Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ......

70
K. Didderen F.M.F Driessen Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het bodemleven in het Grevelingenmeer V Zomer 2017 Metingen in het oostelijke deel in het eerste jaar na ingebruikname Flakkeese spuisluis (T1)

Transcript of Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ......

Page 1: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

K. Didderen F.M.F Driessen

Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het bodemleven in het Grevelingenmeer VZomer 2017

Metingen in het oostelijke deel in het eerste jaar na

ingebruikname Flakkeese spuisluis (T1)

Page 2: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,
Page 3: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

1

Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het bodemleven in het Grevelingenmeer V Zomer 2017 – Metingen in het oostelijke deel in het eerste jaar na ingebruikname Flakkeese spuisluis (T1) drs. K. Didderen, F. Driessen M.Sc. Status uitgave: Eindrapport

Rapportnummer: 17-159

Projectnummer: 17-0010

Datum uitgave: 15 november 2017

Projectleider: Drs. K. Didderen

Naam en adres opdrachtgever: Rijkswaterstaat Zee & Delta Postbus 556 3000 AN Rotterdam

Referentie opdrachtgever: 17-0010/17.03504/KarDi

Akkoord voor uitgave: dr. W. Lengkeek

Paraaf:

Graag citeren als: Didderen, K. & F. Driessen 2017. Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het bodemleven in het Grevelingenmeer V. Zomer 2017 – Metingen in het oostelijke deel in het eerste jaar na ingebruikname Flakkeese spuisluis (T1). Bureau Waardenburg Rapportnr. 17-159. Bureau Waardenburg, Culemborg. Trefwoorden: Grevelingenmeer, zuurstof, bacteriematten, Flakkeese spuisluis, onderwatermonitoring Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. © Bureau Waardenburg bv / Rijkswaterstaat Zee & Delta Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, digitale kopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008.

Page 4: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

2

Page 5: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

3

Voorwoord

Rijkswaterstaat Zee en Delta heeft Bureau Waardenburg opdracht verleend om, in navolging van 2010, 2011, 2013 en 2016, in 2017 onderzoek te doen naar de bodemtoestand van het Grevelingenmeer, zodat de huidige toestand (T1) kan worden vergeleken met de toestand voor openstelling van de Flakkeese spuisluis. Op 14 augustus 2017 is de bodem van het Grevelingenmeer geïnspecteerd met een Novasub videosysteem (drop-cam), waarbij op iedere locatie video’s zijn gemaakt en in het veld een beschrijving van de bodem is opgesteld aan de hand van de live videobeelden. Aanvullend is op 15 augustus 2017 abundante fauna geïnventariseerd op basis van ‘underwater visual census’ transecten (UVC) en mobiele fauna gemeten op basis van stationaire video-observaties. De voorliggende rapportage bevat de resultaten van deze effectmeting. Het onderzoek is uitgevoerd door een projectteam van Bureau Waardenburg bestaande uit: Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk, rapportage Joost Bergsma veldwerk Malenthe Teunis videoanalyse Lieuwe Anema kaartvervaardiging Vanuit Rijkswaterstaat is het project begeleid door Paul Paulus. Wij willen iedereen hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan dit project.

Page 6: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

4

Page 7: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

5

Inhoud Voorwoord ..................................................................................................................................... 3Samenvatting ................................................................................................................................ 71 Inleiding ................................................................................................................................... 9

1.1 Aanleiding ................................................................................................................... 91.2 Effectmeting condities Grevelingenmeer (oostelijk deel) ......................................... 91.3 Doelstelling .............................................................................................................. 101.4 Leeswijzer ................................................................................................................ 10

2 Materiaal en methoden ........................................................................................................ 112.1 Uitvoeringsperiode en locaties 2017 ....................................................................... 112.2 Video inspecties van de bodem (drop-cam) .......................................................... 122.3 UVC transecten bodemgemeenschappen (epifauna) .......................................... 152.4 Stationaire videokartering mobiele fauna .............................................................. 152.5 Uitwerking en analyse ............................................................................................. 16

3 Resultaten ........................................................................................................................... 193.1 Zuurstofcondities ..................................................................................................... 193.2 Witte bacteriematten ............................................................................................... 223.3 Schade aan bodemleven ........................................................................................ 263.4 Levensgemeenschappen op de bodem ................................................................ 293.5 Mobiele fauna .......................................................................................................... 30

4 Discussie ............................................................................................................................. 354.1 Effect van weer en periodes van zuurstofloosheid op de meting ......................... 354.2 Variatie verspreiding witte bacteriematten ............................................................. 354.3 Relatie met waterdiepte en afstand tot de spuisluis .............................................. 364.4 Indicatieve aanvullende waarnemingen ................................................................ 37

5 Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................ 395.1 Synthese .................................................................................................................. 395.2 Conclusie ................................................................................................................. 405.3 Aanbevelingen ......................................................................................................... 41

6 Literatuur .............................................................................................................................. 43

Page 8: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

6

Page 9: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

7

Samenvatting

In het voorjaar van 2017 is de Flakkeese spuisluis in werking gesteld. Hiermee is een tweezijdige verbinding tussen de Oosterschelde en het Grevelingenmeer gerealiseerd. Het nieuwe sluisbeheer kan de zuurstofcondities nabij de sluis verbeteren en daarom positieve gevolgen hebben voor de zuurstofconcentratie nabij de bodem en de aanwezigheid van de thans verarmde gemeenschappen van mobiele fauna en bodemdieren in het Grevelingenmeer. Om vast te stellen of de voorspelde effecten optreden en de zuurstofcondities aan de bodem verbeteren in het oostelijk deel van het Grevelingenmeer, zijn deze effecten van de sluis op de bodemkwaliteit gemonitord. Het volgen van de ontwikkeling van de bodemfauna en witte bacteriematten is hierbij een goede graadmeter voor de zuurstofconditie en ecologische kwaliteit van de bodem. In 2016 is een nulmeting (T0) uitgevoerd om de toestand van de bodem voorafgaand aan het openen van de sluizen vast te leggen. Deze toestand wordt vergeleken met de toestand na openstelling van de sluis, in augustus 2017 (T1). In augustus 2017 is een video inspectie van de bodem uitgevoerd op 53 locaties in het Grevelingenmeer en is naast de zuurstofconcentratie bij de bodem, de verspreiding van de kenmerkende witte matten van Beggiatoa bacteriën in kaart gebracht, evenals andere vormen van zichtbare schade aan het bodemleven. Aanvullend is epifauna geïnventariseerd op basis van underwater visual census (UVC) transecten en mobiele fauna gemeten op basis van stationaire video observaties:

− Binnen de meetlocaties is in 2017 de gemiddelde zuurstofconcentratie bij de bodem hoger, de bedekking met witte bacteriematten lager en de schade aan het bodemleven minder, dan in 2016, zowel voor alle locaties samen, als voor de locaties binnen invloedssfeer van de spuisluis.

− Naast het effect van de openstelling van de Flakkeese spuisluis kan jaar tot jaar variatie in de condities van het Grevelingenmeer dit verschil mogelijk verklaren.

− Locaties binnen de invloedssfeer worden gekenmerkt door hogere zuurstofconcentraties nabij de bodem en minder schade aan het bodemleven dan referentielocaties. Voor witte bacteriematten zijn er geen verschillen gemeten tussen de groepen van locaties.

− De locaties met hoogste bedekkingen van witte bacteriematten zijn geconcentreerd (5 van de 7 locaties) direct voor de Flakkeese spuisluis en op geringe diepte aldaar.

− Hoewel de levensgemeenschappen tussen 2016 en 2017 niet significant verschillen, door grote variatie in de metingen, is de soortenrijkdom nabij de spuisluis toegenomen, zoals blijkt uit de UVC transecten (8 nieuwe soorten in 2017) en de stationaire video (tweemaal zoveel soorten in 2017).

Page 10: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

8

In de nabijheid van de spuisluis: - Zijn hoge bedekkingen met mosselbroed Mytilus edulis waargenomen. - Zwemmen continue scholen van koornaarvis. - Zijn in 2017 binnen de metingen voor het eerste diklipharders, glasgrondels,

tweevlekgrondels en Clupeidae (haring / sprot) waargenomen, allen planktivore vissoorten.

- Is een foeragerende aalscholver vastgesteld tijdens de onderwater video metingen.

Naast effecten op de condities van de bodem en het bodemleven, zijn op basis van deze waarnemingen ook positieve effecten te verwachten op foerageermogelijkheden voor vogels, condities van het pelagiaal en op de uitwisselingsmogelijkheden tussen de Oosterschelde en de Grevelingen voor fauna. Deze facetten zijn in voorliggende studie niet onderzocht, derhalve zijn deze waarnemingen slechts indicatief.

Page 11: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

9

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het Grevelingenmeer komt zuurstofdeficiëntie voor in zowel de waterkolom als in de bodem (Hoeksema 2002; Lengkeek et al. 2007). Duidelijk is, dat de zuurstofhuishouding in het Grevelingenmeer niet voldoet aan de gestelde beheersdoelstellingen (Hoeksema 2002; Bouma et al. 2008; Wetsteijn 2011). Daarnaast zijn er in het Grevelingenmeer neergaande ecologische trends gesignaleerd die mogelijk gerelateerd zijn aan de zuurstofproblematiek (Bouma et al. 2008) en wordt er een steeds verdere verspreiding van de witte Beggiatoa matten geconstateerd (Nolte & Basch 2011). In de waterkolom lijkt het proces van zuurstofloosheid voornamelijk veroorzaakt te worden door gecombineerde zout- en temperatuurstratificatie en geringe dynamiek gedurende de zomermaanden. Na een zuurstofarme periode vindt snel kolonisatie van witte bacteriematten (Beggiatoa) plaats. Beggiatoa is een bacterie die voor zijn metabolisme gebruik maakt van zowel zuurstof als waterstofsulfide. Wanneer het grensvlak van sulfide en zuurstof boven het sediment oppervlak komt te liggen, kunnen de bacteriën witte matten op de bodem vormen. De bacteriën in de matten vangen van onder zwavelwaterstof in en van boven zuurstof dat zich in de waterkolom bevindt. Door het gebruik van zuurstof kunnen de bacteriën zorgen voor een toename van zuurstofloze condities. Beggiatoa matten kunnen worden gezien als een indicator van organische belasting en (tijdelijke) zuurstofarme of zuurstofloze omstandigheden (Nolte & Basch 2011). Openstelling Flakkeese spuisluis In het voorjaar van 2017 is de Flakkeese spuisluis in werking gesteld. Hiermee is een tweezijdige verbinding tussen de Oosterschelde en het Grevelingenmeer gerealiseerd. Het nieuwe sluisbeheer kan de zuurstofcondities nabij de sluis verbeteren en daarom positieve gevolgen hebben voor de zuurstofcondities en de aanwezigheid van de thans verarmde gemeenschappen van mobiele fauna en bodemdieren in het Grevelingenmeer.

1.2 Effectmeting condities Grevelingenmeer (oostelijk deel)

Om vast te stellen of de voorspelde effecten optreden en de zuurstofcondities aan de bodem verbeteren in het oostelijk deel van het Grevelingenmeer, zijn deze effecten van de sluis op de bodemkwaliteit gemonitord. Het volgen van de ontwikkeling van de bodemfauna en witte bacteriematten is hierbij een goede graadmeter voor de zuurstofconditie en ecologische kwaliteit van de bodem. In 2016 is een nulmeting (T0) uitgevoerd om de toestand van de bodem voorafgaand aan het openen van de sluizen vast te leggen. Deze toestand wordt vergeleken met de toestand na openstelling van de sluis in 2017.

Page 12: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

10

1.3 Doelstelling

De doel van het onderzoek is: • Het vastleggen van de toestand van de bodem (zuurstofcondities,

verspreiding van witte bacteriematten en andere, zichtbare schade aan het bodemleven, aanwezige fauna) in het oostelijk deel van het Grevelingenmeer in het eerste jaar na ingebruikname van de Flakkeese spuisluis, 2017 (T1).

• Het op hoofdlijnen vergelijken van de toestand binnen de invloedsfeer van de spuisluis en daarbuiten, en de toestand in 2016 in 2017 van bovenstaande parameters.

De vastlegging dient als eerste meting voor de Grevelingen na openstelling van de Flakkeese spuisluis (T1).

1.4 Leeswijzer

Voorliggende rapportage beschrijft een onderzoek waarin 53 locaties zijn onderzocht voor deze effectmeting. De te verwachten effecten van de opening van de Flakkeese spuisluis beperken zich tot het oostelijke deel van het Grevelingenmeer. 40 locaties vallen binnen de invloedssfeer van de sluis. Daarnaast zijn 10 ‘referentielocaties’ en 3 overgangslocaties onderzocht die buiten de voorspelde invloedsfeer zijn gelegen. Om de resultaten van de metingen in 2017 goed te kunnen vergelijken met de eerder uitgevoerde onderzoeken (Didderen et al. 2016), zijn in 2017 dezelfde locaties bezocht als die in 2016 zijn geïnspecteerd. Deze meting is bovendien op hoofdlijnen vergeleken met de toestand vóór openstelling van de Flakkeese spuisluis (de nulmeting, T0). De volgende aspecten zijn onderzocht:

• De zuurstofcondities nabij de waterbodem (§3.1). • Aanwezigheid van en bedekkingspercentages van witte bacteriematten

(Beggiatoa) (§3.2). • Zichtbare schade (t.g.v. zuurstofdeficiëntie) aan het bodemleven (§3.3). • Toestand en samenstelling van de abundante levensgemeenschappen op de

bodem (epifauna) middels gestandaardiseerde transecten (§3.4). • Kwantitatieve maat voor mobiele fauna middels stationaire videomonitoring

(§3.5).

Page 13: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

11

2 Materiaal en methoden

2.1 Uitvoeringsperiode en locaties 2017

Uitvoeringsperiode Zuurstofarme condities in en nabij de waterbodem kunnen het hele jaar voorkomen, maar zijn het meest nadrukkelijk aanwezig na een warme periode in de zomer. Het onderzoek in 2017 is gericht op het in beeld brengen van de situatie waarbij de omvang van de zuurstofproblematiek naar verwachting het grootst is. De inspectie is net als voorgaande studies uitgevoerd in de zomer van 2017, op 14 en 15 augustus 2017. Op 14 augustus was er een zwakke wind (NW2), op 15 augustus een vrij matige wind (NO3). Aanvullende stationaire beelden nabij de sluis (§2.3) zijn verzameld op 15 augustus 2017. Locaties Video inspecties zijn, vergelijkbaar met 2016, op 53 locaties uitgevoerd met een NOVASUB videosysteem (drop-cam) (§2.2). Aanvullend is de aanwezigheid van mobiele fauna gekwantificeerd op basis van stationaire video observaties op 11 locaties (§2.3) en abundante soorten van de bodemgemeenschap (epifauna) gekwantificeerd op basis van 3 UVC transecten (§2.4) (Figuur 2.1). Invloedssfeer, referentiegebied Er zijn drie groepen van locaties: 1. Invloedsfeer sluis. De te verwachten effecten van de opening van de Flakkeese

spuisluis beperken zich tot het oostelijke deel van het Grevelingenmeer. Er zijn 40 locaties binnen de voorspelde invloedsfeer van de sluis geselecteerd. De invloedsfeer omvat alle locaties ten zuiden en oosten van de Veermansplaat (Figuur 2.1; groen). Deze locaties zijn identiek aan locaties die zijn bezocht in 2016.

2. Referentie. Er zijn 10 ‘referentielocaties’ gekozen buiten de invloedsfeer. Deze locaties zijn identiek aan locaties die zijn bezocht in 2010, 2013 en 2016 (Figuur 2.1; oranje).

3. De grens tussen de twee gebieden is bepaald aan de hand van het rapport Zijl & Nolte (2006, en pers com. A. Nolte 2016). In dit overgangsgebied zijn drie locaties geselecteerd.

Page 14: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

12

Figuur 2.1 Locaties 2017 (zie ook Bijlage 1).

2.2 Video inspecties van de bodem (drop-cam)

Het gebruikte vaartuig is een zeven meter lange RIB (Rigid Inflatable Boat) die slechts 60 cm diep steekt en daardoor ook ondiepe locaties kan bereiken. Het vaartuig beschikt over een dieptemeter die op 0,1 meter nauwkeurig is. Voor het uitvoeren van de video inspecties is een NOVASUB drop-cam videosysteem gebruikt. Dit is een onderwater videocamera met verlichting die door middel van een kabel aan een laptop is verbonden (Figuur 2.2). De camera kan zowel foto’s als videobeelden maken en kan dankzij de lengte van de kabel (75 meter) op elke gewenste diepte in de Grevelingen ingezet worden. De camera en verlichting zijn aan een statief bevestigd en vanaf het vaartuig naar de bodem gelaten. Op elke locatie zijn video’s van de bodem gemaakt voor archivering. In het veld is de conditie van de bodem direct bepaald aan de hand van de live videobeelden. Een zuurstofmeter van Rijkswaterstaat (YSI instruments) is aan het systeem bevestigd en opgelost zuurstof is nabij de bodem gemeten in mg/l. Het gebruik van deze methode voor het onderzoeken van de (zee)bodem en bodemdieren is eerder met succes toegepast (Lengkeek et al. 2010a, b, Lengkeek & Bouma 2011; Didderen et al. 2013) en is identiek aan de methode voor de nulmeting in 2016 (Didderen et al. 2016).

!(!(

!(!(

!(!(!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!( !( !(

!(

!(

!(

!(

!(!(

!(

Transect referentie

9492

85

84

83

82

400320

319 318

315

314

313

310

307309303

301

205

204

201

198

197

191

190189187

186

182174

168

162

159

156149

147

142

140

138

134

131

130

128

124

121

116

114

111

109

107105

103

102

monsterlocatie!( binnen invloedssfeer spuisluis

!( overgang

!( referentie

!( camera

transect

diepe put (>15 m)

ondiepte (< 1,25 m)

diepte profiel (> 1,25 m en <15 m)

´

0 1 2Kilometers

!(

!(

!(!(

!(!(!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

Camera 7

Camera 6Camera 5

Camera 4Camera 3

Camera 2

Camera 1Transect west

Transect oost

Flakkeese spuisluis

Page 15: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

13

Figuur 2.2 Links: De camera, verlichting en zuurstofmeter. Rechts: opstelling met

beeldscherm en videosysteem op de RIB.

2.2.1 Registratie en analyse beelden

In het veld is aan de hand van de live videobeelden een beschrijving en kwantificering van de bodem opgesteld. De meting richt zich in eerste instantie op de aanwezigheid en het bedekkingspercentages van witte bacteriematten en eventueel zichtbare schade (t.g.v. zuurstof deficiëntie) aan het bodemleven. Diverse parameters die per locatie zijn opgenomen (Bijlage 7) zijn: 1. Diepte 2. Zuurstof 3. Aanwezigheid van witte bacterie matten (Beggiatoa) 4. Aanwezigheid van bodemleven (in sediment en overige fauna) 5. Zichtbare schade aan het bodemleven Ad 1. Op locaties met een steil talud bleek het moeilijk om aan de hand van GPS- posities op exact dezelfde diepte uit te komen als in de nulmeting in 2016. Een horizontale afwijking van enkele meters kan in zulke gevallen al een forse diepteafwijking veroorzaken. Op die locaties is diepte geïnspecteerd die zo dicht mogelijk bij de diepte ligt, zoals deze is onderzocht in 2016. Locatienummer 102 heeft om deze reden in 2017 een nieuwe positie. Ad 2. Aan het statief van de camera is tevens een zuurstofmeter (YSI instruments) vastgemaakt, 20 cm boven de camera. Op elke locatie is het percentage (%) en de concentratie (mg/l) opgelost zuurstof nabij de bodem bepaald. Ad 3. De aanwezigheid van witte bacteriematten is geregistreerd, waarbij het percentage bedekking is geschat, afgrond op 5%, aan de hand van de camerabeelden (Figuur 2.3).

Page 16: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

14

Figuur 2.3 Verschillende verschijningsvormen van witte bacteriematten. Links: witte bacteriemat egaal. Rechts: witte bacteriemat onregelmatig.

Ad 4. Het aanwezige bodemleven is geregistreerd, waarbij determinatie op niveau van hoofdgroepen heeft plaatsgevonden. De volgende groepen konden op de camerabeelden worden onderscheiden: wieren (o.a. zeesla), sponzen (o.a. geweispons), anemonen (o.a. slibanemoon, zeeanjelier, weduweroos), garnalen (o.a. gewone garnaal), krabben (o.a. strandkrab, noordzeekrab), weekdieren (groene wierslak, muiltje, japanse oester, platte oester, gaten van o.a. Ensis sp.), wormen (oligochaeta en polychaeta), stekelhuidigen (o.a. gewone zeester), zakpijpen (o.a. ruwe zakpijp, doorschijnende zakpijp, druipzakpijp, slingerzakpijp), vissen (grondels: o.a. zwarte grondel en dikkopje). Ad 5. Met betrekking tot schade aan het bodemleven is een indeling gemaakt in gezonde bodemdier-gemeenschap/ beperkte bodemdier-gemeenschap/ geen bodemdier-gemeenschap (Figuur 2.4; zie ook Lengkeek et al. 2007 en 2010b). Een gezonde bodemdier-gemeenschap in de Grevelingen bevat zeker tot op 20 meter diepte verschillende diersoorten waaronder (slib)anemonen, schelpdieren en vooral wormachtigen (te zien aan hoopjes uitwerpselen) in het zand. Ook op harde substraten groeien anemonen samen met andere zichtbare soorten zoals sponzen en oesters. Een beperkte bodemdier-gemeenschap wordt bij recente sterfte gekenmerkt door aanwezigheid van dode dieren, zoals bijvoorbeeld dode zeesterren en krabben. Op deze locaties zijn tevens geen (hoopjes uitwerpselen van) wormen meer waarneembaar, zijn (slib)anemonen een zeldzaamheid en zijn alleen nog zakpijpen en muiltjes als levende dieren te herkennen. Oesters zijn niet betrokken bij het bepalen van deze toestand, omdat met het videosysteem vaak moeilijk te zien is of deze dood of levend zijn. Bij geen bodemdier-gemeenschap is duidelijk te zien dat er helemaal niets meer in leven is. Concreet is dat zichtbaar doordat de muiltjes niet meer aan elkaar kleven, er geen zakpijpen meer te vinden zijn en er geen sporen van leven onder het zand zijn te herkennen.

Page 17: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

15

Figuur 2.4 Links: gezonde bodem met anemoon, pierenhoopjes en bruine diatomeeën-mat.

Midden: ‘zeer beperkt bodemleven’; alleen levende zakpijpen aanwezig. Rechts: ‘geen bodemleven’; geen zichtbare levende organismen aanwezig.

2.3 UVC transecten bodemgemeenschappen (epifauna)

Naast stationaire videobeelden voor mobiele fauna en vis, zijn in de ondiepe zone (0- 2 m) 3 UVC (Underwater Visual Census) transecten van de bodemgemeenschappen uitgevoerd (Figuur 2.1, Bijlage 1, Bijlage 6). Een transect is 50 meter lang, en is onderzocht door ervaren mariene biologen met snorkeluitrusting. Binnen een transect is op 10 locaties middels een foto-opname in een kwadrant van 50 x 50 cm de toestand en de samenstelling van de abundante levensgemeenschappen op de bodem (epifauna) vastgesteld. De bodem kan bestaan uit bodemdiergemeenschappen van zachte of harde substraten. Mariene soorten die tijdens de UVC worden waargenomen zijn waar mogelijk tot soort niveau geïdentificeerd en bijgehouden op watervaste veldformulieren. De dichtheid en bedekking van mobiele soorten (totaal aantal waargenomen per locatie) is geschat in aantallen, overige soorten zijn geschat in procenten. Er is een zo compleet mogelijk beeld verkregen van de zichtbare soortgroepen zoals algen, sponzen, neteldieren (anemonen en hydroïden), weekdieren (huisjesslakken, tweekleppigen, zeenaaktslakken), wormen, mosdiertjes, kreeftachtigen (garnalen, krabben, kreeften), stekelhuidigen (zeesterren, zeeappels), zakpijpen en vissen. Taxa zijn hierbij zoveel mogelijk in het veld tot op soortniveau gedetermineerd. Bij sommige groepen is echter alleen identificatie tot op hoger taxonomisch niveau mogelijk (bijv. algen, hydroïden, wormen en mosdiertjes). Op deze manier wordt zonder monstername een goed beeld verkregen van zichtbare en abundante soorten. De praktijk leert dat dit bruikbare data geeft om bijvoorbeeld verschuivingen in abundantie te kwantificeren. Er zijn twee UVC transecten gepositioneerd nabij de sluis (Figuur 2.1, uitsnede) en een transect buiten het gebied dat effect gaat ondervinden van het nieuwe sluisbeheer (Figuur 2.1).

2.4 Stationaire videokartering mobiele fauna

Doorgaans worden arbeidsintensieve, selectieve en/of destructieve methodes gebruikt om een representatieve indruk te krijgen van de mobiele fauna (zoals korvisserij of bevissing op basis van fuiken of ankerkuilen). Met voldoende doorzicht kan dit echter ook anders: Omdat het doorzicht in de (oostelijke) Grevelingen meestal redelijk goed

Page 18: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

16

is, is een stationaire video-opname van de bodem en waterkolom uitgevoerd voor de inventarisatie van mobiele fauna. Het gebruikte videosysteem is binnen de geplande meetperiode op 6 locaties op de waterbodem geplaatst (Bijlage 1). Op deze locaties zijn in totaal 11 opnames gemaakt, waarbij gedurende een aantal uren videodata is verzameld van een vast bodemoppervlak inclusief de waterzone boven die bodem (ca. 1 x 1 m, afhankelijk van het doorzicht). Hierbij is zowel overdag, in de schemering als ‘s nachts data verzameld zodat ook nachtactieve soorten konden worden geregistreerd. Door analyse van deze videobeelden is beeld verkregen van mobiele fauna op en boven de bodem zoals grote kreeftachtigen en vissen. De gegevens zijn geschikt voor diverse monitoringsdoeleinden en als effectmeting. De meting is op gelijke wijze uitgevoerd als bij de nulmeting voor openstelling van de spuisluis. De gegevens kunnen derhalve worden vergeleken voor het bepalen van een effect. Er is 06:05 uur beeldmateriaal geanalyseerd, verspreid over 6 locaties en aan beide zijden (oost en west) van de sluis met zowel dag- als schemeropnamen.

2.5 Uitwerking en analyse

2.5.1 Uitwerking in GIS-kaarten, grafieken en tabellen

De verspreiding van witte bacteriematten en zichtbare schade aan het bodemleven in 2017 zijn inzichtelijk gemaakt door middel van GIS-kaarten, grafieken en tabellen. De gegevens zijn vergeleken met gegevens uit 2016. Er zijn twee groepen van locaties gedefinieerd, te weten 1) invloedssfeer: locaties die binnen de invloedssfeer van de spuisluis vallen en 2) referentie: locaties die hierbuiten vallen en niet in het overgangsgebied liggen. Er is een vergelijking gemaakt tussen de groepen van locaties a) tussen groepen in 2017 b) binnen groepen tussen de jaren 2016 en 2017. Per vergelijking zijn gemiddelde of mediane waarden vergeleken middels, afhankelijk van de vergelijking en verdeling, t-toets, gepaarde t-toets, Wilcoxon signed rank en Mann Whitney U toets. De nulhypothesen, geen verschil tussen beide steekproeven, zijn verworpen bij 5% overschrijdingskans (P=0,05).

De gegevens van de aanwezigheid van mobiele fauna van de videokartering zijn uitgedrukt in soortfrequentie tabellen waarbij aantallen per soort zijn uitgedrukt per oppervlakte en tijdseenheid. De soortentabellen van de UVC transecten zijn uitgedrukt in een abundantieklasse per transect. De meetlocaties van de videokartering en UVC transecten zijn in GIS format op kaart aangeleverd. Er is gebruik gemaakt van de onderstaande klassenindeling voor de diverse kaarten (Tabel 2.1).

Page 19: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

17

Tabel 2.1 Klassenindeling door kleurindicatie voor kaartvervaardiging van de resultaten. *In 2017 is de zuurstofmeting gemeten in de eenheid mg/l O2.

Rood Oranje Zwart Zuurstofconcentratie Laag < 40% of

< 3 mg/l O2* 40-60% of 3-6 mg/l O2*

Hoog > 60% of > 6 mg/l O2*

Bodembedekking witte bacteriematten

51-100% 1-50% Geen

Schade aan bodemleven Schade / geen bodemleven

Beperkt bodemleven

Geen schade / gezond bodemleven

2.5.2 Zuurstofcondities ten tijde van inspectie

Om te beoordelen in welke mate er stratificatie in de waterkolom heeft plaatsgevonden voorafgaande aan de inspectie, zijn TSO metingen (Figuur 2.5) geraadpleegd via de website : https://waterberichtgeving.rws.nl/monitoring/tso-metingen/grevelingenmeer Deze metingen laten zien hoe de zuurstofloosheid in de waterkolom zich over het Grevelingenmeer heeft verspreid in 2017 en hoe de situatie was rondom de inspectie (TSO metingen, Bijlage 2). Bovendien zijn de TSO gegevens gebruikt om een vergelijking te maken met 2016.

Figuur 2.5 TSO meetpunten in het Grevelingenmeer.

Page 20: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

18

Page 21: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

19

3 Resultaten

3.1 Zuurstofcondities

3.1.1 Seizoensverloop

GTSO De zuurstofcondities in het Grevelingenmeer in 2017 zijn weergegeven in Bijlage 2. Eind juni waren de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse zuurstofloos (<1 mg/l) (dieper dan 15-20 meter) en de diepe delen in het oosten bij de Hompelvoet, Dreischor en Bruinisse laag in zuurstof (<3 mg/l). Op 19 juli waren alle diepe delen (>15 meter) zuurstofloos of laag in zuurstof (<1 mg/l; <3 mg/ l), en alleen de bovenste waterlaag bevatte zuurstofconcentraties >6 mg/l. In het oosten was de zuurstofconcentratie <6 mg/l vanaf 5-10 meter en dieper, maar echte lage concentraties (<3 mg/l) werden niet gemeten. 15 augustus werden lage zuurstofconcentraties (<3 mg/l) gemeten vanaf 10 meter diepte in het oosten en in die diepe putten. In september verbeterde de zuurstofconditie en werden alleen in de diepe putten van Den Osse en Scharendijke zuurstofconcentraties lager dan 6 mg/l gemeten. In het gehele oostelijk deel werd een zuurstofconcentratie van 8 mg/l gemeten (Figuur II.1).

3.1.2 Ruimtelijk beeld 2017

In augustus 2017 varieerde de gemeten zuurstofconcentraties nabij de bodem van 2,6 tot 11,1 mg/l O2. Lage zuurstofconcentraties (<3 mg/ l O2) werden op twee locaties aangetroffen (2,6 en 2,9 mg/l O2 op respectievelijk 12,5 en 12,8 meter ten zuiden van Dreischor; Figuur 3.2).

Page 22: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

20

Figuur 3.1. Zuurstofconcentraties nabij de bodem op 53 locaties in het Grevelingenmeer, augustus 2017 (T1): klasse rood= <3 mg/l O2; oranje = 3-6 mg/l O2; zwart = >6 mg/l O2.

Figuur 3.2 De relatie tussen de zuurstofconcentratie (mg/l O2) nabij de bodem en de diepte in

2016 (T0) en 2017 (T1).

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

10 11 12

0 5 10 15 20 25

Zuur

stof

conc

entr

atie

nab

ij bo

dem

(m

g/l)

Waterdiepte (m)

2016

2017

Page 23: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

21

3.1.3 Vergelijking voor (2016) en na (2017) openstelling

De gemiddelde zuurstofconcentratie nabij de bodem was in 2017 (6,6 ± 2,7) significant hoger dan in 2016 (5,6 ± 2,4) (T(52)= -2,77, P= 0,004). In 2017 werden minder (4%) locaties met lage zuurstofconcentraties (<3 mg/l) aangetroffen dan in 2016 (T0, 17%, Tabel 3.1, Figuur 3.1; Bijlage 3). De meeste locaties in directe omgeving van de spuisluis werden in 2016 en 2017 gekenmerkt door goede zuurstofomstandigheden (> 6 mg/l O2; Figuur 3.1; Bijlage 3). Op dieper gelegen locaties werd een lagere zuurstofconcentratie nabij de bodem aangetroffen (Figuur 3.2). De locaties binnen 3 kilometer van de spuisluis hadden in alle gevallen hogere zuurstofconcentraties in 2017 dan in 2016. In 2017 werden vanaf 9 meter zuurstofconcentraties van minder dan 6 mg/l gemeten, in 2016 was dit vanaf 6 meter (Figuur 3.2). Tabel 3.1 Vergelijking zuurstofconcentratie 2016 (T0) en 2017 (T1). 2016 2017 Minimale zuurstofconcentratie (mg/l O2) 0 2,6 Maximale zuurstofconcentratie (mg/l O2) 9,5 11,1 Gemiddelde zuurstofconcentratie (mg/l O2) 5,6 6,6 Aantal locaties met lage zuurstofconcentratie <3 mg/l 9 (17%) 2 (4%) Aantal locaties met gemiddelde zuurstofconcentratie 3-6 mg/l 11 (21%) 20 (38%) Aantal locaties met hoge zuurstofconcentratie >6 mg/l 33 (62%) 31 (58%) Aantal locaties met hogere zuurstofconcentratie dan ander jaar 13 40

Page 24: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

22

3.1.4 Vergelijking invloedssfeer en referentie

Een vergelijking van de locaties binnen de invloedssfeer van de spuisluis met ‘referentie’ locaties laat zien dat de zuurstofconcentratie significant verschilt tussen beide gebieden (Figuur 3.3; T(16)=-2,79, P=0,007). In 2017 was binnen de invloedssfeer van de spuisluis de zuurstofconcentratie hoger, gemiddeld 6,9 mg/l O2,

dan binnen de referentielocaties, gemiddeld 4,9 mg/l O2. Binnen de invloedssfeer verschilt de gemiddelde zuurstofconcentratie bovendien significant tussen de jaren 2016 en 2017 (T(39)=-2,71 P=0,005). Binnen de referentielocaties is dit verschil tussen beide jaren net niet significant, maar de N-waarde is ook substantieel lager en er is een trend voor hetzelfde patroon (T(9) = -1,69 P=0,06). De zuurstofcondities waren in 2017 dus voor beide gebieden beter ten tijde van onze meting, maar het verschil tussen 2016 en 2017 is voor beide gebieden (referentie en invloedsfeer) vergelijkbaar.

Figuur 3.3 Zuurstof nabij de bodem: Zuurstofconcentratie (gemiddelde ± SE) nabij de bodem

op 40 locaties binnen de invloedssfeer van de Flakkeese spuisluis (invloedssfeer spuisluis) en 10 referentielocaties in het Grevelingenmeer voor 2016 (T0) en 2017 (T1).

3.2 Witte bacteriematten

3.2.1 Ruimtelijk beeld 2017

In augustus 2017 werden witte bacteriematten aangetroffen op 25 locaties (47%). Op 7 locaties (13%) bedroeg de bedekking van witte bacteriematten op de bodem meer dan 50%. De verspreiding vertoont een patchy patroon waarbij locaties met en zonder witte bacteriematten op korte afstand van elkaar werden aangetroffen. De 28 locaties zonder witte bacteriematten zijn verspreid over het onderzochte gebied waargenomen en op alle dieptes (1,4 tot 20,5 meter) (Figuur 3.4).

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

7,0

8,0

Invloedsfeer spuisluis Referentie

Zuur

stof

conc

entr

atie

nab

ij de

bod

em

(mg/

l O2)

2016

2017

Page 25: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

23

Figuur 3.4 Verspreiding van witte bacteriematten op de bodem op 53 locaties in het

Grevelingenmeer, augustus 2017 (T1): klasse rood= 50-51%; oranje= 1-50%; zwart= 0%.

3.2.2 Vergelijking voor (2016) en na (2017) openstelling

In 2017 (25 (50%)) werden minder locaties met witte bacteriematten aangetroffen dan in 2016 (40 (75%); T0) (Tabel 3.2; Figuur 3.4; Bijlage 4). In 2016 werden op 11 (21%) dieper gelegen locaties, tussen 9,8 en 19,5 meter diepte en verspreid over het hele gebied hoge bedekkingspercentages (51-100% bedekking van de bodem) aangetroffen, met een concentratie (5 locaties) tussen de Veermansplaat en de Hompelvoet. In 2017 is het totaal aantal locaties met hoge bedekkingen afgenomen naar 13% (Tabel 3.2), en beperkt tot 1 locatie ten zuiden van de Hompelvoet (18,5 meter), een locatie ten zuiden van Dreischor (18,5 meter) en vijf locaties nabij de spuisluis (4,5-12.3 meter). De gemiddelde bedekking met witte bacteriematten nam af van 26,5% (±4,4) in 2016 naar 14,4 (±4) (W=224,5, Z= -2,84, P=0,002).

Page 26: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

24

Tabel 3.2 Vergelijking bodembedekking met witte bacteriematten 2016 (T0) en 2017 (T1). 2016 2017 Aantal locaties met witte bacteriematten 40

(75%) 25 (47%)

Aantal locaties met bodembedekking witte bacteriematten 51-100% 11 (21%)

7 (13%)

Aantal locaties met bodembedekking witte bacteriematten 1-50% 29 (55%)

18 (34%)

Aantal locaties zonder bodembedekking witte bacteriematten 13 (25%)

28 (53%)

Figuur 3.5 De relatie tussen de bedekking van de bodem met witte bacteriematten (%) en de diepte in 2016 (T0) en 2017 (T1).

3.2.3 Vergelijking invloedssfeer en referentie

De gemiddelde bedekking binnen de invloedsfeer is in 2017 gemiddeld 16% (Figuur 3.7) en voor de referentielocaties gemiddeld 11%, echter door de variatie tussen locaties onderling is er geen sprake van een significant verschil tussen deze groepen in 2017 (U=198, Z=-0,036, P=0,97). Wel zijn er op een aantal locaties nabij de spuisluis, zelfs op geringe diepte hoge bedekkingen met witte bacteriematten aangetroffen (Figuur 3.5 en 3.6) en de bedekkingen specifiek hier toegenomen ten opzichte van 2016. Een vergelijking tussen jaren laat een significant verschil zien in percentage bodembedekking witte bacteriematten in 2017 voor beide groepen van locaties (Figuur 3.7) (Mediaan niet gelijk 2016 vs 2017: Spuisluis W=148,5, Z=-1.95, P=0,03; Referentie W=2.5, P<0,05).

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

0 5 10 15 20 25

Bed

ekki

ng w

itte

bact

erie

mat

ten

(%)

Waterdiepte (m)

2016

2017

Page 27: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

25

Figuur 3.6 Locaties met hoge bedekkingen (51-100%) van witte matten nabij de spuisluis

(links locatie 400, 12.3 meter diep; rechts locatie 2014, 4.5 meter diep).

Figuur 3.7 Witte bacteriematten: Bedekking (%) van de bodem met witte bacteriematten

(gemiddelde ± SE) nabij de bodem op 40 locaties binnen de invloedssfeer van de Flakkeese spuisluis (invloedssfeer spuisluis) en 10 referentielocaties in het Grevelingenmeer voor 2016 (T0) en 2017 (T1).

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

Invloedsfeer spuisluis Referentie

Bed

ekki

ng w

itte

bact

erie

mat

ten

(%)

2016

2017

Page 28: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

26

3.3 Schade aan bodemleven

3.3.1 Ruimtelijk beeld 2017

In augustus 2017 was op 28 locaties (53 %) schade aan het bodemleven zichtbaar. De zichtbare schade kwam verspreid over het onderzochte gebied voor (Figuur 3.7). Op 6 locaties (11 %) was er geen enkel bodemleven aanwezig. Deze locaties waren dieper gelegen, tussen 9,7 en 18,6 meter. Op 22 locaties (42 %) is er sprake van beperkt bodemleven. De 25 locaties met een gezond bodemleven kwamen verspreid over het onderzochte gebied voor en op dieptes van 2,9 tot 11,1 meter (Figuur 3.7; 3.8).

3.3.2 Vergelijking voor (2016) en na (2017) openstelling

In 2016 werd op 36 locaties (66%), in 2017 op 28 locaties (53%) schade aan het bodemleven waargenomen (Figuur 3.8; Bijlage 5). Vanaf 9,8 meter (2016) respectievelijk 9,7 meter (2017) werd de categorie ‘geen enkel leven zichtbaar’ (klasse 2) aangetroffen. ‘Gezond bodemleven’ (klasse 0) is aangetroffen tot een diepte 11,2 meter (2016) en 12,3 meter (2017) (Figuur 3.9). Er zijn in beide jaren (2016/2017) diverse locaties die een gezonder bodemleven tonen dan dezelfde locatie in een ander jaar. De gemiddelde waarde (klasse) voor schade aan het bodemleven (klasse 0-2; 0: gezond bodemleven, 2: geen enkel bodemleven) nam af van 0,88 (±0,1) in 2016 naar 0,63 (±0,1) (mediaan verschilt significant: W=135, Z= -1.78, P=0,04). Tabel 3.3 Vergelijking schade aan het bodemleven 2016 (T0) en 2017 (T1). 2016 2017 Aantal locaties met zichtbare schade aan het bodemleven 36 (66%) 28 (53%) Aantal locaties met geen enkel bodemleven 10 (19%) 6 (11%) Aantal locaties met zichtbare schade (beperkt bodemleven) 26 (49%) 22 (42%) Aantal locaties met geen schade (gezond bodemleven) 17 (32%) 25 (47%)

Page 29: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

27

Figuur 3.8 Verspreiding van zichtbare schade aan het bodemleven op 53 locaties in het

Grevelingenmeer, augustus 2017 (T1): klasse rood = geen bodemleven; oranje = zeer beperkt bodemleven; zwart = gezond bodemleven.

3.3.3 Vergelijking invloedssfeer en referentie

Er is een verschil in schade aan het bodemleven tussen de groepen van locaties binnen de invloedssfeer van de spuisluis (gemiddelde klasse 0,5) en de referentielocaties (gemiddelde klasse 1) in 2017 (U=137, Z=-1,52, P=0,012) (Figuur 3.9). Een vergelijking van de locaties binnen de invloedssfeer van spuisluis met ‘referentie’ locaties en tussen 2016 en 2017 laat voor de locaties binnen de invloedssfeer minder schade aan het bodemleven (gezond bodemleven) zien in 2017 ten opzichte van 2016 (Figuur 3.10; W=63, Z=-2,06, P=0,02), maar niet voor de referentielocaties (Figuur 3.9).

Page 30: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

28

Figuur 3.9 Schade aan bodemleven: Klasse van schade aan bodemleven (gemiddelde ± SE)

nabij de bodem op 40 locaties binnen de invloedssfeer van de Flakkeese spuisluis (invloedssfeer spuisluis) en 10 referentielocaties in het Grevelingenmeer voor 2016 (T0) en 2017 (T1) (klasse 0 = geen schade; 1 = zichtbare schade; 2 = geen enkel leven zichtbaar).

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

Invloedsfeer spuisluis Referentie

Sch

ade

aan

bode

mle

ven

(kla

sse)

2016

2017

Page 31: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

29

3.4 Levensgemeenschappen op de bodem

3.4.1 Levensgemeenschappen op breuksteen voor de spuisluis

Aanvullende metingen direct voor de spuisluis laten zien dat het in 2016 aangelegde breuksteen in augustus 2017 al begroeid is geraakt met jonge mosselen (Mytilus edulis) en diverse anemonen (o.a. weduweroos, slibanemoon en zeeanjelier) (Figuur 3.10).

Figuur 3.10 Begroeiing van breuksteen voor de Flakkeese spuisluis, aangelegd in 2016.

3.4.2 Levensgemeenschappen op de bodem: UVC transecten

Levensgemeenschappen op 3 transecten in 2017 In augustus 2017 zijn binnen de drie transecten 35 taxa waargenomen verdeeld over in totaal elf soortgroepen (Bijlage 6, Figuur 3.11). De abundante en goed zichtbare taxa binnen de levensgemeenschappen bestaan uit wieren, sponzen (2 taxa), anemonen (4 taxa), hydroidpoliepen, mollusken (6 taxa), borstelwormen, geleedpotigen (5 taxa), mosdiertjes, stekelhuidigen (2 taxa), zakpijpen (6 taxa), vissen (4 taxa). Binnen elk van de drie transecten zijn zowel opnamen met hard substraat (oesters, stenen) als zacht substraat (zand) aanwezig, alsmede een combinatie van beide. In het referentietransect is in 2017 geen hard substraat aangetroffen.

Page 32: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

30

Vergelijking 2016 en 2017 In 2017 zijn de soorten bruine plooislak (Goniodoris castanea), Japans bessenwier (Sargassum muticum), zeeappel (Psammechinus miliaris) slangenster (Ophiuroidea), zwarte grondel (Gobius niger) en tweevlek grondel (Ruthensparr grondel; Gobiusculus flavescens) voor het eerst waargenomen in metingen nabij de spuisluis. Bovendien werden op beide transecten nabij de spuisluis diverse gewone garnalen (Crangon crangon) en geknikte aasgarnalen (Praunus flexuosus) waargenomen, terwijl deze soorten in 2016 in deze transecten ontbraken.

Figuur 3.11 Illustraties van aangetroffen gemeenschappen rondom de spuisluis (links) en op een referentielocatie (rechts). Boven: levensgemeenschappen 2016, Onder: levensgemeenschappen 2017.

3.5 Mobiele fauna

In 2017 zijn 14 mobiele taxa waargenomen op stationaire onderwaterbeelden in de nabijheid van de Flakkeese spuisluis, te weten kwallen (oorkwal, meloenkwal*, ribkwallen*), garnalen (gewone garnaal Crangon crangon*, geknikte aasgarnaal Praunus flexuosus*, steurgarnaal (Palaemon sp.)), krabben (strandkrab Carcinus maenas en zwemkrab Liocarcinus sp.), vissen (koornaarvis Atherina presbyter, glasgrondel Aphia minuta, tweevlekgrondel Gobiusculus flavescens, grondels Pomatoschistus sp., diklipharder (Chelon labrosus) en een vogel (Aalscholver) (Figuur 3.12; 3.13).

Page 33: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

31

In 2016 werden 7 mobiele taxa aangetroffen, te weten alikruik Littorina sp., geknikte aasgarnaal Praunus flexuosus*, zwemkrab Liocarcinus sp., strandkrab Carcinus maenas, steurgarnaal Palaemon sp., grondels Pomaschistus sp. en koornaarvis Atherina presbyter (Figuur 3.12).

Figuur 3.12 Mobiele fauna: Aantal individuen (gemiddelde) per minuut dat is waargenomen op

stationaire camerabeelden in de nabijheid van de Flakkeese spuisluis in 2016 (T0) en 2017 (T1). *Soorten zijn niet meegenomen in de analyse omdat ze niet eenvoudig te kwantificeren zijn met stationaire beelden.

De gemiddelde aantallen per minuut (Figuur 3.13) zijn voor veel taxa laag, de spreiding tussen de opnamen groot en de verschillen tussen de jaren daarom niet significant. Er zijn echter een aantal verschillen tussen de jaren (Figuur 3.13; 3.14): - In 2017 werden twee keer zoveel soorten mobiele fauna waargenomen. - In 2017 werden de vissoorten diklipharder, glasgrondel, haring/sprot en

tweevlekgrondel voor het eerst waargenomen. - De gemiddelde aantallen koornaarvis werd in 2016 sterk bepaald tot 1 opname

van grote aantallen terwijl de overige opnamen nauwelijks vis bevatten. In 2017 zijn de aantallen continue hoog en zijn er in alle opname scholen met tientallen exemplaren waargenomen. Het gemiddelde is echter maar in geringe mate toegenomen.

- In 2016 is er één opname met grote aantallen steurgarnalen, in 2017 niet. - Er is een foeragerende aalscholver waargenomen in 2017. - Het gemiddelde aantal krabben, grondels en koornaarvissen is hoger in 2017 dan

in 2016, maar niet significant. - Het gemiddelde aantal steurgarnalen en aasgarnalen was in 2016 hoger, maar

niet significant (betreft 1 opname).

0 1 2 3 4 5

Aalscholver (Phalacrocorax carbo) Glasgrondel (Aphia minuta)

Koornaarvis (Atherina presbyter) Diklipharder (Chelon labrosus)

Tweevlekgrondel (Gobiusculus flavescens) Grondel (Pomatoschistus sp.)

Haring/sprot (Clupeidae) Alikruik (Littorina sp.)

Oorkwal (Aurelia aurita) Steurgarnaal (Palaemon sp.)

Krabben ((Lio)carcinus sp.) Aasgarnaal (Praunus flexuosus)

Aantal individuen per minuut 2017 2016

Page 34: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,
Page 35: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

33

Figuur 3.13 Mobiele fauna op stationaire videobeelden voor de Flakkeese spuisluis: Linkerpagina: aasgarnalen, school diklipharders, tweevlekgrondels, Rechterpagina: foeragerende aalscholver, school koornaarvis.

Page 36: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

34

Page 37: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

35

4 Discussie

4.1 Effect van weer en periodes van zuurstofloosheid op de meting

Uit een beschrijving van de TSO metingen die maandelijks in de Grevelingen worden uitgevoerd (Bijlage 2, zomermaanden 2010, 2013, 2016, 2017) blijkt dat de zuurstofcondities in het meer van jaar tot jaar verschillen. De maand waarin een maximale zuurstofdeficiëntie wordt gemeten verschilt van jaar tot jaar en ook de hoedanigheid (minima) van de lage zuurstofomstandigheden wisselt. Wanneer de jaren 2016 en 2017 worden vergeleken zal een deel van de effecten toe te schrijven zijn aan jaarlijkse fluctuaties van deze omstandigheden. Echter in beide jaren is de meting (T0 en T1) uitgevoerd in augustus en zijn de omstandigheden voor deze maand vergelijkbaar (Bijlage 2). Het is op dit moment echter nog niet mogelijk om het verschil tussen 2016 en 2017 in het geheel toe te wijzen aan het effect van de openstelling van de Flakkeese spuisluis, omdat de jaar tot jaar variaties een deel van het verschil kunnen verklaren. Tabel 4.1 Karakteristieken van inspecties van witte

bacteriematten metingen Grevelingenmeer in de jaren 2010, 2013, 2016, 2017.

2010 2013 2016 2017 inspectie bacteriematten augustus augustus augustus augustus weer tijdens inspectie

25 aug-1 sep ZW 3 NO 2

1-2 aug ZO 3

14-19 aug NW 5

14-15aug ZO 2 ZW 2

wind week voor inspectie ZW 4-5 NW 7

ZW 3-4 NO 2

NO 4 O 3

W 3 NO 3

max zuurstof deficiëntie juli juli september augustus

diepte zuurstofloze

condities in het oosten >10 m >10 m >5 m >10 m

4.2 Variatie verspreiding witte bacteriematten

Omdat witte bacteriematten worden gevormd op het grensvlak van zuurstofloze en zuurstofarme omstandigheden en enige tijd nodig hebben om te ontstaan, zijn ze niet aanwezig: - Op het moment dat zuurstofloosheid van de bodem optreedt, maar enige tijd later. - Wanneer een locatie gedurende lange periode zuurstofloos is. Dit is bijvoorbeeld het geval in diepe putten waar 0% witte bacteriematten zijn waargenomen, maar kan ook zorgen voor een vermindering van de bedekking met bacteriematten bij aanhoudende zuurstofloosheid in ondiepe delen.

Page 38: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

36

- Wanneer er voldoende menging optreedt en er voldoende zuurstof nabij de bodem aanwezig is. Bij de interpretatie van gegevens over zowel aan- als afwezigheid van witte bacteriematten dient rekening te worden gehouden met de ontstaanswijze, kolonisatie en grote variabiliteit in de manifestatie. In combinatie met de bedekking met zuurstofconcentraties nabij de bodem en tekenen van schade aan het bodemleven kan een meer compleet beeld worden geschetst. In 2010, 2013 en 2016 werd op respectievelijk 85% en 90% en 74% van de locaties witte bacteriematten aangetroffen. In 2017 was dit 47%. Zowel de streekproeven (locaties die bezocht zijn) als de bedekkingen wisselen tussen de jaren, waardoor een het effect van de openstelling van de Flakkeese spuisluis op basis van deze gegevens niet met statistische significantie is te onderbouwen. Wat wel opvallend is, is dat er een paar locaties direct voor de sluis zijn, waar de bedekking met witte matten hoog is (>50%) in tegenstelling tot voorgaande jaren. Desondanks is er sprake van de laagste bedekking van witte bacteriematten van alle jaren dat er metingen zijn uitgevoerd. Dit geldt zowel voor het rekenkundig gemiddelde als het aantal locaties (%) waarop witte bacteriematten zijn aangetroffen.

4.3 Relatie met waterdiepte en afstand tot de spuisluis

De laagste zuurstofconcentraties, hoogste bedekking met witte bacteriematten en grootste schade aan het bodemleven worden aangetroffen op diepe locaties (Figuur 3.2; 3.5; 3.8). Echter dit jaar zijn er ook een aantal locaties direct voor de Flakkeesse spuisluis, met geringere diepte (tot 4,5 meter) die gekenmerkt worden door hoge bedekking met witte bacteriematten en weinig bodemleven. Er is in dit gebied met grote waarschijnlijkheid sprake van versnelde afbraak. Organisch materiaal, op deze locaties zichtbaar aanwezig in een dikke laag, zorgt voor een combinatie van een grote zuurstofvraag (zuurstofloosheid) in de bodem, met in de waterkolom het zuurstofrijke water dat voor de Flakkeesse spuisluis heen en weer stroomt. Dit verklaart de aanwezigheid van hoge bedekkingen witte bacteriematten die juist op het grensvlak van zuurstofrijke en zuurstofloze condities ontstaan (§4.2) In de huidige rapportage zijn de gegevens gebundeld voor de locaties binnen de invloedssfeer van de spuisluis en daarbuiten. Het is echter aannemelijk dat effecten optreden in een gradiënt, waarbij er dichtbij de sluis een groter effect van de wateruitwisseling kan worden verwacht dan op grotere afstand. Dit effect is onder andere waarneembaar in de zuurstofconcentratie nabij de bodem. Tot 3 kilometer afstand van de sluis zijn de zuurstofcondities in 2017 in alle gevallen beter (zuurstofconcentratie nabij de bodem is hoger) dan in 2016. Buiten deze afstand zijn er ook een aantal locaties waar de zuurstofcondities verslechterd zijn ten opzichte van 2016.

Page 39: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

37

4.4 Indicatieve aanvullende waarnemingen

De methode van het onderzoek is opgesteld om een kwantitatieve vergelijking te kunnen maken tussen 2016 (T0) en 2017 (T1). Een aantal waarnemingen is zeer indicatief voor veranderende toestand, maar leent zich niet om harde uitspraken te doen, omdat er ofwel veel variatie is tussen de metingen of sprake is van anekdotische waarnemingen. In de nabijheid van de spuisluis: - Zijn hoge bedekkingen met mosselbroed waargenomen, zowel op de nieuw

aangelegde breukstenen bescherming als daarbuiten. Mosselen (Mytilus edulis) zijn filterfeeders die goed gedijen bij voldoende beschikbaarheid van voedsel en zuurstof in de waterkolom. De soort komt wel voor in de Grevelingen, maar is daar niet algemeen. De hoge bedekkingen met broed uit 2017 die voor de spuisluis zijn waargenomen, geven aan de omstandigheden hier voor de soort gunstig zijn en er voldoende voedsel en zuurstof aanwezig is in de waterkolom.

- Zwemmen continue scholen van koornaarvis. De gemiddelde aantallen per minuut zijn weinig toegenomen in 2017. In 2016 werd het gemiddelde bepaald door een sterke uitschieter. Een groot verschil met 2016 is dat alle opnamen de aanwezigheid van koornaarvis registreren en het gemiddelde dus een weergave is van de continue aanwezigheid van de soort. De individuen maken zichtbaar gebruik van pelagisch plankton om te foerageren voor de camera. Voedsel en zuurstofbeschikbaarheid maken dat de locatie voor de spuisluis een geschikt habitat vormt voor deze scholen.

- Zijn in 2017 binnen de metingen voor het eerste diklipharders, glasgrondels, tweevlekgrondels en Clupeidae (haring / sprot) waargenomen. Daar deze soorten allen planktivoor (McGrath, 1974, Heesen et al. 2015) zijn, indiceert dit dat de omstandigheden rondom de spuisluis in augustus 2017 geschikt zijn voor diverse planktivore vissoorten.

- Geeft de opname van een jagende (duikende) aalscholver het beeld dat er sprake is van een visrijk water rondom de spuisluis met foerageermogelijkheden voor visetende watervogels.

- Geven aanvullende waarnemingen op stationaire camerabeelden, o.a. zuurstofbellen in het water, wolken van plankton die door de stroming van de spuisluis voorbij drijven, aan dat er niet alleen effecten zijn op het bodemleven maar ook op het pelagiaal.

- Zijn op basis van bovenstaande naast effecten op het bodemleven, ook positieve effecten te verwachten op het pelagiaal en op de uitwisselingsmogelijkheden tussen de Oosterschelde en de Grevelingen voor fauna. Deze facetten zijn in voorliggende studie niet onderzocht, derhalve zijn deze waarnemingen indicatief.

Page 40: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

38

Page 41: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

39

5 Conclusies en aanbevelingen

5.1 Synthese

In augustus 2017 variëren de gemeten zuurstofconcentraties nabij de bodem op 53 locaties van 2,6 tot 11,1 mg/l. Op twee locaties werden lage zuurstofconcentratie (<3 mg/l O2) aangetroffen, terwijl de meeste locaties in directe omgeving van de spuisluis werden gekenmerkt door goede zuurstofomstandigheden (> 6 mg/l O2). De gemiddelde zuurstofconcentratie nabij de bodem was in 2017 (6,6 ± 2,7) significant hoger dan in 2016 (5,6 ± 2,4), ook binnen de invloedssfeer waren de zuurstofcondities in 2017 significant hoger dan in 2016. Tot slot zijn de zuurstofcondities in 2017 significant hoger binnen de invloedssfeer van de Flakkeese spuisluis als daarbuiten (referentielocaties). Witte bacteriematten zijn aangetroffen op 25 locaties (47%). De gemiddelde bedekking met witte bacteriematten nam af van 26,5 (±4,4) in 2016 naar 14,4 (±4), met een significant verschil tussen de jaren. Op 7 locaties (13%), bedroeg de bedekking van witte bacteriematten op de bodem meer dan 50%, waarvan het merendeel (5 van 7 locaties) direct voor de Flakkeese spuisluis. Er is in 2017 geen verschil gemeten tussen locaties binnen de invloedssfeer van de spuisluis en daarbuiten. In totaal is in 2017 op 28 locaties (53 %) schade aan het bodemleven zichtbaar. Op 6 locaties (11%) was er geen bodemleven aanwezig. Deze locaties waren dieper gelegen, tussen 9,7 en 18,6 meter. De gemiddelde waarde (klasse) voor schade aan het bodemleven (klasse 0-2; 0: gezond bodemleven, 2: geen enkel bodemleven) nam af van 0,88 (± 0,1) in 2016 naar 0,63 (± 0,1) (minder schade aan het bodemleven), met een significant verschil tussen de jaren. Er is in 2017 geen verschil gemeten tussen locaties binnen de invloedssfeer van de spuisluis en daarbuiten. Tabel 5.1 Overzichtstabel resultaten. é gemiddelde waarde is hoger in 2017, ê gemiddelde

waarde is lager in 2017.

2016 vs 2017 2016 vs 2017 binnen spuisluis

spuisluis vs referentie in 2017

Zuurstofconcentratie nabij bodem (mg/l O2)

é é spuisluis hogere

concentraties

Bedekking witte bacteriematten (%)

ê ê geen significant verschil tussen groepen van

meetpunten Schade aan bodemleven

ê ê spuisluis minder zichtbare schade

Page 42: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

40

Binnen drie UVC transecten zijn in augustus 2017 35 taxa waargenomen verdeeld over in totaal elf soortgroepen. De abundante en goed zichtbare taxa binnen de levensgemeenschappen bestaan uit wieren, sponzen (2 taxa), anemonen (4 taxa), hydroidpoliepen, mollusken (6 taxa), borstelwormen, geleedpotigen (5 taxa), mosdiertjes, stekelhuidigen (2 taxa), zakpijpen (6 taxa), vissen (4 taxa). Er zijn 15 mobiele taxa waargenomen op stationaire onderwaterbeelden in de nabijheid van de Flakkeese spuisluis in 2017, te weten kwallen (ribkwal, oorkwal, meloenkwal), garnalen (gewone garnaal, geknikte aasgarnaal, steurgarnaal) krabben (strandkrab, zeekrab), vissen (koornaarvis, glasgrondel, tweevlekgrondel, dikkopje/brakwatergrondel, haring/sprot en diklipharder) en een visetende vogel (aalscholver).

5.2 Conclusie

− Het effect van de openstelling van de Flakkeese spuisluis is in dit rapport geëvalueerd op basis van het verschil tussen twee meetronden bij dezelfde locaties, te weten in augustus 2016 en augustus 2017.

− Binnen de meetlocaties is in 2017 de gemiddelde zuurstofconcentratie bij de bodem hoger, de bedekking met witte bacteriematten lager en de schade aan het bodemleven minder, dan in 2016, zowel voor alle locaties samen*, als voor de locaties binnen invloedssfeer van de spuisluis*.

− Naast het effect van de openstelling van de Flakkeese spuisluis kan jaar tot jaar variatie in de condities van het Grevelingenmeer dit verschil mogelijk verklaren.

− Locaties binnen de invloedssfeer worden gekenmerkt door hogere zuurstofconcentraties nabij de bodem en minder schade aan het bodemleven* dan referentielocaties. Voor witte bacteriematten zijn er geen verschillen gemeten tussen de groepen van locaties.

− De locaties met hoogste bedekkingen van witte bacteriematten zijn geconcentreerd (5 van de 7 locaties) direct voor de Flakkeese spuisluis en op geringe diepte aldaar.

− Hoewel de levensgemeenschappen tussen 2016 en 2017 niet significant verschillen, door grote variatie in de metingen, is de soortenrijkdom nabij de spuisluis toegenomen, dit blijkt uit de UVC transecten (8 nieuwe soorten in 2017) en de stationaire video (tweemaal zoveel soorten in 2017).

* het betreft significante verschillen tussen jaren

Page 43: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

41

5.3 Aanbevelingen

De gegevens die in dit rapport zijn beschreven dienen als effectmeting (T1) voor de openstelling van de Flakkeese spuisluis. Indien gegevens in de toekomst op dezelfde wijze worden verzameld kunnen ze gebruikt worden om het effect van de spuisluis te bevestigen voor meerdere jaren en de ontwikkelingen te volgen. Door variatie in manifestatie van witte bacteriematten, weersafhankelijkheid van zuurstofconcentraties, jaar tot jaar verschillen, het verband van diverse parameters met de diepte van de locaties is het belangrijk om bij een toekomstige monitoring en effectbepaling deze facetten mee te nemen in de analyse van de gegevens. Met nadere analyse van infauna gegevens (m.b.v. MWTL gegevens) kunnen de effecten op het bodemleven worden gekwantificeerd. De eerste meting van MWTL, na openstelling van de Flakkeese spuisluis, is voorzien in 2019. Een analyse van de gegevens kan in 2020 plaatsvinden. Eind 2017 komen bovendien gegevens beschikbaar van de visgemeenschap en de groei van mosselen hetgeen meegenomen kan worden in een nadere analyse van de effecten van de openstelling. Naast effecten op de bodem en het bodemleven, zoals beschreven in dit rapport, is het duidelijk dat er effecten optreden op het pelagiaal en de mogelijkheden voor uitwisseling tussen de Grevelingen en Oosterschelde voor diverse soortgroepen. Een nadere studie naar deze effecten draagt bij aan de kennis aan (positieve) effecten op de ecologie van de Grevelingen als geheel.

Page 44: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

42

Page 45: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

43

6 Literatuur

Bouma, S., W. Lengkeek, T.J. Boudewijn, L.G. Turlings, R. Abma & R.L.J. Nieuwkamer, 2008. Notitie knelpunten autonome ontwikkeling. Onderdeel Verkenning Grevelingen.

Didderen, K., W. Lengkeek & S. Bouma, 2013. De verspreiding van witte bacteriematten aan het bodemleven in het Grevelingenmeer III. Onderzoek naar effecten van zuurstofloosheid, zomer 2013 Rapport 13-147. Bureau Waardenburg, Culemborg.

Didderen, K., F. Driessen, J.H. Bergsma & W. Lengkeek 2016. De verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het bodemleven in het Grevelingenmeer IV. Zomer 2016 - Nulmeting effect Flakkeese spuisluis (T0). Bureau Waardenburg Rapportnr. 16-136. Bureau Waardenburg, Culemborg.

Heesen, H.J.L. , Niels Daan, Jim R. Ellis, 2015. Fish Atlas of the Celtic Sea, North Sea and Baltic Sea - based on international research-vessel surveys. 572 p.

Hoeksema, H.J., 2002. Grevelingenmeer van kwetsbaar naar weerbaar? Een beschrijving van de ontwikkelingen van 1996 tot 2001 en een toetsing aan het beleid. RIKZ/2002.033 incl. cd-rom. RWS RIKZ, Middelburg.

Lengkeek, W., S. Bouma & H.W. Waardenburg, 2007. Het effect van zuurstof-deficiëntie op het bodemleven in het Grevelingenmeer. Een blik onder water. Rapport 07-186. Bureau Waardenburg, Culemborg.

Lengkeek, W., S. Bouma & B. van den Boogaard, 2010b. De verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het bodemleven in het Grevelingenmeer. Onderzoek naar de effecten van zuurstofloosheid. Rapport 10-187. Bureau Waardenburg, Culemborg.

McGrath, D. 1974. Preliminary studies on the feeding of Gobius niger (L.) and Gobiusflavescens (Fabricius) (Pisces, Gobiidae) in the northern Baltic proper. Contributions from the Askö Laboratory, Univ. Stockholm, Sweden, 4. 25

Nolte A., T. Troost, G. de Boer, C. Spiteri & B. van Weesenbeeck, 2008. Verkenning oplossingsrichtingen voor een betere waterkwaliteit en ecologische toestand van het Grevelingenmeer. Rapport Z4576. Deltares Delft.

Nolte, A.L. & L.V. Basch, 2011. Onderzoek naar de oorzaak en oplossing voor witte Beggiatoa matten op de bodem van het Grevelingenmeer. Rapport 1201650-000-ZKS-0038. Deltares, Delft.

Oorthuijsen, W. & C.W. Iedema, 1992. Analyse Waterbeheer Grevelingenmeer. Onderbouwing voor het waterhuishoudkundig beheer Grevelingenmeer. Nota Rijkswaterstaat directie Zeeland, AX 92.036: 68p.

Rosenberg, R., S. Agrenius, B. Hellman, H. C. Nilsson & K. Norling, 2002. Recovery of marine benthic habitats and fauna in a Swedish fjord following improved oxygen conditions. Marine Ecology Progress Series 234: 43-53.

Schulz, H.N., T.G. Brinkhoff, M. Ferdelman, A. Hernandez Marine & B.B. Jorgenson, 1999. Dense populations of giant sulfer bacterium in Namibian shelf sediments. Science 284: 493-495.

Turlings L.G., R.L.J. Nieuwkamer, S. Bouma, W. Lengkeek, T.J. Boudewijn & R. Abma, januari 2009. Notitie bouwstenen en kansrijke oplossingsrichtingen. Onderdeel Verkenning Grevelingen.

Page 46: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

44

Wetsteijn, L.P.M.J, 2011. Grevelingenmeer: meer kwetsbaar? Een beschrijving van de ecologische ontwikkelingen voor de periode 1999 t/m 2008-2010 in vergelijking met de periode 1990 t/m 1998. RWS Waterdienst, Lelystad.

Zijl F. & A. Nolte, 2006. Effect van ingebruikname Flakkeese spuisluis op de hydrodynamica en waterkwaliteit van het Grevelingenmeer. Rapport WL Delft Hydraulics

Page 47: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

45

Bijlage 1. Locaties 2017

! (! (

! (! (

! (! (! (

! (! (! (! (

! (

! (

! (! (

! (! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (! (

! (

! (

! (! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (! (

! (

! (

! (

! (! (! (

! (! (! (

! (! (

! (

! (! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (! (

! (

Tran

sect

refe

rent

ie

9492

85 84 83 82

400

320

319

318

315

314

313

310

307

309

303

301

205

204

201

198

197

191 19

018

918

718

6

182

174

168

162

159

156

149

147

142

140

138

134

131

130

128

124

121

116

114

111

109

107

105

103

102

mon

ster

loca

tie! (

binn

en in

vloe

dssf

eer s

puis

luis

! (ov

erga

ng

! (re

fere

ntie

! (ca

mer

a

trans

ect

diep

e pu

t (>1

5 m

)

ondi

epte

(< 1

,25

m)

diep

te p

rofie

l (>

1,25

m e

n <1

5 m

)

´

01

2 Kilo

met

ers

! (

! (

! (! (

! (! (

! (

! (! (! (! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (! (! (

! (! (! (

! (! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

! (

Cam

era

7

Cam

era

6C

amer

a 5

Cam

era

4C

amer

a 3

Cam

era

2

Cam

era

1Tr

anse

ct w

est

Tran

sect

oos

t

Flak

kees

e sp

uisl

uis

Page 48: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

46

Loca

ties

Opn

ame

Loca

tiex

ydi

epte

Uit

de k

ant

Dat

umTi

jdB

ijzon

derh

eden

Tran

sect

11

Wes

tzijd

e sp

uisl

uis

6917

241

0825

1 m

eter

3 m

eter

15-0

8-17

10:3

0ric

htin

g w

est

Tran

sect

22

Oos

tzijd

e sp

uisl

uis

6949

441

0960

1 m

eter

5 m

eter

15-0

8-17

12:0

0ric

htin

g oo

stTr

anse

ct 3

3R

efer

entie

5620

441

7048

1 m

eter

10 m

eter

15-0

8-17

16:0

0ric

htin

g w

est

Cam

era

34

Wes

tzijd

e sp

uisl

uis

6915

241

0813

1 m

eter

10 m

eter

10-0

8-17

16:3

0ric

htin

g w

est (

incl

. nac

ht)

Cam

era

45

Wes

tzijd

e sp

uisl

uis

6920

241

0823

1 m

eter

10 m

eter

10-0

8-17

16:4

5ric

htin

g oo

stC

amer

a 5

6O

ostz

ijde

spui

slui

s69

487

4109

721

met

er10

met

er15

-08-

1711

:45

richt

ing

wes

tC

amer

a 6

7O

ostz

ijde

spui

slui

s69

478

4109

731

met

er10

met

er10

-08-

1717

:00

geen

bru

ikba

ar b

eeld

Cam

era

extra

8O

ostz

ijde

spui

slui

s69

389

4108

611

met

er10

met

er10

-08-

1717

:15

geen

bru

ikba

ar b

eeld

Cam

era

49

Wes

tzijd

e sp

uisl

uis

6920

241

0823

1 m

eter

10 m

eter

15-0

8-17

10:0

0ric

htin

g oo

stC

amer

a 3

10W

estz

ijde

spui

slui

s69

152

4108

131

met

er10

met

er15

-08-

1716

:30

richt

ing

wes

tC

amer

a 4

11W

estz

ijde

spui

slui

s69

202

4108

231

met

er10

met

er10

-08-

1718

:00

richt

ing

noor

d

Page 49: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

47

Bijlage 2. TSO Grevelingen In 2017 bereikte de gemeten zuurstofdeficiëntie in het meer een maximum in augustus (Figuur II.1). Eind juni waren de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse zuurstofloos (<1 mg/l) (dieper dan 15-20 meter) en de diepe delen in het oosten bij de Hompelvoet, Dreischor en Bruinisse laag in zuurstof (<3 mg/l) (Figuur II.1). Op 19 juli waren alle diepe delen (>15 meter) zuurstofloos of laag in zuurstof (< 1 mg/l; < 3 mg/ l), en alleen de bovenste waterlaag bevatte zuurstofconcentraties >6 mg/l. Vooral in het oosten was de zuurstofconcentratie ook laag vanaf 5-10 meter en dieper (figuur II.1). In september verbeterde de zuurstofconditie en werden, met uitzondering van de diepe putten, zuurstofconcentraties van >6 mg/l gemeten. (Figuur II.1). In 2016 bereikte de gemeten zuurstofdeficiëntie in het meer een maximum in augustus (Figuur II.2). Eind mei nam de zuurstofconcentratie af naar 10-30% in de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse (dieper dan 15-20 meter) en > 50 % in de overige delen van het meer. Eind juni waren de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse zuurstofloos (<1 mg/l) en de diepe delen in het oosten bij de Hompelvoet, Dreischor en Bruinisse laag in zuurstof (<5 mg/l) (Figuur II.1). Op 24 juli waren alle diepe delen (>15 meter) zuurstofloos of laag in zuurstof (< 1 mg/l; < 3 mg/ l), en alleen de bovenste waterlaag bevatte zuurstofconcentraties >6 mg/l. Vooral in het oosten was de zuurstofconcentratie ook laag vanaf 5-10 meter en dieper (figuur II.1). In augustus verbeterde de zuurstofconditie licht en werden vanaf 10 meter en ondieper zuurstofconcentraties van >6 mg/l gemeten. In september was het meer laag in zuurstof <3 mg/l in alle diepe delen en het gehele oostelijk deel. Alleen in delen vanaf 5 meter en ondieper werden zuurstofconcentraties van > 6 mg/l gemeten (Figuur II.1). De GTSO metingen wijzen uit dat zuurstofloosheid (<2 mg/l) tot op een gemiddelde (on)diepte van circa 5 meter in het gehele oostelijke deel van het meer (vanaf Dreischor) voorkomt. In 2013 bereikte de gemeten zuurstofdeficiëntie in het meer een maximum in juli (Figuur II.3). De zuurstofconcentratie nam eind mei af naar 3 - 4 mg/l in de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse en 7-9 mg/ l in de overige delen van het meer. Eind juni waren de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse zuurstofloos (<2 mg/l) en de diepe delen in het oosten bij de Hompelvoet en Dreischor laag in zuurstof (<4 mg/l) en 7-9 mg/l in de overige delen van het meer (Figuur II.2). Op 24 juli waren alle diepe delen (>15 meter) zuurstofloos (< 1 mg/l), en alleen de bovenste waterlaag bevatte zuurstofconcentraties >6 mg/l. Vooral in het oosten was de zuurstofconcentratie ook laag vanaf 5-10 meter (figuur II.2). De GTSO metingen wijzen uit dat zuurstofloosheid (<2 mg/l) tot op een gemiddelde (on)diepte van circa 10 meter in het gehele oostelijke deel van het meer (vanaf Dreischor) voorkomt. In 2010 bereikte de gemeten zuurstofdeficiëntie in het meer een maximum in juli (Figuur II.4). In begin mei werden als eerste de diepe putten bij Scharendijke en Den Osse zuurstofloos (<2 mg/l;). In juni werden ook iets ondiepere (maar dieper dan 10m) delen van het meer langzaam zuurstofarmer. In juli werd over het gehele meer op

Page 50: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

48

dieptes van circa 6-7 meter of meer zuurstofloosheid (<2 mg/l) vastgesteld (Figuur II.3). De GTSO metingen wijzen uit dat zuurstofloosheid tot op een gemiddelde (on)diepte van circa 6-7 meter verspreid over het gehele meer voorkomt.

Page 51: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

49

Figuur II.1 TSO metingen Grevelingenmeer 2017, zomermaanden juni-september.

G R E V E L I N G E N M E E R

1737517500

175001762517750

1787518000

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

CL− Chloride mg/l 20 juni 2017

16500166251675016875170001712517250173751750017625177501787518000

11121314 151616

1717

1818 18

1920 2122

22 2

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

Temp Temperatuur oC 20 juni 2017

1011121314151617181920

12 23 3 34 45

5 6789

9

1010 10

11 11

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

O2 Zuurstof mg/l 20 juni 2017

23456789101112

50000 55000 60000 65000

420000

425000

BOM1

2 SCH4

5OSSE

7

8

9 1011

12

DREIS14 15

16

17 18

192

NMt

owRWS Zee en Delta

G R E V E L I N G E N M E E R

1712517250 17375

17500

1750017625

17625 1762517625

17750

1775017875

17875

1787518000

18000

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

CL− Chloride mg/l 19 juli 2017

16500166251675016875170001712517250173751750017625177501787518000

121314151617 1819

19

2020

2021

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

Temp Temperatuur oC 19 juli 2017

1011121314151617181920

123 34

44

4455

56

6

66

7 78

89

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

O2 Zuurstof mg/l 19 juli 2017

23456789101112

50000 55000 60000 65000

420000

425000

BOM1

2 SCH4

5OSSE

7

8

9 1011

12

DREIS14 15

16

17 18

1920

NMt

owRWS Zee en Delta

G R E V E L I N G E N M E E R

17375175001762517750 17875180001812518250 1825018375

18375 183751850018500

1850018500

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

CL− Chloride mg/l 15 augustus 2017

16500166251675016875170001712517250173751750017625177501787518000

17

18

1919 19

1919

20 20

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

Temp Temperatuur oC 15 augustus 2017

1011121314151617181920

1

22

233 3

334

4

5

56

789 9

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

O2 Zuurstof mg/l 15 augustus 2017

23456789101112

50000 55000 60000 65000

420000

425000

BOM1

2 SCH4

5OSSE

7

8

9 1011

12

DREIS14 15

16

17 18

192

NMt

owRWS Zee en Delta

G R E V E L I N G E N M E E R

1725017375

75 0 0

1750017625

1762517750

1775017875

178751800018000

18125182501837518500

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

CL− Chloride mg/l 14 september 2017

16500166251675016875170001712517250173751750017625177501787518000

16

1616

16

17

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

Temp Temperatuur oC 14 september 2017

1011121314151617181920

6 77

1 2SCH 4 5OSSE 7 8 9 10 11 12 DREIS 14 15 16 17 18 1920

−40−35−30−25−20−15−10−50

O2 Zuurstof mg/l 14 september 2017

23456789101112

50000 55000 60000 65000

420000

425000

BOM1

2 SCH4

5OSSE

7

8

9 1011

12

DREIS14 15

16

17 18

192

NMt

owRWS Zee en Delta

Page 52: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

50

Figuur II.2 TSO metingen Grevelingenmeer 2016, zomermaanden juni-september.

Page 53: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

51

Figuur II.3 TSO metingen Grevelingenmeer 2013, zomermaanden juni-september.

Page 54: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

52

Figuur II.4 TSO metingen Grevelingenmeer 2010, zomermaanden juni-juli.

Page 55: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

53

Bijlage 3. Kaarten zuurstofconcentratie

! (! (! (!

!! (

! (! (

! (! (

! (!

! (

!! (

!

!

!!

! (! (!!

! ! (! (

! (

!

! (! (! (

!!

!!!

!!!

!!

!

! (!

!

!

! (

!!

! (!

!!

Mid

delh

arni

s

Noo

rdgo

uwe

Zuur

stof

conc

entr

atie

201

7

! (<

3 m

g/l O

2

! (3

- 6 m

g/l O

2!

> 6

mg/

l O2

diep

e pu

t (>1

5 m

)on

diep

te (<

1,2

5 m

)di

epte

pro

fiel (

> 1,

25 m

en

<15

m) ´

01

2 Kilo

met

ers

Flak

kees

e sp

uisl

uis

Page 56: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

54

Page 57: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

55

Page 58: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

56

Bijlage 4. Kaarten witte bacteriematten

! (!!!

!! (

! (! (

! (! (

! (!

!

!!

! (

! (

!!

!! (!!

! !! (

! (

!

!!!

! (! (

!!! (! (! (!

! (! (

!

!!

!

! (

!

! ( ! (

! (!

! (! (

Mid

delh

arni

s

Noo

rdgo

uwe

Bod

embe

dekk

ing

witt

em

atte

n (B

eggi

atoa

) 201

7!

0%

! (1-

50%

! (51

-100

%di

epe

put (

>15

m)

ondi

epte

(< 1

,25

m)

diep

te p

rofie

l (>

1,25

m e

n <1

5 m

) ´0

12 K

ilom

eter

s

Flak

kees

e sp

uisl

uis

Page 59: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

57

Page 60: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

58

Page 61: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

59

Bijlage 5. Kaarten schade aan bodemleven ! (!! (!

! (! (

! (!

! (! (

! (!

! (

! (!

! (

! ! (! (

!!!! (

! ( ! (! (

! (

!

!! (!

! (! (

!!!

! (! (!

! (! (

!

!!

!

! (

!

! ! (

!!

!! (

Mid

delh

arni

s

Noo

rdgo

uwe

Sch

ade

aan

bode

mle

ven

2017

!ge

zond

bod

emle

ven

! (ze

er b

eper

kt b

odem

leve

n

! (ge

en b

odem

leve

ndi

epe

put (

>15

m)

ondi

epte

(< 1

,25

m)

diep

te p

rofie

l (>

1,25

m e

n <1

5 m

) ´0

12 K

ilom

eter

s

Flak

kees

e sp

uisl

uis

Page 62: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

60

Page 63: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

61

Page 64: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

62

Bijlage 6 Gegevens transecten S

oort

groe

pTr

anse

ctW

WW

WW

WW

WW

WO

OO

OO

OO

OO

OR

efR

efR

efR

efR

efR

efR

efR

efR

efR

efTa

xon

Latij

nse

naam

12

34

56

78

910

12

34

56

78

910

12

34

56

78

910

Alik

ruik

Litto

rina

litto

rea

2A

reni

cola

mar

ina

hoop

jes

Are

nico

la m

arin

a2

15

Bak

stee

nane

moo

nD

iadu

men

e sp

.1

1B

ruin

e pl

oois

lak

Gon

iodo

ris c

asta

nea

2D

oors

chijn

ende

zak

pijp

Cio

na in

test

inal

is14

38

27

14E

lysi

a vi

ridis

Ely

sia

virid

is1

Gek

nikt

e aa

sgar

naal

Pra

unus

flex

uosu

s3

41

32

33

35

11G

ewim

perd

e zw

emkr

abLi

ocar

cinu

s na

viga

tor

11

Gew

one

garn

aal

Cra

ngon

cra

ngon

22

14

11

11

Gro

ndel

sp.

Gob

iidae

sp.

21

28

73

42

49

13

21

11

41

24

36

46

36

21

2Ja

pans

e kn

otsz

akpi

jpS

tyel

a cl

ava

1Ja

pans

e oe

ster

Cra

ssos

trea

giga

s3

25

78

25

4K

oorn

aarv

isA

ther

ina

pres

byte

r7

Mos

sel

Myt

ilus

edul

is1

1M

uiltj

eC

repi

dula

forn

icat

a1

13

Ste

urga

rnaa

l sp.

Pal

aem

on s

p.1

Rut

hens

parr

gro

ndel

Gob

iusc

ulus

flav

esce

ns1

Sla

ngst

er s

p.O

phiu

roid

ea s

p.1

Slib

anem

oon

Sag

artia

sp.

11

1S

trand

krab

Car

cinu

s m

aena

s 1

24

11

11

13

35

61

24

22

11

21

2W

eduw

eroo

sS

agar

tioge

ton

unda

tus

11

13

23

31

Zeea

njel

ier

Met

ridiu

m s

enile

1Ze

eapp

elP

sam

mec

hinu

s m

iliar

is1

Zwar

te g

rond

elG

obiu

s ni

ger

1Za

kpijp

sp.

Asc

idie

lla s

p.3

Bed

ekki

ngen

%

Boo

rspo

nsC

liona

cel

ata

5%5%

5%5%

Slin

gerz

akpi

jp s

p.B

otry

lloid

es s

p.5%

5%5%

5%5%

5%M

osdi

ertje

sp.

Bry

ozoa

sp.

5%5%

5%5%

5%D

ruip

zakp

ijpD

idem

num

sp

5%5%

5%10

%10

%5%

Gla

nzen

de b

olza

kpijp

Apl

idiu

m g

labr

um5%

5%H

ydro

idpo

liep

sp.

Hyd

rozo

a sp

.1%

5%5%

5%Ja

pans

bes

senw

ier

Sar

gass

um m

utic

um5%

Japa

nse

oest

erC

rass

ostre

a gi

gas

20%

15%

25%

15%

20%

10%

30%

25%

70%

50%

Roo

dwie

r sp.

Rod

ophy

ta s

p.80

%10

%10

%10

%5%

10%

10%

10%

60%

40%

60%

60%

60%

50%

5%5%

20%

15%

Spo

ns s

p.P

orife

ra s

p.10

%5%

5%Ze

esla

Ulv

a sp

.90

%10

%90

%90

%90

%90

%90

%10

%5%

25%

25%

25%

20%

25%

5%50

%5%

5%S

ubst

raat

subs

traat

hard

: oes

ters

of s

teen

20%

85%

75%

85%

80%

90%

70%

75%

30%

50%

subs

traat

zach

t: za

nd10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%80

%10

0%15

%25

%15

%20

%10

%30

%25

%70

%50

%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%10

0%

Page 65: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

63

Bijlage 7 Gegevens bodeminspectie

8256

282

4206

1313

,84,

610

slib

anem

oon,

pi

eren

hoop

krab

, gro

ndel

01

8356

282

4209

1311

,35,

20

sche

lpdi

erga

ten,

pi

eren

hoop

jes

krab

, zak

pijp

, ge

wei

spon

s1

084

5628

242

1213

13,4

3,9

0sp

io0

01

8556

282

4215

136,

210

,50

sche

lpdi

erga

ten

plat

te

oest

erba

nk,

zakp

ijp60

0

9256

649

4198

9510

,47

00

00

2do

de m

uiltj

es, d

ode

oest

er94

5708

141

9702

18,5

3,2

800

00

2

102

5819

541

7022

17,5

3,2

10sp

io0

02

nieu

w w

aypo

int:

[580

19 4

1715

3] w

as

te d

iep

103

5805

141

7995

11,0

3,5

1

spio

, pi

eren

hoop

jes,

sl

iban

emoo

n

plat

te o

este

rs,

zakp

ijp, s

pons

, kr

ab, g

rond

el20

0

105

5829

841

6781

14,0

3,4

1sp

io,

pier

enho

opje

sza

kpijp

01

ref6

107

5857

941

6886

8,6

4,1

10sp

iom

uiltj

e, z

akpi

jp5

1

109

5878

841

5037

16,5

3,2

1sp

io,

slib

anem

oon

00

1

111

5888

241

5669

7,8

6,8

00

krab

, oes

ter,

mas

sasp

ons,

za

kpijp

800

114

5957

841

4686

9,8

3,2

0pi

eren

hoop

oest

er, z

akpi

jp,

mui

ltje

51

116

5989

041

3179

4,5

7,8

00

krab

, oes

ter,

zakp

ijp1

1

121

6014

341

3340

13,0

3,8

0

spio

, pi

eren

hoop

jes,

sl

iban

emoo

noe

ster

, zak

pijp

10

124

6030

941

8808

7,5

7,2

5sl

iban

emoo

n0

01

en a

nder

e m

at?

128

6065

041

3661

8,4

6,9

5

spio

, pi

eren

hoop

jes,

sl

iban

emoo

noe

ster

, zak

pijp

100

130

6080

341

2386

4,5

9,5

00

mui

ltje,

zak

pijp

11

131

6082

841

7726

6,0

8,6

0n

krab

101

wel

and

ere

mat

134

6100

341

2609

11,5

3,7

0

spio

, pi

eren

hoop

jes,

sl

iban

emoo

noe

ster

10

138

6120

341

2833

10,4

3,2

1sc

help

dier

gate

n,

pier

enho

opje

soe

ster

, zak

pijp

, an

emoo

n5

0

140

6140

341

3057

9,3

100

slib

anem

oon,

pi

eren

hoop

mui

ltje,

oes

ter,

zakp

ijp1

0

% B

edek

king

w

itte

mat

op

bode

mLo

catie

X-c

oord

inaa

tY-

coor

dina

atD

iept

e (m

)

Zuur

stof

co

ncen

tratie

(m

g/l)

Faun

a in

se

dim

ent

zich

tbaa

rO

verig

e fa

una

zich

tbaa

r%

Bed

ekki

ng

oest

ers

Sch

ade

aan

bode

mle

ven

(0=

geen

sch

ade/

ge

zond

bod

emle

ven,

1=

bepe

rkt,

2= v

eel

scha

de/g

een

bode

mle

ven)

Ove

rige

opm

erki

ngen

Page 66: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

64

142

6141

441

6679

6,7

8,6

0sc

help

dier

gate

n,

slib

anem

oon

krab

01

147

6182

341

3527

6,7

7,5

00

loss

e m

osse

l, m

uiltj

es1

1

149

6193

841

2271

16,2

3,2

0

spio

, pi

eren

hoop

jes,

sl

iban

emoo

n0

01

156

6258

841

2055

18,6

3,1

100

0kr

ab, o

este

r, an

emoo

n0

2

159

6341

641

1503

12,5

2,6

50sp

io,

slib

anem

oon

00

1

162

6358

641

2054

7,7

80

sche

lpdi

erga

ten

krab

, zak

pijp

, gr

onde

l, oe

ster

200

168

6477

141

0361

9,8

3,6

0sl

iban

emoo

n

plat

te o

este

rs,

zakp

ijp, k

rab,

gr

onde

l1

0

174

6477

841

2161

13,4

3,2

0

sche

lpdi

erga

ten,

pi

eren

hoop

jes,

sl

iban

emoo

n,

ensi

s0

01

182

6593

541

1945

12,7

3,6

0sc

help

dier

gate

noe

ster

, zak

pijp

, an

emoo

n10

0

186

6609

941

1093

7,4

8,7

onde

r opp

vsl

iban

emoo

noe

ster

, zak

pijp

, gr

onde

l1

1

187

6626

741

0844

7,3

1070

slib

anem

oon

oest

er, z

akpi

jp,

gew

eisp

ons

201

189

6708

241

1013

8,8

8,3

00

oest

er, z

akpi

jp,

gew

eisp

ons,

kr

ab50

0

190

6708

241

1313

12,3

7,4

0sc

help

dier

gate

n,

wor

mgr

onde

l, kr

ab50

0

191

6708

241

1613

6,6

8,6

500

mas

sasp

ons,

ge

wei

spon

s,

krab

, gro

ndel

, m

uiltj

e, w

ier

300

197

6828

241

1313

6,3

9,3

50sl

iban

emoo

n

krab

, oes

ter,

mas

sasp

ons,

ze

edah

lia (?

)10

119

868

282

4116

139,

79

900

krab

02

201

6828

241

2513

1,2

10,5

0sc

help

dier

gate

n,

pier

enho

opje

skr

ab, g

rond

el,

mui

ltje,

spo

ns0

0

204

6948

241

1313

4,5

9,6

600

krab

, gar

naal

, do

de k

rab

01

205

6948

241

1613

3,7

10,5

50

krab

, gar

naal

01

Loca

tieX

-coo

rdin

aat

Y-co

ordi

naat

Die

pte

(m)

Zuur

stof

co

ncen

tratie

(m

g/l)

Ove

rige

opm

erki

ngen

% B

edek

king

w

itte

mat

op

bode

m

Faun

a in

se

dim

ent

zich

tbaa

rO

verig

e fa

una

zich

tbaa

r%

Bed

ekki

ng

oest

ers

Sch

ade

aan

bode

mle

ven

(0=

geen

sch

ade/

ge

zond

bod

emle

ven,

1=

bepe

rkt,

2= v

eel

scha

de/g

een

bode

mle

ven)

Page 67: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

65

6519

641

0991

2,6

11,1

00

oest

er, z

akpi

jp,

zees

ter,

elys

ia,

veel

wie

r50

-80%

(ond

er)

0

6428

241

2248

11,6

3,1

0sc

help

dier

gate

n,

slib

anem

oon

krab

, zak

pijp

, sp

ons

20

6710

941

2215

2,9

10,3

0sc

help

dier

gate

n,

pier

enho

opje

skr

ab, o

este

r1

0

6760

641

2175

2,4

9,7

0sc

help

dier

gate

n,

pier

enho

opje

skr

ab, o

este

r1

0

6883

141

1293

6,7

8,7

60sl

iban

emoo

nkr

ab, o

este

r, za

kpijp

51

6290

641

2298

12,8

2,9

0sc

help

dier

gate

n,

slib

anem

oon

mui

ltje,

oes

ter,

zakp

ijp5

0

6729

541

1510

12,0

7,1

2sl

iban

emoo

nkr

ab, g

arna

al,

gron

del

00

6744

141

1222

10,0

7,2

onde

r opp

v, 1

%sl

iban

emoo

ngr

onde

l, kr

ab0

1

6635

541

1727

9,6

4,5

2sl

iban

emoo

nkr

ab, z

akpi

jp,

gron

del,

oest

er5

0

6400

941

1656

4,5

9,9

0sl

iban

emoo

ngr

onde

l, m

uiltj

e,

zakp

ijp, v

eel w

ier

600

6684

841

1288

10,4

7,6

1sl

iban

emoo

n,

pier

enho

opkr

ab, g

arna

al1

012

,380

510

00

gron

del

02

% B

edek

king

w

itte

mat

op

bode

m

Faun

a in

se

dim

ent

zich

tbaa

rO

verig

e fa

una

zich

tbaa

r%

Bed

ekki

ng

oest

ers

Sch

ade

aan

bode

mle

ven

(0=

geen

sch

ade/

ge

zond

bod

emle

ven,

1=

bepe

rkt,

2= v

eel

scha

de/g

een

bode

mle

ven)

Ove

rige

opm

erki

ngen

X-c

oord

inaa

tY-

coor

dina

atD

iept

e (m

)

Zuur

stof

co

ncen

tratie

(m

g/l)

Page 68: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

66

Page 69: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,
Page 70: Verspreiding van witte bacteriematten en schade aan het ......ISO 9001:2008. 2. 3 Voorwoord ... Karin Didderen projectleiding, veldwerk, videoanalyse, rapportage Floor Driessen veldwerk,

Bureau Waardenburg bvAdviseurs voor ecologie & milieuPostbus 365, 4100 AJ CulemborgTelefoon 0345-512710, Fax 0345-519849E-mail [email protected], www.buwa.nl