Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten...

29
li' van intemationaie ondememingen en niet afglijden naar een land van kleine (dochterondernemingen. Behoud van soevereiniteit bijfiscalebeleidsconcurrentie is essentieel Onze economie biedt meer dan voldoende zeer tastbare handvatten om investeringen aan te trekken. Deze zijn veelal wel 'manmade' en het resultaat van effectief economisch beleid. Beleidsinstrumenten kunnen er aan bijdragen dat de investeringskeuze uiteindelijk op Nederland valt. Het is empirisch vastgesteld dat grotere economieën makkelijker investeringen aantrekken. Zij hebben een grotere thuismarkt en hebben om die reden eën 'natuurlijk' vestigingsvoordeel. Landen met een kleinere thuismarkt moeten dit kunnnen compenseren met goede alternatieve condities. Zonder deze mogelijkheid is er geen sprake van een level playing field. Het is daarom van belang dat er in de toekomst ruimte blijft voor fiscale beleidsconcurrentie. De soevereiniteit op dat gebied moet niet uit handen worden geslagen door concurrerende grote landen. Bij die soevereiniteit gaat het behalve om de Hoogte van de tarieven en de mogelijkheid om eigen beleidsinstrumenten te ontwikkelen, ook om de inhoud van het nationale verdragènnetwerk. Belastingverdragen zorgen er namelijk voor dat de transactiekosten van investeringen vanuit Nederland zo veel als mogelijk gelijkgetrokken worden met de situatie wanneer rechtstreeks door lokale ondernemingen in het buitenland was geïnvesteerd. Tegelijkertijd moeten er goede internationale afspraken zijn om te zorgen dat deze beleidsconcurrentie op een faire manier kan plaatsvinden, zodat deze soevereiniteit niet leidt tot schadelijke beleidsconcurrentie. Het is van belang dat hier de juiste balans wordt gevonden. Het devies moet zijn: concurrentie waar dat kan, coördinatie waar dat moet. Fiscale stelsels in de OESO groeien naar elkaar toe Beleidsconcurrentie uit het verleden heeft er toe geleid dat de verschillen tussen (met name OESO) landen steeds kleiner zijn geworden. Er wordt hierbij veelal gesproken dat er bij de . vennootschapsbelasting sprake is van een race to the bottom, maar dat is niet terecht. Er is eerder sprake van een quest for the optimum. Landen streven hierbij veelal naar stelsels met steeds bredere grondslagen en lagere tarieven. De tarieven komen steeds dichter bij elkaar te liggen, terwijl in de meeste landen over dejaren de structurele opbrengst van de vennootschapsbelasting ten opzichte van het BBP niet of nauwelijks lager is. Ook zien we dat stelsels dichter naar elkaar toe groeien en verder worden geoptimaliseerd, doordat landen succesvolle, innovatieve beleidsinstrumenten uit andere landen ovememen. Onder meer Nederland is pionier geweest op fiscaal gebied bij de ontwikkeling van innovatieve beleidsinstrumenten die langzaam maar zeker gemeengoed zijn geworden in het systeem van de vennootschapsbelasting. Grote landen zetten veelal instrumenten in buiten de fiscaliteit Terwijl de fiscale stelsels in de OESO naar elkaar toe groeien als hierboven aangegeven, zien we dat vooral grote landen - met name Duitsland en Frankrijk -gebruik maken van subsidies en vrijstellingen om aantrekkelijk te zijn voor investeerders, in plaats van fiscale instrümenfen.'Het gaat hierbij onder meer om investeringssubsidies, innovatiesubsidies, subsidies voor training en werving van personeel, loonkostensubsidies en bankgaranties. Ter 30

Transcript of Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten...

Page 1: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

li'

van intemationaie ondememingen en niet afglijden naar een land van kleine (dochterondernemingen.

Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie is essentieel Onze economie biedt meer dan voldoende zeer tastbare handvatten om investeringen aan te trekken. Deze zijn veelal wel 'manmade' en het resultaat van effectief economisch beleid. Beleidsinstrumenten kunnen er aan bijdragen dat de investeringskeuze uiteindelijk op Nederland valt. Het is empirisch vastgesteld dat grotere economieën makkelijker investeringen aantrekken. Zij hebben een grotere thuismarkt en hebben om die reden eën 'natuurlijk' vestigingsvoordeel. Landen met een kleinere thuismarkt moeten dit kunnnen compenseren met goede alternatieve condities. Zonder deze mogelijkheid is er geen sprake van een level playing field.

Het is daarom van belang dat er in de toekomst ruimte blijft voor fiscale beleidsconcurrentie. De soevereiniteit op dat gebied moet niet uit handen worden geslagen door concurrerende grote landen. Bij die soevereiniteit gaat het behalve om de Hoogte van de tarieven en de mogelijkheid om eigen beleidsinstrumenten te ontwikkelen, ook om de inhoud van het nationale verdragènnetwerk. Belastingverdragen zorgen er namelijk voor dat de transactiekosten van investeringen vanuit Nederland zo veel als mogelijk gelijkgetrokken worden met de situatie wanneer rechtstreeks door lokale ondernemingen in het buitenland was geïnvesteerd.

Tegelijkertijd moeten er goede internationale afspraken zijn om te zorgen dat deze beleidsconcurrentie op een faire manier kan plaatsvinden, zodat deze soevereiniteit niet leidt tot schadelijke beleidsconcurrentie.

Het is van belang dat hier de juiste balans wordt gevonden. Het devies moet zijn: concurrentie waar dat kan, coördinatie waar dat moet.

Fiscale stelsels in de OESO groeien naar elkaar toe Beleidsconcurrentie uit het verleden heeft er toe geleid dat de verschillen tussen (met name OESO) landen steeds kleiner zijn geworden. Er wordt hierbij veelal gesproken dat er bij de . vennootschapsbelasting sprake is van een race to the bottom, maar dat is niet terecht. Er is eerder sprake van een quest for the optimum. Landen streven hierbij veelal naar stelsels met steeds bredere grondslagen en lagere tarieven. De tarieven komen steeds dichter bij elkaar te liggen, terwijl in de meeste landen over dejaren de structurele opbrengst van de vennootschapsbelasting ten opzichte van het BBP niet of nauwelijks lager is.

Ook zien we dat stelsels dichter naar elkaar toe groeien en verder worden geoptimaliseerd, doordat landen succesvolle, innovatieve beleidsinstrumenten uit andere landen ovememen. Onder meer Nederland is pionier geweest op fiscaal gebied bij de ontwikkeling van innovatieve beleidsinstrumenten die langzaam maar zeker gemeengoed zijn geworden in het systeem van de vennootschapsbelasting.

Grote landen zetten veelal instrumenten in buiten de fiscaliteit Terwijl de fiscale stelsels in de OESO naar elkaar toe groeien als hierboven aangegeven, zien we dat vooral grote landen - met name Duitsland en Frankrijk -gebruik maken van subsidies en vrijstellingen om aantrekkelijk te zijn voor investeerders, in plaats van fiscale instrümenfen.'Het gaat hierbij onder meer om investeringssubsidies, innovatiesubsidies, subsidies voor training en werving van personeel, loonkostensubsidies en bankgaranties. Ter

30

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 2: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

illustratie: in Duitsland wordt door verschillende overheidslagen voor ruim €30 miljard aan innovatiesubsidies gegeven buiten de fiscaliteit3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus drie keer zoveel uit aan R&D dan Nederland. Deze subsidies zijn internationaal gezien echter veel minder zichtbaar dan fiscale incentives in de vennootschapsbelasting, zoals we die in Nederland en in andere kleinere economieën kennen.

Projecten in de OESO en EU dreigen kleinere economieën te benadelen Het is de vraag in hoeverre er in de toekomst voldoende ruimte bestaat voor beleidsconcurrentie op fiscaal gebied.

Het BEPS-project van de G20/OESO beoogt namelijk om de verschillen tussen nationale fiscale stelsels nog kleiner te maken. De OESO wil voorkomen dat er een kunstmatige scheiding kan worden gemaakt tussen de plaats waar de winst wordt belast en de plaats waar de waarde wordt gecreëerd. Hiervoor zullen in het BEPS-project 15 actiepunten aanbevelingen worden uitgewerkt die moeten leiden tot meer coördinatie van nationaal fiscaal beleid, een betere verankering van substantie-eisen in de transferpricingregels en grotere transparantie tussen overheden.

De wijze waarop een aantal van deze aanbevelingen zich nu lijkt uit te kristalliseren, betekent dat grotere economieën aan het eind van het BEPS-project beter af zullen zijn dan kleinere economieën. Dit komt mede doordat jarenlang door de OESO gesanctioneerde methodes binnen het arm's length beginsel4 (gedeeltelijk) worden verlaten en in plaats daarvan gebruik zal worden gemaakt van meer mechanische toewijzingsregels op basis van bijvoorbeeld in dat land aanwezige activa, omzet of personeel.

Als gevolg hiervan zal de winst in grotere mate worden toegerekend aan grotere landen en de aldaar gevestigde ondernemingen, zodat het minder aantrekkelijk wordt om verschillende bedrijfsonderdelen en functies van internationaal opererende ondememingen te centraliseren in kleinere economieën. Er is dan geen eerlijke, gelijkwaardige concurrentie meer mogelijk tussen grotere en kleinere landen.

Ook in de EU lijken de voorgenomen maatregelen, zoals het voorstel voor een verplichte, geharmoniseerde Europese winstbelasting, om dezelfde redenen voor met name kleinere economieën en de aldaar gevestigde ondememingen slechter uit te pakken.

Het eindresultaat van de projecten in de OESO en de EU zou dus zo maar kunnen zijn dat Nederland meer prijs moet geven dan andere landen en minder ruimte heeft om in de toekomst aan internationale ondememingen een goed vestigingsklimaat te bieden.

Gezamenlijke strategie van kabinet en bedrijfsleven nodig De strategie die het kabinet tot nu toe heeft gevoerd om het fiscale vestigingsklimaat te verdedigen, was redelijk effectief. Deze strategie was tamelijk verdedigend en reactief, met als kem dat maatregelen alleen in internationaal verband zouden mogen worden genomen en dat deze moeten worden vastgelegd in (international) hard law, zodat ze voor iedereen gelijkelijk gelden.

3 Zie voor voorbeelden van Duitse innovatiesubsidies onder meer http://www.foerderdatenbank.de/Foerder- DB/Navigation/Foerderwissen/forschung-innovation.html 4 Zoals deze zijn vastgelegd in de OESO Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations

31

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 3: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Het lijkt echter verstandig dat deze strategie wordt aangepast c.q. aangevuld. Dit omdat zich aftekent dat de intemationaie hard law-lijn maar ten dele succesvol is, dat het BEPS-project de komende maanden de eindfase ingaat én dat de Europese Commissie in 2015 eigen, concrete maatregelen wil uitwerken in een richtlijnvoorstel om verdergaande Europese fiscale coördinatie te bevorderen. Hierbij gaat het niet alleen om de harmonisering van de Europese winstbelasting, maar om een breed scala aan bestaande en nieuwe initiatieven. Daarbij lijkt overigens de focus op de beleidsconcurrentie tussen EU lidstaten te veel af te leiden van de noodzakelijke gezamenlijke versterking van de Europese economie ten opzichte van de rest van de wereld.

Het gevaar bestaat dat, als gevolg van BEPS en de initiatieven in de EU, voor het vestigingsklimaat van Nederland cruciale zaken - de fiscale kroonjuwelen - één voor één onder vuur komen. Een brede strategie moet dit het hoofd bieden.

Het doel van een brede strategie van het kabinet en het bedrijfsleven moet echter niet beperkt zijn tot alleen het verdedigen van de kroonjuwelen, maar moet zich richten op het per saldo verbeteren van het Nederlandse investeringsklimaat de komende jaren. Deze aangepaste strategie zou langs de volgende vier parallelle sporen vorm kunnen krijgen:

1. Het eerste spoor van een scherpe én duidelijke verdediging van het belang van de kleinere economie - het verdedigen van onze kroonjuwelen - om een eerlijk en level playing field te garanderen tussen alle landen voor het aantrekken en het behouden van economische activiteiten. In feite het voortzetten van de strategie tot zover, met die aanvulling dat duidelijk is dat Nederland bereid is om in de EU een veto uit te spreken om deze belangen zeker te stellen.

Het gaat bij de fiscale kroonjuwelen om de volgende zaken: • het Nederlandse verdragennetwerk ter voorkoming van dubbele belasting en

het wegnemen van fiscale barrières als bronheffingen; • concurrerende tarieven op (uitdeling van) winst; • fiscale winstbepaling volgens het arm's length principe, de

deelnemingsvrijstelling en de fiscale behandeling van rente; • specifieke fiscale instrumenten gericht op innovatie en het aantrekken van

hoogwaardig personeel als de RDA, de WBSO, de innovatiebox en de 30%-regeling;

• de dienstverlening van de Belastingdienst, de rulingpraktijk en horizontaal toezicht.

Hierbij staan met name de volgende zaken onder druk: • winstallocatie aan gecentraliseerde (hoofdkantoor)functies in Nederland door

(gedeeltelijk) verlaten van het arm's length principe; • de deelnemingsvrijstelling als gevolg van een Europees geharmoniseerde

winstbelasting; • de toegang van internationaal opererende ondememingen tot het Nederlandse

verdragsnetwerk als gevolg van door de OESO voorgestelde aanpassingen van 'algemene anti-misbruikbepalingen, waaronder de Principal Purpose .Test en dé Limitations on Benefits Test;

• de keuze met betrekking tot bronheffingen op rente- en royalty betalingen naar jurisdicties buiten de EU;

32

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 4: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

• mogelijke renteaftrekbeperkingen als gevolg van de introductie van wereldwijde verdeelsleutels;

• inperking van de toegang tot de innovatiebox en de mogelijkheid om onderzoek te outsourcen;

• de vormgeving van het rulingbeleid, de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens en het horizontaal toezicht.

2. Het tweede spoor van het adresseren van de (gepercipieerde) kwetsbaarheden van het Nederlandse fiscale beleid en te komen tot een aantal oplossingen op kortere termijn dat een trendbreuk bewerkstelligt met betrekking tot het fiscale imago van Nederland.

Concreet betekent dit: • verbetering van automatische gegevensuitwisseling over de wijze waarop

zekerheid vooraf is gegeven aan ondernemingen voor hun investeringen (inclusief zgn administrative practices), zonder dat er gevaar bestaat dat vertrouwelijke gegevens openbaar worden;

• verbreden van intemationaie samenwerking via cooperative compliance en joint audits;

• afstand nemen van lege structuren en kale doorstromers door in EU-verband effectieve en proportionele anti-misbruikbepalingen uit te werken met het oog op uitgaande betalingen aan tax havens, alsmede het opnemen van antimisbruikbepalingen in belastingverdragen met ontwikkelingslanden met het oog op inkomende betalingen;

• verder vergroten yan transparantie over fiscale beleidsinstrumenten om ideeën door te prikken dat er geen echte substantie mee gemoeid zou zijn, door onder meer roadshows langs andere overheden in met name de EU.

3. Het derde spoor van het ontwikkelen en uitwerken van aanvullende, innovatieve en houdbare fiscale beleidsinstrumenten5 voor toekomstig economisch succes en het aantrekken van binnenlandse en buitenlandse investeringen die zorgen voor meer (hoogwaardige) werkgelegenheid in Nederland.

Hierbij kan worden gedacht aan: • versterken van het Nederlandse verdragsbeleid; • uitbreiden van het verdragennetwerk (inclusief

investeringsbeschermingsovereenkomsten) naar nieuwe groeimarkten; • verlagen van het algemene Vpb-tarief; • afschaffen van de dividendbelasting; • herijken van het innovatie-instrumentarium; • verlaging loonkosten personeel; • verbeteren van de 30%-regeling; • focus op de nieuwe internationaal opererende (familie)ondernemingen uit

opkomende economieën met enorm groeipotentieel; • schrappen bezuinigingsdoelstelling 2016/2017 innovatie-instrumentarium; • v^t^kënTëchfszël^héiclTTïerbet^ 1

• verbeteren van intemationaie geschilbeslechting; • vestigen van een intemational tax court in Den Haag.

Hierbij kan ook worden bezien of niet-fiscale instrumenten oplossingen kunnen bieden

33

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 5: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

4. Naast deze drie beleidssporen is het van belang dat - als vierde spoor - afspraken worden gemaakt dat het kabinet en het bedrijfsleven zullen samenwerken om pertinent onjuiste berichtgeving in de media6 te weerspreken en zich inspannen om een getrouw beeld te geven van de beleidsdoelen van Nederland en de daadwerkelijk positieve bijdrage van het internationale bedrijfsleven aan de Nederlandse samenleving.

Dergelijke onjuiste beelden - die soms rechtstreeks worden overgenomen in het politieke debat - leiden tot self inflicted imagoschade. Dit doet de onderhandelingspositie van Nederland geen goed en schrikt intemationaie ondememingen af om in Nederland te investeren.

Implicaties van deze brede strategie Het moet duidelijk zijn dat de afspraken met het kabinet over deze vier sporen zouden moeten leiden tot een samenhangend pakket. Het doel moet zijn om te komen tot een structurele verbetering van het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat. Dat impliceert dat naarmate -ondanks inspanningen via het eerste spoor - de fiscale kroonjuwelen meer onder druk komen te staan, het van groter belang wordt om in het derde spoor te komen tot sterkere verbeteringen. In die zin zijn dat communicerende vaten.

Tevens leidt deze aanpak via deze vier sporen ertoe dat Nederland zich zal moeten (blijven) uitspreken tegen voorstellen of aanbevelingen die het arm's length beginsel willen vervangen door meer mechanische toerekeningsregels en daarmee het centreren van strategisch aansturende functies in kleinere economieën effectief onaantrekkelijk maken. Hierbij gaat het onder meer over de aanbevelingen van de OESO met betrekking tot de aftrek van rente en de voorstellen van de EC voor een Europese grondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB).

Daarbij moeten we in de EU uitkijken dat we niet een Europese grondslag voor de winstbelasting maken die dan vervolgens vrijwel niet meer te wijzigen valt. Daarmee gaat broodnodige beleidsinnovatie op EU niveau verloren en komt de EU op de middellange termijn op een concurrentieachterstand te staan ten opzichte van de rest van de wereld die deze (zelfopgelegde) beperking niet kent. De EU zal als handelsblok juist zo wendbaar • mogelijk moeten blijven om de mondiale concurrentie aan te gaan. De EU is daarom veel meer gebaat bij gezonde beleidsconcurrentie. Dit dient juist verderte worden bevorderd vanwege de positieve effecten op de fiscale stelsels als geheel!

Afsluitend Met een gezamenlijke strategie van het kabinet en het bedrijfsleven moet Nederland in de positie blijven aantrekkelijk te zijn voor vestiging van internationale ondememingen die bovenmatig bijdragen aan de werkgelegenheid, de welvaart en de innovatiekracht. Een verbeterd internationaal fiscaal kader dat fiscale winstverschuiving zonder (toegevoegde) waardeverschuiving en grondslagerosie tegengaat, moet in ieders belang zijn. Het moet niet leiden tot een verkapte benadeling van de welvaartsaspiraties van kleine landen ten opzichte van grote landen. Gezonde beleidsconcurrentie moet mogelijk blijven om ook kleine landen

6 Onder meer met betrekking tot claims dat internationaal opererende ondememingen geen (vennootschaps)belasting zouden betalen (terwijl meerdere studies laten zien dat multinationals veelal wereldwijde ETRs hebben die hoger liggen dan het gemiddelde tarief in de OESO), dat in de EU tot wel 1.000 miljard aan belasting wordt ontweken en/of dat burgers en MKB-ondernemingen minder belasting zouden hoeven te betalen, als internationaal opererende ondememingen méér belasting zouden betalen.

34

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 6: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

aantrekkelijk te kunnen laten zijn als vestigingsplaats van internationale ondememingen.

Nederland kan zonder meer een positieve bijdrage leveren aan de versterking van het internationale fiscale systeem, waarbij kleinere economieën niet worden benadeeld, maar er moet wel voor worden gezorgd dat onbedoelde dubbele non-heffing tussen landen veel beter kan worden voorkomen. Naast behoud van voldoende mogelijkheden om de eigen economische toekomst te bepalen, kan dit bijdragen aan hernieuwd vertrouwen in het fiscale beleid van Nederland, zowel bij andere landen als het grote publiek.

35

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 7: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Nederland kan opnieuw het verschil maken Kort essay voor Catshuisoverleg 19 mei 2015

Francis Weyzig, senior policy advisor, Oxfam Novib

Het BEPS-project van de OESO is de grootste hervorming van belastingheffing op bedrijfswinsten in de afgelopen vijftig jaar. Al in 1961 sprak president Kennedy zijn zorgen uit dat steeds meer bedrijven hun transacties tussen vestigingen in verschillende landen zodanig organiseren dat ze hun belastingplicht minimaliseren. Sindsdien is dit probleem alleen maar toegenomen door de globalisering van de economie en de opkomst van ICT. Nationale belastingstelsels zijn onvoldoende gecoördineerd en sluiten niet meer aan bij de realiteit van wereldwijd opererende bedrijven. Dankzij de steun van de G20 kan het BEPS-project helpen om belastingheffing weer meer in lijn te brengen met economische globalisering.

Dat is niet alleen belangrijk voor OESO- en G20-landen zelf, voor ontwikkelingslanden zijn de belangen nog veel groter. Ontwikkelingslanden zijn voor hun belastinginkomsten namelijk veel afhankelijker van winstbelastingen. In OESO-landen genereren die gemiddeld zo'n 10% van de totale belastinginkomsten, in ontwikkelingslanden is dat ongeveer 20% en in Afrikaanse landen zelfs 30%. Tegelijk hebben de belastingdiensten van ontwikkelingslanden doorgaans weinig capaciteit om complexe internationale bedrijfsstructuren te doorgronden. Daar komt nog bij dat voor veel van deze landen onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om te beoordelen of de prijzen die multinationals hanteren voor van interne transacties wel marktconform zijn. De huidige voorstellen houden maar beperkt rekening met de specifieke problemen van ontwikkelingslanden.

Het BEPS-project gaat nu een kritieke fase in, waarbij extra inspanningen nodig zijn vanwege vier bedreigingen voor een succesvolle uitkomst. Ten eerste is het gevaar groot dat de voorstellen van de OESO te veel worden afgezwakt. Ten tweede dreigt de belastingheffing op winsten van multinationals te complex te worden. Ten derde is onzeker of landen de voorstellen van de OESO wel voldoende zullen implementeren. Ten vierde kan het BEPS-project de internationale belastingwedloop versnellen: als landen niet meer kunnen concurreren met speciale regelingen voor mobiele winsten, zullen algemene VpB-tarieven verder onder druk komen te staan. Nederland kan op elk van deze punten de kans op succes vergroten.

Nederland kan de afzwakking van BEPS-maatregelen tegengaan door in de onderhandelingen actiefin te zetten op de sterkste varianten. Dit is cruciaal bij de harmonisatie van regels waarmee thuislanden van multinationals het parkeren van winsten in belastingparadijzen tegengegaan [zogenaamde controlled foreign corporation rules). Hetzelfde geldt voor een gecoördineerde beperking van disproportionele renteaftrek. Ontwikkelingslanden zijn veel geholpen met sterke standaarden op deze onderwerpen. Bij te zwakke uitkomsten zullen sommige landen hun eigen maatregelen nemen in plaats van de OESO-voorschriften te volgen. Bedrijven krijgen dan te maken met een lappendeken aan verschillende standaarden en met dubbele belastingheffing.

Nederland kan complexiteit bestrijden door zich op EU-niveau hard te maken voor publicatie door multinationals van hun financiële gegevens per land (publieke country-by-country reporting). Omdat een paar OESO-leden hier niet aan willen, bevat het BEPS-plan nu een onnodig ingewikkeld systeem voor bilaterale gegevensuitwisseling. Voor de meeste ontwikkelingslanden is dat onwerkbaar. Veel ontwikkelingslanden hebben daarnaast behoefte aan eenvoudigere alternatieve methoden om de winstmarges te bepalen van bedrijven die veel handelen met buitenlandse zusterbedrijven. Net als een te zwakke OESO-standaard vormt een te complexe OESO-standaard aanleiding voor

36

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 8: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

landen om ongecoördineerd hun eigen maatregelen te nemen. Bovendien dreigen de snel uitdijende belastingregels ook steeds minder werkbaar te worden voor multinationals en voor belastingdiensten van OESO-landen zelf.

Nederland kan andere OESO-landen aanzetten tot implementatie van BEPS-maatregelen door zelf het goede voorbeeld te geven en zo de peer pressure op te voeren. Nederland heeft eerder het verschil gemaakt door als gidsland op te treden bij de aanpassing van bilaterale belastingverdragen. De aankondiging dat Nederland 23 verdragspartners aanbiedt om anti-misbruikclausules in de verdragen op te nemen, stelde een voorbeeld voor andere landen. De OESO stuurt nu aan op het opnemen van dergelijke clausules in zo veel mogelijk belastingverdragen wereldwijd. Het Nederlandse initiatief leidt er dus niet toe dat het probleem zich alleen maar verplaatst. In het huidige klimaat, waarin overheden onder grote druk staan om een einde te maken aan agressieve _ belastingontwijking, helpt zo'n initiatief juist om een bredere verandering in gang zetten.

Nederland kan helpen de internationale belastingwedloop te beteugelen door zich in te zetten voor een vergaande hervorming van het Forum on Harmful Tax Practices van de OESO. Dat richtte zich tot nu toe alleen op het onschadelijk maken van preferentiële regimes, maar die aanpak voldoet niet meer. Groepsfinancieringsactiviteiten van grote bedrijven verplaatsen zich steeds meer naar landen als de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), waar helemaal geen winstbelasting wordt geheven. Het spreekt voor zich dat bijna alle landen, inclusief Nederland, er belang bij hebben om een einde te maken aan deze wereldwijde race naar het absolute nulpunt.

Een succesvolle internationale aanpak van schadelijke belastingpraktijken gaat dan ook hand in hand met een goed Nederlands vestigingsklimaat voor de reële economie. De aantrekkingskracht van Nederland zal immers toenemen ten opzichte van landen zonder winstbelasting of met een zeer laag tarief. Bovendien zijn investeringen van internationaal opererende bedrijven gebaat bij een stabiel en toekomstbestendig belastingstelsel. Dat komt er alleen als er voorlopig geen BEPS-2, 3 en 4 nodig zijn.

Nederland heeft bovendien een speciaal belang bij meer publieke transparantie. Als multinationals per land moeten rapporteren wat hun omzet, winst en belastingafdracht is, wordt meteen duidelijk waar de problemen liggen. Vaak is dat niet in Nederland. Veel multinationals die actief zijn in ontwikkelingslanden maken bijvoorbeeld gebruikvan binnenlandse belastingvrijstellingen. Publieke country-by-country reporting maakt dat zichtbaar. Maatschappelijke organisaties uit die landen weten dan dat ze hun pijlen moeten richten op hun eigen overheid. De vaak gebrekkig geïnformeerde kritiek op de Nederlandse deelnemingsvrijstelling en rulingpraktijk zal hierdoor afnemen.

Hoe kijken we over vijfjaar terug op het huidige BEPS project? Als een belangrijke stap die belastingsystemen meer in lijn bracht met de globalisering van de economie en ontwikkelingslanden beter in staat stelde pm agressieve belastingontwijking tegen te gaan? Of als een veelbelovend initiatief dat faalde omdat alle OESO- en G20-landen bleven wachten tot een ander de eerste stap zette?

De inzet van Nederland kan opnieuw het verschil maken - in de OESO waar de onderhandelingen over BEPS-maategelen nu de kritieke fase ingaan, als voorvechter bij het huidige EU-initiatief voor publieke country-by-country reporting, en als EU-voorzitter op het cruciale moment dat alle landen de BEPS-maatregelen moeten gaan

-implementeren

37

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 9: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

seo MDmièeh onderhoek economiè researcli

Notitie Economie van het fiscaal vestigingsklimaat datum

aan

van

12 mei 2015

Ministerie van Financiën

Barbara Baarsma en Marco Kerste

Samenvattend: Lessen voor Nederlandse inzet t.a.v. fiscaal beleid

Nededand is ook fiscaal gezien een aantrekkelijk vestigingsland. Welke fiscale regelingen zou Nededand in het internationale debat moeten verdedigen? En op welke onderdelen zou Neder­land juist mee moeten bewegen of zelfs proactief optreden? Als economen achten wij het raad­zaam de regelingen op het gebied van substance, het verdragènnetwerk en de rulingpraktijk te verdedigen, proactief op te treden ten aanzien van de deelnemingsvrijstelling en het gebrek aan bronheffing op uitgaande rente en royalty, en mee te bewegen wat betreft de andere regelingen. In deze notitie wordt in detail ingegaan op de belangrijkste onderdelen van het Nederlandse fisca­le klimaat.

De rol van low tax jurisdictions wordt in de internationale beleidsdiscussie over belastingontwijking onvoldoende erkend als startpunt om tot oplossingen te komen. Nederland is een fiscaal door-voedand: Het risico bestaat dat amper tot geen belasting wordt betaald in de gehele keten waar Nederland deel van uitmaakt, als Nederlandse bfi's worden gebruikt om bronbelasting te reduce­ren en zich ergens in deze keten een low tax jurisdiction bevindt. Een belangrijk deel van de belas­tingontwijking, waarbij Nededand gebruikt wordt als onderdeel van ongewenste structuren, rela­teert daardoor aan de doorstroom vanuit of naar low tax jurisdictions via bfi's.

Wij pleiten voor oplossingen die zich richten op het belemmeren van rente- en royaltystromen (via bfi's) naar low tax jurisdictions en nader onderzoek naar de exacte gevolgen van dividendstro­men uit low tax jurisdictions (via bfi's). Dit vedaagt ook de druk op substance criteria als oplossing om alle mogelijke ongewenste struc­turen te voorkomen en mitigeert het risico dat via aangescherpte substance criteria belemmerin­gen worden opgeworpen voor onschadelijke structuren.

Vooralsnog lijkt de nadruk bij transparantie en gegevensuitwisseling te liggen op het faciliteren van het voorkomen van ongewenste structuren, waarbij informatie vooral wordt gedeeld tussen belastingdiensten. Transparantie zou verbreed moeten worden naar (a) de mogelijkheid voor aandeelhouders om nadrukkelijker een oordeel te kunnen vellen over de totale 'fiscale footprint' van de multinationals waarin zij investeren en (b) consumenten zouden meer aangrijpingspunten moeten worden gegeven om 'te stemmen met de voeten'. o,

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

38

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 10: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

NOTITIE

Van prima tot paria 1. Lange tijd waren fiscale constructies voor multinationals een geaccepteerd en misschien zelfs

wel gewaardeerd onderdeel van het vestigingsbeleid van een land. Een groot deel van de aan­trekkelijke onderdelen in het Nederlandse fiscale regime is gericht op het voorkomen van dubbele belastingheffing. Dat is goed voor de wereldhandel en faciliteert optimale allocatie van kapitaal. Als kleine, open economie heeft Nederland hier veel baat bij. a) Concreet is het voor Nederland relevant te voorkomen dat Nederlandse bedrijven die

zich in het buitenland vestigen meer belasting moeten betalen dan lokale bedrijven, waardoor zij een concurrentienadeel zouden hebben. Hiertoe zijn bijvoorbeeld belas­tingverdragen en de deelnemingsvrijstelling van belang.

b) Ook het omgekeerde is relevant: voorkomen moet worden dat buitenlandse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen meer belasting moeten betalen dan Nederlandse bedrijven. Hiertoe is bijvoorbeeld het ontbreken van bronheffing op uitgaande rente en royalty van belang, alsmede de belastingverdragen.1

2. Wereldwijd, in Europa en ook binnen Nederland is de appreciatie van fiscaal vestigingsbeleid echter veranderd. Met name bijzondere financiële instellingen (bfi's; "brievenbusmaatschap-pijen' in de volksmond) staan in een kwaad daglicht. Dit zouden lege hulzen zijn die niks toevoegen aan de Nederlandse economie en alleen maar gebruikt worden om minder of zelfs geen belasting te betalen.

3. In werkelijkheid betalen bfi's belasting in Nederland2 en genereren ze omzet3 voor de zake­lijke dienstverlening. Ook leveren bfi's werkgelegenheid op, niet alleen bij advocaten, fiscalis­ten en trustkantoren, maar ook bij brievenbusmaatschappijen zelf werken mensen: per bf i werken gemiddeld 3,31 fte. Desalniettemin werkt bij 87% van de bfi's niemand. Tabel 1 vat het economisch belang samen.

Tabel 1: Het economisch belang van bfi's (2012, bedragen x €1 min.)

Effect In € min. In fte Betaalde belasting door bfi's 1.444-2.513 Loonkosten 275-336* 3.932-6.118" Omzet zakelijke dienstverlening en algemene kosten ten behoeve van 4 Q Q . 7 0 Q 3 ggg g 5 7 1 . . . bfi s Omzet zakelijke dienstverlening in verband met opzetten bfi 66-142

Totaal economisch belang 2.186-3.692 7.568-14.689

Bron: Baarsma, Kerste en Weda (2014, p.220).

4. In het huidige politieke en maatschappelijke klimaat spelen deze voordelen een minder be­langrijke rol dan de nadelen van fiscale constructies voor multinationals. Een belangrijk na­deel van bfi's is dat ze niet alleen gebruikt kunnen worden om dubbele belastingheffing te

1 Belastingverdragen kunnen zowel toezien op (een lagere) bronheffing vanuit Nederland als op (een lagere) bronheffing van het andere verdragsland naar Nederland.

2 Het gaat om vennootschapsbelasting, werkgeverslasten en bronbelasting over uitgekeerd dividend. -5—Hierm zijn-niet-de-bedragen-opgenomen-van_diensten-die akeUjke-dienstverleners_vemc

toren die hier gevestigd zijn uit hoofde van het fiscale vestigingsklimaat, maar die geen gebruik maken van bfi's. Anderzijds is het de vraag of de baten van bfi's volledig moeten worden toegeschreven aan het fiscale vestigingsklimaat. Sommige multinationals zijn in Nederland gevestigd om andere redenen, en maken vervol­gens ook gebruik van bfi's.

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

39

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 11: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

ECONOMIE VAN HET FISCAAL VESTIGINGSKLIMAAT

voorkomen, maar ook om überhaupt geen belasting te betalen. In het geval dat illegaal ge­beurt, is sprake van bekstingo«tó«/è/«g. Over het uitbannen daarvan is in Nederland geen dis­cussie. De discussie gaat over het op legale wijze met bfi's voorkomen dat belasting wordt betaald. Het is deze belastmgow/a^è/flrg die maakt dat het sentiment rond bfi's is omgeslagen van prima tot paria.

Gooi het kind niet met het badwater weg 5. Bij de maatschappelijke verontwaardiging over belastingontwijking gaat het niet zo zeer om

de mogelijkheid dat Nederland zelf belasting misloopt doordat buitenlandse bedrijven Ne­derlandse bfi's gebruiken om hun belastingdruk te verminderen. Wel gaat het om de belas­ting die via Nederlandse bfi's wordt ontweken, en ten koste gaat van andere landen. a) Dit geldt in ieder geval voor rente- en royaltystromeh die via bfi's doorstromen naar hw

tax jurisdictions. Ons onderzoek4 wijst uit dat de rentestromen via bfi's waarover op deze manier amper tot geen belasting wordt betaald in de periode 2006-2012 gemiddeld tus­sen de €1,5 en €4,6 miljard per jaar bedroegen.5 De bandbreedte in de bedragen wordt bepaald door verschillende definities van hw tax jurisdictions.

b) Waarschijnlijk geldt dit ook voor (een deel van de) dividendstromen die vanuit hw tax ju­risdictions via bfi's naar andere landen stromen. Dé dividendstromen via bfi's waarover op deze manier amper tot geen belasting wordt betaald in de periode 2006-2012 gemiddeld tussen de €8,3 en €30,2 miljard per jaar bedroegen.6

6. -Belastingontwijking via Nederlandse bfi's en verdragen levert reputatieschade op voor Ne­derland als (fiscaal) vestigingsland. a) Bedrijven die zich willen profileren als 'fair' in termen van belasting betalen kunnen Ne­

derland gaan mijden, omdat aanwezigheid hier de indruk kan wekken belasting te willen ontwijken.

b) Daamaast leidt een slechte reputatie tot het risico dat er wijzigingen zullen volgen, wat weer reden kan zijn voor bedrijven die juist fiscale optimalisatie voorstaan om hier weg te blijven.

7. Relevant is dat slechts een paar procent van de bfi's zich bezig houdt met deze ontwijkings­activiteiten. Ondanks de grote bedragen die hiermee gemoeid zijn, is van een groot deel yan de bfi's aannemelijk dat zij niet gericht zijn op belastingontwijking. De brede reikwijdte van aangekondigde beleidsmaatregelen vormt eën risico voor overshooting.

8. In Nederland spelen ook ontwikkelingslanden een belangrijke rol in de discussie over het fiscale vestigingsklimaat. Belastingverdragen die Nederland afsluit met ontwikkelingslanden zouden ertoe leiden dat die landen minder belastinginkomsten kunnen genereren.7

Bedragen gebaseerd op Baarsma, Kerste en Weda (2014). Dit boek is voor de geïnteresseerde deelnemer aan de discussie op 19 mei 2015 in het Gatshuis beschikbaar. Voor royaltystromen konden deze bedragen niet berekend worden vanwege mogelijk risico op herleidbaar­heid naar individuele bfi's. Kijken we naar de 'minimale definitie' van een low taxjurisdiction, dus naar dividend ontvangen door bfi's uit jurisdicties met een winstbelasting kleiner dan 10%, dan bestaat de top 3 van die jurisdicties in 2012 uit Ber­muda, Guernsey en Jersey - gevolgd door Bahrein, Verenigde Arabische Emiraten, Kaaimaneilanden en Mal­ta. Het is aannemelijk dat een groot deel van dividenden uit dergelijke jurisdicties (in totaal €1,5 miljard in 2012, en €8,3 miljard in de periode 2006-2012) samenhangt met belastingontwijking. Bedragen gebaseerd op Baarsma, Kerste en Weda (2014). -

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

40

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 12: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

NOTITIE

a) Ontwikkelingslanden zijn hieidoor in de periode 2010-2012 ongeveer €180 miljoen per jaar misgelopen als wordt uitgegaan van lage inkomens- en lagere middeninkomenslan-den. Wanneer ook hogere middeninkomenslanden zoals Rusland, Mexico, Zuid-Afrika en Argentinië meetellen in de berekeningen, bedraagt de belastingderving gemiddeld on­geveer €810 miljoen euro per jaar.8

b) Het tegenargument hier is dat ontwikkelingslanden zelf de verdragen met Nederland aangaan, en dat tegenover de lagere belastingopbrengsten mogelijk bijvoorbeeld ook ho­gere investeringen staan. Het is echter de vraag of ontwikkelingslanden voldoende ex­pertise in huis hébben öm dezë "afweging te makéh.

9. In het vervolg van deze notitie lopen we 7 bepalende elementen van het Nederlandse fiscale stelsel voor multinationals langs. Per element geven we aan of het volgens ons op economi­sche gronden verstandig is om actie te ondernemen (a) door mee te bewegen met wat in in­ternationale gremia als OECD en EC wordt gevraagd, of (b) door vooruit te lopen op deze discussies en als Nederland al maatregelen te nemen los van of dat in het buitenland al ge­beurt, of (c) door de elementen van het Nederlandse fiscale klimaat te verdedigen. Tabel 2 vat de resultaten samen.

Tabel 2: Overzicht met acties ten aanzien van de 7 belangrijkste elementen van het Nederlandse fiscale klimaat voor multinationals

Element Meebewegen Vooroplopen Verdedigen Substance eisen X Deelnemingsvrijstelling X Nul tarief bronbelasting vanuit NL betaalde royalty en rente X Verdragennetwerk X X Verdragennetwerk ontwikkelingslanden X Innovatiebox X Ruling praktijk X X

Bron: SEO Economisch Onderzoek.

Substance: internationaal verdedigen 10. Nederland loopt internationaal niet uit de pas in termen van substance vereisten9, en daarvan

is al helemaal geen sprake meer sinds de aanscherping in 2013. 11. Multinationals kunnen vele redenen hebben om zich hier met een bfi te vestigen. Het risico

bestaat dat aanvullende substance-criteria activiteiten worden tegengehouden die los staan van ongewenste structuren, en daarmee tevens invloed zullen hebben op de bredere vestiging van hoofdkantoren en werkmaatschappijen

12. Aanscherping van substance-eisen is op zichzelf onvoldoende om ongewenst geachte belas­tingontwijking te voorkomen. Ter illustratie nemen we de soms geopperde ideeën voor een minimum aantal fte voor bfi's. Dit zou in Nederland in theorie leiden tot sluiting van circa 90% van de bfi's, omdat daar thans niemand werkt. In de praktijk zullen bfi's waarschijnlijk

-tn-de-media-ckculeren-versehiUende-bedragen op basis van-verschillende-onderzoeken^Eeirnadere-analyse-van deze verschillende onderzoeken laat zien dat de onderzoeken op ongeveer dezelfde bedragen uitkomen als appels met appels worden vergeleken. Een belangrijk element hierin is het al dan niet opnemen van hogere middeninkomenslanden in de definitie van ontwikkelingslanden. Kerste et al. (2013) op basis van een survey door Deloitte in 2013 (Deloitte, 2013)..

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

41

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 13: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

ECONOMIE VAN HET FISCAAL VESTIGINGSKLIMAAT

extra personeel in dienst nemen, overigens zonder dat dit hoeft te duiden op (additionele) re­ële activiteiten. Bovendien zal deze fte-eis amper effect hebben op ongewenste structuren. Een ander voorbeeld: een geïsoleerde eis aan commercieel inkomen zou structuren belem­meren waarin een bfi functioneert als cash management of administratief centrum.

13. Aanpassing van de Nederlandse regels leidt hoogstwaarschijnlijk niet tot vermindering van belastingontwijking, eerder tot verplaatsing. De enige zinvolle aanpak is internationaal.

14. In dezelfde lijn als bij substance moet Nederland beducht zijn op al te lichtvaardige aanpas­singen bij dt)prindple-purpose test. Onderzoek door SEO toont aan dat er diverse hoofdvormen van bfi's zijn (houdster-, financierings-, en royaltymaatschappijen, SPV's) maar dat bijna de helft uit mengvormen bestaat. Fiscale motieven kunnen vermengd zijn met andere motieven en kunnen een grotere of kleinere rol spelen. Nederland kan zich hier tegen wapenen door een gedetailleerd zicht op de mogelijke functies en intenties van de voor Nederland relevante structuren en transacties ën een oordeel over het ongewenste deel daarvan.

Deelnemingsvrijstelling: nader onderzoek naar uitsluiten tax havens 15. De deelnemingsvrijstelling is een klassieke vorm van het voorkomen van dubbele belasting­

heffing. Winst wordt over het algemeen immer al belast in het land waar de winst gemaakt wordt. Als ontvangen dividend in een ander lande belast zou worden, resulteert dubbele be-

• lastingheffing. Het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hanteren soortgelijke vrijstellingen, en Ierland een systeem dat tot soortgelijke uitkomsten leidt.1 0

16. Hoewel de deelnemingsvrijstelling een yoor Nederland relevante regeling is, die in beginsel een gedegen onderbouwing heeft, bestaan er risico's die impact kunnen hebben op de positie van Nederland binnen de bredere discussie over belastingontwijking. a) Een voorwaarde om gebruik te maken van de deelnemingsvrijstelling is dat het bronland

een 'redelijke' winstbelasting heft (10%). Echter, zolang een deelneming als 'actief wordt geclassificeerd, is het volledige inkomen- vrijgesteld ongeacht het winstbelastingtarief in het bronland. Winst uit de spreekwoordelijke fabriek op de Kaaimaneilanden die aan een Nederlandse moeder wordt uitgekeerd, wordt dus in het bronland noch in Nederland belast.

b) Het standpunt van de Nederlandse belastingdienst is daarbij dat een land zelf mag bepa­len in hoeverre zij 'reële activiteiten' belast. Dit maakt Nederland kwetsbaar omdat uit ons onderzoek blijkt dat substantiële bedragen aan dividend uit zogenaamde /oiv tax juris­dictions (zoals Bermuda, Guernsey, Jersey, Kaaimaneilanden en Malta) via bfi's naar ande­re landen stromen. Het is twijfelachtig of hier daadwerkelijk reële activiteiten aan ten grondslag liggen.

c) Het is waarschijnlijk dat hier sprake is van ongewenste structuren die gefaciliteerd wor­den door een specifiek onderdeel van de deelnemingsvrijstelling. Het verdient ten minste nader onderzoek naar de merites van het uitsluiten van de vrijstelling van dividendstro­men die vanuit 'reële activiteiten' in low tax jurisdictions via bfi's naar andere landen stro­men.

1 0 Zie Belüngwout et al. (2012).

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

42

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 14: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

NOTITIE

Geen bronbelasting over vanuit NL betaalde rente en royalty: uitsluiten tax havens 17. Bronbelasting op rente en royalty kan leiden tot dubbele belastingheffing als in het ontvan­

gende land ook (winstbelasting over deze stromen wordt geheven. Het ontbreken van bron­belasting op uitgaande rente en royalty is daarmee een manier om dubbele heffing te voor­komen. Net zoals met de deelnemingsvrijstelling geldt dat Nederland hiermee aantrekkelijk wordt voor buitenlandse bedrijven.

18. De Nederlandse regeling is op het eerste oog in lijn met Europese regelgeving. Belangrijk verschil met de EC Rente-Royalty Richtlijn is dat de Nederlandse regeling ook strekt tot lan­den buiten de EU, waar. het niet altijd zo is dat in het ontvangende land ook daadwerkelijk winstbelasting wordt betaald over ontvangen rente en royalty.

19. De regeling is waarschijnlijk een van de belangrijkste aangrijpingspunten voor belastingont­wijking via bfi's. Feit is dat grote bedragen aan rente en royalty via bfi's naar /ow tax jurisdicti­ons stromen.11 Hierover wordt dus amper tot geen winstbelasting in het ontvangende land betaald. In combinatie met het ontbreken van bronbelasting in Nederland is sprake van dou-ble non-taxation en dus van ongewenst structuren. a) Nederland is hier degene die belasting 'verliest' en dus ook primair verantwoordelijk om

de voordelen van de regeling ongeldig te verklaren. Nederland heeft in 2013 enkele maatregelen genomen, waarbij de nadruk ligt op informatievoorziening over de situatie in Nederland. Naar onze mening is een betere handhaving van de bestaande substance-criteria hier echter niet het geëigende middel om misbruik te voorkomen. Naar ons we­ten is in de aanpak geen rechtstreekse relatie gelegd met het relevante aangrijpingspunt, namelijk de hoogte van de winstbelasting in het ontvangende land.

b) We adviseren daarom rente en royalty die via bfi's naar low tax jurisdictions stromen van de regeling uit te sluiten.12

Verdragennetwerk: in stand houden, maar meebewegen met antimisbruik en transparantie 20. Nederland hoort bij de top-3 van landen met de meeste belastingverdragen.13 Omdat Neder­

land een kleine, open economie is, is het raadzaam om dit brede netwerk in stand te houden. 21. De beleidsdiscussie gaat over het tegengaan van treaty abuse. In de kern relateert dit, in ieder

geval vanuit een economisch perspectief, sterk aan substance. Nederland zal voordeel heb­ben bij effectieve internationaal geaccepteerde antimisbruikbepalingen maar moet beducht zijn voor al te restrictieve definiëring van de bewijslast.

Alleen al aan rente bedraagt dit, afhankelijk van de definitie van lom tax jurisdiction, €1,5 tot €4,6 miljard per jaar (gemiddeld over de periode 2006-2012). Hoewel het onmogelijk is op basis hiervan de exacte bedragen aan ontweken belasting als gevolg van deze rentestromen via bfi's vast te stellen, is het aannemelijk dat dit jaarlijks in de honderden miljoenen loopt. Het ligt in de rede dat in het kader van BEPS aangekondigde maatregelen zoals op vlak van substance-criteria

-en-het-hantereii-van-een-/iró;a))^»^ojg_toets^toLdoelJiebbeii_dit.5Qort,5tmctuten te voorkomen, maar het is

13

twijfelachtig of hiermee de kern van het probleem wordt aangepakt terwijl lichtvaardig opgestelde wijzigingen op dit vlak negatieve consequenties kunnen hebben voor Nederland. Per 1 januari 2013, gebaseerd op E&Y Worldwide Corporate Tax Guide: www.ey.com De verwachting is dat dit beeld de afgelopen twee jaar niet sterk is gewijzigd.

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

43

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 15: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

ECONOMIE VAN HET FISCAAL VESTIGINGSKLIMAAT

22. Een andete invalshoek betreft gegevensuitwisseling en transparantie. Meebewegen met au­tomatische gegevensuitwisseling en transparantie is raadzaam, Het levert ook duidelijkheid op dat een verdragspartner alle middelen heeft om misbruik te voorkomen. a) Een aandachtspunt hier is de administratieve lasten die dit teweeg brengt voor het be­

drijfsleven, denk aan country-by-country reporting. Anderzijds ligt juist hier voor Nededand een kans: de Nederlandse zakelijke dienstvedening is goed gepositioneerd om van de toegenomen eisen te profiteren met advies en administratieve afhandeling.

b) In deze discussie zou daarnaast meer aandacht mogen komen voor de waarde voor be­drijven van een 'goed' imago ten aanzien van belastingbetaling en de rol die aandeelhou­ders en consumenten (in de meest brede zin van het woord) in dit kader zouden kunnen spelen.

Verdragennetwerk - ontwikkelingslanden: meebewegen, o.a. door kennis­overdracht 23. Ontwikkelingslanden nemen een aparte positie in binnen de intemationaie fiscale beleidsdis­

cussie, ook als het gaat om het verdragennetwerk. Nededandse belastingverdragen zijn er niet op gericht om ontwikkelingslanden te benadelen. Voor Nederland is een kwalitatieve handels- en investeringsrelatie met (opkomende) ontwikkelingslanden zeer waardevol. In lijn met het ontwikkelingsbeleid kondigde minister Ploumen onlangs aan om de belastingverdra­gen met 23 ontwikkelingslanden te heronderhandelen om verdragsmisbruik nadrukkelijker te voorkomen.

24. Ook het overdragen van fiscale kennis door Nederland, past in dit beleid. Die overdracht zou zich ook kunnen richten op het voorkomen van het gebruik van verdragen om via bfi's rente- en royaltystromen vanuit ontwikkelingslanden naar low taxjurisdictions te laten stromen. Nederland zou ontwikkelingslanden actiever kunnen ondersteunen bij het aanmerken van dit soort structuren om het benutten van voordelen onder het verdrag ongegrond te verklaren. Dit gaat een stap verder dan een antimisbruikbepaling en het uitwisselen van informatie.

Innovatiebox: meebewegen, maar S&O verklaring behouden 25. Deze regeling is niet relevant bij het voorkomen van dubbele belastingheffing. De regeling

stimuleert research & development. Bijvangst is dat het Nederland aantrekkelijk maakt voor bui­tenlandse bedrijven. Veel landen hebben ondertussen een dergelijke regeling.

26. Nederland heeft recent een Brits-Duits voorstel over substance-criteria voor patentboxen omarmd, maar volgens ons terecht een voorbehoud gemaakt om winsten die voortkomen uit innovaties waarvoor een zogeheten S&O-verklaring is afgegeven ook onder innovatieboxen te laten (blijven) vallen. Bij een gedegen handhaving van de voorwaarden voor S&O, ligt misbruik door papieren verplaatsing niet voor de hand.

Rulingpraktijk: meebewegen met staatssteun-proof maken, duidelijkheid vooraf verdedigen 27. Bij rulings gaat het niet over afwijkende tarieven of regelingen. Het gaat er puur over om op

voorhand zekerheid te krijgen over toepassing van de wetgeving, zoals de deelnemersvrijstel-

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

44

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 16: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

NOTITIE

ling. Als andere landen gelijksoortige fiscale faciliteiten bieden, maar vooraf geen zekerheid geven, biedt de Nederlandse fiscus een voordeel door die zekerheid wel te geven. a) Het belang hiervan voor bedrijven is groot. Onzekerheid leidt tot kosten en risico's

worden rechtstreeks ingeprijsd bij de beoordeling van voorgenomen transacties en in­vesteringen. Los van de aantrekkingskracht die van rulings uitgaat, zijn zij economisch zeer waardevol.

b) Er is niets tegen rulings; zolang zij beslissingen weergeven op basis van een juiste inter­pretatie van geldende wetgeving kunnen zij gezien worden als naar voren gehaalde be­slissingen — het vormt dus puur een afwijking in de tijd, niet op gebied van de fiscale in--houd. Nederland doet er goed aan deze 'duidelijk vooraf te behouden en indien nodig te verdedigen.

28. De Nederlandse rulingpraktijk staat ter discussie in het nationale en internationale debat. Afspraken wordt weggezet als 'achterkamertjesdeals' die multinationals bevoordelen. Lux-leaks, de Starbucks-zaak en de geïntensiveerde aandacht van de Europese Commissie en het Europees Parlement hebben dit beeld versterkt. Er wordt gesproken van staatssteun. a) In het geval van een advance pricing arrangement (apa) krijgt een onderneming vooraf zeker­

heid over de fiscale vaststelling van een zakelijke beloning tussen groepsmaatschappijen in verschillende landen. Die beloning moet realistisch zijn en mag niet kunstmatig hoog of laag zijn om zo te profteren van de fiscale regels in verschillende landen.

b) Nederland is het meest gebaat bij openheid om aan te tonen dat de rulingpraktijk de toets der kritiek kan doorstaan. De Starbucks-zaak laat zien dat de combinatie van fiscale praktijk en staatssteunbeoordeling een complex geheel oplevert. Aan te raden is om in de rulingpraktijk meer aandacht te schenken aan een expliciete staatssteunbeoordeling (bijvoorbeeld aan het realiteitsgehalte van een zakelijke beloning bij een apa).

Literatuur • Baarsma, B., Kerste, M., Weda, J. (2014), Brievenbusmaatschappijen, Business Contact, Am­

sterdam/Antwerpen. • Bellingwout et al. (2012). Corporate taxation of headquarter services in Europe. Amsterdam

and Mannheim. ' • Deloitte (2013). Survey into substance, place of business and tax avoidance. 03-2013. • E&Y Worldwide Corporate Tax Guide: www.ey.com • Kerste, M. , Baarsma, B., Weda, J., Rosenboom, N. , Rougoor, W., Risseeuw, P. (2013), Uit de

schaduw van het bankwezen, SEO-rapport 2013-31. • Ministerie van Financiën (2014), Antwoorden op Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de

staatssecretaris van Financiën over misbruik van de innovatiebox, brief van de staatssecreta­ris van Financien aan de Tweede Kamer, AFP/2014/952 U, 11 november 2014.

• OECD, documentatie ten aanzien van BEPS: http://www.oecd.org/ctp/beps.htm • OECD (2014), Explanatory Statement, OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Pro­

ject, OECD. Alsmede onderliggende rapporten per actie, zie http:/Avww.oecd.org/tax/beps^2Q14^deliverables.htm

SEO ECONOMISCH ONDERZOEK

45

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 17: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Overzicht standpunten en voorstellen Catshuissessie

Maatregel MinFin VNO/NOB SEO Oxfam Genoemd in Matrix Innovatiebox Huidige innovatiebox

beschermen. Veto is geen optie

Huidige innovatiebox beschermen. Eventueel Veto

Huidige innovatiebox beschermen. Veto is geen optie

Geen oordeel

Verdragsmisbruik Hogere eisen in (model)verdrag acceptabel. Oppassen voor overkill bij houdsters en groepsfinanciering

Hogere eisen acceptabel. ' NOB zal eerder bedenkingen

:hebben dan VNO

Hogere substance eisen verstandig'. Maatregelen richten op stromen naar low tax jurisdictions

Belangrijk punt. Hard aanpakken. Ook met unilaterale maatregelen. Hogere substance eisen

Hybrides Multilateraal bestrijden; niet unilateraal vooruit lopen

Bestrijding begrijpelijk, niet unilateraal vooruit lopen

Multilateraal bestrijden; niet unilateraal vooruit lopen

Bestrijden, desnoods unilateraal

Betere TP regels Meewerken in OESO Angst voor verandering Geen mening Huidige TP regels zijn teveel in voordeel rijke landen en bedrijven

Meer Transparantie Info uitwisseling en Country by Country

Voor, publiek afhankelijk van uitkomsten impact assessment EC

Acceptabel, maar letten op admin. lasten en twijfel over publiek maken

Voor Voor, ook voor publiek

CCTB (2C's) Biedt mogelijkheid om BEPS-oplossingen in 'hard law' vast te leggen

Eén set regels scheelt • administratieve lasten; optioneel systeem naast nationale vpb-stelsels

Betere afstemming is goed Betere afstemming is goed

CCCTB (3C's) Consolidatie gaat te ver Eén set regels scheelt administratieve lasten; optioneel systeem

Geen sterk oordeel Geen sterk oordeel

Zekerheid voor bel.pl. Onderling overleg Arbitrage

Belangrijk punt Belangrijk punt Geen sterk oordeel Niet belangrijk

Niet genoemd in Matrix Beperking rente aftrek Valt niet aan te

ontkomen. Relatie met heroverweging behandeling vreemd- eigen vermogen

Regels in NL niet verstrakken Geen mening Aftrek van kunstmatig gecreëerde rente beperken

Invoeren bronbelasting op rente en royalty naar low tax landen

Zie hieronder Tegen Voor Voor

46

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 18: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Bronbelasting (of rente en royalty's)

Nederland kan zich er actief voor inzetten om transparantie en antimisbruikmaatregelen in bronlanden en 'doorstroomlanden' te verbeteren. i

Internationaal wordt aangedrongen (o.a. door DUI, FRA, ITA) op de invoering van een bronbelasting op uitgaande rente of royalty's naar in ieder geval laag belastende landen (LTJ's) om grondslaguitholling in bronlanden door gebruikmaking van doorstroomvennootschappen te voorkomen.

Hiertegen bestaan belangrijke bezwaren: i

De invoering leidt tot belastingheffing in het land (bijv. NL) waar juist de minste functionaliteit is en staat dus haaks op TP-beginselen; Enige redelijke toets is of de rente- en de royaltybaten in de LTJ hoort. Dat is een TP-kwestie. Als die bate daar hoort is er geen reden waarom dat daar niet laag belast zou mogen worden. Moet dus ook niet via bronbelasting gerepareerd. De invoering is makkelijk te omzeilen door vanuit NL eerst weer uit te keren aan een ander verdragsland dat (ook) geen bronheffing op R&R kent;

o Dit repareren leidt tot ingewikkelde antimisbruikregels; Bronland kan nu zelf al maatregelen nemen door: 1

o Excessieve rente-aftrek of kunstmatige royalty-aftrek voor de winstbelasting te verbieden : o Een antimisbruikmaatregel in te voeren en daardoor verdrags- of richtlijnvoordelen niet te geven en derhalve zelf een bronbelasting te

heffen in kunstmatige doorstroomsituaties i Er is strikt genomen geen reden om renteaftrek van operationele NL bedrijven hieronder te laten vallen. Er moét dus een onderscheid gemaakt worden tussen doorstromers en 'echte'.NL rentebetaling. Dat is lastig vorm te geven ' De uitstraling voor het vestigingklimaat (onzekerheid over toepassing en twijfel aan betrouwbaarheid overheid) is negatief.

47

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 19: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Foto en beperkte informatie deelnemers Catshuissessie

1. Hans de Boer - voorzitter VNO-NCW

Behoeft geen nadere introductie.

2. Pieter de Gooijer - Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de EU

Sinds 2013 PV, daarvoor werkzaam op BuZa. Zit in Brussel bij Coreper I I

vergaderingen, waar de fiscale onderwerpen ook aan bod komen.

3. Jeroen Lammers - teammanager Fiscaliteit VNO-NCW

Teammanager fiscaliteit, vrij goed ingevoerd in de materie.

48

LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 20: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

4. Jeroen Nijland - directeur NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency)

Sinds februari 2014 werkzaam bij NFIA, daarvoor onder meer in TaskForce Griekenland voor de EC, bij de OESO en in de hoek van administratieve lastendruk bij EZ en Financiën.

5. Marlies de Ruiter - hoofd Tax Treaty, Transfer Pricing and Financial

Transactions Division OESO

-Sinds februari afdelingshoofd belastingverdragen, TP en financiële transacties bij de OESO. Werkte 15 jaar bij Financiën, onder meer als plv. directeur Internationale Fiscale Zaken en afdelingshoofd Douane/plv. directeur Douane en Verbruiksbelastingen.

6. Bartjan Zoetmulder - voorzitter commissie Internationale Fiscale Zaken NOB,

Loyens&Loeff

Co-voorzitter van de Nederlandse fiscale praktijk bij Loyens & Loeff Belastingadviseurs. Voorzitter van de commissie Internationale Fiscale Zaken van de NOB en bestuurslid van Dujat (Dutch-Japanese Trade Federation).

49

LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 21: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Bijlage 6. Concept conclusies Catshuissessie

• Het kabinet en het bedrijfsleven moeten diverse onderdelen van ons vestigingsklimaat

beter uitleggen - het is eigenlijk heel goed en heel logisch:

Verdragsbeleid (veel belastingverdragen)

Zekerheid vooraf (rulings)

Horizontaal toezicht.

Overleg en arbitrage

• Verder zal Nederland voorop (blijven) lopen op de volgende terreinen:

Transparantie

Transfer pricing

• Op andere onderwerpen zal Nederland kritisch meewerken aan een oplossing:

Hybride mismatches; wel multilateraal

Innovatiebox; Nederland bepleit een oplossing waarbij innovaties door het MKB en

innovaties die duidelijk een nexus hebben met Nederland, onder de innovatiebox

blijven vallen.

Verdragstoegang; Nederland werkt mee aan (antimisbruik)initiatieven die doorstroom

van rente en royalty's naar laag belastende landen (LTJ's) tegengaan. Iedereen moet

. hierin wel zijn rol pakken. We moeten echter niet het kind met het badwater

weggooien, dus geen algehele introductie van een bronheffing op interest en royalty.

• In het algemeen zijn veto's niet productief, omdat hiermee het gevaar groter wordt dat

Nederland geïsoleerd raakt en juist geen stem meer heeft.

• Uitgangspunt blijft een competitief vestigingsklimaat, voor invulling daarvan staat kabinet

altijd open voor overleg

• Om de discussie over dit onderwerp in een rustiger vaarwater te brengen is het van belang

dat alle partijen - juist ook het bedrijfsleven - in de media een gematigde toon aanslaan

en geen grote afstand creëren tot het kabinetsbeleid. Hët uitdragen van een standpunt, ja ,

maar het uiten van ongenuanceerde kritiek: nee.

50

LEDER
Tekstvak
art. 11
LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 22: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Bijlage 7. Aandeel grote ondernemingen in Vpb-opbrengst en economie

Kernpunten

• Aandeel van grote bedrijven in de Vpb-opbrengst is inderdaad ongeveer 60% o.b.v. VIS, (en 63% o.b.v. het CBS)

• Wij noemen bedrijven met meer dan 100 werknemers of een balanstotaal van meer dan €40 min groot. (Het CBS kijkt alleen naar het balanstotaal. Daarnaast is er nog een aantal methodologische verschillen, zo sluit het CBS de financiële sector uit.)

• Toegevoegde waarde cijfers zijn niet goed beschikbaar. Daarom kunnen deze niet rechtstreeks worden vergeleken. Wel kan vergeleken worden met winstcijfers en de loonsom (de bestanddelen van toegevoegde waarde). Dan kan geconcludeerd worden dat:

o Het aandeel van grote bedrijven in de winsten heel erg overeenkomen met het aandeel in Vpb afdracht: 58% bij VIS en 66% bij CBS. (Dit is wellicht het gevolg van het feit dat deze winstcijfers de grondslag vormen voor de Vpb.)

o Bij het VIS komt de loonsom van grote bedrijven ook heel goed overeen met hun aandeel in de Vpb-opbrengst: 57%. Bij het CBS is dit met 46% aanzienlijk lager. Dit volgt waarschijnlijk uit verschillen tussen de definities.

• Het aandeel van grote bedrijven in het totale eigen vermogen is juist groter: 94% bij VIS en 79% CBS.

• Het feit dat grote bedrijven gemiddeld een redelijke bijdrage lijken te leveren aan de Vpb-, opbrengst betekent niet dat er binnen de groep grote bedrijven geen grote verschillen bestaan. Er is veel anekdotisch bevyijs van grote multinationals die niet of nauwelijks belasting betalen.

51

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 23: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Annex: Aandeel grote ondernemingen in Vpb-opbrengst en in economische grootheden

Tabel 1 laat het aandeel van grote ondernemingen in de Vpb-opbrengst en in een aantal

economische grootheden zien volgens VIS (gegevens Belastingdienst) en volgens CBS. Verschillen

in methodiek tussen VIS en CBS zijn: CBS neemt financiële sector en vastgoed niet mee, CBS kijkt

alleen naar balanstotaal terwijl we in VIS ook kijken naar aantal werknemers (groot bij meer dan

100 werknemer) en CBS haalt de gegevens van grote ondernemingen uit een integrale enquête.

Voor de afleiding van de relevante grondslag volgens het CBS is de winst voor belasting geschoond

voor resultaat uit deelnemingen en het saldo van bijzondere baten en lasten. Het gemiddelde

aandeel in de relevante grondslag (saldo van winsten en verliezen) volgens het VIS is niet zo

zinvol, omdat in sommige jaren de belastbare winst negatief was. Dat geeft grote uitslagen, die het

gemiddelde vertekenen. Daarom is in tabel 1 voor het VIS het aandeel in zowel de winst (voor

verliesverrekening) als het verlies gepresenteerd. Er is een groot verschil tussen VIS en CBS in het

aandeel van de loonsom. Dit komt waarschijnlijk omdat we in het VIS ook ondernemingen met een

balanstotaal < 40 min euro en meer dan 100 werknemers tot de grote ondernemingen rekenen.

Tabel 1: gemiddeld aandeel grote ondernemingen in totaal volgens V IS (gegevens

Belastingdienst) en volgens CBS

VIS (2004-2012) CBS (2004-2011) Vpb-opbrengst 60% 63%

Relevante grondslag 66%

Winst voor verliesverrekening 60%

Winst na verliesverrekening 58%

Verlies 58%

Loonsom 57% 46%

Eigen vermogen 94% 79%

CBS: excl. financiële sector en vastgoed. Groot volgens CBS: balanstotaal >= 40 min euro. Groot

volgens VIS: > 100 werknemers (o.b.v. loonsom) of balanstotaal >= 40 min euro. Bron CBS: voor

grote ondernemingen enquête, voor kleine ondernemingen VIS.

Onderstaande grafieken laten de aandelen in de verschillende grootheden per jaar zien. De

loonsom van grote ondernemingen is tot 2004 niet zuiver, omdat een aantal (grote)

ondernemingen tot 2004 de posten van de winst- en verliesrekening niet hoefden op te geven.

Daarom is het aandeel in de loonsom pas vanaf 2004 zichtbaar.

Grafiek 1: aandeel grote ondernemingen in totaal volgens V IS

52

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 24: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40% - i — i — i — i — i — i — i — i — i — r

& ^ v v v *r v -v1 v ^

•Vpb-opbrengst

•eigen vermogen

•loonsom

- -verlies

winst voor­verrekening

Grafiek 2: aandeel grote ondernemingen in totaal volgens CBS

100%

90%

80%

70%

60%

50%

i r i 1 40%

•Vpb-opbrengst

=Vpb-grondslag

•loonsom

«eigen vermogen

& c?» eP" é? é 3 c?» O" # ^ # # ^ ^ # # ^ ^ ^

53

LEDER
Getypte tekst
S.I. 37A
Page 25: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

notitieParastde Staatssecreta’is

Viade drecteur-oeneraa) 5cr

FiscaIeZa /

Viade secretaris-genera&

(

Directie InternationaleZaken enVerbrwksbeastinQen

Inhichtingendhr. mc. it. A. Roelotsen

T 070-342 8691F 070-3427914a. roelotsen mi nfin . n I

Datum8 juni 2015

NotitlenummerIZV/2015-490

Rubriek

0850

Auteur 4dhr. mc. ir A. Roelofsen

:recteucZaken en Verbu:ksbeIastbri

Kopleaan

de Minister,Je directeur Communicatie,de directeur AlgemeneFinanciéle en EconomisthePottek,her hoofd atdelng EuropeseUnie2x PA

Wi] stellen voor tijdens die bespreking de volgende onderwerpen langs te open:

Hybride mismatchesMaatregelen tegen hybride structuren binnen de EU moeten in hard lawneergelegd worden. Dat kan met behulp van een CCTB. Daar kunnen we tijdensvoorzitterschap aan mee werken.Op termijn worden ook structuren met hybride entiteiten buiten EU onmogelijk.Dat betekent ook dat de BV/CV-structuur niet meer werkt. Dat levert eenbelastingverzwaring op voor VS bedrijven die via NL in de rest van de wereldinvesteren. Investeren via EU landen met een generiek laag tarief wordt danaantrekkelijker. NOB en AmCham maken zich bier zorgen over.Willen we activiteiten hier houden en ook in de toekomst aantrekketi]k blijven alsvestigingsland, moeten we een alternatief bieden. We moeten een, al dan niet

en de gevolgen daarvan voor budget envoot flscale behandeling nationale bedrijfsIevin MKB inschatten.

lAj-A1

1’L14 ‘

TER BESPREXING op 17 JUNI 14.00

Aan

de Staatssecretaris

Ministerie van financiën

.Hil

yL

jJJ

BEPS veriolg strategie

oJ LQ..s

Medepareaf[ Medeparaat Medeparaat I

de directeur Algemene Fiscale de dcecteuc Directe Belastingen CR0 8elastingdenst j /1 /Poltiek b/ ///// I I

/t

Aanleiding 2tlti1co

Op ?—±t+-’eff4AO-4O bespreken Wi] bij u de vervolgstrategie in hetBEPS dossier, Dat is een vervolg op de Catshuissessie van 19 mel, destrategiebrief aan de Tweede Kamer van 2 juni en bet AO van 3 juni,

Pagna 1 van 4

54

LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Tekstvak
LEDER
Getypte tekst
S.I. 39
LEDER
Tekstvak
Page 26: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

k,4Rente-aftrekUlt BEPS gaan (tenminste) ‘best practices’ komen over beperking rente-Rfek.In EU kunnen we dit ook het beste in bindende afspraken gieten via CC’B:In het kader van deover een unilaterale invoeñng van een earnings stripping en over het idee om deopbrengst terug te sluizen door middel van tariefverlaging. De best practice vande OESO en/of een EU standaard op dit punt is in dat licht een ondersteunendargument voor een earnings stripping.

Verd ragsm isbrui kNa BEPS zullen in OESO Modelverdrag bepalingen komen tegenverdragsmisbruik. De minimum standaard eistnaast een Limitation on Benefit(LoB) bepaling een aanvullende Principle Purposes Test (PPT). In overleg metNOB en VNO moeten we kij ken of het dan nog zin heeft een LoB op te nemen inverdragen. Als we kiezen voor PPT moeten webeslissen hoe we dat in lopendeonderhandelingen (o.a. 23 OS-landen) betrekken. We moeten ook werken aan(standaard) protocol bepaling bij PPT.

InnovatieboxMogelijkheden voor toepassing innovatiebox zullen beperkt worden. In het kadervan aankomend.e evaluatie moeten we vaststellen welke nadelige gevolgen datheeft. En we moeten dan beslissen hoe we de stimulering van innovatiedaarvoor compenseren.

BronbelastingenEr worden in de TK en in EU suggesties gedaan voor een minimum(bron)belasting. We moeten de bezwaren daartegen helder naar voren blijvenbrengen.

StaatssteunWe moeten voorbereiden hoe te reageren als de Commissie onverhoopt oordeeltdat sprake is van verboden staatssteun in de Starbucks zaak. Ook inschaftenwelke risico’s de andere (mogelijke) procedures brengen. Blijven volgen dat alle j28 landen in onderzoek worden betrokken.

EP commissie TAXE? -

Waar nodig zullen we het NL standpunt met cen glimlach nogmaals herhalen. Enerop blijven wljzen dat voor de compleetheid van het onderzoek het beste alle28 landen in onderzoek worden betrokken.

Wij gaan ervan uit dat bij de volgende onderwerpen de plaatsing in ‘de matrix’betekent dat we weten hoe we ons moeten opstellen

- Country by country reporting- Uitwisseling van rulings- Onderling overleg en arbitrage- Het multilaterale OESO-G20 instrument

De ontwikkelingen rond Transfer Pricing beginselen zijn zo in lijn met deNederlandse benadering dat daarover nu niet met u gesproken hoeft te worden.

Pagina 2 van 4

N

55

LEDER
Getypte tekst
S.I. 39
Page 27: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Hetzelfde geldt voor de BEPS-onderwerpen waarvan nog geheel onduidelijk is

w&ke richting het op zal gaan of die voor Nederland een zeer geringe impact

Iijken te zullen hebben, zoals:- CFC maatregelen- Aanpassing vi-begrip

Als naslagbron plaatsen wij hieronder aWe onderwerpen in de drie ‘matrix-boxen’

die inmiddels gemeengoed zijn.

1. (P) Onderwerpen die zogenoemde ‘kroonjuwelen’ van ons

vestigingsklimaat zijn en die we internationaal blijven verdedigen en

waar mogelijk uitdragen;

2. (Ci) Onderwerpen waar Nederland de richting van de maatregelen

ondersteunt en waar wij voorop willen lopen en initiatieven gaan nemen;

3. () Onderwerpen waarvan wij erkennen dat er misbruik plaatsvindt,

waar we wel misbruik willen tegen gaan maar waar eenzijdige

maatreg&en geen oplossing bieden, waar een onjuiste maatvoecing het

risico geeft dat het reële bedrijfsIeien wordt geraakt en waar we

verstandig willen meebewegen met de ontwikkelingen maar eisen stellen

aan het multilaterale en bindende karakter van de oplossingen.

Pagina 3 van 4

56

LEDER
Getypte tekst
S.I. 39
Page 28: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

Catalogus van BEPS onderwerpen

1 2 3

Het BEPS Actieplan van de OESO/G20 —

Bestrijden hybride mismatches —

Bestrijden (bovenmatige) Rente-aftrek —

Invoering CFC maatregelen — -—

Nieuwe normen voor uitwisseling van rulingsNieuwe normen voor patentboxen —

Bestrijden verdragsmisbruik —

Herziening begrip vaste inrichtingenHerzien van enkele beginselen van Transfer Pricing bijmobiele activiteiten en activaInvoeren Country by country Reporting —

Afspraken over effectieve geschil oplossingMultilateraal instrumentActieplan van de EC tegen belastingontwijking —

Invoeren algemene anti-rn isbruik maatregel MDRInvoeren maatregel tegenhybridefi nancieringsinstrumenten MDRSuggestie voor invoeren Richtlijn over uitwisselingrulingsInvoeren algemene anti-rnisbruik maatregel in IRREU Richtlijn met algemene bepalingen tegenbelastingontwijking.EU suggestie voor afspreken minimum tariefDoen herleven discussie over invoeren C(C)CTB.Staatssteunprocedures EC.Over het uitgeven van rulings —

StarbucksOver het beleid t.a.v. dienstverleningslichamen (dvi’s)Over de behandeling van Coops —

Tegen andere landen (oa Belgische Excess Profit tax) —

Code of Conduct groep van de EU —

Nieuwe normen voor patentboxenCorn missie TAXE van het EP —

Onderzoek naar het afgeven van rulings etc —

Pagina 4 van 4

57

LEDER
Getypte tekst
S.I. 39
Page 29: Behoud van soevereiniteit bij fiscale beleidsconcurrentie ... · innovatiesubsidies gegeven buiten fiscaliteit de. 3. Gecorrigeerd voor de grote van de economie geeft Duitsland dus

____I____

Z]2

—I

Exte

rne

ontw

ikkeli

ng

MO

Raa

np

assi

ng

BE

PSuit

korn

stA

ctie

pian

EUA

anpas

sin

gB

EPS

uit

kom

st2015

Bes

liss

ing

over

Rap

port

EPEU

VZ

-sch

ap2014

(CC

TB

,A

nti-B

EP

S-

IR

RS

taatsteun

Ric

htli

jn)

Wanneer?

20

14

2014

17

-ju

ni-2

01

5?

CFA

26se

pt

????

2016

(1)

G20

oktfnov

1O

nderw

erp

Hybrides

Deeln

erninqsvrijstelling

BesiL

esen

over

aanpass

et

CC

TB

/RC

hdjf

laan

passen

(B

P’16)

-dee

inem

lngsv

rijs

teli

ing

-uit

gaa

nd

divi

dend

Cor

np

en

satie?

Ren

te—

aftr

ek—

bepe

rkin

g??

Invoer

enea

rnin

gIn

ccr/

Ric

hti

ijn

stri

ppin

gre

gel

s?

CFC

invoere

n

Ver

dra

gsm

isbru

ik1

7-3

-bV

pbea

np

asS

enM

odel

ontw

ikkel

en;

(BP

16

)V

erdra

gen

her

on

der

han

del

en?

Vaste

inrichtingen

Ver

dra

qen

her

onder

han

dei

en7

Tran

sfer

Pricin

gIn

ber

oep

?

CbC

rep

ortin

g(U

BO

reg

ister,

CbC

inw

et

op

nern

en

Aandeelhoudersreg

ister)

Ond

erli

ngoverleg

IA

rbit

rag

eV

erdta

gen

MD

R]I

RR

her

on

der

han

del

en?

aan

pas

sen

?

Mul

tila

tera

alin

stru

men

tM

eepra

ten

Uitw

isseling

Rul

ings

Nie

uwe

rich

tlij

n7

Aan

Sch

erpe

nre

gel

suit

wis

sele

nru

ling

s

Eisen

Paten

tb

ox

en

Inn

ov

atie

bo

xIn

novat

iebox

aanpas

sen

Aan

passen

san

Nex

usSa

nsc

op

e-ei

sen

?A

ppro

ach

Bro

nbel

asti

ng

rente

&ro

yal

tyB

estr

ijden

Bes

tnjd

enB

estr

ijden

58

LEDER
Getypte tekst
S.I. 39