat in beginsel om jeugdigen (in relatie met ouders8 en omgeving) in de leeftijd vanaf de conceptie (-9 maanden) tot 18 jaar oud. Is het in de subsidieaanvraag voldoende onderbouwd, dan kan de benedengrens starten bij -12 maanden of de bovengrens verlegd worden naar maximaal 23 jaar. En met de universele preventie worden ook jeugdigen bereikt die naar Rotterdamse scholen gaan, maar zelf niet in Rotterdam wonen. Thema’s die uitdrukkelijk niet onder het Subsidiekader Jeugdpreventie vallen, zijn:

• Jeugdhulp. • Hulp bij of voorkomen van voortijdig schoolverlaten.9 • Mentoringtrajecten. • Welzijn (aanbestedingen). • Gebiedsgerichte interventies die vanuit Couleur Locale worden gefinancierd. • Schoolmaatschappelijk werk. • Sociaal-medische indicaties en Kinderopvang plus. • Positive Behavior Support (PBS) in de wijk.10

De jeugdgezondheidszorg valt slechts gedeeltelijk onder dit kader. Kortgezegd vallen alleen de preventieve jeugdgezondheidszorginterventies op het gebied van opvoedvaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling eronder. 7 Idem. 8 Met het begrip ‘ouders’ wordt in het Subsidiekader Jeugdpreventie gedoeld op ouders en/of verzorgers. 9 Dit verloopt grotendeels via het Jongerenloket. 10 PBS is een aanpak gericht op het versterken van een positief opvoed- en opgroeiklimaat in de wijken. Hiervoor worden gecertificeerde PBS-coaches ingehuurd (inkooptraject).

Page 7: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

7Factoren, samenhang, focus en innovatie

2 Factoren, samenhang, focus en innovatie

2.1 Introductie Voor de subsidiethema’s van het Subsidiekader Jeugd-preventie zijn risico- en beschermende factoren als leidraad gebruikt. In dit hoofdstuk worden deze factoren en hun samenhang toegelicht. Daarna wordt de keuze onderbouwd voor de factoren waarop de gemeente Rotterdam in dit subsidiekader de focus legt. Tot slot wordt ingegaan op innovatie.

2.2 FactorenDe gemeente Rotterdam wil alles doen wat nodig is om het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd te bevorderen. De gemeente wil dit samenhangend, slim en goed gecoördineerd aanpakken. Als moderne overheid volstaat het niet meer om top-down programma’s en maatregelen af te kondigen. Het is dus van belang om in samenspraak met professionals de juiste maatregelen en programma’s op te stellen. Preventieve interventies worden soms teveel gebaseerd op ‘wat we denken dat werkt’ in plaats van ‘wat we weten dat werkt’. Problemen worden

vaak te geïsoleerd aangepakt of er wordt geredeneerd vanuit ‘de middelen die we hebben’ in plaats van ‘wat we willen bereiken’. De gemeente Rotterdam wil het jeugdbe-leid slimmer vormgeven; eerst de doelen vaststellen en dan op grond van kennis bepalen wat nodig is om deze doelen te bereiken.

De gemeente werkt vanuit het Beleidskader Jeugd ‘Rotter-dam Groeit’. Eén van de speerpunten van dit beleidskader is het ontwikkelen van een breed rationeel fundament voor een duurzaam en effectief jeugdbeleid. Dit is tot uiting gekomen in het Rotterdamse factorenmodel. Zie figuur 2.

Meer dan 70 factoren die een rol spelen bij het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van jeugdigen zijn onderge-bracht in dit factorenmodel. Daarna zijn de 17 belangrijkste factoren individueel geanalyseerd en vertaald in mogelijke doelen, maatregelen en middelen. Deze 17 factoren zijn vervolgens geranked op grond van relevantie, impact en prevalentie. Zie Tabel 1. In de Staat van de Jeugd, een monitor die jaarlijks verschijnt, zijn deze factoren vertaald in meetbare indicatoren die worden gemonitord.11

9

2 Factoren, samenhang, focus en innovatie 2.1 Introductie Voor de subsidiethema’s van het Subsidiekader Jeugdpreventie zijn risico- en beschermende factoren als leidraad gebruikt. In dit hoofdstuk worden deze factoren en hun samenhang toegelicht. Daarna wordt de keuze onderbouwd voor de factoren waarop de gemeente Rotterdam in dit subsidiekader de focus legt. Tot slot wordt ingegaan op innovatie. 2.2 Factoren De gemeente Rotterdam wil alles doen wat nodig is om het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd te bevorderen. De gemeente wil dit samenhangend, slim en goed gecoördineerd aanpakken. Als moderne overheid volstaat het niet meer om top-down programma’s en maatregelen af te kondigen. Het is dus van belang om in samenspraak met professionals de juiste maatregelen en programma’s op te stellen. Preventieve interventies worden soms teveel gebaseerd op ‘wat we denken dat werkt’ in plaats van ‘wat we weten dat werkt’. Problemen worden vaak te geïsoleerd aangepakt of er wordt geredeneerd vanuit ‘de middelen die we hebben’ in plaats van ‘wat we willen bereiken’. De gemeente Rotterdam wil het jeugdbeleid slimmer vormgeven; eerst de doelen vaststellen en dan op van kennis bepalen wat nodig is om deze doelen te bereiken. De gemeente werkt vanuit het Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’. Eén van de speerpunten van dit beleidskader is het ontwikkelen van een breed rationeel fundament voor een duurzaam en effectief jeugdbeleid. Dit is tot uiting gekomen in het Rotterdamse factorenmodel. Zie figuur 2.

Figuur 2: Het Rotterdamse factorenmodel. Figuur 2: Het Rotterdamse factorenmodel.

Page 8: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen8

Factor ranking• Emotionele- en sociale vaardigheden 1• Ouderlijke psychopathologie en/of (licht)

verstandelijke beperking 2• Sociaal economische status 2• Opvoedingsvaardigheden 2• Psychosociale problemen 3• Lage opleiding/verzuim/voortijdig

schoolverlaten/slechte schoolprestaties 3• Woonomgeving/slechte buurt 3• Middelengebruik 4• Mishandeling 4• Criminaliteit 5• Sport/beweging (individu) 5• Stimuleren vanuit omgeving cultuur 5• Stimuleren/bekendheid sport 5• Temperament 5• Toegang voorzieningen 5• Voeding 5• Zwakke binding met buurt 5

Tabel 1: De 17 belangrijkste factoren voor de ontwikkeling van jeugdigen.

Binnen deze 17 factoren zijn voldoende aangrijpings-punten voor een integrale aanpak. Bij veel problemen bij jeugdigen, zijn duidelijk risicofactoren te onderscheiden die het veilig, gezond en kansrijk opgroeien bedreigen. En beschermende factoren die dit bevorderen. Het is bij een subsidieaanvraag dan ook belangrijk dat de aanvrager zich aantoonbaar niet alleen richt op problematiek, maar ook op perspectief, kansen en het versterken van vaardigheden en mogelijkheden.

2.3 Samenhang Samenhang factoren, leefgebieden en leeftijdsfasesIn de ontwikkeling van kinderen spelen het kind zelf, de thuissituatie, school en de bredere omgeving van straat, wijk, stad en sociale media een rol. De factoren hangen veelal samen in deze verschillende settings. Zo zullen meer kinderen veilig opgroeien als (meer) ouders meer opvoed-vaardigheden tot hun beschikking hebben, er een betere toegang van voorzieningen is en meer zicht is op ouders met psychische problemen. Daarom vraagt dit subsidie-kader om samenhangende inzet of inzet die onderbouwd samenhangt met andere inzet en voorzieningen.In Figuur 3 is zichtbaar welke zaken samenhangen zonder dat daarbij de afzonderlijke factoren zijn benoemd. Het is belangrijk dat maatregelen niet afzonderlijk vanuit factoren worden ingezet, maar dat elke aanvrager zich bewust is van de samenhang en de integraliteit van de factoren. Dit vergroot het bereik, de effectiviteit en de efficiëntie van maatregelen en maximaliseert de publieke impact. Voor maximale impact moet met andere uitvoerenden worden samengewerkt, omdat de inzet van de ene organisatie voor een andere partij versterkend, maar soms ook belemme-rend kan zijn. Dit is van toepassing op de eerdergenoemde factoren, maar ook op de verschillende settings (thuis, school, vrije tijd) en leeftijdsfases. Dit inzicht en de samen-hang moeten in elke aanvraag helder worden benoemd. (Zie hoofdstuk 3 voor de algemene voorwaarden.) Een voorbeeld: alcoholmisbruik door jongeren kan mogelijk beter voorkomen worden door het vergroten van weerbaar-heid en zelfvertrouwen, dan met een interventie die alleen is gericht op voorlichting over de effecten van alcohol.

11

In Figuur 3 is zichtbaar welke zaken samenhangen zonder dat daarbij de afzonderlijke factoren zijn benoemd. Het is belangrijk dat maatregelen niet afzonderlijk vanuit factoren worden ingezet, maar dat elke aanvrager zich bewust is van de samenhang en de integraliteit van de factoren. Dit vergroot het bereik, de effectiviteit en de efficiëntie van maatregelen en maximaliseert de publieke impact. Voor maximale impact moet met andere uitvoerenden worden samengewerkt, omdat de inzet van de ene organisatie voor een andere partij versterkend, maar soms ook belemmerend kan zijn. Dit is van toepassing op de eerdergenoemde factoren, maar ook op de verschillende settings (thuis, school, vrije tijd) en leeftijdsfases. Dit inzicht en de samenhang moeten in elke aanvraag helder worden benoemd. (Zie hoofdstuk 3 voor de algemene voorwaarden.) Een voorbeeld: alcoholmisbruik door jongeren kan mogelijk beter voorkomen worden door het vergroten van weerbaarheid en zelfvertrouwen, dan met een interventie die alleen is gericht op voorlichting over de effecten van alcohol.

Figuur 3: Samenhang settings, leeftijdsfases en overige zaken die van belang zijn voor het verhogen van maatschappelijke impact en preventieve kracht.

Figuur 3: Samenhang settings, leeftijdsfases en overige zaken die van belang zijn voor het verhogen van maatschappelijke impact en preventieve kracht.

Page 9: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

9Factoren, samenhang, focus en innovatie

Figuur 4: Versterken van beschermende factoren en verminderen van risicofactoren, passend bij de ontwikkelingsfase.

Volgens Figuur 4 zijn er positieve en negatieve invloeden die passen bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van een jeugdige. Deze ontwikkeling is grofweg in leeftijdsfases te duiden: van -9 maanden tot ongeveer 20 jaar. De uitvoering van interventies volgt deze fases en wordt uitgevoerd in de verschillende domeinen waarin een jeugdige zich norma-liter bevindt: thuis, school en vrije tijd (waaronder digitale leefwereld).

Samenhang in samenwerkingNaast de samenhang van de factoren en de samenhang tussen de inzet op de verschillende leefgebieden en levensfasen, is ook de samenwerking tussen de verschil-lende uitvoerende partijen belangrijk. Figuur 5 laat deze strategische samenhang zien.

Figuur 5: Strategieën voor impact maximaliserin

In Figuur 5 is ook zichtbaar welke elementen de impact maximaliseren. Bij een subsidieaanvraag dient de aan-vrager concreet te beschrijven hoe deze elementen in de aanpak of interventie zijn opgenomen. Zo kan er ruimte worden gevraagd voor innovatie en leersystemen, samen-werking en afstemming met andere ketenpartners. Maar ook voor de wijze waarop de voortgang snel en goed wordt gemonitord op effecten, om bij te kunnen stellen. (Zie ook hoofdstuk 3.)

Samenhang via wijkprogrammering12 De gemeente wil meer maatwerk in wijken. Het preventief aanbod moet passend zijn, in nabijheid van ouders en kinderen worden uitgevoerd en losse activiteiten en interventies moeten in samenhang worden uitgevoerd. Veel aanbieders zetten zich nu nog los van elkaar in voor het preventieve domein. Daarom vraagt dit om sturing op een gezamenlijke ambitie en aanpak van partners in de wijken.

Om het aanbod in wijken passender te maken bij de opgave van de wijk gebruikt de gemeente Rotterdam de methodiek ‘wijkprogrammering’. Deze is samen met het NJI ontwikkeld. Met de data van de Staat van de Jeugd wordt bepaald wat er nodig is. De wijkprogrammering levert hiervoor een wijkanalyse op. Door deze kwalitatief te toetsen en te delen met de wijknetwerkpartners, waaronder de gebiedsorganisatie en -commissie, wordt de vraag en opgave voor een gebied vastgesteld. De kracht van de inzet zit vervolgens in de stapeling en de gezamenlijke uitvoering van zoveel mogelijk onderbouwde interventies die elkaar aanvullen en versterken. Met een gerichte wijkprogrammering en monitoring kan het veilig, gezond en kansrijk opgroeien binnen een wijk wezenlijk verbeteren. De gemeente verwacht van de aanvrager dat hij zich aansluit bij de wijknetwerken en zijn inzet afstemt op de opgave van de wijkprogrammering.13

12

Figuur 4: Versterken van beschermende factoren en verminderen van risicofactoren, passend bij de ontwikkelingsfase. Volgens Figuur 4 zijn er positieve en negatieve invloeden die passen bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van een jeugdige. Deze ontwikkeling is grofweg in leeftijdsfases te duiden: van -9 maanden tot ongeveer 20 jaar. De uitvoering van interventies volgt deze fases en wordt uitgevoerd in de verschillende domeinen waarin een jeugdige zich normaliter bevindt: thuis, school en vrije tijd (waaronder digitale leefwereld). Samenhang in samenwerking Naast de samenhang van de factoren en de samenhang tussen de inzet op de verschillende leefgebieden en levensfasen, is ook de samenwerking tussen de verschillende uitvoerende partijen belangrijk. Figuur 5 laat deze strategische samenhang zien.

Figuur 5: Strategieën voor impact maximalisering

Page 10: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen10

2.4 Focus De eerdergenoemde 17 belangrijkste factoren voor de ontwikkeling van jeugdigen zijn op zwaarte beoordeeld. Hierbij is de zwaarte (het belang om op deze factor in te zetten) vastgesteld op grond van prevalentie, relevantie en mate van public-impact. Uit deze 17 factoren zijn vijf factoren geselecteerd, waar de gemeente Rotterdam in het Subsidiekader Jeugdpreventie prioriteit aan geeft, namelijk: sociaal-emotionele vaardigheden, psychosociale problema-tiek, ouderlijke psychopathologie en/of (licht) verstandelijke beperking, opvoedvaardigheden en middelengebruik. Deze vijf factoren, die nog niet in andere Rotterdamse beleidsre-gels of subsidieregelingen zijn belegd, onderscheiden zich qua zwaarte ten opzichte van de andere. Twee factoren (sociaal-emotionele vaardigheden en psychosociale problematiek) zijn, omdat de overlap evident is, in dit subsidiekader samengevoegd tot één factor.

2.5 Innovatie Project- en innovatiesubsidiesSoms bestaan er voor het versterken van vaardigheden bij jeugdigen of het voorkomen van problematiek nog geen effectieve, preventieve interventies. De gemeente nodigt aanbieders van harte uit voor deze hiaten innovatieve projecten en interventies te starten. Zowel ideëen in een notendop als al verder uitgewerkte projectideëen zijn welkom. De gemeente beoordeelt deze op haalbaarheid en beoogde effecten en kan deze initiatieven ondersteunen via project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. (Zie ook paragraaf 3.2 en 4.7.) Vanzelfsprekend moeten aanvragen wel passen bij het in dit subsidiekader beschreven beleid en overtuigend een bijdrage leveren aan het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de Rotterdamse jeugd.

Walstroom14

Voor complexe en/of domeinoverstijgende preventieve vraagstukken is er Walstroom: een innovatieplatform om met beleid, praktijk en wetenschap tot concrete aanpakken te komen. Het gaat hierbij om uitdagingen die preventieve aanbieders in de praktijk zien, maar niet alleen kunnen aangaan. In Walstroom pakken partijen uit wetenschap, beleid en praktijk zo’n vraagstuk gezamenlijk op om tot vernieuwing en verbetering te komen. Aanbieders van jeugdpreventie kunnen in de subsidie-aanvraag complexe ontwikkelvragen en uitdagingen voor - leggen om in Walstroom met andere partijen op te pakken. In de aanvraag wordt het vraagstuk bondig omschreven met aanknopingspunten voor oplossingen. De subsidie-aanvrager geeft ook aan welke inzet hij wil plegen om dit vraagstuk aan te pakken, zoals tijd, expertise en/of middelen voor het meedenken en -ontwikkelen in de hub van Walstroom. De gemeente beoordeelt de aanvraag in samenwerking met experts, organiseert het proces en draagt zorg voor betrokkenheid van partners uit praktijk en wetenschap. De ontwikkeling krijgt vervolgens in gezamen-lijkheid vorm. De kosten voor implementatie en het testen in de praktijk worden vanuit het innovatiebudget van dit subsidiekader gefinancierd.

11 Zie www.rotterdam.nl/werken-leren/staat-van-de-jeugd/.12 Zie www.rotterdam.nl/wonen-leven/beleidskader-jeugd/

Methodiekhandleiding-Wijkprogrammering.pdf. 13 De aanpakken en interventies die ingezet kunnen worden in

de wijkprogrammering overlappen met die in de dagprogram-mering Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Dat is de uitbreiding van tien lesuren per week op basisscholen in de Children’s Zone (zeven focuswijken) in Rotterdam-Zuid. Het doel is om kinderen zich breed te laten ontwikkelen, waardoor schoolprestaties verbeteren en zij beter zijn voorbereid op de toekomst. De insteek is verschillend, maar in de praktjk kunnen de aanpakken en interventies van de wijkprogrammering en dagprogrammering NPRZ elkaar aanvullen en versterken.

14 Zie www.rotterdam.nl/walstroom.

Page 11: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

11Algemene voorwaarden

3.1 Introductie Naast het bepaalde in de SVR 2014 stelt de Subsidie-regeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020 een aantal algemene voorwaarden aan de subsidieaanvraag. Daarnaast gelden voor subsidieontvangers algemene voorwaarden met betrekking tot verantwoording en monitoring. Om een aantal van deze specifieke voor-waarden kort toe te lichten, worden deze in dit hoofdstuk benoemd.

3.2 Voorwaarden subsidieaanvraag Alle subsidieaanvragen die onder het Subsidiekader Jeugd-preventie vallen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

1 Indiening en onderbouwing via formulier ‘onderbouwing subsidieaanvraag’

In aanvulling op artikel 5 van de SVR 2014 wordt de subsidieaanvraag ingediend met het vastgestelde formulier ‘onderbouwing subsidieaanvraag’, opgenomen als bijlage 1 bij de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020.

2 Bijdrage beleidsdoelen en factorenDe aanvrager beschrijft in zijn aanvraag aan welke doelen en factoren van het Beleidskader Jeugd ‘Rotterdam Groeit’,

toegelicht in deze beleidsnotitie, de aanpak, interventie of het project bijdraagt en op welke manier.

3 KostprijsDe aanvrager beschrijft in zijn aanvraag uit welke onder-delen de aanpak, interventie of het project bestaat en uit welke componenten de kostprijs, bedoeld in artikel 5, is opgebouwd, waarbij hij benoemt: a. het gehanteerde uurtarief;b. de geldende cao en de gemiddelde van toepassing

zijnde cao-conforme uurtarieven, uitgaande van 1350 netto werkbare uren per fte op jaarbasis.

4 EffectiviteitDe aanvrager beschrijft in zijn aanvraag op welk niveau van effectiviteit de aanpak of interventie staat op basis van de effectladder. Is dat niveau 0, onderbouwing en effect onbekend, of trede 1, voorwaardelijk, dan beschrijft de aanvrager in een plan van aanpak ook: a. wat de maatschappelijke outcome van de aanpak of

interventie zal zijn;b. welke 0-meting wordt uitgevoerd met welke gevalideerde

signalerings- of screeningsinstrumenten;c. welke effecten te verwachten zijn;d. op welke onderbouwde wijze de outcome gaat worden

gemonitord.

3 Algemene voorwaarden

De effectladder 15 is een manier om de effectiviteit en het ontwikkelingsstadium van een interventie te bepalen. Deze ladder heeft de volgende tredes: 16

• Niveau 0: onderbouwing en effect onbekend • Dit is een interventie waar geen handboek voor

beschikbaar is, die moeilijk overdraagbaar is en vooral in het hoofd van de uitvoerder zit. De betrok-kenen kunnen heel erg enthousiast en tevreden over deze interventie zijn, maar het is niet objectief te beoordelen door een buitenstaander. Deze subsidieaanvragen worden over het algemeen niet gehonoreerd.

• Trede 1: voorwaardelijk (niveau 1 bij Movisie of Centrum gezond leven)

• Op trede 1 van de effectladder is er een duidelijke beschrijving van de interventie beschikbaar op papier. Er staat in wat het doel is, wie de doelgroep is, wat de aanpak inhoudt en welke randvoorwaarden er nodig zijn voor de uitvoering.

• Trede 2: veelbelovend (niveau 2 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 1 bij NJI)

• Naast de heldere beschrijving van de eerste trede is een theoretische onderbouwing een belangrijke voorwaarde om een interventie in theorie effectief te laten zijn. Hierin verwijst men naar ondersteunende

theoretische modellen of onderzoek naar vergelijk-bare interventies.

• Trede 3: doeltreffend (niveau 3 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 2 bij NJI)

• Bij trede 3 zijn niet alleen trede 1 en 2 op orde maar zijn er ook metingen gedaan naar het effect van de aanpak. Er is bijgehouden wie er bereikt worden met de interventie, wie uitvallen, de tevredenheid, de mate van gerealiseerde doelen of positieve veranderingen in een relevante uitkomstmaat. Deze gegevens geven een eerste indruk van de effecten van deze interventie.

• Trede 4: plausibel (niveau 4 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 3 bij NJI)

• Als aan de voorgaande voorwaarden is voldaan, kan een interventie onderzocht worden om vooraf voor-spelde verbanden te toetsen. Als onderzoek aantoont dat de voorspelde veranderingen plaatsvinden, is dat een aanwijzing voor de effectiviteit van de aanpak.

• Trede 5: werkzaam (niveau 5 bij Movisie of Centrum Gezond leven, Niveau 4 bij NJI)

• Als meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat deze interventie beter is dan geen of een andere interventie spreken we van een bewezen effectieve interventie.

Page 12: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen12

5 Projecten en innovatiesDe aanvrager die een aanvraag voor een innovatie in het kader van Walstroom of voor een innovatiesubsidie doet, onderbouwt deze via het reguliere formulier ‘onderbouwing subsidieaanvraag’ en vermeldt daarbij op de eerste pagina dat de aanvraag betrekking heeft op Walstroom dan wel op een eenmalige innovatiesubsidie, overeenkomstig artikel 14 van de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020.

6 Samenwerking en gebiedsgerichte inzet De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag met betrekking tot samenwerking en gebiedsgerichte inzet: a. in welke gebieden de aanpak, interventie of het project

wordt ingezet en waarom;b. hoe groot de doelgroep is die hij met zijn aanpak, inter-

ventie of project verwacht te bereiken, dit moet worden onderbouwd;

c. met welke partners in de wijk of het gebied hij regelmatig samenwerkt en waarom en wat de samenwerking zal inhouden met betrekking tot deze aanvraag.

De gemeente Rotterdam streeft naar een passend en dekkend aanbod aan preventieve voorzieningen in de verschillende gebieden en wijken in Rotterdam. Bij het toekennen van subsidies streeft de gemeente Rotterdam naar een passende en evenwichtige verdeling van het aanbod over de wijken in relatie tot de zwaarte en grootte van de problematiek in die wijken. Daarnaast kan de gemeente met het verstrek-ken van de subsidies die onder het Subsidiekader Jeugdpreventie vallen specifieke afspraken maken met de organisatie, die de aanvraag heeft gedaan. Dit zijn afspraken over de gebiedsgerichte inzet van interventies op basis van de wijkanalyses van de wijkprogrammering. Alle door middel van het Subsi-diekader Jeugdpreventie gesubsidieerde interventies of voorzieningen worden in een Preventieve Zorg-kaart opgenomen.

7 Personele inzet en competentiesDe aanvrager beschrijft in zijn aanvraag met betrekking tot personele inzet en competenties:a. de voor uitvoering van de aanpak, interventie of het

project van belang zijnde competenties, houding en het opleidingsniveau van de professional of vrijwilliger;

b. welke houding hij verwacht en toetst bij zijn uitvoerders;c. indien de aanvrager gebruik maakt van de inzet van

vrijwilligers, hoe toezicht wordt gehouden op de veilig-heid van de cliënten en de kwaliteit van de ingezette vrijwilligers.

Zelfs bij de meest effectieve interventies is de houding van de uitvoerder cruciaal voor het bereiken van de beoogde effecten. Naast de eisen die aan de professionals en/of vrijwilligers worden gesteld, is het noodzakelijk om voor de uitvoering van de interventie passende competenties te beschrijven. De uitvoerder wordt dan op deze competenties getoetst. Houding behoort naast kennis en vaardigheden tot de essentie van competent handelen. Bij collectieve activiteiten horen andere competenties dan bij individuele interventies.

8 Resultaten De aanvrager beschrijft in zijn aanvraag wat de te behalen resultaten per aanpak, interventie of project zullen zijn.

3.3 Verantwoording en monitoringAan subsidieontvangers onder het Subsidiekader Jeugd-preventie worden de volgende voorwaarden met betrekking tot verantwoording en monitoring gesteld:

1 Aanlevering monitoringsitemsDe subsidieontvanger levert de monitoringsitems, bedoeld in bijlage 2 bij de Subsidieregeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020, gelijktijdig met de eindrapportage en eventuele tussentijdse rapportages, bedoeld in artikel 14 en artikel 11 van de SVR 2014.

2 Overzicht gerealiseerde resultatenDe subsidieontvanger levert bij de eindrapportage en eventuele tussentijdse rapportages een overzicht van de gerealiseerde resultaten ten opzichte van het totaal gesubsi dieerde resultaten en een prognose voor de resterende periode, waarbij wordt beschreven:a. in hoeverre de resultaten hebben geleid tot gewenste effecten en daarmee hebben bijgedragen aan het maat-schappelijk resultaat;b. op welke wijze monitoringsitems leiden tot leren en verbeteren van resultaten ten behoeve van het maatschap-pelijk resultaat.

3 Aanlevering geanonimiseerdDe subsidieontvanger levert de monitoringsitems geanonimi seerd aan op individueel, buurt, wijk of locatie-niveau.

4 Afwijkingen monitoringsitems De subsidieontvanger overlegt met het college indien niet alle monitoringsitems kunnen worden geleverd.

Page 13: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

13Algemene voorwaarden

Het monitoren van uitkomsten en effecten van uitvoe-ring geeft inzicht in de mate waarin maatschappelijk resultaat wordt behaald. Dit inzicht in de effecten van inzet is de basis om permanent te leren en te verbeteren, op uitvoeringsniveau, op beleidsniveau en gezamenlijk.

15 V an Yperen, Veerman, Bijl; 2008, 2017. 16 Zie www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Effectieve-jeugdhulp/

Effectieve-organisaties/Werken-aan-effectiviteit.

Page 14: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen14

4 Subsidiethema’s

4.1 IntroductieIn dit hoofdstuk worden de subsidiethema’s van het Subsidiekader Jeugdpreventie besproken. Een selectie van beschermende en risicofactoren, als beschreven in hoofdstuk 2, vormt hierbij het uitgangspunt. Per subsidie-thema worden naast een korte toelichting het doel van de subsidie, de specifieke doelgroep en de ketenpartners benoemd.

4.2 Sociaal-emotionele vaardig-heden en psycho sociale problematiek

IntroductieDe sociaal-emotionele ontwikkeling van jeugdigen is de ontwikkeling van de jeugdige zelf in relatie tot anderen. Deze ontwikkeling verloopt in een relatief korte periode waarin de jeugdige opgroeit van een afhankelijke baby tot een relatief zelfstandige jongere. Hoewel de sociaal- emotionele ontwikkeling bij elke jeugdige anders kan verlopen, zijn er wel enkele mijlpalen en vaardigheden die de meeste jeugdigen op een bepaald moment behalen. Bij het verwerven van deze mijlpalen kunnen problemen ontstaan in de ontwikkeling van de jeugdige of in de relatie van de jeugdige tot anderen. Armoede is een belangrijke factor voor het ontstaan van dergelijke problemen. Als deze problemen de verdere ontwikkeling of omgang met anderen bemoeilijken, worden ze psychosociale problemen genoemd. Psychosociale problematiek is een breed begrip, het bestaat uit meerdere elementen, omvat verschillende domeinen en varieert per levensfase van de jeugdige.

Onder psychosociale problematiek wordt verstaan:17 • Emotionele problemen (oftewel internaliserende

problemen) zoals angst, teruggetrokkenheid, depressieve gevoelens, psychosomatische klachten;

• Gedragsproblemen (oftewel externaliserende problemen) zoals agressief gedrag, onrustig gedrag en delinquent gedrag;

• Sociale problemen, dit zijn problemen die de jeugdige heeft bij het maken en onderhouden van het contact met anderen.

Doel subsidieDe subsidie is bedoeld voor het ontwikkelen van een samenhangend preventieprogramma 18 gericht op:• Het stimuleren en versterken van de sociale of sociaal-

emotionele ontwikkeling, zoals coping, veerkracht en weerbaarheid.

• Het voorkomen en terugdringen van psychosociale problematiek en/of verslavingsproblematiek.

• Het verbeteren van de vroegsignalering van psycho-sociale en/of verslavingsproblematiek bij jeugdigen.

• Het signaleren van risicovolle opvoedsituaties (o.a. jeugdigen in armoede) en taxeren van veiligheidsrisico’s.

• Het versterken van de opvoedvaardigheden van ouders en mede-opvoeders in het gezin, op school en in de leefomgeving.

DoelgroepDe doelgroep zijn Rotterdamse jeugdigen, waarbij de voorkeur uitgaat naar inzet op de leeftijd van 0 tot 16 jaar oud. Preventieve interventies gericht op sociaal-emotionele vaardigheden en psychosociale problematiek kunnen effectief zijn op alle leeftijden, maar de meeste winst is te behalen bij jeugdigen van 0 tot 16 jaar oud.

KetenpartnersKetenpartners zijn onder meer ouders (ouders met psychische problematiek in het bijzonder), scholen in het primair en voortgezet onderwijs, de samenwerkings-verbanden PPO Rotterdam (primair onderwijs) en Koers VO (voortgezet onderwijs), schoolmaatschappelijk werk, het CJG, jongerenwerk, wijkteams, welzijnsorganisaties, GGZ-organisaties, ziekenhuizen, huisartsen, Veilig Thuis en jeugdbescherming.

4.3 Ouderlijke psychopathologie en/of (licht) verstandelijke beperking

Introductie Bij ouderlijke psychopathologie gaat het om de psychische en emotionele gesteldheid die het denken, voelen en handelen van de ouder(s) en/of verzorger(s) van een jeugdige zodanig beïnvloeden dat zij niet optimaal kunnen functioneren in het dagelijks leven. Ouders met een (licht) verstandelijke beperking zijn eveneens beperkt op een of meer van deze vlakken.

De kinderen van deze ouders hebben een groter risico op problemen, bijvoorbeeld op het zelf ontwikkelen van een psychische stoornis of verslaving. Preventieve interventies en het versterken van beschermende factoren kunnen de kans op problemen bij deze jeugdigen verkleinen. Voorbeelden zijn het verbeteren van de interactie tussen ouder en kind (bijvoorbeeld bij jeugdigen tussen 0-4 jaar om de hechtingsrelatie tussen ouder en kind te verbeteren), het versterken van de sociale steun voor jeugdige en gezin, het versterken van de weerbaarheid en copingvaardig-

Page 15: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

15Subsidiethema’s

heden van de jeugdige of educatie van de jeugdigen over de problematiek van de ouder(s) en/of verzorger(s).

Doel subsidieDe subsidie is bedoeld voor het ontwikkelen van een samenhangend preventieprogramma gericht op het onder-steunen en versterken van jeugdigen met (een) ouder(s) met psychische problemen, een verslaving en/of een (licht) verstandelijke beperking. Zo hebben deze jeugdigen meer kans om veilig, gezond en kansrijk op te groeien. Hierbij gaat het om het vergroten van weerbaarheid, copingsvaar-digheden, sociale steun, begrip en/of interactie met de ouder(s). De kans op de ontwikkeling van eigen problemen wordt verkleind voor de jeugdige.

DoelgroepDe doelgroep zijn Rotterdamse jeugdigen en hun (aanstaande) ouders. Het gaat daarbij om ouders met psychische problemen (al dan niet gediagnosticeerd), een verslaving en/of een (licht) verstandelijke beperking.

KetenpartnersKetenpartners zijn onder meer volwassen GGZ hulp-verlening, wijkteams, scholen, (eerstelijns) jeugdgezond-heidszorg, aanbieders van steun aan mensen met een (licht) verstandelijke beperking en welzijnsorganisaties.

4.4 Opvoedvaardigheden IntroductieOpvoedvaardigheden zijn alle vaardigheden van ouders om een jeugdige zo veilig, gezond en kansrijk mogelijk te laten opgroeien; zowel het hanteren van negatief gedrag van de jeugdige als het stimuleren van positief gedrag. Ouders kunnen hierbij inspelen op behoeften en signalen van de jeugdige. Ook het vermogen om een liefdevolle relatie met de jeugdige op te bouwen, een voorbeeld voor de jeugdige te zijn en in staat te zijn de jeugdige iets te leren, vallen onder opvoedvaardigheden. Per leeftijdsfase van de jeugdige horen ontwikkelingsopgaven en bijbehorende opvoedopgaven voor de ouders.

Er zijn vijf overkoepelende opvoedvaardigheden:• Ouder-kind relatie: de kwaliteit van de relatie tussen

ouder of verzorger en kind.• Positief gezinsklimaat: goede communicatie in het

gezin en de afwezigheid van relatieproblemen tussen gezinsleden.

• Steun, toezicht en betrokkenheid van ouders.• Competenties, overtuigingen en kennis van ouders over

opvoeden.• Stimuleren van de ontwikkeling van de jeugdige.

Opvoedondersteuning is gericht op het versterken van deze opvoedvaardigheden en de opvoedkracht met als basis de uitgangspunten van positief opvoeden. Opvoedkracht is het bevorderen dat ouders zelf het hoofd kunnen bieden aan de meest voorkomende opvoedkwesties en voldoende vertrouwen hebben om dit zelf (of met hulp uit hun eigen netwerk) te doen. Daarnaast is opvoedondersteuning gericht op het normaliseren van opvoedvragen, het

versterken van de eigen kracht van opvoeders en het versterken van de verbinding tussen de verschillende opvoedsettings (thuis, school en vrije tijd). Het levert ook een bijdrage aan de positieve identiteit van de jeugdige.

Opvoedondersteuning kan bestaan uit:• V roegtijdige ondersteuning bieden bij lichte of een-

duidige opvoedproblemen, om te voorkomen dat deze complexer worden.

• Ouders adviseren zodat zij zelf het hoofd kunnen bieden aan de meest voorkomende opvoedkwesties.

• Ouders inzicht en handvatten bieden om op een positieve manier met hun kind(eren) om te gaan.

Doel subsidieDe subsidie is bedoeld voor activiteiten die zich richten op het versterken van de opvoedkracht en opvoedvaardighe-den van ouders. Belangrijke elementen zijn:• V ersterken van de eigen kracht en het eigen sociale

netwerk van ouders en hun opvoedzekerheid/opvoed-vertrouwen.

• T oegankelijk voor alle ouders en op locaties die laag-drempelig voor hen (moeders èn vaders) zijn. (Online informatieverstrekking is hierbij ook een mogelijkheid.)

• Ouders worden geïnformeerd bij wie ze terecht kunnen als meer ondersteuning of hulp nodig is. Problemen waar meer hulp bij nodig is, worden gesignaleerd en ouders worden waar nodig toegeleid naar hulp.

• Het bevorderen van een goed verloop van de omgang van beide ouders met de jeugdige(en) en voorkomen van ernstige conflicten tijdens scheiding van de ouders en erna. En bevorderen dat ouders op een constructieve manier met elkaar communiceren.

DoelgroepDe doelgroep zijn ouders van Rotterdamse jeugdigen en aanstaande ouders in de voorbereiding op het ouderschap. Ouders met jonge kinderen (0-4 jaar), met pubers en/of met kinderen in overgangssituaties (bijvoorbeeld van basisschool naar voortgezet onderwijs) hebben vaak extra ondersteuning nodig en zijn een belangrijke doelgroep. Verder zijn ouders in een scheidingssituatie en ouders met een verhoogd risico op problemen bij de opvoeding vanwege ouderfactoren (bijvoorbeeld psychosociale problemen of een licht verstandelijke beperking) of kind-factoren (bijvoorbeeld autisme of problemen met emotie-regulatie) een doelgroep die bijzondere aandacht verdient.

KetenpartnersKetenpartners zijn onder meer scholen, welzijnsorganisa-ties, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg en wijkteams.

4.5 Middelengebruik IntroductieMiddelengebruik is in het Subsidiekader Jeugdpreventie in beginsel gedefinieerd als gebruik van alcohol en/of drugs. Activiteiten gericht op problematisch game- en socialmedia-gebruik vallen echter ook onder dit thema.

Page 16: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

Beleidsnotitie Subsidiekader Jeugdpreventie 2020 | Versterken en Voorkomen16

Gebruik van alcohol en drugs hangt vaak samen met (huiselijk) geweld, overlast, schoolverzuim en -uitval en kostbaar zorggebruik. Wie op jonge leeftijd veel drinkt of drugs gebruikt loopt meer risico om op latere leeftijd problemen te ontwikkelen. Vermindering van gebruik draagt bij aan het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van de jeugd. Minder gebruik hangt namelijk samen met betere schoolprestaties, minder schoolverzuim, minder onderprestatie en minder schooluitval, maar ook met een betere gezondheid, minder geweld en overlast. Daarom is het belangrijk dat gebruik onder jeugdigen wordt voor-komen en onder risicogroepen wordt teruggedrongen, met speciale aandacht voor leerlingen in het speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en de laagste niveaus van het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Deze jeugdigen zijn namelijk extra kwetsbaar en beïnvloedbaar.

Doel subsidieDe subsidie is bedoeld voor het voorkomen en terugdringen van gebruik bij alle Rotterdamse jeugdigen met extra aandacht voor risicogroepen.

Het is ook van belang dat alcoholverstrekkers de wet beter naleven en niet verkopen aan jeugdigen onder de 18 jaar en mensen die in ‘kennelijke staat’ verkeren. De concrete handhaving hiervan wordt door Buitengewoon Opsporings-ambtenaren gedaan en is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Grenzen stellen en bewaken is gekoppeld aan beter normbesef en een groter publiek draagvlak voor de gestelde regels.

De subsidie wordt daarom verleend aan activiteiten die zich richten op het versterken van de opvoedkracht en opvoedvaardigheden van ouders, het zelfvertrouwen en eigen-regie bij jongeren zelf en de signalering- en door-verwijsvaardigheden bij professionals en vrijwilligers die met jongeren werken. Versterken van een positief pedago-gisch klimaat en het stimuleren van zelfredzaamheid zijn belangrijke onderdelen van de activiteiten. Daarnaast richten ze zich op de omgeving van jeugdigen (verkrijg-baarheid, groepsdruk etc.). De activiteiten hangen altijd met elkaar samen om effect te behalen. Dit thema is voort-durend aan trends onderhevig en vraagt aan de uitvoerder flexibiiteit bij programmering en inhoud van preventieve interventies (gebruik van lachgas, gokken, social-media etc.) In alle opgroeisettings (thuis, op school en in de vrije tijd) is een gedeelde norm de basis: onder de 18 jaar geen alcohol en geen drugs.

DoelgroepDe doelgroep zijn Rotterdamse jeugdigen, hun ouders, docenten, begeleiders binnen sportverenigingen, jongeren-werkers, verkopers van alcohol en andere betrokkenen. De gemeente hanteert daarbij de volgende normen: • Talentontwikkeling gaat niet samen met middelen-

gebruik;• Ouders en opvoeders nemen hun verantwoordelijkheid,

geven het goede voorbeeld en zien erop toe dat hun minderjarige kinderen geen alcohol en drugs gebruiken;

• Slijterijen, sportkantines, avondwinkels, horeca, super-markten en alle andere alcoholverstrekkers houden zich aan de wet: onder de 18 geen alcohol.

KetenpartnersKetenpartners zijn onder meer scholen, welzijnsorganisa-ties, Schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, wijkteams, jeugd- en jongerenwerk, opvoedsteunpunten, verslavingsinstellingen, ondernemers en bewoners.

4.6 project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie

IntroductieVoor projectmatige en/of innovatieve initiatieven stelt de gemeente Rotterdam een budget beschikbaar voor projectmatige, eenmalige subsidies. Hiermee wil de gemeente jeugdigen laten opgroeien tot zelfstandige, evenwichtige en zelfredzame burgers, doordat zij kansen krijgen om hun talenten te kunnen ontdekken en ontwikke-len. Deze initiatieven dienen van preventieve aard te zijn, doordat zij specifieke doelgroepen in specifieke gebieden of met specifieke risicofactoren helpen in het versterken van hun perspectief en voorkomen van problematiek en bijdragen aan een veilige, gezonde en kansrijke opvoed- en opgroeiomgeving van Rotterdamse jeugdigen.

Doel subsidieDe subsidie is bedoeld voor activiteiten die bijdragen aan een of meer van in dit hoofdstuk genoemde subsidiethe-ma’s: • Het stimuleren en versterken van de sociaal-emotionele

ontwikkeling van jeugdigen.• Het voorkomen en terugdringen van psychosociale

problematiek bij jeugdigen.• Het ondersteunen en versterken van jeugdigen met

ouders met psychische problemen, een verslaving en/of een (licht) verstandelijke beperking.

• Het versterken van opvoedvaardigheden van (aan-staande) ouders.

• Het voorkomen en terugdringen van middelengebruik en verslaving bij alle jongeren met extra aandacht voor risicogroepen.

DoelgroepDe doelgroep zijn Rotterdamse jeugdigen en hun (aan-staande) ouders.

17 JGZ-richtlijn ‘V roegsignalering van psychosociale problemen’, opgesteld in 2008 door het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid.

18 Aanvragen die bijdragen aan de versterking van de sociaal- emotionele ontwikkeling op basisscholen kunnen ingezet worden in de dagprommering van de basisscholen NPRZ.

Page 17: Versterken en Voorkomen - Rotterdam...middelengebruik en project- en innovatiesubsidies jeugdpreventie. Tot slot wordt de nancieringswijze besproken. 1 Eerste evaluatie Jeugdwet, p.

17Financieringswijze

5 Financieringswijze

5.1 IntroductieIn dit hoofdstuk komt de financieringswijze van de subsidies die onder het Subsidiekader Jeugdpreventie vallen aan bod. Er wordt aandacht besteed aan het subsidieplafond en de budgetverdeling.

5.2 Subsidieplafond en budgetverdeling

Subsidieplafond

Vanuit de gemeente Rotterdam is € 9.850.000 subsidie beschikbaar voor jeugdpreventieve activiteiten in het kalen-derjaar 2020. Dit is onder voorbehoud van de jaarlijkse goedkeuring van de begroting door de gemeenteraad en van verkrijging van middelen van het Rijk.

BudgetverdelingFiguur 6 geeft een indicatie van de budgetverdeling per factor. Voor project- en innovatiesubsidies rekent de gemeente 5% van het totale budget. Dit houdt in dat € 500.000 voor project- en innovatiesubsidies bedoeld is en € 9.350.000 voor de overige subsidies. De gemeente behoudt zich het recht voor om af te wijken van de indica-tieve verdeling en het budget per factor te wijzigen, afhankelijk van het totale aantal aanvragen en de kwaliteit van de aanvragen. Vanuit deze verdeling bekijkt de gemeente of er nog onverwachte knelpunten zichtbaar worden bij de huidige financiering.

De uitgangspunten op basis waarvan de verdeling bij het toekennen van de subsidies gebeurt, staan in de Subsidie-regeling Jeugdpreventie Rotterdam 2020.