Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

168
Verslag van het vooronderzoek naar herstel van natuur en landschap van Hooge Heide Midden op landschapsschaal Deel II - Gebiedsvisie en Overzicht Deelgebieden -

description

Niet gepubliceerd en niet vastgestelde visie op basis van deel 1 het vooronderzoek.

Transcript of Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

Page 1: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

Verslag van het vooronderzoek naar herstel van natuur en landschap van Hooge Heide Midden op landschapsschaal Deel II - Gebiedsvisie en Overzicht Deelgebieden -

Page 2: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden
Page 3: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

Verslag van het vooronderzoek naar herstel van natuur en landschap van Hooge Heide Midden op landschapsschaal Deel II - Gebiedsvisie en Overzicht Deelgebieden -

Auteurs Landschap, geomorfologie en bodem:

Hanneke van den Ancker en Pim Jungerius, Stichting Geomorfologie & Landschap en Michel Riksen, Adviesbureau Dynamisch Landschap

Landschap, cultuurhistorische ontwikkeling: Karel Leenders

Cultuurhistorie, bomen en struiken: Bert Maes, Ecologisch adviesbureau Maes

Flora: Andre Aptroot, Adviesbureau voor Bryologie en Lichenologie Fauna: Ivo Raemakers, Ecologica Vlinders en libellen:

Kars Veling, Vlinderstichting Bosbouw en beheermaatregelen:

Gerard Koopmans, Bosgroep Midden Nederland Vermesting en verzuring:

Annemieke Kooijman, Universiteit van Amsterdam Eindredactie:

Hanneke van den Ancker & Pim Jungerius, Stichting Geomorfologie & Landschap

@ Ede, augustus 2010, gecorrigeerde versie november 2010 Stichting Geomorfologie en Landschap, Oude Bennekomseweg 31, NL-6717LM EDE Tel. 0318 – 626164, e-mail: [email protected]

Page 4: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden
Page 5: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

5

Leeswijzer Het onderzoeksrapport naar het herstel van natuur en landschap van Hooge Heide Midden op landschapsschaal is in twee delen gesplitst. Deel II, dit deel, is de visie op de toekomstige ontwikkeling van natuur en landschap van Hooge Heide Midden. Deze toekomstvisie is gebaseerd op de bestaande kwaliteiten in het onderzoeksgebied zoals beschreven in Deel I en de expert knowledge van de onderzoekers ten aanzien van de ontwikkeling van deze natuur- en landschapskwaliteiten, de samenhang tussen abiotiek en biotiek en de ontwikkeling van dit type ecosystemen. Naast een toekomstvisie bevat deel II ook een overzicht van de zeventien deelgebieden in Hooge Heide Midden. Deze deelgebieden zijn aan het begin van het onderzoek begrensd op basis van verschillen in geomorfologie, cultuurhistorie, landgebruik en ligging, zie deel I. Per deelgebied zijn de ontstaansgeschiedenis en de bijzondere historische en de natuurwaarden kort beschreven evenals de voorstellen voor het beheer en een indicatie van de kosten van de maatregelen. Dit deel B is vooral bedoeld als naslag voor de verschillende terreineigenaren en de planuitwerking per deelgebied. De voorstellen voor de deelgebieden sluiten aan bij de algemene toekomstvisie op het gebied Hooge Heide Midden. Voorliggend onderzoek is een onderzoek op landschapschaal d.w.z op een schaal 1 : 25.000. De toekomstvisie voor het gebied en deelgebieden is eveneens op landschapschaal uitgewerkt. Gezien de relatief complexe ontstaansgeschiedenis van Hooge Heide Midden is er een kleinschalige variatie in ondergrond en landgebruik. Dit geldt voor eigenlijk alle zeventien deelgebieden. Voorafgaand aan het maken van concrete werkplannen en het uitvoeren van werkzaamheden is een per deelgebied meer gedetailleerde uitwerking van de hier gepresenteerde gebiedsvisie noodzakelijk. Deze dient ook te worden ondersteund met detail inventarisaties 1 : 2.500 tot 1 : 5.000, vooral op het gebied van de bodem in samenhang met de potentie van het systeem. Met flora en fauna experts dient . is noodzakelijk voorafgaand aan het maken van concrete werkplannen. Ook de planning van het onderhoud van de historische en vervallen houtwallen en de aanleg van nieuwe houtwallen vraagt vooraf aan uitvoering een meer in detail uitgewerkt plan. Dankwoord Wij danken wij alle experts die zich voor dit onderzoek hebben ingezet, de IVN-ers en andere bewoners en bezoekers van Hooge Heide Midden die meedachten over inrichtingsvragen en het begeleidend team rond deze complexe opdracht: Twan van Alphen en Rob van der Burg (Coöperatie Bosgroep Zuid Nederland), Mark Bartels (Brabant Water), Marthijn Fliervoet (Brabants Landschap) en Tjeerd van Tol (gemeente Den Bosch). Kaart- en fotoverantwoording De provincie Noord-Brabant verleende toestemming voor het gebruik van laseraltimetrie beelden (AHN) van Hooge Heide Midden. De topografische ondergrond is beschikbaar gesteld door Brabant Water, de luchtfoto’s door de gemeente Den Bosch. Het gecombineerde AHN-luchtfoto beeld werd samengesteld door Michel Riksen. De foto’s in elk hoofdstuk zijn afkomstig van de respectievelijke auteurs.

Page 6: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

6

Inhoudsopgave pagina Leeswijzer 5 Samenvatting: De toekomstvisie natuur en landschap Hooge Heide Midden 10 Toekomstschets: Natuur en landschap Hooge Heide Midden anno 2020 14 Deel A Naar één toekomstvisie 19 drs. Hanneke van den Ancker i.s.m. het onderzoeksteam Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Hoofdstuk 2 De kwaliteiten van Hooge Heide Midden 21

2.1 De ontstaansgeschiedenis 2.2 De ecologische kwaliteiten 2.3 De aardkundige en cultuurhistorische kwaliteiten 2.4 De recreatieve kwaliteiten

Hoofdstuk 3 Bedreigingen en problemen 29

3.1 De ecologische waarden 3.2 De aardkundige en cultuurhistorische waarden 3.3 De recreatieve waarden 3.4 Organisatie

Hoofdstuk 4 Eén toekomstvisie als basis voor de toekomst van natuur en landschap 34 4.1 Toekomstvisie natuur 4.2 Toekomstvisie landschap Hoofdstuk 5 Vergunningen, ontheffingen en kostenindicatie 45 Deel B Overzichten per deelgebied 47

Ontstaansgeschiedenis, inventarisatie, erfgoed waarden, maatregelen Ontstaan & Aardkunde: drs. Hanneke van den Ancker, prof.dr. Pim Jungerius

Cultuurhistorie: dr. Bert Maes, dr. Karel Leenders Flora: dr. Andre Aptroot

Fauna: drs. Ivo Raemakers Bosbouw: ing. Gerard Koopmans Vergunningen en kostenindicatie: ing. Gerard Koopmans Eindredactie: drs. Hanneke van den Ancker & prof. dr. Pim Jungerius

Page 7: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

7

Vervolg Deel B Overzichten per deelgebied

pagina

Inleiding 47 De deelgebieden

Deelgebied 1 Karregat 49 Deelgebied 2 Nulandse heide 61 Deelgebied 3 Weilanden langs het spoor bij Nuland 73 Deelgebied 4 Weilandjes met houtwallen tussen Nulandse heide en spoor 85 Deelgebied 5, 15, 8b Locatie De Binckhorst 93 Deelgebieden 6 en 9 Maria Oord 107 Deelgebieden 7, 8a,b en 16 Gebied van Brabant Water 113 Deelgebied 10 St. Jozefoord (Duyn en Dael) 127 Deelgebied 11 Het stuifzand bij Rosmalen 133 Deelgebied 12 Het bosgebied bij Rosmalen 141 Deelgebied 13 Verstreping met oude eiken 149 Deelgebied 14 Sprokkelbosch en Huisbergse Hoef 155 Deelgebied 17 Intensieve landbouw rond Vliertwijkse straat 161

Literatuur opgenomen in deel I van de rapportage m.u.v.

Bal, D., H.M. Beije, M. Felliger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal en F.J. van Zadelhoff (2001). Handboek Natuurdoeltypen. Expertisecentrum LNV 2001/020, Wageningen.

Page 8: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

8

Legenda bij Toekomstvisie Natuur en Landschap Hooge Heide Midden C = KLEINSCHALIG CULTUURLANDSCHAP c1 = kleinschalig historisch cultuurlandschap (13de eeuw en ouder) met droge matig schrale graslanden en bloemrijke akkers met restanten van historische akkerrandwallen en tussen de percelen oude houtwallen met oude eikenbomen en met nieuw aangelegde houtwallen Eenheden 3a + 3b + 4 + 6 + 14 + 15 noordkant + 13westzijde c2 = kleinschalig historisch cultuurlandschap (vroeg-16de eeuwse heideontginningen) omgeven door oude duinruggen en akkerrandwallen met droge matig schrale graslanden, oude houtwalrestanten en oude bomen, bos en nieuwe houtwallen en vlinder- en vogeltuinen rond de gebouwen van Mariaoord en St. Jozefoord Eenheden: 10, 12 oostzijde, 17 noordwest, zeer klein deel oostkant 14 en westen 9 c3 = kleinschalig historisch cultuurlandschap met verstreping (18de eeuw) met droge matig schrale graslanden omgeven door historische houtwallen en oude eikenbomen Eenheid 13 c4 = modern kleinschalig cultuurlandschap met nieuw aangelegde houtwallen en oude en nieuwe moestuinen met biologische landbouw, oude huisdierrassen, horeca, een zorgboerderij voor Mariaoord en De Binckhorst gericht op duurzame regionale producten; in de ontwerpen voor nieuwbouw en tuinen op Mariaoord en De Binckhorst zijn gebaseerd op de historische elementen en patronen en historische wegen en houtwalstructuren opgenomen) Eenheden 17, 15, 9 c5= modern cultuurlandschap met kleinschalige historische houtwalrestanten, een oude weg en lanen Eenheid 3c S = STUIFZAND EN DROOG SCHRAAL GRASLAND MET HEIDE s1 = oude wegen met verstuiving, oude eikenstrubben en historische (hout)wallen Eenheden: 2a, westkant 11 s2 = oude wegen met droog schraalgrasland en hier en daar heide (gedeeltelijk begraasd) Eenheden: 5, noordkant 8b en 8a, klein deel 14 aan westzijde s3 = zandwinning met verstuiving en historische (hout)wallen Eenheden: 2b, oostzijde 11 s4= zandwinning met zwak gebufferde waterpartij en pionieersvegetatie op kaal zand Eenheid 1b B = BOS VAN DE ARME ZANDGRONDEN b1 = droog arm structuurrijk bos op middelhoge duinen met rond de spontaan begroeide duintoppen kleine plekken kaal zand met watererosie en korstmossen Eenheid 1a b2 = droog arm bos op lage duinen met droge schrale graslanden en kaal zand Eenheden: centraal deel 7 (= zoekgebied) en optie16, 8a en 8b b3 = droog matig arm bos op oude akkers met matig schrale graslanden Eenheden: 7 oost en west, mogelijk ook deel van eenheid 8a en 8b, klein deel eenheid 14 b4 = structuurrijk ouder bos met restanten van pre-16de eeuwse wegen en 18de eeuwse eikenlanen optioneel: ingericht met percelen eikenhakhout Eenheid: 12 westzijde blauwe cirkels = waterpartijen, poelen en vijvers

(donkerblauw = potentie voedselarm, middenblauw = voedselrijker)

Page 9: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

9

Kaartbeeld: Toekomstvisie Natuur en Landschap Hooge Heide Midden

Kaart met deelgebieden

▲N

Page 10: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

10

Samenvatting: De toekomstvisie natuur en landschap Hooge Heide Midden Zes hoofdlijnen Dit tweede deel van de onderzoeksrapportage gaat over de toekomstvisie voor natuur en landschap van Hooge Heide Midden op landschapsschaal. Deze toekomstvisie is gemaakt op basis van de kennis die er over het gebied is opgebouwd bij de inventarisaties van de natuur- en landschapswaarden, zie deel I van dit rapport. Het streefbeeld voor natuur en landschap is opgetekend op kaart A1. De toekomstvisie richt zich op het ontwikkelen van de bij het landschap behorende biodiversiteit, met speciale aandacht voor de karteersoorten, zie daarvoor deel I. Aan de basis van de biodiversiteit staat de historische ontwikkeling van het landschap, zowel aardkundig als cultuurhistorisch, die ook op basis van hun eigen merites bescherming verdienen. De toekomstvisie voor het ontwikkelen van de natuurwaarden Hooge Heide Midden is gebaseerd op de volgende hoofdlijnen: Lijn 1] Herstel van het kleinschalig cultuurlandschap Het kleinschalige historisch cultuurlandschap is een belangrijke basis voor de karteersoorten flora en fauna van Hooge Heide Midden. Op korte afstand van elkaar liggen hier nog de leefgebieden schraal zand, akkers, grasland, heide en bos. Het kleinschalige historische cultuurlandschap is grotendeels uit Nederland verdwenen. Deze kleinschaligheid verklaart waarschijnlijk ook voor een belangrijk deel de relatief hoge natuurwaarden van dit gebied ondanks het geringe areaal en de geïsoleerde ligging. Behoud en waar nodig herstel van het kleinschalige cultuurlandschap is daarmee een belangrijk uitgangspunt voor de toekomstvisie op Hooge Heide Midden. akkers Enkele elementen uit het historisch cultuurlandschap zijn geheel verdwenen dan wel zeer sterk in areaal teruggebracht. Dat geldt met name voor de bloemrijke matig schrale tot schrale akkers. Zij zouden moeten worden teruggebracht. houtwallen Ook het areaal houtwallen is te beperkt. Het merendeel van houtwallen in het gebied is als het ware ‘doorgeschoten’ tot oude bomen, waarbij overigens nieuwe eveneens belangrijke bosnatuurwaarden zijn ontwikkeld. matig schrale graslanden De matig schrale graslanden op voormalige akkers hebben vanwege de dichte grasmat lagere natuurwaarden dan mogelijk is. Ze vragen om een meer regelmatig beheer, een geringe uitbreiding van hun areaal en het maken van verbindingen via het netwerk van zandwegen. stuifzanden, schrale graslanden, heide, vooral langs oude wegen Ook het areaal van stuifzanden en droge schrale graslanden met heide in de uitblazingslaagten en buntgras en mosvegetaties op de duintjes is gering. De bodems waarop dit leefgebied kan worden hersteld komen nog maar zeer beperkt voor in Hooge Heide Midden. Deze zeer schrale gebieden liggen vooral in de Nulandse heide en het stuifzand bij Rosmalen langs oude zandwegen. Delen van het bosgebied van het Karregat en de terreindelen van Brabant Water aan weerszijden van de waterproductiebedrijf zijn ook

Page 11: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

11

geschikt te maken, maar onder voorbehoud. De bodem in deze gebieden zal voor dit doel in meer detail in beeld gebracht moeten worden. De complexe bewoningsgeschiedenis van Hooge Heide Midden maakt dat hier vlak naast elkaar landbouwgronden en stuifzandgebieden liggen, de bodem van het Karregat en Brabant Water is er bij de bosaanleg doorgespit, en er wordt nog steeds ondiep geploegd om de natuurlijke bosverjonging in het bosgebied van Brabant Water te stimuleren. Elders in Hooge Heide Midden is de successie inmiddels al zover voortgeschreden en de bodem zo veranderd dat een herstel van dit habitat niet meer logisch is omdat daarmee of andere belangrijke natuurwaarden worden verstoord of omdat er dan zeer ingrijpende maatregelen moeten worden genomen zoals het verwijderen van meer dan 50 cm bovengrond, waarbij dan ook de landschapskarakteristiek van Hooge Heide Midden verloren gaat. Lijn 2] Het stimuleren van de bosontwikkeling met speciale aandacht voor de oude bomen in houtwallen en lanen De bosgebieden dragen vanwege een voortschrijden van de bosontwikkeling eveneens belangrijk bij aan de natuurwaarden van Hooge Heide Midden. We vinden er diersoorten die om bossen van een ouderdom van meer dan 150 jaar vragen. De oude bomen in historische lanen en doorgeschoten houtwallen spelen voor het bereiken van deze waarden een belangrijke rol. Het stimuleren van de natuurlijke bosontwikkeling is daarmee een tweede belangrijke lijn en uitgangspunt van de toekomstvisie Hooge Heide Midden. Deze geldt met name voor de grotere bosgebieden: het bosgebied nabij Rosmalen en de bossen op de voormalige akkers van Brabant Water, maar ook voor de kleinere bosgebieden als het Karregat en de kleine bosrestanten bij Nuland en Rosmalen. Een zorgvuldig beheer van het netwerk van oude bomen in de lanen en de doorgeschoten houtwallen is daarbij belangrijk om de natuur- en landschapswaarden in Hooge Heide Midden hoog te houden. Oude bomen dienen daarbij voorzichtig te worden vrijgesteld waar dat nodig is zodat ze hun mogelijkheden om uit te groeien maar ook hun ecologische functie behouden. Lijn 3] Het maken van verbindingen met omliggende gebieden Hooge Heide ligt nu geïsoleerd ten opzichte van andere natuurgebieden. Voor veel amfibieën en pioniers blijkt dit geen probleem gezien de snelle hervestiging van soorten op recent hiervoor geschikt gemaakte plaatsen. De knoflookpad vormt hierop een uitzondering. Herintroductie van deze soort en het maken van verbindingen naar bronpopulaties in de omgeving via de lager gelegen terreindelen zijn in dit geval opties. Voor de zeldzame Bruine eikenpage lijkt dit gebied zeer geschikt, zeker wanneer het areaal houtwallen wordt uitgebreid tot een meer aaneen gesloten netwerk, maar deze vlinder zal dit gebied niet op eigen kracht kunnen bereiken. Dit netwerk aan houtwallen is niet alleen van belang voor de Bruine eikenpage maar eveneens voor de kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, insecten en andere ongewervelden. Voor veel meer soorten zal het maken van verbindingen via nieuw aan te leggen houtwallen binnen Hooge Heide Midden, het maken van verbindingen met bronpopulaties en de aanleg van houtwallen in de direct aan Hooge Heide Midden grenzende terreinen helpen bij het opbouwen van meer stabiele populaties. Het maken van verbindingen tussen de bosgebieden via de houtwallen met oude bomen is eveneens gunstig voor het herstel en de ontwikkeling van de aan bossen gebonden soorten. En hoewel er door deze maatregelen niet direct

Page 12: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

12

karteersoorten zijn te verwachten zal ook de floristische biodiversiteit van Hooge Heide Midden door deze maatregelen toenemen. Lijn 4] Een frequent en regelmatig onderhoud van groeven, waterpartijen en poelen Met het begroeid raken van de zandwinningen uit het begin van de 20ste eeuw zijn er andere bijzondere natuurwaarden in Hooge Heide Midden geïntroduceerd. Deze waarden zijn deels verbonden met de zandverstuivingen die in de groeven en deels met de waterpartijen die na afloop spontaan in de groeven zijn ontstaan. De kwaliteit van het water in deze waterpartijen hangt belangrijk samen met de kwaliteit van het grondwater in directe omgeving. De watertoevoer in het Karregat en bij Cello is afkomstig uit het omliggende natuurgebied. In de waterpartij op het terrein van Cello zouden op basis daarvan hogere natuurwaarden bereikt moeten kunnen worden dan er op dit moment zijn. De recent gegraven poelen liggen over het algemeen in meer tot zeer voedselrijk gras- of akkerland, met uitzondering van de poel in de tuin. Belangrijk voor de land- en waterbiotopen in de groeven als de poelen is het handhaven van de primaire stadia in de successie. Ze vragen dan ook om een zeer frequent beheer. Voor de poelen zal een verbinding met de vochtige laagten naar Vinkel en het riviergebied, het natuurlijk leefgebied van deze soorten, bijdragen aan een betere uitwisseling van populaties. Lijn 5] Aard- en cultuurhistorie als randvoorwaarden bij het natuurbeheer De inventarisaties, zie deel I, maken duidelijk dat er in Hooge Heide Midden ook voor de ontwikkeling van het Brabantse zandlandschap bijzondere en karakteristieke aard- en cultuurhistorische landschapselementen voorkomen. Deze elementen documenteren de ontwikkeling, de landschapsgeschiedenis, van Hooge Heide en vragen om wettelijke bescherming. Een aantal elementen heeft zelfs een bovenregionale betekenis zoals de stuifzandontginningen. Al deze elementen dienen bij het uitvoeren van maatregelen te worden ontzien. Veel natuurwaarden lijken ook te zijn gekoppeld aan deze historische elementen. Ze voegen bovendien recreatieve betekenis aan het gebied toe. Zij stellen waarschijnlijk slechts op een enkele plek enige beperking aan het toekomstig natuurbeheer gericht op de karteersoorten. Lijn 6] Landschapspatroon en - geschiedenis zijn leidraad voor de ruimtelijke ontwikkelingen Voor het behouden van de landschapskwaliteit van Hooge Heide Midden zouden nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied bij de karakteristieke landschapshistorische structuren moeten aansluiten: - het oost-west verloop van de hoge dekzandrug, - het droge zandlandschap van de dekzandrug, - de oude zandwegen die teruggaan tot de vroege middeleeuwen, - de smalle noord-zuid verkaveling van de 13de eeuwse ontginningen, - de afwijkende kavelpatronen van de oudere essen van Rosmalen en Nuland en de

ontginning Sprokkelbosch, - de bijzondere en voor dit gebied karakteristieke middeleeuwse stuifzandontginningen, - de noord-zuid verstreping van de 18de en 19de eeuwse ontginningen, - de 18de en 19de eeuwse lanen.

Page 13: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

13

Voor het behoud van de landschapskarakteristiek heeft het ook de voorkeur om bij het herstel van de houtwallen voor de natuurdoeleinden maar ook bij de andere maatregelen voor natuurbeheer bij de historische patronen en structuren aan te sluiten. De betekenis van deze visie voor de recreatie De betekenis van het kleinschalig landschap voor recreatie, IVN en heemkundekringen De landschapsbeelden die zullen ontstaan door het herstel van elementen uit het cultuurlandschap zoals akkers en houtwallen en de omvorming naar open schrale graslanden met heide evenals het meer structuurrijke bos met oude bomen zullen door de recreanten worden gewaardeerd. Leden van het IVN en andere natuurliefhebbers zullen de toename aan bijzondere soorten waarderen. De deelnemers aan de heemkundekring waarderen het behoud en herstel van de historische structuren en elementen in Hooge Heide Midden, evenals het algemene publiek als hen hiervoor wordt verteld. Bij het Nederlands publiek in het algemeen groeit de laatste jaren geleidelijk de interesse in de ontstaanshistorie van landschappen en hun diverse karakteristieken. De betekenis van deze visie voor duurzame energie De eventuele bijdrage van de houtwallen aan de winning van lokale groene energie Het hout dat vrijkomt bij het onderhoud van de houtwallen kan een bijdrage leveren aan de lokale groene energievoorziening. De organisatie van deze groene energie bijdrage zal meer kans maken als de aanleg van houtwallen eveneens wordt uitgebreid in de nabij omgeving en als een deel van het bosgebied ook als hakhout zal worden beheerd. In Overijssel en Gelderland zijn van dergelijke projecten voorbeelden waarbij een school of publiek gebouw op deze manier van energie wordt voorzien. De eventuele bijdrage van de houtwallen en hakhout op Hooge Heide Midden en de nabije omgeving aan groene energie bij de verwachte stijging van de energieprijzen vraagt om een nadere verkenning.

Page 14: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

14

Toekomstschets: Natuur en landschap Hooge Heide Midden anno 2020 Hieronder volgt de toekomstschets van natuur en landschap van Hooge Heide Midden zoals in dit rapport voorgesteld, zie kaart A1. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar natuurdoeltypen uit het Handboek Natuurdoeltypen (Bal et. al., 2001) die hier op basis van bodem en landschapsontwikkeling zijn te realiseren. De schets Open grasland met heide en oude zandwegen In het gebied tussen spoorlijn en Waterleidingweg, ten oosten van de Vliertwijkseweg, wordt het landschapsbeeld in de toekomst bepaald door grotere aaneengesloten oppervlakken met ‘droog schraalgrasland van hogere gronden’ waarin lokaal plekken met heide en struiken voorkomen. Het gaat hier om natuurdoeltype 3.33 Droog schraalgrasland - subtype Droog struisgrasland op lage duinruggen. Richting de Waterleidingweg neemt het bosoppervlak geleidelijk toe. Dat is een bos van oude Grove dennen en een ondergroei van berk en eik: Bos van de arme zandgronden (3.64). Ten noorden van dit droge schraalgrasland ligt een brede strook van oude zandwegen met hier en daar kaal zand en kleinschalige verstuivingen. Een schraal grasland van het natuurdoeltype 3.47 Zandverstuiving. Middeleeuwse akkerrandwallen met oude bomen en houtwallen naast kleinschalige akkers Deze verstuivingen rond zandwegen worden in het noorden begrensd door de 13de eeuwse akkerrandwal van Heese met daarop uitgegroeide oude eikenstrubben die voorzichtig zijn vrijgesteld op basis van het op detailschaal uitgewerkte uitvoeringsplan. Het natuurdoeltype doorgeschoten houtwal is niet door Bal et al. beschreven maar sluit het best aan bij natuurdoeltype 3.56 Eikenhakhoutbos. Ook de recent verdwenen delen van de middeleeuwse akkerrandwallen langs de holle Heuvelweg zijn met aandacht voor de bodemopbouw hersteld en opnieuw als houtwal ingeplant met oude inheemse rassen. Deze nieuwe houtwallen behoren tot natuurdoeltype 3.52 Zoom en droog struweel van de hogere gronden – subtype b Braam en doornstruweel. De herstelmaatregelen zijn conform het special voor het beheer van de houtwallen en lanen opgestelde deelplan waarin de aspecten bodemopbouw, cultuurhistorie, oude bomen, genetica en flora en fauna aandacht hebben gekregen. De lokale heemkundekring en het IVN hebben het onderzoek naar de ouderdom, herstel, aanleg en onderhoud van de wallen actief ondersteund en er is ook een vaste groep vrijwilligers die het beheer van de oude en nieuwe wallen ondersteund. Achter de akkerrandwallen liggen de reliëfrijke akkers van het 13de eeuwse cultuurlandschap van Heese. Daar is de kleinschalige historische strokenverkaveling met lage houtwallen hersteld. Deze gronden zijn deels als matig schraal akkerland en deels als matig schraal grasland in gebruik. Een klein deel van de akkers ligt in de tweejaarlijkse periode van braak. De oude eiken in de restanten van de historische doorgeschoten houtwallen in Hooge Heide zijn behouden. De nieuw aangelegde houtwallen horen dus tot het natuurdoeltype Zoom en droog struweel van de hogere gronden – subtype b Braam en doornstruweel. De doorgeschoten houtwallen tot het Bos van de arme zandgronden – subtype b Loofbos. De akkers tot de Akkers op basenarme gronden en worden zowel als type a Wintergraan als type b Zomergraan en hakvruchten ingezaaid.

Page 15: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

15

De recreanten waarderen dit goed onderhouden open landschap van Hooge Heide Midden zeer. Omdat de herstelprojecten in de lokale pers veel aandacht hebben gekregen zijn de bewoners zich ook meer van de bijzondere waarden van dit open zandlandschap bewust geworden. Heideveld met historisch Brabants schapenras De Droge schraalgraslanden en de heidevlakte (beide zijn varianten van natuurtype 3.33) op locatie de Binckhorst worden net als nu met schapen begraasd, een historisch Brabants ras. Er wordt nu meer gebruik gemaakt van flex-rasters waardoor er veel meer structuur in de heide is ontstaan. Elders in het bosgebied van Brabant Water en het Karregat wordt het open grasland niet begraasd in verband met de waterwinfunctie, die begrazing uitsluit, en de kwetsbaarheid van korstmossen voor begrazing. Centrale zorgboerderij en horeca Het agrarisch natuurlandschap wordt beheerd vanuit de centraal in het gebied Hooge Heide Midden gelegen boerderij. Deze boerderij is omgeschakeld naar een biologische bedrijfsvoering waarin ook het behoud van oude huisdierrassen centraal staat. Op dit bedrijf is een netwerk van meer moderne houtwallen met oude inheemse rassen hersteld, houtwallen met brede zomen op het zuiden. De centraal gelegen boerderij heeft een horecagelegenheid waar duurzame regionale producten worden aangeboden evenals producten uit de eigen herstelde oude en nieuw aangelegde moestuinen. Er is een nauwe samenwerking tussen de boerderij en de omliggende zorginstellingen Maria Oord en Cello zowel wat betreft beheer en gebruik van de gronden als de bereiding van producten en de organisatie van evenementen. Aan de wand van zorgboerderij en horeca getuigen daarvan verschillende prijzen. Duintoppen met vliegdennen en korstmossen Het duingebied van het terrein Karregat is nu een open structuurrijk bos met hier en daar open graslandjes, vooral op de zuidhellingen. Rond de toppen zijn de vliegdennen nog fraaier uitgegroeid. Er is daar nog steeds sprake van watererosie en de korstmossen hebben zich er uitgebreid. De in 2009 geschoonde helling heeft zich ontwikkeld tot een schraal grasland met hier en daar Struikhei en kale zandplekken, varianten van natuurdoeltype 3.33 Droog schraalgrasland - subtype Droog struisgrasland en natuurtype 3.47 Zandverstuiving. Rond de toppen en zandwegen wordt regelmatig zeer kleinschalig strooisel weg geschraapt om open zand pekken en kleinschalig watererosie actief te houden. Groeve met voedselarme Rode lijst flora en fauna De waterpartij in de groeve wordt regelmatig schoon geschraapt. Door de monitoring is er meer inzicht ontstaan in het belang van de twee niveaus. Daardoor bevat deze waterpartij nog steeds dezelfde rode lijstsoorten (flora en fauna) als in 2010. Kale zandnatuur rond het waterproductiebedrijf Ook op het terrein van het waterproductiebedrijf is de inrichting aangepast en worden de waterbassins en gebouwen omgeven door Droog schraalgrasland (type 3.33) en Kaal zand en Zandverstuiving (type 3.47). Door het ontbreken van recreatieve druk zijn hier enkele verstoringgevoelige soorten te vinden die elders in dit habitat ontbreken. Centraal bosgebied met droog schraal en matig schraal grasland In het bosgebied ten zuiden van de waterfabriek komen eveneens grotere aaneengesloten vlakken met Droog schraal grasland en kleine plekken Kaal zand voor. Van deze graslanden

Page 16: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

16

worden met regelmatig kleine delen zeer oppervlakkig afgeplagd om de pioniersoorten te behouden. De omringende structuurrijke dennenbossen staan deels op uitgestoven laagten in het dekzand, deels op stuifzandduinen en deels op oude akkers. Het bos is structuurrijker geworden, er is meer ondergroei van berk en eik. Ook in het bos op de akkergronden liggen er kleine graslandjes, in dit geval van het type droge matig schrale graslanden. Ze vormen volgens Bal eveneens varianten van het natuurtype 3.33. De opslag van braamstruweel op de meer voedselrijke gronden valt onder natuurtype 3.52. De oude lanen in het bosgebied dragen belangrijk bij aan de biodiversiteit (fauna) van dit gebied. Een deel van de oude akkerbodems in het bosgebied van Brabant Water is beschermd vanwege het belang van de gevarieerde oude bodems als wetenschapsarchief. Hier wordt kennis opgebouwd over de ontwikkeling van de bodemfauna in relatie tot bodemchemie, historische landbouw en bemesting. Daarvan zijn inmiddels al enkele deelonderzoeken uitgevoerd. Oud bos bij Rosmalen met restanten historische heideontginning en oude weg In het Bos van Rosmalen heeft de oude heideontginning Duinse Hoef bescherming gekregen evenals de restanten van de oude weg. Dit bosgebied begint al weer flink structuur te vertonen. De 200 jaar oude eikenlanen in het bos zijn voorzichtig vrijgesteld. Het bos hoort tot het Bos van de arme zandgronden (natuurtype 3.64). Een deel van de gronden wordt er als eikenhakhoutbos beheerd (natuurtype 3.56). De vuilstort is (afgegraven en) met hakhoutbos ingeplant waarin een netwerk van wandelpaden is aangelegd dat aansluit bij de historische kavelpatronen. De kronen van de oude eiken in het landschap van de 18de en 19de eeuwse verstrepingen, het cultuurlandschap met de zeer smalle kavels, zijn voorzichtig ingeboet zodat er meer licht op de ondergrond komt. Elders op Hooge Heide Midden zijn locaties waarvan de houtwallen zijn verdwenen opnieuw ingeplant, zoals tegen de dorpsrand bij Nuland om de oude akkerrandwallen en duinrestanten tegen erosie te beschermen. De biodiversiteit van dit gebied is daardoor belangrijk toegenomen. Stuifzandje bij Rosmalen Het stuifzandgebiedje nabij Rosmalen wordt nog steeds druk door recreanten bezocht waardoor er in het terrein veel open zand aanwezig blijft. Het kleine bosje langs de huizenrij die aan het terrein grenst, is gekapt en omgezet naar een open schraal grasland met bomen. Een gedeelte van dit grasland is ook geplagd. De lage wallen in dit stuifzandlandschap hebben hun bomen en struiken behouden om ze zo tegen belopen en vlak waaien te beschermen en om de geodiversiteit van dit terrein als belangrijke basis voor de biodiversiteit te behouden. Vanwege het drukke recreatieve gebruik blijven de natuurwaarden van dit terrein relatief beperkt. Hondenbezitters laten hun honden niet langer vrij uit in het stuifzandterrein bij Rosmalen, wat de meeste inwoners van Rosmalen zeer waarderen. Voor de honden is er elders in Rosmalen een speciaal uitlaatveld aangelegd.

Page 17: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

17

Schraal grasland langs snelweg Langs de snelweg is door plaggen een brede strook schraal grasland ontstaan. Deze strook vormt een ecologische verbinding met de schrale graslanden van Brabant Water. Rasters en hekken van bramen en houtwallen Langs deze strook met schraal grasland ligt op het terrein van Brabant Water een dichte wal van braamstruiken die dit bosgebied beter dan de vroegere hekken en rasters beschermt tegen ongenode bezoekers. Ook de andere hekken in het gebied Hooge Heide Midden zijn nu vrijwel allemaal vervangen door dichte houtwallen, heggen of dichte langgerekte braambossen. Sprokkelbosch met oude bosjes, bomen, oude en nieuwe houtwallen en schraal grasland In het gebied Sprokkelbosch zijn de houtwalrestanten en oudere bomen behouden maar ook enkele nieuwe houtwallen aangelegd. Dat geldt ook voor het deel Sprokkelbosch ten noorden van het spoor (natuurtypen 3.52 / 3.64). Daardoor dragen deze beide gebieden nog weer meer bij aan stabiele populaties kleine zoogdieren, vogels, vlinders, insecten en andere ongewervelden. Een deel van de graslanden op de voormalig akkerland wordt nu als droog matig schraal grasland beheerd. De vroeg 16de eeuwse duinontginning Huisbergse Hoef en Duinse Hoef zijn wettelijk beschermd. En een deel van de graslanden op deze oude hoeven wordt als droog schraalgrasland beheerd. Bossen met zoomvegetaties De bossen in Hooge Heide Midden horen alle tot het natuurtype Bos van arme zandgronden (natuurdoeltype 3.64). De overgang van bos naar grasland zijn in Hooge Heide Midden nu veel minder abrupt dan in 2010, er hebben zich langs veel bosranden zoomvegetaties ontwikkeld (natuurdoeltype 3.52 a en b). Beschermde historische stuifzandontginningen Behalve de oude gebouwen hebben ook de andere restanten van de 16de eeuwse historische stuifzandontginningen een beschermde status gekregen: de wallen rond deze ‘hoeven’, de houtwalrestanten, de percelering, de esgronden en de complexe bodemprofielen. De oude bomen zijn er behouden en waar nodig vrijgesteld. De op het zuiden en westen geëxponeerde hellingen van de wallen ontvangen door een gerichte boomkap meer zon. Dat is de fauna in deze wallen ten goede gekomen. Vanwege het gevaar van sterke watererosie worden slechts op zeer kleine schaal kleine delen van strooisel ontdaan. Een deel van de houtwallen op de oude randwallen is hersteld. Al deze maatregelen hebben de biodiversiteit op de historische hoeven doen toenemen. Bloem-, vlinder- en vogelrijke tuinen rond zorginstellingen en in Rosmalen en Nuland De eigenaren van Maria Oord en Jozefoord hebben met gemeentelijke ondersteuning een natuur- en landschapsplan ontwikkeld. Rond de hoofdgebouwen van Jozefoord, Maria Oord, de centrale boerderij in deelgebied 17 en het voormalig klooster zijn vrucht- en bloemrijke vlinder- en vogelvriendelijke tuinen aangelegd, waarbij gebruik is gemaakt van zeldzame inheemse rassen. De bewoners en bezoekers van de zorginstellingen waarderen deze tuinen zeer. Ook een aantal inwoners van Nuland en Rosmalen heeft vogel- en vlindervriendelijke tuinen aangelegd. Het IVN heeft daar samen met professionele organisaties ondersteuning bij gegeven. Enkele tuinen herbergen ook poelen met amfibieën van de rode lijst uit 2010.

Page 18: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

18

De graslanden rond de zorginstellingen worden deels als gazon deels als matig voedselarme graslanden beheerd. Volgens Bal horen deze laatste dan eveneens tot een vorm van het natuurtype Droog Schraalgrasland (varianten van natuurtype 3.33). De biodiversiteit rond de zorginstellingen is door deze maatregelen sterk toegenomen. In deelgebied 3c, de voormalige es van Nuland (deelgebied 3c), zijn de oude bomen langs de oude weg die ten zuiden van Jozefoord loopt beschermd, vrijgesteld en waar nodig opnieuw ingeplant met inheemse rassen. Enkele bewoners hebben op hun erven oude houtwallen behouden en op erfscheidingen ook nieuwe houtwallen aangelegd en daarbij eveneens gebruik gemaakt van oude inheemse rassen. Tuinen, houtwallen en poelen dragen niet alleen bij aan de lokale biodiversiteit maar zijn ook een schakel in het ecologisch netwerk waarlangs flora en vooral fauna zich over de dekzandrug kan verplaatsen. Soorten en detaillering van natuur en landschapsbeheer De behandeling van de afzonderlijke deelgebieden, zie deel B van deel II, geeft meer detaillering in de hierboven beschreven voorstellen van natuur- en landschapsbeheer van Hooge Heide Midden op landschapsschaal. De adviezen voor het beheer zijn daar terug te vinden bij het onderdeel: adviezen voor beheer, inrichting en herstel. In de paragraaf erfgoedwaarden zijn de bijzondere soorten genoemd die er bij het voorgestelde toekomstbeheer van Hooge Heide Midden op landschapsschaal behouden blijven en vanuit een fauna perspectief te verwachten zijn. In deel I van dit rapport staan in de hoofdstukken flora en fauna per leefgebied de nu in Hooge Heide Midden voorkomende bijzondere soorten vermeld. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat de soorten van het schrale en matig schrale akkerland zowel in deel I als bij de beschrijvingen van deelgebieden in deel IIB nog onvoldoende zijn uitgewerkt.

Page 19: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

19

Deel A Naar één toekomstvisie drs. Hanneke van den Ancker i.s.m. het onderzoeksteam Hoofdstuk 1 Inleiding De vier opdrachtgevers van deze studie vroegen om een ruimtelijke inrichtingsvisie, een toekomstvisie voor Hooge Heide Midden waarin de bestaande kwaliteiten van natuur en landschap behouden blijven, maar deze natuurkwaliteiten ook worden verbeterd. Een inrichtingsvisie die aansluit bij de ontstaansgeschiedenis van dit landschap en voortbouwt op de historische karakteristiek van dit gebied. Een visie waarbij wordt ingezet op een duurzame inrichting gestuurd door de mogelijkheden van de ondergrond en de samenhang tussen bodem, natuur en landschap, zoals wordt verbeeld in hiërarchisch model en lagenbenadering, zie deel I. Een toekomstvisie voor natuur en landschap waarbij rekening wordt gehouden met de hoofdfuncties van de terreinen en de recreatie. De wens om tot één toekomstvisie voor het gehele landschap Hooge Heide Midden te komen is mede gebaseerd op het feit dat het gebied nu sterk is versnipperd. Nu hoeft een onderzoek niet altijd te resulteren in maar één toekomstvisie voor een gebied. Veelal zijn er meer mogelijkheden, meer toekomstscenario’s. Maar de onderzoekers van de diverse deeldisciplines bleken het in dit onderzoek zeer met elkaar eens over kwaliteiten van natuur en landschap en de ecologische potenties van Hooge Heide Midden. Daardoor ligt er inderdaad één gebiedsvisie voor de ontwikkeling van natuur en landschap voor. Wel zijn er vanuit de deeldisciplines hier en daar kleine verschillen in de beheervoorstellen in de bespreking van de deelgebieden. Waar bijvoorbeeld vanuit het floristisch beheer een advies wordt gegeven voor het verwijderen van een exoot als Amerikaanse eik is dit vanuit het faunistisch natuurperspectief niet wenselijk omdat juist in de deze oude eikenlanen de nestgelegenheid aanwezig is voor de karteersoorten vogels en vleermuizen en/of omdat deze laan een cultuurhistorisch waarde of hoge belevingswaarde voor de recreatie heeft. Aan een beheerder is het dan de afweging tussen deze verschillende deeladviezen te maken. Doordat de verschillende deeladviezen zijn beschreven is de keuze wel transparant gemaakt. Maar deze kleine verschillen in de visie op het beheer van Hooge Heide Midden zijn uitzonderingen, want wat betreft de ontwikkeling van het toekomstig natuur- en landschapsbeeld van Hooge Heide Midden op landschapsschaal zijn de onderzoekers het zeer met elkaar eens. Vanuit een floristisch natuurbeheerperspectief zijn de mogelijkheden voor het herstel van rode lijst en andere karteersoorten in Hooge Heide Midden beperkt. De voorstellen richten zich daarom vooral op herstelmaatregelen om de nog voorkomende soorten te behouden door het vergroten van de bestaande habitats en het lokaal bevorderen van kale, open zandvlakken op plekken waar de bodem dit mogelijk maakt en de windwerking op deze terreinen te vergroten. De meeste en snelste winst is er in Hooge Heide Midden floristisch te maken door de herintroductie van een ecologisch akkerbeheer. Vanuit een faunistisch natuurperspectief blijken er in Hooge Heide Midden veel meer ingrepen mogelijk die ecologische winst opleveren. De faunistische waarden hangen vooral samen het kleinschalige cultuurlandschap dat er behouden is. Ook vanuit het perspectief van

Page 20: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

20

de fauna is er veel winst te halen door de herintroductie van een ecologisch akkerbeheer. Daarnaast zal een beheer van de graslanden op de oude akkers door het kleinschalig verwonden van de bodem middels eggen en een gefaseerd maaibeheer leiden tot een groter aantal soorten, evenals het af en toe kleinschalig ondiep plaggen van de zode. Een voorzichtig beheer van de doorgeschoten houtwallen met oude bomen, het herstel van houtwallen evenals de uitbreiding van dit netwerk van houtwallen in de omliggende terreinen zal opnieuw vooral vanuit faunistisch perspectief belangrijke natuurwinst opleveren, maar ook aan de floristische natuurwaarden bijdragen. Ook het omvormen van het gesloten bos naar een meer open bos met schrale graslandjes met hier en daar heide en een kale stuivende plek langs de zandwegen levert een belangrijke bijdrage aan het stabiliseren en het vergroten van de faunistische biodiversiteit. De aardhistorische en cultuurhistorische variatie in Hooge Heide Midden is voor een belangrijk deel drager van de ecologische waarden. Daarnaast voegen aard- en cultuurhistorie ook eigen waarden toe aan historie en landschapsbeeld van Hooge Heide Midden zoals de nog grotendeels onvergraven delen zoals het gebied Karregat en Nulandse Heide, de restanten van de oude wegen en de akkerrandwallen, de zeer vroege heideontginningen, de complexe bodems, de oude akkergronden, de oude eiken, de bosindicatoren, de historische lanen en gebouwen. Een deel van de aard- en cultuurhistorische waarden behoeft ook wettelijke bescherming.

▲N

Hooge Heide Midden, het onderzoeksgebied op de topografische kaart 1 : 25.000

Page 21: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

21

Hoofdstuk 2 De kwaliteiten van Hooge Heide Midden Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarden van natuur en landschap van Hooge Heide Midden. Dit hoofdstuk is een samenvatting van de inventarisaties uit deel I. Voor meer details, achtergronden en kaarten wordt dan ook verwezen naar deel I. 2.1 De ontstaansgeschiedenis Het gebied Hooge Heide Midden ligt op een enkele kilometers brede dekzandrug die loopt van Waalwijk in het westen tot aan Grave in het oosten. Deze brede dekzandrug is meer dan tienduizend jaar geleden ontstaan, aan het eind van de laatste ijstijd. Op de brede dekzandrug zijn kleinere, lage dekzandruggen opgeblazen. Die hadden waarschijnlijk een paraboolvorm zoals ook elders in Noord-Brabant het geval is. De brede dekzandrug is in noord-zuid richting door beken doorsneden. Waar een klein restant van de dekzandrug geheel door beekdalen wordt omgeven is indertijd heel strategisch de stad Den Bosch ontstaan. Aan de noordzijde grenst de ruim 2 km brede dekzandrug aan het Maasdal. Ten zuiden ervan ligt een brede laagte in het dekzand, hier Vinkel genoemd, waarna een volgende enkele meters hoge brede dekzandrug oprijst. Deze brede laagte was tot aan de grootschalige ontwatering in de 20ste eeuw moerassig. Het gebied Hooge Heide Midden is opnieuw in verstuiving geraakt. Dit is waarschijnlijk voor de 13de eeuw gebeurd. Daarbij zijn enkele honderden meters brede uitgestoven laagten ontstaan en tot meer dan tien meter hoge stuifzandduinen. Dit stuifzandlandschap moet weer begroeid zijn geraakt want het noordelijk deel van Hooge Heide Midden wordt al in de vroege 13de eeuw ontgonnen voor de landbouw en voor 1500 zijn er ook in hoger gelegen delen ontginningen gemaakt. De 13de eeuwse landbouwontginning is omgeven door een anderhalve tot plaatselijk meer dan vijf meter hoge akkerrandwal. De esgronden nabij Rosmalen en Nuland en de ontginning Sprokkelbosch zijn nog ouder. Ook zij waren omgeven door akkerrandwallen, waarvan waarschijnlijk de delen bij Nuland nog resteren. Onderlangs de 13de eeuwse akkerrandwal lag een zandweg in de omliggende woeste gronden, karrensporen die uitstoven als een golfplaatreliëf met hogere en lagere delen. Die zijn nu nog op een aantal plaatsen in Hooge Heide Midden te herkennen. De duidelijkste is de bundel oude wegen ten zuiden van de 13de eeuwse akkerrandwal, waaruit de kleinschalige zandverstuiving op de Nulandse Heide is ontstaan en de langgerekte duinrug in het bos van Rosmalen. Een volgende periode van landbouwontginning in Hooge Heide Midden volgde zover bekend rond 1500. Er werden drie heideontginningen aangelegd op de hoogste en meest droge delen van het gebied. Ook zij werden omgeven door hoge akkerrandwallen om vee en ongewenste bezoekers buiten te sluiten. Vermoedelijk zijn er delen van stuifduinen in de akkerrandwallen geïntegreerd, wat de afwijkende morfologie en de grote hoogte van delen van deze wallen verklaart. Het is niet onmogelijk dat er ook duinen zijn afgegraven om de resterende delen van de wallen mee aan te leggen dan wel dat ze zijn verkocht als zand om bijvoorbeeld de uitbreiding van het nabij gelegen Den Bosch in het omliggende natte gebied mogelijk te maken.

Page 22: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

22

Een derde ontginningsperiode waarvan delen resteren had plaats eind 18de een begin 19de eeuw. Daarbij werden er zeer smalle strookvormige percelen in noord-zuidrichting aangelegd. Elk perceel werd omgeven door een lage boom- of houtwal. De zandwallen onder deze houtwallen zijn slechts enkele decimeters hoog. Ook de landbouwpercelen van de 16de eeuwse heideontginningen werden op deze manier heringericht, andere delen van deze heideontginningen waren toen al weer bebost. Van de woeste gronden uit dit tijdvak is niet te zeggen of ze met Struikhei of grassen waren begroeid. Op de stuifzandduinen zijn grassen waarschijnlijker. Struikhei doet het op basis van onze veldwaarneming als pionieer vooral goed in uitgestoven laagten op dekzand of op intacte haarpodzolen. In de loop van de 18de en 19de eeuw zijn bijna alle nog resterende woeste gronden in Hooge Heide Midden bebost. Slechts een klein deel van de woeste grond raakte spontaan met bos begroeid. Dit was het geval rond de toppen van het gebied Karregat en de strook land ten zuiden van het waterbedrijf. Ook een aanzienlijk deel van de landbouwontginningen op de droge gronden werd in de loop van de 18de en vooral de 19de eeuw bebost. Waarschijnlijk vanwege de schraalheid van deze akkergronden, maar zeer waarschijnlijk speelt ook een verdroging van de gronden in de loop van de 19de eeuw daarbij een rol. Deze verdroging zal zijn veroorzaakt door de verbeterde ontwatering van de omliggende lagere gebieden. Daarnaast zijn er meer aanwijzingen voor een relatief droge klimaatperiode rond de tweede helft van de 19de eeuw. De al weer grotendeels vastgelegde stuifzanden in het gebied van de Loonse en Drunense duinen, dat meer westelijk op deze zelfde dekzandrug ligt, zijn in die tijd bij een ontginning voor landbouw ook weer in verstuiving geraakt. En ook ontginningen in de valleien van de kustduinen in die tijd werden verlaten. Eind 19de eeuw wordt midden over de dekzandrug de spoorverbinding Den Bosch – Nijmegen aangelegd. Daardoor kwam een klein deel van de ontginning van Heese ten zuiden van de spoorverbinding te liggen. Dit deel is daarna niet langer bewerkt, waardoor vooral in deze strook ten zuiden van het spoor de historische landschapselementen zijn behouden. Een volgende ingreep in het landschap van Hooge Heide Midden volgt aan het begin van de 20ste eeuw als er op vrij grote schaal zandwinningen zijn ten zuiden van de spoorlijn. Het waren relatief ondiepe zandwinningen, tot aan de grondwaterspiegel, waarbij alleen het dekzand is aangesneden. In het grootste deel van Nederland is in de tweede helft van de 20ste eeuw het landschap afgevlakt, vergraven en opnieuw ingericht. Voor dit gebied geldt dit bijvoorbeeld voor de agrarische percelen in het gebied ten oosten van de Vliertwijkse straat en het grootste deel van het akkerland bij Nuland en Rosmalen. Het deel van de dekzandrug ten noorden van de spoorlijn en ten oosten van Kruisstraat is zelfs in zijn geheel ongeveer een meter verlaagd voorafgaand aan egalisatie, met uitzondering van het gebied van het Karregat. Deze maatregelen hebben ongetwijfeld aan een verdere verdroging van het gebied Hooge Heide Midden bijgedragen, met name aan de verdroging van het gebied Karregat. De rol van de waterwinning in de verdroging is in deze studie niet onderzocht, maar volgens het Brabant Water nu te verwaarlozen omdat er in diepere pakketten water wordt gewonnen. De laatste decennia van de 20ste eeuw zijn er bij Rosmalen en Nuland nieuwe woonwijken gemaakt. De laatste jaren zijn er in het gebied rond Nuland enkele paddepoelen gegraven in natuurbouw, als compensatiemaatregel voor natuurwaarden die elders verdwenen.

Page 23: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

23

2.2 De ecologische kwaliteiten De bijzondere floristische en faunistische kwaliteiten van Hooge Heide Midden hangen nauw samen met de historie van het gebied. Bijzonder staat in deze tekst voor de rode lijstsoorten en de prioritaire soorten die door de provincie Noord-Brabant zijn aangewezen. Flora De floristische waarde van het landschap Hooge Heide Midden is voor een groot deel verbonden met de relatief weinig verstoorde, schrale restanten van het dekzand- en stuifzandlandschap. De belangrijkste restpopulaties korstmossen en mossen zijn te vinden rond de niet vergraven delen en spontaan dichtgegroeide schrale duintoppen van het gebied Karregat. Deze meer bijzondere korstmossen ontwikkelen zich meestal pas na een vijftig tot honderd jaar. De bodems met watererosie zijn er blijkbaar nog schraal genoeg ondanks de vrij hoge stikstofdepositie in deze regio. Een deel van de toppen is recent afgeplagd waarbij het leefgebied voor deze mossen er voorlopig is verdwenen. De soorten zullen zich hier opnieuw moeten ontwikkelen. Het is een interessante plaats om te monitoren, omdat hier inzicht kan ontstaan in de kolonisatiesnelheden van korstmossen in relatie tot successie en bodemvorming. Daarnaast zijn er enkele floristisch bijzondere soorten te vinden rond de oude zandwegen op de Nulandse Heide waarin nu nog actief verstuiving plaatsvindt. Ook in dit gebied zijn enkele bijzondere korstmossen gevonden. De meer bijzondere floristische betekenis op de Nulandse Heide is echter verbonden met de eikenstrubben. Deze grillig uitgegroeide oude eikenstrubben bestaan in tegenstelling tot de 18de eeuwse en latere aanplant uit genetisch inheemse eiken. In de uitgestoven laagten vestigt zich hier en daar Struikhei, dat zoals gezegd een voorkeur heeft voor vochtige uitstuivingslaagten in dekzand. Oude eikenstrubben en inheemse eiken zijn ook te vinden op andere oude akkerrandwallen in het gebied Hooge Heide Midden. Maar niet alle akkerrandwallen dragen oude eiken. Ze zijn daar dan in de loop van de tijd verwijderd voor een meer moderne bosaanplant, of recent bij Nuland gekapt voor een natuurbouw gericht op lichtminnende soorten. De oude eiken in de 19de eeuwse lanen en de smalle strookvormige verkaveling in deelgebied 13 bestaan waarschijnlijk slechts gedeeltelijk uit inheems genetisch materiaal, maar dit zal nader moeten worden onderzocht. Ze zijn in elk geval waardevol vanwege de historische verkaveling, de ouderdom van de eiken, het landschapsbeeld ter plekke en de fauna. Een verdere floristische bijzonderheid in Hooge Heide Midden is het voorkomen van enkele soorten uit het riviergebied. Dit is op zich niet vreemd als je bedenkt dat deze dekzandrug direct aan het Maasdal grenst. Dit gedeelte van het Maasdal was deel van de Beerse Overlaat, die ook wel de Beerse Maas wordt genoemd. Pas midden 20ste eeuw werd dit deel van het rivierengebied afgesloten voor overstromingen van de rivier. Het dekzandgebied Hooge Heide Midden zelf ligt te hoog om ooit te zijn overstroomd. Deze flora van rivieren en oude duinen hoort overigens niet tot de prioritaire of rode lijstsoorten. Moderne toevoegingen met floristische betekenis in Hooge Heide Midden zijn de ondiepe zandwinningen uit de eerste helft van de 20ste eeuw. De abiotische condities en processen in deze ondiepe winningen lijken op die van de kleinschalige verstuiving in de oude wegen. De zandwinningen zijn bovendien ook aangelegd in het traject van deze historische zandwegen die al eeuwenlang licht stuiven. Deze nabijheid was een gunstige bijkomstigheid voor de vestiging van schrale soorten in zandwinningen. Zeer bijzonder zijn de soorten die in op de Nulandse heide voorkomen echter niet.

Page 24: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

24

Anders ligt dit voor de voedselarme waterpartij Nieuwe Karreput in de groeve in het Karregat uit het begin van de 20ste eeuw. Die is floristisch zeer interessant en heeft een bovenregionale waarde. Deze waterpartij in dekzand wordt deels met regenwater, deels met grondwater gevoed. Het grondwater komt er volledig uit de omliggende natuurgebieden. De waterpartij is zeer recent geschoond en er komen nu grote populaties Waterlobelia, Oeverkruid, Zonnedauw en Wolfsklauw voor. Tot midden vorige eeuw heeft het water in deze groeve veel hoger gestaan. Tot slot zijn er enkele bijzondere soorten van de droge, zeer arme zandgronden gevonden in de enkele jaren geleden gegraven poelen temidden van humeus akkerland. Ditzelfde geldt voor enkele vondsten op recent vergraven terreindelen ten zuiden van het waterbedrijf van Brabant Water. Op een plek waar bijvoorbeeld een begraven humeuze bodemlaag voor kleinschalige stuwing van water zorgt komen bijzondere mossen voor. Deze locaties zijn echter zeer gevoelig voor successie en vragen om een regelmatig en kleinschalig beheer. Fauna De faunistische waarden van Hooge Heide Midden hangen voor een belangrijk deel samen met de oude bomen in de houtwallen, lanen en andere historische restanten en met het omliggende kleinschalige landschap. Alle waarnemingen van bijzondere fauna, m.u.v. de vleermuizen in de nestkasten, zijn gekoppeld aan historische landschapselementen. De er nabij liggende graslanden fungeren als fourageergebieden. De akkerlanden die eveneens een belangrijk onderdeel zijn van het leefgebied van deze soorten van het kleinschalig landschap ontbreken in het huidige Hooge Heide Midden. Ook de bossen beginnen al een redelijke faunistische waarde te ontwikkelen, maar in de meeste gevallen zijn die waarden nog wel sterk gebonden aan oude bomen in de lanen in het bos. De keuze van de roofvogelhorsten laat zien dat de relatieve rust in de bosgebieden eveneens belangrijk is. Daarnaast herbergt de kleine zandverstuiving van de Nulandse Heide en de naastliggende zandwinning enkele bijzondere fauna elementen van het stuifzandlandschap. Dit stuifzandlandschap was hier ooit veel omvangrijker maar is in de loop van de eeuwen door landbouwontginning, bebossing en natuurlijke successie tot enkele kleine terreintjes geslonken. De matig schrale grasvelden herbergen vrij weinig waarden voor de fauna omdat de vegetatiemat er te dicht is. Met eenvoudig beheer middels eggen en af en toe de zode zeer kleinschalig plaggen zijn deze graslandjes voor de fauna en ook voor de flora veel interessanter te maken. Door het maken van corridors met schrale grassen langs de zandwegen ontstaan verbindingen tussen de graslandjes. Bovendien ontstaat er zo een groter leefgebied en een meer stabiele populatie en kunnen er ook meer soorten van dit type landschap een leefgebied vinden. Vooral de vroeg 20ste eeuwse zandwinning Oude Karrenput heeft bijzondere waarde voor amfibieën. Waterpartijen en de ermee verbonden amfibieën horen van oorsprong eigenlijk niet in het landschap Hooge Heide Midden thuis. Het is van nature juist een karakteristiek droog landschap. De waterpartijen zijn met de 20ste eeuwse zandwinningen in dit gebied geïntroduceerd. De groeve Nieuwe Karrenput in het Karregat herbergt veel bijzondere soorten libellen, soorten die aan voedselarm water zijn gebonden. Daarnaast komen daar er

Page 25: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

25

ook amfibieën in deze waterpartij voor, maar die hebben eigenlijk een voorkeur voor meer voedselrijke omstandigheden. De Oude Karreput en alle recent gegraven poelen kennen een toevoer van matig voedselrijk grondwater vanuit het eromheen liggende akkerland. Een uitzondering is daarbij waarschijnlijk de poel in de privé tuin die weer meer voedselarm is. Ook in deze onlangs gegraven poel komen al amfibieën voor die op de rode lijst staan. De poelen op het terrein van Brabant Water zijn mogelijk restanten van vijvers bij voormalige woningen en deels recent gegraven voor natuurdoelen. Kanttekening De faunistische waarden van het gebied Hooge Heide Midden zijn nu nog onvolledig bekend. Zo is de waarde van het dekzand-stuifzand leefgebied voor insecten als bijen, wespen en mieren waarschijnlijk veel groter dan nu bekend is. Samenvatting waarden van flora en fauna Samenvattend zijn de bijzondere floristische kwaliteiten van het droge zandlandschap Hooge Heide Midden vooral verbonden met de restanten van de oude wegen, en de spontaan begroeide duintoppen in het stuifzand. Het gaat daarbij om relatief kleine plekken binnen deze terreinen. De zandwinningen zijn eveneens voor deze stuifzandsoorten van belang. Daarnaast zijn de oude eiken in de doorgeschoten hakhoutwallen en de oudere lanen in dit droge dekzandlandschap vanuit floristisch oogpunt waardevol. De faunistische waarde van het landschap Hooge Heide Midden zijn eveneens verbonden met het stuifzand in de oude wegen en de oude bomen en veelal doorgeschoten historische houtwalstructuren, maar wel in samenhang met het omliggende kleinschalige agrarische landschap. De kleinschalige afwisseling in leefgebieden zoals die hier nu nog steeds voorkomt is voor veel soorten fauna van belang. Waarschijnlijk is dit gebied daardoor ondanks zijn geringe omvang en hoge recreatieve druk toch nog vrij soortenrijk. Wat betreft de waterpartijen in de zandwinningen uit het begin van de 20ste eeuw zijn de voedselarme omstandigheden in de Nieuwe Karrenput floristisch en faunistisch zeer bijzonder. De matig voedselrijke Oude Karrenput, ook uit die tijd, is vooral voor amfibieën van groot belang. Van de recent gegraven poelen herbergt de diepe poel in de akkers van deelgebied 4 enkele bijzondere flora elementen. Voor amfibieën geldt dat vrijwel alle nieuw gegraven poelen soorten herbergen die op de rode lijst staan, maar dat de poel in deelgebied 4 tot nu toe weinig waarde heeft. 2.3 De aardkundige en cultuurhistorische kwaliteiten In Hooge Heide Midden zijn karakteristieke delen uit verschillende tijdvakken van de ontwikkeling van het Brabants zandlandschap behouden, elementen van het kleinschalige cultuurlandschap. Elementen die elders in het Nederland vrijwel zijn verdwenen. De tot aan de middeleeuwen teruggaand kleinschalig cultuurlandschappen komen nog maar op enkele plaatsen in Nederland voor. Enigszins vergelijkbare kleinschalige landschapsrestanten op dekzand liggen er bijvoorbeeld in Slabroek of in het Groene Woud in Noord-Brabant, maar in beide gevallen gaat het om andere landschapsbeelden en -restanten. Het verdient verder onderzoek waar deze combinatie van landschapselementen elders in Brabant en het Nederlandse zandlandschap is behouden. In de strook ten zuiden van de spoorlijn en de Waterleidingweg is de historische en als landschapsbeeld ook fraaie overgang van reliëfrijke esgronden met houtwallen begrensd door

Page 26: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

26

een akkerrandwal waarop oude grillig gevormde eiken. Net als vroeger vinden we daaraan grenzend een uitstuivende oude weg overgaand in plekjes heide in schraal grasland. Het zijn restanten van het 13de eeuwse ontginningslandschap van Hees en de daaraan grenzende woeste gronden. Ook aan de westkant, in het bosgebied van Rosmalen is het traject van een oude weg en daaruit opgestoven duinen behouden. Deze weg is in de 16de eeuw verlaten, terwijl de hierboven beschreven sporen onderlangs de akkerrandwal van Hees wel als pad in gebruik zijn gebleven. De uitstuiving en historische wegbegroeiing zijn in Rosmalen verdwenen maar de lage wallen liggen er gefossiliseerd in het bos. Vooral de omgeving waar deze oude weg en akkerrandwal rond Duinse Hoef bij elkaar komen is vanuit aardwetenschappelijk perspectief zeer waardevol, omdat hier een datering van deze verschillende fasen in de verstuivingen mogelijk is. Ten zuiden van de A59 liggen van dit historische wegtraject eveneens nog duidelijke sporen in het bos die ook vanuit het oogpunt van de biodiversiteit bescherming verdienen. Het voorkomen van drie vroeg-16de-eeuwse heideontginningen met nog grotendeels intacte akkerrandwallen in Hooge Heide is eveneens zeer bijzonder. Dit heeft zowel aardkundige als cultuurhistorische aspecten. Het meest intact is de Duinse Hoef, waarvan tevens een gedeelte van de historische hoeve met oude bomen zijn behouden, naast houtwallen en de verkaveling van deze duinontginning. Ditzelfde geldt voor Duyn en Dael (St. Jozefoord) waar net als in het Bos van Rosmalen ook oude greppels zijn behouden. Van de Huysbergse Hoef (terreindeel 14, Cello) zijn slechts kleine delen behouden. Bijzondere componenten van deze heideontginningen zijn de imponerende hoge delen van de akkerrandwallen met name aan de westkant van Duyn en Dael (St. Jozefoord), maar ook aan de westkant van de Duinse Hoef en de zuidkant van de Huisbergse Hoef. Waarschijnlijk gaat het hier om hoge duinen die in de randwallen zijn ingewerkt. De profielopbouw van deze wallen is wetenschappelijk waardevol als archief voor toekomstig onderzoek aan ontginningsperioden, bodemvorming en klimaatverandering vanaf middeleeuwen tot aan de moderne tijd. Er liggen ook enkele restanten van oude akkerrandwalrestanten langs de Heuvelweg. Een deel is hier echter recent omgehakt voor natuurontwikkeling. Van de Huysbergse hoef zijn aan de zuidwestrand in deelgebied 14 wegrestanten overgebleven. De oude uitgegroeide eiken op de akkerrandwallen, bestaan waarschijnlijk voor een belangrijk deel uit inheems genetisch materiaal dat slechts ca. 2% van de Nederlandse eikenpopulatie vormt. Ook de bodems in de kern van de ontginningshoeven (van voor 1500) zijn waardevol omdat ze voor grote delen onvergraven zijn. De profielopbouw in deze ontginningen in relatie de bodemvorming in de wallen eromheen maakt het mogelijk de geschiedenis van het landschap, de ontginningsgeschiedenis, de lokale vegetatieontwikkeling en ontwatering in het gebied te achterhalen. Daarnaast zijn zij belangrijk voor inzicht in de ontwikkeling van bodemvormende processen en bodemfauna. Het Karregat is een reliëfrijk rug van (dekzand-)stuifzandduinen, die slechts beperkt is vergraven. Het is misschien wel de enige nauwelijks vergraven hoge duinrug op deze dekzandrug van Rosmalen tot aan Herpen, in elk geval een van de weinige delen met nog

Page 27: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

27

grotendeels oorspronkelijk duinreliëf. Het behoud van oude, historische akkerbodems hebben tot nu toe alleen in het landschapsbehoud van de cultuurhistorische escomplexen aandacht gekregen. Een gebied als dit met akkerbodems die in verschillende tijdvakken zijn ontgonnen en later ook weer zijn bebost is eigenlijk nog niet eerder beschreven en bestudeerd. Hooge Heide Midden kent een grote diversiteit aan akkerbodems die over lange en minder lange perioden in gebruik zijn geweest. Een aantal van deze voormalige akkergronden is belangrijk als referentie voor wetenschappelijk bodemonderzoek, omdat ze al in de 19de of begin 20ste eeuw weer zijn verlaten en dus niet zijn bemest met moderne meststoffen. Hooge Heide Midden heeft met deze bodems een eigen karakteristieke waarde. Cultuurhistorisch relevant zijn verder de vele restanten van houtwallen en oude lanen. De houtwalrestanten stammen zowel uit middeleeuwen, 16de eeuw maar zijn grotendeels 18de en 19de eeuws. De eikenlanen zijn waarschijnlijk merendeels 19de eeuws maar een deelt stamt in aanleg ook uit de 18de eeuw. Enkele gebouwen in het gebied hebben eveneens een monumentstatus, zie deel I cultuurhistorie. De gebieden met waardevolle aardkundige en cultuurhistorische elementen overlappen voor een groot deel met de gebieden waarin ecologisch waardevolle elementen voorkomen. De niet-vergraven oude wegen met stuifzand zijn de nog relatief voedselarme delen en kennen een kleinschalige abiotische variatie. Dit leefgebied is in Hooge Heide Midden ook al vele eeuwen aanwezig. Deze gebieden waren in vroeger eeuwen wel veel uitgestrekter en herbergen nu restpopulaties. Ook akkerrandwallen en houtwallen zijn ook al zeer lang in het gebied aanwezig. In deze houtwallen met hun oude bomen en in de oude lanen is een belangrijk deel van bijzondere fauna, de karteersoorten uit deel I, van Hooge Heide Midden te vinden. In de flora van de oude akkerrandwallen zijn ook enkele oud bosindicatoren gevonden. Het de vraag is in hoeverre de ondiepe middelgrote zandwinningen van het begin van de 20ste eeuw vanuit aardkundig of cultuurhistorisch perspectief waarde hebben. Er is nog nooit in beeld gebracht in hoeverre dit soort winningen elders behouden is. Ze vormen in elk geval een onderdeel van de geschiedenis van Hooge Heide Midden. Misschien zal over enige tijd ook de vuilstortberg gezien worden als een karakteristiek cultuurhistorisch element van de 20ste eeuwse landschapsgeschiedenis. Samenvatting aardhistorie en cultuurhistorie Aardhistorisch bijzonder en zeer kwetsbaar en nog maar weinig voorkomend is het kleinschalig reliëf in de oude akker- en graslanden in deelgebieden 3a, 3c en 4. Daarnaast zijn de restanten van de drie 16de eeuwse heideontginnningen met oude duinen in de akkerrandwallen zowel aardkundig als cultuurhistorisch van bijzonder belang. Het gebied waar de oude weg tegen de akkerrandwal van de Duinse Hoef aanloopt vraagt eveneens om bijzondere bescherming omdat deze locatie het mogelijk maakt landschaps- en klimaatontwikkelingen te dateren. Dergelijke locaties zijn zeldzaam. De hier naast elkaar liggende restanten van oude akkerlandjes met houtwallen, de hoge akkerrandwal van Heese en de uitgestoven sporen van de historische wegen met de oude inheemse eiken in de stuifwallen ten zuiden van het spoor is eveneens aardkundig en cultuurhistorisch bijzonder. Het landschapsbeeld is er ook esthetisch fraai.

Page 28: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

28

De overige oude wegen (deelgebieden 2a, 12, maar ook 14, 11, 8, 5, 3) de middeleeuwse en andere oude akkerrandwallen (deelgebieden 12, 10, 9, 3 , 5, 14 ) de ‘verstreping’: de smalle kavelstructuren met houtwallen (deelgebieden 7 en 13, maar ook 12 en 10) en de restanten van de houtwallen uit verschillende fasen van de ontginning zijn eveneens zowel cultuurhistorisch als ook aardkundig waardevol. De niet vergraven duinen in de deelgebieden Karregat (deelgebied 1) en in mindere mate aan de noordkant van het terrein van Brabant Water (deelgebied 8b) hebben aardkundige betekenis, waarvan het reliëfrijke Karregat er meer uitspringt. Bijzonder voor het gebied Hooge Heide Middens is het grote areaal oude akkerbodems. Het is waarschijnlijk een aardhistorisch bijzonder en voor doeleinden van bodem-monitoring waardevol archief. De aardkundig en cultuurhistorische elementen hebben bijna allemaal een belangrijke rol als (onderdeel van het) leefgebied van de bijzondere flora en fauna van Hooge Heide Midden. 2.4 Recreatieve kwaliteiten Voor de recreanten ligt de grote waarde van Hooge Heide Midden in de kleinschalige afwisseling. Er is een grote variatie aan deellandschappen, van open naar gesloten landschapsbeelden, van open zandlandschap met aangrenzend schraal grasland en heide naar relatief gesloten bos. Er zijn graslanden (en akkers), oude wallen, houtwallen, oude bomen en oude wegen, schaduwrijke 18de en 19de eeuwse lanen, oude zandwinningen met waterpartijen en enkele historische gebouwen met vijvers en poelen. Kortom een voor recreanten op korte afstanden zeer afwisselend gebied. De aard- en cultuurhistorische kwaliteiten van het landschap zullen de meeste recreanten ontgaan omdat zij hiervoor nog weinig handvatten hebben. Een andere belangrijke recreatieve kwaliteit van Hooge Heide Midden is het redelijk aantal te bewandelen paden. Er wordt bovendien gewerkt aan het inpassen van dit gebied in een netwerk van recreatieve verbindingen rondom Den Bosch. Voor de bewoners van Rosmalen en Nuland is daarnaast een belangrijke kwaliteit dat dit gebied vrijwel direct aan de bebouwde kom grenst. Samenvatting recreatieve kwaliteiten De historische structuren en de grote variatie aan habitats en leefgebieden maken het gebied Hooge Heide Midden interessant voor wandelaars. Daarnaast is het gebied ook redelijk goed toegankelijk en past het in grotere recreatieve structuren rondom de stad Den Bosch. Voor de bewoners van Hooge Heide Midden is het feit dat het gebied tegen de bebouwde kom aanligt van groot belang.

Page 29: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

29

Hoofdstuk 3 Bedreigingen en problemen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de bedreigingen en problemen voor de kwaliteiten van Hooge Heide Midden. Kennis van deze problemen is eveneens belangrijk voor het ontwikkelen van de toekomstvisie voor het gebied. 3.1 De ecologische waarden De problemen met en bedreigingen voor de ecologische kwaliteiten in Hooge Heide Midden zijn te wijten aan een combinatie van factoren: • de relatief hoge recreatiedruk • de doorsnijding door brede asfaltwegen • de ver-thema’s met name de vermesting en veel beperkter de verdroging • de geïsoleerde ligging van het gebied • het ontbreken van karakteristieke delen van het kleinschalige historische landschap: de

akkers met onkruiden en braak en open plekken in schrale graslanden • de uniforme en nog erg jonge bossen Voor de ontwikkeling van de ecologische waarden van de stuifzanden, zandwinningen en bossen vormt de relatief hoge recreatiedruk in Hooge Heide Midden in veel deelgebieden een probleem. Het sterkst is dit het geval voor het stuifzandterrein nabij Rosmalen. Het geldt vooral voor de fauna, maar toch ook voor de flora. Voor het behoud en verbetering van de kwaliteit van flora en fauna op de nog actief stuivende delen is het van belang dat de stikstofconcentraties in de neerslag verder dalen. Ditzelfde geldt voor de ontwikkeling van de schrale vegetaties in de ondergroei van de relatief jonge naaldbossen. De dichte en minder soortenrijke grasmat, die het gevolg is van de stikstofdepositie, verlaagt de biodiversiteit van flora en fauna: de variatie in bodemleven, de insecten en vlinders en beïnvloedt zo het voorkomen van vogels, amfibieën en zoogdieren. De gebied Hooge Heide Midden is relatief klein en ligt temidden van modern beheerd agrarisch landbouwgebied dat nauwelijks ecologische waarden heeft. Dit maakt dat het gebied lastig bereikbaar is voor die flora en fauna die zich over korte afstanden verplaatst. Ook in de kern van Hooge Heide Midden ligt zo’n modern beheerd agrarisch gebied. Dit is een belangrijke barrière in de uitwisseling van soorten in Hooge Heide Midden, die dient dan ook te worden opgeheven. De relatief brede en druk bereden afsaltwegen Vliertwijkse straat en de Waterleidingweg – Oude Baan doorsnijden het gebied en vormen voor insecten, amfibieën en zoogdieren eveneens een belangrijke belemmering. De spoorlijn vormt voor de fauna veel minder een probleem. Amfibieën kruipen meestal tussen de spoorstenen door blijkt uit een groot onderzoek langs deze spoorlijn. De brede A59 is ook een ecologische barrière, hoewel er een tunnel voor de grotere fauna is gemaakt en een tunnel voor amfibieën, beide op ongeveer een kilometer afstand van elkaar. De restanten stuifzandlandschap en stuifzandachtig landschap zijn klein en er is op basis van afstand en landgebruik evenals de abiotische omstandigheden van het landschap geen goede verbinding mogelijk met andere stuifzandrestanten op deze dekzandrug. Er is slechts een zeer klein areaal woeste gronden met gras en heide. En zelfs het bosgebied is relatief klein.

Page 30: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

30

Voor de soorten die thuis horen in het historisch kleinschalig landschap ontbreken de matig schrale akkers met akkeronkruiden en de meer open graslanden waardoor de leefgebieden voor insecten er beperkt zijn en daarmee de foerageermogelijkheden voor vogels en amfibieën. Ook ontbreken traditioneel beheerde, aangesloten lage houtwallen. De bossen in het gebied zijn uniform en hebben weinig structuur, zoomvegetaties, graslandjes en brede zandpaden. De ecologische waarden van het gebied zijn in het bestemmingsplan onvoldoende in beeld gebracht. Daardoor is de begrenzing van het natuurgebied te beperkt omschreven en onvoldoende beschermd. 3.2 De aardkundige en cultuurhistorische waarden Ook aan de problemen met en bedreigingen voor de historische waarden ligt een combinatie van factoren ten grondslag: • het gebrek aan kennis en wettelijke bescherming van deze waarden • de nog geringe aandacht voor deze waarden in het natuurbeheer • de nog geringe aandacht voor deze waarden in de ruimtelijke planvorming • de hoge recreatiedruk De aardkundige en cultuurhistorisch kwaliteiten van Hooge Heide Midden bleken bij aanvang van deze studie nog vrijwel onbekend. De waarden in dit gebied bleken bijzonder en verdienen een wettelijke bescherming en middelen om ze goed te kunnen beheren. Er is ook nog te weinig aandacht voor de aardkundige en cultuurhistorische ontstaansgeschiedenis als basis voor de ecologische kwaliteiten. De natuurwaarden en karakteristiek van een landschap zijn een uitvloeisel van de ontwikkelingsgeschiedenis van dat landschap. Op veel plaatsen is een historische landschapskarakteristiek met zijn kleinschalige differentiatie zoals die hier nog aanwezig is verdwenen door de ruilverkaveling en is soms vergraven voor een natuurontwikkeling die onvoldoende aansluit bij de eigen karakteristiek. Op de langere termijn is een meer gevarieerd natuurlandschap te bereiken door gebruik te maken van de ontstaansgeschiedenis van een gebied. Eenmaal vergraven zijn de abiotische randvoorwaarden in veel gevallen in het geheel niet meer te herstellen of vraagt een herstel honderden of zelfs vele tienduizenden jaren. Niet alleen de bescherming bij overheden maar ook de kennis en waardering van het publiek voor deze waarden moeten deels nog groeien. Ook veel terreineigenaren en bestuurders zijn nog weinig van deze landschapswaarden bekend. De nationale overheid heeft de zorgtaak voor deze waarden van het landschap gedelegeerd naar provincie en gemeente. In het vigerende ruimtelijke ontwikkelingsplan van het gebied Hooge Heide Midden zijn de historische kwaliteiten slechts zeer beperkt onderkend en in de planvorming meegenomen. Het plan dient hierop te worden aangepast omdat er in de planvorming voldoende rekening mee kan worden gehouden en de gemeente sinds de nieuwe Wro ook de verantwoordelijkheid heeft voor dit erfgoed. Niet alleen ecologische waarden, maar ook een deel van de aardhistorisch en cultuurhistorisch bijzondere elementen is gevoelig voor vertreding door met groot materieel

Page 31: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

31

uitgevoerd bosbeheer. Dit geldt bijvoorbeeld voor de hoge akkerrandwallen, de lage stuifduinen, de oude wegen en wallen met name rond oude uitgegroeide eiken. Een eventueel kaal maken van de hoge akkerrandwallen zal aanleiding geven tot zeer sterke watererosie en het verlagen van de wallen en moet om die redenen worden ontraden. 3.3 De recreatieve waarden Het gebied Hooge Heide Midden ligt dichtbij grote woonkernen en wordt daarom vooral nabij Rosmalen zeer intensief gebruikt door wandelaars. De recreatiedruk is het hoogst op het stuifzandterrein nabij Rosmalen en het daaraan grenzend bosgebied. Daarna volgen qua recreatiedruk het terrein Cello - locatie De Binckhorst en de omgeving aan de oostkant van de Nulandse heide. Het gebied van het Karregat en vooral Brabant Water ten zuiden van de Waterleidingweg en het terrein van St. Jozefoord hebben een lagere recreatiedruk. De redenen daarvan moet waarschijnlijk worden gezocht in de minder goede toegankelijkheid van deze gebieden dan wel de ligging verder van de woonkernen. Voor de recreatie kent het gebied Hooge Heide Midden een flink aantal problemen: • de vele hekken verstoren de beleving van natuur en landschap • de doorsnijding midden in het gebied door brede afsaltwegen • het relatief geringe oppervlak van het gebied • de beperkte doorgangen van de A59 en spoorlijn • het ontbreken van horeca gelegenheden en rustpunten • de beperkte wandelmogelijkheden in deelgebied 14 • de beperkte mogelijkheden voor fietsers • de relatief hoge recreatiedruk door de ligging nabij woonkernen • het geleidelijk nog weer verder willen volbouwen van het gebied • het geleidelijk nog weer verder willen verbreden van wegen • de geringe informatie over de historische waarden • de slechte wandelverbindingen tussen de verschillende zorginstellingen • de inrichting van de tuinen rondom de zorginstellingen • de verrommeling rond gebouwen en sommige buitenwoningen De asfaltwegen die het gebied doorsnijden, en de snelweg en spoorlijn die het gebied inkaderen vormen niet alleen een probleem voor de ecologische waarden, ook voor de wandelaar zijn ze een probleem bij de beleving van natuur en landschap. Datzelfde geldt voor de fietsers, maar in mindere mate. De toch al niet erg brede dekzandrug is door spoor, snelweg en andere asfaltwegen versnipperd in min of meer losse delen waarbinnen je nog net een kleine wandeling kunt maken. De hekken stellen de wandelaar verder voor beperkingen. Een lange afstandswandelroute over dekzandrug van Rosmalen of naar Grave ontbreekt, terwijl de mogelijkheden daarvoor wel aanwezig zijn. Hoe deze route aan te leggen dient nader te worden verkend. Hoewel het gebied al relatief klein is verdwijnt er toch steeds weer een stukje onder nog weer een gebouw, een snelweg afslag, een nieuwbouwwijk, een nieuw complex, een wegverbreding, een extra schuur, enzovoort. Het gebied bevindt zich als het ware op een kritische grens. Met nog weer meer bebouwing zal het omslaan in een stedelijk gebied met hier en daar een historisch landschapselement of groenstructuur, alle goed bedoelde plannen om met rood voor groen de kwaliteit van het gebied te verbeteren ten spijt. Een ecologisch en historisch landschap is over vele eeuwen gegroeid en de belevingswaarde daarvan is kwetsbaar en niet te vergelijken een nieuw aan te leggen groenstructuur zoals in een

Page 32: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

32

stadspark. Terughoudendheid met het toestaan van verdere bebouwing daarom is geboden. De vele hekken hebben een groot effect op de kwaliteit van het landschapbeeld en werken eveneens door in een slechte toegankelijk en versnippering. Het imago van dit gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vele en deels visueel ook zeer storende hekken. Dit punt wordt ook al in vele aan dit rapport voorafgaande studies genoemd, maar dat heeft tot nu toe geen effect gehad. De recreatiedruk op de meeste delen van het gebied is hoog. De centrale delen van Brabant Water en het Karregat hebben de laagste recreatiedruk, omdat zij het slechts bereikbaar zijn, waardoor hier bijvoorbeeld ook de roofvogelhorsten voorkomen. De druk op het gebied zal nog weer verder toenemen als gevolg van het nieuwe bebouwing in het gebied en de nieuwe woonwijk die er bij Rosmalen is gepland. Deze hoge recreatiedruk heeft niet alleen effect op de ecologische waarden maar ook op de beleving zelf. Hondenpoep als probleem geldt voor de terreinen rond Rosmalen en met name het noordelijk deel van het Karregat. Er staan informatiepanelen in het gebied geplaatst die bewoners en wandelaars vertellen over de ecologische waarden in dit gebied. De plaatsing van de panelen op centrale punten met veel bezoekers is goed gekozen, evenals de beperkte hoeveelheid informatie op de panelen. Het centraal stellen van de topografische informatie en soorten die de meeste bezoekers nooit zullen zien op de panelen vraagt echter om nadere overdenking. Informatie over de bijzondere historie van Hooge Heide Midden komt vrijwel nergens op de panelen voor. Rond sommige gebouwen in het natuurgebied is er sprake van verrommeling. Veelal is dit een gevolg van een beperkte gevoeligheid voor deze aspecten van de terreineigenaar. Er ontbreken mogelijkheden voor toezicht. Anderzijds geeft de verrommeling ook weer een eigen rand-stedelijk karakter aan het gebied en heeft het ecologisch soms ook positieve effecten, zoals op het voorkomen van schuilplaatsen van soorten, bijvoorbeeld egels. De grote zorginstellingen in dit gebied liggen landschappelijk prachtig, maar de bewoners van deze complexen lijken hiervan nu niet voldoende te profiteren. Er wordt maar weinig gewandeld en de tuinen en grasvelden rond Mariaoord en St. Jozefoord hebben weinig ecologische kwaliteiten. Een meer ecologische inrichting van tuinen en grasvelden zal niet alleen de kwaliteit van deze gebieden voor de dieren, maar ook de belevingswaarde voor de bewoners en hun bezoekers bevorderen. Denk hiervoor bijvoorbeeld aan de vlindertuinen, bloemrijke grasvelden en borders met inheemse planten en informatiepanelen. Daarnaast zou er bij de tuininrichting rekening gehouden moeten worden met de bijzondere aardkundige en cultuurhistorische structuur van deze 16de eeuwse ontginningen. Bij Mariaoord zijn er nog restanten van de 18de eeuwse smalle strokenverkaveling met houtwallen. Wanneer de bewoners cursussen krijgen in het herkennen van deze waarden zal dit hun woonplezier en dat van hun bezoekers verbeteren. De mogelijkheden van het opzetten van een dergelijk programma in samenwerking met het IVN en de heemkundekringen zou moeten worden verkend. Voor fietsers is het gebied Hooge Heide Midden minder geschikt en te klein. De route Oude Baan - Waterleidingweg is door de vele hekken en het drukke autoverkeer weinig aantrekkelijk. Het fietspad lans de snelweg is evenmin aantrekkelijk vanwege het snelweglandschap, de betonnen muur en het achtergrondgeluid. De inrichting van het landschap rond beide fietspaden zou zo kunnen worden verbeterd dat deze wegen meer in het aangrenzende landschap opgaan.

Page 33: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

33

3.4 Organisatie De recente samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende terreineigenaren om landschap en natuur in het gebied Hooge Heide te verbeteren is een belangrijke stap voorwaarts. Een dergelijk groep kan echter niet zonder een coördinator die ook voldoende tijd heeft om initiatieven op te nemen, erover te overleggen en uit te werken, want anders lopen de goede ideeën en initiatieven op niets uit. Ook kunnen de initiatieven niet zonder middelen Het is daarom belangrijk dat een overheid deze processen met menskracht en middelen ondersteunt. Veel maatregelen die hier worden voorgesteld vragen om monitoring om vast te kunnen stellen of de maatregelen inderdaad het gewenste resultaat hebben dan wel welke maatregelen een beter resultaat opleveren. De lokale verenigingen als het IVN zouden hierbij ondersteuning kunnen bieden. Ook de heemkunde verenigingen zouden bij bescherming, educatie en inrichting kunnen ondersteunen met het kennis en verder onderzoek aan de lokale historie. Het betrekken van deze organisaties bij monitoring, onderzoek en educatie dient in een plan te worden uitgewerkt.

Kaartbeeld met toekomstvisie natuur en landschap Hooge Heide Midden (herhaling) de legenda op de pagina hierna

Page 34: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

34

Legenda bij Toekomstvisie Natuur en Landschap Hooge Heide Midden (herhaling) C = KLEINSCHALIG CULTUURLANDSCHAP c1 = kleinschalig historisch cultuurlandschap (13de eeuw en ouder) met droge matig schrale graslanden en bloemrijke akkers met restanten van historische akkerrandwallen en tussen de percelen oude houtwallen met oude eikenbomen en met nieuw aangelegde houtwallen Eenheden 3a + 3b + 4 + 6 + 14 + 15 noordkant + 13westzijde c2 = kleinschalig historisch cultuurlandschap (vroeg-16de eeuwse heideontginningen) omgeven door oude duinruggen en akkerrandwallen met droge matig schrale graslanden, oude houtwalrestanten en oude bomen, bos en nieuwe houtwallen en vlinder- en vogeltuinen rond de gebouwen van Mariaoord en St. Jozefoord Eenheden: 10, 12 oostzijde, 17 noordwest, zeer klein deel oostkant 14 en westen 9 c3 = kleinschalig historisch cultuurlandschap met verstreping (18de eeuw) met droge matig schrale graslanden omgeven door historische houtwallen en oude eikenbomen Eenheid 13 c4 = modern kleinschalig cultuurlandschap met nieuw aangelegde houtwallen en oude en nieuwe moestuinen met biologische landbouw, oude huisdierrassen, horeca, een zorgboerderij voor Mariaoord en De Binckhorst gericht op duurzame regionale producten; in de ontwerpen voor nieuwbouw en tuinen op Mariaoord en De Binckhorst zijn gebaseerd op de historische elementen en patronen en historische wegen en houtwalstructuren opgenomen) Eenheden 17, 15, 9 c5= modern cultuurlandschap met kleinschalige historische houtwalrestanten, een oude weg en lanen Eenheid 3c S = STUIFZAND EN DROOG SCHRAAL GRASLAND MET HEIDE s1 = oude wegen met verstuiving, oude eikenstrubben en historische (hout)wallen Eenheden: 2a, westkant 11 s2 = oude wegen met droog schraalgrasland en hier en daar heide (gedeeltelijk begraasd) Eenheden: 5, noordkant 8b en 8a, klein deel 14 aan westzijde s3 = zandwinning met verstuiving en historische (hout)wallen Eenheden: 2b, oostzijde 11 s4= zandwinning met zwak gebufferde waterpartij en pionieersvegetatie op kaal zand Eenheid 1b B = BOS VAN DE ARME ZANDGRONDEN b1 = droog arm structuurrijk bos op middelhoge duinen met rond de spontaan begroeide duintoppen kleine plekken kaal zand met watererosie en korstmossen Eenheid 1a b2 = droog arm bos op lage duinen met droge schrale graslanden en kaal zand Eenheden: centraal deel 7 (= zoekgebied) en optie16, 8a en 8b b3 = droog matig arm bos op oude akkers met matig schrale graslanden Eenheden: 7 oost en west, mogelijk ook deel van eenheid 8a en 8b, klein deel eenheid 14 b4 = structuurrijk ouder bos met restanten van pre-16de eeuwse wegen en 18de eeuwse eikenlanen optioneel: ingericht met percelen eikenhakhout Eenheid: 12 westzijde blauwe vlakjes = waterpartijen, poelen en vijvers

(donkerblauw = in potentie voedselarm; middenblauw = voedselrijker)

Page 35: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

35

Hoofdstuk 4 Eén visie als basis voor de toekomst van natuur en landschap Op grond van het onderzoek aan de kwaliteiten van natuur en landschap volgt in dit hoofdstuk een toekomstvisie voor Hooge Heide Midden. In een meer verhalende vorm is deze visie al beknopt beschreven aan het begin van deel II. De ecologische kwaliteiten van Hooge Heide Midden zijn gezien de geringe omvang van het gebied, de geïsoleerde ligging en de hoge recreatiedruk hoger dan werd verwacht en ook hoger dan uit eerdere inventarisaties bleek. Ze zijn echter aanzienlijk lager dan mogelijk zou zijn. Bovendien staan meer kwetsbare kwaliteiten zonder een regelmatig beheer onder druk om er te verdwijnen. Dit verkennend onderzoek heeft daarnaast veel meer over de historie van het gebied aan het licht gebracht dan bekend was. Zo moest idee dat het hier om een nog tot voor kort actief stuifzandgebied gaat worden bijgesteld. Daarnaast zijn de drie nog vrijwel intacte 16de eeuwse heideontginningen, de vele oude akkerrandwallen, de restanten van oude wegtrajecten en de bijzondere akkerbodems nieuw beschreven waarden. 4.1 Toekomstvisie natuur Doel van de toekomstvisie Hooge Heide Midden is de waarden van natuur, aard- en cultuurhistorie en landschap te behouden, te herstellen en/of te verbeteren en de nieuwe ontwikkelingen in het gebied te laten aansluiten bij de voor het gebied kenmerkende landschapskarakteristieken. Het onderzoeksteam komt tot de conclusie dat de kwaliteiten van dit gebied voor een belangrijk deel liggen in de restwaarden van het kleinschalig landschap. Deze kleinschaligheid bepaalt het karakter van het landschap van Hooge Heide Midden nog grotendeels. De afwisseling van habitats en leefgebieden op korte afstand van elkaar is zeer gunstig voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Zo’n kleinschalige uitgangsbasis komt nog maar weinig voor, die is in Nederland grotendeels verdwenen met de ruilverkaveling van de tweede helft van de 20ste eeuw. Het vroegere cultuurlandschap, waarvan dit landschap een restant is en nog vele elementen bevat, bestond uit een kleinschalige afwisseling van matig voedselarme akkers met houtwallen gelegen vlak naast meer voedselarme woeste gronden schraal grasland en heide met hier en daar kale kleine plekken verstuiving langs eeuwenoude zandwegen. Daarnaast kwam er lokaal bos voor, dat voor een groot deel als hakhout werd beheerd. Veel fauna vraagt om het voorkomen van meerdere leefgebieden op korte afstand van elkaar. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor vele soorten wespen en bijen, de patrijs of de knoflookpad. Het was ook een landschap dat over lange tijd op eenzelfde wijze werd beheerd. Flora en fauna profiteren van die continuïteit in beheer om stabiele populaties op te bouwen, waardoor de variatie in de populaties die mede een gevolg is van successie, wisselende weersomstandigheden en natuurlijke plagen wordt gedempt. Wanneer we vanuit het beeld van natuurwaarden verbonden met het historische kleinschalige landschap naar het huidige landschap van Hooge Heide Midden kijken dan ontbreken er nu enkele elementen van dit karakteristieke droge zandlandschap, dan wel is het oppervlak van enkele elementen nog maar zeer klein. Schrale akkers met braak De onderzoekers van flora en fauna zijn het er over eens dat er zeer snelle natuurwinst in

Page 36: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

36

Hooge Heide Midden kan worden gemaakt door het aanleggen van matig schrale akkers. Akkers met akkeronkruiden en liefst perioden met braak. Er zijn genoeg bodems in het terrein met een akkerhistorie waarbij deze vorm van natuurbeheer zou passen. Aangezien de akkerbodems vanuit hun historie aanzienlijk verschillen in voedingstoestand zal dit ook bijdragen aan de ecologische variatie. Ook nu nog bemeste akkers kunnen overigens op deze manier worden ingezaaid en beheerd. Onderzoek aan de bodemkenmerken vooraf en in de loop van het beheer is daarnaast vanuit het perspectief van bodemfauna en wetenschap belangrijk. De aanleg van akkers is eveneens positief voor de recreatie omdat deze maatregel de kleinschaligheid en afwisseling in landschap en landschapsbeeld verder verhoogt. Het geeft meer kleur, brengt meer vlinders en vogels in het gebied en ook meer agrarische activiteit. Met name de deelgebieden 3a en 4, 15 en 17 en delen van deelgebied 14 komen voor deze maatregel in aanmerking. Ook aan Hooge Heide Midden grenzende landbouwgronden zouden gedeeltelijk op deze wijze kunnen worden beheerd en zo aan de ecologische verbetering en verbindingen van Hooge Heide Midden met omringende natuurgebieden bijdragen. Houtwallen en oude inheemse eiken Een ander ecologisch waardevol historisch element dat nauwelijks meer in Hooge Heide Midden aanwezig is zijn de karakteristieke lage houtwallen. Alle huidige houtwallen zijn als het ware ‘doorgeschoten’. Ze hebben daarmee echter nieuwe natuurkwaliteiten gekregen die onder andere samenhangen met de oude opgaande bomen voor bijvoorbeeld de vleermuizen, zwarte specht, boomklever en eekhoorn. Er wordt verwacht dat met het aanleggen van lage houtwallen op locaties waar houtwallen afgelopen eeuw zijn weggehaald en het inplanten van de gaten in de doorgeschoten wallen in Hooge Heide Midden een tweede belangrijke ecologische winst kan worden gemaakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor vlinders als de Bruine eikenpage, vele insecten, amfibieën, vogels en zoogdieren, waarbij ook prioritaire soorten (zie deel I) . Maar er wordt ook verwacht dat de flora van deze maatregel zal gaan profiteren al is het niet met de karteersoorten. Waar mogelijk zouden de wallen moeten aansluiten op de zoomvegetaties in en langs bosranden. Daarnaast is het aan te bevelen het netwerk van houtwallen te laten aansluiten op een netwerk van houtwallen in het gebied Sprokkelbosch. De natuurwaarden zouden verder winnen wanneer de aanleg van de houtwallen zich tot over de grenzen van het gebied Hooge Heide Midden zou uitstrekken, in de zone ten noorden van het spoor en ten zuiden van de snelweg. Een volgende stap is het maken van verbindingen met andere landschappen met houtwallen. Het maken van zo’n verbinding over de dekzandrug van Nuland naar Grave verdient aandacht. De aanleg van houtwallen voegt eveneens recreatieve waarde aan Hoog Heide Midden toe. Houtwallen en hagen kunnen heel goed een groot deel van de zeer vele hekken in Hooge Heide Midden vervangen en daarmee een belangrijk recreatief probleem met relatie tot het verrommelde landschapsbeeld helpen oplossen. Het landschap krijgt door de aanplant en het onderhoud van de lage wallen ook weer meer variatie. Het gebied onderscheidt zich daarmee dan nog weer duidelijker van de zeer open hoog productieve agrarische gebieden die het omringen. Doordat houtwallen visueel afschermen, kan Hooge Heide dan ook meer toeristen opvangen zonder dat het landschap als te druk en vol ervaren wordt. Houtwallen bieden daarnaast de mogelijkheid om infrastructuur als bankjes en informatiepanelen vrijwel onopgemerkt in het landschap te plaatsen. Ze sluiten ook goed aan op de historische

Page 37: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

37

kwaliteiten van het gebied. In de cultuurhistorisch waardevolle gebieden verdient het aanbeveling de wallen volgens Nederlandse traditie aan te leggen en te beheren en niet volgens het Engelse model. Voor historisch houtwalbeheer komen met name de deelgebieden 4, 3a, 3b in aanmerking evenals delen van de deelgebieden 3c en 12 evenals deelgebied 13. In de andere deelgebieden met agrarische percelen kan meer aandacht worden gegeven aan op het zuiden verbrede houtwallen. Zowel de oude wallen als de lage nieuwe wallen dienen door hierin gespecialiseerde bedrijven te worden onderhouden, zij kunnen bij het uitvoeren van beheersmaatregelen de oude historische bomen en struiken herkennen en sparen en een herplant uit te voeren met inheemse rassen. Dat kan niet elk bosbedrijf. Daarnaast dienen ook de aarden wallen zelf niet te worden bereden en slechts zeer kleinschalig te worden geplagd om verspoelen door watererosie te voorkomen. Voor het beheer van de vele houtwallen in Hooge Heide zou eigenlijk ook een speciaal deelplan opgesteld moeten worden. De inzet van lokale vrijwilligers kan onderdeel zijn van zo’n plan. Het hout dat vrijkomt bij het onderhoud aan de houtwallen kan misschien worden ingezet als bijdrage aan lokaal gewonnen groene energie. Het waterleidingbedrijf of het gemeentehuis van Den Bosch zou bijvoorbeeld een deel van zijn groene energie op deze manier kunnen opwekken. De financiële haalbaarheid van zo’n bijdrage dient nader te worden verkend. Schrale graslanden en heide Een volgende maatregel waarmee de natuurwaarden van Hooge Heide Midden te verbeteren is een beter en meer frequent beheer van de schrale graslanden evenals de uitbreiding van het areaal schraal grasland. De onbeheerde graslanden die er nu voorkomen hebben een zeer dichte grasmat en zijn weinig soortenrijk. Waarschijnlijk is dit deels een gevolg van de hoge stikstof depositie, maar waarschijnlijk speelt het feit dat deze graslanden voor een belangrijk deel op voormalig akkerland liggen ook een rol. Het regelmatig eggen zou de waarde van de graslanden sterk verhogen. Ook maaien en het hier en daar wegsteken van de zode middels het plaggen van deze percelen is een goede beheermaatregel om insecten en vlinders meer kans te geven in deze graslanden en daarmee ook de vogel- en zoogdierstand in Hooge Heide Midden te bevorderen. De huidige graslanden in de deelgebieden 2b, 3a en 4, 7 en 8 kunnen op deze wijze worden beheerd. Maar ook de graslanden in de meer intensief bemeste gebieden 3c/b, 13, 14 en 17. Heide met een dominantie van Struikhei komt maar over kleine oppervlakken voor en bovendien heeft de heide weinig structuurvariatie. Het beheer van het heiderestant zou meer gericht moeten worden op die structuurvariatie door het kleinschalig uitrasteren van delen voor begrazing en/of delen kleinschalig te plaggen. Het uitbreiden van de heide zal lastiger zijn, omdat heide zich bij voorkeur vestigt op onvergraven dekzand en heidepodzolen. Deze ondergronden komen in het gebied maar beperkt voor. Heide zal daarmee meer als delen in het schrale grasland voorkomen. In dit gebied zijn echter ook heideveldjes op oud akkerland aangetroffen, dus mogelijk dat een deel van de oudere, minder bemeste akkergronden zich ook goed leent tot omvorming naar heide. Daarmee zal geëxperimenteerd moeten worden. De meest schrale basis en schrale natuurwaarden komen voor in de strook tussen de akkers ten zuiden van de spoorweg en Waterleidingweg. Het omzetten van het natuurgebied ten zuiden van de akkers met akkerrandwal op de grens van de deelgebieden 4 met 2b en 8 van

Page 38: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

38

bos naar heideschraal grasland met bos lijkt relatief eenvoudig realiseerbaar. Jammer is dat de begrazing van De Binckhorst in dit gebied waarschijnlijk niet kan worden uitgebreid vanwege de primaire waterwinningstaak van dit gebied. Dit betekent daarmee dat deze graslanden regelmatig gemaaid en kleinschalig geplagd zullen moeten worden zolang de stikstofdepositie hoog blijft. Bij de omvormingen dienen de middeleeuwse en latere aard- en cultuurhistorische structuren als akkerrandwallen en houtwallen te worden ontzien en beschermd. Een smalle strook in het terrein van Brabant Water ten zuiden van de spoorlijn is geschikt voor omvorming naar schraal grasland met plaatselijk heide. Zie hiervoor het zoekgebied schrale graslanden en heide op de kaart met het toekomstbeeld natuur en landschap. Omdat de bodem in dit zoekgebied is doorgespit vraagt de uitwerking van dit natuurbeeld om een meer gedetailleerde bodemkartering dan in deze landschapsverkenning kon worden uitgevoerd. De strook land aan weerszijde van de Waterleidingstraat is vorige eeuwen vrijwel geheel in gebruik geweest als akkerland. Het vergraven terrein rond het waterbedrijf van Brabant Water kan omgevormd naar schraal grasland met open kale zandplekken en hier en daar heide, een zeer geschikte schrale corridor tussen deze beide gebieden vormen. Dit dient dan wel te passen bij de hoofdfunctie van dit bedrijfsterrein. Het lijkt ons echter zeer goed mogelijk aangezien de schrale graslanden om slechts weinig bodem vragen. Er zou voor ddit doel dan een speciaal inrichtingsplan moeten worden uitgewerkt. Schraal grasland met heide en zandige plekken in het bos zullen vanaf de zandpaden een fraai en afwisselend landschapsbeeld geven. Het zal door de recreanten hoog worden gewaardeerd, zeker als de maatregelen ook kleinschalig en met aandacht voor het landschapsbeeld worden uitgevoerd. Wel maken deze meer open landschappen het gebied meer kwetsbaar voor verstoring van de fauna en een te hoge recreatiedruk. Zandverstuiving, actief stuivend zand en kaal zand Herstel van de soorten uit het actief stuivende zandlandschap ligt lastiger op Hooge Heide Midden. Het stuifzandlandschap bestaat in Hooge Heide Midden al eeuwen uit zeer kleine plekjes rondom uitstuivende zandwegen en hogere duintoppen met een expositie op het zuidwesten. Er kan dan ook niet die soortenrijkdom worden verwacht die hoort bij de grote stuifzandgebieden zoals bijvoorbeeld de Loonse en Drunense Duinen, dat meer westwaarts op deze dekzandrug ligt. Dit stuifzandgebied is veel omvangrijker, heeft veel grotere zandvoorraden en is al eeuwen over grote oppervlakken dynamisch. Qua flora en fauna en prioritaire soorten gaat het in Hooge Heide Midden dan ook vooral om het behouden van de populaties die zich hier hebben weten te handhaven. Deze restpopulaties vragen om een beheer op maat, zoals het voorzichtig en zeer kleinschalig schrapen van een deel van de ondergroei rondom de onvergraven toppen met watererosie in de nabijheid van de restpopulaties korstmossen in het gebied Karregat. Het gaat hier om korstmossen die zich pas in latere stadia van de successie vestigen, veelal pas na een 70 jaar. Een ander streven is het openhouden van de baan met verstuiving op het oostelijk deel van de Nulandse heide. Dit kan door regelmatig de uitbreiding van mossen, grassen en struikheide regelmatig terug te zetten en de boomopslag te verwijderen. Door het kappen van het bos in een baan ten zuidwesten van het terrein zal de winddynamiek op dit terrein toenemen. De zandvoorraad is er voorlopig voldoende, maar de nabijheid van de grondwaterspiegel in

Page 39: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

39

winter en voorjaar stelt in de bepaalde lage delen wel een beperking aan de verstuiving. De zandterrein met oude wegen bij Rosmalen wordt zo sterk belopen dat een aanvullend stuifzandbeheer hier vrijwel niet nodig is. De bodem in de zandwinning op het westelijk deel van de Nulandse heide is op veel plaatsen na de plagwerkzaamheden in 2009 nog te humusrijk voor verstuiving. Bovendien is de windwerking op dit terrein nog te beperkt. Wel mag worden verwacht dat zich een meer gedifferentieerd palet aan schraal graslandsoorten zal gaan ontwikkelen. Er is hier weliswaar een deel van de bomen weggehaald maar voor meer actieve verstuiving zou nog meer bos ten zuidwesten van dit terrein verwijderd moeten worden. De zeer snelle vestiging van bijzondere flora op de kale zandwanden van de recent gegraven poelen en de overloopkuilen en saneringen bij Brabant Water zet wel vraagtekens bij de theorie van moeizame hervestiging van deze pionieersoorten. De maatregelen vragen daarom allen om monitoring van de locaties waar werkzaamheden worden uitgevoerd. De natuurbouwpoging om een actieve stuifbaan te ontwikkelen op het Karregat is niet geslaagd. Het terrein blijkt onvoldoende wind te ontvangen. Het kappen van de bomen in ZW richting wordt als aanvullende maatregel aanbevolen. Het gaat hier echter om het in verstuiving brengen van een accumulatiegebied. Herverstuiving blijkt in accumulatiegebieden moeilijker te gaan, tenzij je de top laat wegstuiven waarmee dan ook het stuifzandgebied verdwijnt. Maar ook voor het behoud van kleinschalige plekken kaal zand op deze helling is het kappen van bomen in de windbaan aan te bevelen. Herverstuiving is in principe gericht op het herstel van de uitblazingslaagten. In dit geval is dat echter niet mogelijk omdat grootschalige verstuiving hier al eeuwen niet meer is voorgekomen en deze vlakken in gebruik zijn genomen door de landbouw. Aankoop van een zeer brede strook landbouwgrond voor doeleinden van verstuiving ten oosten van het Karregat is een optie, maar moet nader worden verkend omdat deze terreinen zeker een meter zijn verlaagd, het dikke humeuze akkerdek er is teruggestort en de gronden de laatste decennia ook sterk zijn bemest. Zandwegen Een netwerk van zandwegen met hier en daar kaal zand en grassen is een ander karakteristiek leefgebied dat hoort bij Hooge Heide Midden met een specifieke flora en fauna. De zandwegen zorgen bovendien voor verbinding en uitwisseling van de soorten van schrale graslanden en heide en zand. De zandwegen worden door het wandelen van de recreanten grotendeels open gehouden. Zandwegen geven de recreant bovendien, anders dan asfaltwegen, de beleving in een natuurgebied te zijn. Alle deelgebieden komen in aanmerking voor behoud en deels ook aanleg van zandwegen. De herinrichting van de ecologische barrière Vliertwijkse weg De intensief agrarisch beheerde percelen aan de Vliertwijkse weg en de asfaltweg zelf vormen de grootste barrières voor de uitwisseling van natuurwaarden in Hooge Heide Midden. Er is dan ook veel natuurwinst te halen door de bedrijfsvoering in dit centrale deel meer te richten op natuurbeheer als een belangrijke neventaak. De graslanden zouden er kunnen worden omgevormd tot matig schrale graslanden. De aanleg van houtwallen met een schrale zone aan de voet voegt eveneens veel waarde toe. En voor het houden van inheemse oude veerassen zijn ook subsidies beschikbaar.

Page 40: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

40

De boerderij ligt op een centraal punt in Hooge Heide Midden. De boerderij zou een belangrijke rol kunnen spelen in het verbinden van de zorginstellingen en de recreatie. Nu ontbreekt in het natuurgebied een startpunt voor wandelaars en is er ook geen informatie voor mensen van buiten, geen horeca en toilet. De zorginstellingen zouden in samenwerking met de boerderij dan bijvoorbeeld ruimte kunnen bieden om er op de regelmatig kleinschalige exposities te organiseren. Deze omvorming is echter niet mogelijk zonder interesse van de eigenaar, de zorginstellingen en actieve ondersteuning en omvormingssubsidie van een overheid. Verbreding van de wegen Oude Baan - Waterleidingweg en de Vliertwijkse weg zou vanuit het perspectief van natuur, landschap en recreatie moeten worden voorkomen. Deze centrale assen in dit natuurgebied dienen ontspanning en rust uit te stralen. Het creëren van woonerfverbindingen met de terreinen Mariaoord en De Binckhorst en het omlaag brengen van de maximumsnelheid op deze wegen kan hier waarschijnlijk al belangrijk aan bijdragen, maar ook de weginrichting zou in dit licht opnieuw bezien moeten worden. Vlindertuinen bij Mariaoord en De Binckhorst De tuinen van Mariaoord en De Binckhorst zouden een belangrijke rol kunnen spelen als voedselbron voor vlinders, bijen en andere insecten en herstel van de inheemse flora en zo deel uitmaken van de ecologische verbindingzones in Hooge Heide Midden. Op deze zelfde wijze maar kleinschaliger kunnen ook de privé eigenaren in deelgebied 14 en het aangrenzende Rosmalen en Nuland bijdragen aan de ecologische verbindingen. Voor de bewoners en bezoekers van de zorginstellingen zijn deze tuinen ook boeiend, omdat ze seizoenaal afwisseling bieden. Het IVN en andere organisaties in het gebied zouden de beleving van natuur en landschap kunnen ondersteunen met excursies en cursussen. Bossen en zoomvegetaties De faunistische waarden van Hooge Heide Midden hangen behalve met de oude bomen en het kleinschalige cultuurlandschap ook samen met de ontwikkeling van het bos. De bossen die hier door onze voorouders in het verre verleden zijn gekapt waren andere bossen dan de huidige. Ze stonden op dekzand met een rijkere bodem. De huidige bossen op Hooge Heide Midden hebben gezien de ouderdom van het boshabitat nog relatief weinig ontwikkeling maar de natuurwaarden van Hooge Heide Midden hangen er wel al belangrijk mee samen. De geringe ontwikkeling van het bos is deels een gevolg van het achterblijven van beheer maar hangt ook samen met de voedselarme zandondergrond waarop nu eenmaal ander type bossen groeien dan op meer voedselrijke gronden. De bosontwikkeling in andere delen van Nederland laat overigens zien dat de ecologische waarden van de bossen op droge zandgronden zich wel sneller ontwikkelen dan verwacht. De spontane ecologische ontwikkeling van de bossen op Hooge Heide Midden kan worden gestimuleerd door meer structuur in de bossen aan te brengen, middels het maken van kapvlakten en het creëren van zoomvegetaties. Er zouden oude inheemse rassen in de zomen aangeplant moeten worden, zodat zij zich weer kunnen gaan verspreiden. Het stimuleren van de bosontwikkeling geldt met name voor deelgebied 12 en delen van deelgebied 7 en 8. Het is zinvol de bosmilieus middels houtwallen te verbinden met andere bosgebieden in de

Page 41: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

41

omgeving. Het maken van de open graslandjes en brede zandpaden met daaromheen zoomvegetaties draagt bij aan het vergroten van de biodiversiteit van de bossen. Toch kunnen beide maatregelen slechts beperkt worden toegepast omdat het gebied vrij klein is en er anders geen bos meer overblijft. Er kan ook worden gedacht aan de introductie van hakhout. Hakhout is vanwege de hoeveelheid licht die er op de ondergrond doordringt veel soortenrijker dan gewoon bos. Het hout dat bij het beheer ervan vrijkomt kan bovendien een bijdrage leveren aan de lokale groene energie. Hakhout werkt ook visueel afschermend waardoor de recreatieve opnamecapaciteit van deze bossen wordt verhoogd. Hakhoutbeheer verdient vooral aanbeveling op de wat oudere bosbodems van het bos bij Rosmalen. Meer structuur in het bos en het behoud van de oude bomen en lanen en lichter bos zoals hakhout zijn ook zaken die recreanten aanspreken. Linde Spontane kolonisatie van de Linde, waar een deel van de terreineigenaren naar vraagt, kan voorlopig niet worden verwacht. De linde komt voor op meer voedselrijke, vochtige en kalkrijkere substraten. Dit zandgebied is tot op aanzienlijke diepte over de lopen van vele eeuwen ontkalkt. Maar in uitblazingslaagten in het bos, die mogelijk nog kalkrijker zijn zou als experiment inheemse Linde kunnen worden aangeplant. Lanen In Hooge Heide Midden komen een veel lanen voor. De oude bomen in de lanen dragen belangrijk bij aan de faunistische waarde van Hooge Heide Midden, met name ook waar ze aansluiten op bosgebieden en door bosgebieden lopen. De lanen stammen uit de 18de en 19de eeuw. De lanen in het bos van Rosmalen zijn het oudst, en eigenlijk nauwelijks meer waarneembaar. Ze komen uit de tijd dat dit bosgebied deel was van een landgoed. Deze eikenlanen in het bosgebied van Rosmalen dienen te worden vrijgesteld aangezien ze waarschijnlijk nog uit inheemse eiken bestaan. Historische lanen met oude bomen worden ook hoog gewaardeerd door recreanten. Waterpartijen, vijvers en poelen Van nature is Hooge Heide Midden een droog zandlandschap en kwamen er in dit gebied waarschijnlijk geen waterpartijen voor. Vennen zoals die elders in de provincie Noord-Brabant voorkomen zijn er waarschijnlijk nooit geweest vanwege het geringe leemgehalte van de bodem. Juist dit droge doorlatende karakter is de karakteristiek van natuur en landschap van Hooge Heide Midden, vandaar ook dat er in het verleden een stuifzandlandschap is ontstaan. Alle waterpartijen in Hooge Heide Midden zijn kunstmatig. Ze zijn vooral in de 20ste eeuw ontstaan doordat er vijvers bij huizen zijn gemaakt, er zand is gewonnen tot net onder de grondwaterspiegel, dan wel zeer recent voor natuurbouwdoeleinden poelen zijn uitgegraven. De enige poel met een meer historische achtergrond is waarschijnlijk de recent dieper uitgegraven poel langs de Heuvelweg. Dat was waarschijnlijk een oude drinkpoel langs deze zeker middeleeuwse verbindingsweg. Dit alles neemt niet weg dat in en rond de twee waterpartijen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, de voormalige zandwinningen Nieuwe en Oude Karregat, bijzondere ecologische

Page 42: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

42

kwaliteiten voorkomen. Het is goed denkbaar dat de bijzondere waarden in deze wateren zijn terug te voeren op verbindingen met het rivierengebied die in het begin van de 20ste eeuw nog volop aanwezig waren. Het Nieuwe Karregat is het meest bijzonder en voedselarm. Een voedselarme kwaliteit van het (grond)water is er in principe ook te verwachten voor de waterpartij op het terrein van de Binckhorst. Door de omvang van de poel en het eiland trekt deze waterpartij echter eenden en andere watervogels aan waardoor de voedselrijkdom van het water er te sterk is toegenomen en speciale en zeer voedselarme soorten zoals in het Nieuwe Karregat er niet (meer?) voorkomen. Het nader onderzoeken van bodem en de waterkwaliteit en een andere inrichting van deze vijverpartij in relatie tot de omstandigheden van het Nieuwe Karregat verdient nadere studie. Ook in de zeer recent gegraven poelen komen al veel amfibieën voor van de rode lijst en de prioritaire soorten van Brabant. De snelle kolonisatie van de nieuwe poelen lijkt erop te wijzen dat er al voldoende ecologische verbindingen zijn in het gebied. Zij koloniseren mogelijk vanuit de zeer nabij gelegen Oude Karreput. Het maken van verbindingen naar de lager gelegen en vochtiger zandlandschap van De Vinkel en het rivierengebied waar de poelen qua natuurlandschap meer passen dan in dit gebied kan worden overwogen. Gezien het feit dat deze poelen eenvoudig te maken zijn en er veel zijn gemaakt, kunnen veel van de meer aan voedselrijke omstandigheden gebonden soorten binnenkort waarschijnlijk ook van de rode en prioritaire lijsten worden afgevoerd. Wel blijft het onderhoud van de poelen zeer kritisch en arbeidsintensief. Er blijft een frequent beheer van de poelen en waterpartijen nodig. Op dit moment wordt uitgegaan van een 2 - 5 jaarlijks kleinschalig beheer. De voedselarme poel het Nieuwe Karregat is zeer bijzonder. Locaties met vergelijkbare condities van bodem, opbouw van ondergrond en kwaliteit en kwantiteit van de watertoevoer om nog een dergelijke poel te maken doen zich in het landschap van Hooge Heide Midden verder eigenlijk niet voor. Wel zou de waterpartij op locatie De Binckhorst in principe meer naar deze condities omgevormd moeten kunnen worden. Ook deze voedselarme waterpartijen vragen om een zorgvuldig en zeer regelmatig beheer. De waterpartijen en poelen brengen voor recreanten variatie in het landschap en voegen daarmee recreatieve waarde aan Hooge Heide Midden toe. 4.2 Toekomstvisie landschap Bescherming waardevolle relicten Het landschap van Hooge Heide heeft een aantal aard- en cultuurhistorisch bijzonder relicten die verschillende fasen van de ontstaansgeschiedenis van Hooge Heide Midden en het landschap van de provincie Noord Brabant documenteren. Die relicten verdienen bescherming en beheer middels het bestemmingsplan van Hooge Heide Midden, dat hierop dient te worden aangepast. Oost-west verbindingen en noord-zuid kavelstructuur Het landschap van Hooge Heide Midden loopt volgens een oost-west lopende aardkundige dekzandstructuur. De mens heeft in de loop der eeuwen bij deze oost – west lopende structuur aangesloten. De doorgaande wegen in het gebied volgen deze structuur. Ze gaan in aanleg terug tot de vroege middeleeuwen en waarschijnlijk de prehistorie. Daarnaast is er een ook patroon dat loodrecht staat op deze oost west structuur, dat van de noord – zuid verlopende verkavelingen en wegen. De karakteristieke O-W en N-Z structuren dienen bij de

Page 43: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

43

toekomstige inrichtingen in het gebied te worden gehandhaafd. Uitzondering hierop vormen de kavelpatronen in de oude ontginningen, de essen van Nuland en Rosmalen, die grotendeels buiten het onderzoeksgebied vallen, en de oudere en vroegere ontginning van het Sprokkelbosch. Oude wegen Ook de restanten van de oude zeker tot de vroege middeleeuwen teruggaande wegen dienen te worden behouden en beschermd. De bodemopbouw rondom deze wegen is eveneens onderdeel van dit erfgoed. Waar passend kunnen delen van deze oude wegen nieuw worden ingericht dan wel verdwenen verbindingen worden gereconstrueerd als wandelpad met aandacht voor de historische morfologie en de oude beplanting. Het is daarbij wel zaak dat het bijzondere karakter en landschapsbeeld van de historische restanten niet door de moderne bouwplannen of herstelmaatregelen wordt aangetast. Dit alles vraagt om een planuitwerking voorafgaand aan een uitvoering. Heideontginningen met akkerrandwallen en heideontginningen De 13de eeuwse akkerrandwallen en randwallen, de onvergraven akkerbodems en de historische verkavelingen van de 16de eeuwse heideontginningen dienen eveneens te worden beschermd en te worden opgenomen in het bestemmingsplan. Het bestaan van deze ontginningsstructuren en de oudere akkerrandwallen dient als erfgoed te worden aangemeld bij de RCE, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Drie van dergelijke relatief vroege kleinschalige heideontginningen zo dicht bij elkaar is zeer bijzonder en ook belangrijk vanuit de wetenschappelijke datering van de stuifzandgeschiedenis. De Duinse Hoef heeft bovendien nog de oude boerderij en oude bomen nabij de boerderij, die overigens al wel bekend zijn bij het RCE. De bodemopbouw in Duinse Hoef, Duin en Dael en Duinse Hoef zijn complex en vragen om behoud en nader onderzoek vanwege de meerdere bodemprofielen die hier plaatselijk boven elkaar voorkomen. Zij maken in de toekomst ook onderzoek aan de historische ontwikkeling van het landschap van Hooge Heide Midden mogelijk. Er was in dit verkennend onderzoek evenmin tijd om de bodemvorming in de akkerrandwallen nader te verkennen, maar ook de bodemvorming onder, in en op de wallen heeft historische waarde. De akkerrandwallen van de heideontginningen hebben aan de westzijde hoge delen met een duinmorfologie. Alles lijkt erop te wijzen dat delen van bestaande duinen in de wallen zijn ingewerkt en men deze duinen als bescherming en beschutting heeft benut bij de aanleg van de ontginningen. Maar aanvullend onderzoek is nodig om deze hypothese te onderzoeken en de ontwikkelingen te dateren. Eikenstrubben, lanen en oude bomen Ook de fraai uitgegroeide eikenstrubben op de historische eikenwallen en de oude eiken in de 18de en 19de eeuwse lanen verdienen bescherming en behoud. Hier en daar is onderhoud met respectief voor de historie van de oude genetisch inheemse eiken in de houtwallen noodzakelijk. Herstel van de ecologische waarde van de houtwallen dient eveneens aandacht te geven aan de cultuurhistorische waarden van de houtwallen en herstel met genetisch inheems materiaal en oude rassen. Oude akkergronden en bosbodems Een deel van het schrale grasland of bosgebied van Hooge Heide Midden is de afgelopen twee honderd jaar enkele tientallen tot enkele honderden jaren als landbouwgrond in gebruik

Page 44: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

44

geweest. Deze variatie in akkergronden is wetenschappelijk zeer interessant als bron van onderzoek en monitoring en de relatie met bodemfauna en bovengrondse flora en fauna. Het bos van Rosmalen is al 200 jaar oud en heeft daarmee al een redelijk ontwikkeld bosbodemprofiel. Educatie en toerisme De historische structuren en bijzondere aardkundige en cultuurhistorische erfgoedwaarden in het gebied dienen beter zichtbaar en beleefbaar te worden gemaakt voor recreanten en toeristen. Op de huidige panelen is hiervoor nog weinig aandacht. Dit kan bijvoorbeeld via de aanleg van nieuwe wandelpaden, informatiepanelen, krantenartikelen en/of wandelbrochures.

Page 45: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

45

Hoofdstuk 5 Vergunningen, ontheffingen en kostenindicatie De maatregelen die er zijn voorgesteld voor het terrein Hooge Heide Midden bestaan voor een deel uit maatregelen voor beheer en voor een deel uit maatregelen voor herstel en inrichting. De specifieke maatregelen voor elk deelgebied staan bij de bespreking van de deelgebieden vermeld. Gelet op de bijzondere waarden van het gebied en de daar voorkomende soorten is een tijdige en zorgvuldige omgang met de benodigde vergunningen en regelgeving van belang. Uit het oogpunt van efficiëntie en kostenbesparing zouden de hieronder vermelde natuurtoets en de aanvragen voor vergunning en ontheffing indien mogelijk voor alle deelgebieden samen moeten worden geregeld. Dit geldt zeker ook voor de ontheffingsaanvraag voor de Ff-wet, die immers 5 jaar geldig kan zijn. Natuurtoets Hoewel er van het gebied al veel gegevens bekend zijn is het (laten) opstellen van een natuurtoets aan te bevelen. Vergunnings- en ontheffingsaanvragen Voor de uitvoering van de maatregelen voor beheer zijn de volgende wetten en regelgeving van belang:

• Wabo • Boswet • Gedragscode zorgvuldig bosbeheer ( F&F wet ) • Gedragscode zorgvuldig natuurbeheer (F&F wet) • Indien van toepassing een ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet. • Voor het gehele gebied geldt een verplichting voor archeologisch vooronderzoek

(Verdrag van Malta)

Voor de uitvoering van de maatregelen van herstel en inrichting zijn de volgende wetten en regelgeving van belang:

• Een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet • Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora en faunawet • Een kapmelding in het kader van de Boswet • Mogelijk een ontheffing op de herplantplicht uit de Boswet • Een aanvraag voor de WABO (voorheen de aanlegvergunning) • Een rapportage van de bevindingen van een bodemkundig onderzoek in het kader van

het bouwstoffenbesluit ten behoeve van de afvoer van plagsel • Een rapportage van het archeologisch vooronderzoek

Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Per deelgebied is een overzicht opgenomen van de maatregelen voor beheer, inrichting en herstel. De maatregelen voor de deelgebieden zijn gebaseerd op de toekomstvisie voor Hooge Heide Midden op landschapsschaal. De kostenindicatie De in dit rapport geschetste toekomstvisie, is een visie op landschapsschaal, schaal 1: 25.000. Dat betekent dat een berekening van het precieze areaal waarover de diverse maatregelen

Page 46: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

46

voor beheer, inrichting en herstel uitgevoerd zouden moeten worden nog niet mogelijk is. Dat areaal vraagt allereerst om een meer precieze afstemming met de terreineigenaren en in een aantal gevallen is ook een meer gedetailleerde kartering schaal 1 : 5000 tot 10.000 nodig om de arealen waarover de maatregelen uitgevoerd kunnen worden vast te stellen. Als oplossing

Page 47: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

47

DEEL B OVERZICHT DEELGEBIEDEN Hoofdstuk 1 Inleiding Deel B geeft een overzicht van de deelgebieden dat in Hooge Heide Midden is onderscheiden, zie kaart 1 a en 1b. Van elk deelgebied zijn ontstaan en kwaliteiten beschreven, evenals de erfgoedwaarden en de adviezen voor beheer, inrichting en herstel. Deze deeladviezen zijn onderdeel van de visie op beheer, inrichting en herstel van het gehele landschap Hooge Heide Midden. Deze deeloverzichten zijn bedoeld voor het naslaan van de informatie door terreineigenaar, beheerder, bestuurder of anders betrokken medewerker. Een aantal deelgebieden is samengevoegd omdat ze door een eigenaar worden beheerd. Elk deelgebied is volgens een vast stramien beschreven:

Terreineigenaar ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP BESCHRIJVING

Geomorfologie, bodem en geologie Cultuurhistorie Landgebruik

Vegetatie Fauna

ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed Cultuurhistorisch erfgoed Bijzondere Flora Bijzondere Fauna

ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Cultuurhistorie Bosontwikkeling Flora Fauna Monitoringplan

RECREATIE INDICATIEVE KOSTEN ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING, HERSTEL

Dit vaste stramien vergemakkelijkt het naslaan van de informatie per deelgebied, maar maakt wel dat een deel van de informatie herhaald wordt omdat deze zowel voor het beheer van de aardkundig erfgoed, cultuurhistorie, flora en/of fauna relevant is.

Page 48: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

48

Kaarten met Deelgebieden of terreineenheden (beheereenheden) 1A Boven: ondergrond een combinatie van AHN en luchtfoto (Google), 1B Onder: ondergrond topografische kaart

Page 49: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

49

Deelgebied 1 - Karregat Terreineigenaar Brabants Landschap ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Het landschap van het Karregat is een karakteristiek stuifzandlandschap met duinen. Het is het oudste en minst vergraven landschap van Hooge Heide Midden. Het terrein is blijkbaar nooit ontgonnen omdat het er te droog en reliëfrijk was. Wel is hier en daar in lage delen aan de kanten landbouw bedreven en ook het bodemprofiel in het bos is op veel plaatsen doorgespit.

Duinhelling Het Karregat lijkt te bestaan uit een grotere paraboolstructuur, een duin met daarin kleinschalige verstuivingen die duiden op secundaire, latere verstuiving. Voor de parabool moet een uitstuivingsvlakte hebben gelegen. Daar ligt nu een grootschalig landbouwgebied dat in de 13de eeuw is ontgonnen en in tweede helft 20ste eeuw aanzienlijk is verlaagd, ongeveer een meter. Op het laseraltimetriebeeld zijn desondanks in deze oorspronkelijk met een esdek afgedekte uitstuivingsvlakte toch nog vaag enkele kleinere stuifzandstructuren te herkennen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met een afwijkende reactie van de laserstraal op het verschil in pakking in stuifzand, dat losser en daardoor droger is, en dekzand, dat compacter en daardoor vaak vochtiger is. Een arm van de paraboolstructuur loopt richting de weg Rosmalen - Kruisstraat - Hees. De direct aan deze doorgaande dijkweg liggende percelen zijn veelal niet afgegraven en geven daardoor nog een indruk van het oorspronkelijk reliëf op de grote dekzandrug die zich van Rosmalen tot aan Herpen uitstrekte. Dit reliëf is hier behouden doordat de oudere bebouwing op hogere terreindelen is gebouwd. In hoeverre dit reliëf langs de weg uit het Laatglaciaal stamt, aan het eind van de laatste ijstijd is opgestoven als rivierduin langs het dal van de Maas, of door latere verstuiving is beïnvloed moet verder worden onderzocht. Feit is wel dat deze weg en omgeving organisch hoort bij het gebied Hooge Heide Midden, het is de begrenzing van de dekzandrug met het dal van de Maas en als aardkundig-cultuurhistorisch

Page 50: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

50

landschap waardevol. Ditzelfde geldt voor het gebied Sprokkelbosch ten noorden van de spoorlijn. Het Karregat is tot aan de 18de eeuw nog niet ontgonnen en woeste grond. Daarna is het oostelijk terreindeel bebost met uitzondering van de hogere duintoppen. Rond 1900 is vrijwel het gehele terrein bebost en steken alleen de duintoppen nog onontgonnen uit. Zij zijn later spontaan met grove den begroeid geraakt. In het zuidelijk deel van het Karregat is het eerste deel van de 20ste eeuw zand gewonnen, deelgebied 1b. De topografische kaart van 1951, die in 1949 is opgenomen, laat zien dat dit uitgegraven terrein dan tot bijna de rand van de groeve met water is gevuld. Dit geeft aan dat de waterstand in dit gebied in de 2de helft van de 20ste eeuw ca. twee meter is gezakt. Dit zal deels het gevolg zijn van de verdieping van het omliggende landbouwgebied, en deels door de algeheel snellere ontwatering zijn veroorzaakt.

De geschoonde waterpartij in de groeve met Rode Lijstsoorten van flora en fauna. Deze Nieuwe Karreput bevat de meeste Rode lijstsoorten van Hooge Heide Midden.

In de groeve is recent weer een omvangrijke waterpartij uitgegraven in het dekzand dat hier ter plaatse dagzoomt. In de primaire successie in deze weer uitgegraven waterpartij komen veel Rode lijst-soorten voor. De noordelijke wand van de groeve, inclusief het grootste deel van de wand naar de hogere toppen, is eveneens recent ontdaan van vegetatie en bodem in een poging om een nieuwe, kleine actieve zandverstuiving te maken met daarbij horende flora en fauna. Er is alleen op de hogere delen een klein beetje windwerking vastgesteld, er hebben zich daar enkele lage duintjes met Buntgras gevormd. In de rest van het terrein slaan voorlopig soorten als Braam en Berk op. In de noordoosthoek is een deel van het terrein gevlakt en als landbouwgrond in gebruik geweest. Ook in het westen is een deel gevlakt, waarschijnlijk is er zand gewonnen en daarna is het terrein mogelijk ook als landbouwgrond in gebruik geweest.

Page 51: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

51

BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het materiaal in de uitstuivingslaagten tussen de duinen bestaat uit dekzand met daarover een laag stuifzand (= verplaatst dekzand). De duinen bestaan uit stuifzand. Het lijkt erop of ook het dekzand het reliëf volgt, dus dat er al een dekzandduin aan dit gebied ten grondslag ligt, maar dat moet nader worden onderzocht. In het oosten, achter het hoge paraboolduin, ligt op enige diepte nog een vrijwel intacte podzolbodem onder een colluviaal zanddek dat vanaf het stuifzandlandschap omlaag is gespoeld. Dat geeft aan dat dit terreindeel nooit in verstuiving is geweest. Het gedeelte in het noordoosten dat als landbouwgrond in gebruik is geweest is veel humusrijker.

Enkele Buntgrasduintjes aan het eind van de helling die van vegetatie is ontdaan De bodemopbouw van het gebied is variabel doordat in delen van het terrein is gegraven en dient voor een goede afstemming met het beheer in meer detail in beeld te worden gebracht. De strijklengte van de wind is ondanks de vrij gunstige expositie en hoge ligging van de kaal gemaakte terreinhelling, te gering voor het optreden van veel winderosie. Hier en daar is daar een klein stuifduintje ontstaan in Buntgras. Watererosie komt op kleine schaal voor in de hogere, meer open delen met kaal zand rond de oude grove dennen, en is van belang voor aan dit proces gebonden flora en fauna. De watererosie verschijnselen zijn mede bepalend voor de variatie in het landschapsbeeld . De waterpartij in de groeve wordt gevoed door regenwater in combinatie met een grondwatertoevoer uit het omliggende natuurterrein. Het feit dat de groeve wordt gevoed door schoon water en in schoon dekzand is uitgegraven verklaart voor een deel het voorkomen van Rode lijst-soorten. Daarnaast is waarschijnlijk van belang dat de groeve indertijd in een tijdvak en in een omgeving is ontstaan waar deze soorten nog frequent voorkwamen waardoor er een zaadbank op de bodem van de waterpartij ontstaan. De verlaging van de grondwaterstand door de ontgrondingen in de omliggende terreinen en de versnelde afwatering door de kanalisaties hadden als resultaat dat de waterpartij in de groeve

Page 52: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

52

daarna droog viel. Door het weer dieper uitgraven van de plas hebben zich bepaalde pioniersoorten hier weer kunnen vestigen, blijkbaar is de zaadbank bij het uitgraven ook niet volledig vernietigd.

De onderkant van de geschoonde helling langs de waterpartij groeit al weer gedeeltelijk vol, vooral met Braam en Berk. De oranje en witte bodemkleuren zijn het gevolg van gley in de

bodem. Gley verschijnselen ontstaan door ijzersegregatie rond een grondwaterspiegel. Deze moet dus in het verleden hoger hebben gestaan. De lichte grijstinten zijn na het plaggen

achtergebleven humusrestanten.

Alle terreindelen buiten de groeve liggen boven de grondwaterspiegel. Gemiddeld ligt het terrein Karregat zo hoog dat er geen invloed van het dalen van de grondwaterspiegel op de kruidlaag is te verwachten. Misschien dat er in de dalen tussen de duinen enig effect is geweest in het verleden. Nu ligt er alleen een zeer smalle vochtige zone rond de uitgegraven poel. Cultuurhistorie Dit landschap was deel van de woeste gronden van Heeseind. Langs de westrand ligt een houtwalrestant. In het terrein vinden we enkele oude hakhoutrestanten en wallen, mogelijk grenswallen? Rond de hogere toppen die nooit met bomen zijn beplant staan nog enkele vliegdennen, daar waar het bos spontaan is opgeslagen. Landgebruik Het terrein is nu een natuurgebied met een matige recreatiedruk. De bezoekers blijven bij voorkeur op het pad; op het open gemaakte zand zijn weinig sporen van belopen te vinden. Het opgaande bos bestaat uit Grove den en Zomereik, de laatste in een aantal gevallen als zeer oude stoven van voormalig hakhout of resten van wallen. De Grove den opstanden bestaan feitelijk uit twee delen: de oude zware vliegdenexemplaren en het meer als opgaand bos ontwikkelde deel dat veel omvangrijker is. Het bos is gevarieerd in horizontale structuur. Plaatselijk komen veel zaailingen van Grove den voor. In de open plaatsen is Amerikaanse vogelkers opgeslagen.

Page 53: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

53

Vegetatie In het stuifzand-dekzandgebied van het Karregat vinden we de waardevolle vegetaties enerzijds vooral rond de hoge toppen die nooit als bos zijn ontgonnen, en anderzijds in de waterpartij in de voormalige groeve die recent weer is uitgegraven. De stuifzandbebossing bevindt zich nog net in het stadium dat er iets meer natuurwaarden zijn dan in een soortenarm dennenbos. Vrijwel de hele biodiversiteit bevindt zich op de open plekjes van het spontaan dichtgegroeide bos. Vroeger was een groter deel van ondergroei van dit toen nog jonge open dennenbos waarschijnlijk vergelijkbaar met de vegetatie op deze open plekjes en rijk aan korstmossen. Dit zogeheten Korstmosdennenbos is geheel uit Nederland verdwenen door de vermesting, die geleid heeft tot een onnatuurlijk dichte laag gras in de dennenbossen. Dit type korstmosbos is onder de huidige milieuomstandigheden niet meer te herstellen. De uitgegraven waterpartij in het Karregat bevat een zeer interessante flora, met Waterlobelia, Oeverkruid, Kleine zonnedauw en Moeraswolfskauw, allemaal prioritaire soorten. Het weer uitgraven van deze waterpartij is dus zeer succesvol geweest. Alle rapporten van de afgelopen decennia rapporteren minder soorten dan er bij de huidige inventarisatie zijn gevonden. Langs de rand van de waterpartij is er sprake van opslag van Berk en Pitrus. Fauna Voor fauna komen in het Karregat de volgende waardevolle leefgebieden voor: de gegraven waterpartij Poel, Kaal zand, Droog schraalgrasland (weinig), Droge en Natte heide (zeer weinig), Open bos (momenteel vooral gesloten) en Struweel (incl. mantel langs de bosrand; slecht ontwikkeld). Het bosgebied zoals dat nu is, is voor de fauna van beperkte betekenis. De oude Grove dennen zijn geschikt als nestboom voor roofvogels als Sperwer en Ransuil. Ook bieden ze foerageergebied en nestgelegenheid aan de Zwarte specht. De houtwalrestanten met oudere Zomereiken zijn mogelijk geschikt voor vleermuizen, spechten en in holen broedende vogels. De entomologische betekenis van de bosranden en open plekken is momenteel nog beperkt. De structuurvariatie van het struweel is nog vrij klein. Door het geringe aantal inheemse struiken en kruiden in de rand- en onderbegroeiing is het voedselaanbod voor herbivore en bloembezoekende soorten er ontoereikend. Met een toename van soorten als Sporkehout, Wilde lijsterbes en Braam zal de faunistische waarde van dit gebied verder stijgen met soorten als de Sporkehoutbij, Tuinbladsnijder, Tubebijen en Kegelbijen. De waterpartij in deelgebied 1b, de Nieuwe Karreput en de vochtige zone eromheen zijn faunistisch zeer waardevol. Met name de libellenfauna is er goed ontwikkeld. Er zijn dertig soorten libellen aangetroffen, zie hoofdstuk vlinders en libellen in Deel I, wat vrij veel is voor een gebied van deze grootte. Onder de dertig soorten zijn drie Rode lijst-soorten: de Glassnijder, Tengere pantserjuffer en Venwitsnuitlibel. Naast de reeds genoemde soorten komen ook populaties voor van karakteristieke, minder algemene vensoorten als Koraaljuffer, Tengere grasjuffer en Noordse witsnuitlibel. Er zijn ook soorten aangetroffen die zich ter plekke niet voortplanten, waarvan zwervende exemplaren zijn waargenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Glassnijder, een soort van wat voedselrijkere wateren die eveneens op de Rode lijst staat.

Page 54: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

54

De waarnemingen laten zien dat het recente weer uitgraven gunstig is geweest voor libellen en amfibieën. In 1997, toen de poel was verdroogd, werden slechts tien libellensoorten aangetroffen (Natuurbalans, 1997), waaronder overigens de bijzondere, nu ontbrekende Venglazenmaker. De waterpartij vormt verder een waardevol voortplantingsgebied voor amfibieën met populaties van Rugstreeppad en Poelkikker. Destijds werden ook juveniele rugstreeppadden aangetroffen, maar het water werd te zuur geacht voor voortplanting ter plekke. In 2003, in de toen net gegraven poel, werd wel zekere voortplanting vastgesteld (Bosman, 2004; Cramer, 2009). De nieuw gecreëerde open zandvlakte maakt het deelgebied geschikter voor de in dit deelgebied broedende Boomleeuwerik. In hoeverre het nieuwe open zand ook al andere karakteristieke soorten herbergt is onbekend. In principe zijn open zand en jonge pioniervegetaties geschikt voor de Blauwvleugelsprinkhaan, sommige loopkevers zoals Leistus spinibarbis en het nestelen van veel angeldragers waaronder de Donkere wilgenzandbij en de Roodharige en Vroege wespbij. De smalle natte tot vochtige oeverzone vormt niet alleen onderdeel van het jachtgebied en landbiotoop van amfibieën en libellen, het is tevens het belangrijkste leefgebied van Levendbarende hagedis en Moerassprinkhaan. Beide vochtminnende soorten zijn alleen in de omgeving van het Karregat aangetroffen. Vastgelegd zand met (korst-)mosbegroeiing vormen het primaire leefgebied van de Sneeuwspringer. Momenteel is het biotoop voor deze soorten vooral nog rond de hoge niet vergraven stuifkoppen te vinden. De lokaal weer opschietende braamstruwelen zijn vanuit faunistisch eveneens zeer interessant. Vogels (Geelgors), herpetofauna, vlinders (Groot dikkopje), bijen (Tuinbladsnijder, tubebijen, kegelbijen) en graafwespen vinden er voedsel, nestgelegenheid (merghoudende stengels zijn geliefd bij angeldragers) en gelegenheid om te schuilen. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De morfologie van het terrein met (dekzand-)stuifzandstructuren is waardevol. Dit is het oudste, meest intacte deel van het oorspronkelijke, het historische landschap van de dekzandrug van Hooge Heide. Het is ook één van de weinige niet vergraven delen van de gehele dekzandrug die van Den Bosch tot aan Herpen doorloopt. Als proceswaarde is er de kleinschalige watererosie op de hoger gelegen, open terreindelen die spontaan zijn dichtgegroeid en waarvan de samenhang met de bodemontwikkeling weinig is verstoord. Cultuurhistorisch erfgoed De oude uitgegroeide eikenhakhoutstoven en wallen en de vliegdennen op de hoge toppen. Bijzondere Flora Rode lijst soorten: Waterlobelia, Kleine zonnedauw, Moeraswolfskauw, Ezelspootje, Gebogen rendiermos

Page 55: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

55

Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Waterlobelia, Oeverkruid, Kleine zonnedauw, Moeraswolfskauw Beschermde soorten: Kleine zonnedauw, Grasklokje Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna Rode lijst soorten: Rugstreeppad, Levendbarende hagedis, Groot dikkopje, Glassnijder, Tengere pantserjuffer, Venwitsnuitlibel, Moerassprinkhaan Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Rugstreeppad, Levendbarende hagedis, Glassnijder, Tengere pantserjuffer, Venwitsnuitlibel, Moerassprinkhaan, Sperwer Beschermde soorten: Rugstreeppad, Levendbarende hagedis, Poelkikker Potentiële rode lijst soorten: Hermelijn, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Wezel, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie nodig), Bruine winterjuffer, Blauwvleugelsprinkhaan, Groene specht, Boomvalk, Ransuil, Sporkehoutzandbij, Slanke kegelbij, Gewone kegelbij, Boswespbij, Donkere wilgenzandbij, Heidezandbij, Tuinbladsnijder, Smalbandwespbij, Roodharige wespbij, Vroege wespbij, Bosbloedbij, Wafelbloedbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Bruine winterjuffer, Blauwvleugelsprinkhaan, Boomleeuwerik, Geelgors, Groene specht, Zwarte specht, Boomklever, Boomvalk, Ransuil, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Sneeuwspringer Potentiële beschermde soorten: Eekhoorn, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud de bestaande (dekzand-) stuifzandmorfologie. Wees voorzichtig met machinaal beheer in deze reliëfrijke terreinen. Hier geen bomen uittrekken omdat dit het kleinschalig stuifzandreliëf aantast en een soort bomkraterlandschap achterlaat. Deze maatregel eventueel alleen toepassen op de open, kale zandvlakte. Behoud van het podzolbodemprofiel onder het oppervlak in het oostelijk deel van het terrein. Behoud van de open, kale plekken met watererosie rond de hoge duintoppen door het kappen van bomen en opslag, met behoud van de oude vliegdennen op de hoogste delen van de toppen die de ontwikkeling van hydrofobie en watererosie ondersteunen. In principe wordt verwacht dat door de watererosie een deel van deze hoge toppen kaal zal blijven en ook kaler zal gaan worden. Dit proces monitoren en als het onvoldoende optreedt de strooisellaag ook hier en daar rond de toppen voorzichtig verwijderen. Er is weinig windwerking in het terrein. De verwachting is dat het nieuw gemaakte kale zand zonder windwerking weer snel zal gaan dichtgroeien, ook omdat de betreding door de mens minimaal is. Mogelijk is er meer windwerking op dit terreindeel te maken door het kappen van meer bos in zuidwestelijke richting. Als vuistregel kan daarbij een afstand van 20 maal de boomhoogte worden aangehouden.

Page 56: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

56

Behoud van de wallen langs de randen van het terrein, omdat ze historisch waardevolle informatie bevatten over processen in het recente verleden.

Korstmossen nabij een duintop met watererosie

De bodemontwikkeling onder de korstmosrijke vegetatie is gering ca 3 cm dik, een gevolg van de watererosie ter plekke.

Cultuurhistorie Behoud en vrijstelling van de eikenhakhoutstoven, de wallen en vliegdennen. De eikenstoven bestaan waarschijnlijk uit inheems genetisch materiaal. De wallen zijn onderdeel van de ontwikkelingsgeschiedenis van dit landschap Bosontwikkeling Variabel dunnen in de Grove den en de randen langs de open delen verder open kappen. Zomereiken vrijstellen. Plaatselijk enige gaten open kappen van ca 30 – 50 are. Om meer dood hout te bevorderen een deel van het zware gevelde hout laten liggen ( > 30 cm ø). Bij de dunning selecteren op de ontwikkeling van meer soorten. Berk en Zomereik komen al voor in het terrein maar kunnen bij het blessen bevoordeeld worden boven de Grove den. Alle

Page 57: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

57

Amerikaanse vogelkers rooien, maar niet door middel van uittrekken met een kraan met sorteergrijper omdat hiermee het reliëf en bodemopbouw wordt verstoord. Flora Bos De vergraste dennenbossen bevatten weinig biodiversiteit. Het herstelbeheer dient er vooral op gericht te zijn om de resterende open plekken met kaal zand weer te vergroten en er kleinschalig wat nieuwe open plekken bij te maken. Dit kan door de bomen plaatselijk te kappen en/of de gehele strooisellaag tot op het zand te verwijderen. In elk geval de open plekken vergroten rond de hoge toppen, daar waar het terrein spontaan met bos is dichtgegroeid, die plaatselijk nog korstmosrijk zijn. De korstmosrijke plekken hierbij sparen. Poel Wat betreft de waterpartij is de voorgestelde beheeringreep handmatig de kleine hoeveelheid modder op de bodem regelmatig af te voeren in een periode dat de poel toch bijna droog staat, en de rand pitrus met berkjes nogmaals machinaal te schrapen waar humeus materiaal is achtergebleven. De werkzaamheden aan de waterpartij zijn voorlopig vermoedelijk om de 5 jaar nodig, waarbij er ook aandacht dient te zijn voor het behoud van de zaadbank. Fauna Behouden en creëren van open plekken met jonge successiestadia in het bos. Bevorderen van struweel met Sporkehout, Braam en Lijsterbes langs bosranden en enkele bescheiden braamstruweeltjes in open terreindelen. De verwachting is dat de kaal gemaakte helling ten noordoosten van de waterpartij weer zal gaan dichtgroeien. Deze dient dan periodiek pleksgewijs te worden ontdaan van bosopslag en strooisellaag zodat op de helling op termijn een afwisseling van warme open zandplekken, gras, heide, struweel ontstaat. Door deze maatregel worden de potenties van de (vocht)gradiënt richting de groeve de Nieuwe Karrenput beter benut. De oeverzone langs de poel periodiek en gefaseerd maaien (of begrazen) ter bevordering en behoud van natte heide. De schaarse wilgen bij de poel vanwege hun belang voor vroege bloembezoekers bij de werkzaamheden deels sparen; de aanwezige wilgen niet allemaal tegelijkertijd afzetten om een bloemloos jaar te voorkomen. Met name voor de Bruine eikenpage, een zeldzame dagvlinder die bij de hier voorgestelde maartregelen in het hele gebied Hooge Heide een vrij goede kans heeft zich opnieuw te vestigen, is de aanwezigheid van jonge, kwijnende eikjes cruciaal. Voor vlinders is als inrichtings- en beheermaatregel het kleinschalig kappen van bomen in het bos, met name langs de paden aan te bevelen. In de geleidelijke overgangen die hier ontstaan vinden zeer veel ongewervelden een geschikt leefgebied. Bij paden die oost-west georiënteerd zijn heeft deze maatregel een positiever effect dan bij paden die noord-zuid verlopen. Ook het regelmatig eggen van gesloten graslandjes is een goede beheermaatregel om de vlinderbiodiversiteit te verbeteren.

Page 58: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

58

Monitoringplan In overleg met de lokale natuurorganisaties kan een monitoringplan voor het gehele gebied het Karregat worden ontwikkeld, zodat de situatie in dit terrein kan worden gevolgd en het beheer van het terrein naar aanleiding van de bevindingen kan worden aangepast. RECREATIE Het terrein wordt nu matig druk door recreanten gebruikt. Vooral fietsers, terrain-bikers en lokale bewoners maken er een ommetje en gebruiken daarvoor bij voorkeur het westelijke pad dat hen door het gebied heen voert. Langs dit pad en de noordrand van het terrein ligt veel hondenpoep wat de beleving van het terrein als natuurgebied niet ten goede komt. De smalle toegangshekken maken het voor de fietsers lastig, maar ze laten zich er niet door afschrikken het terrein te gebruiken. Educatie Dit historische landschap opnemen in beschreven wandelroutes en de historie, structuur en de bijzondere leefgebieden van dit gebied ontsluiten met voor het publiek herkenbare landschapselementen, flora en fauna in diverse seizoenen middels een informatiepaneel. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunnings- en ontheffingsaanvragen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Open terreinen

• Verwijderen ongewenste opslag langs de randen. • Verwijderen ongewenste opslag rond oude hakhoutstoven en vliegdennen. • Vrijstellen en verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen. • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. • Open plekken in bos vergoten door middel van kap. • Lokaal plaggen van graslandbodem voor omvorming naar schrale grasvegetaties.

Bosgebied • Verwijderen Amerikaanse vogelkers door middel van afzetten en insmeren. • Zaailingen van 1 jaar handmatig uittrekken. • Variabel dunnen in de grove dennen opstanden. • Plaatselijk bodem verwonden ten behoeve van natuurlijke verjonging. • Lokaal plaggen van bosbodem voor omvorming naar schrale grasvegetaties.

Poel

• Uitmaaien randen, afvoeren van materiaal.

Page 59: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

59

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 1 Karregat Verwijderen opslag langs randen 1 100 meter € 600,00 € 600,00 Verwijderen ongewenste opslag rond oude hakhoutstoven en vliegdennen 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00

Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen 1 100 meter € 1.500,00 € 1.500,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Open zandige plekken vergoten door middel van schrapen en kappen 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00 Plaggen van gevelde bosbodem incl afvoer van materiaal 1 ha € 14.000,00 € 14.000,00 Verwijderen Amerikaanse vogelkers, afzetten en insmeren. Zaailingen van 1 jaar handmatig uittrekken 1 ha € 1.500,00 € 1.500,00 Variabel dunnen in grove dennen opstanden 1 ha - € 600,00 - € 600,00 Plaatselijk bodemverwonding ten behoeve van natuurlijke verjonging klepelen en loften 0,5 ha € 750,00 € 375,00 Uitmaaien randen poel, afvoeren van materiaal 1 100 m1 € 600,00 € 600,00

Page 60: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

60

Page 61: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

61

Deelgebied 2 - Nulandse Heide Terreineigenaar Brabants Landschap, Brabants Water

In deze oude weg is een langgerekte stuifzandcel ontstaan. De oude wegsporen worden begrensd door eikenstrubben in lage stuifduinen. Langs de door watererosie ontstane

colluviale randen langs de stuifduinen ontstaat schraal grasland. Bij de kolonisatie speelt Zandzegge (Carex arenaria) in deze accumulatiezone een belangrijke rol.

In deze dichtgroeiende uitstuivingsvlakte op de Nulandse Heide groeien mossen en Struikhei. ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Dit terrein is een stuifzandlandschap dat onderdeel lijkt uit te maken van dezelfde morfologische structuur als het gebied Karregat ten noorden van de spoorlijn. Zie voor een beschrijving hiervan deelgebied 1. In het oosten (2a) liggen de enkele meters hoge stuifzandheuvels over podzolbodems, wat betekent dat deze structuur is opgestoven. In het meest westelijke terreindeel (2b) zijn geen podzolen aangetroffen, dit deel is dus uitgestoven. Het terrein is hier verder verdiept, er lijkt zand te zijn gewonnen rond het begin van de 20ste

Page 62: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

62

eeuw, in die tijd waarschijnlijk tot nabij het grondwater. Een wijze van zandwinning zoals we die nu nog over de grens in Duitsland vinden. Op het laseraltimetriebeeld zijn horizontale structuren te herkennen die het terrein doorsnijden. Ze zijn eveneens in het bosgebied van Brabants Water, westelijk van dit terrein, te herkennen en in het terrein van de Binckhorst/Cello. Ze moeten zijn ontstaan als uitstuivingen van wegen vanaf de middeleeuwen en mogelijk al eerder, en hebben de oorspronkelijke stuifzandstructuur in de loop van enkele eeuwen veranderd. De wegen koersen west – oost; oostwaarts loopt de weg via de licht slingerende en dus historische weg richting het kasteel van de heren van Geffen. Er lopen meerdere van deze west - oost banen door dit terrein, maar door het uitgraven van zand in het oostelijk deel en de meer recente cross-activiteiten zijn de afzonderlijke banen niet meer zo heel duidelijk herkenbaar. Deze oude wegen lopen ten zuiden - dus onderlangs - de akkerrandwal van de 13de eeuwse ontginning van Heese (nu: Hees). De wegen stammen dus waarschijnlijk uit de tijd van deze ontginning, maar het is evenzeer mogelijk dat zij ouder zijn. Waarschijnlijk werd deze weg evenals de zuidelijke weg van Den Bosch naar Nuland door Hooge Heide vervangen door de 16de eeuwse Oude Baan - Molenweg. De wegen zijn echter altijd in gebruik en verstuiving gebleven. Daarmee geeft dit terreindeel nog een beeld van het landschap zoals dat rond de 13de eeuw is ontstaan, of eerder, en zijn er planten- en diersoorten te vinden die met door wegen veroorzaakt stuifzand samenhangen. Dit maakt vooral het oostelijk deel van dit landschap/ecosysteem zeer bijzonder.

Een wal met oud eikenhakhout begrenst deelgebied 2a in het zuiden, ten zuiden van de weg

(rechts) toont het bodemprofiel sporen van landbouw In het westelijk deel van dit terrein, deelgebied 2b, en in een klein gebied ten oosten van de asfaltweg die het gebied doorsnijdt, is er over een vrij aanzienlijk oppervlak zand gewonnen in de 20ste eeuw, zie het hoofdstuk cultuurhistorie in deel I voor de begrenzing ervan. Deze vlakte is over een groter oppervlak licht gaan stuiven en daarna weer grotendeels dichtgegroeid.

Page 63: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

63

In deelgebied 2b is mogelijk een poging gedaan om er landbouw te bedrijven want de bodem is er soms over een 30 tot 40 cm humeus. Er liggen ook lage wallen met jongere eiken in dit deel die loodrecht staan op de hogere, oudere wal die in oost-westrichting door het gebied heenloopt en een verlengde is van de wal in gebied 2a. In november 2009 is in deelgebied 2b in het kader van dit vooronderzoek over vrij grote oppervlakken de strooisellaag en een deel van de humeuze bovengrond verwijderd om een meer schraal en gevarieerd arm grasland te maken, met langs paden zones met stuifzand en mogelijk plekken die blijven stuiven. Tot hoe diep de humeuze bovengrond is verwijderd is onvoldoende duidelijk. Voor hervestiging zijn plaatsen met meer bijzondere flora elementen gehandhaafd. Ook zijn de historische eikenhakhoutwallen vrijgezet.

Deelgebied 2b in 2009 vlak voor de plagwerkzaamheden

Na de plagwerkzaamhedenin in deelgebied 2b zijn er nog steeds duidelijk verschillen in bodemopbouw, de grijstinten op de voorgrond zijn humeuze restanten van een A-horizont. De

geeltinten rechtsachter op de foto staan voor de voormalige BC-horizont van het oorspronkelijke bodemprofiel in dekzand met gleyvlekking. De ‘roest’tinten zijn het resultaat van ijzersegregatie in het verleden en geven zij de hoogte van een vroegere grondwaterstand weer. Let op de houtwal links waarvan de wallichaam niet geplagd had mogen worden. Deze

zal nu door erosie sterk vervlakken.

Page 64: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

64

BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het materiaal in de uitstuivingslaagten bestaat uit dekzand met daarover een dun dek van stuifzand (= verplaatst dekzand). In het oosten is het terrein hoger en ligt er een podzolbodem (vlak) onder het stuifzand. Het terrein lijkt hier dus in zijn geheel te zijn opgestoven en pas later door de wegen te zijn doorsneden. In deze delen met podzolen zijn de stuifzandheuvels nu langgerekt van vorm, in oost-west richting. Deze lineaire ruggen stammen waarschijnlijk uit de tijd dat de stuifduinen door de oude wegsporen zijn doorsneden en daardoor een meer lineaire vorm hebben gekregen. Ook zijn er ruggen die door het opwarrelend stof en de werking van de wind op het droge zand lijken te zijn opgestoven. Zij liggen vooral in de uitstuivingslaagte voor de parabolen. Een structuur vergelijkbaar aan die in het Bos van Rosmalen, maar die daar door de bosaanplant is gefixeerd. De Nulandse Heide is door opslag van bomen en het uitbreiden van de vegetatie steeds verder dichtgegroeid. Bij dit dichtgroeien is een enkele centimeters dikke humeuze A-horizont, ontstaan in de terreindelen die al langer dicht liggen. En op sommige plekken is er ook sprake van een meer of minder dikke bruinverkleuring, een 3 tot 30 cm dikke B-horizont, onder deze A-horizont.

De dikte van de bodem in deelgebied 2b is zeer variabel en was voor het plaggen op veel meer dan 20 cm. De bruintinten in dit bodemprofiel laten zich moeilijk verklaren. Mogelijk gaat het hier om een restant van een ouder bodemprofiel in stuifzand. Op dit bodemprofiel

vinden we het Grasklokje. Door cross-activiteiten in het recente verleden is de bodem plaatselijk sterk dooreen gewoeld, met name in de lage terreindelen, en daardoor is de bodem over een grotere dikte meer humeus, vooral in gebied 2b.

Page 65: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

65

De zandwinning van begin 20ste eeuw in terreindeel 2b en een klein deel van terrein 2a is waarschijnlijk nabij het grondwaterniveau gestopt. De witte kleur van het zand op geringe diepte duidt hier op. Nu ligt de grondwaterspiegel waarschijnlijk een 2 meter lager dan in die tijd, zie ook terreinbeschrijving deelgebied 1. Het laagste deel van de uitgestoven laagte in terrein 2a ligt niet te ver van het grondwater en is bij natte weersomstandigheden aan het eind van de winter vochtig waardoor hier mossen zijn gaan groeien. In de zandwinning, deelgebied 2b, is mogelijk geprobeerd landbouw te bedrijven na de zandwinning gezien de humeuze bodemgrond en het voorkomen van houtwallen met flink uitgegroeide eiken dwars op de lineaire wegenstructuur. De dikte van de humeuze laag wisselde in dit deel voor de recente plagingreep tussen de 5 en 30 cm en werd naar de zuidwestkant gemiddeld steeds dikker. Hoe door de beheeringreep de dikte van het humeuze zand is veranderd is nog niet bekend. De Nulandse Heide wordt nu opengehouden door de recreanten. Het belopen van het open zand is als proces het meest belangrijk in het voorkomen dat dit zand snel dichtgroeit. Daardoor treedt er ook af en toe nog een klein beetje winderosie op. Er zijn maar weinig sporen die duiden op actieve verplaatsing van zand door de wind. Watererosie is in dit terrein veel meer actief dan winderosie: vanaf de hoge ruggen spoelt bij neerslag humeus materiaal en zand omlaag. Als gevolg van deze watererosie ligt er een licht humeus dek colluviaal materiaal langs de wanden van de heuvels tot in de lage delen. Cultuurhistorie Het landschap aan de westkant van deelgebied 2a is eigenlijk nog vrijwel zoals het in de Middeleeuwen was en daardoor zeer bijzonder. Het gebied is sinds de middeleeuwen waarschijnlijk steeds op dezelfde manier beheerd en als weg-voetpad in gebruik gebleven. De omvangrijke, eeuwenoude eikenstrubben in de stuifheuvels zijn er sinds het hakhoutbeheer is weggevallen uitgegroeid tot de bijzondere sprookjesachtige vormen die kenmerkend zijn voor voormalig hakhout.

Oude eikenstrubben

Onderlangs het terrein (2a en 2b) loopt eveneens een wal met oude eikenstrubben. De eiken kwijnen er nu in weg omdat ze door het omliggende bos worden overschaduwd. Op een plek waar voorheen een huis heeft gestaan (2b) staan Linde en Sering.

Page 66: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

66

Landgebruik De Nulandse Heide is een natuurgebied met een matige recreatiedruk. Vegetatie Het stuifzandgebied van de Nulandse Heide, deel 2a, draagt een afwisseling van waardevolle eikenstrubben en open zandterreinen met veel korstmossen. Op de colluviale hellingen groeien Zandzegge en voedselarme grassen. Er is een duidelijke zonering in de soortenrijkdom, met de meest soortenrijkste plekken in het lage, uitgegraven en daarna weer verstoven centrale deel van het gebied.

Buntgras en mossen in deelgebied 2a

De meer vochtige delen van deelgebied 2a (die in de 20ste eeuw zijn uitgegraven) zijn weer dichtgegroeid met mossen en struikheide. Die vegetatie lijkt nu door opslag van berken te worden ingehaald. Ook langs de bosranden is er veel opslag van Berk, Amerikaanse vogelkers en voor de oude historische eikenstrubben groeien jonge eiken uit. In het westelijk deel van de Nulandse Heide - deelgebied 2b, de voormalige groeve - is de vegetatie meer die van een schraal grasland, waar op diverse locaties karteersoorten zijn gevonden (bijvoorbeeld 21, 22, 23, 25 en 61 op de florakaart). Het knelpunt van dit gebied is dat deze plekken met bijzondere soorten bijna helemaal zijn dichtgegroeid met een dichte grasmat die weinig soortenrijk is. Fauna Leefgebieden: Kaal zand (stuifzand), Droog schraalgrasland, Droge heide (weinig), Bos, Houtwal en struweel, (Bebouwing) De actuele faunistische waarde is onbekend. Concrete faunagegevens zijn nauwelijks voorhanden ofschoon dit deelgebied met een relatief groot oppervlak kaal zand, kleine buntgrasvegetaties, droog schraalgrasland en eikenstrubben zeker bijzondere leefgebieden herbergt. De vrij intensieve recreatie vormt deels een belemmering voor het bereiken van hoge faunistische waarden, maar heeft er ook voor gezorgd dat kaal en stuivend zand, een zeer zeldzaam leefgebied, er al vele jaren behouden zijn gebleven.

Page 67: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

67

Vrijwel zeker vormt het gebied als geheel een actueel landbiotoop van de Rugstreeppad. In het verleden gold dit vermoedelijk ook voor Knoflookpad (Crombaghs & Creemer, 2001). Verder is het ongetwijfeld een foerageergebied voor Vleermuizen, Boomleeuwerik en Groene specht en zullen er bijensoorten van de Rode lijst nestelen in het kale zand. Het gebied oogt ook geschikt voor Roodborsttapuit en Geelgors. De eikenstrubben lijken geschikt voor Bruine eikenpage, maar waarnemingen van deze soort zijn niet bekend. De kans op spontane vestiging van deze soort is klein gezien de grote afstand tot de dichtstbijzijnde bekende populaties. De buntgrasvegetaties en droge schraallanden zijn in principe geschikte leefgebieden voor soorten als Kommavlinder, Heivlinder, Veldkrekel, Blauwvleugelsprinkhaan en Sneeuwspringer. Voor deze soorten geldt eveneens dat recente waarnemingen ontbreken en dat bronpopulaties pas op grote afstand te vinden zijn. Voor de Heivlinder is het oppervlak aan geschikt leefgebied hier te gering. De kans op een spontane hervestiging is verreweg het grootst voor de mobiele Blauwvleugelsprinkhaan. Mogelijk is de kleine winteractieve Sneeuwspringer tot dusver aan de aandacht ontsnapt en ongezien aanwezig.

Het droge schraalgrasland is sterk vergrast en weinig bloemrijk. Lokaal komen echter Grasklokje, Zandblauwtje, Slangenkruid en Gewoon biggenkruid voor. Dit zijn belangrijke voedselplanten voor bloembezoekende bijen. Mogelijk maken deze planten het gebied nog net geschikt om populaties van Donkere zomerzandbij, Kleine klokjesbij, Zwartsprietwespbij en Wafelbloedbij in stand te houden. Voor een stabiele populatie van Bruin blauwtje, eveneens een schraalgraslandsoort, lijkt de dichtheid aan waard- en nectarplanten te laag. De zonnige bos- en houtwalranden op de Nulandse Heide zijn uitermate geschikt voor Zwartrugbosmier en Kale rode bosmier. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De historische morfologie van het terrein: de oudere (dekzand-)stuifzandstructuren die door de middeleeuwse wegsporen zijn veranderd in lineaire duinen.

Page 68: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

68

De doorlopende walstructuur met kwijnende eikenstrubben aan de zuidkant van het terrein is waarschijnlijk eveneens een akkerrandwal, maar kan ook als begrenzing van de oude weg zijn aangelegd. Deze wallen zijn interessant vanwege de informatie die ze bevatten over aanleg, opstuiving en bodemvorming, bemestingtoestand in het verleden en de historische ontwikkeling van het gebied. De kleinschalige processen van het actief verstuiven van zand en watererosie in het terrein zijn van belang voor de aan deze processen gebonden flora en fauna en bepalen mede het landschapsbeeld. Cultuurhistorisch erfgoed Het middeleeuws historische landschapsbeeld met de fraaie eikenstrubben. De kronkelig uitgegroeide oude eikenstrubben op de stuifzandheuvels, met name in het westelijk deel van het terrein. De wal met kwijnende oude eikenstrubben in het bos. Bijzondere Flora Dit is het rijkste gebied in de regio Hooge Heide Midden wat betreft droogte-minnende korstmossen. Rode lijst soorten: Gebogen rendiermos (2a), Open heidestaartje (2a), Ezelspootje (2a) Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: Grasklokje (2b) Stroomdalplanten: Heksenmelk (2b), Knikkende distel (2b), Kruisbladwalstro (2b) Fauna Rode lijst soort: Groot dikkopje Potentiële rode lijst soorten: Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Laatvlieger, Rosse vleermuis, Bruin blauwtje, Blauwvleugelsprinkhaan, Groene specht, Huismus, Zilveren zandbij, Gewone kegelbij, Slanke kegelbij, Duinkegelbij, Donkere zomerzandbij, Kleine klokjesbij, Heidezandbij, Tuinbladsnijder, Smalbandwespbij, Zwartsprietwespbij, Roodharige wespbij, Vroege wespbij, Bosbloedbij, Wafelbloedbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij, Woekermier Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Boomleeuwerik, Geelgors, Groene specht, Huismus, Roodborsttapuit, Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk na herintroductie), Bruin blauwtje, Blauwvleugelsprinkhaan, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Harpalus smaragdinus, Leistus spinibarbis, Sneeuwspringer Potentiële beschermde soorten: Eekhoorn, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier

Page 69: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

69

ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud van de lineaire morfologie van de verstoven (dekzand-)stuifzandrug en de oude wegenstructuur. Dit middeleeuwse landschapsbeeld komt nog maar weinig voor en is op deze locatie ook aardwetenschappelijk extra waardevol omdat de wegenstructuur hier de oudere stuifzandmorfologie doorsnijdt waartoe het Karregat behoort. De bomen op de stuifruggen laten staan om te voorkomen dat ze door watererosie en belopen vervlakken. Het bosbeheer voorzichtig uitvoeren zodat de duinvormen niet verder worden aangetast. Elders in het terrein geen grondbewerking toepassen anders dan het oppervlakkig wegschrapen van de strooisellaag of humeuze bovengrond om het verstuivingsproces op gang te brengen op plaatsen die daartoe vanuit geomorfologisch oogpunt passend zijn. Er wordt aanbevolen het verstuiven door wind meer te stimuleren. Daarvoor zou het bosgebied in het zuidwesten veel opener moeten worden, zoals dit bij de beheermaatregelen in november 2009 al enigszins is gebeurd. Als er meer windwerking op het terrein komt, kan een soort als Buntgras er meer kans krijgen. Om het verstuiven op gang te brengen kan als vuistregel een afstand van 20-maal de boomhoogte vanaf de bosrand tot het te verstuiven terreindeel worden gehanteerd. In principe is het voorkomen van stuifzand hier pas in de loop van de 20ste eeuw grootschaliger geworden door de zandwinning. Voor die tijd ging het om een stelsel van wegen waaruit stof en zand woei dat aan de zijkanten werd afgezet. Ook dit proces is in een open landschap veel actiever dan in een bebost terrein. Op dit moment wordt het stuifzand vooral opengehouden door wandelaars. Het open zand grenst vaak vrijwel direct aan de bosranden, een gevolg van de padenstructuur, de zandwinning. Verwacht mag worden dat de randen van het stuifzand in de toekomst verder zullen gaan dichtgroeien met grassen en lage kruidvegetaties, maar misschien is de recreatiedruk daarvoor te hoog. Als er op een gegeven moment te weinig open zand meer is kunnen de dichtgegroeide delen met zeer oppervlakkig en kleinschalig plaggen worden teruggezet. Voorzichtigheid is geboden met de kleinschalige morfologische variatie van wegen, met name in het oostelijk deel (deelgebied 2a oostelijk deel). Machinale plagmaatregelen kunnen hier alleen met zeer kleine apparatuur en kundig personeel worden uitgevoerd, anders wordt de kleinschalige morfologie door de voertuigen en het afplaggen te sterk aangetast. De wallen niet plaggen anders verdwijnen ze door watererosie, zie foto bij ontstaansgeschiedenis. In principe zorgt de watererosie hier voor een voldoende dunne bodem. In deelgebied 2b is de dikte van de humeuze bovengrond sterk wisselend. Er wordt voorgesteld om op basis van een ecologische wensbeeld van meer voedselarme soorten een deel van de humeuze bovengrond te verwijderen waardoor er meer schrale plekken komen. Langs paden blijven deze geplagde plekken dan ook langer open en ontstaat er mogelijk ook enige verstuiving. Behoud en bescherming van de oude wal (2b) en de steilwandjes aan weerszijden van de

Page 70: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

70

historische eikenhakhoutwal. Cultuurhistorie Dit middeleeuwse landschapsbeeld van een oude weg met oude, kronkelig uitgegroeide eikenstrubben is zeldzaam, de combinatie met de oude akkerrandwal(len?) voegt daar verdere waarde aan toe. Dit terrein daarom zo handhaven en zeer terughoudend zijn met het toevoegen van moderne beeldelementen. Behouden en waar nodig voorzichtig vrijstellen van de fraaie oude eiken(strubben) op de oude stuifduinen door de opslag eromheen te verwijderen. Deze kronkelende vormen zijn in de loop van enkele honderden jaren ontstaan. Ze dienen te worden beheerd door bedrijven die hierin zijn gespecialiseerd en aantoonbare ervaring hebben met het beheer van dit type historisch hakhout. De wal met eikenstrubben in het bos eveneens voorzichtig vrijstellen zodat de eiken opnieuw kunnen uitlopen met behoud van hun karakteristieke kronkelvormen. Waarschijnlijk is het beter de vrijstelling te faseren omdat anders een sprietige, kale eikenlaan een tijdlang het landschapsbeeld domineert. In deelgebied 2b de wal met eikenstrubben en ook de jongere wallen met eiken eveneens behouden en vrijstellen en voorzichtig beheren. De Linde en Sering bij de voormalige bebouwing handhaven als deel van de recente cultuurhistorie. Flora Het terrein is vanuit floristisch oogpunt goed zoals het nu is: een mengsel van kale zandvlakten met langs de randen delen die dichtgroeien en de met inlandse eikenstrubben begroeide duinen. Het huidige gebruik van wandelaars en veel spelende, zand scheppende en hutten bouwende kinderen is niet slecht voor de instandhouding van dit landschap omdat dit van nature gedifferentieerd is.

Opslag van Berk temidden van mossen en Struikhei in de uitstuivingsvlakte Een knelpunt is het opslaan van berken die de plekken met jonge heide te snel laten dichtgroeien. Het betreft de locaties 27 en 29 op de flora-kaart, zie deel I. De voorgestelde beheeringreep is het kappen van de jonge berkjes, zonder de kwetsbare jonge heide te verstoren. De mos-heidevegetatie in de uitstuivingslaagte (locaties 27/29) houdt bij het

Page 71: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

71

verwijderen van de berkenopslag en het stimuleren van verstuiving door de wind waarschijnlijk nog een tiental jaren stand. Bij tekenen van vergrassing de mos-heideplekken plaggen. De opslag van jonge bomen langs de bosranden verwijderen. Amerikaanse vogelkers verwijderen. In het westelijk deel, deelgebied 2b, wordt voorgesteld om een open grasland met zandpaden te maken. Het beste is als het beheer van dit grasland in de toekomst kleinschalig plaats vindt, dus dat er steeds een klein deel van het graslandje wordt open gemaakt, en dat daar de gehele zode tot op het schone zand wordt verwijderd. Fauna Vlinders en insecten vragen om een kleinschalige afwisseling van heide, stuifzand en bloemrijke akkers en kruidenrijke graslanden. Het stuifzandgebied Nulandse heide is deel van een kleinschalig cultuurlandschap dat nog maar weinig in Nederland voorkomt. Vooral de bloemrijke akkers en kruidenrijke graslanden in de terreindelen 3 en 4 vragen om verbetering van beheer om de faunistische waarden van dit gebied te verhogen. De huidige openheid en successiestadia behouden door periodiek zeer kleinschalig en liefst handmatig te plaggen. Het areaal Buntgrasvegetatie en bloemrijk Droog schaalgrasland waar mogelijk vergroten door frequent, kleinschalig plaggen. Dit voorkomt (latere) grootschaligere ingrepen waarbij kleine relictpopulaties van dieren een groot risico lopen om te verdwijnen. Anders dan bij de flora voldoet een uitgespaard soortenrijk oppervlak van enkele vierkante meters doorgaans niet als brongebied; dieren hebben een groter minimum-leefgebied dan planten. Als er zich meer schrale graslandvegetaties op dit terrein ontwikkelen en eveneens in de nabije omgeving, zie de voorgestelde maatregelen voor deelgebieden 3 en 4 en 8a en 8b, dan mag verwacht worden dat dit de soortenrijkdom van geheel Hooge Heide Midden ten goede zal komen. Bos- en struweelareaal niet verder laten toenemen. Opslag van jonge eikjes stimuleren door het terugzetten van de randen met recente opslag, die dan vervolgens weer wegkwijnen, waardoor het gebied zeer waarschijnlijk ook geschikt wordt voor (herintroductie van) de Bruine eikenpage. Monitoringplan In overleg met de lokale natuurorganisaties kan een monitoringplan worden ontwikkeld, zodat de situatie in dit terrein kan worden gevolgd en het beheer van het terrein naar aanleiding van de bevindingen kan worden aangepast. Zij kunnen mogelijk ook bij kleinschalige maatregelen worden ingeschakeld. RECREATIE Het terrein wordt nu matig druk voor recreanten gebruikt, die bijdragen aan het beheer van dit terrein door het open te houden. Veel bewoners van Nuland maken er een ommetje, een ander deel doet het gebied aan vanaf de terreinen aan de westzijde nabij de Binckhorst. Met de komst van de nieuwe woonwijk nabij Kruisstraat mag verwacht worden dat de recreatieve

Page 72: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

72

betekenis van en daarmee druk op dit terrein verder zal gaan toenemen. De recreatiedruk op dit terrein moet echter niet zeer veel hoger worden omdat dit de flora, maar vooral de fauna en algehele belevingswaarde niet ten goede komt. De beleving van dit gebied als een natuurlandschap zou winnen door de hekken en asfaltwegen uit dit gebied zoveel als mogelijk te verwijderen of in elk geval de hekken meer uniform te maken. De woningen rond de spoorlijn zouden via een onverharde zandweg bereikbaar gemaakt kunnen worden. Educatie Vooral het stuifzand - eikenhakhout landschap is zeer bijzonder en heeft een boven provinciale waarde. Het verdient te worden opnemen in educatieve wandelroutes. De bijzondere historische elementen en de flora en fauna van dit gebied ook voor de ommetjesmaker met behulp van een informatiepaneel educatief ontsluiten. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Open terreinen

• Stimuleren van verstuiving door oppervlakkig afschrapen van met mos en grassen vastgelegde terreindelen

• Verwijderen bosopstanden aan de zuidwestzijde • Plaggen van gevelde bosbodem • Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen • Vrijzetten oude eiken op wal, beperkt herstel hakhout • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren • Open zandige plekken vergoten door middel van kappen • Verwijderen opslag langs bosranden

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid

Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 2 Nulandse Heide Stimuleren van verstuiving door oppervlakkig plaggen incl afvoer 1 ha € 12.000,00 € 12.000,00 Verwijderen bosopstanden aan de zuidwestzijde 1 ha - € 800,00 - € 800,00

Plaggen van gevelde bosbodem incl afvoer 1 ha € 14.000,00 € 14.000,00 Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen. 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.000,00 € 2.000,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Open zandige plekken vergoten door middel van kappen. 1 ha - € 200,00 - € 200,00 Verwijderen opslag langs bosranden. 1 100 m1 - € 1,00 - € 1,00

Page 73: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

73

Deelgebied 3 - Weilanden langs de spoorlijn bij Nuland Terreineigenaar Brabants Landschap en privé eigendom ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Dit terrein is ontgonnen in de 13de eeuwse strokenontginning van Heese en daarna in gebruik geweest als akkerland. Strokenverkaveling, een deel van de houtwallen evenals het reliëf zijn hier grotendeels behouden gebleven, en daarmee het historische landschapsbeeld. Het lijkt erop dat het terrein door de aanleg van de spoorlijn niet meer economisch rendabel te beheren was en daarom buiten de latere ruilverkavelingen in dit gebied is gebleven.

De bocht in de weg geeft aan dat het hier zeer waarschijnlijk om een oud wegtraject gaat De slingerende weg tussen de percelen aan de noordkant geeft eveneens aan dat het hier om een historische weg en landschapsbeeld gaat. Deze weg ligt in het verlengde van de sporen over de Nulandse heide, en gaat waarschijnlijk terug tot voor 1300 AD. Hij loopt in de richting van het voormalige kasteel van de heren van Geffen (Vladeracken), waar een in die tijd vochtige laagte in de dekzandrug moest worden overgestoken. De strook landbouwgrond direct grenzend aan de spoorlijn ligt aanzienlijk lager. Waarschijn-lijk is daar zand gewonnen, daarna is de humeuze bovengrond er weer teruggebracht. Dergelijke zandwinningen hebben zich op zeer grote schaal ten noorden van de spoorlijn voorgedaan. Bij de egalisatie is het karakteristieke reliëf van dit gebied evenals de strokenverkaveling verloren gegaan. Als begrenzing van de akkers van Heese is indertijd een randwal opgeworpen om vee en ongewenste bezoekers te weren. Zo’n akkerrandwal werd met dicht doornig struikgewas ingeplant. Restanten van deze uitgegroeide, oude akkerrandwallen zijn nog te vinden langs de Heuvelweg, die zich hier deels als een holle weg in het land heeft ingesneden. Op het AHN, het laseraltimetriebeeld, is ten zuiden van de Heuvelweg eveneens een oude akkerrandwal te herkennen. Ook in het veld is deze nog duidelijk zichtbaar. Mogelijk is deze van de 15de

Page 74: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

74

eeuwse heideontginning (nu St.Jozefoord), maar dat dient nader uitgezocht te worden, want ook het oudere escomplex van Nuland heeft hier gelegen. Deze wal loopt minder goed herkenbaar door langs de buitenste huizenrij van Nuland en de afsaltweg naar het zuiden, om daarna weer op het zuidelijk deel van de wal rond St. Jozefoord aan te sluiten. Het landbouwgebied ten zuiden van de Heuvelweg is in deze studie minder goed bestudeerd. Het oorspronkelijke meer kleinschalige reliëf, de verkaveling en houtwallen lijken hier grotendeels verloren gegaan, maar in de percelen tegen de snelweg lijken nog enkele restanten van oude houtwalstructuren en oude wegen te liggen. Recent zijn er in de droge terreinen van deelgebied 3 enkele poelen uitgegraven als maatregel voor natuurcompensatie met als doelstelling bij te dragen aan het herstel van de populatie Knoflookpad.

Recent gegraven poel op een door zandwinning verlaagd deel van de voormalige esgrond van Heese. De poel wordt aan alle kanten omgeven door een ongeveer 50 cm dikke humeuze

A-horizont. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het terrein bestaat uit een nog licht golvend dekzandlandschap waarop secundair reliëf, de reliëfstructuren op de grote dekzandrug tussen het Maasdal en het laaggelegen gebied bij Vinkel, te herkennen is. Op het dekzand ligt een esdek van tussen de 30 - 50 cm. De esdekken lijken ter hoogte van de oude weg doorsneden door stuifzand. Aan de noordzijde van de Heuvelweg wordt het middeleeuwse akkerland afgesloten met een akkerrandwal. Aan de andere kant van de Heuvelweg ligt eveneens een oude es en een akkerrandwal. De Heuvelweg heeft tussen deze akkers het karakter van een holle weg, wat deels door erosie zal zijn veroorzaakt, maar deels waarschijnlijk ook het gevolg is van de ophoging van de omliggende akkergronden. Langs de Heuvelweg aan de zuidzijde van de akkers van Heese zijn ten zuiden van de voormalige akkerrandwal, langs de oude toegangsweg, recent poelen gegraven. De kleinere twee vallen zomers vrijwel droog. De grootste poel blijft water houden en ligt in een tuin

Page 75: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

75

(privé-eigendom). Een vrij grote ronde paddenpoel is recent uitgegraven in de verlaagde zeer humeuze akkergrond bij de spoorlijn. In deze poel blijft ook in droge perioden water staan. De humeuze grond en het op korte afstand gelegen kale zand van het stuifzandgebied Nulandse heide, maken deze poel eveneens zeer geschikt voor amfibieën zoals de Knoflookpad. De poel bij de spoorlijn mist een wat bredere drassige oeverzone en lijkt te voedselrijk voor een soortenrijke libellenfauna. Cultuurhistorie Dit gebied is later aan de studie toegevoegd, op een moment dat de cultuurhistorische analyse al was uitgevoerd. Landgebruik De historische akkergronden in het noorden zijn vooral in gebruik als grasland, met enkele maïsakkers. Tussen de percelen liggen restanten van de oude houtwallen. Recent zijn er enkele van de smalle percelen met eik ingeplant. De weilanden die tegen het natuurgebied Nulandse heide aanliggen, deelgebied 3b, zijn zwaar overbegraasd en daardoor grotendeels kaal waardoor het kleinschalige reliëf dat er nog aanwezig was vrijwel geheel is afgevlakt. Het gebied ten zuiden van de Heuvelseweg, deelgebied 3c, bevat hier en daar nog enkele oude houtwalrestanten. Het grootste deel van dit gebied is gevlakt en in gebruik voor de moderne landbouw, waarbij de gronden zwaar worden bemest waardoor ze geen natuurwaarden hebben. Ook liggen er enkele grote tuinen. Vegetatie De graslanden op de oude akkergronden die bij het Brabants landschap in beheer zijn worden niet meer bemest. De grassoorten en onkruiden die er voorkomen zijn niet zeldzaam en bevatten geen rode lijstsoorten of andere prioritaire soorten. De poel bij de spoorlijn is vanwege de humusrijke bodem in de directe omgeving vanuit floristisch oogpunt veel minder interessant dan de Nieuwe Karreput in het Karregat. Diverse interessante planten, waaronder de stroomdalplant Stinkende ballote en Viltganzerik, werden alleen aangetroffen op of langs paden in het gehele gebied 3. Fauna Leefgebieden: Poelen en vijvers, Houtwallen, Struweel (momenteel zeer weinig), Bos (zeer weinig), Matig schrale Graslanden en akkers, kaal zand (kleinschalig bij poelen en in paardenwei) Deelgebied 3a, 3b vormen samen met de aangrenzende deelgebieden 1 en 2, het faunistische zwaartepunt van het onderzoeksgebied Hooge Heide Midden. Met uitzondering van Droge heide, komen in deze noordoosthoek van het onderzoeksgebied de best ontwikkelde vormen van de karakteristieke leefgebieden samen. Kleinschalig cultuurland met houtwallen grenst er aan voormalige zandafgravingen met poelen, wilgenstruweel, kaal zand, oude stuifduinen, bos en droog schraal grasland. Dankzij deze verscheidenheid aan leefgebieden en de gradiënten in bodemvruchtbaarheid en zuurgraad van de bodem en vocht evenals de geringe afstand tussen al deze leefgebieden zijn hier nog altijd veel bijzondere diersoorten te vinden ondanks het geringe oppervlak van dit gebied.

Page 76: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

76

De poelen in dit deelgebied, zowel de beide Karregaten als de zeer recent gegraven exemplaren, zijn voor de amfibieën in Hooge Heide Midden het belangrijkst. Zo zijn het Oude Karregat en de omringende nieuw gegraven poelen rond deze groeve voortplantingswateren voor Kamsalamander, Alpenwatersalamander, Kleine watersalamanders en Bastaardkikker (Bosman 2004). Ook Rugstreeppad bleek er in 2003 aanwezig, maar voortplanting kon niet worden vastgesteld. In de nieuwe poel langs de spoorlijn in deelgebied 3a werd voortplanting van Kamsalamander en Alpenwatersalamander vastgesteld. Ook bleken hier niet tot op soort determineerbare paddenlarven aanwezig van of Gewone pad of Rugstreeppad. Tot voor kort kwam ook de Knoflookpad in het Oude Karregat voor. In 1986 zijn voor het eerst eisnoeren van deze soort vastgesteld (Bosman 2004). In 1994 is de soort voor het laatst aangetroffen (Crombaghs & Creemer 2001). De waarde voor amfibieën schuilt niet alleen in de waterkwaliteit van de poelen maar ook in het omringende landbiotoop (Grontmij/Aquasense & Alterra 2005). De schrale, weinig beboste, droge zanden van deelgebied 1 en 2 zijn geschikt voor Rugstreeppad en Knoflookpad. Het wilgenstruweel en kleinschalige landbouwgebied met houtwallen en schrale bermen zijn geschikt voor de overige amfibieën. Momenteel lijken het Oude Karregat en de nabijgelegen vijvers aan waarde in te boeten door successie, verzuring, beschaduwing en de aanwezigheid van vis. Ook worden de omringende graslanden te intensief begraasd door paarden. Volgens plan worden de vijvers in 2010 echter opgeschoond en visvrij gemaakt ten behoeve van de amfibieën. Libellenwaarnemingen zijn niet bekend van het Oude Karregat, poelen en vijver. Naar verwachting zijn in het verleden wel karakteristieke vensoorten aanwezig geweest in de Oude Karregat maar is de huidige, beschaduwde situatie met vis ongeschikt voor libellen. De poel bij de spoorlijn mist een wat bredere drassige oeverzone en lijkt te voedselrijk voor een soortenrijke libellenfauna. Van de overige diergroepen zijn in dit deelgebied nagenoeg geen waarnemingen bekend. De faunawaarnemingen uit deelgebied 3c concentreren zich op een natuurtuin rond een nog vrij jonge, grote poel met steile dekzandoever. Rond deze poel zijn de laatste jaren Kamsalamander, Alpenwatersalamander, Kleine watersalamander, Poelkikker, Bastaardkikker, Bruine kikker en Gewone pad waargenomen en ook de IJsvogel heeft meermaals langs de vijver gebroed (mond. med. I. van Bebber). Opvallend is de snelle vestiging van vrijwel alle actueel in de streek aanwezige amfibieën in deze natuurvijver. Alleen de Rugstreeppad ontbreekt er nog. Naast de reeds genoemde watergebonden soorten zijn in de tuin ook Bonte vliegenvanger, Groene specht, Boomklever en Patrijs waargenomen. De waarnemingen rond de recent uitgegraven particuliere vijver ten zuiden van het Oude Karregat, illustreren de grote potentiële betekenis van particuliere initiatieven voor de faunadiversiteit van Hooge Heide Midden. Ook de herintroductieplannen voor de Knoflookpad worden in belangrijke mate gedragen en geïnitieerd door de lokale natuurliefhebbers. Hoewel waarnemingen ontbreken zijn de houtwallen, bermen en overige tuinen in deelgebied 3 waarschijnlijk van betekenis voor vleermuizen, Wezel, Hermelijn, Groot dikkopje, Bosslankmier en enkele bijensoorten van de Rode lijst.

Page 77: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

77

ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed In de percelen ten zuiden van de spoorlijn tot aan de Heuvelweg is het kleinschalige dekzand-stuifzandreliëf in een cultuurlandschap uit vroeger eeuwen behouden gebleven. De wallen en de holle weg bij de Heuvelweg. Holle wegen buiten Limburg zijn een zeldzaamheid. De walrestanten zijn zowel uit morfologisch oogpunt en geologische opbouw interessant, en vanwege de bodemvorming in het wallichaam en de oude bodem die er is afgedekt. Deze wallen bieden de mogelijkheid om in de toekomst veranderingen in de nabije omgeving over de laatste eeuwen te bestuderen. De eerdgronden waarop de akkers en graslanden liggen, vormen een karakteristiek onderdeel van het Nederlandse dekzandlandschap. Ze zijn in Nederland niet zeldzaam maar wel op wereldschaal. In Nederland verdwijnen deze door onze voorouders langzaam opgebouwde oude bodems wel steeds meer. Ze worden overbouwd en/of afgegraven. Door verbouw van lelies en bomen behoort de erosie van deze gronden tot de hoogste in Europa. Over de bodemontwikkeling in relatie met het gebrek aan historisch beheer op deze gronden en de betekenis van daarvan voor de bodemfauna en natuurwaarden is nog weinig bekend. Cultuurhistorisch erfgoed De restanten van de kleinschalige strokenverkaveling in het noordelijk deel. Dit historisch landschapsbeeld met houtwallen, reliëf, akkerrandwal en holle weg en eerdgronden komt nog maar op weinig plaatsen relatief compleet voor. De akkerrandwal draagt lokaal nog oude eiken die mogelijk uit inheems genetisch materiaal bestaan. Het restant van de akkerrandwal onderlangs de Heuvelweg (deelgebied 3c) ligt in een privé-tuin en is waarschijnlijk onderdeel van de heideontginning Duin en Dael of de akkerrandwal van de voormalige es van Nuland. Bijzondere Flora In dit gebied werden de volgende bijzondere plantensoorten aangetroffen (florakaart locaties 30-37, zie deel I). Rode lijst soorten: Dwergviltkruid Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: Stinkende ballote, Heksenmelk Bijzondere Fauna Rode lijst soorten: Rugstreeppad, Kamsalamander, Groot dikkopje, Groene specht, Huismus, Patrijs Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Bonte vliegenvanger, IJsvogel, Groene specht, Boomklever, Patrijs, Rugstreeppad, Kamsalamander, Alpenwatersalamander Beschermde soorten: Rugstreeppad, Kamsalamander, Alpenwatersalamander Potentiële rode lijst soorten: Hermelijn, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Wezel, Boerenzwaluw, Groene specht, Huismus, Huiszwaluw, Kerkuil, Kneu, Patrijs, Ringmus, Spotvogel, Steenuil, Veldleeuwerik, Zomertortel, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Groot dikkopje, Tengere pantserjuffer, Venwitsnuitlibel, Bruine winterjuffer,

Page 78: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

78

Moerassprinkhaan, Kruiskruidzandbij, Slanke kegelbij, Gewone kegelbij, Klaverbehangersbij, Roodsprietwespbij, Bruinsprietwespbij, Kauwende metselbij, Zwartbronzen metselbij, Donkere wilgenzandbij, Bremzandbij, Andoornbij, Ranonkelbij, Zesvlekkige groefbij, Tuinbladsnijder, Blauwe metselbij, Matglanswespbij, Wafelbloedbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Geelgors, Tengere pantserjuffer, Venwitsnuitlibel, Bruine winterjuffer, Zwartrugbosmier, Bosslankmier. Potentiële beschermde soorten: Eekhoorn, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Zwartrugbosmier, Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Kamsalamander, Alpenwatersalamander ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud het reliëf in het voormalige akkerland, omdat dit nog maar heel weinig voorkomt. Het herstel van de vroegere smalle verkaveling met smalle houtwallen zal aan het behoud van het reliëf helpen bijdragen. Bij een toekomstig beheer als (extensief) akkerland dient bij de bewerking van het land dit reliëf te worden behouden.

Het kleinschalig reliëf is hier behouden door de houtwallen aan weerzijden van het perceel

(Heuvelweg). Reliëf is overigens met foto’s niet goed zichtbaar te maken. Behoud van de morfologie van en de bodems in de akkerrandwallen als deel van Nederlands historisch bodemarchief. In de natuurontwikkeling bij de Heuvelweg is er te weinig aandacht gegaan naar het behoud en herstel van de akkerrandwallen, waardoor de walvormem daar door verschillende werkzaamheden zijn aangetast. Bovendien zijn er nieuwe lage slingerwallen aangelegd die qua landschap en historie niet bij dit gebied passen. De eerdgronden zijn een voor Nederland karakteristiek deel van het zandlandschap. Er is meer onderzoek nodig hoe de historische kwaliteiten en natuurwaarden van de eerdgronden te herstellen. Over de veranderingen in chemische en fysische karakteristiek van de eerdgronden onder een intensief mestbeheer en een daaropvolgend verschralingsbeheer is bijvoorbeeld nog relatief weinig bekend.

Page 79: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

79

De locatie van de nieuw gegraven poelen langs de Heuvelweg is vanuit historisch-landschappelijk oogpunt minder gelukkig gekozen, ze liggen nogal diep ingegraven langs een historische oude weg hoewel er al een kuil zou hebben gelegen. De steile trechtervorm maakt de wanden van de poelen bovendien zeer gevoelig voor erosie waardoor deze poelen naar verwachting weer snel zullen dichtslibben, terwijl juist het behoud van kale zandmilieu’s op de wanden interessant is. Toevoer van het water vindt deels plaats uit de hoger liggende akkers, maar meer voedselrijk water is voor veel amfibieën en libellen levensvoorwaarde en dus geen bezwaar. De steile wanden van de grote vijverpartij die is uitgegraven in dekzand in de privé-tuin vormen een interessant milieu voor bijen en wespen omdat het dekzand in de wanden een vastere pakking heeft dan stuifzand, vooral daar waar (delen van) het podzolbodemprofiel nog intact is. Wel zal het lastig zijn om de steile wand op den duur te behouden. Cultuurhistorie Behoud en herstel van de smalle strokenverkaveling. Voorgesteld wordt om de oorspronkelijk smallere kaveling met op de perceelscheidingen lage houtwallen te herstellen, die in de loop van de tijd is verdwenen. Daarbij zouden de wallen weer op historische wijze aangelegd en ingeplant en beheerd kunnen worden. Het hout dat vrijkomt bij het beheer van de houtwallen kan bijdragen aan de productie van lokale groene energie, maar dan moet dit type wallen wel over voldoende oppervlak zijn aangeplant.

In plaats van herstel van de smalle verkaveling met daarlangs houtwallen is hier een heel perceel vol geplant met eik.

Behoud van de akkerrandwallen en de opgaande oude eiken op de wallen, die historisch en genetisch waardvol zijn en een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het landschapsbeeld Hooge Heide Midden. Een deel van de wallen dateert waarschijnlijk al uit de 13de eeuw. Waarschijnlijk groeien de oude eiken die recent zijn gekapt niet opnieuw uit. Op die plaatsen zou een historisch authentieke akkerrandwal hersteld kunnen worden, waarbij gebruik gemaakt wordt van inheems plantmateriaal en inheemse vlechttechnieken. Ditzelfde advies geldt voor de overige houtwallen die hersteld worden in Hooge Heide Midden.

Page 80: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

80

De keuze voor het inplanten van smalle percelen met eikenbos zoals dat hier recent is gedaan is minder gelukkig vanuit historisch perspectief, maar ook omdat dit het droge, zonnige karakter van het deelgebied zal veranderen. De lokale historie van akkerrandwallen, houtwallen, verkavelingen en essen zou ook in meer detail onderzocht moeten worden middels archiefstudie en bodemonderzoek om tot een meer verantwoord inrichtingsplan te komen. Mogelijk kan de lokale cultuurhistorische vereniging daarbij ondersteuning bieden.

De structuur van de smalle strokenverkaveling met doorgeschoten houtwallen van deelgebied 3a is op de achtergrond links op deze foto nog goed te herkennen. Rechts ligt een hoog

duinrestant dat in een akkerrandwal is ingewerkt. De bomen op deze houtwal zijn recent gekapt. Bij deze recente maatregelen is ook een nieuwe lage slingerende wal gemaakt. Een

slingerende walstructuur past cultuurhistorisch niet in dit landschap.

Dit deel van de Heuvelweg is een holle weg met aan weerszijden oude akkerrandwallen. Rechts een vrijwel onaangetaste oude akkerrandwal met daarop ook oude eiken, links een

gevlakte wal met daarop een stenen muur, de oude eiken zijn gekapt.

Page 81: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

81

Flora Van een omvorming van de matig voedselarme tot voedselrijke gronden tot kleinschalig beheerd matig voedselarm akkerland is vanuit het oogpunt van herstel van een flora van akkeronkruiden het meest te verwachten. Ook de restanten van houtwallen in gebied 3c kunnen worden hersteld, evenals nieuwe houtwallen aangeplant. Het is niet te verwachten dat dit zal leiden tot de komst van nieuwe, zeldzame soorten flora zoals rode lijstsoorten, maar de biodiversiteit zal door deze maatregel zeker toenemen. De nieuw aangelegde poelen in het akkerland bieden evenmin veel kans op een bijzondere flora. De grote poel in de tuin in dekzand heeft, zeker bij een verbeterde aanleg, vanwege het grote oppervlak aan droge voedselarme wanden de meeste potentie voor de ontwikkeling van Rode lijst-soorten zoals die ook voorkomen op het terrein van de Binckhorst en Karregat. Daar werd o.m. Zonnedauw aangetroffen. Er is in elk geval een frequent beheer nodig om de pionieersoorten te handhaven. De poel nabij de spoorlijn, op florakaart locatie 37 (zie deel I), zit vol modder en er slaan langs de kant Pitrus en berkjes op. De voorgestelde beheeringreep is om handmatig de modder te verwijderen en in te werken in het omliggende akkerland, in een periode dat deze poel toch bijna droog staat, en de rand van pitrus met berkjes nogmaals te schrapen. Het is echter zeer de vraag in hoeverre deze laatste maatregel succes zal hebben omdat de poel in een humusrijke akkerbodem is uitgegraven. Fauna Voor de ontwikkeling van vlinders en insecten is een afwisseling van matig schrale akkers en bloemrijke graslanden in een zorgvuldig maai- en verschralingsbeheer het meest interessant. De akkers daarbij het liefst extensief beheren met (meerjarige) braak. Een vorm van puur graslandbeheer is vanuit het oogpunt van insecten en vlinders eveneens een optie, waarbij dan een regelmatig licht bewerken met een eg dan moet zorgen voor de kleine kale, open plekken die er nodig zijn voor het verbeteren van deze fauna. De graslanden gefaseerd maaien waarin bij elke maaibeurt minstens 10% van de vegetatie blijft staan. Het behoud van de resterende historische houtwallen, het herstel van de verdwenen delen van deze houtwallen en de aanleg van nieuwe (in de loop van de tijd verdwenen) houtwallen zijn voor dit deelgebied eveneens zeer goede kansen voor herstel van de natuurkwaliteiten. Het zijn alle ecologische verbindingen door Hooge Heide Midden voor insecten, vlinders en amfibieën. Een netwerk aan houtwallen past ook goed in een herstelplan voor de zeldzame Bruine eikenpage. Voor het herstel van de vogelpopulatie zijn deze houtwallen eveneens van waarde. De houtwallen wel periodiek beheren en in delen afzetten. Vanuit floristisch en faunistisch oogpunt is het mogelijk interessanter om een modern type houtwal aan te leggen met een groter aandeel zoomvegetatie, die vanuit het zuidwesten geleidelijk oploopt in hoogte. Maar in de historische landschapskernen van Hooge Heide Midden heeft het de voorkeur te kiezen voor de combinatie van cultuurhistorie en natuurbeheer. De bredere houtwallen zouden dan kunnen worden aangelegd op de minder historische locaties, als vervanging van de vele hekken en in tuinen.

Page 82: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

82

De amfibietunnel onder de A59 in deelgebied 3c met daarnaast een brede asfaltweg.

Deelgebied 3c tegenover de tunnel voor de amfibieën lijkt ecologisch weinig kansrijk.

Dit historisch wegtraject met oude eiken in deelgebied 3c, een paar honderd meter van de tunnel, lijkt meer geschikt als ecologische verbinding.

Page 83: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

83

Met prioriteit dient het vrijstellen en opschonen van de vijvers in het Oud Karregat te worden opgepakt, en het verbeteren van de aansluiting met deelgebied 2 de Nulandse Heide. Vermoedelijk zal ook een deel van de karakteristieke libellenfauna profiteren van het opschonen van de vijvers. Verder verdient het aanbeveling het particulier natuurbeheer te stimuleren, het creëren van poelen en vlindervriendelijke tuinen. De bewoners daarom voorlichting geven hoe de toepassing van natuurlijke planten en het aanleggen van (deels) natuurgerichte vijvers belangrijk kan bijdragen aan de faunistische waarde van het gebied. Monitoringsplan In samenwerking met de lokale cultuurhistorische kring en natuurorganisaties zou een inrichtingsplan voor dit deelgebied ontwikkeld kunnen worden. De ecologische situatie voor en na de ingrepen kan dan worden gevolgd en het beheer kan naar aanleiding van de bevindingen worden aangepast. RECREATIE Dit deelgebied wordt vooral door de inwoners van Nuland frequent gebruikt om er een ommetjes te maken, zowel als wandel- en fietsroute. De recreanten gaan nu langs de historisch en ecologisch bijzondere locaties zonder dat ze zich daarvan bewust te zijn. Met twee informatiepanelen aan bijvoorbeeld de noord- en zuidrand van het terrein zouden de waarden van dit gebied een breder publiek bereiken. De waarden zou ook onderdeel kunnen zijn van een wandelboekje over Hooge Heide Midden en voor doorgaande routes zoals bijvoorbeeld een route langs de gehele dekzandrug tot aan Herpen. Het belang van particulier natuurbeheer is in dit deelgebied overduidelijk en het stimuleren ervan zou daarom prioriteit moeten hebben. Het lokale IVN kan daarbij een belangrijke, stimulerende rol spelen, zeker als dit wordt ondersteund door professionele organisaties en expertise. Een knelpunt in termen van natuurbeleving in deelgebied 3 is de hoge dichtheid aan door auto’s bereden wegen, zelfs van de zandwegen, en de aanwezigheid van een grote verscheidenheid aan deels hoge afrasteringen, waarvan het nut voor een bezoeker niet overal duidelijk is. Voorgesteld wordt om de toegang tot de paden en de noodzaak van de diverse afrasteringen nog eens te bezien in het licht van de natuur en van de natuur- en landschapsbeleving van omwoners en recreanten en elders te streven naar uniformering en het wegwerken van de afrasteringen. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5.

Page 84: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

84

Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Oude houtwallen

• Verwijderen ongewenste begroeiing van houtwallen • Herstellen rasterwerk • Afzetten eikenhakhout op wal • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. • Inboeten van wallen met autochtoon materiaal

Nieuwe houtwallen

• Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen • Inplanten nieuwe houtwallen • Plaatsen rasterwerk

Poelen

• Plaggen poeloevers incl. afvoer materiaal • Vrijstellen oevers Oud Karregat

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 3 Weilanden langs de spoorlijn bij Nuland Verwijderen ongewenste begroeiing van houtwallen 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00

Herstellen rasterwerk 1 100 m1 € 550,00 € 550,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.000,00 € 2.000,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Inboeten van wallen met autochtoon materiaal 100 st € 7,00 € 700,00 Nieuwe houtwallen

Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen 1 m3 € 2,00 € 2,00 Inplanten nieuwe houtwallen 100 st € 4,00 € 400,00 Plaatsen rasterwerk 1 100 m2 € 5.500,00 € 5.500,00 Poelen Plaggen poeloevers incl afvoer materiaal 1 100 m1 € 4.000,00 € 4.000,00

Vrijstellen oevers Oud Karregat 1 100 m1 € 1.000,00 € 1.000,00

Page 85: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

85

Deelgebied 4 - Weilandjes met houtwallen tussen Nulandse heide en de spoorlijn Terreineigenaar Brabants Landschap, privé eigendom, Cello/Locatie De Binckhorst ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Dit terrein is net als deelgebied 3a, het terrein tegen de spoorlijn nabij Nuland, onderdeel geweest van de strokenontginning van de Heese. Het gebied is in de tweede helft van de dertiende eeuw ontgonnen. Als begrenzing van de akkers werd vroeger een randwal opgeworpen die met dicht en doornig struikgewas werd ingeplant om vee te keren. Een deel van deze wal is nog intact op het terrein van Brabant Water en als hoge wal het terrein van Cello/De Binckhorst. Daar is deze wal is zo hoog dat er waarschijnlijk een oud stuifzandduin in de wal is opgenomen, het is minder waarschijnlijk dat de wal zo hoog is aangestoven omdat kort daarvoor oude wegensporen lopen. Zie hierover verder het algemene hoofdstuk Landschapsgeschiedenis, geomorfologie en bodem in Deel I en de beschrijving van het deelgebied Locatie Binckhorst.

Strokenverkaveling met reliëfrijk weiland en oude eiken in doorgeschoten houtwallen. De strokenverkaveling, de houtwallen tussen de kavels, de akkerrandwal op de grens met de woeste grond, en een deel van de woeste gronden met sporen van oude wegen en hier en daar wat heide zijn in dit deelgebied behouden en belangrijke restanten van het vroegere historisch landschap. Het historische landschap is hier waarschijnlijk bewaard gebleven doordat het bij de aanleg van de spoorlijn van de akkers ten noorden van de spoorlijn is afgesneden, en daardoor niet meer economisch rendabel was en buiten latere ontwikkelingen zoals de ruilverkaveling is gebleven. Als maatregel voor natuurcompensatie is er recent in een van de weilandjes een zeer diepe ronde poel uitgegraven die in droge perioden ‘s zomers droog valt.

Page 86: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

86

BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het terrein bestaat uit een relatief hoge rug die hier en daar nog licht golvend reliëf. Daarop ligt een humeus esdek dat tussen de 30 - 50 cm dik is. Rondom de akkers loopt in het deel van de Nulandse heide dat niet als een groeve is uitgegraven nog een restant van de historische akkerrandwal, die op de grens met de locatie De Binckhorst is onderbroken, maar op dit terrein westelijk weer verder loopt. Hij steekt daar meer dan twee meter boven het akkerland uit, om vlak daarna door het verschil in dekzandreliëf vrijwel op gelijke hoogte zijn weg in het landschap te vervolgen. Daar waar de wal hoog boven het terrein uitsteekt is er plaatselijk sprake van erosie door betreding. De wal is daar ook zeer schilderachtig door de oude, uitgegroeide eikenstrubben.

Akkerrandwal van de 13de eeuwse ontginning van Hees met eikenstrubben

Zandweg ten zuiden van, onderlangs de akkerrandwal

Page 87: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

87

Vegetatie De oude smalle akkers zijn al lange tijd in beheer als grasland. Er werden diverse interessante planten in aangetroffen, bijvoorbeeld een aantal stroomdalplanten zoals Knikkende distel. De vanwege de lage grondwaterstand grote en diep uitgegraven poel bevat een zeer zeldzame soort, Klein sterrekroos met minder dan vijf actueel bekende vindplaatsen in Nederland, en nabij de waterlijn groeit de prioritaire soort Oeverkruid. Deze soorten hebben zich hier dus zeer recent gevestigd. Fauna Leefgebieden: Houtwal en struweel, Poel (droogvallend) Potentiële leefgebieden: Droog schraal grasland, Extensieve akker Hoewel concrete gegevens ontbreken is de faunistische waarde van de huidige graslanden beperkt. Deze droge agrarische graslanden zijn namelijk te weinig bloemrijk. De poel houdt geen water in droge jaren. Toch zou de poel daardoor juist belangrijk kunnen zijn voor de Rugstreeppad. Rugstreeppad is min of meer een pioniersoort die ondiepe, snel opwarmende wateren prefereert en zich vaak voortplant in poelen die in de loop van de zomer droogvallen.

De meer dan 2 m diep uitgegraven poel in deelgebied 4 valt bij droge weersomstandigheden

vrijwel droog

De houtwallen zijn er momenteel waarschijnlijk het meest interessant. Ze bieden nestel- schuil- en foerageermogelijkheden aan struweelvogels, vleermuizen, marterachtigen en vele insecten. Het deelgebied zou aan waarde winnen, wanneer de graslanden worden omgevormd in droog bloemrijk schraalgrasland en extensieve akkers met (meerjarige) braak. In samenhang met de deelgebieden 2, 5 en 8 zou dit kleinschalige agrarische landschap dan belangrijk kunnen bijdragen aan het overleven van populaties van Rugstreeppad, Bruin blauwtje, Kleine parelmoervlinder, Boomleeuwerik, Roodborsttapuit, Geelgors, Patrijs, Harpalus smaragdinus en nogal wat bijen van de Rode lijst. Verdere faunistische winst valt te boeken door (nieuw

Page 88: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

88

aan te leggen) houtwallen als hakhout met overstaanders te beheren. Met name tijdelijke ruigten en de struweelvegetaties zorgen voor structuurvariatie met een grote verscheidenheid aan plantensoorten waardoor meer diersoorten er een geschikt habitat kunnen vinden. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed In een deel van de percelen is kleinschalige dekzand-of stuifzandreliëf uit vroeger eeuwen behouden gebleven. Dit komt weinig meer voor. De historische wallen verdienen bescherming. Vooral de hoge walrestant op het terrein van Brabants Water is door zijn door erosie aangetaste vorm met de oude eiken, zie bij cultuurhistorie, visueel zeer aansprekend. Deze licht geërodeerde plekken op de wal hebben waarschijnlijk belang voor insecten. De bodems van de wallen bevatten waardevolle informatie over de veranderingen in beheer en lokale omstandigheden in het verleden. Deels gaat het hier om kennis die op dit moment vanwege de kosten en beschikbare technieken nog niet volledig te ontsluiten is, maar de technieken zullen ongetwijfeld al in de nabije toekomst beschikbaar komen. Eerdgronden, humeuze akkers, vormen een belangrijk onderdeel van de voor Nederland karakteristieke geschiedenis van het dekzandlandschap en horen bij de hier behouden structuur van de 13de eeuwse ontginning. Buiten Nederland komen eerdgronden vrijwel niet voor. Waarschijnlijk werden deze akkers (deels) bemest met grasplaggen uit het rivierengebied wat het voorkomen van de aan het riviergebied gebonden soorten flora op deze akkers verklaart. Bovendien grenst het gebied ook aan het rivierdal van de Maas. Cultuurhistorisch erfgoed Dit cultuurlandschap met een combinatie van een kleinschalige strokenverkaveling in samenhang met de houtwallen, de akkerrandwal om de 13de eeuwse ontginning en het historisch reliëf is bijzonder voor Nederland. De akkerrandwal draagt kronkelig uitgegroeide eiken, oud hakhout van inheemse eiken. De inheemse eiken zijn bijzonder omdat ze nog maar weinig voorkomen, <2% van de eiken in Nederland. Bijzondere Flora Bijzondere flora die in dit terreindeel is aangetroffen (florakaart locaties 17, 18 en 26 deel I): Rode lijst soorten: Klein sterrenkroos (in poel) Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Oeverkruid (waterlijn poel) Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: Knikkende distel Bijzondere Fauna Potentiële rode lijst soorten: Hermelijn, Wezel, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Groene specht, Kneu, Patrijs, Ringmus, Kerkuil, Steenuil, Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Bruin blauwtje, Kleine parelmoervlinder, Blauwvleugelsprinkhaan, Gewone kegelbij, Slanke kegelbij, Duinkegelbij, Kruiskruidzandbij, Zilveren zandbij, Donkere zomerzandbij, Bremzandbij, Kleine klokjesbij, Klaverbehangersbij, Tuinbladsnijder,

Page 89: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

89

Kauwende metselbij, Smalbandwespbij, Klaverdikpoot, Stomptandwespbij, Zwartsprietwespbij, Wafelbloedbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk na herintroductie), Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Boomleeuwerik, Geelgors, Roodborsttapuit, Kneu, Patrijs, Ringmus, Kerkuil, Steenuil, Bruin blauwtje, Blauwvleugelsprinkhaan, Zwartrugbosmier, Harpalus smaragdinus Potentiële beschermde soorten: Rugstreeppad, Knoflookpad? (mogelijk herintroductie), Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud van de akkerrandwal waarvan de bodem een bijzonder historisch bodemarchief bevat. Door erosie wordt de akkerrandwal geleidelijk lager; op sommige plaatsen gaat dit proces sneller dan op andere plaatsen. Het levert een veel boeiender ‘oud landschapsbeeld’ omdat de processen vele jaren hun gang konden gegaan, dan als de wal zou zijn hersteld. Bovendien ontstaan er zo ook interessante reeks milieu’s en verschillen in bodemvorming voor insecten en flora. De erosie dient echter niet te intensief te zijn en de wal dient te worden beschermd tegen belopen. Ter zijner tijd moet worden gestreefd naar een historisch onderzoek naar de opbouw van de wal. Dit kan echter worden uitgesteld omdat verondersteld mag worden dat in de nabije toekomst betere en non-destructieve technieken beschikbaar zullen zijn. Behoud van het reliëf in de akkers houdt in dat bij het herstel van een beheer ‘akkerland’ zorg moet worden besteed aan kleinschalig ploegen en eggen met het behoud van het reliëf. Het is beter eerst het smalle strokenpatroon van houtwallen te herstellen. Daardoor wordt het ook eenvoudiger het reliëf te behouden. Wanneer wordt gekozen voor een gecombineerd beheer van akker- en grasland zouden de percelen met veel kleinschalig reliëf bij voorkeur als graslanden gebruikt moeten worden. Dit reliëf zorgt voor ook voor kleinschalige bodem- en milieuverschillen die mogelijkheden bieden aan fauna en flora. De diepe trechterpoel uitgraven in dit terrein was vanuit historisch-landschappelijk oogpunt een ongelukkige beslissing. Achteraf had daarvoor beter een andere locatie gekozen kunnen worden, met een minder historische lading en een minder droge landschapskarakteristiek. In de poel komen echter bijzondere soorten voor vanwege de geringe voedselrijkdom van de wanden en de aanvoer van relatief schoon grondwater. Van de kale wanden spoelt ook zand (en ook humus van de akkers) omlaag, de poel in. De poel vraagt daarom frequent onderhoud. Cultuurhistorie Behoud van de in oorsprong 13de eeuwse akkerrandwal en de historische strokenverkaveling met houtwallen. Herstel van de smalle strokenverkaveling door de aanleg en opdeling van de percelen met ‘historische’ houtwallen. Herstel van een heide-grasvegetatie ten zuiden van de akkerrandwal. Dit zou het historisch ensemble hier meer compleet maken.

Page 90: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

90

Het zou een optie zijn om nieuwe delen van de akkerrandwal aan te leggen waar deze zijn verdwenen, maar vanwege het verder zeer historische karakter van dit gebied zijn wij geneigd hier zeer terughoudend te zijn met de aanleg nieuwe structuren, met uitzondering van het herstel van de strokenverkaveling met houtwallen. Met een aanvullende archiefstudie, bijvoorbeeld door de lokale heemkundeverenigingen, zou er meer over de geschiedenis van opdeling en beheer van dit deelgebied achterhaald kunnen worden. Flora De graslanden dragen geen zeldzame soorten m.u.v. de Knikkende distel en een indicator van het nabij gelegen rivierlandschap. Overwogen moet worden om op de oude akkergronden een beheer als akker weer in ere te herstellen. De voorgestelde beheeringreep is dan het omvormen van de droge, soortenarme weilanden (tussen plekken 17 en 26 op de florakaart in deel I) in kruidenrijke akkers. Hiermee is naar verwachting in een korte beheerperiode voor de flora zeer veel natuurwinst te halen. Het huidige beheer van het maken van nieuwe poelen is zeer succesvol geweest, maar er blijft bij het beheer nog altijd wat te wensen over. In zijn algemeenheid is er meer nazorg nodig en vaak wordt de ontwikkeling verknoeid door de vestiging van pitrus of berken als gevolg van verrijking door uitgespoelde humus van de kanten. De voorgestelde beheeringreep is om de kleine hoeveelheid modder op de bodem van de poel zeer regelmatig handmatig af te voeren in een periode dat de poel toch bijna droog staat. Belangrijk is ook de boomopslag op de wanden frequent weg te halen en de wanden in een zeer jong successiestadium te houden. Daarom de ontwikkeling van de poelen monitoren. Verwacht wordt dat er elke 2- 5 jaar moet worden beheerd willen de pioniersoorten er blijven groeien. Fauna Een beheer van dit terrein in een afwisseling van matig schraal droog grasland en extensief beheerde akkers met meerjarige braak en houtwallen is vanuit faunistisch oogpunt meer interessant dan een beheer als puur gras- of akkerland. Het grasland dient dan wel volgens een specifiek maaibeheer gericht op natuurwaarden te worden beheerd. Dat betekent de graslanden gefaseerd maaien waarbij bij elke maaibeurt minstens 10% van de vegetatie blijft staan. De bodem van de graslanden dient ook regelmatig met bijvoorbeeld een eg te worden verwond zodat er kleine, kale plekjes tussen het gras ontstaan. De houtwallen periodiek en regelmatig afzetten, voor zover het geen bijzondere, historische wallen betreft zoals onder meer de akkerrandwal. Vanuit floristisch en faunistisch oogpunt is het interessanter om bredere houtwallen aan te leggen met op het zuidwesten geleidelijk oplopende zoomvegetaties, zie het hoofdstuk vlinders en libellen in deel I. Net als deelgebied 3a hier geldt echter dat de aanleg van cultuurhistorisch authentieke wallen in dit landschapsrestant passender zou zijn en dat de brede wallen op minder historische plekken in Hooge Heide Midden een plaats krijgen. Monitoringsplan Er dient een monitoringplan te worden ontwikkeld, zodat de situatie voor en na de ingrepen kan worden gevolgd en het beheer naar aanleiding van de bevindingen kan worden aangepast. De monitoring zou in samenspraak met de lokale natuurverenigingen kunnen worden opgezet.

Page 91: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

91

RECREATIE Ons advies is om de bijzondere historie en de soorten die hier in de verschillende jaargetijden ook echt te zien zijn voor wandelaars zichtbaar te maken middels een of twee informatiepanelen. De recreanten wandelen nu langs de poel zonder deze zelfs maar te kunnen zien. De lokale natuurvereniging zal er wel regelmatig een excursie houden voor educatieve doeleinden en inventarisaties. De poel, mede gezien de slecht te realiseren ontsluiting en vanuit een perspectief van rust, afgesloten laten voor het grote publiek. De waterpartij op de Binckhorst en langs de Heuvelweg zijn echter wel goed voor het publiek te ontsluiten en van informatie te voorzien. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Oude houtwallen met graslandjes

• Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen • Verwijderen ongewenste begroeiing van houtwallen • Herstellen rasterwerk • Plaggen grasmat ten zuiden van de akkerrandwal om heide-grasvegetatie te herstellen. • Maaien en afvoeren graslandpercelen. • Afzetten eikenhakhout op wal • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. • Inboeten van wallen met autochtoon materiaal

Nieuwe houtwallen

• Aanleggen grondlichaam • Inplanten houtwallen • Plaatsen rasterwerk

Optioneel: herstel ontbrekende delen akkerrandwal middels aanleg nieuwe wal

• Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen • Inplanten nieuwe houtwallen • Plaatsen rasterwerk

Poel

• Plaggen poeloevers incl afvoer materiaal en slik van de bodem • Vrijstellen oevers

Page 92: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

92

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 4 Weilandjes met houtwallen Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen 1 1000 m1 € 1.760,00 € 1.760,00

Verwijderen ongewenste begroeiing van houtwallen 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Herstellen rasterwerk 1 100 m1 € 750,00 € 750,00 Plaggen grasmat zuid van de akkerrandwal t.b.v. herstel grasvegetatie. Incl afvoer. 1 ha € 12.000,00 € 12.000,00

Maaien en afvoeren graslandpercelen. 1 ha € 900,00 € 900,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.000,00 € 2.000,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Inboeten van wallen met autochtoon materiaal 100 st € 7,00 € 700,00 Nieuwe akkerrandwal / houtwallen

Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen 1 m3 € 2,00 € 2,00 Inplanten nieuwe houtwallen 100 st € 4,00 € 400,00 Plaatsen rasterwerk 100 m1 € 5,50 € 550,00 Poelen Plaggen poeloevers incl afvoer materiaal 100 m2 € 4,00 € 400,00

Vrijstellen oevers 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00

Page 93: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

93

Deelgebieden 5, 15 en 8b - Locatie De Binckhorst Terreineigenaar Cello

Hoofdgebouw, parkeerplaats en hekwerk

ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Het meest noordelijke deel van dit terrein maakte deel uit van de 13de eeuwse ontginning van Heese. Dat deel is nog vrijwel niet bebouwd en heeft een strokenverkaveling. Het werd bij de aanleg van de spoorweg van de rest van dit akkerland ten noorden van het spoor afgesneden en heeft daardoor zijn historisch karakter voor een deel behouden. De akkerrandwal, die als zuidelijke begrenzing van de akkers fungeerde, is een tot tien meter hoge rug. Deze hoge randwal is landschappelijk het meest markante deel van het terrein Binckhorst. Over de kruin loopt een wandelpad. Waarschijnlijk gaat het hier om een pre-13de eeuws stuifduin dat in de akkerrandwal is opgenomen. Ten zuiden van deze akkerrandwal loopt een aantal lineaire ruggen die doorlopen in de aan weerszijde aangrenzende terreinen. Het gaat hierbij zeer waarschijnlijk om restanten van oude wegen die onderlangs de oude akkerrandwal liepen. Dit wegsysteem is waarschijnlijk in de 16de eeuw verlaten voor de toen nieuw aangelegde ‘Oude Baan’. De woeste gronden ten zuiden van de akkerrandwal zijn in de 18de eeuw bebost; langs de Oude Baan - Molenweg liggen kleine landbouwontginningen uit die tijd. In de loop van de 19de eeuw hebben deze landbouwontginningen zich iets uitgebreid. In de 20ste eeuw heeft er een zandwinning plaatsgevonden wat een ondiepe plas met daarin een eiland heeft opgeleverd. Het oorspronkelijke licht golvende stuifzandlandschap lijkt te zijn behouden in het heideveld ten noorden van de zandwinning, en in de strook met bos en grasland ten zuiden en oosten van de zandwinning.

Page 94: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

94

BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Ten zuiden van de akkerrandwal ligt het dekzand dichtbij het oppervlak; het gaat hier om een uitgestoven laagte in het stuifzand van waaruit de wal is opgestoven. Ten noorden van de randwal ligt eveneens dekzand met daarop een ca. 50 cm dik humeus esdek, een eerdgrond, waaronder restanten van de podzol nog intact zijn. Het niet bebouwde deel aan de oostzijde, eenheid 5 en 8b, is een licht golvend stuifzandlandschap, met in de lagere delen weer dekzand dichtbij het oppervlak. Het gehele terrein is doorsneden door een aantal vrij diepe lineaire structuren. Dit zijn oude wegen. Het patroon van wegen is zelfs ondanks de dichte bebouwing aan de westkant van het terrein behouden gebleven in de groenstructuur.

De heide op het kleine heideveld van De Binckhorst is weinig structuurrijk De grootschalige verstuiving waarbij het hoge duin en het golvende duinlandschap zijn ontstaan, moet wel dateren van voor het ontstaan van de oude wegen. De wegen zijn in de 16de eeuw verlaten voor de toen nieuwe aangelegde ‘Oude Baan - Molenweg’ (nu Waterleidingstraat). Een erosie- en verstuivingsproces dat dergelijke lineaire structuren langs wegen laat ontstaan heeft enkele eeuwen nodig. De wegen dateren waarschijnlijk uit de 13de eeuw of zijn mogelijk nog ouder. De grootschalige verstuiving die de hoge randwal heeft opgeleverd, moet dan vrijwel zeker hebben plaatsgevonden voordat de oude wegen zijn ontstaan. De hoge randwal dateert dan van voor de 13de eeuw, toen het duin in de akkerrandwal van Heese werd opgenomen. De bodems op het stuifzand in het oostelijk deel zijn duinvaaggronden met een nauwelijks ontwikkelde A-horiont. Op de hellingen en in de lagere delen is er sprake van colluviatie van geërodeerd bodemmateriaal, waardoor de bovengrond hier over enkele centimeters tot decimeters licht humeus is. De humeuze A-horizont wordt hellingafwaarts dikker. Landgebruik Het grootste deel van het terrein is inmiddels bebouwd, het is een woongemeenschap voor gehandicapten. Het terrein kent vele kleine woningen en een aantal hoofdgebouwen die aan

Page 95: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

95

de doorgaande weg liggen. In de groenstructuur tussen de bebouwing lijkt het reliëf van de oude wegen te zijn behouden. Het hoge duin en de akkerrandwal zijn bebost en daardoor behouden. Het licht golvende stuifzandreliëf aan de oostzijde ligt deels onder heide, deels onder schraal grasland, deels onder bos. Dit terrein is ingerasterd en worden begraasd. Van de voormalige zandwinning is een vijver met een eilandje gemaakt. De op het zuiden geëxponeerde helling is kaal als gevolg van een onlangs uitgevoerd verschralingsbeheer waarbij de vegetatie en humeuze bovengrond zijn verwijderd. De noordkant van de zandwinning is nog als een oude houtwal te vervolgen, een restant van een vergelijkbaar landschap als aan de oostkant van de Nulandse heide. De weilanden in het noorden van het gebied worden zwaar bemest en steken daarom heldergroen in het landschap uit. In deze vorm hebben ze weinig natuurwaarde. De houtwallen en de strokenverkaveling zijn hier grotendeels verdwenen. In deze strook liggen een kinderboerderij en enkele moderne stallen, waarvan de landschappelijke inpassing voor verbetering vatbaar is.

Heide en schrale graslanden worden begraasd met schapen

Flora Op de hoge akkerrandwal vinden we oude eiken, waarschijnlijk gaat het hier om inheemse eiken (<2% Nederlandse eikenpopulatie). Langs de noordelijke rand van het bos werd een enkele Salomonszegel gevonden, een indicator van oud bos. Tegen de spoorlijn, ten oosten van de voormalige strokenontginning met het humeuze esdek, ligt het enige heideterrein dat in Hooge Heide resteert (deelgebied 5). De heidevegetatie behoort tot de zogeheten stuifzandheide, is niet sterk vergrast, maar bevat ook weinig interessante soorten. De floristisch meest bijzondere delen zijn de stuifplekjes er middenin. In het oosten, vlakbij het hek, bevindt zich ten noorden van de zandwinning een graslandje met een schrale grasvegetatie, waaronder nog een aantal interessante korstmossen, zoals de Rode lijst-soort Gebogen rendiermos. De korstmossen komen voor op de hogere delen, daar waar geen colluviale bodem ligt en de grasbedekking relatief laag is.

Page 96: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

96

In de vijver in de voormalige zandwinning, de locaties 14 en 60 van de florakaart uit deel I, is het eilandje dichtgegroeid met bos. In het water groeit een exotische waterlelie. Op de droge, voedselarme op het zuiden geëxponeerde wand staan enkele interessante soorten zoals Oeverkruid, Waternavel en Struikheide. De plas ontvangt deels regenwater, deels schoon grondwater vanuit de er direct aangrenzende natuurterreinen. In het bosgebiedje(8b) werden geen karteersoorten aangetroffen. Het bos is sterk met Bochtige smele vergrast. Een knelpunt is de grootschalige aanwezigheid van exoten, vooral de Amerikaanse vogelkers, maar ook allerlei andere van elders aangevoerde soorten, waaronder tuinplanten, die mogelijk een restant zijn van het verleden van dit gebied als kleine ontginningen. Fauna Leefgebieden van deelgebied 15: Bos, Bebouwing Leefgebieden van deelgebied 5 en 8b: Droge heide (momenteel zeer weinig), Schraal grasland (zeer weinig), Plas, Bos (momenteel vooral te gesloten) Ondanks de uitgebreide bebouwing zijn er nog veel bosrestanten aanwezig op De Binckhorst. Deze bosdelen zijn vooral interessant voor dieren die zich in en rond de boomkruinen bewegen. Voor grondbewoners zijn de omstandigheden minder gunstig vanwege het uitgebreide wegen- en padenstelsel en de vrij intensieve recreatie. De hoge stuifzand-akkerrandwal aan de noordkant van het bosgebied zou entomologisch aan waarde winnen door het bos van de zuidelijke helling opener te maken zodat het zonlicht er tot op de bodem door kan dringen. De beplanting en de gazons rondom de gebouwen zijn momenteel weinig natuurlijk en amper van betekenis voor de fauna. Gezien recente waarnemingen lijkt de bebouwing in elk geval van betekenis voor Huismus. De intensief beheerde grasvelden ten noorden van de akkerrandwal hebben momenteel een zeer geringe faunistische waarde. De droge heide van deelgebied 5 is vrij eenvormig en klein van oppervlak en herbergt daarom naar verwachting weinig karakteristieke heidebewoners. Concrete gegevens ontbreken, maar heidesoorten met een klein leefgebied, zoals Heidezandbij zijn in staat om ter plekke levensvatbare populaties op te bouwen. Boomleeuwerik zal het gebied als foerageergebied gebruiken. De heide wordt doorsneden door schelpenpaden met Reigersbek en Ooievaarsbek in de randbegroeiing. Dit zijn de waardplanten van Bruin blauwtje en het is goed mogelijk dat deze soort zich hier incidenteel voortplant. De niet beboste omgeving van de vijver, deelgebied 8b, is nu grotendeels vergrast met Pijpenstrootje. Alleen op de recent geschoonde lage oeverzone langs de vijver groeit jonge natte heide (N.B. Lycopodio-Rhynhosporetum = Natte heide en Niet-heischraalgrasland). Bij de vijver zelf zijn herhaaldelijk rugstreeppadden gesignaleerd, maar of de soort zich hier voortplant is niet bekend. De vijver lijkt ook geschikt voor Tengere pantserjuffer en mogelijk Koraaljuffer.

Page 97: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

97

Het dennenbos bestaat hoofdzakelijke uit vrij jonge naaldbosbeplantingen met een voor de fauna beperkte natuurwaarde. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De hoge akkerrandwal is tevens het meest sprekende element van het historische landschap op De Binckhorst. Het bevat waardevolle bodeminformatie bevat over landschappelijke veranderingen in het verre verleden. De restanten van de oude wegstructuren die in het terrein zijn behouden. De eerdgronden op deze oude ontginning die karakteristiek zijn voor de cultuurgeschiedenis van het Brabantse dekzandlandschap. Buiten Nederland komen eerdgronden vrijwel niet voor. Cultuurhistorisch erfgoed De akkerrandwal draagt oude eiken, waarschijnlijk gaat het daarbij om de nog maar weinig voorkomende inheemse eiken (<2% van de eiken in Nederland). Ook ten zuiden van het heideveld liggen er op de hoge rug langs de plas restanten van eikenhakhout.

De wal of de grens tussen heide en vijver in de zandwinning lijkt onderdeel te zijn van de ingesleten en opgestoven oude wegen

Bijzondere Flora Gekarteerde plantensoorten in deelgebied 15 (plekken 14, 15 en 60), deelgebied 5 ( en) deelgebied 8:

Page 98: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

98

Rode lijst soorten: Gebogen rendiermos (deelgebied 5, 8b) Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Oeverkruid (8b, onderlangs de zuidwand van de vijver) Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna Deelgebied 15 Rode lijst soorten: Laatvlieger, Groene specht, Huismus Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Laatvlieger, Boomklever, Groene specht, Huismus Beschermde soorten: Dwergvleermuis, Laatvlieger Potentiële rode lijst soorten: Rosse Vleermuis, Groot dikkopje, Tuinbladsnijder, Gewone kegelbij, Roodsprietwespbij Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Bonte vliegenvanger, Zwarte specht, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Bosslankmier Potentiële beschermde soorten: Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Eekhoorn, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. Deelgebied 5 en 8b Rode lijst soorten: Rugstreeppad Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Rosse vleermuis, Watervleermuis, IJsvogel, Rugstreeppad Beschermde soorten: Rosse vleermuis, Watervleermuis, Rugstreeppad Potentiële Rode lijst soorten: Groene specht, Levendbarende hagedis, Bruin blauwtje, Tengere pantserjuffer, Blauwvleugelsprinkhaan, Heidezandbij, Smalbandwespbij, Roodharige wespbij. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Boomleeuwerik, Geelgors, Groene specht, Roodborsttapuit, Levendbarende hagedis, Bruin blauwtje, Blauwvleugelsprinkhaan, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Harpalus smaragdinus, Leistus spinibarbis. Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Eekhoorn, Levendbarende hagedis, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud van de akkerrandwal waarvan de bodem een bijzonder historisch bodemarchief bevat. Het pad over de kruin lijkt slechts beperkt erosie te veroorzaken. Om te voorkomen dat de wal door erosie verlaagt is het nodig de wal onder bos te laten. Een bosbodem absorbeert veel meer regenwater. Wel kan het bos op de wal wat worden gelicht, met kennis en aandacht voor de historische elementen die er voorkomen. Dit lichten moet op deze steile wand dient zeer voorzichtig zonder schade aan de morfologie van de wand te gebeuren, met klein materieel waardoor bodem en helling niet worden beschadigd.

Page 99: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

99

Ter zijner tijd zou er moet worden gestreefd naar een aard-cultuurhistorisch onderzoek naar de opbouw van de wal. Dit heeft geen haast, omdat verondersteld mag worden dat hiervoor over enige tijd meer non-destructieve onderzoekstechnieken beschikbaar komen. Behoud van de structuur van de stuifzandruggen langs de oude wegen in de groenstructuur van het bewoonde deel middels een beheer van houtwalstructuren. De ruggen zouden ook in de rest van het terrein behouden en eventueel gereconstrueerd kunnen worden. De rug langs de zuidrand van zandwinning eveneens behouden en als houtwal beheren, door deze tot aan het huidige hek om de bewoning weer met jonge eikjes in te planten. Locaal in deze wal ecologische passages maken van heide naar de vijver. Behoud van het licht golvende stuifzandreliëf in de niet-vergraven delen van het terrein aan de zuidzijde en oostzijde van de plas. Behoud van de eerdgronden en eventueel een herstel van het beheer van deze oude esgronden als ‘historisch akkerland’. Cultuurhistorie Behoud van de oude eiken op de randwal. Behoud van de oude walstructuren. Herstel van de historische smalle strokenverkaveling met houtwallen ten noorden van de hoge akkerrandwal die verloren is gegaan. Dit draagt ook bij aan de kwaliteit van dit gebied voor flora en fauna. Integratie van de fraai aangelegde houtwallen rond de kinderboerderij in de historische structuur. Leg meer houtwallen en ook vlindertuinen aan als onderdeel van de historische wegstructuur op Locatie De Binckhorst. Vervang de hekken langs de hoofdweg door bloemrijke houtwallen. Flora In de heide zou meer structuurvariatie gebracht moeten worden, zodat de leeftijdsopbouw van de heide minder uniform wordt. Langs de paden zou hier en daar iets meer verstuiving mogen ontstaan, wat de differentiatie in vegetatie zal vergroten. De stuifplekjes in de heide zijn bijna helemaal dichtgegroeid. De voorgestelde beheeringreep is om deze plekjes weer open te maken. Hiervoor hoeft alleen ondiep geplagd te worden op plekken waar meer gras dan heide staat. Het beste is als dit zeer kleinschalig gebeurt, dus steeds een klein deel van een open graslandje, en als de gehele zode tot op het zand wordt verwijderd. De kalk uit de schelpenpaden hoort van nature weliswaar niet in dit landschap, maar zijn gezien het berijden van dit terrein met rolstoelen een goede keuze, die door de verrijking met kalk bijdraagt aan de variatie in de flora. De droge op het zuiden gerichte wand van de zandwinning, ten noorden van de plas, dient open kale zandplekken te houden. Er moet voorkomen worden dat deze wand begroeid raakt met een dichte grasmat. De lokale natuurvereniging zou dit proces kunnen monitoren. De bodem in de plas in de zandwinning zou af en toe geschoond moeten worden om de verrijking door humus dat inwaait en van de kanten inspoelt, teniet te doen. De waterlelie dient vanuit het oogpunt van natuurbeheer te worden verwijderd, omdat hij de vestiging van

Page 100: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

100

een natuurlijke flora tegenhoudt. Het eiland in de plas zou opnieuw open gemaakt moeten worden door kappen en strooisel afvoeren.

Langs de randen van de schelpenpaden groeien plantensoorten uit kalkrijkere leefgebieden

Het knelpunt voor de schrale grasvegetatie in deelgebied 8b nabij het hek, is dat deze lokaal bijna helemaal is dichtgegroeid met een dichte grasmat. De voorgestelde beheeringreep is om hier en daar door kleinschalig plaggen weer plaatsen meer open te maken. Het bestrijden van de Amerikaanse vogelkers in het bosgebied. Er zou plaatselijk ook moeten worden gekapt voor het verbeteren van de structuuropbouw. Delen van de dichte mat van Bochtige Smele in het bosgebied zouden meer open gemaakt moeten worden, waardoor de ontwikkeling van struikheide, mossen en korstmossen, en natuurlijke er opslag meer kans krijgt.

De zuidwand met kaal zand langs de vijver in de zandwinning Door een verschralingsbeheer in de zwaar bemeste percelen ten noorden van de randwal zal de floristische en belevingswaarde van deze weiden toenemen. Eventueel kan een deel van de percelen worden omgezet in akkerland met braak, vanwege het herstel van akkeronkruiden.

Page 101: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

101

Podzolprofiel bovenaan de geschoonde wand met daarop het uit de zandwegen gestoven stuifzand

Fauna Deelgebied 15 Potentiële leefgebieden: extensieve akker en graslanden De hoge stuifzand-akkerrandwal aan de noordkant van het bosgebied zou entomologisch aan waarde winnen door het bos van de zuidelijke helling veel opener te maken zodat zonlicht tot op de bodem door kan dringen. Door in tuinen rond de gebouwen meer inheemse planten toe te laten kan de faunistische waarde van dit gebied aanzienlijk toenemen. De omvorming van de weiden ten noorden van de randwal naar bloemrijk droog grasland en/of extensieve akker met daartussen houtwallen zal de natuurwaarde aanzienlijk doen toenemen. Deze historische beheervarianten passen goed bij de kinderboerderij waarbij ook al aandacht is voor het gebruik van historische veerassen. Het houden van historische veerassen zou verder kunnen worden geëntameerd. Deelgebied 5 Door middel van aangepast begrazingsbeheer, bijvoorbeeld met behulp van flexnettten, meer structuurvariatie in heide nastreven. Deelgebied 8b Door een intensiever begrazingsbeheer door de schapen of door kleinschalig plaggen valt de dominantie van Pijpenstrootje rond de vijver misschien te doorbreken ten gunste van heide. Vochtige heide rond de vijver zou een potentieel leefgebied voor Levendbarende hagedis vormen. Dit leefgebied komt hier nu niet voor en is waarschijnlijk ook niet gemakkelijk te

Page 102: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

102

maken want de helling is net kaal gemaakt en laag op de helling komt Pijpestrootje terug en geen heide. Hogerop de wand is de helling al snel zeer droog. De vochtgradiënt op de lage helling is een gevolg van de variatie in de neerslag en volgt de seizoenen. Voor de heidefauna zou het goed zijn om de bomenrij op de overgang van deelgebied 5 op enkele plaatsen als verbinding naar de vijver wat meer open te maken. Voor de licht- en warmteminnende heidesoorten vormt een geheel gesloten bomenrij een barrière. Zo ontstaat langs de vijver vermoedelijk een meer geschikt biotoop voor Levendbarende hagedis. Verder is het voor de fauna van heide en de schrale graslanden belangrijk om een onbeboste verbindingszone met deelgebied 2 te maken. Dit kan door een brede strook bos te kappen tussen de deelgebieden 2b en 5, een strook ten zuiden van de weg onderlangs de akkerrandwal. Door na de kap de strooisellaag tot aan de A-horizont te verwijderen, zal naar verwachting een meer droog schraal grasland met heide terugkeren. Zo Op ontstaat een lintvormig, bij het oude wegenpatroon passend, groter aaneengesloten areaal van schrale graslanden met heide en meer leefgebied voor de daarbij horende karakteristieke fauna. Voor een soort als de Heivlinder blijft het gebied dan vermoedelijk nog steeds te klein, maar door betere uitwisselingsmogelijkheden worden de overlevingskansen voor veel andere soorten in deze leefgebieden van Hooge Heide Midden wel beduidend groter. Bij het kappen van de bomen en het maken van de verbindingszone dienen de bomen op de hoge, historische randwal op de grens van de deelgebieden 8 en 4 vanzelfsprekend te worden ontzien, ook de vegetatie tot aan de voet van de wal niet plaggen. Doordat door het kappen zal de instraling door de zon aan de voet van de akkerrandwal toenemen en wordt de wal daarmee ook interessanter voor de karakteristieke heidefauna. Creëer en behoud meer open plekken met jonge successiestadia in het bos en bevorder het struweel met Sporkehout en Braam langs de bosranden. Monitoringsplan Er kan een monitoringplan worden ontwikkeld voor de verschillende terreindelen, zodat de ecologische ontwikkeling kan worden gevolgd en beheer en inrichting naar aanleiding van de bevindingen worden aangepast. De monitoring zou in samenspraak met de lokale natuurverenigingen opgezet kunnen worden. RECREATIE De belangrijkste recreanten in dit terrein zijn de bewoners van, hun familie en vrienden. Het herstel van een bloemrijker en vogelrijker landschap zullen de bewoners en bezoekers zeker positief waarderen. Vooral ook wanneer hen hierover op excursies door de lokale natuurorganisaties kan worden verteld. Enkele aansprekende informatiepanelen in het terrein kunnen verder helpen om bewoners, bezoekers en de overige wandelaars informatie te geven. Bij de kinderboerderij of rond de gebouwen zouden vlindertuinen aangelegd kunnen worden. Het plantsoen op het terrein zou met respect en aandacht voor de historische structuur van randwal, oude wegen en kavelstructuren en andere historische kenmerken, meer natuurlijk en gericht op het aantrekken van flora en fauna kunnen worden aangelegd. De kinderboerderij zou landschappelijk fraaier kunnen worden ingepast. Er kan worden

Page 103: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

103

nagegaan of hier meer aandacht aan historische rassen kan worden geven. Bij het uitwerken van de plannen kunnen de bewoners, familie en het lokale IVN worden betrokken.

Rustpunt op duintop in deelgebied 8b met uitzicht over de vijver Verrommeling De hekken langs de hoofdwegen en tussen het bewoonde en meer natuurlijke gedeelte van het terrein De Binckhorst/Cello dragen niet bij aan de uitstraling van deze mooie woonomgeving. Ze zouden door heggen en houtwallen met zoomvegetaties vervangen kunnen worden.

Hekken en weginfrastructuur langs de Waterleidingweg nabij de Binckhorst VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5.

Page 104: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

104

Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Akkerrandwal / oude houtwallen

• Verwijderen ongewenste soorten uit de wal. • Blessen en dunnen boomvormers op de akkerrandwal / houtwallen • Doodhout uit oude bomen, oude bomen sparen • Afzetten eikenhakhout op wal • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. • Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen

Schraalgraslandjes en Heideveld

• Verschralen graslanden d.m.v. oppervlakkig plaggen • Verschralen van graslanden door middel van begrazing • Inzetten flexibele rasters

Bosgebied

• Bestrijding Amerikaanse vogelkers • Openkappen verbindingszones tussen open gebieden

Waterpartij

• Maken plan voor herinrichting • Plaggen oevers incl. afvoeren materiaal en plaggen bodem vijver • Vrijstellen oevers

Nieuwe houtwallen • Aanleg grondlichaam • Inplanten nieuwe houtwallen • Indien nodig: plaatsen rasterwerk

Tuin

• Aanleg insecten- ,vlinder- en vogeltuin • Inheemse gewassen • Inheemse dierrassen

Page 105: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

105

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 5,15 en 8b De Binckhorst Akkerrandwal Verwijderen ongewenste soorten uit de wal. 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00

Blessen en dunnen boomvormers op de akkerrandwal. 1 100 m1 € 300,00 € 300,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.000,00 € 2.000,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen 1 1000 m1 € 1.760,00 € 1.760,00 Bosgebied

Bestrijding Amerikaanse vogelkers 1 ha € 1.500,00 € 1.500,00 Open kappen van verbindingszones tussen open gebieden. 1 ha -€ 300,00 -€ 300,00 Schraalgrasland Verschralen graslanden d.m.v. oppervlakkig plaggen incl afvoer 1 ha € 12.000,00 € 12.000,00 Verschralen van graslanden door middel van begrazing PM Waterpartij Plan herinrichting niet begroot

Plaggen vijver oevers incl afvoer materiaal 100 m2 € 4,00 € 400,00 Vrijstellen oevers 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Nieuwe houtwallen Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen 1 m3 € 2,00 € 2,00 Inplanten nieuwe houtwallen 100 st € 4,00 € 400,00

Plaatsen rasterwerk 1 100 m2 € 5.500,00 € 5.500,00 Tuin Plan omvorming en aanleg niet begroot

Page 106: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

106

Page 107: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

107

Deelgebieden 6 en 9 – Maria Oord Maria Oord is een woongemeenschap van senioren. Het complex bestaat uit een centraal hoofdgebouw en ten noordoosten daarvan een aantal geschakelde lage kleine bungalows met kleine tuintjes, een ontsluitingsweg en parkeerplaatsen. Er is een uitbreiding van het complex gepland waarbij meer oppervlak zal worden bebouwd. Terreineigenaar Vivent

ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Het hoofdgebouw en onmiddellijke omgeving liggen grotendeels in de 16de eeuwse heideontginning Duinse Hoef; de rest van het terrein is onderdeel van de woeste gronden die in 18de eeuw met bos zijn ingeplant en in de 19de eeuw gedeeltelijk weer als landbouwgrond zijn ontgonnen. Zie voor het ontstaan van dit landschap en de bijzondere betekenis van de heideontginning Duinse Hoef de beschrijvingen bij deelgebied 12 - Het Bos van Rosmalen en het algemene hoofdstuk Cultuurhistorie in Deel I. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het terrein is bij de bebouwing gevlakt waardoor de oorspronkelijke morfologie slechts beperkt is te achterhalen. Er is geen bodemkundig veldonderzoek gedaan in dit gebied. Waarschijnlijk was dit gebied een uitgestoven laagte met enkele lage duinen, waarin de heideontginning is ontstaan. In het bosgebiedje ten zuiden van het hoofdgebouw Maria Oord lijkt de stuifzandmorfologie te zijn behouden. De huidige oprijlaan van Maria Oord valt waarschijnlijk samen met het traject van de vroegere middeleeuwse verbindingsweg Den Bosch - Nuland, zoals is beschreven bij deelgebied Bos van Rosmalen. Om dit te bevestigen is er aanvullend historisch archiefonderzoek nodig.

Page 108: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

108

De heideontginning Duinse Hoef, die dateert voor de 16de eeuw, is met een vrijwel intacte akkerrandwal een bijzonder element voor de dekzandrug van Hooge Heide en een bijzonder element in de provincie Noord-Brabant. Dit geldt eveneens voor de restanten van de strokenverkaveling in deze heideontginning, die er nog zijn. Op het terrein van Maria Oord liggen delen van de vrijwel intacte akkerrandwal en strokenverkaveling. De wal is echter ter plaatse van het hoofdgebouw gevlakt en overbouwd. Langs de Vliertwijksestraat ligt een in de 18de eeuw ontgonnen en in de 20ste eeuw weer verlaten akker, waarop een graslandje met Struikhei en Brem is ontstaan, deelgebied 6. Aan het begin van het onderzoek werd gedacht dat het hier om een nooit ontgonnen restant van het dekzand-stuifzandlandschap ging, een heide. Daardoor werd dit als een apart deelgebied onderscheiden. Dit is achteraf niet juist gebleken. Omdat de akker al begin 20ste eeuw is verlaten, is het veldje echter nooit zwaar bemest.

Het schrale graslandje met brem en houtwal op voormalig akkerland. De brem en een deel van de houtwal zijn net gekapt (voorjaar 2010).

Cultuurhistorie De oude akkerrandwal lijkt in de laan in het terrein ten noorden van het hoofdgebouw te zijn opgenomen, maar ook dit vraagt om nadere verkenning. Op het terrein liggen ook 19de eeuwse lanen met zowel Zomer- als Amerikaanse eik. Landgebruik Het terrein bestaat grotendeels uit bebouwd oppervlak, een hoofdgebouw, bungalows met kleine tuinen, lanen, een restant bos ten zuiden van het hoofdgebouw en een met grasland begroeide oude akker met bremstruiken. Vegetatie In het bosgebied rond Maria Oord werden geen karteersoorten aangetroffen. Een knelpunt is de grootschalige aanwezigheid van exoten, vooral de Amerikaanse vogelkers, maar ook allerlei andere van elders aangevoerde soorten zoals weggegooide tuinplanten. Het terrein ten noordoosten van Maria Oord is een vergraste voormalige akker met wat Brem en andere opslag.

Page 109: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

109

Fauna Leefgebieden: Droog schraal grasland (momenteel te sterk vergrast), Struweel (Brem), Bos (weinig), Houtwal (weinig), Lanen Er zijn geen waarnemingen uit dit terrein bekend. Vanwege de dichte, soortenarme grasmat is dit leefgebied waarschijnlijk niet rijk aan diersoorten. Wel vormt de Brem een goede voedselbron voor onder andere de Bremzandbij. Het graslandje heeft potentie om te worden omgevormd tot een meer soortenrijk droog schraalgrasland. De soortenrijkdom van de lokale entomofauna zal dan aanzienlijk worden vergroot, en kan het graslandje gaan fungeren als een stapsteen tussen het open zandgebied en graslanden aan de Heiweg bij Rosmalen en de Nulandse heide. Waarschijnlijk wordt het graslandje nu al als foerageergebied gebruikt door grotere dieren als Wezel (muizen) en Groene specht (mieren). Uiteraard is het graslandje te klein en niet in staat om populaties van zulke soorten in stand te houden. Kwalitatief vormen dit soort graslandjes echter in veel gevallen een betere bron van voedsel dan de omringende bossen en agrarische percelen. Nogal wat dieren, zoals marterachtigen, zijn zeker in agrarische gebieden vaak vrijwel geheel afhankelijk van bermen en dit type overhoekjes, die elk op zich onbeduidend zijn, maar samen net voldoende te bieden hebben om er te leven. Het bosgebied rondom de bebouwing van Maria Oord omvat enkele oude bomenrijen en een oude houtwal. Deze structuren zijn vermoedelijk van belang voor bosvogels en vleermuizen. De beplanting en de gazons rondom de gebouwen zijn amper van betekenis voor de fauna. Door hier meer inheemse planten toe te passen kan de faunistische waarde wel aanzienlijk toenemen. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De akkerrandwal rond de pre-16de eeuwse heideontginning, waarvan de morfologie, historie en de bodemvorming in en onder de wal een boven provinciale waarde vertegenwoordigen, en belangrijk zijn in het onderzoek van de verstuivingsgeschiedenis van Brabant en Nederland. Vooral waar de wal niet langs moderne zwaar bemeste akkers ligt, zal de wal ook nog relatief voedselarm zijn. De bodems in het niet vergraven bosgebied in het zuidoostelijk deel van Mariaoord, als deel van de woeste gronden en in relatie tot de wal en heideontginning. Deze weinig vergraven terreindelen hebben een bijzondere waarde als referentie, voor de historische reconstructie en omdat ze in Hooge Heide Midde bijna niet voorkomen. Cultuurhistorisch erfgoed De vrijwel nog complete heideontginning Duinse Hoef met de grotendeels intacte en deels zeer hoge akkerrandwal, de samenhang tussen akkerrandwal en historische weg, de kwaliteit van de boerderij Duinse Hoef en de oude bomen bij de boerderij, de restanten van de strokenverkaveling en doorgeschoten oude eiken vertegenwoordigen een cultuurhistorisch ensemble met een nationale betekenis.

Page 110: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

110

Van regionale betekenis, als onderdeel van de geschiedenis van het gebied, zijn de 19de eeuwse lanen met zowel Zomer- als Amerikaanse eik. Bijzondere Flora In het bosgebied en op het verlaten akkerland werden geen karteersoorten aangetroffen. Rode lijst soorten: geen Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna Rode lijst soorten: geen Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Boomklever Beschermde soorten: geen Potentiële rode lijst soorten: Hermelijn, Wezel, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Groene specht, Bremzandbij, Wafelbloedbij, Variabele wespbij. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Boomklever, Bonte vliegenvanger, Zwarte specht, Groene specht, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Harpalus smaragdinus. Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Eekhoorn, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie & Cultuurhistorie Behoud de oude akkerrandwalstructuur en de strokenverkaveling van Duinse Hoef en maak deze structuren en de geschiedenis van Duinse Hoef beter zichtbaar voor de bewoners en bezoekers van Maria Oord. Bescherm waar nodig de restanten van de akkerrandwal en houtwallen tegen verder egalisatie, bijvoorbeeld door ze opnieuw in te planten met hakhout. Behoud de oude eiken op de wallen en stel deze waar nodig vrij. Behoud de oude bomen in de lanen. Onderzoek of het traject van de middeleeuwse weg inderdaad via de oprijlaan van Maria Oord liep. Flora Bestrijd de opslag van Amerikaanse vogelkers en andere exoten. Dun het bos zodat er meer open plekken met ondergroei ontstaan. Het knelpunt van het akkerlandje is dat deze plek bijna helemaal dichtgegroeid is met een dichte grasmat. De voorgestelde beheeringreep is om deze grasmat meer open te maken. Het beste is als dit kleinschalig gebeurt, dus dat steeds een klein deel van een open graslandje wordt geplagd.

Page 111: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

111

Fauna Maai jaarlijks het graslandje, ter bevordering van een soortenrijkere vegetatie, daarbij delen laten staan om soorten te laten overleven. Spaar daarbij een deel van de bremstruiken.Voer het maaisel af om het grasland te verschralen. Bevorder struweel langs de bosranden met soorten als Sporkehout en Braam. Leg rond de gebouwen vlindertuinen aan en gebruik inheemse planten als tuinbeplanting. Laat kruiden toe in de gazons.

De tuinen rond hoofdgebouw en lage woningen hebben de inheemse fauna nu weinig te bieden.

Monitoringsplan In overleg met de bewoners en lokale natuurorganisaties kan een monitorplan worden opgesteld en uitgevoerd. RECREATIE De bewoners en hun bezoekers zijn de belangrijkste recreanten van dit gebied. De entree van het gebied en het hoofdgebouw zijn nogal steenrijk en somber en de wandelmogelijkheden lijken er beperkt. Het voorstel is om de uitstraling van het gebouw vrolijker te maken door de aanleg van bloemrijke vlindertuinen rond hoofdgebouw en lage bebouwing zodat er in elk seizoen iets te zien is. Ook lage heggen en houtwallen herstellen op de vroegere kavelgrenzen rond het complex, die in de tuin ook beschutting geven voor wind. De plannen maken in samenspraak met de bewoners en hun familie. Mogelijk dat ook het lokale IVN geïnteresseerde bewoners kan ondersteunen door in de kleine tuinen bij de woningen soorten te planten die vlinders en insecten aantrekken, en hen door afgestemde flora en fauna cursussen hier ook van te laten genieten. Eventueel kan er over worden gedacht om bij het hoofdgebouw een matig voedselarme vijverpartij aan te leggen, hoewel dit niet past bij de droge landschapskarakteristiek van het terrein en de historie van het gebied. Het is gezien de diepte van de grondwaterspiegel waarschijnlijk ook een omvangrijke ingreep. Bij de nieuwbouw en renovatie van gebouwen en parkeerplaatsen de historische geschiedenis en verkaveling in het ontwerp betrekken.

Page 112: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

112

Voor bewoners en bezoekers zou een speciale korte brochure gemaakt kunnen worden waarin over de geschiedenis en natuurwaarden van het terrein rondom Maria Oord wordt verteld. Daarin zou over eventuele plannen voor herstel kunnen worden verteld en ook enkele korte wandelroutes opgenomen of informatie over excursies of cursussen opgenomen kunnen worden. Zie voor verdere ideeën ook deel I het hoofdstuk Voorlichting en communicatie. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Houtwallen, bos, lanen

• Verwijderen ongewenste soorten uit de wal • Blessen en dunnen boomvormers op de wal • Snoeien van doodhout in laanbomen • Afzetten eikenhakhout op wal • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. • Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen • Bestrijding Amerikaanse vogelkers

Akkerlandje met gras

• Verschralen door maaien en afvoeren • Eggen en kleinschalig plaggen van de zode

Tuin

• Omvorming en aanleg tuin voor insecten en vogels • Gebruik inheemse soorten inclusief struiken en bomen

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 6 en 9 Maria Oord Verwijderen ongewenste soorten uit de wal. 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Blessen en dunnen boomvormers op de wal. 1 100 m1 € 300,00 € 300,00 Snoeien van doodhout in laanbomen 1 10 st € 350,00 € 350,00

Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.000,00 € 2.000,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen. 1 1000 m1 € 1.760,00 € 1.760,00 Bestrijding Amerikaanse vogelkers 1 ha € 1.500,00 € 1.500,00 Akkerlandjes met grasvelden

Verschralingsbeheer door middel van maaien en afvoeren 1 ha € 800,00 € 800,00 Tuin Plan aanleg en omvorming niet begroot

Page 113: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

113

Deelgebieden 7, 8a en 16 - Gebied van Brabant Water Terreineigenaar Brabant Water, privé (westelijk deel van deelgebied 7 en het asielzoekercentrum)

De grens tussen het bosgebied van deelgebied 7 en deelgebied 17, het moderne landbouwgebied. Greppels zoals hier op de grens van de laan en de houtwal komen op veel plaatsen op Hooge Heide Midden voor. Zij geven aan dat het gebied in de 19de eeuw in elk

geval in de winter vochtiger was. Daarvoor zijn eveneens bodemkundige aanwijzingen.

ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Het bosgebied van Brabant Water was waarschijnlijk in de vroege middeleeuwen een landschap dat was opgebouwd uit uitgestoven laagten met op regelmatige afstand van elkaar opgestoven duinruggen van verschillende hoogte, een landschap dat qua structuur vergelijkbaar was aan de Loonse en Drunense duinen nu. De laagten zijn hier, waarschijnlijk omdat ze dichterbij het grondwater lagen, vrij snel weer dichtgegroeid. De duinen waren hier smaller en minder hoog dan in de Loonse en Drunense Duinen. In elk geval liep er in 1300 door de uitgestoven laagte een verbindingsweg richting Nuland. Het gebied werd in 1299 ook als gemeynt, gemeenschappelijk grond aan de inwoners van Nuland gegeven. Zie hoofdstuk cultuurhistorie in Deel I. Op de oostgrens van het terrein van Brabants Water werd rond 1500 in dit stuifzandlandschap Duin en Dael (nu St.Jozefoord) voor landbouw ontgonnen. De ontginning werd geheel met een randwal omgeven. Het hoge deel van de akkerrandwal aan de westkant van de heideontginning Duin en Dael is waarschijnlijk een deel van een paraboolduin, dat vanuit de uitgestoven vlakte was opgewaaid. Dit duin is in de 16de eeuwse akkerrandwal opgenomen en zo behouden. De oude verbindingweg tussen Den Bosch en Nuland, had in het terrein van Brabant Water waarschijnlijk net als in het Bos van Rosmalen aan weerszijden opgestoven duinen. Door de ver- en doorgravingen van de latere ontginningen zijn die wegsporen op het

Page 114: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

114

laseraltimetriebeeld niet meer goed herkenbaar. Wel zijn er nog enkele oude eiken die het wegtraject markeren. Ook in het terrein ten noorden van de Waterleidingweg, deelgebied 8a, lopen wegsporen, onderlangs de ontginning van Heese. Ze zijn in het veld plaatselijk nog goed herkenbaar. In de 18de en 19de eeuw is een groot deel van zowel deelgebied 7 als deelgebied 8a als landbouwgrond of bosaanplant in gebruik genomen. Daarbij is de bovengrond omgezet. In de 20ste eeuw breidde het areaal bos zich in deze deelgebieden verder uit. In de deelgebieden 8a, 16 en 7 zijn sinds 1887 in gebruik voor het winnen van grondwater. De infrastructuur voor de waterproductie lag oorspronkelijk ten noorden van de Waterleidingstraat. De putten en de leidingen naar het waterproductiebedrijf zijn verplaatst en liggen nu allen in het gebied ten zuiden van de Waterleidingstraat. Het bedrijfsterrein, deelgebied 16, is geheel vergraven voor het waterproductiebedrijf en de opslagbekkens. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie De bodem in de uitgestoven stuifzandlaagte bestaat uit dekzand met daarover een meer of minder dikke deken van stuifzand. In de uitgestoven laagten zal zich een licht humeuze bodem hebben ontwikkeld.

Natuurlijke verjonging van berk en zeer zwak golvend duinreliëf in deelgebied 8a. Langs de weg die er in de 13de eeuw door deze stuifzandvlakte liep in wat er waarschijnlijk uitzag als een vlakte met grassen en struikheide en lage duintoppen, zijn zeer waarschijnlijk wegsporen ingesleten met daarlangs lage langgerekte stuifheuvels. Deze zijn niet eenvoudig meer te herkennen door de latere vergravingen in het terrein, maar zijn waarschijnlijk met aanvullend archief en bodemonderzoek nog wel gedeeltelijk op te sporen. De wegsporen parallel aan de akkerrandwal van Heese in het terrein ten noorden van de Waterleidingweg zijn in het veld duidelijker te herkennen. Er lijken daar ook oude wallen in het terrein aanwezig met daarop eikenhakhout die de weg lijken te begeleiden. Ze liggen in het verlengde van het wegensysteem op de Nulandse heide.

Page 115: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

115

Delen van de begroeide stuifzandlaagten in dit gebied zijn in de 18de eeuw, of mogelijk al eerder ontgonnen. In de 19de eeuw zijn er meer gronden voor landbouw ontgonnen. Vooral het gebied pal tegen de randwal van Duin en Dael zal langere tijd in gebruik zijn geweest als landbouwgrond, zodat zich hier een 30 tot 50 cm dikke humeuze bovengrond heeft kunnen ontwikkelen. De bodem is bij de omvorming naar bos weer deels doorgeploegd waarbij de humeuze bovengrond van deze voormalige akkers dieper door het profiel is verspreid. Een deel met lage duinen is nooit voor de landbouw ontgonnen, maar wel grotendeels met bos ingeplant en slechts voor een klein deel spontaan dichtgegroeid. Dit laatste deel is in principe het meest geschikt voor het herstel van schrale vegetaties. De huidige bosbouwpraktijk bij Brabant Water is echter de bovengrond in de bospercelen door te ploegen om op deze wijze natuurlijke verjonging van grove den te stimuleren. Daardoor is de humuslaag en A-horizont over een afstand van 30 tot 50 cm door het bodemprofiel geploegd. Bij de aanleg van het waterbedrijf en de waterputten is een deel van het terrein vergraven en zijn delen ervan gevlakt. Van deze maatregelen kon geen documentatie beschikbaar worden gesteld. Het drinkwater wordt nu gewonnen uit het tweede en derde watervoerende pakket, die volgens het waterbedrijf niet direct in verbinding staan met het oppervlaktewater. Het effect van de winning op de huidige grondwaterstand van Hooge Heide Midden is daardoor minimaal. Toch is de grondwaterstand in het gehele gebied Hooge Heide Midden aanzienlijk gedaald. De daling bedraagt een anderhalf tot twee meter. In hoeverre de daling is veroorzaakt door de ontginningen in de natte dekzandlaagte ten zuiden van het terrein aan de andere kant van de snelweg, of door de ruilverkavelingen in de 20ste eeuw kan nader worden verkend. Het is onwaarschijnlijk dat de waterwinning in het verleden daar nu nog een rol in speelt. Waarschijnlijk zijn door de verlaging van de grondwaterspiegel in de lage terreindelen van Hooge Heide Midden de wintervochtige situaties verdwenen, maar ook dit vraagt om nadere verkenning van bodemopbouw en hydrologie. In elk geval is dit een situatie die niet te herstellen is zonder in de wijde omgeving in te grijpen. Ten zuidoosten van de fabriek ligt een slotenstelsel dat fungeert als berging en infiltratie voor de overstort van spoelwater. Dit gebied is daardoor vochtiger dan het omliggende bosgebied. Het spoelwater heeft ook een andere kwaliteit dan regenwater en is kalkrijker. In het terrein ten zuiden van de fabriek liggen meerdere zandige kuilen. In de schrale zandbodem in deze kuilen zijn enkele van de bijzondere schrale florasoorten gevonden. In een andere ondiepe kuil, waar nog vrij recent in het terrein was gegraven, werden op een venige bandje van een vroeger bodemprofiel enkele bijzondere mossoorten aangetroffen. Het in beeld brengen van de bodemopbouw in het terrein van Brabant Water vraagt door de grote variatie aan beheermaatregelen in verleden en heden om een eigen detailonderzoek. De bodeminventarisatie voor dit onderzoek was op gebiedsniveau. Het gebied van Brabant Water heeft daarin al relatief meer aandacht gekregen, zie ook hoofdstuk geomorfologie en bodem in Deel I. Het westelijk deel van het terrein ten noorden van de Waterleidingweg, deelgebied 8a, met lage duinen lijkt veel minder te zijn vergraven en daardoor meer geschikt voor het herstel van

Page 116: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

116

schrale droge vegetaties. Ook het terrein direct ten zuiden van het waterbedrijf, dat nooit in landbouwcultuur is geweest, is in potentie geschikt voor droge schrale vegetaties, maar er dient nader te worden verkend in hoeverre het terrein is vergraven. Cultuurhistorie De oude verbindingsweg Den Bosch - Nuland is het eerste cultuurhistorisch object dat aantoonbaar door de uitgestoven laagte liep. De wegsporen zijn vrijwel verdwenen door de latere ontginningen. Enkele oude en inheemse eiken markeren dit vroegere wegtraject nog. De Nieuwe Galgenberg langs de weg, op de grens van de drie vroegere gemeenten moet ongeveer op de zuidwestgrens van het huidige fabrieksterrein van Brabants Water hebben gelegen, in het niet publiek toegankelijke deel. De precieze locatie is met behulp van aanvullend archiefonderzoek en veldverkenningen te achterhalen. In het noordelijk terreindeel 8a is nog een breed wegspoor te herkennen, dat waarschijnlijk is gerelateerd aan de waterwinning daar. Het voormalige kloostergebouw, waar nu het asielzoekercentrum is gevestigd, heeft belang voor de regionale geschiedenis. Landgebruik Het gebied ligt vrijwel onder bos, met uitzondering van een tweetal met grassen begroeide voormalige akkers, die zich tot natuurterreinen met boomopslag hebben ontwikkeld. Hier en daar liggen veelal gegraven, open plekken. Het veilig stellen van de drinkwaterkwaliteit is de primaire functie van dit terrein, bosbouw, natuurbeheer en extensieve recreatie zijn nevendoelstellingen.

Op de grens met deelgebied 8a en 2b komt heide voor op verlaten akkerland Het terrein met het waterbedrijf, de wateropslag en bassins, deelgebied 16, is volledig voor het oppompen, zuiveren en de opslag van drinkwater in gebruik. Ten zuiden van het fabrieksterrein liggen de straten met waterputten, in deelgebied 7. Vegetatie Een deel van het bos in deelgebied 7, dat deel dat niet als landbouwgrond in gebruik is geweest, is te beschouwen als stuifzandbebossing. In het bos van Brabant Water ten zuiden

Page 117: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

117

en zuidwesten van het pompstation zijn enkele kleine halfopen plekjes te vinden waarop nog relicten uit de stuifzandperiode groeien. Het betreft hier vooral karakteristieke korstmossen, waaronder zelfs nog een paar Rode lijst-soorten. De stuifzandbebossingen bevinden zich in het stadium dat er net iets meer natuurwaarden zijn dan in een soortenarm dennenbos, maar vrijwel alle biodiversiteit bevindt zich op de open plekjes. Vroeger was de ondergroei van het toen nog open dennenbos op die gronden die niet door de landbouw in gebruik zijn genomen meer vergelijkbaar met die op deze open plekjes en veel rijker aan korstmossen. Dit zogeheten Korstmosdennenbos is geheel uit Nederland verdwenen door de natuurlijke successie in combinatie met de vermesting. Die vermesting heeft geleid tot een snelle successie met een onnatuurlijk dichte laag gras in de dennenbossen. Deze vergraste dennenbossen leveren geen bijdrage aan de floristische biodiversiteit. In deelgebied 8 werden geen karteersoorten aangetroffen. Op een aantal boswalletjes werd wel meer bijzondere soorten aangetroffen zoals de Salomonszegel. Een knelpunt is de grootschalige aanwezigheid van exoten in het bos, vooral de Amerikaanse vogelkers, maar ook allerlei andere van elders aangevoerde soorten zoals weggegooide tuinplanten. In deelgebied 16 werden ook geen karteersoorten aangetroffen; het is slechts zeer ten dele onderzocht omdat het niet toegankelijk is. Het afdekken van de bassins voor wateropslag met schraal zand zou wel meer interessante soorten kunnen opleveren. Fauna Leefgebieden: Bos, Droog schraalgrasland (zeer weinig), Kaal zand (vrijwel niet), Poelen en middelgrote vijver. Het bosgebied rondom het waterbedrijf is opener en daardoor in elk geval entomologisch soortenrijker dan de andere bosgebieden. Dit is waarschijnlijk een gevolg van activiteiten rondom de waterwinning. Dit uit zich onder andere in een groter aantal waargenomen dagvlindersoorten met Groot dikkopje als meer bijzondere soort. Van de meer bijzondere vogels zijn Groene specht, Bonte vliegenvanger, Zwarte specht en Houtsnip met zekerheid aanwezig. Ook de Eekhoorn is in het gebied gesignaleerd. De laan met oudere Amerikaanse eiken is voor vogels als nestgelegenheid van belang. Rond de bebouwing van het waterbedrijf, deelgebied 16, komt droog schraal grasland voor. Concrete gegevens ontbreken, maar waarschijnlijk zijn deze warme, zonbeschenen begroeiingen entomologisch interessant. De enkele gegraven poelen in dit terrein worden vermoedelijk door algemenere soorten gebruikt. In de poel nabij het waterbedrijf is de Kleine watersalamander aangetroffen. De nieuw gegraven poel langs de rijksweg is een voortplantingsbiotoop van de Alpenwatersalamander. De enigszins gebufferde poel bij het asielzoekerscentrum is sterk beschaduwd en lijkt momenteel niet door amfibieën te worden gebruikt, wel is de IJsvogel bij deze poel gesignaleerd (mond. mededelingen Tjeerd van Tol, gemeente Den Bosch), maar het is onduidelijk of de soort hier ook broedt. Het foerageergebied voor deze soort bevindt zich vooral aan de zuidzijde van de A-50. Bijzondere libellen zijn tot dusver niet bekend uit dit deelgebied.

Page 118: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

118

Deze poel is nieuw gegraven bij de verbreding van de A59. Het is een voortplantingsbiotoop

van de Alpensalamander. De poel heeft ook last van zwerfvuil. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De hoofdstructuur van het terrein met uitgestoven laagten en lage duinkoppen is nog behouden. Deze ruimtelijke samenhang tussen uitstuivinglaagte en het hoge opgestoven duin bij Duin en Dael is behalve bij Brabant Water ook in eigendom bij St.Jozefoord. De niet voor de landbouw ontgonnen terreindelen, het westelijk deel van deelgebied 8a en ten zuiden van de waterfabriek in deelgebied 7, hebben nog duinreliëf. De oude wegsporen en wallen in deelgebied 8a zijn waardevol, in hoeverre zij nog in deelgebied 7 liggen moet met aanvullend veldwerk onderzocht worden. De humeuze bodems van de waarschijnlijk 17de eeuwse landbouwontginning ten westen van Jozefoord zijn representatief voor een zeer vroege landbouwontginning. De bodem is interessant als referentiebodem voor bodemkundig onderzoek en de effecten van vroegere en moderne landbouw en de ontwikkeling van een dergelijk bodemprofiel in de loop van een eeuw onder bos. Cultuurhistorisch erfgoed De oude eiken langs de middeleeuwse weg in deelgebied 7. De oude weg- en walrestanten in deelgebied 8a. De oude boomlanen in het bos van deelgebied 7. Het restanten van de strokenverkaveling met eikenhakhout in het westelijk terreindeel 7. De restanten van de vroegere tuin bij de boerderij in deelgebied 17 aan de westzijde van deelgebied 7. Het gebouw van het voormalig klooster nabij de snelweg is van regionale betekenis. De structuur van de voormalige waterwinning in deelgebied 8a moet misschien ook waardevol worden beoordeeld.

Page 119: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

119

Bijzondere Flora Gekarteerde plantesoorten in Deelgebied 7 (florakaart locaties 4-13, 55-58, 62, deel I): Rode lijst soorten: Dwergviltkruid, Ezelspootje Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: Breedbladige wespenorchis Stroomdalplanten: geen Gekarteerde plantensoorten in Deelgebied 8 (locaties 24 en 49) en Deelgebied 16: Rode lijst soorten: geen Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna In deelgebied 7 zijn onderstaande soorten waargenomen, uit deelgebied 8 en 16 zijn geen waarnemingen bekend. Rode lijst soorten: Groot dikkopje, Groene specht Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Boomklever, Bonte vliegenvanger, IJsvogel, Zwarte specht, Groene specht, Houtsnip Beschermde soorten: Eekhoorn Potentiële rode lijst soorten: Laatvlieger, Rosse Vleermuis, Nachtzwaluw?, Rugstreeppad?, Tengere pantserjuffer, Bruine winterjuffer, Sporkehoutzandbij, Boswespbij, Bosbloedbij, Bremzandbij, Variabele wespbij Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant:, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Boomleeuwerik, Nachtzwaluw?, Sperwer, Rugstreeppad? Tengere pantserjuffer, Bruine winterjuffer, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier Potentiële beschermde soorten: Rugstreeppad?, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud van de nog bestaande duinstructuren en niet geploegde delen, omdat deze de meeste kans bieden voor het herstel van voedselarme stuifzandsoorten. Gebruik geen keerploeg of eg meer in deze duinterreinen omdat hiermee de humeuze bovenlaag door een groter deel van het profiel wordt verspreid waardoor zeer schrale vegetaties over grotere oppervlakken er niet meer te herstellen zijn. Onderzoek de bestaande bodemopbouw in meer detail als uitgangspunt van het herstelbeheer, omdat de bodem in het terrein van perceel tot perceel sterk verschilt als gevolg van verschillen in het vroegere beheer. Zie hiervoor ook het hoofdstuk bodem en geomorfologie in Deel I. Globaal is de tweedeling te maken in dit gebied tussen enerzijds, weinig vergraven duinen en verstuivingsvlakten, en landbouwpercelen uit verschillende ontginningsperioden. De landbouwpercelen zijn tussen de 50 tot 200 jaar als landbouwgebied in gebruik geweest.

Page 120: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

120

Reconstrueer de oude wegenstructuur en maak deze wegen bijvoorbeeld weer zichtbaar door het bos er meer open te kappen. Voorkom het bebouwen van de uitstuivingszone voor de hoge randwal van Duin en Dael (St.Jozefoord) en maak het boszone hier meer open zodat het verband tussen laagte en duinwal duidelijker zichtbaar wordt.

Grove den op lage stuifzandduinen in deelgebied 8 Cultuurhistorie Behoud van de restanten van oude eiken langs de oude weg en zet ze indien nodig vrij. Behoud de oude weg-en walrestanten in deelgebied 8a, zie voor meer uitleg deelgebied 2. Maak het traject van de oude wegen weer zichtbaar. Behoud van de oude eiken in het restant van de strokenverkaveling en kap de centrale delen waarin bos is opgeslagen weer open en vorm die om tot schrale graslanden en/of akkers. Plant ook delen van de strokenverkaveling opnieuw in om te laten zien hoe dit landschap er vroeger uitzag, liefst op een locatie waar de verkaveling ook zo heeft gelegen. Maak van dit historisch strokenverkavelingslandschap ook gebruik bij de aanleg van de nieuwe woningen op de grens met deelgebied 17. Behoud van het voormalige kloostergebouw met vijver. Behoud van de 19de eeuwse laan in het terrein van Brabants Water. Behoud van de oude tuinrestanten bij de boerderij, en stel bomen en struiken waar nodig vrij. Bosontwikkeling Stimuleer de natuurlijke verjonging van eik en berk door open plekken in het bos te maken. Het is ook mogelijk om meer percelen eikenhakhout in een strokenverkaveling aan te leggen, een moderne vorm van beheer die aansluit bij de cultuurhistorie van het gebied. Het hakhoutbeheer zal een bijdrage leveren aan de het herstel van de biodiversiteit en het hakhout kan een bijdrage leveren aan de groene energievoorziening van deze regio.

Page 121: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

121

Flora De voorgestelde beheeringrepen zijn gericht op herstelbeheer, een beheer dat zich erop richt om de resterende open plekken weer te vergroten en er wat nieuwe open plekken bij te maken. Dit kan door de bomen rondom de locaties 8, 9, 10 en 12 op de flora-kaart uit deel I te kappen en de gehele strooisellaag daar tot op het zand te verwijderen. Op de locaties 10 en 12 van de florakaart dienen met voorrang de nog zeer dunne dennetjes weggeknipt (niet uitgetrokken) te worden om acuut dichtgroeien te voorkomen.

Half verharde weg in deelgebied 7 waarlangs ruderale soorten

De terreindelen waar nooit landbouw heeft plaatsgevonden en waar nooit is geploegd en het dekzand nabij de oppervlakte ligt, bieden de beste kansen voor een herstelbeheer gericht op stuifzandflora en -fauna. Waar deze precies liggen en de schaal waarop de maatregelen er uitgevoerd kunnen worden zal nader moeten worden bepaald aan de hand van een detailkartering en is uiteraard mede afhankelijk van de wensen van de terreineigenaren, beschikbare fondsen en wettelijke mogelijkheden. In het algemeen geldt hierbij: hoe groter de open plekken op deze niet vergraven substraten kunnen worden, hoe langduriger de situatie open zal blijven en hoe soortenrijker het uiteindelijk zal kunnen worden. Wel moet er bij een uitvoer van maatregelen op worden gelet om de plekjes waar nu nog karakteristieke soorten zitten te ontzien; dit zijn de bronpopulaties van waaruit de soorten zich kunnen verspreiden. Een knelpunt is vooral in deelgebied 8 en 16 de grootschalige aanwezigheid van exoten, zoals de Amerikaanse vogelkers, maar ook allerlei andere van elders aangevoerde soorten waaronder weggegooide tuinplanten. De voorgestelde beheeringreep is om de Amerikaanse vogelkers en andere exoten waar mogelijk te verwijderen tenzij ze op andere wijze een bijdrage leveren aan de biodiversiteit of historie. Deelgebied 16 lijkt zich ook uitstekend te lenen voor het ontwikkelen en beheren van zeer schrale stuifzand en graslandvegetaties. Fauna Potentieel leefgebied: Houtwallen, Struweel?, Schrale Akkers Momenteel vormt deelgebied 8 meer een barrière dan een verbinding tussen de heide en heischrale vegetaties van deelgebied 2 enerzijds en deelgebied 5 en 8b anderzijds. Door het kappen van bos aan de noordzijde van dit deelgebied ontstaat een veel groter aaneengesloten areaal van heide, schraalgrasland en jonge stuifzandbegroeiingen met veel meer kansen voor de bijbehorende karakteristieke fauna. De fraaie, aard- en cultuurhistorisch waardevolle en

Page 122: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

122

ook faunistisch interessante randwal op de grens van deelgebied 8 en 4 dient daarbij gespaard te blijven, evenals de andere wallen in het bos. Ook elders oude eiken op wallen sparen en waar nodig opnieuw enkele eikjes inplanten om de wallen te accentueren en/of te beschermen tegen belopen. Door in het westelijk deel van het deelgebied 8 een meer open bos en heischrale, graslandjes op de duinen te maken, ontstaat een verbinding naar het deelgebied 7 dat geschikt is gemaakt voor deze soorten. Deze terreinen met heide en schrale grassen dienen regelmatig gemaaid en de bodem hier en daar bijvoorbeeld met een eg licht verwond om voldoende kleine open plekjes met kaal zand te hebben. Door in de bossen van deelgebied 7 en deelgebied 8 meer open plekken te creëren, bijvoorbeeld door de bosranden langs paden verder terug te zetten en de bosranden hier en daar van inhammen te voorzien, wordt het gebied eveneens toegankelijker voor karakteristieke schrale graslandsoorten en mogelijk heide. Mogelijk valt de poel nabij het pompstation geschikt te maken voor de Rugstreeppad. Dit is alleen zinvol wanneer ook het omringende bos er voldoende open wordt gemaakt met grotere onbeschaduwde, schraal begroeide plekken. De minder kritische fauna van heide- en schrale graslandsoorten zullen zich in deze deelgebieden kunnen handhaven en voortplanten. Bij het creëren van voldoende openheid mag Boomleeuwerik in deze gebieden als broedvogel worden verwacht. En wanneer de huidige positieve trend van de Nachtzwaluw doorzet, valt een broedgeval in het voor recreanten gesloten gebied deelgebied 16 niet geheel uit te sluiten. Om de Waterleidingstraat over te steken zijn faunapassages gewenst voor een goede verbinding tussen Nulandse heide en deelgebied 7. Monitoringplan In overleg met de eigenaren en lokale natuurorganisaties kan een monitoringplan worden ontwikkeld, zodat de situatie voor en na ingrepen kan worden gevolgd en het beheer naar aanleiding van de bevindingen worden aangepast. RECREATIE Het maken van meer open plekken en meer structuur zal niet alleen bijdragen aan de biodiversiteit in flora en fauna maar ook aan de belevingswaarde voor de recreanten. Het vermelden van de geschiedenis en het herstel van de historische elementen zal eveneens bijdragen aan de algemene belevingswaarde van dit bosgebied. Ook het introduceren van hakhoutbeheer zal een positieve bijdrage leveren aan de recreatieve beleving. De introductie van eikenhakhout zal tevens bijdragen aan de recreatieve capaciteit van het bosgebied, omdat daarbij visueel dichtere bosbeelden ontstaan. Het verwijderen van hekken waar deze niet echt nodig zijn en een minder opvallende plaatsing en een meer homogeen uiterlijk van de vele hekken, met name in de centrale bosterreinen, komt in alle rapporten over Hooge Heide Midden ter sprake. Alle onderzoekers

Page 123: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

123

van dit rapport onderschrijven deze aanbevelingen. Met name de hekken langs de Waterleidingstraat bepalen het beeld van dit gebied en vragen om een betere oplossing. Negentig procent van de landschapsbeleving vindt plaats vanuit de auto (onderzoek van Francine Houben, TU Delft).

De gesloten opslag van bramen langs de zuidrand van deelgebied 7 is even ondoordringbaar

als het hek op de achtergrond, zo niet een lastiger te nemen hindernis.

De hekken langs de Waterleidingweg resulteren niet in een fraai landschapsbeeld en maken het gebied ook slecht toegankelijk voor wandelaars. Het doel van het dubbele fietspad, als

fietspad en op de weg, is onduidelijk. Het voegt wel onnodig onrust aan het wegbeeld toe. De doorgaande wegen in het gebied zijn niet alleen voor flora en fauna moeilijk te nemen

hindernissen, maar ook voor de recreanten. De hekken zijn door Brabant Water geplaatst om vervuiling van het grondwater en het parkeren van auto’s in de bermen tegen te gaan en om het waterbedrijf te beschermen. De hekken zouden meer uit het zicht kunnen worden geplaatst en braamstruwelen, houtwallen of beplanting zou de functie van de hekken kunnen overnemen of ze aan het zicht helpen onttrekken en op die manier bijdragen aan een meer natuurlijk landschapsbeeld. Ook de bermen kunnen worden verschraald zodat deze beter bij het landschap passen en als ecologische verbinding kunnen functioneren.

Page 124: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

124

De gemeente Den Bosch lijkt als vertegenwoordiger van het bredere belang van dit gebied voor de bevolking de aangewezen partij om het voortouw te nemen om dit probleem met de hekken in een samenwerking met de terreineigenaren op te lossen. Het vraagt om een aparte deelstudie.

Het brede fietspad langs de snelweg is landschappelijk weinig fraai in het landschap gepast.

Door het verschralen van de bermen langs het fietspad middels plaggen ontstaat er een verbinding met het kleine stuifzandgebied nabij Rosmalen middels zonnige brede zandwegen.

Ook reclame voegt geen kwaliteit toe aan de beleving van het natuurlandschap. Ook de verlichting langs deze landelijke fietspaden vraagt om een andere oplossen dan hoge

lantaarnpalen.

Is deze ruïne van Huis en Wei van cultuurhistorische betekenis of is hier sprake van verrommeling? Aangezien Nederland weinig ruïnes heeft neigen we naar het eerste. De

locatie heeft ook last van zwerfvuil. Een andere inrichting van deze plek, zoals de vervanging van het hek, een informatiepaneel en het regelmatig verwijderen van zwerfvuil zal de

beleving van deze plek zeker naar het positieve doen omslaan. Hiervoor een apart plan maken.

Page 125: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

125

VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Wegen en paden

• Herstel van oud wegen en padenpatroon • Monumentale eiken vrijzetten

Bos

• Variabel dunnen • Bestrijding Amerikaanse vogelkers • Uitvoeren kap (en grondwerk) om strokenverkaveling te herstellen • Creëren van open plekken in het bos om verjonging te bevorderen • Verwijderen ongewenste soorten uit de bosgebieden • Verwijderen bosopstanden • Open zandige plekken vergoten door middel van kappen • Plaggen van gevelde bosbodem

Poelen, vijvers

• Plaggen poeloevers en bodem incl afvoer materiaal • Vrijstellen oevers

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 7,8a en 16 Brabant Water Herstel van oud wegen en padenpatroon door middel van dunnen 1 ha - € 300,00 - € 300,00

Monmumentale eiken vrijzetten incl afvoer materiaal 1 10 st € 400,00 € 400,00 Uitvoeren grondwerk om strokenverkaveling te herstellen. 1 1000 m1 € 1.760,00 € 1.760,00 Bestrijding Amerikaanse vogelkers 1 ha € 1.100,00 € 1.100,00

Bosgebied incl bedrijfsterrein Verwijderen bosopstanden op schrale bodems 1 ha - € 800,00 - € 800,00

Plaggen van gevelde bosbodem incl afvoer 1 ha € 14.000,00 € 14.000,00 Variabel dunnen 1 ha - € 300,00 - € 300,00 Creëren van open plekken in het bos om verjonging te bevorderen. 1 ha € 500,00 € 500,00 Verwijderen ongewenste soorten uit de bosgebieden 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00 Poelen, vijvers Plaggen poeloevers incl afvoer materiaal 100 m2 € 4,00 € 400,00 Vrijstellen oevers 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00

Page 126: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

126

Page 127: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

127

Deelgebied 10 - St.Jozefoord (Duyn en Dael) Terreineigenaar St.Jozefoord

St. Jozefoord ligt als een gesloten enclave in Hooge Heide Midden, zeer vergelijkbaar met de vroegere heideontginning. De recreatieve druk op dit terrein is daardoor nog relatief gering. Ruim 50 jaar geleden stichtten de zusters van de Choorstraat in ‘s Hertogenbosch het klooster St.Jozefoord in Nuland. St.Jozefoord omvat nu verzorgingsplaatsen, verpleeghuisplaatsen en kloosterplaatsen. Doordat het aantal religieuzen van de Dochters van Maria en Joseph op den duur sterk terugliep, opende St.Jozefoord haar deuren ook voor vrouwelijke religieuzen van andere congregaties. Nu wonen er zusters van veertien verschillende ordes en congregaties en sinds kort ook niet-religieuze bewoners. Er wordt zorg geboden aan ca. 135 patiënten, zie voor verdere informatie de website van St.Jozefoord. ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP De begrenzing van het terrein St.Jozefoord lijkt grotendeels overeen te komen met de 16de eeuwse heideontginning Duyn en Dael, hoewel Duyn en Dael aan de oostzijde waarschijnlijk meer uitgebreid was. Het terrein van St. Jozefoord lijkt sindsdien weinig te zijn veranderd. De kavel- en ondiepe greppel structuur uit de 18de eeuw lijkt er nog grotendeels intact, evenals de lanenstructuur. De akkerrandwal rond de heideontginning is aan de noord, west en zuidzijde vrijwel compleet. Van de zeer brede en meer dan 7 m hoge westelijke akkerrandwal is het nog een mysterie hoe deze is ontstaan. De wal is belangrijk voor de datering van het ontstaan van de grote zandverstuivingen in Brabant, zie bij geomorfologie en bodem hieronder. Waarschijnlijk vormen de lage akkerrandwallen in het landbouwgebied van Nuland (deelgebied 3c) de oostelijke begrenzing van deze ontginning. Op de topografische kaart van het begin van de 19de eeuw staat het centrale deel van het terrein aangegeven als landbouwgebied. Eind 19de of begin 20ste eeuw is het noordelijk en zuidwestelijk deel van de akkers bebost.

Page 128: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

128

Centraal in het terrein staan nu een midden 20ste eeuwse kerk en een klooster met een moderne aanbouw. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het centrale deel van het deelgebied is vlak, en bestaat uit dekzand met een dikke humeuze bodem, een zogenaamde dikke zwarte enkeerdgrond. Een dergelijk bodem is te verwachten na het eeuwenlange landbouwgebruik. Het centrale gebied lijkt niet door stuifzand te zijn beïnvloed. De bodem in de hoge randwal is een duinvaaggrond. De redelijk ontwikkelde bodem in de bovenste 20 cm van zelfs de hogere delen van de wal geeft aan dat de wal al enkele eeuwen is begroeid. In het centrale deel zijn nog de greppels aanwezig die bij de aanleg van de lanen zijn gemaakt. Ook de diepere greppels achter de randwal zijn nog aanwezig. Ze maken duidelijk dat dit terrein vroeger vochtiger was. Misschien speelde de vrij diepe greppel achter de wal in het verleden ook nog een rol in de verdediging. Er lopen ook in het terrein nog andere lage wallen, maar die zijn niet volledig in beeld gebracht. De hoge akkerrandwal is bijzonder en vraagt om nader onderzoek naar het ontstaan ervan. Het lijkt erop of de hoge randwal al een bestaand duin was dat is ingewerkt in de 16de eeuwse akkerrandwal en op deze manier behouden is. Het is in principe mogelijk dat de wal is aangewaaid nadat de wal is opgeworpen, maar gezien de omvang van de wal, de convex-concave erosiemorfologie van de wal in combinatie met het feit dat deze heideontginning dateert uit de 16de eeuw en de landbouw die ten westen van de wal waarschijnlijk al in de 18de eeuw is begonnen, is een ontstaanswijze als wal minder waarschijnlijk. Vooral ook omdat een uitstuivingsbekken in het terrein van Brabant Water ontbreekt. De milieuomstandigheden, tijd en de hoeveelheid zand lijken te ontbreken. Het lijkt erop of er bij de aanleg van de heideontginning gebruik is gemaakt van een al bestaand duin. Dat zou dit betekenen dat de hele structuur en verstuiving voor 1500 dateren. Op het laser-altimetrie beeld zijn lage wallen te herkennen die aansluiten op de duidelijke randwallen van St.Jozefoord. Ze zijn op de topografische kaarten van de vroege 19de eeuw ook al niet duidelijk meer aangegeven. Kortom het oplossen van de geschiedenis van dit aard- en cultuurhistorisch bijzondere deelgebied vraagt om aanvullend archief- en veldonderzoek. Cultuurhistorie De geschiedenis van de 16de eeuwse heideontginningen is beschreven in het hoofdstuk cultuurhistorie in Deel I van dit rapport. St. Jozefoord is buiten de cultuurhistorische analyse van dit onderzoek gebleven.

Page 129: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

129

Het feit dat de heideontginning nog vrijwel compleet aanwezig is, zo’n geweldig hoge randwal, een intacte kavelstructuur en intacte greppels en wallen heeft maakt dit gebied in elk geval cultuurhistorisch waardevol. Landgebruik Het gebied is een woongemeenschap, zie hierboven, en bestaat uit een centraal wooncomplex met een kerk en een voormalig klooster. De gebouwen zijn omringd door heldergroen bemeste gazons en daaromheen bos. Vegetatie In dit bosgebied werden geen karteersoorten aangetroffen, de meer bijzondere soorten staan op een aantal boswalletjes. Een knelpunt is de grootschalige aanwezigheid van exoten, vooral de Amerikaanse vogelkers. Fauna Leefgebieden: Bos Het bosgebied van Duyn en Dael omvat enkele oudere bosdelen en bomenrijen. Deze oudere bosstructuren zijn ongetwijfeld van belang voor bosvogels en vleermuizen, maar concrete waarnemingen ontbreken. De opvallende stuifwal is volledig bebost waardoor de fauna er ter plekke nauwelijks zal afwijken van het omringende bos. Aan de zuidzijde wordt de eikenbegroeiing van de wal afgeschermd door een strook grove dennen en een laan van Amerikaanse eik. Afgezien van de oude en laanbomen, zijn de beplanting en de gazons rondom de gebouwen momenteel amper van betekenis voor de fauna. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig en cultuurhistorisch erfgoed De complete 16de eeuwse heideontginning met de bijzonder brede en hoge akkerrandwal in het westen en de diepe greppels achter de randwal, de eerdgronden in het centrale deel, de restanten van hierop aansluitende randwallen in de es van Nuland en de walrestanten op het terrein zelf. De greppels langs de lanen, die mede aangeven dat het gebied vroeger in elk geval in de winter vochtiger is geweest. De oude eiken op de akkerrandwal en andere wallen. Bijzondere Flora Karteersoorten in Deelgebied 10 (plek 59, iets erbuiten ook 38 en 69): Rode lijst soorten: Kleine zonnedauw Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Kleine zonnedauw Beschermde soorten: Kleine zonnedauw Stroomdalplanten: geen

Page 130: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

130

Bijzondere Fauna Potentiële rode lijst soorten: Laatvlieger, Rosse Vleermuis, Groene specht Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant:Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Boomklever, Bonte vliegenvanger, Zwarte specht, Groene specht, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Eekhoorn, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud het duin in de randwal en de overige akkerrandwalstructuren en maak deze beter zichtbaar vanuit het terrein van Brabant Water. Voorkom erosie van de duinen en akkerrandwal. Eventueel kan eraan worden gedacht de akkerrandwal te herstellen aan de oostzijde op delen waar deze is verdwenen. Behoud van de sinds een eeuw niet meer bemeste eerdgronden die nu onder bos liggen, vanuit een belang als referentie voor de ontwikkeling van duurzaam bodembeheer en wetenschappelijk onderzoek aan dit type bodems. Behoud van de greppelstructuren, die overigens ook een interessant bodemarchief kunnen bevatten over de ontwikkelingen van de laatste eeuwen in dit gebied. Onderzoek het ontstaan van de hoge duinen en de greppelstructuren en de historie van dit gebied in de nabije toekomst ook beter. Behoud van de wallen in de strokenverkavelingen. Cultuurhistorie Behoud van de heideontginning Duyn en Dael: de akkerrandwal, de verkaveling, de oude eikenrestanten. De verkaveling zou in de nabijheid van de gebouwen weer deels kunnen worden hersteld. Onderzoek het ontstaan en de historie van deze heideontginning grondiger. Behoud van de 18de en 19de eeuwse lanen. Bos De voorgestelde beheeringreep is om de Amerikaanse vogelkers waar mogelijk te bestrijden en meer natuurlijke verjonging van eik en berk te stimuleren door open plekken te maken. Het is een optie om enkele percelen als eikenhakhout te gaan beheer, een beheer dat in vroeger eeuwen veel voorkwam en voor flora en fauna interessant is en mogelijk in combinatie met het beheer van de houtwallen elders in Hooge Heide Midden een bijdrage kan leveren aan de groene energievoorziening van deze regio. Flora De voorgestelde beheeringreep is om de Amerikaanse vogelkers te bestrijden.

Page 131: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

131

Fauna Maak meer leefgebieden met Schraal grasland, Struweel en Houtwal. Door meer inheemse planten en struiken toe te passen en de aanleg van vlindertuinen kan de faunistische waarde van dit terrein aanzienlijk toenemen. Ook het verschralen van de gazons, zodat die rijker aan plantensoorten worden, zal positief uitwerken voor insecten, vlinders en vogels, evenals het gefaseerd maaien van de gazons. Door de dennen en overige bomen tussen de laan met Amerikaanse eiken in het zuiden en de stuifwal te kappen, kan de hoge wal voor wandelaars beter zichtbaar worden en ontstaat tevens een meer zonnige, warme strook die aantrekkelijk is voor warmteminnende ongewervelden, waaronder dagvlinders. Bevorder ook struweel langs de bosranden met Sporkehout en Braam en herstel indien dit kan en logisch past ook houtwallen. Monitoringplan In overleg met de terreineigenaren, bewoners, bezoekers en lokale natuurorganisaties kan een monitoringplan worden ontwikkeld, zodat de situatie voor en na de ingrepen kan worden gevolgd en het beheer van dit gebied naar aanleiding van de bevindingen kan worden aangepast. Betrek de historische vereniging van Maasdonk bij het doen van archiefonderzoek naar de ontwikkelingen op dit bijzondere terrein en vraag hen hierover ook stukjes in de lokale krant te schrijven. RECREATIE De recreatiedruk op dit terrein is ondanks de hoge bewoningsdichtheid relatief laag omdat de bewoners weinig buiten zijn. De beperkte toegankelijkheid van het terrein voor buitenstaanders sluit aan bij de beperkte toegankelijkheid in vroeger tijden. Wel lijkt het logisch af en toe georganiseerde excursies tot het terrein toe te laten. Een brochure met uitleg van de bijzondere historische betekenis en elementen op St.Jozefoord en hoe dit past in de geschiedenis van het gebied Hooge Heide zou aan de belevingswaarde van de bewoners en bezoekers van dit bosgebied bijdragen. Betrek ook de bewoners en bezoekers bij de voorstellen tot verandering van het beheer. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5.

Page 132: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

132

Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Bos

• Verwijderen ongewenste soorten uit de bosopstanden • Verwijderen dood hout uit lanen • Ontwikkelen van bosranden met inheemse struiken • Kappen bos tussen stuifwal en Amerikaanse eiken.

Tuin met grasvelden op oud akkerland

• Maken ontwerp voor vlinder- en vogeltuin • Gebruik inheemse rassen

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 10 St Josefoord Verwijderen ongewenste soorten uit de bosopstanden 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00 Ontwikkelen van bosranden met inheemse struiken 1 100 m1 € 600,00 € 600,00 Kappen bos tussen stuifwal en Amerikaanse eiken. 1 ha -€ 300,00 -€ 300,00 Verwijderen ongewenste opslag rond oude houtwallen 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00 Snoeien van doodhout in laanbomen 1 10 st € 350,00 € 350,00 Tuin incl. grasvelden

Plan aanleg en omvorming niet begroot

Page 133: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

133

Deelgebied 11 - Het stuifzand bij Rosmalen Terreineigenaar Gemeente Den Bosch ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Dit gebied staat op de topografische kaart van rond 1900 aangegeven als een open bos, woeste grond die vrijwel geheel met opslag is dichtgegroeid. Op de topografische kaart van na de oorlog is het terrein aangegeven als een heide; het is alsof de bomen in oorlogstijd grotendeels zijn gekapt. Foto’s uit de 60-er jaren tonen een geheel kaal terrein dat voor de landbouw lijkt te zijn ingericht, met een toren die voor militaire doeleinden werd gebruikt. Ook de cultuurhistorische analyse, zie het hoofdstuk cultuurhistorie in Deel I, komt erop uit dat het stuifzand in het oostelijk deel van dit deelterrein voor een deel is ontstaan als gevolg van zandwinning.

De uitgestoven laagte met links een oude wal met grove den. De wallen in dit terrein blijven

alleen gespaard door ze bebost laten. De witte kleuren van het zand geven aan dat het grondwater hier vroeger hoger stond.

Op het laseraltimetriebeeld zijn aan de zuidwestkant van het terrein nog lineaire structuren te herkennen, die lijken aan te sluiten op de oude wegstructuren in het oostelijk hiervan gelegen terrein Bos bij Rosmalen. Het zijn waarschijnlijk delen van de middeleeuwse, en mogelijk nog oudere weg, die tussen 1650 - 1794 werd verlaten voor de nieuwe verbindingsweg tussen Den Bosch - Grave die nu als A59 in gebruik is. Er liepen meerdere banen min of meer west - oost door het terrein, maar door de latere activiteiten zijn de meeste ervan niet erg goed meer herkenbaar. Het westelijk gedeelte van het stuifzand met de oude wegsporen, is voor een groot deel met grassen dichtgegroeid. Een klein deel van dit westelijk terrein is recent afgesneden van de rest van het terrein, bij de nieuw aangelegde oprit naar de A59. Het is een visuele buffer die het industrieterrein aan de andere zijde van de weg onttrekt. Aan de zuidzijde van de A59 ligt ook nog een smalle strook bos waarin eveneens nog sporen van oude wegen liggen. Dit bosgebied sluit organisch aan bij het gebied Hooge Heide Midden.

Page 134: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

134

BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het materiaal in de groeve, de ‘uitstuivingslaagte’, bestaat uit dekzand waarover een dunne deken van meer humeus ‘stuifzand’ ligt, dat is verplaatst dekzand.

Uitgestoven delen langs wegen met schraal grasland en lage ingestoven stuifwallen met eik

In het westelijk deel van het terrein ligt onder de opgestoven wallen de humeuze B-horizont van de podzolbodem in het dekzand. In dit geval op circa 25 cm diepte onder het maaiveld.

Het stuifzand over de bodem is voor een deel colluviaal verplaatst.

De tot enkele meters hoge stuifzandheuvels onder bos, aan de zuidrand van deze ‘stuifzandvlakte’, stammen waarschijnlijk uit de tijd dat zand uit de oude wegsporen is opgestoven en bestaan uit afwisselend meer en minder humeus stuifzand. De zandwal langs de asfaltweg in het oosten lijkt voor een deel te zijn opgeworpen.

Page 135: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

135

De zandvlakte wordt nu opengehouden door de intensieve betreding in combinatie met het relatief arme substraat. Om de vlakte heen liggen enkele lage embryoduintjes. Er is weinig effect van winderosie, maar watererosie treedt frequent op, al is het effect ervan door de flauwe hellingen gering. In het zuidelijk deel ligt een kleine diep uitgegraven zandwinninkje dat in de jaren 60 van vorige eeuw nog water bevatte (mon. med. bewoner). Nu is het een met humeus materiaal opgevulde laagte die met struikgewas is overgegroeid. In het westelijk deel ligt het dekzand eveneens nabij het oppervlak en is overdekt met een dunne laag stuifzand, waaruit ook de lage ruggen bestaan. De bodemvorming is ondiep, slechts enkele centimeters tot hier en daar vijftien centimeter onder de oudere graslaag. Cultuurhistorie Vanuit cultuurhistorisch perspectief zijn de restanten van de oude wegen, de restanten van houtwallen en oude eiken interessant. De restanten van de toren uit de koude oorlog en de kleine gedenksteen zijn deel van de moderne, lokale geschiedenis. Landgebruik Het terrein is een natuurgebied dat zeer intensief wordt gebruikt door recreanten, vooral mensen uit de nabije omgeving, maar ook mensen van verder uit de omgeving weten het gebied te vinden. Er wordt ook paard gereden.

Zandzegge groeit vanaf de kanten in en probeert het stuifzand zo steeds verder vast te leggen. Betreding is het belangrijkste proces dat vastlegging van het stuifzand tegengaat.

Page 136: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

136

Vegetatie Het oostelijk deel van dit deelgebied is grotendeels onbegroeid. De zandvlakte wordt omgeven door bos, met langs de randen kort gras, mossen en soms wat Struikhei. Het westelijk deel is met grassen begroeid. Langs de vele paden is het gras door de betreding kort en staan de meer bijzondere soorten verder van de paden waar het gras hoger is. In het westelijk deel is er, verspreid over het terrein, meer opslag. Het deel aan de andere kant van de afrit is vrijwel volledig bebost, dit gebiedje helpt het industrieterrein aan het oog te onttrekken. Richting de snelweg en langs de rand met huizen is het bos dichter. In de ondergroei groeit weinig meer dan wat Bochtige smele en Braam en op vochtige locaties Pijpenstrootje. Het stuifzand bij Rosmalen bevat een aantal vaatplanten van heischrale plekken, zoals Schermhavikskruid en Duinroos. De begroeiing doet daarmee denken aan die van kalkarme duinen. Fauna Leefgebieden voor fauna: Kaal zand (stuifzand), Droog schraalgrasland (weinig), Droge heide (zeer weinig), Bos Van dit voor een groot deel kale zandgebied zijn nauwelijks faunagegevens voorhanden. Het recreatieve gebruik is erg intensief wat de faunistische mogelijkheden beperkt. Niet alleen zullen veel dieren worden afgeschrikt door de zeer frequente aanwezigheid van mensen en loslopende honden, maar ook loopt de kleine fauna die zich daar niet aan stoort een groot risico op vertrapping van individuen en nestplaatsen. Ondanks deze beperkingen zullen op z’n minst enkele bijen van de Rode lijst nestelen op net wat minder betreden zandplekken en het schaarse schrale grasland. Het aanwezige Hazenpootje is bijvoorbeeld een geliefde voedselplant van de Klaverdikpoot. Mogelijk zijn op zulke plekken ook nog enkele karakteristieke loopkevers en de Sneeuwspringer aanwezig. Aan de wat graziger randen van het gebied is Bruin blauwtje waargenomen. Het bosgebied is eenvormig en zal vanwege het drukke recreatieve gebruik weinig bijzondere soorten herbergen. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De restanten van de uitgestoven weg met de aan weerszijden opgestoven lage duinen, die veel duidelijker doorloopt in het Bos van Rosmalen en daar doodloopt op de 16de eeuwse akkerrandwal van de heideontginning Duinse Hoef. Zo’n hogere uit een oude weg opgestoven duinrug is nu met bos begroeid. Cultuurhistorisch erfgoed De oude eiken (hakhout) die op enkele plaatsen in het terrein voorkomen en waarschijnlijk samenhangen met de opgestoven heuvels langs de weg. Bijzondere Flora Gekarteerde plantensoorten (locaties 1-3, 50-53 van de florakaart, deel I): Rode lijst soorten: geen

Page 137: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

137

Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: Duinroos Bijzondere Fauna Rode lijst soorten: Bruin blauwtje Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Bruin blauwtje Beschermde soorten: geen. Potentiële Rode lijst soorten: Laatvlieger, Rosse vleermuis, Groot dikkopje, Groene specht, Zilveren zandbij, Klaverdikpoot, Donkere zomerzandbij, Gewone kegelbij, Heidezandbij, Tuinbladsnijder, Zwartsprietwespbij, Smalbandwespbij, Roodharige wespbij, Vroege wespbij, Bosbloedbij, Wafelbloedbij, Gewone tubebij, Woekermier. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Groene specht, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Harpalus smaragdinus, Leistus spinibarbis, Sneeuwspringer. Potentiële beschermde soorten: Eekhoorn, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis,Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud van de oude wegstructuren door het bos op de hogere en lagere ruggen te laten staan. Dit bos kan wel voorzichtig worden gedund en gekapt. Het bosbeheer dan zo uitvoeren dat de duinmorfologie niet wordt aangetast. Geen andere grondbewerking toepassen anders dan een oppervlakkig wegschrapen van de strooisellaag of humeuze bovengrond. De recente bosopslag iets terugzetten, zodat er iets meer windwerking op het terrein komt en een soort als Buntgras hier misschien een kans krijgt. Te verwijderen opslag en de te plaggen zones in overleg met de deskundigen op het gebied van verstuiving, morfologie, flora en fauna markeren. Cultuurhistorie Behoud van de oude eiken(strubben) op de wallen en waar nodig deze vrijstellen. Behoud van de oude weg, zie hierboven bij aardhistorie. Flora Het huidige beheer, met veel wandelrecreatie en honden, is niet slecht voor dit terrein en houdt het voldoende open. Er kunnen zich in de toekomst mogelijk nog extra soorten vestigen, maar er worden geen prioritaire soorten verwacht. Vanuit het oogpunt van de flora zijn er geen suggesties voor een verbetering. Er is een klein zandgat, dat helemaal met humus is gevuld en overgroeid met struiken. Vroeger heeft er water in gestaan. Het lijkt een kans voor die floristische biodiversiteit om dit water weer uit te graven, hoewel de grondwaterstand sindsdien wel enkele meters is gezakt. Er is geen bezwaar tegen het kappen van wat bos zodat er meer windwerking op het terrein komt. Evenmin tegen het omvormen van het bos tegen de huizenrand naar een schraal

Page 138: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

138

grasland met wat heide, indien de groeiplaats van Duinroos bij de werkzaamheden maar wordt ontzien.

Deze foto van het zandgat op het stuifzand van Rosmalen zou in het midden van de vorige eeuw zijn gemaakt. De bomen zijn nog veel lager en in de kuil lijkt stro te zijn gezet,

misschien om verstuiving tegen te gaan na militaire oefeningen? Bosbouw Meer licht op de ondergrond van het bosgedeelte toelaten door het bos plaatselijk te dunnen. Daarbij verstoring van reliëf en de beginnende bodemvorming in de middeleeuwse wegstructuren voorkomen. Fauna De huidige openheid en successiestadia behouden. Bos- en struweelareaal niet verder laten toenemen. De beste mogelijkheid om het gebied aantrekkelijker te maken voor de fauna ligt in de randzone van het open zand. Er is er nu sprake van een vrij scherpe grens tussen opgaand bos en kaal betreden zand. Door de bosranden grillig terug te zetten met hier en daar wat diepere inhammen is het waarschijnlijk mogelijk om iets minder belopen hoekjes te creëren. Op zulke plekken kunnen zich dan meer delen met schraalgrasland ontwikkelen. Dit zal in combinatie met de meer geleidelijke overgangen via zoom en struweel naar opgaand bos bijdragen aan een meer diverse fauna, zeker wanneer Braam, Wilde lijsterbes, Sporkehout en lage Zomereikjes meer plek krijgen in die bosranden. ** De hier voorgestelde maatregelen afstemmen met het behoud van geomorfologische structuren en processen en vegetatie (Duinroos). Monitoringplan In overleg met de lokale natuurorganisaties kan een monitoringplan worden ontwikkeld, zodat het mogelijk is de situatie in dit terrein te volgen en het beheer naar aanleiding van de bevindingen aan te passen. RECREATIE De wens bestaat het bos tegen de huizenrand te verwijderen zodat de omwonenden meer zicht krijgen op het stuifzandlandschap. Tegen de omvorming van het bos naar een heischraal

Page 139: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

139

grasland bestaat geen enkel bezwaar. Een enkele mooie vliegden kan daarbij gespaard blijven.

Archieffoto van de wachttoren

Er bestaat de wens om de wachttoren te herstellen die hier is gebouwd in de jaren 60 van de vorige eeuw. Dit is een positief initiatief waartegen geen bezwaar bestaat, mits daarbij stuifzand en de historische structuren worden ontzien. De geschiedenis van deze toren is in het kader van dit onderzoek niet verder achterhaald omdat daarvoor de tijd ontbrak. De afsaltweg tussen dit stuifzandterrein en het bos van Rosmalen verwijderen waardoor er een grotere natuureenheid ontstaat, stuit op dit moment op de hoge kosten die hiermee gemoeid zijn. Kanttekening: Alle maatregelen dienen wel zodanig te worden uitgevoerd dat het zicht op de muur van de snelweg en afslag en het lawaai van deze wegen zoveel mogelijk wordt afgeschermd. Het kleine terreindeel aan de westzijde van de afslag beheren als half open, gelaagd bos, waardoor de industrie aan de andere kant van de weg zoveel mogelijk aan het oog onttrokken blijft. Dit gebied met zijn geschiedenis ook opnemen in een wandelroutes en de bijzondere historische elementen en flora en fauna met behulp van een informatiepaneel voor de wandelaar ontsluiten. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Open terreinen

• Terugzetten bosopslag • Stimuleren van verstuiving door oppervlakkig afschrapen van met mos en grassen

vastgelegde terreindelen • Plaggen van gevelde bosbodem • Open zandige plekken vergoten door middel van kappen.

Page 140: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

140

Herstel oude houtwallen • Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen. • Afzetten eikenhakhout op wal • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren.

Bosopstanden

• Verwijderen opslag langs bosranden • Laten ontwikkelen van bosranden met loofhout • Variabel dunnen • Kap strook bos

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 11 Stuifzand bij Rosmalen

Terugzetten bosopslag 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00 Stimuleren van verstuiving door oppervlakkig plaggen van vastgelegde terreindelen incl afvoer 1 ha € 12.000,00 € 12.000,00 Plaggen van gevelde bosbodem incl afvoer van materiaal 1 ha € 15.000,00 € 15.000,00

Open zandige plekken vergoten door middel van kappen 1 ha - € 1,00 - € 1,00 Herstel oude houtwallen Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.200,00 € 2.200,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00

Bosopstanden Verwijderen opslag langs bosranden. 1 100m1 - € 1,00 - € 1,00 Laten ontwikkelen van bosranden met inheemse struiken en loofhout 1 100 m1 € 600,00 € 600,00 Variabel dunnen 1 ha - € 300,00 - € 300,00

Asfaltweg Verwijderkosten ca. € 200.000,-

Page 141: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

141

Deelgebied 12 – Het bosgebied bij Rosmalen Terreineigenaar Privé-bezit (organisatie die bouwprojecten beheert)

Oude 18de eeuwse eikenlaan met greppels aan weerszijden langs de laan. De eiken langs de

laan vragen om vrijstelling. ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Het bosgebied bij Rosmalen Brabants Water is grotendeels vlak en waarschijnlijk een uitgestoven stuifzandvlakte. Het hoge westelijke deel van de akkerrandwal van de heideontginning Duinse Hoef is waarschijnlijk een deel van het paraboolduin dat uit de uitgestoven vlakte is opgewaaid. Deze is vervolgens ingewerkt in de 16de eeuwse akkerrandwal en zo behouden gebleven. Door het gebied loopt een restant van een oude weg, de verbinding Den Bosch - Nuland, met aan weerszijden opgestoven duinen van ca. 2 meter hoogte. Deze oude weg wordt abrupt afgesneden door de 16de eeuwse heideontginning Duinse Hoef. In die tijd werd deze weg verlaten voor de verbindingsweg die nu bekend staat als de Oude Baan. Het oude tracé is op het laseraltimetriebeeld nog vaag te vervolgen in de Duinse Hoef en lijkt verder te lopen over wat nu de toegangsweg tot Maria Oord is. De weg moet dus geruime tijd voor de 16de eeuw in gebruik zijn geweest om aan weerszijden dergelijke hoge wallen te laten opstuiven. Op de topografische kaart van het begin van de 19de eeuw staat het terrein aangegeven als bos en landbouwgebied. Vermoedelijk werd dit terrein in de 18de eeuw deel van een landgoed, gezien de afwijkende vorm van de percelen en de lanenstructuur met eiken en ondiepe greppels, maar dit moet nader worden onderzocht. De 18de eeuwse lanen en greppels zijn ook nu nog in het bos aanwezig. De heideontginning Duinse Hoef ligt grotendeels in dit deelgebied. Begin 19de eeuw is deze heideontginning grotendeels bos, dus blijkbaar was de landbouw hier in de loop van de 17de en 18de eeuw weinig rendabel gebleken.

Page 142: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

142

In de 20ste eeuw worden in dit deelgebied nog meer percelen in bos gelegd, terwijl van enkele andere percelen langs de Oude Baan het bos juist wordt gekapt. Langs de Oude Baan is midden vorige eeuw een vrij hoog boven het gebied uittorende vuilstort opgeworpen, waarvan de sanering kan worden overwogen, hoewel dit vanuit milieutechnische redenen niet noodzakelijk is. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie De bodem in de uitgestoven stuifzandlaagte bestaat uit dekzand met daarover een meer of minder dikke deken van stuifzand. Deze vlakte is voor een deel als landbouwgrond in gebruik geweest. De bodem achter de randwal van de 16de eeuwse Duinse Hoef heeft een meer en minder dikke akkerbodem, een eerdgrond. Plaatselijk ligt onder het 50 cm dikke esdek nog een podzol en daarover een stuifdek, wat aangeeft dat deze delen in de tijd al voor 1500 zijn overstoven. De bodem in het veldje vlak voor de hoge randwal is op plaatsen humeus en de oude wegstructuur is hier onderbroken. Waarschijnlijk is dit perceel in de beschutting voor de wal korte tijd voor landbouw gebruikt. Cultuurhistorie Boerderij de Duinse Hoef uit 1630 en 1856 is als voorbeeld van een hallehuisboerderij een beschermd rijksmonument. De boerderij is gebouwd door de Bossche Tafel van de Heilige Geest. In de buurt van de boerderij staan monumentale eiken en linden. In 1507 heette de hoeve In de Duinhalm, wat suggereert dat de omliggende duintoppen in die tijd nog met grassen waren begroeid. Er werd gerst, rogge en boekweit verbouwd, zie hoofdstuk cultuurhistorie in Deel I voor verdere details over deze hoeve. Dat om deze boerderij nog een vrijwel intacte randwal lag was tot nu toe onbekend. De langgerekte verkavelingstructuur met lage wallen in de Duinse Hoef is eveneens nog plaatselijk intact. Ook daarvan was het bestaan niet bekend. De lanenstructuur in het westelijk van de hoeve gelegen bosdeel is ook vanuit cultuurhistorisch oogpunt interessant, meer details over de aanleg konden in het tijdbestek van dit onderzoek niet worden achterhaald. Landgebruik Het gebied is nu een bosgebied met twee meer open velden, voormalige akkers waarvan delen later weer zijn vergraven. Recent is er een kuil gegraven op de akker dichtbij Maria Oord, mogelijk om de floristische en faunistische variatie te vergroten. Het bosgebied van Rosmalen wordt net als het stuifzandgebied van Rosmalen zeer intensief gebruikt door recreanten, met name ook weer de meer open delen. Bovenop de vuilstort wordt maïs verbouwd.

Page 143: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

143

Vegetatie In het bos is het erg donker doordat er weinig beheer plaatsvindt. In het bosgebied werden geen karteersoorten aangetroffen. Op de afdekking van de voormalige vuilnisbelt werden wel enkele karteersoorten gevonden. Een knelpunt in het bos is de grootschalige aanwezigheid van exoten, vooral de Amerikaanse vogelkers, maar ook allerlei andere van elders aangevoerde soorten zoals weggegooide tuinplanten. De weinige meer open veldjes in het gebied zijn grotendeels met een dichte grasmat begroeid. Ondanks goed zoeken konden er geen karteersoorten worden gevonden. Ook op de akkerrandwal zelf werden geen bijzondere soorten aangetroffen. Fauna Leefgebieden: Bos, Droog schraalgrasland, Houtwal. Er zijn weinig waarnemingen aan de fauna in dit terrein. Het bos is vrij eenvormig en bestaat hoofdzakelijk uit naaldbomen, maar hier en daar zijn oudere bosstructuren aanwezig. Concrete waarnemingen ontbreken maar het valt aan te nemen dat de fauna dezelfde bossoorten omvat als elders in de omgeving van het gebied. Eekhoorn, Groene specht, Boomklever en Zwarte Specht zijn er zeker aanwezig. De verspreid aanwezige schrale graslandjes zijn meestal intensief betreden en bevatten weinig kruiden. In de huidige vorm zijn ze weinig interessant voor de fauna, al zijn er ongetwijfeld wat bijzondere insectensoorten aanwezig. Op de sterk met de omgeving contrasterende voormalige vuilstort met maïsakker is de Kievit aangetroffen. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De oude uitgestoven weg met de weerszijden opgestoven lage duinen, die doodloopt op de 16de eeuwse akkerrandwal van de heideontginning Duinse Hoef. De nog vrijwel intacte akkerrandwal van de Duinse Hoef, met aan de westzijde de hoge wal met zijn afwijkende duinvorm, die waarschijnlijk is veroorzaakt doordat hier inderdaad een duin in de wal is ingewerkt. Dit is een bijzonderheid die ook in Cello en St. Jozefoord voorkomt en van elders in Nederland nog niet bekend was. De bodemprofielen waarvan de podzol nog intact is in de Duinse Hoef, met name in het zuidelijk deel achter de akkerrandwallen zijn deze bodems vastgesteld. De bodemopbouw zou er in meer detail in beeld gebracht moeten worden. De ondiepe begreppeling langs de laanstructuren en vertellen dat deze regio, in de winter waarschijnlijk vroeger vaak (zeer) vochtig was.

Page 144: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

144

Cultuurhistorisch erfgoed De boerderij Duinse Hoef en de daarbij behorende oude eikenbomen en oude linden. De boerderij zelf is een rijksmonument. De vrijwel intacte akkerrandwal rond de heideontginning Duinse Hoef, met enkele restanten van oude eiken, en de langgerekte restanten van de vroegere verkaveling. Het gehele ensemble Duinse Hoef. Ten westen van de randwal ligt een oude lanenstructuur met eiken en greppels. Bijzondere Flora Gekarteerde plantesoorten in deelgebied 12 (plek 54): Rode lijst soorten: Krabbenscheer, Wateraardbei Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: Grote kaardenbol Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna De volgende soorten zijn in dit bosgebied van Rosmalen aangetroffen: Rode lijst soorten: Groene specht Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Boomklever, Groene specht, Houtsnip. Beschermde soorten: Eekhoorn Potentiële rode lijst soorten: Laatvlieger, Rosse Vleermuis, Wezel, Hermelijn, Groot dikkopje, Ringmus, Kerkuil, Steenuil, Sporkehoutzandbij, Boswespbij, Bosbloedbij, Ranonkelbij, Tuinbladsnijder, Gewone kegelbij, Slanke kegelbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Bonte vliegenvanger, Sperwer, Zwarte specht, Ringmus, Kerkuil, Steenuil, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Bosslankmier. Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud de oude wegenstructuur en maak deze beter zichtbaar door voorzichtige kap. De hoogten met bomen begroeid laten, omdat dit een goede bescherming biedt tegen afgraven en erosie. Het bosbeheer zo uitvoeren zodat deze structuren zelfs niet oppervlakkig worden verreden en ook geen grondbewerking toepassen op deze delen. De bodemvorming is zelfs na enkele eeuwen vaak niet meer dan enkele centimeters dik. Behoud van de nog vrijwel intacte delen van de akkerrandwal om de heideontginning Duinse Hoef. De wallen voorzichtig beheren, geen grondbewerking toepassen anders dan het zeer lokaal oppervlakkig weghalen van de strooisellaag, dit om erosie te voorkomen. Het pad over de kruin van de rug biedt een potentieel risico voor watererosie waardoor de rug opeens snel kan verlagen. Als dit gebeurt de rug niet langer voor het publiek toegankelijk maken.

Page 145: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

145

Behoud van de wallen in de strokenverkaveling. Niet diep ploegen in de (zuidelijke) percelen van Duinse Hoef om het verstoren van de podzol en bovenliggend dek van akkergrond te voorkomen, vanwege het historisch belang van deze profielopbouw. Mogelijk komt ook elders in de Duinse Hoef een bijzondere profielopbouw voor, dit in de toekomst verder onderzoeken. Behoud van de ondiepe greppels langs de lanen in het westelijk van de Duinse Hoef gelegen deel bos, als onderdeel van de historie en bewijs dat dit landschap een eeuw geleden in elk geval in de winter nog zeer vochtig was. Cultuurhistorie Behoud van de historische boerderij die rijksmonument is, de akkerrandwallen en de verkavelingstructuur van de heideontginning Duinse Hoef. De akkerrandwallen, de restanten van de verkaveling en de bodemprofielopbouw zouden moeten worden toegevoegd aan de te beschermen elementen van het rijksmonument. Het lijkt erop dat in het nu centrale vierkante grasveld in de Duinse Hoef een ander gebouw heeft gestaan, waarbij ook de bodemopbouw is veranderd. Dit deel van de geschiedenis nader uitzoeken. Het voorkomen van een verdere aantasting van de randwallen bij een volgende uitbreiding van Maria Oord. Behoud van de oude wegenstructuur ten westen van de meer dan 7 m hoge randwal, zie hierboven bij aardhistorie. Behoud van de 18de eewse lanen met greppels en het vrijstellen van de oude eiken langs deze lanen. Bos Meer natuurlijke verjonging van eik en berk stimuleren door open plekken te maken. Daarbij verstoring van de aard- en cultuurhistorische bijzondere elementen vermijden. Het bebossen van de vuilstort zou gebruikt kunnen worden als compensatiemaatregel voor het creëren van open plekken in het bos hier en elders. Een optie is om enkele percelen in eikenhakhout te leggen, een beheer dat in vroeger eeuwen veel voorkwam en ook voor flora en fauna interessant is. Flora De voorgestelde beheeringreep is om de Amerikaanse vogelkers waar mogelijk te bestrijden. Meer licht op de ondergrond toe te laten door het bos te dunnen, daarbij de aard- en cultuurhistorische elementen sparen. Verspreid over het gebied bevinden zich diverse graslandjes met een schrale grasvegetatie. Het knelpunt is dat deze plekken bijna helemaal dichtgegroeid zijn met een dichte grasmat. Voorgesteld wordt om de grasmat op plekken weer meer open te maken. Het beste is als dit kleinschalig gebeurt, dus dat er steeds van slechts een klein deel van een open graslandje de hele zode tot aan het humeuze zand wordt verwijderd.

Page 146: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

146

Fauna Potentieel leefgebieden: Struweel, Houtwal, Schrale Akker Door in het bos meer open plekken te creëren bijvoorbeeld door de bosranden langs paden verder terug te zetten en de bosranden van inhammen te voorzien wordt het gebied toegankelijker voor karakteristieke soorten voor schrale graslanden en mogelijk heide. De kans op succes is groot omdat op plekken met minder gesloten bos nog steeds planten als Struikheide en Tormentil aanwezig zijn. Op deze wijze wordt ook de groei van struweel met Sporkehout en Braam langs de bosranden bevorderd. Behouden, vergroten en creëren van open plekken met jonge successiestadia in het bos. De open plekken in dit bosgebied kunnen de uitwisseling van soorten tussen de Nulandse Heide en het open zand bij Rosmalen verbeteren. Bij het realiseren van meer openheid zullen de minder kritische heide en schrale graslandsoorten zich in dit open bosgebied kunnen handhaven en voortplanten. Aanvullend maaibeheer (incidenteel en gefaseerd) van schrale graslandbegroeiingen op open plekken en langs paden. Voor het verbeteren van de vlinderstand het centrale grote grasveld regelmatig maaien en van kleine open plekjes voorzien, bijvoorbeeld door het grasveld regelmatig te eggen. Bij het maaien altijd een deel van het gras laten staan, zie hoofdstuk fauna in Deel I. Monitoringplan In overleg met de eigenaren en lokale natuurorganisaties kan een monitoringplan worden ontwikkeld, zodat de situatie voor en na de ingreep kan worden gevolgd en het beheer naar aanleiding van de bevindingen kan worden aangepast. RECREATIE Het visuele herstel van de vele bijzondere historische elementen zou bijdragen aan de belevingswaarde van dit bosgebied, zeker wanneer de bezoekers daarover ook informatie wordt gegeven. Het maken van een bosbeeld met meer open plekken zal eveneens bijdragen aan de belevingswaarde van de recreanten aan dit bosgebied. Ook het introduceren van hakhoutbeheer zal hieraan een bijdrage leveren. De aanleg van eikenhakhout zou ook gunstig zijn voor de recreatieve opnamecapaciteit van dit drukke bosgebied, omdat het eikenhakhout gedurende delen van de groeicyclus een visueel vrij dicht bosbeeld geeft. Vanwege het intensieve recreatieve gebruik van dit gebied zouden in het bosgebied enkele nieuwe wandelpaden aangelegd kunnen worden tussen de langgerekte verbindingen zonder daarbij de aard- en cultuurhistorische elementen te schaden,. Het afgraven van de vuilstort zou een herstel van het karakteristieke landschapsbeeld betekenen, maar de vuilstort kan ook worden gezien als een karakteristiek cultuurhistorisch element uit midden 20ste eeuw, als uitkijkpunt worden ingericht en als toekomstig archeologisch archief worden beschouwd en mogelijk in de toekomst ook een bijdrage leveren aan de winning van grondstoffen.

Page 147: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

147

Dit bos gebied sluit aan bij het stuifzandgebied van Rosmalen. Er zou een meer harmonische overgang, meer eenheid tussen beide gebieden ontstaan als de asfaltweg tussen beide gebieden zou worden verwijderd. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II B. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Herstel oude houtwallen

• Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen • Afzetten eikenhakhout op wal • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren

Bosopstanden

• Verwijderen opslag langs bosranden. • Laten ontwikkelen van bosranden met inheemse struiken en loofhout • Bestrijding Amerikaanse vogelkers • Variabel dunnen

Grasvelden

• Maaien en afvoeren • Eggen en kleinschalig plaggen van de zode

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 12 Het bosgebied bij Rosmalen Herstel oude houtwallen Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen. 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.200,00 € 2.200,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00 Vrijstellen eiken in oude lanen 1 ha € 1.200,00 € 1.200,00

Snoeien van doodhout in laanbomen 1 10 st € 350,00 € 350,00 Bosopstanden Verwijderen opslag langs bosranden. 1 100 m1 -€ 1,00 -€ 1,00 Laten ontwikkelen van bosranden met loofhout 1 100 m1 € 600,00 € 600,00 Bestrijding Amerikaanse vogelkers 1 ha € 1.100,00 € 1.100,00

Variabel dunnen 1 ha -€ 300,00 -€ 300,00 Aanleg hakhout niet begroot Omvorming vuilstort niet begroot

Grasland Verschralingsbeheer door middel van maaien en afvoeren, eggen en plaggen 1 ha € 800,00 € 800,00

Page 148: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

148

Page 149: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

149

Deelgebied 13 – Verstreping met oude eiken en graslandjes Terreineigenaar privé eigendom, Gemeente Den Bosch

Historische smalle verkaveling met uitgegroeide houtwallen en oude deels inheemse eiken

ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Dit terrein heeft een smalle strokenontginning die dateert uit de 18de eeuw of eerder. De eiken in de houtwallen op de perceelsscheidingen zijn uitgegroeid tot indrukwekkende oude bomen. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Dit vrij vlakke landschap is van dekzand met een agrarische bewerkte bovengrond. Langs de percelen liggen ondiepe greppels, die indertijd waarschijnlijk zijn aangelegd om het teveel aan bodemwater in de winter af te voeren. Door de verlaging van de grondwaterstand staan ze nu het gehele jaar door droog, maar bieden wel een vochtiger habitat en corridor. Het is onwaarschijnlijk dat het hier grotendeels om duinvaaggronden handelt zoals de bodemkaart (blad 45W 1 : 50.000, kartering 1961-64) aangeeft, omdat de gronden al twee eeuwen in agrarisch gebruik zijn. Een boring in één van de percelen waarvan de verkaveling verloren was gegaan, tegen het dorp aan, kwam uit om een matig dik zwart esdek op leemarm zand. Cultuurhistorie De verkaveling in deze percelen dateert van voor 1800 en is sinds die tijd niet veranderd, wel zijn de eiken uit de voormalige houtwallen tot imposante oude eikenbomen uitgegroeid. Landgebruik De graslandjes tussen de grenswallen met eiken, zijn aan beide zijden van de verbindingsweg Oude Baan zwaar beschaduwd en lijken grotendeels in gebruik te zijn voor het grazen van pony’s en paarden. De zuidelijke reeks percelen zijn geheel met bos dichtgegroeid.

Page 150: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

150

Vegetatie De weilandjes zijn nu te zwaar beschaduwd en te zwaar bemest om bijzondere soorten te dragen. Fauna Leefgebieden: Houtwal, Struweel, Grasland Er zijn geen faunawaarnemingen in dit deelgebied gedaan. Mogelijk is dit gebied met houtwallen en grasland onderdeel van het foerageergebied van Steen- en Kerkuil. Beide soorten zijn namelijk bekend van het net ten noorden hiervan gelegen gebied Sprokkelbosch ten noorden van het spoor bij Rosmalen. De grote graslandpercelen aan de westkant zijn droog, relatief voedselarm en sterk vergrast. In de huidig toestand hebben ze weinig faunistische waarde. Faunistisch zijn de houtwallen ten noorden van de Oude baan waarschijnlijk interessanter dan die ten zuiden daarvan. Ze lijken meer zon te ontvangen, waardoor er meer variatie in microklimaat is te verwachten, en als gevolg daarvan meer variatie in flora en fauna. Waarschijnlijk is het hier ook iets vochtiger en daardoor meer geschikt voor dagvlinders zoals Groot dikkopje. In de houtwallen is er nu te weinig dood hout om een rijke fauna te herbergen. De bosfauna is waarschijnlijk beperkt ontwikkeld gezien de schaarste aan oude bosstructuren.

De perceelsgrenzen zijn deels verdwenen, het hakhout vervangen door prikkeldraad en de graslanden overbegraasd.

ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed De ondiepe begreppeling is een historisch element en herinnert aan het feit dat deze regio in de winter (zeer) vochtig was. De eerdgronden zijn een karakteristiek onderdeel van dit ontginningslandschap met zijn kleinschalige verkaveling.

Page 151: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

151

Cultuurhistorisch erfgoed De kleinschalige stokenverkaveling, de verstreping, die hier geheel intact is behouden. Het grote aantal hoog uitgegroeide oude eiken op de wallen is eveneens een bijzonderheid. Waarschijnlijk is hiervoor nog geen uitheems plantmateriaal gebruikt, maar dit is niet geheel zeker en zou verder kunnen worden onderzocht. Deze karakteristieke en nog historisch authentieke percelering met oude eiken, greppels en eerdgronden vormen met elkaar een karakteristiek cultuurhistorisch landschap, waarvan in Nederland maar zeer weinig areaal is. Bijzondere Flora Omdat de weilanden relatief weinig licht krijgen en relatief zwaar worden bemest, zijn hier geen bijzondere soorten aangetroffen. Ook in de dichte grasmat van de meer open grasvelden werden geen karteersoorten vastgesteld. Bijzondere Fauna Er zijn geen waarnemingen uit deze terreinen bekend. Potentieel kunnen hier bij een aangepast beheer met dood hout in de houtwallen, schraal grasland en akkers de volgende soorten een leefgebied vinden: Potentiële rode lijst soorten: Laatvlieger, Rosse Vleermuis, Wezel, Hermelijn, Groot dikkopje, Groene specht, Ringmus, Kerkuil, Steenuil, Sporkehoutzandbij, Boswespbij, Bosbloedbij, Ranonkelbij, Tuinbladsnijder, Gewone kegelbij, Slanke kegelbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Boomklever, Bonte vliegenvanger, Sperwer, Zwarte specht, Groene specht, Ringmus, Kerkuil, Steenuil, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Bosslankmier. Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Eekhoorn, Behaarde rode bosmier, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud de ondiepe greppels en lage wallen als cultuurhistorisch restelementen in het landschap, als onderdeel van de cultuurhistorische structuur en als bewijs dat dit landschap bij aanleg in de winter vochtig moet zijn geweest, en waarschijnlijk tot aan de 20ste eeuw is gebleven. Bovendien vormen de greppels ook een eigen, iets vochtiger biotoop. Cultuurhistorie Behoud van de historische kavelstructuur. Herstel dit landschap in het zuidelijk deel, waar de graslanden met bos zijn dichtgegroeid. Het bos daar uit het centrale deel kappen. De eiken in de wallen vrijstellen en zo nodig nieuw inplanten. De oude, mogelijk inheemse, eiken zoveel mogelijk behouden. De wallen herstellen en inplanten met inheems plantmateriaal waar dit nodig is. Herstel van de kenmerkende kleinschalige kavelstructuur die verloren is gegaan in de twee landbouwpercelen tegen het dorp aan, door hier weer houtwallen in te planten, zodat ook een

Page 152: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

152

beeld wordt gegeven hoe deze percelen er vroeger hebben uitgezien. De houtwallen daar wel laag houden en regelmatig beheren. Voorafgaand aan de uit te voeren beheermaatregelen zou hier een detailplan moeten worden uitgewerkt waarbij herstel en beheer van bomen en houtwallen, gras- en akkerland in relatie tot de begrazingsdruk en bodem van wal tot wal in meer detail wordt bekeken. Bosbouw In dit gebied zijn recent maatregelen genomen om de oude eiken meer vrij te stellen. Het is mogelijk om delen van de oude eikenwallen met aandacht voor de landschappelijke waarden, nog iets meer te lichten en opnieuw in te planten waardoor het landschap en de graslanden wat meer licht ontvangen, en de eiken meer variatie in leeftijdsopbouw zullen gaan krijgen.

Voor dit perceel tegen de bebouwde kom aan geldt als beheermaatregel: herstel van de houtwallenstructuur en het verbeteren van de matig schrale graslanden op akkerbodems

middels eggen en af en toe kleinschalig de zode plaggen. Flora Meer licht op de grond, minder mest en een minder zware begrazing zou de kwaliteit van de ondergroei van de graslanden en houtwallen ten goede komen. Rode lijst of te beschermen soorten zijn er echter alleen te verwachten als de graslanden weer als oude akkers beheerd zouden worden. De graslanden op de oude akkers waarvan de verkaveling is verdwenen, nabij het dorp, bij voorkeur als historisch akkerland beheren omdat de akkerflora aan de biodiversiteit van dit gebied toevoegt. Fauna Potentieel te realiseren leefgebied: Schraal grasland, Schrale akker. De grotere graslanden in het westen door regelmatig maaien en verschralen omvormen tot Droog schraal grasland en/of tot Extensieve akker. In dat geval zal niet alleen de floristische maar ook de faunistische diversiteit sterk toenemen. Met name de entomofauna zal profiteren. De graslanden gefaseerd beheren, dus nooit alles ineens maaien, zie hiervoor de adviezen in eerdere hoofdstukken over de fauna.

Page 153: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

153

Herstel van de karakteristieke lage houtwallen en zoomvegetaties, die gefaseerd en regelmatig worden afgezet. Behoud van de oude bomen met holten. De zwaar beschaduwde wallen en graslanden door het lichten van de boomkronen minder donker maken. Het bevorderen van struweel langs de bosranden, met Sporkehout en Braam. Monitoringplan Vooraf aan eventuele beheeringrepen kan in overleg met de terreineigenaren en de lokale natuurorganisaties een monitoringplan worden ontwikkeld, zodat de situatie voor en na de ingreep kan worden gevolgd en het beheer naar aanleiding van de bevindingen kan worden aangepast. RECREATIE De lokale bewoners zijn zich maar weinig van de bijzondere, historische waarden van dit terrein bewust. Via educatieve projecten zou er meer waardering voor dit gebied ontstaan. De lokale heemkundeverenigingen kan mogelijk een bijdrage leveren door meer details over de aanleg van deze percelen en hun eigenaren te achterhalen. Het gebied zou in een rondwandeling Hooge Heide moeten worden opgenomen, evenals in korte rondwandelingen vanuit Rosmalen. Er kan een informatiepaneel worden geplaatst waarop de bijzondere waarden duidelijk worden gemaakt en geïllustreerd. VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Oude doorgeschoten houtwallen

• Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen • Beheren oude eiken op de wallen • Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren • Inplanten openvallende delen

Nieuwe houtwallen

• Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen • Inplanten nieuwe houtwallen met inheemse soorten • Optioneel: plaatsen rasterwerk

Graslanden

• Verschralingsbeheer door middel van maaien en afvoeren • Eggen en kleinschalig plaggen van zode

Page 154: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

154

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 13 Verstreping met oude eiken en gaslandjes Verwijderen ongewenste soorten uit de houtwallen. 1 100 m1 € 1.500,00 € 1.500,00 Afzetten eikenhakhout op wal 1 100 m1 € 2.200,00 € 2.200,00 Vrijkomend materiaal verzamelen en afvoeren. 50 m3 € 22,00 € 1.100,00

Graslanden Verschralingsbeheer door middel van maaien en afvoeren 1 ha € 800,00 € 800,00 Nieuwe houtwallen Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen 1 m3 € 2,00 € 2,00 Inplanten nieuwe houtwallen 100 st € 4,00 € 400,00

Optie: plaatsen rasterwerk 1 100 m2 € 5.500,00 € 5.500,00

Page 155: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

155

Deelgebied 14 - Sprokkelbosch en Huisbergse Hoef Terreineigenaar privé eigendom, vele eigenaren, gemeente Den Bosch ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Van de geschiedenis van dit gebied van vóór de 15de eeuw is zonder aanvullend historisch en bodemkundig onderzoek niet veel meer te achterhalen. Nabij het crematorium bevindt zich een restant van de middeleeuwse kampontginning Sprokkelbos, met een voorpootstrook, zie hoofdstuk cultuurhistorie in Deel I. Van de voorpootstrook is weinig meer over dan enkele bosjes. Ook het zuidelijke deel van de 15de eeuwse heideontginning Duinse Hoef is als historisch restant overgebleven. Het is een hogere duinrug, waarin eveneens oude sporen van wegen en wallen te herkennen zijn. Het is in de 18de eeuw bebost en sindsdien bebost gebleven. De strook langs de Oude Baan - Molenweg is ontgonnen eind 18de en in de loop van de 19de eeuw verder ontgonnen. Delen van de verkaveling en houtwallen, evenals de laanbomen langs de Oude Baan - Molenweg stammen nog uit deze tijdvakken. In de noordwesten is een deel van het terrein afgegraven, zie hiervoor de kaart in het hoofdstuk Cultuurhistorie in deel I.

De Oude Baan op de grens van deelgebied 14 en 17 BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie De bodemkaart 1 : 50.000 geeft voor het gedeelte van het gebied dat is gekarteerd, hoge donkere eerdgronden aan, met uitzondering van de duinrug en akkerrandwal van de voormalige heidontginning Huisbergse Hoef. Aanvullend bodemonderzoek heeft in dit gebied niet plaatsgevonden, gezien het private karakter en omdat het bodemonderzoek vooral bedoeld was om de geschiktheid voor herstel van verstuiving en stuifzand vast te stellen. Gezien de lengte van het agrarische landgebruik zullen de bodems in dit gebied een meer (>

Page 156: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

156

50 cm) of minder (30 - 50 cm) dik humeus dek dragen, met uitzondering van het zuidelijk deel van de Huisbergse Hoef. Landgebruik Het is een randstedelijk gebied dat grotendeels privé-bezit is, met landbouw, houtwallen, grasvelden en tuinen, een crematorium en een klein bosgebiedje. Vegetatie Dit gebied is slechts zeer ten dele onderzocht omdat het privéterrein is. Er werden geen karteersoorten aangetroffen. Fauna Leefgebieden: Bebouwing, Houtwal, Struweel, Bos (weinig), Droog schraalgrasland (weinig) Hoewel dit deelgebied sterk in cultuur is gebracht is de fauna er goed ontwikkeld, zowel in het door houtwallen doorsneden landbouwgebied als in de op zandduinen gelegen bosrestanten en schrale graslanden. Uit het gebied zijn Kievit, Bonte vliegenvanger, Boomklever en Zwarte specht bekend. Vermoedelijk is het tevens foerageergebied van Steen- en Kerkuil die beide voorkomen in het deel van het Sprokkelbosch dat ten noorden van de spoorlijn ligt. De aanwezige bebouwing wordt waarschijnlijk gebruikt door Huismus, Zwaluw en mogelijk ook vleermuizen en andere uilen. Ook de van het Sprokkelbosch ten noorden van de spoorlijn bekende Wezel valt hier te verwachten. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed Resten van duinreliëf en verstuiving langs oude wegen in het beboste deel van de heideontginning Huisbergse Hoef. Oude akkerrandwallen. Cultuurhistorisch erfgoed De restanten van de heideontginning Huisbergse Hoef. De oude voorpootstrook ten oosten van het crematorium. De resten van de middeleeuwse verkaveling Sprokkelbosch met houtwallen en eiken. De houtwallen langs de Oude Baan - Molenweg uit de 18de en 19de eeuw. Bijzondere Flora Er zijn in dit gebied slechts beperkt gegevens verzameld, maar er zijn vanuit het oogpunt van de flora weinig rode lijstsoorten te verwachten. Rode lijst soorten: geen Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna Er zijn slechts beperkt gegevens bekend uit dit gebied. Rode lijst soorten: Boerenzwaluw, Groene specht, Huismus, Boomvalk, Ringmus Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Boerenzwaluw, Bonte vliegenvanger, Boomklever, Boomvalk, Groene specht, Huismus, Ringmus, Zwarte specht.

Page 157: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

157

Potentiële rode lijst soorten: Hermelijn, Huiszwaluw, Kerkuil, Kneu, Patrijs, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Wezel, Groot dikkopje, Spotvogel, Steenuil, Veldleeuwerik, Kruiskruidzandbij, Slanke kegelbij, Gewone kegelbij, Klaverbehangersbij, Roodsprietwespbij, Bruinsprietwespbij, Kauwende metselbij, Bremzandbij, Andoornbij, Ranonkelbij, Zesvlekkige groefbij, Tuinbladsnijder, Blauwe metselbij, Matglanswespbij, Wafelbloedbij, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij. Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant:Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis,Geelgors, Patrijs, Huiszwaluw, Kerkuil, Kneu, Spotvogel, Steenuil, Veldleeuwerik, Harpalus smaragdinus, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier, Bosslankmier. Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Eekhoorn, Kale rode bosmier, Zwartrugbosmier. ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud de reliëfelementen die samenhangen met het oude dekzand- of stuifzandreliëf en oude wegen en wallen in Duinse Hoef en rond de historische voorpootstrook ten oosten van het crematorium.

Een restant van oorspronkelijk duinreliëf met walstructuren midden in deelgebied 14 vormt

een belangrijk historisch landschapsrestant van een schraal leefgebied midden op de begraafplaats.

Cultuurhistorie Behoud van de restanten Huisbergse Hoef. Behoud en herstel van de middeleeuwse voorpootstrook. Behoud en eventueel herstel van de middeleeuwse verkaveling en houtwallen. Behoud van de de 18de en 19de eeuwse houtwalrestanten en verkaveling. Behoud van de oude bebouwing, zie kaart hoofdstuk cultuurhistorie. In tuinen zou aandacht gegeven kunnen worden aan het planten van historische inheemse struiken en gewassen, evenals oude fruitrassen.

Page 158: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

158

Flora Vanuit het oogpunt van de flora zijn er geen suggesties voor verbetering. Fauna Potentieel nieuw leefgebieden: Extensieve akker, Houtwal, Schraal grasland en Struweel. Voor de fauna is het zaak de huidige landschapsstructuur te behouden. Daarnaast zou de aanleg van extensieve akkers met braak de floristische biodiversiteit en de faunistische waarde van dit gebied kunnen vergroten. Op de grotendeels beboste zandduinen zijn nog kleine schrale graslandrestanten te vinden. Behoud en enige uitbreiding van deze graslandjes is gunstig voor de soortenrijkdom van de entomofauna en vermoedelijk ook van de vogelstand. Deze graslandjes gefaseerd maaien waarbij elke maaibeurt minstens 10% van de vegetatie blijft overstaan. Houtwallen beheren, periodiek en gefaseerd afzetten. Indien mogelijk nieuwe houtwallen aanleggen zodat er een dichter netwerk ontstaat. Het bevorderen van struweel langs de bosranden: Sporkehout, Braam, Wilde lijsterbes en grillige bosranden met geleidelijke overgangen tussen grasland en bos. In de privé-tuinen zouden als stapstenen en voor geïnteresseerde bewoners, bloemen en struiken die vlinders en vogels aantrekken kunnen worden geplant, evenals poelen aangelegd voor libellen en amfibieën. Monitoringplan In samenwerking met de bewoners van deze terreinen en het IVN zou een monitoringplan kunnen worden opgesteld, dat door de bewoners zelf uitgevoerd kan worden. Het IVN zou via cursussen de aanleg van vlinder- en vogeltuinen en poelen kunnen ondersteunen. RECREATIE Voor recreanten is dit gebied eigenlijk niet goed toegankelijk. Er zou een doorgaand wandelpad vanuit de bebouwing langs de historische voorpootstrook en langs de noordzijde van de middeleeuwse ontginning Huisbergse Hoef aangelegd kunnen worden, waarbij aandacht wordt gegeven aan de historie van dit gebied. Een betere verbinding met het gebied Sprokkelbosch ten noorden van de spoorlijn is wenselijk.

Page 159: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

159

VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Houtwallen

• Gefaseerd afzetten van de houtwallen

Aanleg nieuwe houtwallen • Aanleg grondlichaam • Inplanten met inheemse plantmateriaal • Optioneel: inrasteren

Graslandje Huisbergse Hoef

• Periodiek maaien en afvoeren • Kleinschalig plaggen

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Aantal Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 14 Sprokkelbosch Graslandje

Periodiek maaien en afvoeren, eggen 1 ha € 450,00 € 450,00 Houtwallen Gefaseerd afzetten van de houtwallen 1 ha € 2.200,00 € 2.200,00 Nieuwe houtwallen Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen 1 m3 € 2,00 € 2,00 Inplanten nieuwe houtwallen 100 st € 4,00 € 400,00 Plaatsen rasterwerk 1 100 m2 € 5.500,00 € 5.500,00

Aanleg wandelpaden niet begroot

Page 160: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

160

Page 161: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

161

Deelgebied 17 –Landbouwpercelen rond de Vliertwijkse Straat Terreineigenaar privé eigendom

Het intensief beheerde agrarische deelgebied 17 a dat een centrale positie inneemt in het onderzoeksgebied Hooge Heide Midden inneemt is een ecologische buffer.

ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP Van dit 20ste-eeuwse agrarisch landschap is de ontstaansgeschiedenis grotendeels niet meer is te achterhalen doordat er is gevlakt en deels ook uitgegraven. Dit moderne landschap maakt natuurlijk nog wel steeds onderdeel uit van de grote dekzandrug die van Rosmalen naar Nuland en verder loopt. Het land wordt intensief beheerd voor agrarisch productie. De bijzondere elementen in dit landschap zijn de restanten van de houtwallen en de lanen, maar ook de percelen op de Duinse hoef die nog reliëf hebben. Achteraf gezien had de Duinse hoef beter als speciaal deelgebied omgrensd kunnen worden, waarin ook een deel van de westelijke graspercelen van dit deelgebied 17. BESCHRIJVING Geomorfologie, bodem en geologie Het landschap is gevlakt en in deelgebied 17b is een deel van de zandondergrond weggegraven, het perceel ligt hierdoor verlaagd in het land. De percelen in het terrein van de voormalige Duinse Hoef lijken veel minder gestoord en bevatten nog reliëf. Cultuurhistorie In dit deelgebied 17 ligt de boerderij Duinse Hoef, een rijksmonument, zie voor de behandeling van deze bijzonder cultuurhistorisch waardevolle boerderij het hoofdstuk Cultuurhistorie in deel I en de beschrijving van deelgebied 12, het bos van Rosmalen.

Page 162: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

162

Er liggen enkele houtwallen in het terrein, vooral op het voormalig terrein van de Duinse Hoef aan de westzijde van de Vliertwijkse Straat. Langs de Vliertwijkse Straat en de Oude Baan lopen 18de eeuwse eikenlanen. Zeer waarschijnlijk zijn dit geen inheemse eiken maar is in de lanen exotisch materiaal van de Balkan toegepast. Landgebruik Het land is op dit moment in intensief agrarisch gebruik. In een strook aan de oostzijde zullen enkele woningen worden gebouwd in een rood voor groenproject. Het zou aardig zijn als daarbij de historische smalle strokenverkaveling met houtwallen op de grenzen die karakteristiek was voor dit gebied werd toepast. Het agrarisch bedrijf wil zich omscholen tot zorgboerderij, wat gezien het grote aantal zorginstellingen in de omgeving een goed idee lijkt. Flora In dit gebied met grootschalige en relatief zwaar bemeste akkers en houtwallen werden geen karteersoorten aangetroffen. Fauna Leefgebieden: Houtwallen, Lanen, Struweel en Bos (weinig), Bebouwing De momenteel in het gebied aanwezige bijzondere fauna is vooral gebonden aan de houtwallen en een klein bosperceel. Hier zijn Groene specht, Boomklever en Eekhoorn recent nog waargenomen. Passend bij het agrarische gebruik is de aanwezigheid van Boerenzwaluw. Dit intensief agrarisch gebruikte deelgebied vormt een belangrijke fauna barrière tussen het westelijke en oostelijke deel van de Hooge Heide Midden. De meer grondgebonden fauna van bos, heide, schraal grasland en open zand is niet goed in staat om deze agrarische zone te passeren. Naar het noorden wordt deze oost-west barrière voortgezet door de bebouwing van locatie de Binckhorst en industrieterrein Kruisstraat, in het zuiden ligt de A 59. De beste mogelijkheden voor het creëren verbindingen tussen het Rosmalense en Nulandse deel van Hooge Heide Midden ligt dan ook in dit deelgebied. ERFGOEDWAARDEN Aardkundig erfgoed Mogelijk zijn hier en daar nog wallen en kleinschalig reliëf in enkele velden bij de Duinse Hoef aanwezig. Cultuurhistorisch erfgoed Het ensemble Duinse hoef. De houtwalrestanten en lanen. De boerderij de Duinse Hoef is een rijksmonument (zie ook de beschrijving in deel I hoofdstuk cultuurhistorie en deel B deelgebied 12). De lanen langs Vliertwijkse straat en Oude Baan – Waterleidingweg.

Page 163: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

163

Bijzondere Flora Gekarteerde plantensoorten in Deelgebied 17 (geen enkele locatie met karteersoorten) Rode lijst soorten: geen Prioritaire soorten van Noord-Brabant: geen Beschermde soorten: geen Stroomdalplanten: geen Bijzondere Fauna Rode lijst soorten: Boerenzwaluw, Groene specht Prioritaire soorten van Noord-Brabant: Boomklever, Groene specht, Boerenzwaluw Beschermde soorten: Eekhoorn Potentiële rode lijst soorten: Hermelijn, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Wezel, Groot dikkopje, Huismus, Huiszwaluw, Kerkuil, Kneu, Patrijs, Ringmus, Spotvogel, Steenuil, Veldleeuwerik, Kruiskruidzandbij, Slanke kegelbij, Gewone kegelbij, Bruinsprietwespbij, Bremzandbij, Tuinbladsnijder, Gewone tubebij, Witgevlekte tubebij, Variabele wespbij Potentiële prioritaire soorten van Noord-Brabant: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Bonte vliegenvanger, Zwarte specht, Geelgors, Patrijs, Huismus, Huiszwaluw, Kerkuil, Kneu, Ringmus, Spotvogel, Steenuil, Veldleeuwerik Potentiële beschermde soorten: Dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis ADVIEZEN VOOR BEHEER, INRICHTING EN HERSTEL Aardhistorie Behoud van de wallen en reliëfstructuren waar aanwezig. Cultuurhistorie Behoud van het rijksmonument de boerderij de Duinse Hoef, zie verder hoofdstuk cultuurhistorie in deel I. Behoud van de historische akkerrandwallen, andere wallen en herstel eventueel ook de kavelstructuur. Behoud van de oude eikenlanen. Herstel van de eikenlaan langs de Vliertwijkse weg tot aan de snelweg. Flora Vanuit het oogpunt van de flora kunnen de weilanden minder zwaar worden bemest, maar karteersoorten zal dit zeer waarschijnlijk niet opleveren. Een omvorming naar akkerland is floristisch interessanter. Fauna Potentiële leefgebieden: Extensieve akker, Schraalgrasland Indien mogelijk, (een deel van) de huidige intensieve akkers en graslanden omvormen tot extensieve, kruidenrijke akkers en bloemrijke graslanden. In het faunistisch ideale geval wordt een deel van de huidige intensieve landbouwgrond óf veel extensiever, ecologisch beheerd óf omgezet naar akkers en grasland in natuurbeheer.

Page 164: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

164

Dient de huidige intensieve landbouw behouden te blijven, dan biedt de aanleg van oost-west gerichte houtwallen een mogelijkheid om de uitwisseling tussen beide deelgebieden op Hooge Heide Midden te bevorderen. Om een dergelijke houtwalverbinding voor een groot spectrum aan dieren te laten functioneren, zouden de houtwallen aan de zuidzijde van een gras/kruiden-strook moeten worden voorzien. De houtwallen beheren als hakhout met overstaanders. De aanleg van faunapassages over de Vliertwijksestraat in het verlengde van de houtwallen zal eveneens helpen om de barrièrewerking van deze weg te verminderen. Monitoringplan Een monitoringplan lijkt voor dit gebied voorlopig niet nodig, maar na eventuele ingrepen kan het gebied bijvoorbeeld in een monitorplan bijvoorbeeld dat van deelgebied 14 worden opgenomen. RECREATIE Het is prettig als er in dit gebied meer wandelpaden worden aangelegd, er als het ware een modern type landgoed wordt ontwikkeld. De vormgeving van het deel Duinse Hoef zou dan vooral op herstel van deze bijzondere historische structuur moeten worden gericht. In het deel aan de oostzijde van de Vliertwijkse weg zou een nieuwe inrichting ontwikkeld moeten worden die aansluit bij de historische achtergronden en het wandelaars vanuit Maria Oord, de Binckhorst en Rosmalen gemakkelijker maakt om in dit gebied rondwandelingen te maken. Er zouden als het ware wandelpassages over deze grote wegen gemaakt moeten worden voor wandelaars en rolstoelen. De Vliertwijkse weg en de Waterleidingweg die het terrein doorsnijden zouden bijvoorbeeld tot wegen met een 30 - 50 km zone kunnen worden ontwikkeld. Daarmee zou de kwaliteit van het landschapsbeeld als entree van Hooge Heide Midden vanaf de snelweg aanzienlijk aan kwaliteit winnen en eraan bijdragen dat de bewoners van de nieuwe woonwijk door een rit door dit mooiere landschap meer ontspannen hun huis bereiken.

Page 165: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden

165

VERGUNNINGEN EN KOSTENINDICATIE Vergunningen en ontheffingen Zie hiervoor de algemene paragraaf vergunningen en ontheffingen die is opgenomen vooraf aan de beschrijving van de deelgebieden in Deel II A hoofdstuk 5. Maatregelen voor beheer, inrichting en herstel Oude houtwallen en lanen

• Snoeien doodhout in oude bomen op wallen en in lanen • Gefaseerd afzetten

Nieuwe houtwallen met zoom

• Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen • Inplanten nieuwe houtwallen • Plaatsen rasterwerk, waar nodig

Tuinen en wandelpaden

• Ontwerp, herstel en aanleg nieuwe moestuinen • Aanleg wandelpaden

Indicatieve begroting van de maatregelen per eenheid Omschrijving werkzaamheden Eenheid Tarief Bedrag Deelgebied 17 Agrarisch gebied

Houtwallen Gefaseerd afzetten van de houtwallen 1 ha € 2.200,00 € 2.200,00 Nieuwe houtwallen Aanleggen grondlichaam voor nieuwe wallen 1 m3 € 2,00 € 2,00 Inplanten nieuwe houtwallen 100 st € 4,00 € 400,00 Plaatsen rasterwerk 1 100 m2 € 5.500,00 € 5.500,00 Herstel en aanleg tuinen en lanen niet begroot Aanleg wandelpaden niet begroot

Page 166: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden
Page 167: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden
Page 168: Verslag vooronderzoek Natuur en Landschapsonderzoek Hooge Heide midden