Keuzepensum Vergilius 1: Aeneas en Dido -...
Transcript of Keuzepensum Vergilius 1: Aeneas en Dido -...
DIDO EN AENEAS
-1-
Inleiding
Voor je ligt een verzameling teksten uit de Aeneis van Vergilius. De teksten behandelen het
thema Dido en Aeneas. Dit blok zal je veel zelfstandiger de Latijnse teksten lezen dan je
gewend bent. Daar moet je even aan wennen gebruik dus alle hulpmiddelen die wij je daarbij
bieden.
Veel succes en vooral veel leesplezier!
Meneer De Hoon,
Mevrouw Kalb en
Mevrouw De Vos
-2-
Studieplanner
Dit blok bestudeer, lees en vertaal je de teksten van je pensum (‘Dido en Aeneas’ of ‘Aeneas
in de onderwereld’) zelfstandig. Voordat je begint maak je eerst een planning van de stof over
de beschikbare lessen. Houd er bij je planning rekening mee dat we per les gemiddeld 10 min
klassikaal bezig zijn.
Het pensum bestaat uit verschillende onderdelen:
teksten ter vertaling in het Latijn met daarbij behorende aantekeningen
teksten in het Nederlands (zorg dat je begrijpt wat er in deze teksten beschreven
wordt! Ze horen ook bij de leerstof voor D4)
stukken samengevat
Bij het bestuderen van de teksten zijn de volgende hulpmiddelen beschikbaar:
een vertaling van de Nederlandse teksten (ter inzage nadat je de tekst zelf vertaald
hebt)
vragen bij de Latijnse teksten om wat dieper op de tekst in te gaan (erg handig voor de
D-toets!) met antwoordbladen (weer: ter inzage, nadat je de vragen zelf gemaakt hebt)
sommige teksten zijn ook te vinden in het programma Didasko
en natuurlijk mag je inhoudelijke en grammaticale vragen stellen over de teksten
In dit blok worden vier toetsen afgenomen:
so achtergrond, taaleigen, stylistische middelen en metriek (D7)
so vertaling Vergilius (D7)
so stamtijden (welke wordt per cluster afgesproken) (D7)
D-toets van de bestudeerde teksten (D4)
Als er lessen uitvallen werk je zelfstandig verder, zodat je niet achter komt te lopen op je
planning.
Laat voordat je aan het werk gaat je planning goedkeuren door je docent.
Week Les In les Thuis (huiswerk)
-3-
4 1
2
3
4
5 1
2
3
4
6 1 So (D7) achtergrond Vergilius taaleigen stylistische middelen metriek
2
3
4
7 1
2
-4-
Week Les In les Thuis (huiswerk)3
4 So (D7)determineren
8 VOORJAARSVAKANTIE
9 1
2
3
4
10 1
2
3
4 So (D7)Vertaling Vergilius
11 1
2
3
4
12 Toets D4
-5-
Hoofdstuk 1 Vergilius
1. Het Griekse en Romeinse epos
Het Griekse woord epos betekent ‘woord’ of ‘verhaal’. Een epos is een lang, verhalend gedicht over historische of legendarische personen en gebeurtenissen (een heldendicht). Goden speelden in deze verhalen vaak een belangrijke rol. Het epos is lang populair geweest. Pas in de achttiende eeuw kwam er een ander, maar wel verwant, genre voor in de plaats: de roman.De schepper van het epos is de Griekse dichter Homerus. De twee grote heldendichten, de Ilias en de Odyssee, staan op zijn naam, maar we weten niet zeker of hij ze gemaakt heeft. We weten niet eens met zekerheid wanneer hij geleefd heeft: de gangbare datering is de achtste eeuw voor Christus. Wel weten we zeker dat de Ilias en de Odyssee het eindpunt vormen van een lange orale traditie: beroepszangers hadden al eeuwenlang aan vorstenhoven en tijdens religieuze feesten hun gedichten voorgedragen en doorgegeven aan hun opvolgers. Homerus was een van hen. Het unieke van Homerus’werk is de monumentale omvang (meer dan 28.000 verzen) en dat ze ondanks deze omvang een duidelijke eenheid vormen.Homerus’invloed op latere dichters is groot geweest. Op Vergilius misschien wel het meest. Vergilius schreef zijn Aeneis bewust als een tegenhanger van de Ilias en Odyssee. Hij wilde als het ware de Romeinse Homerus zijn. Op veel plaatsen in zijn werk treffen we een verwerking van de epen van Homerus aan.Vergilius is ook beïnvloed door de Alexandrijnse poëzie, die zich kenmerkt door de aandacht die er geschonken wordt aan psychologische factoren. Romantische liefde, de verwerking van details uit het dagelijks leven en een voorkeur voor gezochte formuleringen kenmerken eveneens de Alexandrijnse poëzie.Het eerste epos in het Latijn is gemaakt door Livius Andronicus, een Grieks die omstreeks 270 voor Christus in Zuid-Italië krijgsgevangen was gemaakt en naar Rome was gebracht. Het was een vertaling van de Ilias en Odyssee.Daarna probeerden de Romeinen de prestaties van hun Griekse voorgangers te evenaren en zelfs te overtreffen. Een beroemde Romeinse dichter uit die periode was Ennius (239-169). Hij schreef een epos over de geschiedenis van Rome, beginnend bij de vlucht van Aeneas uit Troje en eindigend in zijn eigen tijd. Ennius beschouwde zichzelf als een reïncarnatie van Homerus.Vanaf de eerste eeuw voor Christus werden in Rome ook epen geschreven die niet mythologie of geschiedenis tot onderwerp hadden, maar natuurwetenschap en filosofie. De vorm van deze dichtwerken is verwant aan het heldendicht. Het genre wordt didactisch epos of leerdicht genoemd. De belangrijkste dichter heet Lucretius (ca. 94-55). Zijn werk draagt de naam: De rerum natura (Over het wezen der dingen).Het hoogtepunt van het Romeinse epos werd bereikt door de dichter Publius Vergilius Maro (70-19). In dit werk komen de invloeden van zijn Griekse en Romeinse voorgangers, Homerus, de Alexandrijnen, Ennius en Lucretius tot een geslaagde synthese.
Opdracht 1: schrijf een korte biografie van Vergilius. Betrek keizer Augustus en Meacenas hierin!
-6-
Hoofdstuk 2 Vergilius’ taaleigen (T)
1 De –v– in vormen van de voltooide tijden kan wegvallen, meestal met samentrekking van de klinkers.
2 De uitgang van de derde persoon pluralis van de indicativus perfectum actief is meestal –ere in plaats van –erunt.
3 In poëzie kunnen naamvallen worden gebruikt zonder prepositie in gevallen waar in proza wel een prepositie zou staan, in het bijzonder bij de accusativus van richting, de ablativus separativus en de ablativus loci.
4 De dativus auctoris wordt ook bij andere passieve vormen dan het gerundivum gebruikt.
5 Dichters maken, in navolging van het Grieks, gebruik van de accusativus van betrekking.
6 Predicatief gebruik van adiectiva komt meer voor dan in proza. Vaak biedt een vertaling met als een uitkomst.
7. Simplex pro composito: een werkwoord wordt gebruikt met de betekenis van een van zijn samenstellingen.
8 In de poëzie wordt vaak een meervoud gebruikt in plaats van een enkelvoud zonder aanwijsbaar verschil in betekenis. Dit noemt men: dichterlijk meervoud.
9 Werkwoorden worden vaak geconstrueerd met een dativus waar men in proza een voorzetselbepaling zou verwachten: vaak geeft de dativus in dat geval een richting aan.
10 De genitivus pluralis van woorden uit de 1e en de 2e declinatie eindigen op –um in plaats van –arum of –orum.
11 Het pronomen relativum of het pronomen interrogativum in de indirecte vraag staat bij Vergilius vaak niet op de eerste plaats in de relatieve bijzin, ook als het metrum dat wel toelaat; hierdoor krijgt het woord dat uit de bijzin naar voren wordt gehaald extra nadruk.
13 Dominant gebruik: een adiectivum heeft een overheersende betekenis in combinatie met een substantivum.
14 Prolepsis: een predicatief gebruikt adiectivum duidt al bij voorbaat het resultaat van de door het werkwoord beschreven handeling aan.
-7-
Hoofdstuk 3 Stilistica (S)
1. Alliteratie: beginrijmTwee of meer woorden beginnen met dezelfde klinker of medeklinker.
2. Anafoor (repetitio): herhalingHerhaling van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het begin van twee of meer opeenvolgende zinnen, zinsdelen of versregels.
3. Antithese: tegenstellingTwee tegengestelde begrippen worden tegenover elkaar geplaatst (water en vuur).
4. Apostrofe: toesprekingDe verteller (subverteller) spreekt een personage toe.
5. Assonantie: klinkerrijmOvereenkomst tussen lettergrepen van woorden op grond van gelijkheid van klinkers.
6. Asyndeton en PolysyndetonAsyndeton: woorden, woordgroepen of zinnen worden zonder verbindingswoord achter elkaar geplaatst.Polysyndeton: tenminste drie woorden, woordgroepen of zinnen worden in een reeks achter elkaar geplaatst, telkens verbonden door een voegwoord.
7. Chiasme: kruisstellingVan twee zinnen of zinsdelen zijn de overeenkomstige elementen in tegengestelde volgorde geplaatst.
8. Climax: trapen serie opeenvolgende woorden, zinsdelen of zinnen vertoont naar vorm en/of inhoud en stijgende lijn.
9. Dramatische ironieen blik van verstandhouding tussen de dichter/verteller en de lezer waar het personage uiten staat, omdat hij informatie mist waarover de verteller en de lezer juist wel beschikken. Daardoor zegt het personage iets wat bezijden de waarheid is of waarvan hij de draagwijdte niet beseft.
10. Ellips (omissio): weglatingWeglating van een of meer woorden (dikwijls een vorm van esse)
11. Enallage/hypallage: verwisselingEen adiectivum wordt verbonden met een substantivum waarbij het naar zijn betekenis niet hoort.
12. EnjambementHet einde van een versregel valt niet samen met een natuurlijke pauze in de zin; tekstelementen die syntactisch bij elkaar horen, worden dus gescheiden door het verseind.
-8-
13. EufemismeHet gebruik van een woord dat wat minder onaangenaam klinkt in plaats van het harder klinkende woord.
14. Hyperbaton: overstapTwee woorden die bij elkaar horen, worden uit elkaar geplaatst.
15. Hyperbool: overdrijving
16. IronieMen zegt niet precies wat men bedoelt, maar juist het tegenovergestelde.
17. Litotes: eenvoudOntkenning van het tegendeel, niet zelden om een versterking teweeg te brengen.
18. Metafoor: overdrachtIn plaats van het eigenlijke, gewone woord gebruikt men een ander woord, op grond van een overeenkomst in betekenis, met de bedoeling te verduidelijken, te verlevendigen, te versterken of te verzwakken.
19. Metonymie: vervanging van het ene woord door het andereEen woord wordt vervangen door een ander woord op grond van een verschuiving binnen een woordveld, dus op grond van een ander verband dan overeenkomst in betekenis:
Pars pro toto: het deel voor het geheel.Abstractum pro concreto: een abstract begrip wordt gebruikt om iets concreets aan te duiden.Concretum pro abstracto.Het materiaal in plaats van het daaruit vervaardigde voorwerp.
20. SententiaEen sententia is een algemeen geldende uitspraak.
21. Trikolon: drieledige zin of zinsdeelEen opsomming van drie elementen, dikwijls in stijgende of dalende lijn, wat betreft sterkte van betekenis en/of lengte.
-9-
Hoofdstuk 4 metriek
De dactylische hexameter.
Voor het epos wordt de dactylische hexameter gebruikt. Deze bestaat uit zes maten (soms ook
wel voeten genoemd). Zo’n maat bestaat uit een dactylus (— vv) of een spondee (— —). Een
lang streepje betekent dat de lettergreep lang is en een boogje dat de lettergreep kort is. De
laatste lettergreep van een maat geldt metrisch altijd als lang. Om dit aan te geven schrijven
we boven de laatste lettergreep van een vers een kruisje, de anceps (x).
Het schema van de dactylische hexameter ziet er dus als volgt uit:
— v v l — v v l — v v l — v v l — v v l —v x
1 2 3 4 5 6
Een lettergreep is kort als hij een korte klinker bevat en deze klinker gevolg wordt door ten
hoogste één medeklinker.
Een lettergreep is lang:
als hij een lange klinker of tweeklank (ae, au, ei, eu, oe) bevat
als hij een klinker bevat die gevolgd wordt door twee of meer medeklinkers
een uitzondering op deze regel doet zich voor wanneer de twee medeklinkers bestaan
uit een muta cum liquida. In dat geval kan de voorafgaande klinker
zowel lang als kort zijn.
mutae zijn: c, g (gutturalen)
p,b (labialen)
t, d (dentalen)
liquidae zijn m, l, n, r (de medeklinkers uit het woord molenaar)
NB! - x en z gelden als twee medeklinkers
- qu geldt als één medeklinker
- h geldt niet als medeklinker
- een oorspronkelijk lange klinker vóór een klinker wordt meestal kort
-10-
lang van nature:
- abl sg van de stammen op a, e, i, o en u
- dat en abl pl op –is
- acc pl op –as, -os, -us
- nom en acc pl op -es
Elisie
Wanneer een woord eindigt op een klinker en het volgende woord begint met een klinker of h,
spreken we van hiaat. In de hexameter worden hiaten bij voorkeur vermeden. Liever past men
elisie toe: de slotlettergreep wordt metrisch tot nul gereduceerd. (Twee lettergrepen worden
dus als één lettergreep gelezen.)
Zie ook de website www.superlatijn.nl.tp! Klik op downloads en je hebt de beschikking over een powerpoint over scanderen.
-11-
Hoofdstuk 5 teksten en aantekeningen
Boek 1
1. Praefatio
1. Arma virumque cano, Troiae qui primus ab oris
Italiam fato profugus Laviniaque venit
litora, multum ille et terris iactatus et alto
vi superum, saevae memorem Iunonis ob iram,
5. multa quoque et bello passus, dum conderet urbem
inferretque deos Latio; genus unde Latinum
Albanique patres atque altae moenia Romae.
Musa, mihi causas memora, quo numine laeso
quidve dolens regina deum tot volvere casus
10. insignem pietate virum, tot adire labores
impulerit. Tantaene animis caelestibus irae?
1. Arma wapens. Metonymie, zie S 19. Vertaal: wapenfeiten.cano (3) bezingen
1-4 Troiae … t/m … iram lees: qui primus, fato profugus, ab oris Troiae ItaliamLaviniaque litora venit, ille, multum iactatus et terriset alto vi superum, memorem ob iram saevae Iunonis
Troiae qui lees: qui Troiae. Het pronomen relativum staat bij Vergilius vaak niet op de eerste plaats in de relatievebijzin, ook als het metrum dat wel toelaat; hierdoor krijgt het woord dat uit de bijzin naar voren wordt gehaald extra nadruk. Zie T 11
1-3 oris, Lavinia … litora In poëzie wordt vaak het meervoud in plaats van hetenkelvoud gebruikt zonder aanwijsbaar verschil in betekenis; dichterlijk meervoud. Vertaal als enkelvoud.Zie T 8
2-3 Italiam … Laviniaque … Accusativus van richting. Zie T 3litoraprimus Predicatief. Gebruik in je vertaling: als.
2. fatum 1. orakel, voorspelling (meestal mv)2. wereldorde, noodlot, levenslot, bestemming3. ramp, onheil, verderf, ondergang, dood (meestal mv)4. wil van een godheid (meestal in poëzie)
-12-
Maak een verantwoorde keuze uit deze mogelijkheden!
profugus vluchtendLavinius adi. van Lavinium: door Aeneas in Italië gestichte stad.
3. multum adv. veel, veelvuldigille neemt het subject van venit weer op.terris … et alto ablativus loci (van plaats). Zie T 3iacto (1) heen en weer slingerenaltum (volle) zee
4. vi Van welk woord? Noteer de verbuiging!superum genitivus meervoud van superi: goden. Zie T 10saevus wreedmemor, -oris niet in staat te vergeten, onverzoenlijk. Memorem
congrueert met iram. Het wordt verbonden met een substantivum waar het naar zijn betekenis niet bijhoort: het is Iuno die niet kan vergeven. Enallage:zie S 11.
5. multa onzijdig meervoudpatior (3), passus sum dulden, lijden. Bestudeer het deponens!dum + coni. totdatcondo (3), condidi, conditus stichten
6. deos Bedoeld worden hier de Penates van Troje: iederRomeins huis had Penaten (huisgoden), die de bewoners ervan beschermden; zo beschermden ookde Penates van een stad de gemeenschap, die alseen familie werd beschouwd.
Latium landstreek bij Rome, woongebied van de Latijnen.Latio dat. van richting. Zie T 9genus unde = unde genus. Zie T 11. Unde vormt hier een relative
aansluiting met de voorafgaande zin. Vertaal: vandaar.Achter genus unde moet aangevuld worden: (ortum)est. Woorden die de lezer gemakkelijk in gedachten kan aanvullen worden weggelaten: ellips S 10.
Latinus Latijns: van de Latijnen, het volk waartoe ook deRomeinen zich rekenden.
7. Albanus adi. Albaans, van Alba Longa: stad, gesticht door Ascanius(de zoon van Aeneas), van waaruit later Romulus enRemus Rome stichtten.
altae … Romae Heel gewoon is de scheiding van twee woorden diebij elkaar horen. In dit geval vindt de scheiding plaatsdoor moenia. We noemen dit een hyperbaton. Zie S 14
8. memorare vermelden, bezingenquo numine laeso vertaal: door welke belediging van haar goddelijke
macht9. quid object bij dolens. Vertaal: waarover
dolens vertaal: verbitterdregina koningindeum = deorum. Zie T 10volvo (3), volvi, volutus voortwentelen. H.l.: doorstaan
-13-
10. insignis, -is opvallendpietas, -atis plichtsgetrouwheidadire gaan naar, afgaan op. Hier: trotserentot … tot anafoor. Zie S 2. Welk effect beoogt dit hier?
11. Tantaene -ne achter het eerste woordje in de zin =?impello (3), impuli, dwingenimpulsuscaelestis, -is hemels, goddelijktantaene … irae vul aan: sunt; ellips. Zie S 10.
Urbs antiqua fuit (Tyrii tenuere coloni)
Karthago, Italiam contra Tiberinaque longe
ostia, dives opum studiisque asperrima belli,
15. quam Iuno fertur terris magis omnibus quam unam
posthabita coluisse Samo. Hic illius arma,
hic currus fuit; hoc regnum dea gentibus esse,
si qua fata sinant, iam tum tenditque fovetque.
Progeniem sed enim Troiano a sanguine duci
20. audierat Tyrias olim quae verteret arces;
hinc populum late regem belloque superbum
venturum excidio Libyae; sic volvere Parcas.
Id metuens veterisque memor Saturnia belli,
prima quod ad Troiam pro caris gesserat Argis-
25. necdum etiam causae irarum saevique dolores
exciderant animo; manet alta mente repostum
iudicium Paridis spretaeque iniuria formae
et genus invisum et rapti Ganymedis honores:
his accensa super iactatos aequore toto
30. Troas, reliquias Danaum atque immitis Achilli,
arcebat longe Latio, multosque per annos
-14-
errabant acti fatis maria omnia circum.
Tantae molis erat Romanam condere gentem.
12. Tyrius Tyrisch, Tyriër (iemand uit Tyrië). Tyrus is een stad op een eilandje voor de kust van Phoenicië. Vanuit deze stad is Carthago gesticht.
teneo, tenui tentus houden, vasthouden: h.l. bewonen13. Karthago, -inis stad in Noord-Afrika, in de derde eeuw v. Chr. de
grootste tegenstander van Rome in de strijd om de machtin het gebied van de Middellandse Zee. De oorlogen die hiermee gepaard gingen, noemen we de Punische Oorlogen. De naam Punisch is afgeleid van hetmoederland Phoenicia (bedenk dat de ph vaak niet alseen f werd uitgesproken, maar als een geaspireerde p).
Italiam contra lees: contra ItaliamTiberinus van de Tiberlonge ver ... weg; bij: Tiberina ... ostia
14. dives, divitis rijk (adi.). Met welk woord congrueert dives?opes, opum (plur.) middelen, rijkdom, schatten
15. quam Iuno fertur …. Vertaalhulp: je kunt voor het gemak het beste quam splitsen in et eam. Dan vertaal je eerst Iuno fertur en vervolgens de A.c.I. eam coluisse.
terris … omnibus abl. comparationis bij magisunus h.l. in het bijzonder
16. posthabita Samo abl. abs.posthabeo achterstellencolo (3), colui, cultus h.l. koesteren Samos, Sami f Op dit Griekse eiland in de Egeïsche Zee stond een
beroemde tempel, die aan Hera gewijd was.17. dea subject van tendit en fovet18. qua = aliqua, op de een of andere manier
sino (3) toestaan. Verklaar de vorm van dit werkwoord.tendo (3) h.l. zich inspannenfoveo, fovi, fotus de wens koesteren
19. progenies, progeniei f nageslacht. Verbuig dit woord in ev. en mv.sed enim ellips. Zie S 10. Maar (Iuno zag zich gedwarsboomd),
immers (want).progeniem sed enim = sed enim progeniemduco (3), duxi, ductus h.l. afleiden van
20. audierat = audiverat. Zie T 1Tyrias olim quae lees: quae olim Tyrias olim eens, ooitverto, verti, versus h.l. verwoesten. Verklaar de vorm van dit werkwoord.arx, arcis burcht. Arces: dichterlijk meervoud. Zie T 8
21. rex, regis h.l. heersend21-22 populum … venturum a.c.i.’s afhankelijk van audierat, vers 20
volvere Parcas
-15-
22. excidium verwoestingexcidio dat. finalisLibya Noord-Afrika; hier als aanduiding van het Karthaagse
Rijkvolvo (3), volvi, volutus h.l. afrollen, beschikkenParcae de Parcen, drie godinnen (Nona, Decuma en Morta) die
De draad van het noodlot spinnen en afrollen. In hetGrieks worden ze Moirai genoemd en heten ze Klotho, Lachesis en Atropos.
23. memor, memoris + gen. denkend aanSaturnia dochter van Saturnus: Iuno
24. prima h.l. eerderprima quod lees: quod primaArgi m.pl. Agos, stad in Griekenland waarvan Hera de stadsgodin
was; ook als aanduiding voor heel Griekenland.25. necdum en nog niet25-28 necdum … honores de constructie van de verzen 23-24 wordt hiermee
onderbroken en in de verzen 29-32 weer opgepakt.26 excido (3), excidi + abl. vallen uit, verdwijnen uit
alta mente diep in haar hart. Zie T 13.repono (3), reposui, wegbergenrepositumrepostum = repositum
27. sperno (3), sprevi, spretus versmadenspretae dominant gebruikt participium. Zie T 13.
28. invisus gehaatgenus invisum Het Trojaanse koningshuis stamde af van een van de
geliefdes van Iuppiter.Ganymedes, Ganymedis Een Trojaanse prins op wie Iuppiter verliefd werd. Hij
stuurde zijn adelaar op hem af om hem te roven en maakte hem tot zijn schenker (van drank).
29. accensa Met wie congrueert dit?super h.l. bovendienaequor, aequoris vlakte, zee
30. Tros, Trois TrojaanTroas acc. mv. (komt uit het Grieks!).reliquiae Danaum … wat de Danai en Achilles hadden overgelaten atque … Achilli Danai m. pl. Epische naam voor de GriekenDanaum gen. pl. Zie T10immitis meedogenloos
31. Latio abl. separativus. Zie T 332. circum + acc. h.l. (verspreid) over
maria omnia circum = circum omnia maria33. moles, molis moeite, inspanning
est + gen. h.l. het kost
-16-
Verzen 34 tot en met 493
Iuno ziet dat de Trojanen op weg zijn van Sicilië naar Italië en besluit hen tegen te houden. Ze begeeft zich naar de grot waar de god Aeolus de winden opgesloten houdt en haalt hem over een storm los te laten op de Trojaanse vloot. Van alle kanten worden de Trojaanse schepen nu door storm en onweer belaagd. Ze raken in ernstige moeilijkheden. Dan merkt Neptunus wat er aan de hand is. Vertoornd stuurt hij de winden weg en brengt de zee in een oogwenk tot bedaren. De Trojanen zetten koers naar de Libische stranden. Aeneas landt met zeven van zijn twintig schepen. Eén schip is vergaan, de overige twaalf zijn elders terechtgekomen.Aeneas beklimt de rotsen om uit te kijken over zee; hij ziet geen andere schepen meer. Samen met zijn trouwe vriend Achates doodt hij vervolgens zeven herten, één voor ieder schip. Als de herten verdeeld zijn, spreekt Aeneas zijn mannen toe (198-209):
‘O socii (neque enim ignari sumus ante malorum),
o passi graviora, dabit deus his quoque finem.
200. Vos et Scyllaeam rabiem penitusque sonantes
accestis scopulos, vos et Cyclopia saxa
experti: revocate animos maestumque timorem
mittite; forsan et haec olim meminisse iuvabit.
Per varios casus, per tot discrimina rerum
205. tendimus in Latium, sedes ubi fata quietas
ostendunt; illic fas regna resurgere Troiae.
Durate, et vosmet rebus servate secundis.’
Talia voce refert curisque ingentibus aeger
spem vultu simulat, premit altum corde dolorem.
´O reisgebroeders, die – want ons is niet vergeetenHoe wy den tijt in jammeren versleeten –Noch grooter zwaricheên met my hebt uitgehardt,De hemel zal ons nu ook redden in dees smart.Gy voert kloeckhartigh langs ’t gebas van Scylla’s honden,Langs het vreesselijck gehuil van rotse en steene gronden,Den strantreus Polyfeem en zijne klip voorby.Hervat den moedt, zet angst en droefheit aen een zij!Het zal u mogelijck hiernamaels noch verquickenTe denken aan uw leedt. Door allerhande schricken,Door zoveel zwaricheên genaecken wy de kustVan Latium, daer ons het noodlot stilte en rust
-17-
En erf beschoren heeft, daer ’t vry sta ons tónthouwen,Een ander koningkrijck en Trojen op te bouwen.Volhardt slechts en verwacht hierna een ‘beter staet!’
Vertaling: Joost van de Vondel
Dergelijke dingen zegt hij met zijn stem en ziek door de grote zorgenVeinst hij hoop met zijn gezichtsuitdrukking, houdt de pijn diep in zijn hart verborgen!
Vertaling: F. Kalb
Het vlees van de gedode dieren wordt bereid en de Trojanen gebruiken de maaltijd. Na het eten komen de tongen los: iedereen maakt zich zorgen over de verdwenen vrienden. De gesprekken zetten zich voort tot diep in de nacht. Op dit punt in het verhaal neemt Vergilius zijn lezers eerst mee naar de Olympus. Terwijl Iuppiter vanaf de Olympus naar Libye kijkt, spreekt Venus hem haar bezorgdheid uit. Iuppiter had toch beloofd dat de Trojanen in de toekomst zouden heersen over de landen en de zee. Waarom worden ze dan steeds weggedreven van het beloofde land Italia en lijken ze hun bestemming niet te zullen bereiken? Iuppiter stelt zijn dochter gerust en hij doet de volgende profetie:
Glimlachend gaf de verwekker van mensen en goden255. zijn dochter een vluchtige kus, met de blik
die hemel en stormen verheldert. Dan zegt hij:“Laat je angst varen Cythera’s godin1, aan het lot van je volkwordt echt niet getornd. Je zult de stad zien,de beloofde muur van Lavinium. Eens breng je de fiere Aeneas
260. hoog aan het hemelgewelf2, ik ben niet van mening veranderd.Wel moet je bedenken – ik zal het maar vertellen,omdat deze zorgen je kwellen, en verder bladerendin het boek van het lot de geheimen onthullen:een zware oorlog zal hij in Italië voeren, woeste volkeren verslaan, voor de mensen muren en wetten instellen
265. totdat de derde zomer zijn rijk in Latium gezien heeften na Rutuliës3 val drie winterkwartieren voorbij zijn.Dan zal de jonge Ascanius4 wiens bijnaam Julus zal worden –Ilus was het zolang Iliums5 rijk nog bestond-dertig langdurige kringlopen waarin de maanden verstrijken
270. als koning vervullen, het gezag van zijn zetel Lavinium verplaatsen en met grote kracht Alba Longa ommuren.Driemaal honderd volledige jaren wordt daar door het volkVan Hector geheerst totdat een prinses-priesteres,
1 Cythera is een eiland ten Z.O. van de Peloponnesus, gewijd aan Aphrodite, waar zij volgens de traditie was geboren.2 Aeneas zal na zijn dood onder de goden worden opgenomen.3 Land van de Rutuliërs, het volk dat zich onder leiding van zijn koning Turnus het felst zal verzetten tegen de vestiging van de Trojabeb in Latium.4 Zoon van Aeneas.5 Ilium: andere naam van Troje.
-18-
Ilia6, zwanger van Mars, een tweeling zal baren.275. Stralend gehuld in de goudgele huid van zijn voedster
de wolf, zal dan Romulus het volk overnemen, de murenbouwen van Mars en zijn eigen naam aan hen geven:Romeinen. Voor hún heerschappij bepaal ik geen grensEn geen tijd, ik gaf hun een macht zonder eind,
280. en zelfs de hardvochtige Iuno die zee, land en hemelnu teistert met angst zal haar plannen gunstig herzien en samen met mij de Romeinen koesteren,de wereldheersers, het volk met de toga. Zo is besloten.
Iuppiter licht zijn profetie nog met details toe en vervolgens stuurt hij Mercurius naar Karthago om de Karthagers en hun koningin Dido gunstig te stemmen ten opzichte van de Trojanen.Aeneas is ondertussen de hele nacht wakker gebleven en gaat nu in gezelschap van Achates op verkenning uit. Onderweg ontmoet hij zijn moeder Venus in de gedaante van een jageres, die hem vertelt dat hij zich bevindt in Noord-Afrika, in het rijk van de Phoenicische koningin Dido, die nog bezig is met de opbouw van haar pas gestichte stad Karthago. Zij is namelijk met een groep aanhangers uit haar vaderstad Tyrus gevlucht, nadat haar broer, koning Pygmalion, haar man Sychaeus omwille van zijn rijkdom bij het altaar van de huisgoden verraderlijk had vermoord. Toen Dido daarvan hoorde, maakte zij zich meester van Sychaeus’verborgen schatten en vluchtte naar Noord-Afrika, waar zij van de plaatselijke heersers grondgebied heeft gekocht om er een stad te stichten. Venus raadt Aeneas aan bij Dido hulp te zoeken en voorspelt hem dat hij zijn verloren metgezellen veilig en wel zal terugzien. Daarna verdwijnt ze uit het gezicht, nadat ze de twee in een nevel heeft gehuld die hen onzichtbaar maakt. Ze vervolgen hun weg en komen in Karthago aan, waar ze ongezien de mensen bekijken, die druk bezig zijn met het opbouwen van hun nieuwe stad. Als ze in het hart van de stad aankomen, zien ze een geweldige tempel voor Iuno. Binnen in de tempel zien ze afbeeldingen over de strijd om Troje en op dat moment begrijpt Aeneas dat hij welkom is in de stad van Dido. Dan komt Dido zelf (494-508):
Haec dum Dardanio Aeneae miranda videntur
495. dum stupet obtutuque haeret defixus in uno
regina ad templum, forma pulcherrima Dido,
incessit magna iuvenum stipante caterva.
Qualis in Eurotae ripis aut per iuga Cynthi
exercet Diana choros, quam mille secutae
500. hinc atque hinc glomerantur Oreades; illa pharetram
fert umero gradiensque deas supereminet omnes
(Latonae tacitum pertemptant gaudia pectus):
6 Andere naam voor Rhea Silvia, de moeder van Romulus en Remus.
-19-
talis erat Dido, talem se laeta ferebat
per medios instans operi regnisque futuris.
505. Tum foribus divae, media testudine templi
saepta armis solioque alte subnixa resedit.
Iura dabat legesque viris, operumque laborem
partibus aequabat iustis aut sorte trahebat.
494. haec ... miranda de afbeeldingen in de tempelDardanius Dardaans: Trojaans; subst. TrojaanDardanio Aeneae dat. auctoris (handelende persoon passivum)
495. stupeo (2) verbijsterd zijnobtutus, obtutus m aandachtige beschouwingdefigo (3), defixi, defixus vasthechten, vastnagelen
496. forma pulcherrima Dido waarmee congrueert pulcherrima?497. stipo (1) omstuwen
caterva menigtestipante caterva herhaal de ablativus absolutus!
498. Eurotas, Eurotae rivier bij Sparta, waar Artemis speciaal vereerd werdCynthus berg op het eiland Delos, waar Artemis en Apollo
geboren zijn.499. exerceo h.l. leiden
Diana godin van de jacht, die vaak met een groot gevolgdoor de natuur zwerft.
chorus dansende groepquam …glomerantur vertaal: rond wie zich scharen
500. hinc atque hinc aan alle kantenOreas, Oreadis f bergnimfOreades nom. pl.pharetra pijlenkoker
501. gradior (3) voortschrijdensuperemineo uitsteken boven
502. Latona moeder van Diana. Zoek het verhaal over Latona en de geboorte van haar kinderen op en schrijf het kortop!
pertempto (1) overweldigen, overstelpen503. se ferre zich begeven
talem waarmee congrueert talem?504. per medios midden door de mensen heen
insto + dat. zich beijveren voor, zich inzetten vooropus, operis werkregnis dichterlijk meervoud, zie T8
505. foris, foris f deur
-20-
foribus bij de deur (niet de ingang wordt bedoeld, maar de deurdie toegang geeft tot de cella met het godenbeeld)
testudo, testudinis f dakmedia testudine abl. te vertalen met: midden onder het dak
506. saepio (4), saepsi, saeptus omheinen, omringensolium troonaltus hoog. Welke woordsoort is alte?subnixus + abl. rustend op, zetelend opresido (3), resedi, resessum gaan zitten, plaatsnemen
507. operum labor het werk aan de gebouwen508. aequo (1) gelijkmaken, h.l. verdelen
sorte trahere door het trekken van loten toedelen.
Plotseling zien Aeneas en Achates een aantal van hun verloren gewaande makkers verschijnen, die de bescherming van Dido komen inroepen. Verborgen in de nevel zien ze hoe Dido de Trojanen welkom heet in haar rijk en hulp aanbiedt bij het zoeken naar Aeneas. Dan lost de nevel op en wordt Aeneas zichtbaar voor Dido. Aeneas groet haar met de volgende woorden (594-612):
Dan spreekt hij de koningin aan en zegt voor allen595. plotseling onverwacht dit:”Ik ben zelf in uw bijzijn, de man
die u zoekt, Aeneas van Troje, ontsnapt aan de Libysche golven.U die, alleen, met Trojes ontzettende lijden begaan benten ons – wat nog rest na de Grieken, door allerlei rampenop het land en de zee uitgeput en van alles beroofd –
600. een plaats in uw stad en uw woning gunt, Dido,u naar behoren bedanken, o, het is onmogelijk voor onsof voor wat er overal nog is van het Dardanische volk,over heel de aarde verstrooid. Ik bid dat de goden,als hemelse machten nog acht slaan op het goede,als ergens rechtvaardigheid telt, en een geest
605. zich van het goede bewust, u naar waarde mogen belonen.Maar welk gelukkig geslacht bracht u voort, welke edele oudersschonken het leven aan iemand als u? Zolang de rivierennaar zee zullen stromen, zolang in het gebergte de schaduwenover de hellingen glijden, de hemel de sterren zal weiden,altijd zal uw eer, uw naam en uw roem, welk land mij ook roept,
610. bij mij blijven.” Na deze woorden begroet hij zijn vrienden,Iloneus met de rechterhand en met de linker Serestusen daarna de anderen, de dappere Gyas, de dappere Cloanthus.
Dido antwoordt het volgende (613-630):
Obstipuit primo aspectu Sidonia Dido,
casu deinde viri tanto, et sic ore locuta est:
-21-
615. “Quis te, nate dea, per tanta pericula casus
insequitur? Quae vis immanibus applicat oris?
Tune ille Aeneas quem Dardanio Anchisae
alma Venus Phrygii genuit Simoentis ad undam?
Atque equidem Teucrum memini Sidona venire
620. finibus expulsum patriis, nova regna petentem
auxilio Beli; genitor tum Belus opimam
vastabat Cyprum et victor dicione tenebat.
Tempore iam ex illo casus mihi cognitus urbis
Troianae nomenque tuum regesque Pelasgi.
625. Ipse hostis Teucros insigni laude ferebat
seque ortum antiqua Teucrorum a stirpe volebat.
Quare agite, o tectis, iuvenes, succedite nostris.
Me quoque per multos similis fortuna labores
iactatam hac demum voluit consistere terra;
630. non ignara mali miseris succurrere disco.”
613. obstipesco (3), obstipui verbijsterd wordenprimo aanvankelijkaspectus, aspectus m aanblikSidonius Sidonisch: van de Phoenicische stad Sidon;
vandaar: Phoenicisch614. os, oris n mond
loquor (3), locutus sum spreken615. quis adi. bij casus
natus zoonnate vocativus
616. immanis, immanis h.l. woestapplico (1) + dat. doen landen op
617. tune vul aan: es; vertaal: ben jij dan618. almus mild
Phrygius adi. Phrygisch
-22-
Simois, Simoentis zijrivier van de Samander bij Troje, nu deDümruk Çayı
619. Teucer, Teucri Griek van Salamis, na de terugkeer uit de Trojaanse oorlog door zijn vader verbannen,omdat hij de zelfmoord van zijn halfbroerAias niet verhinderd had; stichtte een nieuwSalamis op Cyprus.
Sidona Griekse acc. van richting: naar Sidon620. expello (3), expuli, expulsus verdrijven
regna dichterlijk meervoud, zie T 8621. Belus vader van Dido
opimus adi. rijk622. dicio, dicionis f zeggenschap, macht623. cognitus vul aan; est624. Pelasgus: Pelasgisch: van een volk in Noord-Griekenland;
vandaar: Grieks625. insignis, -is bijzonder
fero h.l. prijzen626. se ortum vul aan: esse. Ac.I. ten gevolge van volebat
orior, ortus sum geboren worden, afstammen vanantiqua waarmee congrueert antiqua?stirps, stirpis geslachtvolo, velle h.l. bewerenseque … volebat Teucers moeder was inderdaad een zuster van de
Trojaanse koning Priamus627. quare daarom
agite komaantecta pl. huissuccedo (3) successi, binnentredensuccessus + dat.
628. me quoque … consistere a.c.i. afhankelijk van similes fortuna voluit629. demum bij: hac terra
consisto h.l. rust vinden, tot stilstand komen630. ignarus onbekend
succurro + dat. helpen
631-756. Dido leidt Aeneas nu haar paleis binnen en laat voorbereidingen treffen voor een maaltijd. Aeneas stuurt Achates naar de schepen om Ascanius te halen. Nu grijpt Venus in: ze laat Amor voor één nacht de plaats innemen van Ascanius, die ze in slaap brengt en ontvoert, teneinde bij Dido liefde voor Aeneas op te wekken. Na aankomst van ‘Ascanius’ en de geschenken gaat men aan tafel. De maaltijd wordt gerekt tot diep in de nacht; dan komt het moment dat Dido Aeneas vraagt te vertellen over de val van Troje en zijn lotgevallen daarna. Vergilius heeft deze verhalen van Aeneas geschreven in boek 2 en 3.
-23-
Boek 4
1. Gewond door de liefde
At regina gravi iamdudum saucia cura
vulnus alit venis et caeco carpitur igni.
Multa viri virtus animo multusque recursat
gentis honos; haerent infixi pectore vultus
5. verbaque nec placidam membris dat cura quietem.
Postera Phoebea lustrabat lampade terras
Umentemque Aurora polo dimoverat umbram,
cum sic unanimam adloquitur male sana sororem:
‘Anna soror, quae me suspensam insomnia terrent!
10. Quis novus hic nostris successit sedibus hospes,
quem sese ore ferens, quam forti pectore et armis!
Credo equidem, nec vana fides, genus esse deorum.
Degeneres animos timor arguit. Heu, quibus ille
iactatus fatis! Quae bella exhausta canebat!
15. Si mi non animo fixum immotumque sederet
ne cui me vinclo vellem sociare iugali,
postquam primus amor deceptam morte fefellit;
si non pertaesum thalami taedaeque fuisset,
huic uni forsan potui succumbere culpae.
20. Anna (fatebor enim) miseri post fata Sychaei
coniugis et sparsos fraternali caede penates
solus hic inflexit sensus animumque labantem
impulit. Agnosco veteris vestigias flammae.
-24-
Sed mihi vel tellus optem prius ima dehiscat
25. vel pater omnipotens adigat me fulmine ad umbras,
pallentes umbras Erebo noctemque profundam,
ante, pudor, quam te violo aut tua iura resolvo.
Ille meos, primus qui me sibi iunxit, amores
abstulit; ille habeat secum servetque sepulcro.’
30. Sic effata sinum lacrimis implevit obortis.
1. iamdudum allangsaucius gewondcura h.l. liefdesverdriet
2. vena adercaecus onzichtbaarcarpo (3), carpsi, carptus plukken, h.l. verteren
3. multa ... multus predicatief, vertaal met: veelvuldigrecurso (1) steeds weer opkomen
4. honos = honor, archaïsme, een ouderwets klinkendetaaluiting
infigo (3), infixi, infixus griffen in+ abl.
6. posterus volgendepostera bij Aurora in vers 7Phoebeus van Phoebus = Apollo, de zonnegodlustro (1) +acc. 1. verlichten 2. gaan over, trekken overlampas, lampadis f fakkel
7. umeo vochtig zijnAurora godin van de dageraadpolus hemel(pool)dimoveo, dimovi, dimotus verwijderen, verdrijven van
+ abl.8. unanimus eensgezind
adloquor (3) toesprekenadloquitur subject: Didomale sanus buiten zinnen
9. suspensus gespannensuspensam proleptisch: Vertaal: zodat ik gespannen beninsomnium droom(beeld)
10. quis adi. (=qui); bij hospeshic vertaal: hiersuccedo (3), successi, betredensuccessus + dat.
11. quem sese ore ferens hoe voortreffelijk van uiterlijk
-25-
quam forti pectore et armis hoe dapper van hart en krijgsdaden12. equidem versterkt de 1e persoon ev van credo: ik voor mij
nec vana fides vul aan: estvanus ongegrondgenus esse a.c.i. ten gevolge van credo. Vul aan: eumgenus, generis h.l. afstammeling
13. degener, degeneris van lage afkomstarguo (3) h.l. verradenquibus met welk woord congrueert quibus?
14. iactare heen en weer slingerenexhaurio (4), exhausi, tot de bodem leegdrinken, doorstaanexhaustum
15. si …sederet coni.irrealisfixum vast, zekerimmotus onbeweeglijk, onwrikbaarsedeo h.l. vaststaan
16. ne + con. dat nietvinclo = vinculosocio (1) + dat. verbinden metiugalis adi. van een huwelijk; huwelijks-
17. deceptus bedrogendeceptam vul aan: mefallo (3), fefelli ontvallen
18. me pertaedet, pertaesum est een afkeer hebben van+ gen.thalamus slaapvertrektaeda (huwelijks)fakkel
19. forsan misschienpotui vertaal: zou ik kunnen. Hier wordt de indicativus in
plaats van de con. potentialis gebruikt.succumbo (3) + dat. bezwijken voor
20. fateor bekennen21. spargo (3), sparsi, sparsus bespatten
sparsos … penates sparsos: dominantvertaal: het bespatten van de huisgoden
fraternus h.l. gepleegd door mijn broer22. inflecto (3), inflexi, ombuigen
inflexuslabo (1) wankelen
22-23 animum labantem impellere labantem: proleptischvertaal: aan het wankelen brengen
23. agnosco (3) herkennenvetus, veteris oud. Wat is er bijzonder aan de verbuiging van vetus?
24. sed … prius lees: sed optem ut prius vel tellus mihioptare wensenoptem welke vorm van het werkwoord?tellus, telluris f aardeimus adi. diepstima predicatief.dehisco (3) + dat. opensplijten voor
-26-
25. omnipotens oppermachtigomnipotens pater Iuppiteradigo (3) drijven, jagenadigat welke vorm van het werkwoord. Verklaar de vorm!fulmen, fulminis n bliksem
26. palleo bleek zijnErebus onderwereldErebo abl. lociprofundus diep
27. ante ... quam = antequam = voordatpudor eergevoelviolo (1) schendenius, iuris n h.l. regelresolvo (3) ontbinden, breken
28-29 ille … abstulit lees: ille qui primus me sibi adiunxit, meos amoresabstulit
29. aufero, abstuli, ablatus wegdragen, meenemen, ontnemenhabeat, servet verklaar de vorm van deze werkwoorden
30. effor (1), effatus sum sprekensinus, sinus plooien (van haar jurk)impleo, implevi, impletum vullenoborior, obortus sum opwellen
31-89
Anna antwoordde haar aldus:”Allerdierbaarste zuster,blijf je maar doorgaan je jeugd te vergallen door eenzaam te treurenzonder de gunst van de liefde en lieve kinderen te kennen?Denk je dat iemand, dood en begraven, zich om je bekommert?
35. Goed, bedroefd als je was, heeft geen man je kunnen bekoren,noch in Karthago noch in het vroegere Tyrus. Jarbas7 andere vorsten die rijk en geslaagd in Afrika leven,wees je af; bestrijd je nu ook nog een welkome liefde?Denk toch aan de bewoners van het land waarheen je verhuisd bent.
40. In het westen dreigt gevaar van sterke Gaetulische8 steden, teugelloze nomaden en ongenaakbare Syrten9
staan in de weg, in het zuiden ligt de dorre woestijnmet razende Bedoeïnen; ik zwijg dan nog over de dreigingvan de kant van je broer uit Tyrus.
45. Ik denk dat dankzij de gunst van de goden en hulp van Iunozij deze koers vanuit Troje hebben gezeild op hun schepen.Zuster, wat zul je je stad en je kroondomein zien groeienmet Aeneas als man! Met steun van de wapens van Trojezullen de Punische macht en glorie hemelhoog reiken.
50. Vraag de goden om bijstand en breng hun een offerande,
7 Koning van Numidia8 Van de Gaetuli, een Afrikaans volk.9 De Kleine Syrte (Golf van Gadès), een golf met veel zandbanken.
-27-
wijd je zorg aan de gasten, zeg hem dat hij moet blijvenzolang op zee een winterse storm en regen tekeergaan,de vloot nog niet is hersteld en men nog niet op het weer kan vertrouwen.’Deze raad heeft het vuur in Dido’s hart doen ontvlammen,
55. want Anna gaf hoop aan haar twijfels en liet de schaamte verdwijnen.Eerst gaan zij naar de tempels om bij het altaar de gunst van de goden te vragen en offeren volgens gebruik tweetandige schapen aan Ceres, de Wetsgodin10, aan Phoebus en Bacchusen bovenal aan Iuno, de patrones van het huwelijk.
60. Zelf houdt de beeldschone Iuno een plengschaal11 vast in haar handenom hem tussen de horens van een glanzend kalf te legen,of ze schrijdt voor de ogen der goden naar rijke altaren,dagelijks de gaven vernieuwend; in de gapende buik van de dierengaat ze gretig te rade bij lillende ingewanden.
65. Ach, wat weten profeten, wat baten gebeden en tempelseen vrouw, die verliefd is? Want ondertussen vreet zich een vuureen weg door haar hart en heimelijk schrijnt een wond in haar lichaam.Verteerd wordt de arme Dido en zwerft door de stad in haar waanzinAls een hinde die uit de verte in de wouden van Kreta
70. onverhoeds werd doorboord met een pijl die tijdens het jagendoor een herder is afgeschoten; argeloos heeft hijhet vliegende wapen achtergelaten, zij zwerft door de bossen,vlucht door de dalen; dodelijk steekt zij de pijl in haar zijde.Nu eens leidt ze persoonlijk Aeneas over de muren,
75. toont hem de Tyrische rijkdom en de stad die gereed ligt,opent met hem een gesprek, maar tijdens het gesprek verstomt zij.’s Avonds wil zij het feestmaal herhalen, in haar verdwazingmoet ze het lijdensverhaal van Troje nog een keer horenen als hij zijn verhalen vertelt, hangt ze weer aan zijn lippen.
80. Wanneer ze uiteen zijn gegaan, een duistere maan haar schijnseldooft en dalende sterren haar zeggen: ga nu toch slapen,is zij alleen en bedroefd in het paleis en blijft liggenop de verlaten rustbank; hij is weg, maar ze ziet en ze hoort hem.Ascanius neemt ze op schoot, het evenbeeld van zijn vader.
85. Zo probeert ze zichzelf te misleiden in haar heilloze liefde.Torens waarvan de bouw is begonnen maakt men niet af,Het leger oefent niet meer en voltooit niet de havens en de forten.De bouw ligt stil en de hoge hijskraan beweegt niet, gestaakt isde arbeid aan de geweldige dreiging van machtige muren.
Goddelijke intriges: 90-128
90. Quam simul ac tali persensit peste teneri
cara Iovis coniunx nec famam obstare furori
talibus adgreditur Venerem Saturnia dictis:
10 Ceres leerde de mensen tegelijk met de landbouw een geregeld leven.11 Een schaal waarin meestal het bloed van de offerdieren zat. Dit bloed werd uitgegoten (geplengd).
-28-
‘Egregiam vero laudem et spolia ampla refertis
tuque puerque tuus, magnum et memorabile numen,
95. una dolo divum si femina victa duorum est.
Nec me adeo fallit veritam te moenia nostra
suspectas habuisse domos Karthaginis altae.
Sed quis erit modus, aut quo nunc certamine tanto?
Quin potius pacem aeternam pactosque hymenaeos
100. exercemus? Habes tota quod mente petisti:
ardet amans Dido traxitque per ossa furorem.
Communem hunc ergo populum paribusque regamus
auspiciis; liceat Phrygio servire marito
dotalesque tuae Tyrios permittere dextrae’.
105. Olli (sensit enim simulata mente locutam,
quo regnum Italiae Libycas averteret oras)
sic contra est ingressa Venus;’Quis talia demens
abnuat aut tecum malit contendere bello?
Si modo quod memoras factum fortuna sequatur.
110. Sed fatis incerta feror, si Iuppiter unam
esse velit Tyriis urbem Troiaque profectis,
miscerive probet populos aut foedera iungi.
Tu coniunx, tibi fas animum temptare precando.
Perge, sequar.’Tum sic excepit regia Iuno:
115. ‘Mecum erit iste labor. Nunc qua ratione quod instat
confieri posit, paucis (adverte) docebo.
Venatum Aeneas unique miserrima Dido
-29-
in nemus ire parent, ubi primos crastinus ortus
extulerit Titan radiisque retexerit orbem.
120. His ego nigrantem commixta grandine nimbum,
dum trepidant alae saltusque indagine cingunt,
desuper infundam et tonitru caelum omne ciebo.
Diffugient comites et nocte tegentur opaca:
speluncam Dido dux et Troianus eandem
125. devenient. Adero et, tua si mihi certa voluntas,
conubio iungam stabili propriamque dicabo.
Hic hymenaeus erit.’Non adversata petenti
adnuit atque dolis risit Cytherea repertis.
90. Quam rel. aansluiting; bedoeld is Dido. Vertaal alsof eream staat.
simul ac zodrapersentio (4), persensi diep voelen, zich bewust worden
91. obsto (1) + dat. in de weg staan92. adgredior (3), adgressus sum zich wenden tot
+ acc.Venerem acc. van VenusSaturnia de dochter van Saturnus: Iuno
93. spolia refero buit behalenamplus aanzienlijk
94. magnum et memorabile bijstelling bij puer tuusnumenmemorabilis gedenkwaardig, vermaard
96. nec adeo en zeker nietme fallit het ontgaat mijte subjectsaccusativus bij habuisse (97)vereor, veritus sum vrezen
97. suspectus verdachtsuspectum habere verdenken, argwaan koesteren tegensuspectas habuisse vertalen als een praesens
98. quo … certamine tanto waar gaan we heen met die enorme strijd?Of waar is die enorme strijd voor nodig?
99. quin waarom niethymenaeos pango (3) een huwelijk sluitenpactos hymenaeos een officieel huwelijk
-30-
100. exerceo, exercui, exercitus h.l. zich inzetten voortota waarmee congrueert tota?quod = id, quodpeto (3), petii/petivi, h.l. begerenpetitus petisti 2e ev. ind. perf. act.
101. ardeo brandentraho (3), traxi, tractus trekkenos, ossis n bot
102. communem predicatief gebruikt, vertaal met: als par, paris gelijkrego (3), rexi, rectus besturenregamus con. adhortativus
103. auspicium gezagauspiciis dichterlijk meervoud, zie T 8liceat zie regamus. Vertaal: laat het (haar, nl. Dido) zijn
toegestaanPhrygius Phrygisch, Trojaansservio (4) + dat. dienen
104. dotalis tot de bruidsschat behorenddotales predicatief, vertaal: als bruidsschatTyrii de Tyriërs = de inwoners van Karthagopermitto (3), permisi, toevertrouwenpermissusdextra (nl. manus) rechterhand
105. Olli = illi. Olli is een archaïsche vorm.simulo (1) nabootsenlocutam nl. esse. De subjectsaccusativus eam is niet uitgedrukt.
106. quo + coni. opdat daardoor, om daardooraverto (3) afwenden (Iuno wilde Aeneas niet in Italia hebben!)
107. contra daarentegeningredior (3), ingressus sum h.l. beginnen te sprekendemens waanzinnig, predicatief gebruikt
108. abnuo (3) weigerenabnuat en malit welke vormen van het werkwoord zijn dit?
109. si modo als tenminstequod memoras factum lees: factum quod memoras (object bij sequatur)sequatur welke vorm van het werkwoord is dit?
110. fatis incerta feror ik word onzeker door het lot meegesleept. Vertaalbijvoorbeeld: ik ben in grote onzekerheid over het lot.
111. velit Verklaar deze vorm!Troia ablativus, afhankelijk van profectisproficiscor (3), profectus vertrekkensumprofectis part.perf.pass. zelfst. gebruitk, vertaal: voor degenen, die
vertrokken zijn112. -ve vertaal: en
probo (1) goedkeuren. Verklaar de vorm van dit werkwoord!foedus iungo (3) een verdrag sluitenfoedus, foederis n. verdrag
-31-
113. Tu coniunx, tibi fas vul aan: een vorm van essetibi fas (est) aan jou is het toegestaantempto (1) proberen, op de proef stellenprecando gerundiumprecor (1) bidden, smeken
114. pergo (3) doorgaansequor (3) volgenexcipio (3), excepi h.l. antwoordenregius koninklijk
115. mecum = cum me; vertaal: van mijqua ratione op welke manierquod instat = id, quod instat
116. confieri tot stand gebracht wordenpossit verklaar de vorm van het werkwoordpaucis scil. verbisadverto (3) opletten
117. venari jagenvenatum om te jagenunaque -que verbindt Aeneas en Didouna samen
118. nemus, nemoris n bosparo (1) voorbereidingen treffen, voorbereidenubi zodra
118- ubi … t/m … Titan wanneer de zon van morgen zijn eerste opkomst119 naar buiten zal hebben gebracht dus zodra morgen
de zon opkomtcrastinus van morgenortus, -us m opkomst
119. Titan de Zon (de zon was een Titanenzoon)radius straalretego (3), retexi, retectum onthullen, zichtbaar maken
120. His dativus, afhankelijk van infundam (122)nigro (1) zwart zijncommisceo samenmengen, ergens iets doorheen mengengrando, grandinis f hagelnimbus (stort)bui
121. trepido (1) in rep en roer zijnala vleugel (van de helpers die het wild opdrijven) saltus, -us m dalindago, indaginis f omsingeling, omsluitingcingo (3) omringen
122. desuper van bovenafinfundere + dat. uitgieten overtonitrus, -us m dondercieo in beroering brengen
123. diffugio (3) uiteenstuivenopacus donker
124. spelunca grotspeluncam = in speluncam, zie T 3dux et = et dux
-32-
125. devenio terechtkomenadero ad + ero!tua … voluntas vul aan: est.
126. iungam scil. Eosstabilis blijvendproprius eigenpropriamque dicabo en ik zal haar tot zijn vrouw benoemen
127. hymenaeus huwelijkadversor (1) zich verzettenadversata met welk woord congrueert dit?petenti dat. ev. part. praes. act. van peto
128. adnuo (3), adnui toestemmendolis … repertis omdat ze de listen doorhadreperio (4) vinden. Ontdekken, doorhebbenCythereus van CytheraCytherea Venus ( op Cythera genoot Venus speciale
verering
De jacht 129-159
Aurora12 rees ondertussen omhoog om de zee te verlaten130. De komst van de zon doet het korps van jagers de poorten uitrijden
met wijdmazige netten en strikken en breed-stalen spiesen.Massylische13 ruiters draven voorbij met snuivende honden.Zolang de vorstin nog niet is verschenen wachten de edelenhaar bij de tempel op, en glanzend van goud en van purper
135. wacht ook haar paard dat woest op de schuimende teugels bijt.Eindelijk treedt de vorstin omstuwd door een talrijk gevolgte voorschijn; haar mantel is rondom omzoomd met een strook van borduursel,van goud is haar koker, van goud is de kam in de vlecht van haar haren,van goud is de speld die haar purperen kleed van onderen vastklemt.
140. Daar verschijnen ook de Trojanen en een geestdriftigeIulus, maar de man die het mooiste is van het gezelschap,Aeneas, schaart zich aan Dido’s zijde en verbindt beide stoeten.Zoals wanneer in de winter Apollo vertrekt van de Lycische14
Xanthus15 en Delos16 bezoekt – het eiland waar hij werd geboren – 145. om de dans te laten beginnen; rond het altaar gonst het rumoer
van Kretenzers, Dryopen en beschilderde Agathyrsen17.Hij loopt zelf door het Cynthusgebergte18; lauweren buigenrond zijn verwaaide haar dat hij schikt met een gouden hoofdband,Een pijlkoker klinkt op zijn schouder. Zo onvervaard liep Aeneas,
150. zo was de glanzende schoonheid die zijn edel gelaat overstraalde.
12 Aurora is de godin van de dageraad. H.l. personificatie.13 Massyli: een Noord-Afrikaans nomadenvolk14 Uit Lycië, een landstreek in Klein-Azië15 Rivier in Lycië16 Eiland in de Egeïsche Zee, waar Apollo is geboren17 Kretenzers: de bewoners van Kreta; Dryopen: een volk in Noord-Griekenland; Agathyrsen: een volk in Scythië, ten noorden van de Donau.18 Een berg op Delos
-33-
Als men het hoogland en de ongenaakbare wouden bereikt heeft,rennen zwijnen omlaag van de top van de rotsen, gemzenspringen de hellingen af; aan de andere zijde doorkruisenvluchtende herten de open vlakten, hullen de kudde
155. door hun vaart in een wolk van stof en verlaten de bergen.Maar de kleine Ascanius rijdt midden door de valleienblij op zijn paard, passeert de hele colonne en hooptdat tussen het laffe vee een schuimbekkend zwijn zal verschijnenof dat een rossige leeuw vanuit de bergen omlaag sluipt.
Onweer: 160-172
160. Interea magno misceri murmure caelum
incipit, insequitur commixta grandine nimbus
et Tyrii comites passim et Troiana iuventus
dardaniusque nepos veneris diversa per agros
tecta metu petiere; ruunt de montibus amnes.
165. Speluncam Dido dux et Troianus eandem
deveniunt. Prima et Tellus et pronuba Iuno
dant signum; fulsere ignes et conscius aether
conubiis summoque ulularunt vertice Nymphae.
Ille dies primus leti primusque malorum
170. dies fuit; neque enim specie famave movetur
nec iam furtivum Dido meditatur amorem:
coniugium vocat, hoc praetexit nomine culpam.
160. misceo in beroering brengenmurmur, -uris n gerommel
161. commisceo er doorheen mengengrando, grandinis f hagelnimbus stortbui
162. passim her en deriuventus, -utis f jeugd
163. Dardanius nepos Veneris Ascanius
-34-
nepos, nepotis kleinzoon164. tectum h.l. dekking, schuilplaats
metus, -us vreesmetu verklaar de naamvalamnis, -is rivier
166. Tellus, Telluris f godin van de aarde. Moeder Aarde.pronuba leidster van de huwelijksceremonie. (bij een Romeins
huwelijk een getrouwde vrouw die voor de bruid de leiding had over de ceremonie en haar aan haar echtgenoot overdroeg)
167. fulgeo, fulsi flikkerenfulsere = fulserunt, zie T 2ignis, -is m h.l. bliksemconscius + dat. h.l. getuige bijaether, -eris m lucht, hemel
168. conubium huwelijkululo (1) kreten slaken. Dit woord wordt dikwijls gebruikt voor
rituele kreten, zoals bij een bruiloft; maar meestal heeft het betrekking op kreten van smart en angst.
ulularunt = ululaveruntvertex, verticis m topNymfa nimf: godin van een lagere orde, vaak geassocieerd
met het leven in de natuur.letum (gewelddadige) dood
169. primus predicatiefleti, malorum genitivi, afhankelijk van causa (170)
170. neque vul aan: iamspecies, speciei uiterlijke schijn-ve of
171. furtivus heimelijkmeditor (1) denken aan
172. hoc met welk woord congrueert dit?praetexo (3) verweven, verbloemen
Meteen hierna komt Rumor in actie (173-195):
Meteen gaat Gerucht door de machtige Libysche steden,Gerucht, o, geen ramp komt ooit sneller dan zij,
175. haar beweeglijkheid maakt haar sterk en ze wint onderwegsteeds aan kracht. Nog klein van angst in het begin,schiet ze al gauw naar de hemel omhoog. Dan loopt zeop de grond en verbergt haar hoofd in de wolken.Moeder Aarde heeft haar, naar men zegt, geprikkeldDoor woede op de goden, als laatste zuster gebaard
180. van Coeus en Encelades19, snel ter been, met razende vleugels,een monster, huiveringwekkend, enorm: zoveel verener zijn op haar lijf, zoveel waakzame ogen schuilen
19 Coeus, een Titaan, en Enceladus, een Gigant, kinderen van Moeder Aarde, waren gedood, toen ze streden tegen de goden.
-35-
daaronder – een wonderbaarlijk verhaal – zoveel tongenen zoveel monden klinken, evenveel oren spitst zij.’s Nachts vliegt ze tussen hemel en aarde
185. zoevend door het duister zonder haar ogen te sluitenin de heerlijke slaap. Overdag zit ze als wachterhoog op de nok van een dak of op rijzige torensen maakt daar ook machtige steden beangst,evenzeer aan het verkeerde en valse gehechtals een bode van het ware. Zij was het die onder de volkentoen tal van geruchten verspreidde, verheugd,
190. zonder onderscheid zingend van feit en verzinsel:dat er een man van Trojaans bloed was gekomen, Aeneas,aan wie nu de prachtige Dido verkoos zich te binden.Dat ze nu samen de winter in wellust, hoe lang al niet,koesterden zonder aan rijk en regeren te denken,door schandelijk verlangen bevangen. Dit giet
195. de gemene godin overal in de mond van de mensen.
Iarbas (196-218, samenvatting):
Het nieuws bereikt ook de naburige koning Iarbas, wiens huwelijksaanzoek indertijd door Dido is afgewezen. In een gebed tot zijn vader Iuppiter spreekt hij zijn verontwaardiging uit over wat hij heeft gehoord.
Iuppiter grijpt in (219-237, samenvatting):
Iuppiter hoort de woorden van Iarbas en roept onmiddellijk Mercurius bij zich, die Aeneas moet bevelen aan zijn plichten te denken en weg te varen. Mercurius begeeft zich naar Karthago en treft daar Aeneas aan, geheel verdiept in de opbouwwerkzaamheden van de stad. In korte bewoordingen herinnert Mercurius Aeneas weer aan zijn plicht en verdwijnt weer (238-278, samenvatting).Aeneas is met stomheid geslagen en weet niet hoe hij dit probleem precies moet aanpakken. Uiteindelijk besluit hij het volgende: hij laat zijn vrienden Sergestus, Mnestheus en Serestus in het geheim de vloot uitrusten om weg te varen. Zelf zal hij een tactisch moment proberen te vinden om Dido op een zachte manier uit te leggen wat er zal gaan gebeuren (279-295, samenvatting).
De onderstaande tekst is niet verplicht! Je treft onder de aantekeningen een vertaling aan.
Dido verbijsterd (296-330)
At regina dolos (quis fallere possit amantem?)
praesentit, motusque excepit prima futuros
omnia tuta timens. Eadem impia Fama furenti
detulit armari classem cursumque parari.
-36-
300. Saevit inops animi totamque incensa per urbem
bacchatur, qualis commotis excita sacris
Thyias, ubi audito stimulant trieterica Baccho
orgia nocturnusque vocat clamore Cithaeron.
Tandem his Aenean compellat vocibus ultro:
305. ‘Dissimulare etiam sperasti, perfide, tantum
posse nefas tacitusque mea decedere terra?
Nec te noster amor nec te data dextera quondam
nec moritura tenet crudeli funere Dido?
Quin etiam hiberno molliri sidere classem
310. et mediis properas Aquilonibus ire per altum.
crudelis? Quid, si non arva aliena domosque
ignotas peteres, et Troia antiqua maneret,
Troia per undosum peteretur classibus aequor?
Mene fugis? Per ego has lacrimas dextramque tuam te
315. (quando aliud mihi iam miserae nihil ipsa reliqui),
per conubia nostra, per inceptos hymenaeos,
si bene quid de te merui, fuit aut tibi quicquam
dulce meum, miserere domus labentis et istam,
oro, si quis adhuc precibus locus, exue mentem.
320. Te propter Libycae gentes Nomadumque tyranni
odere, infensi Tyrii; te propter eundem
exstinctos pudor et, qua sola sidera adibam,
fama prior. Cui me moribundam deseris, -hospes
(hoc solum nomen quoniam de coniuge restat)?
-37-
325. Quid moror? An mea Pygmalion dum moenia frater
destruat aut captam ducat Gaetulus Iarbas?
Saltem si qua mihi de te suscepta fuisset
ante fugam suboles, si quis mihi parvulus aula
luderet Aeneas, qui te tamen ore referret,
330. non equidem omnino capta ec deserta viderer.’
296. dolus listpossit verklaar het gebruik van de coni.
297. praesentio (4), praesensi, voorvoelenpraesensusmotus futuros de toekomstige bewegingen. Daarmee wordt bedoeld:
het aanstaande vertrek.excipio (3), excepi, exceptus bemerkenprima praedicatief
298. omnia tuta tuta hetzij causaal op te vatten: (juist omdat het veiligwas; hetzij concessief: hoewel het veilig was
impius gewetenloosfuro (3) buiten zichzelf zijn, verdwaasd zijn
299. defero, detuli, delatus berichtenclassem armo (1) de vloot uitrusten
300. saevio razen, tekeergaaninops animi radeloosincendo, incendi, incensus in vuur en vlam zetten, in brand steken
301. bacchor (1) als een razende rondzwervencommoveo, -movi, -motus te voorschijn halen (uit de tempel)excieo, excivi, excitus in beweging brengen, in vervoering brengensacra n pl heilige voorwerpen
302. Thyias, Thyiadis bacchante (aanhangster van Bracchus)audito … Baccho wanneer het Bacchus-geroep is gehoordstimulo (1) opzwepentrietericus tweejaarlijks
303. orgia n pl (extatische) rituelennocturnus nachtelijk, h.l. in de nachtCithaeron, -onis De Cithaeron, een berg in Midden-Griekenland, waar
om de twee jaar een Bacchusfeest gevierd werd304. compello (1) aanspreken
ultro op haar beurt, als eerste305. dissimulo (1) geheimhouden
sperasti = speravisti, zie T 1tantum met welk woord congrueert tantum?
306. nefas, indecl. N wandaad, misdaaddecedo (3) + abl. weggaan uit, verlaten
307. dextera rechterhand
-38-
308. moritura … Dido moritura is dominant gebruikt. Zie T 13. Vertaal: hetspoedige overlijden van Dido
funus, funeris n h.l. dood309. Quin etiam ja zelfs
hibernus winters, winter-molior in gereedheid brengensidus, sideris n h.l. seizoen
310. propero (1) zich haastenAquilo, -onis Noordenwindaltum volle zee
311. arvum land, streek312. peto (3) zoeken
peteres verklaar de coniunctivusmaneo h.l. nog bestaan
313. undosus golvendclassis, -is f vlootaequor, aequoris vlakte, zee
314- begin je vertaling met: ego te oro!319
fugio (3) vluchten, ontvluchtenper + acc. h.l. bijlacrima traan
315. quando aangezienmiserae waarmee congrueert miserae?relinquo (3), reliqui, overlatenrelictus
316. conubium verbintenisincipio (3), incepi, inceptus beginnen
317. quid in enig opzichtde jegensmereo, merui, meritus zich verdienstelijk maken
318. quicquam dulce iets aangenaamsmeum van mijmisereor + gen. medelijden hebben metmiserere welke vorm van het werkwoord is dit?
319. oro (1) smekensi … locus ellips: est
320. te propter = propter teNomades, -um Nomaden; hier gebruikt als aanduiding voor de
Noord-Afrikaanse NumidiërsTyrannus vorst, koning
321. odere = oderunt, zie T 5odi, perf ik haat infensus vijandigte propter eundem eveneens om jou
322. qua sola abl.; antecedent: fama (323)sidus, sideris n sterprior van vroeger, vroeger
323. moribundus stervend
-39-
desero (3) achterlatenhospes gast(vriend)
324. quoniam wantresto (1) overblijven
325. moror (1) wachten, treuzelenPygmalion Dido’s broer, die haar man vermoord had en voor
wie ze uit haar vaderland gevlucht was.dum + coni totdat
326. destruo (3) vernietigencaptam scil. me
327. saltem tenminstequa = aliqua, verbinden met prolesmihi dat. auctorissuscipio (3), suscepi, h.l. krijgensusceptusfuisset = esset verklaar de coniunctivus
328. suboles, subolis f kindquis = aliqui (bijv.)parvulus kleinaula hof, paleis
329. tamen h.l. ondanks allesos, oris n gezicht, gelaat, uiterlijkrefero terugbrengen, in herinnering brengen
330. equidem zeer zekercapta =decepta (bedrogen)videor toeschijnen, zich voelen
Vertaling van 296-330:Maar de koningin voorvoelde het bedrog (wie zou een verliefde kunnen misleiden?) en bemerkte als eerste het aanstaande vertrek (de toekomstige bewegingen), bezorgd (vrezend) omdat/hoewel alles veilig (was). Hetzelfde gewetenloze Gerucht berichtte de verdwaasde dat de vloot werd uitgerust en de vaart werd voorbereid. (300) Radeloos gaat ze te keer en, in vuur en vlam gezet, zwerft ze als een razende rond door heel de stad, zoals een Bacchante, in vervoering gebracht door het te voorschijn halen van de heilige voorwerpen, wanneer bij het horen van het Bacchusgeroep de tweejaarlijkse rituelen (haar) opzwepen en de Cithaeron in de nacht haar roept met geschreeuw. Ten slotte spreekt zij als eerste (uit zichzelf) Aeneas met deze woorden aan: (305) “Hoopte je ook nog, trouweloze, zo’n grote wandaad te kunnen verbergen en stilletjes weg te gaan uit mijn land? Houdt jou onze liefde niet vast, noch je eens gegeven rechterhand, noch het feit dat Dido (door) een wrede dood zal sterven? Ja, haast jij je zelfs in het winterseizoen je vloot gereed te maken en (310) midden in de Noordenwinden over zee te gaan, wreedaard? Wat, als je niet vreemde landen en onbekende huizen zou zoeken en het oude Troje nog bestond, zou je dan met je vloot naar Troje gaan (er …gegaan worden) over een golvende zee?Vlucht je voor mij? Ik smeek jou bij deze tranen en bij jouw rechterhand (315) (aangezien ik mezelf, ongelukkige, niets anders meer heb overgelaten), bij onze verbintenis, bij ons begonnen huwelijk, als ik mij ooit in enig opzicht jegens jou verdienstelijk heb gemaakt of iets aangenaams van mijn kant jou ten deel is gevallen, heb medelijden met mijn instortend huis en, als er nog enige plaats voor smeekbeden is, laat dan die
-40-
gedachte varen. (320) Om jou haten (mij) de Lybische volken en de vorsten der Nomaden, (zijn) de Tyriërs mij vijandig; om jou eveneens is mijn eergevoel vernietigd en het enige waardoor (waardoor alleen) ik de sterren naderde, mijn vroegere reputatie. Voor wie laat je mij stervend achter, mijn gast, (want alleen deze naam rest nog van de echtgenoot). (325) Waar wacht ik op? Soms totdat mijn broer Pygmalion mijn stad vernietigt of de Gaetuliër Jarbas (mij) als gevangene meevoert? Als ik tenminste voor je vlucht een kind van je had gekregen, als er voor mij in het paleis een kleine Aeneas speelde, die ondanks alles door zijn uiterlijk jou zou vertegenwoordigen (terugbrengen), (330)dan zou ik mij niet geheel en al bedrogen en verlaten voelen (toeschijnen).
Vertaling van 331-436:
Zij had gesproken. Hij hield op grond van de aansporingen van Iuppiter zijn ogen onbewogen en drukte, zich schrap zettend, zijn verdriet weg in zijn hart. Eindelijk zei hij kort:’Ik zal nooit ontkennen, koningin, dat je mij de zeer vele weldaden bewezen hebt die je al sprekende in staat bent op te sommen (335) en ik zal het niet betreuren me Elissa20 te herinneren, zolang ik me bewust ben van mezelf, zolang mijn levensadem dit lichaam bestuurt. Ter verdediging van mijn zaak zal ik enkele dingen zeggen. Ik heb niet gehoopt, denk dat niet, deze vlucht door bedrog te verbergen, noch heb ik je ooit de fakkels van een echtgenoot voorgehouden of ben ik gekomen tot een dergelijke verbintenis. (340) Als het lot mij zou toestaan mijn leven volgens mijn eigen beslissingen te leiden en naar mijn eigen wil te doen wat mij na aan het hart ligt, dan zou ik eerst voor de stad Troje en de dierbare overblijfselen van de mijnen zorgen, dan zou het hoge paleis van Priamus nog bestaan en zou ik eigenhandig een herrijzend Pergama21 voor de overwonnenen gesticht hebben. (345) Maar nu heeft Apollo van Grynium22 mij bevolen te proberen het grote Italië, heeft het Lycische orakel23 mij bevolen te proberen Italië te bereiken; dat is mijn verlangen, dat is mijn vaderland. Als jou als Phoenische de burchten van Carthago en de aanblik van een Libische stad vasthouden, waarom misgun je dan eigenlijk de Trojanen zich te vestigen in het Italische land? (350) Het is geoorloofd dat ook wij een buitenlands rijk zoeken. Mij spoort aan en verschrikt, telkens wanneer de nacht met zijn vochtige duisternis de landen bedekt, telkens wanneer de vurige sterren opkomen, de onrustige schim van mijn vader Anchises in mijn slaap; mij spoort aan de gedachte aan de jonge Ascanius en het onrecht aangedaan aan zijn dierbare persoon, (355) die ik van de heerschappij over het avondland en van het voorbestemde land beroof. Nu heeft ook nog de bode der goden, door Iuppiter zelf gezonden, -ik zweer het bij ons beider hoofd- mij door de snelle luchten een opdracht gebracht; ik zelf heb de god in een helder licht de muren zien binnenkomen en zijn stem met deze oren in mij opgenomen;(360) houd op mij en jezelf met jouw klachten te kwellen; ik zoek Italië niet uit vrije wil.Terwijl hij zulke dingen zegt, kijkt ze allang afgewend (d.w.z. over haar schouder) naar hem, terwijl ze haar blikken heen en weer laat gaan en ze neemt hem van top tot teen op (365) met zwijgende ogen en spreekt aldus, in woede ontstoken:’Niet een godin is je moeder, niet Dardanus de stamvader van je geslacht, trouweloze, maar de Kaukasus, ruig door harde rotsen, heeft jou gebaard en Hyrcanische24 tijgerinnen
20 Elissa = Dido21 Pergama: de burcht van Troje22 Grynium is een stad in Aeolië, aan de westkust van Klein-Azië.23 Bedoeld wordt het orakel van Apollo te Patara24 Hyrcania: landstreek aan de Z.O.-oever van de Kaspische Zee.
-41-
hebben je hun tepels gereikt. Want waarom verberg ik mijn gedachten nog of voor welke nog ergere dingen spaar ik me? Is hij soms ontroerd door mijn tranen? Heeft hij soms zijn ogen afgewend? Heeft hij soms, zich gewonnen gevend (370), tranen gestort of medelijden gehad met mij die van hem houdt? Wat moet ik nu het eerst gaan zeggen. Noch de zeer grote Iuno, noch onze vader, Saturnus’zoon ziet dit nu nog met welwillende ogen. Nergens is vertrouwen veilig. Toen hij op het strand was geworpen, toen hij gebrek had, heb ik hem opgenomen en, dwaas die ik was, hem in een deel van mijn rijk ondergebracht (375). Zijn verloren vloot heb ik hem teruggegeven, zijn metgezellen heb ik teruggebracht uit de dood (ach, in razernij ontstoken word ik meegesleept!): nu brengt de ziener Apollo, nu de Lycische orakels, nu ook de bode der goden, door Iuppiter zelf gezonden, huiveringwekkende bevelen door de luchten. Natuurlijk, dat is een bezigheid voor goden, die zorg stoort hen in hun rust! Ik houd je niet tegen, noch probeer ik je woorden te weerleggen (380): ga, zoek met de winden mee Italië, ga over de golven naar je rijk. Ik voor mij hoop, als rechtvaardige goden enige invloed hebben, dat jij op de klippen je straf zult ondergaan en vaak Dido bij name zult roepen. Ik zal je, al ben ik afwezig, met walmende fakkels volgen en (385), wanneer de kille dood mijn lichaam zal hebben gescheiden van mijn ziel, zal ik als schim overal bij je zijn; boeten zul je, schoft! Ik zal ervan horen en dat gerucht zal mij bereiken onder in het diepst van het dodenrijk.’ Met deze woorden breekt ze haar verhaal middenin af en ontvlucht bedroefd de open lucht en ze wendt zich af en (390) verwijdert zich uit zijn ogen, hem achterlatend, die uit angstige bezorgdheid lang aarzelt en nog veel wil zeggen. Slavinnen nemen haar op en brengen het in elkaar gezakte lichaam naar het marmeren slaapvertrek en leggen het neer op bed. Maar de plichtsgetrouwe Aeneas, die weliswaar met woorden van troost haar droefheid en zorgen had willen verkleinen (395) en ook persoonlijk door grote liefde en smart was getroffen, volgt niettemin de bevelen der goden en houdt een vlootschouw. Dat was voor de Trojanen het sein en overal laat men hoge schepen te water; geteerde kielen gaan drijven. Riemen met bladeren sjouwt men aan en nog onbewerkte (400) brokken hout uit de bossen: zó graag wil men vertrekken. Kijk eens hoe ze verhuizen en in drommen uit de stad stromen. Het lijken wel mieren die een geweldige korenhoop plunderen en in hun nest willen opslaan, de komst van de winter verwachtend; een zwarte stoet marcheert door het veld, in het gras langs een paadje (405) brengt men de buit bijeen, een deel duwt de grotere korrels moeizaam voort met hun schouders, de rest houdt de rijen samen, snauwt bij vertraging, ieder voetpad gonst van de arbeid. Dido wát heb jij toen gevoeld bij het zien van die drukte, heb je hard moeten huilen toen vanaf de top van de burcht (410) vóór jouw ogen de haven druk in de weer was en jij moest toezien hoe heel het wijde zeevlak zich vulde met kreten? Amor, wáártoe dwing je als beul de harten der mensen? Zij wordt gedwongen om wéér onder tranen en wéér onder smeken bedelend een poging te doen en haar trots aan haar liefde te offeren, (415) om niets onbeproefd te laten en niet zonder reden te sterven.‘Anna, je ziet hoe men haast maakt; op de hele kust, in de haven, overal hebben ze zich verzameld; het zeil roept de winden, blije matrozen hebben de stevens met kransen omhangen. Dat ik zo hevig teleurgesteld werd, heb ik kunnen verwachten (420), ik zal dan ook die pijn kunnen verdragen; maar doe toch dit ene, Anna, voor mij in mijn lijden, want die verrader zocht vriendschap alleen met jou en jou liet hij toe tot zijn ware gedachten, jij alleen wist het goede moment om de man te benaderen. Zuster, ga naar hem toe en zeg tot mijn trotse vijand: (425) ik heb niet met de Grieken in Aulis gezworen om Troje plat te branden en ook niet een vloot er naar toegezonden, de as, de schim van vader Anchises heb ik niet geschonden. Waarom is hij zo hard en
-42-
wil hij maar niet naar me luisteren? Waarom die haast? Zijn geliefde vraagt om een gunst, de laatste: (430) laat hij wachten op gunstige wind en een veilige zeereis. Ik vraag al niet meer om de vroegere band die hij heeft verloochend en ook niet dat hij van Latium afziet, het land van zijn dromen: ik vraag slechts om tijd, om rust en ruimte voor mijn gevoelens, dat het lot me kan leren mijn nederlaag te betreuren. (435) Dat is de laatste gunst die ik vraag – toe, help me, Anna. Ik zal deze blijk van genade door mijn dood hem méér dan vergelden.’ Talibus orabat, talesque miserrima fletus
fertque refertque soror. Sed nullis ille movetur
fletibus aut voces ullas tractabilis audit:
440. fata obstant placidasque viri deus obstruit aures.
Ac velut annoso validam cum rubore quercum
Alpini Boreae nunc hinc nunc flatibus illinc
eruere inter se certant; it stridor, et altae
consternunt terram concusso stipite frondes;
445. ipsa haeret scopulis et quantum vertice ad auras
aetherias, tantum radice in Tartara tendit:
haud secus adsiduis hinc atque hinc vocibus heros
tunditur, et magno persentit pectore curas;
mens immota manet, lacrimae volvuntur inanes.
437. talibus vul aan: verbisfletus, -us jammerklacht
438. refero h.l. opniuew overbrengen439. aut voves ullas tractabilis De ontkenning die in nullis (438) ligt opgesloten loopt
audit hier door:lett.: of luistert beïnvloedbaar naar enig woordvertaal: en laat zich door geen enkel woord dat hijhoort beïnvloeden.
vox, vocis h.l. woordvoces dichterlijk meervoud. Zie T 8tractabilis handelbaar, beïvloedbaar (predicatief gebruikt)tractabilis acc. mv.
440. placidas proleptisch: zodat ze ongestoord blijvenobstruo (3) blokkeren, afsluiten
-43-
441-9 Ac … t/m … inanes Deze verzen vormen een uitvoerige vergelijking.Eerst komt een bijzin, ingeleid door velut … cum (zoals wanneer); de persoonsvormvan deze bijzin is certant. Daarna volgen twee zelfstandige tussenzinnen: it … t/m …frondes en ipsa …t/m … tendit. In 447 wordt met haud secus (niet anders, precies zo) de vergelijking weer opgepakt.
441. annosus bejaard, oudrobur, roboris m eik (eiken)houtannoso … rubore abl. qualitatis bij quercusquercus,-us f eik
442. Alpinus van de Alpen, Alpen-Boreas, Boreae m noordenwindflatus, -us (wind)vlaagillinc daarvandaan
443 eruo (3) uitrukken, ontwortelenit van welk werkwoord is dit?stridor, -oris gekraakaltae predicatief; vertaal: in een dikkel laag
444. consterno bedekkenconcutio (3), concussi, schokken, hevig schuddenconcussusstipes, stipitis m. stamfrons, frondis f blad (van een boom)
445. haereo vast blijven zittenscopulus rotsvertex, verticis m. kruinaura briesje, wind
446. aetherius hemels, van de hemelradix, radicis f wortelTartara n pl Tartarus, het diepste gedeelte van de onderwereldtendo (3) reiken
447. secus andersadsiduus aanhoudendhinc atque hinc van alle kantenvox, vocis f h.l. woordheros held
448. tundo beukenpersentio (4) diep voelencura h.l. verdriet
449. mens, mentis f geestimmotus onbewogenvolvor intransitief: stromeninanis leeg, ijdel, vergeefs
Een wanhopig besluit (samenvatting 450-521):
-44-
Onheilspellende voortekens brengen Dido nog meer uit haar evenwicht en ze besluit zelfmoord te plegen. Ze maakt Anna wijs dat ze zich heeft verzekerd van de hulp van een priesteres die haar met toverkunsten van haar liefde voor Aeneas kan verlossen. Ze geeft Anna de opdracht op de binnenplaats van het paleis een brandstapel op te richten met daarop het bed waarop Aeneas met haar heeft geslapen en de wapens en kleren die hij heeft achtergelaten. Als de instructies zijn uitgevoerd, maakt ze zich onder het mom van voorbereidingen voor een magische ceremonie gereed voor de dood.De nacht valt, maar Dido kan de slaap niet vatten. Ze overdenkt nog eens alle mogelijkheden en komt tot de conclusie dat zelfmoord voor haar de beste optie is.Aeneas ligt intussen te slapen aan boord van zijn schip. Opnieuw verschijnt hem Mercurius, die hem aanspoort snel uit te varen. Aeneas schrikt wakker en wekt zijn mannen voor een overhaast vertrek.Dido wordt wakker en ziet nog net de Trojanen wegvaren. Ze is woest en ze roept de goden aan om de ergste dingen voor Aeneas te bereiden. Ze sluit meteen daad bij woord te voegen en nu te sterven. Ze stuurt de oude voedster van Sychaeus, haar vermoorde echtgenoot, om Anna te halen en te zeggen dat Dido de brandstapel gaat aansteken.
Dido’s dood (642-666)
At trepida et coeptis immanibus effera Dido
sanguineam volvens aciem, maculisque trementes
interfusa genas et pallida morte futura
645. interiora domus inrumpit limina et altos
conscendit furibunda rogos ensemque recludit
Dardanium, non hos quaesitum munus in usus.
Hic, postquam Iliacas vestes notumque cubile
conspexit, paulum lacrimis et mente morata
650. incubuitque toro dixitque novissima verba:
‘dulces exuviae, dum fata deusque sinebat,
accipite hanc animam meque his exsolvite curis.
Vixi et quem dederat cursum Fortuna peregi,
et nunc magna mei sub terras ibit imago..655. Urbem praeclaram statui, mea moenia vidi,
ulta virum poenas inimico a fratre recepi,
felix, heu nimium felix, si litora tantum
-45-
numquam Dardaniae tetigissent nostra carinae.’
Dixit, et os impressa toro ‘moriemur inultae, 660. sed moriamur’ait. ‘Sic, sic iuvat ire sub umbras.
Hauriat hunc oculis ignem crudelis ab alto
Dardanus, et nostrae secum ferat omina mortis.’
Dixerat, atque illam media inter talia ferro
conlapsam aspiciunt comites, ensemque cruore
665. spumantem sparsasque manus. It clamor ad alta
atria: concussum bacchatur Fama per urbem.
642. trepidus angstig, gejaagdcoeptum ondernemingimmanis gruwelijkefferus verwilderd, waanzinnig
643. sanguineus bloeddoorlopenvolvo (3) rollenacies, aciei f h.l. blik, ogenmacula vlek
644. interfundo (3), interfusi, bevlekken, bezaaieninterfusumgena wanggenas acc. respectus bij: interfusa. pallidus bleekfuturus h.l. naderend
645. domus, -us welke naamval?interrumpo (3) binnenstormen
646. conscendo (3) bestijgenfuribundus uitzinnig, buiten zichzelfrogus brandstapelrogos T 8recludo ontsluiten, ontbloten
647. hos Waarmee congrueert hos?quaero, quaesivi, vragenquaesitusquaesitum Waarmee congrueert quaesitum?munus, muneris n geschenkusus, -us m gebruikin h.l. voor
648. hic h.l. toencubile, cubilis n bed
-46-
649. paulum even, een kort momentmens, mentis gedachtemoror (1), moratus sum vertoevenmorata Denk goed na over de vorm!
650. incumbo (3), incubui, gaan liggen opincubitus-que … -que verbindt incubuit en dixittorus bednovissimus laatst
651. exuviae f pl klerendum te verbinden met dulces. Lees: exuviae dulces dumsino (3) toestaan
652 exsolvo (3) + abl. verlossen van653. vivo (3), vixi, victurus leven
perago (3), peregi, peractus volbrengen654. mei gen. van ego655. statuo (3), statui, statutus h.l. stichten
moenia (stads)muren656. ulta part.perf. van ulciscor
ulciscor (3), ultus sum wrekenpoenas recipio (4) a + abl. boete ontvangen van, laten boeten
657. heu achnimium al tetantum slechts, maar
658. tango (3), tetigi, tactus bereikencarina kiel, schip
659. imprimo (3), impressi, drukken opimpressus + dat.impressa mediaal gebruikt.os, oris n Griekse acc. Vertaal: met haar gezichtinultus ongewroken
660. iuvat het behaagt, het doet genoegen, scil. Meumbrae h.l. schimmenrijk
661. hauriat wat voor coniunctivus is dit? altum zee
662. Dardanus h.l. Trojaanomen, ominis n (onheilspellend) voorteken
663. media inter talia scil. verbaferrum zwaard
664. conlabor (3), conlapsus zich storten insum + dat.
664. - ensemque … manus objecten van aspiciunt!665.665. spumo (1) schuimen
spargo (3), sparsi, sparsus bespatten666. atrium binnenhof T 8
ad alta atria Vertaal: naar boven in de binnenhofbacchor (1) als een razende rondgaan
-47-
Geluiden van gejammer en rouw trekken de aandacht van Anna, die nu pas beseft waarbij ze Dido heeft geholpen. Ze beklimt de brandstapel, neemt haar zuster in de armen en begeleidt met haar jammerklachten de moeizame doodsstrijd van Dido. Dan heeft Iuno medelijden met Dido en ze stuurt Iris25 vanuit de Olympus naar haar toe om haar een rustige en vredige dood te brengen.”
25 Iris: godin die de boodschappen van Iuno overbrengt; wanneer zij van de hemel afdaalt, verschijnt er een regenboog.
-48-