VERGILIUS AENEIS 6.156-182
Transcript of VERGILIUS AENEIS 6.156-182
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
1/12
Een graf voor Misenus
Aeneas met de
goddelijken wegzeilendnaar het westen
Anchises en de
godenbeelden
Misenus
Afvaart van
Aeneas
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
2/12
156 Aeneas maesto defixus lumina vultu
ingreditur linquens antrum, caecosque volutat
158 eventus animo secum.
Met een bedroefd gezicht, zijn ogen naar beneden gericht
ging Aeneas voort, terwijl hij de grot verliet, en hij overlegde
bij zichzelf de mysterieuze gebeurtenissen in zijn geest.
156maesto vultu hyperbatonLet ook op metrum:
_ __ _` _ __ _` _ v v`_ _
Aeneas maesto defixus lumina vultu
De vele lange lettergrepen onderstrepen de droefheid van de
inhoud.
157 ingreditur, volutat verklaar de tijd.
praes historicum
157-7 caecos eventus hyperbaton
eventus = acc mv van de u-decl (manus-groep)
!
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
3/12
158 Cui fidus Achates
it comes et paribus curis vestigia figit.
Met hem mee ging de trouwe Achates als metgezel en zette
zijn voetstappen met gelijke zorgen.
158cui welke constructie?
relatieve aansluiting
dus: in vertaling aanwijzend of persoonlijk voornaamwoord
gebruiken!!
Naar welk woord verwijst cui?
(156) Aeneas158 fidus Achates trouwe vriend van Aeneas; was er bv. ook bij toen
Aeneas na de schipbreuk in Carthago Dido voor het eerst ontmoette.
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
4/12
160 Multa inter sese vario sermone serebant,
quem socium exanimum vates, quod corpus humandum
162 diceret.
Ze bespraken veel dingen met elkaar in een wisselend gesprek,
welke overleden makker, welk lichaam dat begraven moest
worden de profetes bedoelde .
160serebant verklaar de tijd
impf. ; geeft lange duur aan: ze waren de hele weg aan het
praten
161 quem, quod: repetitio (polyptoton), asyndeton
humandum: welke vorm
ger. van verpl. (esse aanvullen voor AcI)
162 diceret waarom coni?
afh vraag
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
5/12
162 Atque illi Misenum in litore sicco,
ut venere, vident indigna morte peremptum,
En op de droge kust zien zij Misenus, zodra ze aangekomen
zijn, omgekomen door een dood die hij niet waard was,
162illi nom mv = Aeneas en Achates
163 venere = venerunt (3e mv perf)
indigna morte waarom deze dood indigna is,
wordt uitgelegd in de volgende regels.
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
6/12
164 Misenum Aeoliden, quo non praestantior alter
aere ciere viros Martemque accendere cantu.
Misenus, de zoon van Aeolus, uitmuntender dan wie geen
ander (was) in het met trompet aansporen van de mannen
en de strijd aanwakkeren met zijn getrompetter.
164Aeoliden hoe heet zon woord ook alweer?
patronymicum
quo abl comparationis
praestantior welke vorm?
comparativus
165 aere geen infin, maar abl van aes (brons
trompet; metonymia)
ciere wel infin.
Martem metonymia: god i.p.v. datgene
waar hij voor staat. Hier: Mars i.p.v. strijd
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
7/12
166 Hectoris hic magni fuerat comes, Hectora circum
et lituo pugnas insignis obibat et hasta.
Hij was een metgezel geweest van de grote Hector, rondHector ging hij de strijd in, opvallend door zijn trompet en
zijn lans.
166Hectoris, Hectora repetitio (polyptoton)
benadrukt de band met Hector.
hic = Misenus
167 insignis congr met het onderwerp
et lituo et hasta 2x abl: uitleg bij insignis;
polysyndetonobibat verklaar de tijd
imperf: geeft de herhaling aan: hij ging
steeds weerde strijd in met Hector.
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
8/12
168 Postquam illum vita victor spoliavit Achilles,
Dardanio Aeneae sese fortissimus heros
170 addiderat socium, non inferiora secutus.
Nadat Achilles hem als winnaar van het leven had beroofd, hadde zeer dappere held zich bij de Trojaan Aeneas gevoegd als
metgezel, omdat hij geen mindere volgde.
168 victor predicatief:ALS .
Wie wordt bedoeld met illum (168) / heros (169)?
illum = Hector
heros = Misenus
170 socium: predicatief
non inferiora secutus: vertellerscommentaar, dus
een opmerking van Vergilius. Zo laat hij zien,
dat Aeneas niet onderdoet voor de grote Hector.
170 inferiora onz mv: mindere dingen/bevelen
In sommige handschriften staat inferiorem: een mindere man /
leider.
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
9/12
171 Sed tum, forte cava dum personat aequora concha,
demens, et cantu vocat in certamina divos,
Maar toen/dan, juist terwijl hij met zijn holle hoorn de zeelaat weerklinken, de gek, en met zijn getrompetter de goden
oproept tot strijd,
171sed : antithese. Hiervoor alle goede dingen van Misenus; vanafhier wat er mis ging.
cava concha abl, hyperbaton; de concha hoort bij de zeegod
Triton
172 demens welke stijlfiguur en welk effect heeft dat?
enjambement; demens krijgt extra nadrukDe goden (Triton) uitdagen is een vorm van hybris, overmoed.
Hij is gek, dat hij dat doet.
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
10/12
173 aemulus exceptum Triton, si credere dignum est,
inter saxa virum spumosa immerserat unda.
175 Ergo omnes magno circum clamore fremebant,
praecipue pius Aeneas.
had de jaloerse Triton, als het het waard is om te geloven, deovervallen man tussen de rotsen ondergedompeld in de
schuimende golf (-ven). Dus huilden allen rondom met luid
geschreeuw, vooral de plichtsgetrouwe Aeneas.
173exceptum
PPPbij virum; bedoeld is Misenum.
si est: vertellerscommentaar
174 immerserat pqpf; geeft aan dat het
voorbij is zo snel ging het!
176 pius dit bnw staat vaak bij Aenaes: epitheton
ornans; Vergilius benadrukt steeds, dat bijAeneas de plichten vaak ten koste gaan van
zijn persoonlijk geluk:
maar hij blijft zijn plicht t.o.v. de goden doen
= pietas
De beroemde Triton-
fontein van Bernini inRome
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
11/12
176 Tum iussa Sibyllae,
haud mora, festinant flentes aramque sepulcri
178 congerere arboribus caeloque educere certant.
Itur in antiquam silvam, stabula alta ferarum;
De bevelen van de Sibylle voeren ze dan haastig uit, zonder
oponthoud, huilend, en een brandstapel proberen ze op te
stapelen met bomen en op te richten tot aan de hemel. Ze
gaan het oude bos in, de diepe/hoge stal van wilde dieren;
178congerere arboribus caeloque educere = chiasme
179 i-tur eigenlijk passivum van ire (onpersoonlijke
uitdrukking): er wordt gegaan
Welke stijlfiguren zie je in deze regel?
chiasme: antiquam silvam, stabula alta
alliteratie: silvam, stabula
-
8/6/2019 VERGILIUS AENEIS 6.156-182
12/12
180 procumbunt piceae, sonat icta securibus ilex
fraxineaeque trabes cuneis et fissile robur
182 scinditur, advolvunt ingentes montibus ornos.
pijnbomen vallen voorover, getroffen door bijlen weerklinkt de
steeneik en essen boomstammen en splijtbaar eikenhout wordt
door wiggen gespleten, ze rollen enorme essen naderbij
vanuit/-af de bergen.
180procumbunt piceae, sonat securibus : alliteratie