Onderwerp van de opdracht:

A6 174 Stad > stedelijk netwerk

O BasisO ExtraX Verdieping

Steden komen dichter bij elkaar te liggen. Dat is ook letterlijk zo. Sinds 1850 zijn de Brabantse steden gemiddeld zo’n 100 meter per jaar naar elkaar toegegroeid. Het naar elkaar groeien zie je ook in het bestuur. Brabantse steden hebben wekelijks overleg en lobbyen gezamenlijk in Brussel bij de EU.

In de stad zelf vindt er ook volop verandering plaats en de stedelijke economie is hiervan een voorbeeld. In het aantrekken van kennis-intensieve vormen van werkgelegenheid zien overheden een kans om de concurrentie met het buitenland aan te gaan. Maar niet iedereen is hooggeschoold en kansrijk. In de grote en middelgrote steden zijn wijken ontstaan met een opeenstapeling van armoede- en integratieproblemen. Steden zijn wel dichter naar elkaar gegroeid, maar geldt dat ook voor de bewoners ?

Dit onderwerp moet je zelfstandig analyseren door o.a.:

- teksten lezen en interpreteren- kaarten analyseren- diagrammen interpreteren- afbeeldingen in hun context plaatsen

Aan het einde van dit bestand staat wat je met de antwoorden moet doen.

A6 174 1

Werkwijze:

01.

- lees de teksten ( pagina 5 t/m 12 )- maak een samenvatting op pagina 13 ( maximaal 20 regels )

Maak bij de volgende vragen gebruik van de 53e GB ! Kaarten 64-67, 238-241 en de Statistiek Nederland achter in je atlas zijn helemaal OK om de juiste informatie te selecteren.

In sterk verstedelijkte gemeenten zijn de ruimtelijke problemen vaak groter dan in minder verstedelijkte gemeenten. Doe bij de volgende opgaven een onderzoek naar de verschillen tussen de gemeente Hengelo ( Overijssel ) en Assen. Bovendien vergelijk je deze twee gemeenten met je eigen woongemeente.

02.Noteer de antwoorden van deze vraag op pagina 14.

a. Wat betekent het begrip stedelijkheid in de atlas en hoe wordt stedelijkheid gemeten ?Welke kaart gebruikte je voor de beantwoording van deze vraag ?

b.Welke gemeente is meer verstedelijkt: Assen of Hengelo ?Welke kaart gebruikte je voor de beantwoording van deze vraag ?

c.In welke gemeente is er per inwoner een groter oppervlakte beschikbaar: Assen of Hengelo ?Welke kaart gebruikte je voor de beantwoording van deze vraag ?

d.Welke van beide steden is opgenomen in de plannen van de Rijksoverheid over ‘hooofdverbindingen en knooppunten’ ?Welke kaart gebruikte je voor de beantwoording van deze vraag ?

A6 174 2

03.Noteer het antwoord van deze vraag op pagina 14 en volgende.

Wanneer mensen vanuit de grote steden gaan verhuizen naar dorpen rondom die stad, dan spreekt men van:

A urbanisatieB forensismeC suburbanisatieD agglomeratievormingE vinex-wijkenF verdichting

04.Maak een tabel op pagina 14 en volgende. Koppel daarin (links) een begrip aan een begrip (rechts).

in de linkerkolom:1 vestiging en vertrek2 dataverkeer3 prestigieus kantoor4 tolerantie5 etniciteit6 voorziening7 mobiliteitsvermindering

in de rechterkolom:a zakelijke dienstverleningb autochtoonc migratied telewerkene sociale controlef culturele instellingg IT

04.

A6 174 3

Noteer het antwoord van deze vraag op pagina 14 en volgende.

a.Ga met behulp van de atlas na of jij in een stadsgewest woont.

b.Welke kaart heb je gebruikt voor je antwoord op vraag 4a ? Noteer de titel van de kaart plus het nummer van het kaartblad en de kaartletter. Deze kaart gebruik je voor de rest van de opdracht.

c.Op de door jou genoemde kaart komen de termen Groene Hart en Delta voor. Welke overeenkomst is er in de geplande stedelijke groei in beide gebieden ?

d.Het valt niet mee om stedelijke ontwikkeling goed te sturen. Voor welk van beide gebieden geldt deze opmerking vooral ? Licht je antwoord toe en let hierbij goed op de ligging van de gebieden.

e.Bekijk de kaart nogmaals en zoek voorbeelden van de volgende begrippen: agglomeratie / stadsgewest / stedelijke zone / stedelijk netwerk / vinexwijk

f.Een deel van de VINEX-locaties komt voor op de kaart. Welk symbool gebruikt de kaart voor deze nieuwbouwwijken ?

g.In de legenda staat dat een zwart stipje ‘herinrichting en verdichting van stadscentra’ betekent. Met welk beleid heeft dit te maken ? Kies uit : urbanisatie, suburbansiatie, re-urbansiatie.

A6 174 4

A6 174 5

A6 174 6

A6 174 7

A6 174 8

A6 174 9

A6 174 10

A6 174 11

Naam: Lotte van den Heuvel

A6 174 12

Datum: 17-10-2014

Samenvatting van de tekstSteden zijn plaatsen waar veel mensen bij elkaar wonen en het verzorgingsniveau hoog is. Meestal wordt een inwonersaantal van 10.000 mensen aangenomen als de grens tussen stad en dorp. Onderscheid tussen stad en gemeente is een bestuurlijk verschil. De 4 grootste steden in Nederland zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, die het meest te bieden hebben aan bedrijven. Omdat sommige plekken centraal en goed gelegen zijn, ontstaat er concurrentie om vestigingsplaatsen.

In steden is de cultuur anders dan op het platteland; de samenstelling van een stad is vaak divers (veel culturen/buitenlanders). Toch is de stedelijke leefstijl steeds minder te koppelen aan de woonplaats.

BrabantStad is een voorbeeld van een bestuurlijk netwerk.

A6 174 13

Antwoorden vraag 2 t/m 4.

A6 174 14

Tot slot:

Verwijder de pagina’s 1 t/m 12. Sla je antwoorden-bestand op. Lever dit bestand in via itslearning.

A6 174 15