Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... ·...

40
Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 jaargang 35 VOERTAAL

Transcript of Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... ·...

Page 1: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 jaargang 35

VOERTAAL

Page 2: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

COLOFONRedactieadres: ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem, T: +31(0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99 Eindredactie: Afdeling communicatie. De eerstvolgende Voertaal verschijnt in juni 2011.2

INHOUDKlankbordgroep rundveehouderij 2Duurzaamheid bij ForFarmers 3Rantsoenen met weidegras 4Cowcare® Jongveeopfok 7Reportage: voeding en bemesting 8Interview Siem-Jan Schenk 10Gebruik inkuilmiddelen 12Reportage: opfokstal voor geiten 14Onderzoek beren groeien harder 16

FarmFeed ontwikkelingen 17 Terugblik studieavonden varkenshouderij 18Reportage: klaar voor 2013 20Hittestress bij zeugen voorkomen 22Poultrycare®: “gereedschappen en materialen” 24Reportage: het voer is uniformer 26Hittestress leghennen 28Duurzaam kipconcept 30

Darmgezondheid bij kippen 32Akkerbouwplatform in Gelselaar 33Onkruidbestrijding in mais 34Voorkom Phytophthora in aardappelen 35Reportage: BOMAP emissiearme W4 welzijnsvloer 36 Productierechten 38Prijswinaars Innovatiefonds 39

Klankbordgroepen

Ik ben melkveehouder en één van de twaalf leden van de rundveesector in de nieuwe klankbordgroep van ForFarmers. Ik ben 39 jaar, gehuwd, heb twee kinderen en woon in het Gelderse Beek. Samen met mijn fami-lie en parttime medewerker runnen we een bedrijf met 180 stuks melkvee, 120 stuks jongvee en ruim 95 hectare land.

Wij hebben de afgelopen jaren gekozen voor een groeistrategie met als resultaat een bedrijfsomvang, waar nu, maar ook in de toekomst, voor twee volwaardige ar-beidskrachten een inkomen uit te verdie-nen is. Bij de huidige bedrijfsgrootte kan ik nog een goede balans creëren tussen vrij-heid/vrije tijd, een acceptabel inkomen en het tegemoet komen aan de maatschappe-lijke behoeften, zoals beweiding en het niet doorgroeien naar een megabedrijf.

Naast de maatschappelijke belangen, die volgens mij voor de toekomst van onze sector er zeker toe doen, ervaar ik ook financiële uitdagingen. De Nederlandse melkveehouderij staat voor de grote vraag

hoe we onze kostenstructuur, de verhou-ding tussen variabele en vaste kosten, op een goede manier kunnen beheersen. Nu we in een tijdperk zijn aangekomen waar melkprijzen sterk fluctueren, moeten we ook financieel onze maatregelen nemen. We zullen ondanks de vele investeringen die op onze bedrijven nodig zijn, ervoor moeten zorgen dat het aandeel vaste kos-ten sterk naar beneden gaan. Natuurlijk kunnen we de kasstroom redelijk op pijl houden wanneer we meer omzet draaien, maar wanneer een slechte periode enkele jaren gaat duren, dan komen verschillende bedrijven in de melkveehouderijsector met de vingers tussen de draaideur.

Na deze woorden over zaken, die mij bezig-houden, wil ik graag iets met u delen over de klankbordgroep. Ik vind het een geweldig initiatief van ForFarmers om op deze wijze de meningen van leden en klanten boven water te halen. Wat me opviel was de grote verscheidenheid van de klankbordgroep rundvee, zowel in leeftijd, bedrijfsomvang, als herkomst - van Groningen tot Brabant

maar ook enkele Duitse collega’s waren aanwezig. De eerste bijeenkomst hebben we onder andere gesproken over klantbediening, prijs/kwaliteit en de invulling van de web-site. Niemand nam een blad voor zijn mond, men ging op een positief kritische manier de discussie aan.

Wat op de langere duur bepalend zal zijn, is dat de inbreng van de klankbordgroepen vertaald moeten worden naar een nog beter resultaat voor de klanten van ForFarmers. De voorzitters van de klankbordgroep, pro-ductmanagers bij ForFarmers, zullen deze vertaalslag moeten maken. Een lastige, maar belangrijke taak, die bij het slagen van deze nieuwe opzet cruciaal is. Ik ben ervan overtuigd dat we een goede basis hebben gelegd voor een vruchtbare inbreng en uitwerking, waar we gezamenlijk veel profijt van kunnen krijgen. Ik kijk met veel plezier en vertrouwen uit naar de volgende bijeenkomst.

ForFarmers is gestart met klankbordgroepen voor de verschillen-

de sectoren. Per klankbordgroep schrijft een deelnemer over zijn

bedrijf, zijn toekomstvisie, de rol en meerwaarde van de klank-

bordgroep. In deze Voertaal presenteren we u melkveehouder

Walter Gerritsen.

Page 3: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

3

INHOUD

“Wij kijken naar projecten, die ForFarmers binnen het bedrijf kan uitvoeren, denk aan energiebesparingsprojecten, én we onder-steunen onze klanten om te komen tot meer duurzaamheid op het veehouderijbedrijf. Denk bijvoorbeeld aan verhoging van de le-vensproductie per koe of verbetering van de voederconversie. Binnen economische duur-zaamheid past ook intensieve duurzaamheid. Wij zien de intensieve veehouderij als een duurzame veehouderij, omdat deze efficiën-ter en per eenheid minder milieubelastend produceren.”

Energiebesparing is geldbesparingDe belangrijkste vraag voor de Task Force was: hoe gaan we duurzaamheid implemen-teren? Om te zorgen voor een juiste focus zijn duidelijke criteria gedefinieerd, waarbij ForFarmers verbeteringen wil zien. Michael: “We richten ons op energiebesparing, mine-ralenreductie, duurzame grondstoffen, voer-

efficiency en diergezondheid. Deze criteria zorgen voor zowel verduurzaming als ver-sterking van de economie. Weten we ener-giebesparing te realiseren, dan verminderen we de uitstoot van CO2, maken we minder aanspraak op de eindige energiebron olie én kunnen we geld besparen. De focus op duurzaamheid heeft binnen de organisatie geleidt tot een energiebesparing in 2010 ten opzichte van 2009 van meer dan 3% in zowel transport als productie.”

Een ander voorbeeld waarop ForFarmers scherp stuurt is de voerefficiency: wanneer een veehouder de voederconversie op het bedrijf weet te verbeteren, dan hebben zijn dieren minder kilo’s voer nodig om hetzelfde aantal kilo’s vlees, eieren of melk te produce-ren. Dit levert dus financieel voordeel op voor de veehouder. Michael: “In onze ogen gaan verduurzaming en economische verbetering goed samen.”

Duurzaamheid levert rendement opNaast de energiebesparing binnen transport en logistiek bij ForFarmers is de afdeling lo-gistiek van ForFarmers als eerste in de agra-rische sector beloond met de Lean and Green Award van Connekt. Verder is de productie van gemedicineerd voer bij ForFarmers fors gedaald. “Dit is te danken aan een gerichte plan van aanpak op het bedrijf van klanten. Initiatieven als Pigcare® en Poultrycare® zorgen voor verbetering van de diergezond-heid. Ook zijn de levensproductie per koe en de voederconversie bij varkens een aantal procenten verbeterd. Dat levert dus bij onze klanten rendement op.”

Ontwikkelingen in 2011De focus op o.a. energiebesparing en voeref-ficiency blijft, maar komend jaar gaat de Task Force ook andere opties onderzoeken. “We zijn op dit moment bezig met een studie naar de mogelijkheden van mestverwerking en de rol die ForFarmers daarin kan vervullen. Uit mest kunnen waardevolle grondstoffen (stik-stof, fosfaat) gehaald worden, zonder dat dit veel energie kost. Door mest te verwaarden tot een bruikbaar eindproduct (mineralen) hopen we een bijdrage te kunnen leveren aan de mestproblematiek op boerderijniveau.”

Meer informatie vindt u op de website www.forfarmers.eu onder het item duur-zaamheid.

Duurzaamheid levert rendement opMede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

die vanaf begin maart 2010 actief is) ligt er bij ForFarmers focus op duurzaam-

heid. “ForFarmers streeft naar economische duurzaamheid. Duurzaamheidsini-

tiatieven dienen ook de economie te versterken”, vertelt Michael Litjens vanuit

zijn rol als voorzitter van de Task Force.

Tabel. Index CO2-emissie per ton mengvoer ten gevolge van energie-verbruik in de fabrieken van ForFarmers Group. Door onder andere een nieuwe perserij in de fabriek in Delden, het toepassen van een walsenstoel in de

fabriek in Harreveld, het gebruik van energiezuinige verlichting en een betere bezetting van de fabrieken

heeft ForFarmers in 2010 een besparing van 3,3% gerealiseerd.

CO2-emissie per ton gereedproduct ten gevolge van energieverbruik in de fabrieken van FF-group (2009=100%)

100,0%96,7%

50,0%

60,0%

70,0%

80,0%

90,0%

100,0%

110,0%

2009 2010

Michael Litjens, voorzitter Task Force Duurzaamheid

Page 4: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Weidegras heeft als voedermiddel meerde-re pluspunten, maar ook zeker een aantal tekortkomingen (zie tabel 1). Pluspunt is dat de combinatie van behoorlijk wat pens-energie en goed beschikbaar eiwit meestal resulteert in een hoge WDVE-waarde. Maar het aanbod aan penseiwit in weide-gras varieert nogal en is afhankelijk van bemesting en weertype. Bij de landbouw-kundig optimale bemesting is vaak sprake van een overmaat aan onbestendig eiwit, waardoor voeding van alleen weidegras al snel leidt tot een slechte benutting en een hoog melkureumgehalte.

Aanvulling structuur en penseiwitBij een mestgift, die voldoet aan de eisen van de huidige mestwetgeving, blijkt dat weidegras aanvulling van penseiwit nodig heeft. De energiewaarde van weidegras is gemiddeld gunstig (meestal meer dan 1.000 VEM), maar dit gaat gepaard met een matig structuuraanbod. Vandaar dat de ervaringen met weidegras het best zijn, wanneer gevoerd wordt in combinatie met andere producten, die een aanvulling geven van structuur (zie kader structuur op blad-zijde 6) en - afhankelijk van de situatie - pensenergie of penseiwit. Omdat weide-

gras een vers product is, is het gehalte aan vitaminen (vooral A en E) hoger dan in in-gekuild gras.

Grasaanbod afhankelijk van omstan-dighedenOndanks de gunstige voederwaarde en vitaminegehalten is succes niet verzekerd. Ook al worden maïs en structuurrijke gras-kuil bijgevoerd om energie en structuur aan te vullen, toch vallen de melkproductiere-sultaten van koeien, die weidegras krijgen, nogal eens tegen. Dit heeft te maken met een ander verschil dat er is met kuilgras.

Rantsoenen met weidegras: stuurmanskunst noodzakelijkWeidegras is nog steeds een belangrijk voedermiddel voor melkvee. Het maakt op veel bedrijven

deel uit van het rantsoen. Vers gras heeft meestal een hoge voederwaarde en is goedkoop te voe-

ren, maar voor goede productieresultaten is bijsturing op de juiste momenten noodzakelijk.

4

Page 5: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Waar bij kuilgras het aanbod vrij simpel goed te houden is door continu vers voer aan te bieden aan het voerhek, is het aan-bod bij weidegras sterk afhankelijk van de omstandigheden. Denk aan het beweiding-systeem, de verkaveling, de bemesting en bovenal de weersomstandigheden. Vooral droogte veroorzaakt nogal eens een vertra-ging van de grasgroei, waardoor er ineens te weinig gras beschikbaar is.

Bovendien wordt de samenstelling van het gras beïnvloed door het weer. Veel zon en weinig vocht leiden tot hoge suikergehalten en weinig eiwit. Donker weer met regelma-tig neerslag leidt tot veel eiwit en een slap gewas. Het spreekt voor zich dat dit met een rantsoenberekening van tevoren niet in te schatten is. Voor het bereiken van goede productieresultaten moet continu worden ingespeeld op de omstandigheden. Goed kunnen beweiden betekent dan ook niets anders dan goed kunnen bijsturen.

Maatregelen bij veranderende omstandighedenHet weideseizoen kan goed worden voor-bereid met een rantsoenberekening, maar het blijft noodzakelijk om, afhankelijk van de omstandigheden, bij te sturen. In het sche-ma sturingsmaatregelen op bladzijde 6 is te zien welke maatregelen bij het toepassen van beweiding genomen dienen te worden, wanneer de omstandigheden veranderen.

RantsoenopbouwWat gras in elk geval niet kan bieden is zetmeel. Bij hoge melkproductieniveaus (> 8.000 kg) is aanvulling van zetmeel ab-soluut noodzakelijk. Alleen dan wordt vol-doende glucogene energie (Melkgluco) ge-realiseerd. Op bedrijven waar geen snijmaïs beschikbaar is, moet via bijproducten als bijvoorbeeld Corngold of zetmeelrijk kracht-voer worden gezorgd voor deze energieaan-vulling.

Niet alle zetmeelrijke producten zijn echter geschikt. Bij een hoge afbraaksnelheid van het rantsoen is het risico op pensverzuring groot. De energie inclusief het zetmeel moet geleidelijk beschikbaar komen. Het assorti-ment van ForFarmers bevat meerdere zeer geconcentreerde voeders die dit kunnen in-vullen (tabel 2 op bladzijde 6). In de tabel zijn ook Supplement Effect en Supplement Energie Booster vermeld. Effect is een ei-witrijke aanvulling die geplette tarwe bevat. Energie Booster bevat veel langzaam ver-teerbare energie uit tarwe en bietenpulp.

Tabel 1. Plus- en minpunten van weidegras ten opzichte van kuilgras

Weidegras Kuilgras

Eiwitgehalte +++ ++

Energiegehalte ++ +

Structuur - +

Vitaminen +++ +

Figuur 1. pH en temperatuur tegen elkaar uitgezet in dagen bij een nieuw-melkte koe met weidegang

Pens-pHEen van de kenmerken van weidegras is dat het relatief weinig structuur bevat. In combinatie met het wisselende aanbod en de variërende gehalten van vers gras brengt dit risico’s voor de pensgezondheid met zich mee. Deze invloeden kunnen lei-den tot een lagere pens-pH. De pH in de pens reguleert een koe door te herkauwen, dit gebeurt onder invloed van structuurrijk ruwvoer. Indien de bijgevoerde graskuil on-voldoende structuur bevat dient er extra structuur aangevuld te worden. Gedroogde luzerne, gehakseld koolzaadstro en gras-zaadhooi zijn goede structuurbronnen. In-formeer bij uw voorlichter welke producten het beste voor uw koeien in het rantsoen passen. De optimale pens pH ligt tussen de 6 en 6,5. Een pH lager dan 5,8 betekent pens-verzuring. De ernst van de verzuring is afhankelijk van de tijd en de mate waarin de pH on-

der de 5,8 komt. Uit de lopende proef van ForFarmers waar, via een bolus, de pens-pH van koeien op meerdere melkveebedrijven wordt gemeten, komt figuur 1. De pH, de donkere lijn, ligt tot en met 16 september grotendeels onder de 5,8. Ook het grillige verloop valt hierbij op. Vanaf 16 september is extra Univit Buffer verstrekt. Vanaf dit moment stijgt de pH weer naar de optimale waarde en blijft op een veel constanter ni-veau.

Univit Buffer voor goede pens-gezondheidUnivit Buffer is een mineralenmengsel dat speciaal voor de weidegang en de zomerpe-riode is ontwikkeld. De bufferende werking wordt gerealiseerd door meerdere typen buffer, dit heeft tot gevolg dat het de pH in de pens over een langere periode buffert. Dit betekent dat bij weidegang een goede pensgezondheid gewaarborgd is.

lees verder op de volgende pagina

5

Page 6: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Wanneer er structuur aangevuld moet worden, zijn luzerne, graszaadhooi en gehakseld koolzaadstro geschikte pro-ducten. Luzerne is een smakelijk pro-duct dat naast structuur ook rijk is aan mineralen en vitaminen. Van graszaad-hooi geven de rassen Roodzwenk en Rietzwenk de meeste structuur in rant-soenen. Gehakseld koolzaadstro wordt ook als structuurbron gebruikt. Doordat dit een erg hard en houterig product is, kan het gewenste effect al met een kleine hoeveelheid bereikt worden. Voer daarom niet meer dan 300 gram per koe per dag.

Deze producten zijn te bestellen bij FarmFeed tel +31 (0)573 40 84 50.

Schema. Sturingsmaatregelen bij veranderende omstandigheden

Verandering Sturingsmaatregel

Verminderde grasgroei door droogte Meer bijvoeren op stal, eiwitrijker voer

Verminderde grasgroei door kou Meer bijvoeren op stal, structuurrijk voer

Tekort aan gras door mislukte planning Minder uren weiden, meer bijvoeren

Hoge temperaturen (> 25°C.) Koeien ‘s middags binnen, extra ventilatie

Hoge temperaturen Extra mineralen, extra energie basisrantsoen

Roestvorming in gras Maaien, meer stalvoeding of andere wei

Verminderde opname door neerslag Meer bijvoeren op stal, structuurrijk voer

Donkere dagen, maar goed aanbod Aanvulling van energie

Heldere dagen, droog, maar goed aanbod Aanvulling van penseiwit

Veel weideresten (bossen) Meer bijvoeren op stal, eerder inscharen

De specifieke samenstelling van het Univit Buffer mengsel ondersteunt de pensfer-mentatie en helpt koeien sneller te her-stellen van hittestress. Voor een optimaal effect moet er tijdig (april) gestart worden met 125 gram/dier/dag Univit Buffer, bij hoge temperaturen moet de gift worden opgevoerd naar 250 gram/dier/dag. Voor een goede verwerking van de stress en de invloed op de stofwisseling die dit geeft, dient de verhoogde dosering tot ± 2 we-ken na de stressperiode te worden aange-houden. Met Univit Buffer heeft u zo een optimale en flexibele oplossing voor de wisselende omstandigheden gedurende de zomerperiode.

Wanneer u naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebt, dan kunt u het beste con-tact opnemen met uw voorlichter. Hij kan u nog veel meer over het zomerrantsoen vertellen.

Tabel 2. Assortimentsproducten van ForFarmers, waarbij energie en zetmeel geleidelijk beschikbaar komen

MELK WDVE FEB Melkgluco

Super MELK Optimaalbrok 1080 100 -5 170

Super MELK Glucobrok 1080 120 5 170

Super Topbalansbrok 1000 120 10 150

Supplement Effect (meel) 1030 180 60 165

Supplement Energie Booster (meel) 1200 85 -20 170

Structuuraanvulling

vervolg vorige pagina

6

Page 7: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Resultaat

"Droogstand"

"Gezonde Start"

"Voeding""Huisvesting"

"Vruchtbaarheid"

7

ForFarmers heeft de ambitie om de duur-zaamheid van uw veestapel verder te ver-beteren. Een duurzame veestapel is name-lijk de basis voor een hoger rendement. Hiervoor introduceerde ForFarmers het Cowcare®-concept. Een van de onderdelen van dit concept is Cowcare® Opfok.

Uw situatie snel inzichtelijkVia de Cowcare® Jongvee Opfokscan kun-nen we snel inzichtelijk maken hoe de jong-veeopfok op uw bedrijf ervoor staat. Aan de hand van de scan neemt jongveeop-fokspecialist Jordi Berends van ForFarmers samen met u de bedrijfsspecifieke situatie door. Aspecten als droogstand, biestvoor-ziening, voeding, huisvesting en vrucht-baarheid worden nauwlettend bekeken en vervolgens gescoord op een schaal van 1 tot 10.

Dit resulteert in een overzichtelijk penta-gram (zie figuur), waarin de goede pun-ten en de verbeterpunten overzichtelijk in beeld komen.

Samen met u en uw voorlichter rund-veehouderij worden de belangrijkste aandachtspunten vertaald in SMART-(Specifiek Meetbaar Acceptabel Realis-

tisch Tijdsgebonden) doelstellingen. Hierin heeft ieder zijn verantwoordelijkheden om in een relatief korte tijd de jongveeopfok op een hoger plan te brengen. Na een jaar vindt er een evaluatie over de uiteindelijke resultaten plaats en bekijken we, welke punten verbeterd zijn en welke eventueel nogsteeds aandacht verdienen.

Ook benieuwd hoe de jongveeopfok op uw bedrijf ervoor staat? Neem dan contact op met uw voorlichter.

Een succesvolle opfok met het Cowcare® jongveeopfokprogrammaJongveeopfok speelt een belangrijke rol in de melkveehouderij. Een goede opfok zorgt er immers

voor dat de vaarzen gezond aan de melk komen en de capaciteit hebben om meerdere jaren op-

timaal te produceren. Om goed en snel inzichtelijk te krijgen hoe de jongveeopfok op uw bedrijf

ervoor staat, heeft ForFarmers de Cowcare® Jongvee Opfokscan ontwikkeld. Uitgebreid assortiment opfokvoedersDe succesvolle Cowcare® Opfok aanpak wordt ondersteund door een ijzersterk as-sortiment producten, speciaal voor de jongveeopfok. Zo vormen de Unimel® en Sprayfo kalveropfokmelken, samen met het uitgebreide assortiment jongveevoeders van ForFarmers, de basis voor een goede opfok. Door gebruik te maken van deze producten kunnen de kalveren tijdig spenen en ver-tonen ze geen groeidip. Ze realiseren een vlotte start en ontwikkelen zich goed tot een volwassen herkauwer en duurzame melkkoe.

Figuur. De Cowcare Jongvee Opfokscan geeft snel inzicht in de goede en de aandachtspunten op uw bedrijf zijn.Uit het pentagram blijkt dat de vruchtbaarheid voor dit bedrijf een aandachtspunt is.

1

2

3

4

5

Page 8: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

8

Reportage

Duurzaamheidsmaatregelen leiden tot hoger rendementTwaalf melkveehouders uit Overijssel hebben deelgenomen aan

het vier jaar durende project “Kop in ’t Zand”. Dit project heeft

als doel om meer kennis te krijgen over een duurzame melkvee-

houderij op zandgronden. Het melkveebedrijf van Eddie en Dian-

ne Vedders uit Haaksbergen ligt dicht bij een natuurgebied. Daar-

door ondervinden ze eerder nadelen qua milieuwetgeving. “Voor

ons was dit een reden om mee te doen aan het project.”

beschikbare hectares mais en gras.”

Economisch duurzame melkveehou-derijDoel van het project “Kop in ’t Zand” was te werken aan een robuuste en duurzame landbouw in Overijssel. Werken aan het re-aliseren van een milieutechnisch en econo-misch gezond melkveebedrijf, dat ook voor volgende generaties geschikt is om van te kunnen bestaan. Daarbij is niet alleen gekeken naar een duurzame melkveehou-derij op het gebied van bemesting, bodem-vruchtbaarheid, voeding en levensproduc-tie, maar is ook de economische kant van het verhaal erbij betrokken. Eddie: “Ik ben door Stimuland benaderd voor het project. En het sprak mij meteen aan dat het pro-ject zich richt op mogelijkheden om duur-zaam melkvee te houden met behoud van inkomen.”

alleen kunstmest geteeld kan worden. We hebben veel kennis opgedaan via proefvel-den, die op de deelnemende bedrijven zijn aangelegd. Ik adviseer andere melkvee-houders nu om niet zomaar drijfmest uit te rijden. Neem een monster van de drijfmest en verdeel de hoeveelheid optimaal over de

“Dankzij het project kiezen we nu voor een optimale bemesting, niet voor een maxima-le. Zo beginnen wij bijvoorbeeld later met de bemesting (eerste bemesting 9 maart jl.), bemesten we minder kuub per keer (voorjaar 27 kuub) en hebben wij ervaren, dat mais na gescheurd grasland goed met

Page 9: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

De ambitie van Vedders: duurzaam bezig zijn en geleidelijk door-groeien naar 100 melkkoeien.

9

BEDRIJFSGEGEVENS

Meerdere mogelijkhedenGedurende de vier jaar dat het project heeft gedraaid is Eddie zich er bewuster van ge-worden dat melkveehouders op verschillen-de manieren een goede boterham kunnen verdienen. Gerrit Bossink, begeleider van het project en specialist bij ForFarmers, legt uit: “Doordat de twaalf deelnemende bedrijven verschillende speerpunten heb-ben, zijn er meerdere opties onderzocht. Een extensief bedrijf heeft bijvoorbeeld de ruimte om op een aantal hectares gras spe-cifiek te bestemmen voor jongvee. Dit gras heeft een lagere energiewaarde en een la-ger ruweiwitgehalte. Een intensief bedrijf kan beter stro, gedorst hooi of luzerne aan-kopen, om daarmee de rantsoenen te opti-maliseren. En op bedrijven waar koeien mi-nimaal 8.000 liter produceren moet er ook snijmaïs in het rantsoen zitten.”

Structuur in het rantsoenVedders melkveebedrijf hoort bij de inten-sieve bedrijven (18.000 liter melk/hectare) en heeft de grond dicht bij kwetsbaar na-tuurgebied liggen. Daardoor zullen ze eer-der nadeel ondervinden van de milieuwet-geving dan andere melkveehouders. Het is voor hen dus belangrijk om duurzaam met de bodem om te gaan en een zo optimaal mogelijke bemesting toe te passen. Daar-over heeft Eddie al verteld. Maar Vedders wil ook graag de melkproductie in stand houden, daarom is voldoende structuur in het rantsoen erg belangrijk. “We proberen extra structuur te krijgen door het gras lan-ger te laten staan. Wanneer anderen begin-nen met maaien, probeer ik nog minimaal een week te wachten.

De bemesting is hierop aangepast, want zouden we maximaal bemesten, dan gaat het gras eerder plat liggen. Gras met 950 VEM is al goed genoeg voor een gemiddel-de melkproductie van 9.700 liter per melk-koe. Voor extra structuuraanvulling bij de melkgevende koeien wordt er gedroogde luzerne bijgevoerd. Dankzij scherper be-mesten en het toepassen van zomerstal-voedering is ons ureum al jaren rond de 20. Dit is prima, want het melkt mooi en de koeien blijven gezond bij een lager ureum. Toen we nog een ureum rond de 25 hadden, zagen we meer vruchtbaarheids- en klauw-problemen bij het melkvee.”

Voeding per diergroepQua voeding krijgen de melkkoeien gras-kuil, snijmaïs, luzerne en mineralen. Dit wordt met een blokkenwagen gevoerd. Verder kunnen er drie krachtvoersoorten gevoerd worden: een eiwitbrok als lokbrok voor de melkrobots, de standaard A-brok en een luxere brok voor de hoogproduc-tieve dieren.

De droogstaande koeien bij Vedders gaan in de weideperiode naar buiten. Ze hebben de beschikking over twee hectare grasland voor standweiden. Naast het weidegras krijgen ze snijmaïs en gerstestro. Geduren-de de gehele droogstand worden er droog-standsmineralen gevoerd. Eddie: “Koeien laten afkalven met een flinke hoeveelheid stro in de pens en een goede bewegings-conditie voorkomt vele problemen. De koe heeft een goede start van de volgende lactatie.”

Eddie en Dianne Vedders hebben een melkveebedrijf met 80 melkkoeien en bij-behorend jongvee. Bij het bedrijf hoort 43 hectare grond, waarvan elf hectare wordt gepacht. Negen hectare (grond op afstand) is maisland, de rest grasland. Door deel-name aan BEX (Bedrijfsspecifieke Excretie Melkveehouderij) hoeft Vedders geen mest af te voeren.

Sinds december 2010 worden de koeien door melkrobots gemolken. Hierdoor is de productie gemiddeld met 1 kg/koe/dag gestegen zonder daling van de gehaltes. De koeien produceren gemiddeld 9.700 liter melk met 4,41% vet en 3,57% eiwit.

Overige resultaten van het bedrijf Vedders naar aanleiding van het project: • Productie per afgevoerde melkkoe

(levensduur): 36.930 kg. • Ureum: 17 • Ruw eiwit in graskuil: 175 gram/kg

drogestof• Ruw eiwit in totaal rantsoen 148 gram/

kg drogestof • Fosfor (P) in totaal rantsoen: 3,6 gram/

kg drogestof • Fosfaatefficiëntie (P2O5): 35% • Stikstofefficiëntie: 28% • Fosfaatvoordeel BEX: 24% • Stikstofvoordeel BEX: 18%

Al met al uitstekende BEX-resultaten. Naar de huidige inzichten voldoet het bedrijf Vedders hiermee aan de normen van 2012.

Eddie Vedders en begeleider Gerrit Bossink (r.) bekijken de grasmatkwaliteit in het vroege voorjaar.

Page 10: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

1. Wat is uw visie op de Nederlandse melkveehouderij? Nederland is sterk exportgericht. We pro-duceren 2,5 keer zoveel zuivel dan dat we consumeren. En er heerst in Nederland een goede afzetstructuur, de diverse zuivel- ondernemingen streven continuïteit na. Hier zijn melkveehouders uit andere landen jaloers op.

Nederland is een dichtbevolkt land met veel veehouderij. Het is daarom erg be-langrijk om maatschappelijk draagvlak te creëren. We moeten geen discussie krijgen met de consument over de bedrijfsvoering, de buurman moet het leuk vinden om naast me te wonen. Vanuit dit oogpunt adviseer ik om open en eerlijk te zijn naar de con-sument.

Voor de Nederlandse melkveehouder geldt de vraag of hij in staat is om concurrerend te produceren? De Nederlandse melkvee-houder denkt aan zijn melkprijs, dat is lo-gisch, want dat is deels zijn bestaansrecht. Nederland zit qua melkprijs bij de midden-moot. Daarom blijft het belangrijk om te bekijken voor welke markt en consument er geproduceerd wordt. Een melkveehouder die zijn producten in Europa wil afzetten, heeft van doen met een kritische consu-ment.

2. Welke ontwikkelingen kunnen we tegemoet zien richting 2015 en ver-der? De komende jaren krijgen we te maken met fluctuerende opbrengstprijzen en zullen de melkveebedrijven moeten streven naar een lagere financieringslast. Nadeel van de Nederlandse melkveehouderijstructuur is dat bedrijven relatief veel vaste kosten hebben. Dit is een zwakte van de Neder-landse melkveehouderij. Het is daarom de uitdaging voor melkveehouders om de ko-mende vijf jaar minder gevoelig te worden voor de vaste kosten. Bedrijven die nu bv. een zware financieringslast hebben, zullen de komende jaren moeten benutten om hun financiële positie te verbeteren.

En de andere kant van het verhaal is dat veel bedrijven juist nu in ontwikkeling zijn, ze willen groeien. Mijn advies is om juist dan te letten op de financieringslast. Pas deze groei toe met het oog op een fluctu-erende markt, want we kunnen in de toe-komst ook lagere melkprijzen gaan krijgen. Dus groei kan alleen, wanneer de financiële positie niet sterk verslechtert.

Bedrijfsgroei kan ook alleen, wanneer dit past binnen de milieurandvoorwaarden die er zijn. Zo kijkt de overheid streng naar de ammoniakuitstoot in de veehouderij, dus

elk melkveebedrijf moet zich hier aan hou-den. Gelukkig zijn er nu steeds meer syste-men van emissiearme stallen en wordt er rondom het fosfaatprobleem al oplossingen gevonden via onder andere het voerspoor. Dit zijn goede ontwikkelingen. Nederland heeft met Brussel afgesproken dat het fos-faatniveau niet boven 2002 uitkomt. Op dit moment zitten we daar iets boven, dus we moeten wel laten zien dat we volop bezig zijn met vermindering van het fosfaatni-veau, anders dan komt Brussel met tegen-maatregelen. Dit blijft voor de komende jaren een ontwikkeling om in de gaten te houden. Ik zie oplossingen in de verwerking van mest. Scheiden van dikke en dunne fractie, het hebben van een vergister op bedrijfsniveau of een gemeenschappelijk initiatief tot mestverwerking (op grotere schaal) zijn allemaal goede initiatieven rondom dit onderwerp.

3. Waar liggen de kansen voor de Nederlandse melkveehouders en hoe kan men zich gaan onderscheiden op de wereldmarkt. Men kan ervoor zorgen dat de hele afzet onderscheidend is. De helft van onze melk wordt verwerkt als kaas, een deel als merk-naam en een deel naamloos. In China is de babyvoeding een hot item. Na het Chinese schandaal van melamine in de melk, heeft

Siem-Jan Schenk (56) is getrouwd met Dirma. Samen hebben

ze drie kinderen, twee dochters en een zoon. Siem-Jan en Dirma

wonen in Oude Niedorp (Noord-Holland). Samen met hun zoon

runnen ze een melkveebedrijf met 75 melkkoeien en 32 hectare

grond. Siem-Jan is nu tien jaar voorzitter melkveehouderij bij LTO

Nederland. Vanuit deze functie heeft Siem-Jan tijdens de rund-

veestudiedagen een inleiding gehouden over de melkveehouderij,

met als titel: “een gezonde groei, zowel economisch als maat-

schappelijk.” We leggen hem enkele vragen voor.

Volop kansen voor de Nederlandse melkveehouderij

10

Page 11: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

de kwalitatief goede Nederlandse zuivel daar een nieuwe markt aangeboord. Omdat de Nederlandse zuivel van voldoende kwa-liteitswaarde is, kunnen we op die manier kansen benutten. De Nederlandse zuivel zal zich niet moeten richten op de poeder en botermarkt, daarin zijn andere landen zoals Ierland en Nieuw-Zeeland veel ster-ker. Maar het is vooral aan de zuivelonder-nemingen om deze kansen te pakken, de opdracht daartoe ligt bij de zuivelonderne-mingen. En de veehouder zelf moet laten zien dat hij bereid is in zijn coöperatie te in-vesteren. Voor de continuïteit en toekomst-gerichtheid van de onderneming.

4. Wat zijn de bedreigingen voor de Nederlandse melkveehouderij en hoe kan men hier op anticiperen? Laat ik voorop stellen dat er meer kansen, dan bedreigingen zijn. En dat men ook moet proberen om die kansen te benutten. Maar als we dan toch naar bedreigingen kijken, dan is het milieu een belangrijke bedrei-ging. Alleen afhankelijk van hoe het melk-veebedrijf zich gaat ontwikkelen blijkt of men mag blijven ondernemen. Zo moeten we de omgeving erbij betrekken in hoe we het bedrijf gaan ontwikkelen. De omgeving wil bijvoorbeeld koeien in de wei blijven zien, anders krijgt de Nederlandse melk-veehouderij geen ruimte om zich verder te ontwikkelen.

Ook Natura2000 is een bedreiging. Veel bedrijven zitten op slot, hebben geen ver-gunning om uit te breiden. Gelukkig wordt er nu gekeken naar gebiedsgerichte oplos-singen.

5. Wat is het imago van de Neder-landse melkveehouderij?Ons imago is goed, we hebben daarin geen achterstand ten opzichte van andere secto-ren. De burger vindt dat de melkveehoude-rij bij Nederland hoort en onderdeel van het platteland is. Toch moeten we groeperingen als Wakker Dier en Milieudefensie niet on-derschatten. Zij bepalen nu de richting, die we uit moeten gaan, omdat de consument daarover vragen gaat stellen.

Het is tevens zo dat de afstand tussen boer en burger groter wordt. Er is geen directe communicatie tussen beide, vroeger had-den de meeste stedelingen nog wel een familielid op de boerderij wonen, dat is nu niet meer. Er zijn wel open dagen, maar die zijn alleen in trek bij plattelandsburgers of consumenten, die niet kritisch zijn. De kri-tische stadse wordt hierdoor niet bereikt. Daar moeten we aansluiting bij zien te vin-den via een gezamenlijk communicatiestra-tegie.

Het beste is om met alle partijen in de agri-business tot een gemeenschappelijke strategie voor de landbouw te komen. Zo-dat de burger begrijpt wat we doen. Want een melkveehouder is goed in het uitleggen van technische zaken rondom bedrijfsvoe-ring, maar een burger wil graag antwoord op eenvoudige vragen.

6. Wat is volgens LTO een duurzame melkveehouderijsector? Duurzaam is het sluiten van de kringloop. Het benutten van mineralen uit de mest. Maar duurzaamheid moet wel een econo-misch voordeel opleveren. Dat kan bijvoor-beeld via verbetering van de levensproduc-tie van de melkveestapel of vermindering van problemen zoals uiergezondheid en vruchtbaarheid. Het is duurzaam dat dieren gemakkelijk oud worden en dat ze minder gezondheidsproblemen hebben.

De Nederlandse melkveehouderij is al zeer duurzaam. Op ieder melkveebedrijf speelt het bedrijfsmanagement en het verant-woord omgaan met grondstoffen een grote rol. Maar er zijn zeker nog verbeteringen mogelijk. De consument en afnemers van agrarische producten stellen vragen over hoe duurzaam we zijn, dus duurzaamheid zal altijd een item blijven.

11

Page 12: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

12

Het inkuilseizoen 2011 staat weer voor de deur. Het is van groot belang om het optimale uit het ruwvoer dat u teelt te halen. Voor het komende seizoen willen wij u nu attenderen op enkele belang-rijke zaken.

InkuilenVoor een goede melkproductie in het

winterseizoen dienen de koeien ruwvoer van goede kwaliteit te krijgen. Een be-langrijk onderdeel van het winterrant-soen is de graskuil. Een goede planning en strak management bij inkuilen is es-sentieel voor de beste kwaliteit graskuil. Verschillende aspecten spelen een be-langrijke rol, denk aan het juiste moment van maaien, de afstelling van de schud-der en hark, het drogestofgehalte van het gewas op het moment van inkuilen en het aanrijden en goed afdekken van de kuil.

ConserveringHet doel van de conservering is het gras zodanig te behandelen dat het ge-durende lange tijd houdbaar is. Hierbij moeten de verliezen tot een minimum beperkt worden. Gras wordt gemakkelijk door micro-organismen zoals schimmels,

bacteriën en gisten aangetast. De nadelen van aantasting door micro-organismen zijn:• Verlies van voederwaarde• Smaakbederf, waardoor de opname

minder wordt• Geurafwijkingen• Vorming van giftige stoffen door

sommige schimmels• Kaasgebreken door boterzuurbacte-

riën

Wat is een geslaagde kuil?Een voorwaarde voor een goede voeder-waarde is een goed verlopen conserve-ringsproces. Kengetallen, die het verloop van het conserveringsproces weergeven, zijn de pH en de ammoniakfractie van de grassilage. De optimale pH van de grassilage ligt, afhankelijk van het dro-gestofgehalte, tussen de 3,5 en de 5,0.

Meer melk uit ruwvoer bij gebruik van inkuilmiddelenHet juiste toevoegmiddel in de

kuil zorgt voor een betere ver-

teerbaarheid en smakelijker ruw-

voer. Daardoor wordt er door het

melkvee een hogere voeropname

gerealiseerd.

Page 13: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Tabel. Adviesschema toevoegmiddelenBij gemaaid gras zonder uitzicht op voldoende drogend weer is Melasse de beste optie.

Groeiomstandigheden Veldperiode ds% Inkuilmiddel(24 uur voor maaien)

< 30 Ecosyl/Pioneer < 2 dagen 30 – 40 Ecosyl/Pioneer > 40 Ecosyl/Pioneer < 30 Melasse 2 – 4 dagen 30 – 40 Ecosyl/Pioneer > 40 Ecosyl/Pioneer

< 30 Melasse < 2 dagen 30 – 40 Ecosyl/Pioneer > 40 Ecosyl/Pioneer < 30 Zuur 2 – 4 dagen 30 – 40 Melasse > 40 Melasse

13

Voor een goede conservering is het van belang dat de pH van de graskuil na het inkuilen snel daalt, zodat ongewenste bacteriën in hun groei geremd worden. Deze snelle pH-daling wordt bewerkstel-ligd door melkzuurbacteriën. Melkzuur-bacteriën zetten de snel afbreekbare suikers om in voornamelijk melkzuur. Wanneer de melkzuurproductie onvol-doende is en de pH niet snel genoeg daalt, krijgen de ongewenste bacteriën de overhand. Deze bacteriën breken ei-wit af en zorgen dat de graskuil gaat “rot-ten“. Dit rottingsproces gaat gepaard met de productie van ongewenste ver-bindingen zoals ammoniak en boterzuur en leidt tot verlies aan voederwaarde.

Moment van inkuilenVoor het winnen van een goede gras-kuil wordt geadviseerd het gras bij een drogestofgehalte van 35 tot 50% en een drogestofopbrengst van ± 3.000 kg per hectare (eerste snede) in te kuilen. Bij een lager drogestofgehalte kunnen de melkzuurbacteriën niet voldoende melk-zuur produceren om de pH snel genoeg te verlagen. Bij gras met een laag droges-tofgehalte is ook het suikergehalte van belang. In een natte graskuil is relatief meer suiker nodig om een snelle pH-da-ling te bewerkstelligen. Voor een maxi-maal suikergehalte kan het voordelig zijn om wat later op de dag te maaien, zodat overdag nog suikers gevormd kunnen worden. Bij hogere drogestofgehalten is het moeilijker de kuil goed aan te rij-den en dus goed zuurstofvrij te krijgen. Afhankelijk van de weersomstandighe-den en de graskwaliteit is dus een voor-spelling te maken hoe gemakkelijk het gras te conserveren is.

Het gebruik van inkuilmiddelenInkuilmiddelen zijn een hulp bij het in-kuilen. Inkuilmiddelen helpen de kwali-teit van de graskuil te verbeteren door de beïnvloeding van het conserverings-proces. Van de inkuilmiddelen worden melkzuurbacteriën, suikers (melasse) en zuren het meest toegepast. Toevoeging van melkzuurbacteriën heeft duidelijk bewezen dat de kwaliteit van vrijwel alle kuilen wordt verbeterd. Wanneer u ver-wacht dat er vrijwel geen suiker in het gras zit (bij weinig zon tijdens de gras-groei of veel regen na het maaien), is toevoeging van melasse een beter alter-natief.

Nieuw is Ecosyl DA dat naast melkzuur-bacteriën ook een broeiremmer bevat.

Onderzoek toont aan dat gebruik van Ecosyl 100, Ecosyl DA, Pioneer 1188 en Pioneer 11 GFT resulteren in:• Lagere inkuilverliezen• Smakelijke kuil en daardoor: een ho-

gere drogestofopname (± 4,0%),

hogere melkproducties (± 1,2 kg melk per koe per dag) en lagere kracht-voerkosten

ForFarmers levert naast Ecosyl 100, Ecosyl DA, Pioneer 1188 en Pioneer 11 GFT ook melasse en zuren. Laat u over de aantrekkelijke voorwaarden informe-ren door uw voorlichter.

Page 14: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

14

Reportage

Optimalisatie opfokstal voor duurzame geitenstapelMaatschap Hasselo-Wennink uit Beltrum heeft afgelopen win-

ter het geitenbedrijf verder geoptimaliseerd. De opfok van gei-

ten gebeurt nu niet meer verspreid over meerdere gebouwen.

Een bestaande vleesvarkensstal is – met hulp van de kennis van

ForFarmers voorlichters Armanda Boersma en Jordi Berends –

omgebouwd tot opfokstal. “De opfok verloopt nu veel plezieri-

ger”, aldus geitenhouder Erik Hasselo.

melk. Tot 2008 had het bedrijf 450 melkgei-ten en waren ook de vleesvarkens nog op het bedrijf. Die zijn in 2008 weggegaan en toen kon Erik de geitenhouderij uitbreiden. Aan de bestaande stal is een extra stal ge-bouwd. Het bedrijf kan nu maximaal 1.045 melkgeiten huisvesten. “De geiten lopen in verschillende productiegroepen. De oudere melkgeiten zijn de duurmelkers. Zij krijgen geen lammeren meer, omdat oudere geiten eerder vatbaar zijn voor geboorteproble-men en melkziekte. De jongere melkgei-ten lammeren op verschillende momenten, zodat we de lammerenopfok wat kunnen spreiden.” Varkensstal werd opfokstalTot eind vorig jaar werden de jonge lamme-ren nog in diverse gebouwen op de boerde-rij geplaatst, maar doordat deze verouderd waren en er qua ventilatie weinig te sturen viel, heeft Erik in overleg met ForFarmers-

vraag naar geitenmelk was toen groeien-de.”

Maximaal 1.045 geiten huisvestenIn februari 2000 zijn de eerste lammeren op het bedrijf gekomen en werd er een nieuwe stal gebouwd voor de melkgeiten. Het jaar daarop startte Hasselo met het leveren van

Erik zit samen met zijn ouders in maat-schap. Na jarenlang een gemengd bedrijf met melkvee en varkens te hebben gehad, zijn ze in 2000 overgestapt op de geiten-houderij. “We hebben voor deze diertak ge-kozen om het mogelijk te maken dat ik het bedrijf over kon nemen. Onze rundvee- en varkenstakken waren namelijk te klein en de

Page 15: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

De ambitie van Hasselo: het bedrijf verder optimaliseren.

15

BEDRIJFSGEGEVENS

voorlichter Armanda Boersma gekeken naar de mogelijkheid om van de bestaande varkensstal een opfokstal te maken. “De laatste jaren kregen we steeds meer pro-blemen met kreupelheid en longproblemen bij de opfokdieren. De uitval lag aan de hoge kant. De opfok is toch de toekomst van de geitenstapel, dus wanneer je dan al zoveel problemen tegenkomt, gaat dit ten koste van het werkplezier.”

Juiste ventilatiebehoefteIn de gesprekken die volgden zijn de no-dige ideeën op tafel gekomen en heeft Ar-manda tekeningen gemaakt over hoe de varkensstal het beste is om te vormen tot een opfokstal voor geitlammeren. Armanda heeft aan haar collega Jordi Berends, die gespecialiseerd is in de jongveeopfok en weet, wat jonge dieren nodig hebben, ge-vraagd om een advies te geven over de juiste wijze van ventilatie van de stal. Ar-manda: “Bij een bepaalde leeftijd hoort ook een bepaalde ventilatiebehoefte, maar Erik is wel gebonden aan de mogelijkheden die de bestaande ruimte heeft. Nu bleek het goed te realiseren om voergangventilatie toe te passen. De verse lucht komt binnen in de ruimte tussen het plafond en het dak. Achterin de stal, boven de voergang is een open ruimte waar de verse lucht dan de stal ingaat. En om te voorkomen dat de lucht direct op de geiten valt, zijn de voerbakken verhoogd.”

Arbeidsgemak van groot belangIn oktober 2010 is gestart met het verbete-ren van de oude varkensstal. Er zijn span-

ten geplaatst op de plekken, waar de dra-gende afdelingsmuren van de varkensstal zaten. De roosters zijn dichtgestort, om daarvoor in de plaats een potstal te kun-nen realiseren. De kelders zijn niet dicht-gestort, hier kan namelijk spoelwater en gier in opgevangen worden. Om een goede voergangventilatie te kunnen realiseren zijn de voerbakken verhoogd. Bovendien heeft Erik van te voren goed nagedacht over praktische zaken. “Ik wilde de slangen van de drinkautomaat in de voergoot weg-gewerkt hebben, dan kan er nooit iets met de slangen gebeuren. Verder zijn zowel de spenen als de drinkwaterbakjes in hoogte verstelbaar, zodat ook de oudere lammeren gemakkelijk kunnen drinken. En ik kan met een bobcat in de hokken komen, zodat ik de potstal gemakkelijk kan uitmesten. Ideaal dus!”

Investeren in de toekomstIn februari werden de eerste lammeren ge-boren, die verbleven een dag in een spe-ciaal daarvoor gemaakte “lammerenbak” en gingen daarna over naar de nieuwe op-fokstal. De stal is een verademing voor de geitenhouder. Met plezier loopt Erik nu drie tot vier keer daags door de stal om te con-troleren of de lammeren genoeg gedronken hebben. “De lammeren voelen zich goed in deze ruimte, dat kan ik aan ze zien. Ik ben blij dat we deze investering gedaan heb-ben. De opfok is op ons bedrijf lange tijd een ondergeschoven kindje geweest, ter-wijl het toch de toekomst van het bedrijf is. De bedrijfsvoering verloopt nu veel ple-zieriger.”

Erik Hasselo heeft samen met zijn ouders een geitenhouderij in Beltrum. Hij houdt op dit moment 850 melkgeiten en bij het bedrijf hoort ook vijf hectare grond (gras-land). Er wordt nog drie hectare extra ge-huurd.

Voor de voeding en begeleiding komt Ar-manda Boersma op het bedrijf. Zij advi-seerde hem dat bij zijn bedrijfsvoering het beste een stro-krachtvoerrantsoen past. Sinds Erik hierop is overgestapt blijkt de melkproductie te stijgen naar gemiddeld 1.017 liter. Voorheen werd er krap 900 liter geproduceerd.

Een stro-krachtvoerrantsoen is wel duur-der, daarom zoekt de geitenhouder nog naar het optimum. Door de brok iets te drukken en wat gras als structuurvervan-ger te geven, hoopt Erik nog altijd een goede productie te realiseren.

Verder wil Erik productieverhoging reali-seren door de oudere dieren eerder in te zetten als duurmelker en hij wil ook sneller dieren gaan vervangen.

15

Naar aanleiding van adviesgesprekken met

voorlichter geitenhouderij Armanda Boersma

heeft Erik Hasselo de vleesvarkensstal omge-

bouwd tot opfokstal voor de geitlammeren.

De slangen van de drinkautomaat zijn in de voer-

goot weggewerkt.

In de opfokstal wordt gebruikgemaakt van voer-

gangventilatie.

Page 16: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Het Productschap voor Vee en Vlees heeft diverse onderzoeken uitgezet om te bekij-ken of er in 2015 gestopt kan worden met het castreren van varkens. Het onderzoek omvat zowel een consumentenonderzoek naar de gevoeligheid voor berengeur als een onderzoek naar de praktische consequen-ties van het houden van beren.

Varkens groeien harderVarkensInnovatieCentrum Sterksel onder-vond tijdens een recent uitgevoerde proef dat beren voornamelijk in de eindfase harder groeien dan borgen. De groei van beren lag in de eindfase 70 gram hoger dan bij de bor-gen. Gemiddeld over het gehele traject was de groei 17 gram hoger. De voederconversie ligt in de gehele mesterij bij beren lager dan bij borgen. Gemiddeld ligt deze in de proef 0,21 lager dan bij borgen.

Spieraanzet kritisch puntEen grote kanttekening plaatst Sterksel bij de spieraanzet bij de beren. Deze lag op 55,9, terwijl de borgen een spieraanzet van 57,3 hadden. Doordat de spekaanzet bij de beren ook een stuk lager lag dan bij de bor-gen (14,9 vs 17,6) was de classificatie van beren wel stukken beter dan van borgen (57,2 vs 55,4). De beren, borgen en gelten zijn met hetzelfde voer (1,10 EW in starfase, 1,08 EW in midden- en eindfase) gevoerd. Er is in deze proef dus geen rekening gehou-den met een andere spieraanzetcapaciteit van beren, door deze op een andere manier te voeren dan de gelten.

Beren van ForFarmers-klanten realiseren spieraanzet van 57,7ForFarmers heeft ook volop onderzoek gedaan naar de effecten van verschil-lende berenvoeders op de prestaties aan de slachtlijn. Met resultaat: inmiddels is het gelukt om bij beren van ForFarmers-klanten een spieraanzet van gemiddeld 57,7 te behalen. De gemiddelde spekdikte is daarbij 14,8. Deze resultaten zijn be-haald door de beren een smakelijker voer, extra rijk aan aminozuren, aan te bieden. Hierdoor kunnen de beren juist in de groei-fase al voldoende spier aanzetten.

Beren houden rekent goedUit cijfers van ForFarmers-klanten die beren mesten in Agroscoop® bleek het al, maar inmiddels ziet

ook VarkensInnovatieCentrum Sterksel in proeven dat beren harder groeien dan borgen. Het mana-

gen van de beren wisselt nog tussen bedrijven. Vooral het springen leidt nog wel eens tot problemen.

16

Tabel 1. Resultaten beren van ForFarmers-klantenResultaten op vleesvarkensbedrijven volgens het landelijke gemiddelde vergeleken met bedrijven die 50%

beren en 50% gelten houden. Deze bedrijven houden géén fokkerijproducten en zitten op 100% mengvoer.

Resultaat Landelijk gemiddelde Bedrijven met beren

Aantal bedrijven 840 20

Aantal vleesvarkens 1.184 1.939

Gecorrigeerde groei/dier/dag 809 835

Gecorrigeerde EW-conversie 2,84 2,69

Kg geslacht gewicht 92,3 91,7

% uitval 2,2 1,9

Opbrengst/kg geslacht gewicht 1,344 1,358

Pakketprijs totaal voer/100 EW 22,96 23,17

Gecorrigeerde voerkosten/kg groei 0,65 0,628

Tabel 2. Berenvoeders bij ForFarmers Beren hebben duidelijk andere behoeften, daarom is dit voer smakelijker en extra rijk aan aminozuren.

Overleg met uw voorlichter hoe u het voeren van beren het beste kunt aanpakken. De voeropname staat

juist bij beren in de zomer onder druk, terwijl juist dit kwartaal belangrijk is vanwege de hoogste vleesprijs.

Artikelcode Voersoorten Toepassing

23014 BerenstartkorrelGeschikt voor beren met een hoge voeropname.

23254 Super Smul BerenstartkorrelBevat zeer smakelijke componenten. Geschikt voor beren met een lage voeropnamecapaciteit.

24294 BerengroeikorrelGeschikt voor beren met een hoge voeropname. Verstrek dit voer tot aan het eind van de mestfase.

24614 Super Smul BerengroeikorrelBevat zeer smakelijke componenten. Geschikt voor beren met een lage voeropname en hoge vleesaanzet.

Bron: Agroscoop®, laatste kwartaal van 2010.

Page 17: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Springers vooral naarmate de beren ouder wordenHet managen van beren is niet altijd gemak-kelijk. Enkele varkenshouders ondervinden veel last van het springgedrag van beren. Het springgedrag bij beren ontwikkelt zich meer naarmate de beren ouder worden. Dit heeft met de hormoonhuishouding te maken. “De tweede helft van de vleesvar-kensfase springt één tot 2,5 procent van de beren, terwijl dit bij gelten minder dan één procent is,” aldus Carola van der Peet van Wageningen UR. “Ook springen de beren ‘s middags meer dan in de ochtend.”In de ComfortClass stal heeft Wageningen UR bekeken of er methoden zijn om het springgedrag te verminderen. Het verstrek-ken van stro, extra pulp of een extra voer-bak verminderen het springgedrag niet. Ook een Dummy in het hok biedde geen soelaas. De varkens gebruiken de Dummy alleen om achter te verschuilen.

Tomen bij elkaar even actiefEnkele Engelse bedrijven leggen beren en gelten door elkaar op, omdat er dan minder last van springgedrag van beren zou zijn. Sterksel heeft dit inmiddels getest. Zij von-den weinig verschil in actief gedrag tussen de gemengde tomen, die -na de biggenopfok- bij elkaar gehouden zijn en de hokken met alleen beren. Ook was er geen verschil in technische resultaten tussen beide groepen. Wel nam het springgedrag bij de beren na de levering van de eerste kop uit het hok met alleen beren meer toe dan bij de gemengde groep, toen daar de kop uitgeladen werd.

17

Nieuwbouw tankpark FarmFeed in Lochem

Het tankpark wordt gebruikt als tijdelijke opslag voor vochtige voeders en om meng-sels van verschillende producten te kunnen maken. Een aantal producten moet eerst gemengd worden, voordat ze geschikt zijn als veevoer voor varkens.

Nieuw bouwen, biedt de mogelijkheid om het tankpark naar de laatste stand van de techniek in te richten. Ook wordt er reke-ning gehouden met de eisen, die aan vloei-baar veevoer gesteld worden. De meeste nadruk wordt hierbij gelegd op de kwaliteit. Zowel voedingstechnisch alsook micro- bieel. Daarom wordt er veel zorg besteed aan het gemakkelijk kunnen reinigen van silo’s en leidingen. Bij de aanleg van de leidingen wordt speciaal aandacht besteed aan een gladde afwerking van de lasnaden en de koppelingen.

Om efficiënt te kunnen werken en fou-ten uit te sluiten wordt de besturing van het tankpark zoveel mogelijk geautomati-seerd. Dit bevordert tevens een constante kwaliteit van de geleverde voeders. Met deze nieuwe op- en overslaglocatie kan FarmFeed haar leveranciers en afnemers nog beter van dienst zijn. De verwachting is dat de nieuwbouw in mei 2011 wordt af-gerond.

Beschikbaarheid kaaswei vergrootEen voorbeeld van een product dat Farm-Feed levert is kaaswei. FarmFeed heeft haar positie op de kaasweimarkt weten te vergroten. Vanaf 20 maart jl. neemt Farm-Feed de kaaswei van vier kaasfabrieken van FrieslandCampina af. Hierdoor is de beschikbaarheid van het product vergroot.

Het product wordt rechtstreeks vanaf een zuivelfabriek aan de klant geleverd. Het gaat hierbij om volle tankwagens van 35 ton. Doordat kaaswei stabiel is in aanvoer, kan dit product een vaste basis in het brij-voerrantsoen van uw varkens zijn. Daar-naast is het product uitermate geschikt voor nippelbedrijven.

Kaaswei bevat hoogwaardig eiwit Door het hoge eiwitgehalte, een gunstig aminozuurpatroon, organische zuren en de goed verteerbare energie uit lactose is het product uitstekend geschikt voor vleesvar-kens en zeugen. Vooral de melkzuren in kaaswei hebben een positief effect op de gezondheid van varkens. Dit resulteert in een hogere groei, een betere voedercon-versie en minder uitval.

Meer informatie over dit product vindt u op www.farmfeed.eu.

FarmFeed is onder meer leverancier van vloeibare voeders voor

de varkenshouderij. Om deze activiteit nog beter uit te kunnen

voeren wordt het huidige tankpark in Nijkerk vervangen door een

nieuw, modern tankpark in Lochem.

Page 18: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

18

“1.000 gram groei is een utopie”, stelt René Bonekamp, nutritionist bij ForFarmers, om de zaal te prikkelen. Op de dia staat een mooie roze wolk afgebeeld. “Droom maar lekker verder”, fluistert iemand in de zaal. Een ander protesteert. “Natuurlijk is dat mogelijk, en nog veel hoger dan 1.000 gram per dag ook.” De toon is gezet. Dit wordt een mooie discussie.

Steeds een stapje dichter bij 1.000 gram groeiIn de praktijk klopt het dat 1.000 gram groei, gemiddeld over het hele jaar, in Nederland moeilijk gerealiseerd wordt. Maar er wor-den wel steeds meer stappen in die rich-ting gezet. De door ForFarmers uitgevoer-de proeven tonen deze ontwikkeling. Door eenvoudigweg de startvoergift te verlen-gen is bijvoorbeeld al een fors hogere groei,

zonder hogere voerkosten en met behoud van de slachtkwaliteit, te behalen. Uiter- aard is dit per bedrijf en ras verschillend. Maar het geeft wel een duidelijk handvat waarmee u op uw bedrijf direct kunt sturen.

Toch is méér niet altijd beter. Dat blijkt uit een andere proef, waarbij extra aminozuren ingezet worden. Extra aminozuren leidt tot een hogere groei, maar wanneer deze ex-tra aminozuren ook ná de startfase worden doorgevoerd, dan stijgen de voerkosten aanzienlijk. Alleen in de startfase is het ef-fect van extra aminozuren positief, zonder de voerkosten op te drijven.

Zomerdip drukt groeiDe gemiddelde groei op jaarbasis wordt ook gedrukt door een lagere voeropname en daardoor lagere groei in de zomermaan-

den. Daarom heeft ForFarmers bekeken hoe de voeropname in de zomer verhoogd kan worden met als doel een hogere groei in de zomer. Daarvoor is een extra sma-kelijk voer, met specifieke grondstoffen, samengesteld. Inderdaad heeft dit smake-lijkere voer tot een hogere voeropname bij de zwaardere varkens in week 7 tot 12 na opleg geleid. De groei is echter niet consi-stent toegenomen. Het gewenste effect is niet bereikt.

Niet alleen voerAangezien het bedrijfsmanagement voor een groot gedeelte bepalend is voor de groei, heeft ForFarmers de Formule1000 check ontwikkeld. Deze checklist is nog steeds beschikbaar op www.forfarmers.eu. Wilt u op een gemakkelijke manier aan de slag om de groei van uw varkens te verbe-teren? Vul dan de check in. U krijgt inzicht in de belangrijkste aandachtspunten op uw bedrijf. Uw voorlichter voert de check ook graag samen met u uit. Vraag uw voorlich-ter hiernaar.

Bigvitaliteit verbetertDe bigvitaliteit bij klanten van ForFarmers is extreem goed. Dit is een resultaat van de focus op bigvitaliteit met onder andere de bigvitaliteitscheck. Resultaat is onder andere dat de biggengroei flink gestegen is en ver boven het landelijk gemiddelde ligt (zie grafiek). Inmiddels zijn er meer dan 50.000 biggen gewogen.

Extra big ook kwalitatief goed groot-brengenDe 50.000 biggewichten geven vele inzich-ten. “Wees extra zuinig op de derde- tot vijfdeworps zeugen”, vertelt ForFarmers zeugenspecialist Roy Nieuwenhuis. “Let extra op de conditie van deze zeugen. In deze worpen worden de meest vitale big-gen geboren. Het gemiddelde toomgewicht is dan telkens bijna 20,1 kilo en het indi-viduele biggewicht van de levend geboren biggen ligt rond de 1.400 gram. Dan is het

Is méér altijd beter?In het huidige digitale tijdperk lijkt het erop dat alles méér en groter moet worden. De groei van de

varkens moet hoger, het aantal biggen per zeug stijgt en de bedrijven groeien in omvang. Met als

uiteindelijke doel een beter financieel resultaat. Tijdens de voorjaarsbijeenkomsten van ForFarmers

zijn diverse aspecten besproken.

Page 19: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

320

325

330

335

340

345

Gro

ei g

ram

/dag

2008 2009 2010Jaar

LandelijkForFarmers

19

zonde om terugkomers of uitval in deze ca-tegorie te hebben. Na de vijfde worp dalen toomgewicht en individueel biggewicht im-mers weer.”

Meer biggen niet altijd beter? Elke big die extra geboren wordt, zorgt er-voor dat de biggen in de toom gemiddeld 40 gram lichter zijn bij geboorte. Een lich-tere big is minder vitaal, sterft eerder en groeit minder snel tot aan de slacht. Je zou dus kunnen zeggen dat méér biggen niet al-tijd beter is. Er is echter een lichtpuntje. De spreiding in gemiddeld biggewicht tussen hoogproductieve bedrijven, die allemaal hetzelfde aantal biggen spenen, is groot. Zo wegen de biggen bij bedrijven, die ge-middeld 15,5 biggen per worp geboren zien worden op het ene bedrijf gemiddeld ruim 1.420 gram, terwijl dit op een ander bedrijf slechts 1.280 gram per big is. Er is op dit laatste bedrijf dus nog veel winst te beha-len door een beter management.

Meer niet altijd beterDat meer varkens per bedrijf niet altijd be-ter is, concludeert John Koeken, adviseur bij Exitus. “We zien dat een bedrijf met ge-middeld 4.000 tot 6.000 vleesvarkens vaak per varken evenveel verdient als een groter bedrijf”, vertelt Koeken. “Dit komt doordat er boven een bepaalde bedrijfsgrootte wei-nig extra voordelen meer te behalen zijn. De vrachten met varkens en voer zitten vol, dus daar is het voordeel maximaal. En de noodzaak om met personeel te gaan wer-

Met het toenemende aantal biggen dat per zeug geboren wordt, is het de kunst om die extra biggen ook vitaal groot te bren-gen. Bij Maatschap Hakvoort-Geurts zijn in 2010 uitzonderlijk goede prestaties rond bigvitaliteit gerealiseerd. Het uitvalsper-centage tot spenen ligt op 6,7% en de ge-hele uitval op het bedrijf, van geboorte tot afleveren van de vleesvarkens, blijft onder de 10%. Het aantal gespeende biggen per jaar bedraagt 29,5.Reden voor deze hoge vitaliteit zijn volgens varkenshouder Roel Hakvoort een com-binatie van een goede zeugenlijn (Topigs 50), adequaat optreden in de kraamstal, het toepassen van balansroosters en mo-nitoring van bloedmonsters. “Dankzij deze maatregelen hebben wij de bigvitali-teit op het bedrijf weten te verbeteren.”Roel heeft samen met zijn vader Theo een gesloten varkens-bedrijf met bijna 900 zeugen en 6.700 vleesvarkens. Op onze websitestaat een film vanbedrijf Hakvoort.

Agroscoopbokaal voor vitale biggenMaatschap Hakvoort-Geurts

uit Keijenborg is de nieuwe win-

naar van de Agroscoopbokaal

van ForFarmers. De familie ont-

vangt deze prijs omdat ze in

2010 hoog gescoord hebben op

‘bigvitaliteit’.

ken of een gebrek aan zoveel goede big-gen, zorgt er vaak voor dat het resultaat gedrukt wordt.”

Ook bij het bepalen van de toekomst van het bedrijf, is méér niet altijd beter. “Uit-breiden om te voldoen aan de emissie-eisen voor 2013 hoeft niet altijd de beste oplossing te zijn. Elke stap die een bedrijf zet, moet in het perspectief van het bedrijf geplaatst worden. Waar bijvoorbeeld geen bedrijfsopvolger voor handen is, maar nog wel een jaar of vijftien varkens gehouden moeten worden, gelden waarschijnlijk an-dere oplossingen dan bij een bedrijf waar de opvolger er vol tegenaan wil gaan.” In een voorbeeldberekening van een bedrijf met 400 zeugen laat Koeken zien dat het voor iemand zonder bedrijfsopvolging in-teressanter kan zijn om varkensrechten te verkopen en minder zeugen te gaan houden, dan om uit te breiden om aan de emissie-eisen te voldoen. Het scheelt in zijn voorbeeld zowat €1.000,- extra finan-ciering per zeug.

Al met al hebben de bijeenkomsten weer veel stof tot nadenken gegeven. Zowel technisch als economisch worden hoge eisen aan de moderne varkenshouder ge-steld. ForFarmers ondersteunt u graag.

1000

1000FormuleGrafiek. Hogere groei door focus op bigvitaliteit

Familie Hakvoort ontvangt de Agroscoopbokaal uit

handen van commercieel manager Bennie Hutten.

Page 20: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

20

Reportage

Vleesvarkensbedrijf voldoet aan de strengere milieu- en huisvestingseisenDe wet- en regelgeving op het gebied van welzijn, nitraat en

ammoniak in de varkenshouderij wordt strenger. Hoe spelen

varkenshouders hier op in?

Diepere mestputDe inrichting van de nieuwe stal is bijna hetzelfde als van de bestaande stallen, alleen beschikt de nieuwe stal over een diepere mestput, want Keurntjes hoeft nu geen schuine wanden toe te passen. On-der de stal kan 1.800 kuub mest worden opgeslagen. De stal is 71 meter lang en 23 meter breed. Bij deze breedte heeft Keurn-tjes ervoor gekozen om de centrale gang aan de buitenkant van de stal te plaatsen. Vanuit deze gang heeft de varkenshouder via ramen zicht op de varkens. “We konden niet breder bouwen, want ons bouwblok moet minimaal 85 meter van de snelweg liggen.”

met schuine putwanden, maar dan zouden we veel groter moeten bouwen (voor meer dieren) en dat was financieel minder aan-trekkelijk. Maar dankzij de luchtwasser vol-doet ons bedrijf aan de strengere milieu- en huisvestingseisen.” Het gehele proces van ontwerp stal, bestemmingsplanwijziging en vergunningverlening is begeleid door Henk Radstaak van de afdeling BOMAP.

Berto en Karin Keurntjes uit Didam (NL) bouwden een nieuwe vleesvarkensstal in-clusief luchtwasser, zodat de thuislocatie (met nu vier verschillende stallen) aan de milieu- en huisvestingseisen van 2013 vol-doet. De nieuwste stal is eind februari 2011 opgeleverd en beschikt over een luchtwas-ser, die 95% van de ammoniak reduceert. “We konden het beste voor deze optie kie-zen. Het alternatief was namelijk een stal

Karin en Berto Keurntjes bij de nieuwe stal met luchtwasser.

Page 21: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

De ambitie van Keurntjes: Goede resultaten blijven behalen en scherp zijn op de voerkosten.

21

BEDRIJFSGEGEVENS

De nieuwe stal heeft zes afdelingen van elk zestien hokken. Per afdeling is plaats voor 224 varkens. “Deze grootte past ook beter bij het fokbedrijf dat de biggen levert. We krijgen namelijk wekelijks dieren, nu worden er tussen de 180 en 270 dieren per keer op-gelegd en van een tweede fokker krijgen we tussen de 80 tot 100 dieren per week.”

Brijvoer via lange trogDe varkens krijgen drie keer daags brijvoer toegediend in een lange trog. Keurntjes kan vier mengsels per voerbeurt verstrek-ken. Hierdoor kan hij goed sturen. “Voor-deel van trogvoedering is dat de varkens volgens een strak voerschema gevoerd kunnen worden en dat alle dieren tegelijk vreten. Het is nu gemakkelijker te contro-leren of alle dieren gezond zijn, want je ziet meteen of ze wel of niet naar de trog gaan.”

Gietijzeren roostersIn de hokken liggen gietijzeren roosters. Gietijzer gaat niet alleen lang mee, de var-kenshouder verwacht ook dat deze roos-ters de mest beter doorlaten. „Omdat we brijvoer verstrekken, is de mestconsisten-tie van de varkens zodanig, dat het bij giet-ijzeren roosters beter door de spijlen gaat dan bij betonnen roosters. Dit heeft ook meegespeeld in mijn keuze.”

De hokken zijn ingericht met witte kunst-stof wanden in combinatie met witte beton-nen muren. Dat zorgt voor extra licht in de afdelingen. Via een raampje komt in iedere afdeling daglicht binnen. In combinatie met de extra TL-verlichting zorgt dat voor vol-doende licht in de afdelingen. Boven de hokken hangt een vernevelinginstallatie, ter voorkoming van hittestress en als hulp-middel bij de stalschoonmaak.

Vloerverwarming De bolle vloeren in de afdelingen worden verwarmd middels een computergestuurd rondpompsysteem. Het water in deze bui-zen wordt door de zwaardere varkens, die op de bolle vloer liggen, opgewarmd, waarna het naar de afdelingen met jongere dieren wordt verplaatst. Zodoende krijgen de jongere dieren verwarming op de plek waar ze liggen. Toch heeft de varkenshou-der voor de zekerheid ook een CV-ketel in de stal laten installeren. “Voor het geval we extra verwarmingscapaciteit nodig hebben. Het is beter om tijdens de bouw een CV-installatie met leidingen aan te leggen, dan achteraf nog een keer aan het verbouwen te gaan. Bovendien is de ketel nu al van pas gekomen, want vanwege de nieuwbouw zijn alle afdelingen nog erg koud en zit er nog veel vocht in het beton. Voor levering van de eerste koppel biggen, hebben we ook met de CV-installatie bijverwarmd, om te zorgen voor droge afdelingen met een aangename temperatuur.”

KanaalventilatieDe nieuwe stal is uitgerust met kanaal-ventilatie. Via geperforeerd damwand aan de koudere zijgevel (noordgevel) wordt de lucht onder de bolle vloer binnengehaald om vervolgens verspreid over de voergang in de afdeling te komen. Om de minimum ventilatie beter te kunnen controleren is er in de inlaat een klep aangebracht. Met deze klep kan de inlaat verkleind worden. Voor-deel van kanaalventilatie is het koelen van de lucht in de zomer en het opwarmen in de winter. “We hebben ruime ervaring met het systeem, in de bestaande stal wordt dit sy-steem ook toegepast en dat bevalt prima”.

Op het bedrijf van Berto (39) en Karin (37) Keurntjes uit Didam (Gld.) is in 2010 een nieuwe vleesvarkensstal gebouwd voor 1.344 dieren. Door deze uitbreiding stijgt het aantal varkensplaatsen naar ongeveer 5.200 dieren. Sinds 1998 heeft Keurntjes ook een stal in Wijnbergen. Tevens huurt hij daar nog een stal.

Keurntjes houdt twee verschillende var-kenslijnen: Topigs 50 x Pietrain en rota-tielijn (een zuivere lijnproduct van de ver-meerderaar) x D-lijn. De dieren komen van twee vaste vermeerderaars. De varkens worden geslacht door Vion.

Bij het bedrijf hoort ook een kleine akker-bouwtak van acht hectare. Daarop ver-bouwt Keurntjes maïs, dat wordt verwerkt tot CCM voor de varkens.

O.a. de volgende bijproducten worden in-gekocht: eiwitplus, biergist, CCM, stoom-schillen, broodmeel, patat/friet en tar-wezetmeel (Kröner). Sinds 2008 heeft de varkenshouder ook een voormenger op het bedrijf. “We kunnen nu meer CCM direct uit de oogst inkopen en opslaan. Het rende-ment is daardoor beter, want meestal loopt de prijs in de maanden na de oogst op.”

De technische resultaten (gecorrigeerd) op het bedrijf: Groei/dier/dag 830 gramVoerconversie 2,43EW-conversie 2,75Uitvalspercentage 1 %Voerkosten/kg groei 0,459Vleespercentage 57,4%Aflevergewicht 93,2 kgSpekdikte 15,76Spierdikte 62,29

De luchtwasser, die 95% ammoniak reduceert. In de hokken liggen gietijzeren roosters.

Page 22: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

22

De temperatuur en de relatieve luchtvoch-tigheid in de afdeling bepalen of de zeug het warm heeft. Zeugen hebben weinig zweet-klieren en kunnen dus slecht zweten. Er moeten andere manieren gevonden worden om warmte af te voeren of de invloed van warmte op de productie te verminderen.

Wat doet warmte met een zeugWarmere zomers leveren hittestress op bij zeugen. Door te eten en te bewegen pro-duceert een zeug warmte, die ze kwijt moet zien te raken. Daarnaast kampt een zeug in de kraamstal met extra warmte door de

productie van melk en vanwege de hoge kraamstaltemperatuur, die voor de pasge-boren biggen gewenst is.

De melkproductie in de lactatieperiode kan oplopen tot twaalf liter per dag. Het is daarom essentieel dat de zeug in de kraam-stal voldoende water tot haar beschikking heeft. Extra water kort na werpen stimu-leert de melkproductie en het is, zeker in de warme perioden, een verkoelingsfactor. Zorg ervoor dat er vanuit de nippel mini-maal twee liter water per minuut komt.

De waterkwaliteit is zeker zo essentieel. Water wordt niet voor niets het “verge-ten nutriënt” genoemd. De waterkwaliteit hangt af van de versheid van water. Er kun-nen een grote hoeveelheid bacteriën in wa-ter zitten, de ionenbalans in het water kan afwijken (hard of zacht water) en er kan teveel zout in het water zitten.

Warme temperaturen veroorzaken lagere voeropnameDe voeropname is wel het meest voorko-mende probleem rondom hittestress. Hit-testress veroorzaakt een verlaagde op-

Varkens kunnen optimaal produceren in de thermoneutrale zone (15 tot 18 °C). Dit is de tempera-

tuurzone, waarbij het voor het varken de minste energie kost om de lichaamstemperatuur stabiel

te houden. Hierdoor kan de energie uit het voer voor een groot deel ingezet worden voor productie-

doeleinden. Voor een zeug is dit de groei van de biggen aan het einde van de dracht, het geboorte-

proces, de melkproductie en het moment van berig worden.

Warmteregulatie bij zeugen in de zomerperiode

Wanneer de zeug last heeft van hittestress en daardoor minder voer opneemt, dan gaat dit aan het einde van de dracht ten koste van de groei van de biggen in

de zeug. Daarom loont het om tijdens warme perioden voedingstechnisch enkele aanpassingen te doen.

Page 23: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

23

name, waardoor de behoeften van de zeug niet meer worden gedekt. Met als gevolg dat de kwaliteit van de biggen minder wordt in de periode na de zomer. Dit komt door een slechtere innesteling en ontwik-keling na dekken en een lagere groei van de big in de laatste periode van de dracht. Daarom loont het bij zeugen om voedings-technisch tijdelijk wat aanpassingen te doen: • Zet geconcentreerder voer in, zodat

de voeropnamereductie opgevangen wordt. Geconcentreerder voer bevat meer aminozuren, een hogere energie, extra vitaminen en mineralen en sma-kelijkere grondstoffen ter stimulatie van de voeropname. ForFarmers adviseert om bij hittestress te kiezen voor voe-ders uit de Superreeks.

• Pas tijdelijk een extra voerbeurt in, zo-dat de interne warmteproductie per voerbeurt minder wordt.

• Voer vooral op de koelere momenten van de dag.

• Zorg ervoor dat de zeugen genoeg water drinken.

Ten opzichte van landen waar het con-stant warm is hebben we in Nederland hit-testress bij zeugen goed onder controle, maar er is nog genoeg ruimte voor verbete-ring. Deze verbetering is vooral te zoeken in de kwaliteit van de biggen in het najaar. Extra aandacht op het moment van dekken en de dracht gedurende de warme periode van het jaar biedt voldoende ondersteuning aan de zeug om het gehele jaar kwaliteits-biggen te kunnen leveren.

Hoe zit het dan in andere landen? Landen in Zuid-Europa of in Zuidoost Azië

zijn gewend aan dagtemperaturen boven de 40 °C en een luchtvochtigheid van boven de 80%. Het is goed voor te stellen dat in deze landen, met de traditionele houderijsyste-men geen Nederlandse resultaten (bijv. in het aantal levend geboren biggen) verwacht mogen worden, aangezien de zeugen con-stant in een hittestresssituatie leven.

Men werkt er vaak nog met open stallen. Deze zijn wel ideaal vanwege de natuurlij-ke verkoeling van de wind, die er doorheen waait.

Een groot probleem is de voeropname bij zeugen, die meestal niet hoger komt dan vier tot vijf kilo per dag gedurende de lac-tatieperiode. Om de zeug toch in haar be-hoefte te kunnen voorzien, zijn de nutriënten per kg voer geconcentreerder. Hiermee wor-den, voor de begrippen van dat land, goede resultaten behaald.

In tropische landen is vaak de waterbron, en dus de opbrengst van water, een beper-kende factor. Ook blijkt de waterdruk ge-regeld te laag te zijn, waardoor de laatste hokken geen water hebben. Bedrijven die hierin aanpassingen hebben gedaan, ma-ken aanzienlijke stappen vooruit.

Om de problemen rondom hittestress te verminderen komen er in tropische landen steeds meer klimaatgeregelde stallen voor. Ook bij klimaatgeregelde stallen blijft het belangrijk om tijdig te schakelen, zodat de dieren worden voorbereid op de warme pe-rioden en de temperatuursverschillen tus-sen dag en nacht.

Voer op koele momenten van de dag Kort na de voeropname stijgt de warm-teproductie als gevolg van de energie, die vrijkomt bij de omzetting van voer in energie voor onderhoud en productie. Een eenvoudige methode is dan ook het ver-plaatsen van het voertijdstip naar koelere perioden (’s morgens vroeg).

Voorkom voerbederf, voer vaker kleine portiesOm te bereiken dat de voeropname op peil blijft moet het voer smakelijk zijn en blijven. Bij hoge temperaturen treedt eer-der bederf op. Voer daarom vaker kleinere porties en zorg dat de zeugen de bakken vlot leeg hebben.

Verstrek voldoende water van goede kwaliteit Tijdens warme perioden verliest de zeug extra water via de ademhaling. Zorg dus voor voldoende fris en schoon drinkwater. Voor brijvoedering betekent dit een ver-ruiming van de water-/voerverhouding. Het advies is om het drogestofpercenta-ge met één tot twee procent te verlagen. Controleer ook de opbrengsten van de wa-ternippels (minimaal twee liter per minuut).

Creëer rust in de stalProbeer verplaatsingen van zeugen te be-perken of uit te voeren tijdens de koelere perioden van de dag. Elke activiteit waar-bij de zeug in de benen moet komen ver-oorzaakt extra warmteproductie. Laat de varkens dus op warme dagen ’s middags met rust.

Stel de ventilatie goed afZorg voor een goed klimaat in de afdeling-en, denk aan goede isolatie en regelap-paratuur. Controleer de instellingen in de klimaatcomputer en stel de bandbreedte zo in dat er niet te snel naar de maximum ventilatie geschakeld wordt. Een te snelle luchtsnelheid geeft geen goede verdeling van de verse lucht en veroorzaakt teveel longproblemen. Verder is het belangrijk dat de ventilator, de kokers en de voorfil-ters goed schoon zijn.

Praktische tipsom hittestress bij zeugen te voorkomen

In landen met een tropisch klimaat werkt men vaak met open stallen.

Page 24: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

24

Het Poultrycare®-concept bestaat uit twee onderdelen: het afnemen van de Poultrycare®-scan op het legpluimvee-bedrijf en deelname aan het ForFarmers Gezondheidspakket. Beide onderdelen richten zich op een stuk preventieve ge-zondheidszorg en zorgen ervoor dat mo-

gelijke gezondheidsrisico’s op het leg-pluimveebedrijf worden verminderd. Aan de hand van de score op verschillende categorieën van de Poultrycare®-scan kan de hygiënestatus op het bedrijf wor-den bepaald.

Poultrycare®-scanDe Poultrycare®-scan is opgedeeld in verschillende categorieën. • Diercontacten• Ongedierte en huisdieren• Hygiëne• Mensen• Lucht en klimaat• Voer en water• Materialen en gereedschappen• Vrije uitloop – extra risico factoren

Elke categorie vormt een risicofactor, waardoor ziekteverwekkers binnen het bedrijf kunnen komen en zich over het bedrijf kunnen verspreiden. In deze Voer-taal bespreken we de laatste categorieën

Nuttige tips naar aanleiding van de Poultrycare®-scanEind vorig jaar heeft ForFarmers het Poultrycare®-concept voor de

legpluimveehouderij geïntroduceerd. Een onderdeel van dit concept

is het afnemen van de Poultrycare®-scan. De scan is opgedeeld in

verschillende categorieën. We bespreken nu de laatste twee cate-

gorieën: “materialen en gereedschappen” en “vrije uitloop”.

Page 25: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

25

“materialen en gereedschappen” en de “vrije uitloop”.

Materialen en gereedschappenWanneer u meerdere stallen op een be-drijf heeft, is het raadzaam om voor elke stal afzonderlijk staleigen materialen te gebruiken. Denk aan een bezem, schep, emmers enzovoort. per stal. Verder is het aan te bevelen om gereedschappen, die frequent nodig zijn voor bijvoorbeeld onderhoud of reparatie, zoals sleutels en schroevendraaier, ook per stal te hebben. Materialen die van buiten de stal komen, dienen schoon en/of ontsmet te zijn. Maak deze materialen ook schoon en ont-smet ze, voordat ze de stal weer verlaten.

Op het moment dat er een reparateur in uw stal moet komen, is het belangrijk om te weten waar hij geweest is. Laat hem de bedrijfseigen hygiënemaatregelen (zo-als douchen en bedrijfseigen kleding aan-trekken) goed in acht nemen.

Wanneer er gemedicineerd dient te wor-den of wanneer er toevoegingen (in voer of water) nodig zijn, bestel dit dan in de hoeveelheden, die op dat moment nodig zijn. Het is namelijk beter om deze pro-ducten niet op te slaan. Wilt u wel medi-cijnen of toevoegingen opslaan, doe dit dan conform de voorschriften, die op het etiket staan (schoon, koel, kamertempe-ratuur, donker, enzovoort).

Vrije uitloopBij stallen met vrije uitloop is er veelal een “Wintergarten” aanwezig. Deze kan het beste verhard zijn. De uitloop dient afsluitbaar te zijn, zodat de hennen geen toegang hebben tot apparatuur, afval- of mesthopen en machines.

Om plasvorming in de uitloop te voorko-men is een dakgoot over de volle stal-lengte verstandig. Het regelmatig egali-seren van de bovenlaag van de bodem is ook een mogelijkheid. Na een ronde kan er nieuw zand aangebracht worden.

We noemen ook weleens het nut van be-handelen van de uitloop. Wanneer doe je dit? De gehele uitloop behandelen doe je op momenten, dat er zich iets in de kop-pel heeft afgespeeld, dat besmettelijk is, bijvoorbeeld vlekziekte. (Ongebluste) kalk wordt hier vaak voor gebruikt. De bodem tot enkele meters van de stal zou je wat vaker kunnen behandelen. Hier is

de dierbezetting het grootst en hier wordt het zanderig en ontstaan er kuilen. Bij regenachtig weer wordt het modder en ontstaan er plassen. Over enkele meters vanuit de stal houtsnippers aanbrengen is ook een optie.

EvaluatieWat komen we tegen op de bedrijven na ruim een jaar Poultrycare®-scans afgeno-men te hebben?Elke pluimveehouder is bewust met hygi-ene bezig. Ze hebben er aandacht voor. Maar er zijn zeker verbeterpunten, waar-door een beter resultaat kan worden be-haald. Denk aan:• Het wassen van handen bij betreden en

verlaten van de stal. Verder is het be-langrijk om van schoeisel en kleding te wisselen en deze staleigen te houden.

• Een bord op de toegangsdeur, waarop staat, dat men de stal niet mag betre-den zonder toestemming van de eige-naar. Vermeld op dit bord het telefoon-nummer waarop ze u kunnen bereiken.

• Dat u zelf altijd het goede voorbeeld geeft. Sluit daarom de stal altijd goed af.

• Reinig de leidingen regelmatig en spoel ze door. Neem eenmaal per jaar een monster bij een drinkpunt.

• Controleer de afstellingen in de com-puter en ijk de sensoren minimaal een-maal per jaar. Doe een rookproef in de donkerperiode.

• Plaats de kadaverkoeling zover moge-lijk van de stal. Vaak staan ze bij de voersilo, dit is geen goede plek. Rei-nig en ontsmet de tonnen regelmatig, zeker aan de buitenkant, wanneer ze geleegd zijn.

• Laat de voersilo’s eenmaal per jaar rei-nigen en ontsmetten. Vergeet dan ook de ontluchting- en vulleiding niet.

Men is vaak sceptisch over deze aspec-ten, maar dit zijn kleine maatregelen, die diergezondheidsverhogend werken. Voor meer informatie kunt u eens een scan op uw bedrijf laten uitvoeren.

Handen wassen vóór het betreden en bij het verla-

ten van de stal.

Maak bezoekers via een bord op de staldeur

duidelijk dat zij eerst bepaalde hygiënemaatregelen

moeten treffen, voordat ze de stal in mogen.

Page 26: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

26

Reportage

“Het aandeel grove voerdeeltjes is beduidend minder”Anneke en Wim Samberg runnen een bedrijf met 24.000 scharrel-

kippen. Vanaf medio januari worden alle leg- opfok- en foktoom-

voeders van ForFarmers geproduceerd volgens het Vitakrek®-

productieprocédé. Dit nieuwe voer heeft een homogenere

samenstelling. De pluimveehouders zijn zeer tevreden met wat

ze in de stal zien. “We zien dat de kippen nu langer bezig zijn met

eten. Het verenpakket blijft mooier.”

former. Pluimveevoorlichter Wouter Katier vertelt: “De boven- en onderfractie (grove en fijne delen in het voer) zijn verkleind en de middenfractie van het voer is groter ge-worden. Er zitten dus minder fijne en grove deeltjes (fracties) in het voer. Dat bevor-dert de voeropname en daardoor ook de gezondheid van de hennen.”

Fijne deeltjes zijn minder lekkerPluimveehouder Wim Samberg merkt dat ook. “De grove fractie kwam altijd als eer-ste uit de silo in de voergoot terecht. De fijne deeltjes bleven over tot het laatst. Van deze fijne deeltjes eten de hennen veel minder, want het is minder lekker. Wij voeren de silo’s altijd compleet leeg en in het verleden hadden de hennen dan een

alle grondstoffen tegelijk door de machine. Ze worden dan gelijktijdig gemengd en ver-kleind tot de juiste deeltjesgrootte. Dankzij het nieuwe productieproces is het voer uni-

Vitakrek®-voer wordt niet meer geprodu-ceerd volgens het principe dat men eerst elke grondstof apart gaat walsen en daar-na door elkaar gaat mengen, maar nu gaan

Page 27: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

VITAKRE ®

HÉT STRUCTUURMEEL

De ambitie van Samberg: Een bovengemiddeld bedrijfsresultaat met hetzelfde aantal dieren. Niet meer, maar beter.

27

BEDRIJFSGEGEVENS

hele dag wat minder lekker voer. Nu we Vitakrek®-voer in de silo hebben, blijven de hele fijne deeltjes alleen maar over tot de allerlaatste voerbeurt van die silo. De hen-nen vreten nu dus niet meer een hele dag minder, het gaat nu maar om een vijfde deel van de dag. Het voer is nu homogener. We zien dat de kippen nu langer bezig zijn met eten en daardoor minder aan elkaar gaan zitten. Dit werkt positief op het verenpak-ket van de dieren.”

Zelf tarwe bijmengenDe ondernemers proberen graag dingen uit. Zo zijn ze als eerste leghennenhouders gestart met het toepassen van zomertarwe in het rantsoen. Wim: “Dit doen we nu ruim twintig jaar en was destijds alleen gebrui-kelijk in de vleeskuikenhouderij, maar wij zagen voor legkippen ook wel mogelijkhe-den. En het functioneert prima. Bij de silo’s staat een weger, waarmee de eigen tarwe vanuit een silo en het aanvullende voer vanuit een andere silo in kleine, afgewogen porties met elkaar vermengd kunnen wor-den.”

TweeleeftijdensysteemOmdat Anneke en Wim Samberg aan huis-verkoop en aan de verkoop van eieren voor de detailhandel doen, wordt er op het be-drijf een tweeleeftijdensysteem toegepast. Anneke: “Op het erf staan vier stallen. In

twee stallen zitten hennen van 33 weken oud en in de andere twee stallen zitten hen-nen van 63 weken oud. Dankzij het twee-leeftijdensysteem beschikken wij altijd over eieren. Dat is ook nodig, want we kunnen het niet maken om nee te verkopen aan de bakkers/winkeliers/horeca, die onze eie-ren afnemen.“

Verzadigingsgraad is beterDe hennen die 63 weken oud zijn realise-ren op dit moment nog een legpercentage van 90,7% en de hennen die 33 weken oud zijn zitten op 94,9%. Daar zijn de pluimvee-houders zeer tevreden over. “We streven naar zo’n vijftien tot twintig eieren boven de norm en hopenlijk lukt dat met het nieu-we voer ook prima. Verder zien we dat het voerverbruik iets is gedaald (van 127/128 naar 123/124). De verzadigingsgraad van het huidige voer is beter.”

Strikt hygiënebeleidNaast het voordeel van een meerleeftij-densysteem dat de ondernemers altijd eie-ren kunnen verkopen, zit er ook een nadeel aan. De infectiedruk is hoger, want er is altijd pluimvee op het bedrijf. “Gelukkig lig-gen de vier stallen op een redelijke afstand van elkaar. Bovendien zijn wij heel strikt in kleding- en schoeiselgebruik. We hebben laarzen per stal en trekken per leeftijds-groep een andere overall aan. Dit is een ge-woonte, die we onszelf aangewend hebben en waar we ook zeker profijt van hebben, want de uitval op het bedrijf is niet hoog.”

Goede resultaten Het motto van de ondernemers is: niet meer dieren willen houden, maar wel bo-vengemiddeld presteren qua resultaat. “We hebben het liefst een iets zwaardere kip met een mooi verenkleed, zodat we aan het einde van de ronde zo min mogelijk uit-val hebben. De hen is een topsporter. Ze moet goed blijven eten, anders is ze aan het einde van de ronde teveel verzwakt en dan daalt de productie na 60 weken leeftijd te snel. Dan produceert ze eieren met een te hoog eigewicht en een slechtere eischaal-kwaliteit. Dit willen wij voorkomen. Wij voe-ren wekelijks maagkiezel, dit strooien we in de scharrelruimte. De hennen pikken dit op van de grond. De maagkiezel heeft een positieve werking op de spiermaag van het dier, het prikkelt de spiermaag. Bovendien is dit een goede vorm van bezigheidsthera-pie. De hennen gaan op de grond pikken en niet aan elkaar.”

Anneke en Wim Samberg hebben in man-vrouw maatschap een leghennenbedrijf met 24.000 scharrelkippen in Winterswijk. De kippenmest leveren ze aan mestverbran-dingscentrale Moerdijk, die elektriciteit op-wekt uit de verbranding van biomassa. Ook hebben ze 17 hectare akkerbouw. Er wordt hoofdzakelijk zomertarwe verbouwd. Deze tarwe wordt door het voer gemengd.

Bij de boerderij hoort ook een boerderijwin-kel en verzorgen ze de verkoop van eieren aan de detailhandel. Als verlengstuk van de openingstijden van de boerderijwinkel staat er nu ook een automaat op het erf. Hier kun-nen mensen in principe 24 uur per dag een doosje eieren kopen. Via huisverkoop en detailhandel worden maandelijks 100.000 eieren verkocht. De overige eieren worden twee keer per week opgehaald door paksta-tion Van Beek.

De jonge leghennen krijgen compleet voer van ForFarmers, de Super Vitakrek 1. In de tweede helft van de legperiode krijgen de dieren aanvullend voer (eigen samenstel-ling), waarbij 25% tarwe wordt bijgemengd. Om de verhoudingen goed te krijgen staat er een weger tussen de tarwesilo en de silo met aanvullend voer. Via de computer wor-den er via beide silo’s afgewogen hoeveel-heden in de transportvijzel gebracht en daar wordt alles vermengd.

Voorlichter Wouter Katier (l.) en pluimveehouders

Anneke en Wim Samberg beoordelen de leghennen.

Page 28: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

28

Pluimvee produceert minder efficiënt bij warm weer. De dieren staan bloot aan ver-schillende vormen van stress, waarbij ma-nagement, huisvesting, voeding en klimaat een belangrijke rol spelen. Voor pluimvee is de omgevingstemperatuur op warme dagen een van de belangrijkste stressfac-toren, omdat deze in een stal al snel op kan lopen tot boven de 30ºC. Leghennen produceren goed in de temperatuurzone van 10 tot 30ºC. Boven de dertig graden nemen de prestaties duidelijk af.

De belangrijkste oorzaak van de minder wordende productie op warme dagen is een verminderde voeropname. De voeropname neemt bij stijgende temperaturen af met on-geveer 1,7% per graad, maar boven de 32° daalt de voeropname met wel 5% voor elke graad. Hoewel bij hogere temperaturen de energiebehoefte van pluimvee voor onder-houd afneemt, wordt er meer energie ver-spild met het afvoeren van lichaamswarmte. De absolute energiebehoefte wordt dus nauwelijks beïnvloed door hittestress.

Het is dus belangrijk om de voeropname zo goed mogelijk op peil te houden. Er zijn maatregelen die kunnen helpen dat te rea-liseren.

Voerschema aanpassen Na een voeropname stijgt de lichaams-temperatuur van een kip als gevolg van de warmte, die ontstaat door de verte-ringsprocessen. Nemen de dieren ’s och-tends voer op, dan valt de stijging van de lichaamstemperatuur samen met de stij-

Maatregelen voor leghennen in warme periodesMet de zomer in aantocht is het goed om de aandacht te vestigen op het voorkomen van hittestress

bij pluimvee. In dit artikel geven wij u enkele adviezen om de warme dagen zo goed mogelijk door

te komen met een zo stabiel mogelijke productie.

Page 29: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

29

gende omgevingstemperatuur, waardoor hittestress kan ontstaan. Kies ervoor om gedurende de vroege morgen en late avond voer te verstrekken. Dit helpt hittestress op warme dagen te voorkomen. Bij leghen-nen betekent het laat op de dag voeren, dat de dieren voldoende calcium beschikbaar hebben voor schaalvorming. Maak de die-ren er op attent dat er voer in het systeem zit door de ketting een keer vaker rond te laten gaan.

Ander voer kiezen Het zal lang niet altijd lukken om de voer-opname tijdens een hittegolf op peil te houden. Om de hennen met minder opna-me toch dezelfde hoeveelheid nutriënten binnen te laten krijgen kan men beter een meer geconcentreerd voer aanbieden. U kunt nu beter overschakelen naar voer uit de Superreeks. In dit voer zit meer eiwit, waardoor de hennen, bij minder grammen voeropname, gemakkelijker voldoende ami-nozuren opnemen om de productie op peil te houden.

Wilt u nog een stap verder dan adviseren we de Vitakrek Leg Extra. Naast extra eiwit bevat dit voer ook extra energie. De extra energie in het voer wordt uit vet gehaald. Vet geeft bij de vertering minder interne warmteproductie, waardoor de lichaams-temperatuur van het dier minder stijgt.

Additieven Het is bewezen dat de vitaminebehoefte van de hennen tijdens hittestress verhoogd is. Van thiamine (vitamine B1) wordt ge-zegd dat bij een temperatuur van 32 °C ten opzichte van 21 °C de behoefte aan vitami-ne B1 verdubbeld. Kippen maken hun eigen vitamine C aan, maar de synthese van dit vitamine is lager bij hittestress. Vitamine C helpt bij het verlagen van de lichaamstem-peratuur en het verlagen van het cortico-steron (stresshormoon) in het bloedplas-ma. Het verbetert ook de eischaalkwaliteit en stimuleert het immuunsysteem. Ook de opname van andere vitaminen zijn lager bij hittestress, terwijl de behoefte hoger is. Door Sporavit (0,5%) aan het voer toe te voegen worden de gehaltes van de meeste vitaminen ongeveer verdubbeld. Bovendien bevat Sporavit extra vitamine C. Vitaminen kunnen overigens ook prima via het drink-water worden verstrekt. Op tropische da-gen kan 100 mg vitamine C per liter drink-water worden gedoseerd. Het voordeel daarvan is dat u direct kunt inspelen op de actuele weerssituatie.

Naast vitaminen is het geven van extra elektrolyten (zouten) een zinvolle maatre-gel tegen hittestress. De uitscheiding van kalium via de urine is hoger bij 35 °C dan bij 24 °C. Kalium is een belangrijke stof in het lichaam en om deze reden bevatten de meeste commerciële producten ter voorko-ming van hittestress kaliumchloride. Kalium- chloride kan ook los aan het drinkwater worden toegevoegd in een dosering van 2,5 tot 3,0 gram per liter.

Kalk Hittestress vermindert de calciumopname. Daarom is de calciumbehoefte van leg-gende dieren, vooral wat oudere, verhoogd bij hoge omgevingstemperaturen. Om dit te ondervangen kan extra calcium gege-ven worden in de vorm van kalksteentjes of grit. Het advies is ongeveer 1 gram per hen per dag.

Een nadeel van extra kalk in het voer is dat het een negatief effect op de voeropname heeft. In plaats van verhoging van het aan-deel calcium in het voer, kan men calcium beter apart verstrekken. De beste resulta-ten worden verkregen als dit na de middag gebeurt.

Hittestress in de voersiloNiet alleen in de stal wordt het warm op zo-merse dagen, ook in de voersilo kan de tem-peratuur behoorlijk oplopen. Zeker wan-neer de silo in de volle zon staat. De hoge temperatuur in de silo heeft twee nadelige effecten. Het voer droogt uit en vanwege de afgesloten ruimte kan het verdampte water niet weg. Wanneer de temperatuur ’s avonds afkoelt, slaat het verdampte water als condens neer op de silowand en lekt in het voer. Hierdoor ontstaan natte plekken in het voer. Er treedt eerder bederf op.

Een ander nadelig effect van de warmte in de silo is dat essentiële stoffen, zoals vita-minen, worden afgebroken en hun werking verliezen.

Zorg er dus voor dat de voersilo’s in de zo-mer zoveel mogelijk in de schaduw staan. Wanneer dit niet lukt, bestel dan geen gro-te hoeveelheden voer. Als vuistregel kunt u, bij warm weer, het beste niet meer dan een tiendaagse voervoorraad bestellen.

Stalklimaat Wanneer de ventilatie en luchtverdeling in de stal niet goed zijn, hebben voermaatre-gelen geen effect. Een goed werkend ven-

tilatiesysteem is juist op hete dagen van groot belang. Plaats extra ondersteunings-ventilatoren of plafondwaaiers om extra luchtbeweging in de stal te krijgen en con-troleer de capaciteit van de mestbandbe-luchting. Met de controle van het systeem moet u niet wachten tot het echt warm wordt, al voor de zomer dient u alles goed na te lopen. U kunt deze controle samen met uw voorlichter uitvoeren.

Samengevat kunnen bij hittestress de volgende tips helpen:• Pas het voerschema zo aan dat de hen-

nen op het heetst van de dag niet te-veel voer moeten verteren.

• Kies in warme perioden voor een wat meer geconcentreerd voer.

• Extra vitaminen, in de vorm van Spo-ravit, helpt om de gevolgen van hit-testress te verminderen.

• Met anti-hittestress preparaten via het drinkwater geeft u de hennen extra on-dersteuning en kunt u beter inspelen op de actuele weerssituatie.

• Verstrek wat extra kalk (het liefst apart van het voer).

• Zorg voor niet te grote voervoorraden in de silo.

• Controleer de werking van het ventila-tiesysteem voor de zomer begint.

• Zorg op hete dagen voor extra luchtbe-weging in de stal door extra ventilato-ren of waaiers.

Bij hittestress kan beter gedurende de vroege

morgen of late avond voer verstrekt worden.

Page 30: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

30

Ondernemers, die worden gevraagd naar hun ervaringen over het nieuwe duurza-me kipconcept, zijn uitermate positief. Zij zien nu een andere situatie in de stallen. De kippen laten een natuurlijker gedrag zien, dankzij de wijze waarop ze worden gehouden. Het aanwezig zijn van daglicht in combinatie met een lagere bezetting, van 15 kuikens per vierkante meter, en voldoende afleidingsmateriaal geeft een hele plezierige manier van kuikens hou-den. Door het sterke Hubbard-ras en de lagere bezetting is de uitval in een koppel beduidend minder. Ook het toedienen van medicijnen en antibiotica is daardoor niet nodig. Hieraan beleven de ondernemers veel plezier. Probleemloos kuikens hou-den zonder antibiotica is het streven.

Kenmerken duurzaam kipconceptBinnen het duurzame kipconcept zijn er

vele zaken besproken om uiteindelijk tot een duur-zame kip te komen. Na ruim een jaar van brain-stormen, onderzoeken en het doen van proeven is

het concept gereed. In overleg met klan-ten en de ketenpartijen is bepaald, dat het concept aan de volgende eisen vol-doet.

Ras: Langzaam groeiend Hubbard rasSlachtleeftijd: 49 dagenSlachtgewicht: 2.200 gramBezetting: 15 kuikens per m2

Voer: 100% plantaardig, waarvan 70% graanAfleiding: Strobalen en graan strooien in de stallenLicht: Daglicht

Bijdrage aan verantwoorde soja samen met SolidaridadDe kuikens in het duurzame kipconcept worden gevoerd met vooral granen. Naast deze energiebron wordt er eiwit in de vorm van soja gevoerd. De keten-partijen wil hierbij een bijdrage aan een duurzame toekomst leveren. Daarom zijn de ketenpartijen in zee gegaan met internationaal netwerkorganisatie Soli-daridad. Solidaridad werkt samen met boeren, handelsbedrijven en sojaverwer-kende bedrijven (zoals ForFarmers) aan de productie van duurzame soja. Voor al het vlees dat wordt vermarkt vanuit het duurzame kipconcept, ondersteunen de ketenpartijen samen met Solidaridad trai-ningen in duurzame porductie voor soja-boeren van familibedrijven in Brazilië.

Duurzaam kipconcept: minder bezetting en veel arbeidsvreugdeHet duurzame kipconcept van

de gezamenlijke ketenpartners

Esbro, Morren, InterChicken en

ForFarmers krijgt steeds meer

aandacht. Zowel onder veehou-

ders als in de markt leeft de in-

troductie van het concept, waar

een betaalbaar product uit voort-

komt, voor de bewuste consu-

ment. Steeds meer veehouders

sluiten zich aan bij het concept

om de uitdaging, om met minder

medicijnen gezonde kippen te

houden, aan te gaan. Uiteindelijk

bepaald de consument het suc-

ces van het concept.

Page 31: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

31

De ketenpartijen zijn blij dat er pluim-veehouders zijn die enthousiast mee-werken aan het concept om dit, met hun passie en inzet, tot een succes te maken. Een van de ambassadeurs van het concept is pluimveehouder Bert de Boer. De Boer heeft een gemengd be-drijf in het Groningse Beerta. Hij be-schikt over 130 hectare akkerbouw en houdt pluimvee op twee locaties. Een van zijn stallen is aangepast, om aan het concept te voldoen. Bert de Boer vindt het een leuke uitdaging.

“Het houden van deze kuikens vind ik leuk. Het zijn echt andere dieren”, vertelt De Boer. “De Hubbard kuikens staan hoger op de poten dan mijn an-

”Duurzame kip is een goed concept”dere kuikens en ik lever ze lichter af. De dieren groeien langzamer en krijgen be-duidend meer ruimte vanwege de opzet-norm van 15 kuikens per vierkante meter. Door deze aspecten hoef ik geen antibio-tica of medicijnen in te zetten. Het streven is om de koppels antibiotica-vrij af te leveren. En dat gaat lukken.’

De eerste koppel kuikens heeft De Boer afgeleverd. Alle ketenpartijen kijken te-vreden terug. Ook de pluimveehouder. “Meerdere aspecten zijn me bevallen. Zo is de uitval lager dan 1,5%. De dieren zien er goed uit en het is rustiger in de stal. Financieel moet ook alles kloppen, dat betekent dat de lagere bezetting moet worden terugverdiend met een hogere

prijs. Dat zal de consument ervoor over moeten hebben. Want voor het feit dat wij de kuikens meer ruimte in de stal geven en dus een lagere bezetting in de stal hebben, wil ik toch minimaal het-zelfde bedrijfsrendement kunnen beha-len.”

Bert de Boer

Foto

: Den

nis

F. B

eek

Page 32: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

32

Het maagdarmkanaal van een kip is een erg complex orgaansysteem. Het zorgt voor de vertering en opname van voedingsstoffen en vormt daarmee de basis voor de eipro-ductie. Daarnaast heeft het een centrale rol bij de afweer van het dier.

Het maagdarmkanaal functioneert niet al-tijd optimaal. Bedreigingen voor de darm-gezondheid zijn onder te verdelen in drie categorieën, te weten: schadelijke stoffen, stress en ziektekiemen.

Schadelijke stoffenSchadelijke stoffen zijn bekende en min-der bekende stoffen, die een toxisch of antinutritioneel effect hebben of irriterend werken. Dergelijke stoffen kunnen directe darmschade of afbraak van de bescherm-laag van het darmslijmvlies veroorzaken.

Dit heeft nadelige gevolgen voor de darm-gezondheid. Ook kan de afweer van het dier onderdrukt worden, met als gevolg dat het dier gevoeliger voor ziekte wordt.

StressEen tweede bedreiging voor de darmge-zondheid is stress. Stress kan veroorzaakt worden door een hoge productiviteit met de daarbij voorkomende hormoonspiegels. Een andere bekende oorzaak van stress is de wisselwerking tussen dier en omgeving. Deze omgeving is divers; zowel het huis-vestingssysteem, als de koppelgenoten, als mensen en ongewenste gasten, zoals roof-dieren in de uitloop of de stal en parasie-ten, zoals rode bloedmijten, kunnen stress veroorzaken. Enkele andere stressfactoren zijn de ziektedruk en de nutriëntenvoorzie-ning en -benutting.

Wanneer de dieren stress ervaren, kunnen er hormonale veranderingen optreden, die kunnen leiden tot lekkage in de darm. Hier-door wordt het lichaam blootgesteld aan de darmflora, waardoor er ontstekingen en zelfs sterfte door een bacteriële bloedver-giftiging kunnen optreden.

ZiektekiemenEen laatste belangrijke bedreiging voor de gezonde darm zijn de ziekteverwekkers vi-russen, bacteriën en parasieten. Sommige ziektekiemen zijn uit zichzelf in staat om de darm ziek te maken, terwijl anderen juist wachten op de juiste gelegenheid om een relatief milde darmschade zo te verergeren, dat het dier erg ziek wordt en soms zelfs sterft.

De gevolgen van een verminderde darm-gezondheid zullen in de stal te merken zijn door een verminderde productie. Ook kan er ziekte of zelfs sterfte in een koppel optreden. Daarnaast kan de verminderde darmgezondheid aanleiding zijn voor het ontstaan van complexe darmziekten, zoals chronische darmontsteking.

Er zijn een aantal belangrijke stelregels voor het vitaal houden van de darm. • Een goede voeding ondersteunt de

darm, het is positief voor de vertering, productie en afweer.

• Schadelijke stoffen dienen tot een mini-mum beperkt te worden. Wanneer u toe-voegingen gebruikt, dan is het goed om

Vitaliteit in darmgezondheidNaomi de Bruijn, dierenarts pluimveegezondheidszorg bij de GD,

heeft tijdens een pluimveestudiemiddag, die in het teken stond van

Vitakrek®, gesproken over het belang van een goede darmgezondheid

bij pluimvee. Vanuit de ervaringen op het gebied van darmgezondheid

in Nederlandse koppels blijkt, dat verstoringen in de darmgezondheid

met enige regelmaat voorkomen. Wat kan de pluimveehouder zelf

doen om de darmgezondheid van de dieren te verbeteren?

VITAKRE ®

HÉT STRUCTUURMEEL

Page 33: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

Het Vitakrek® structuurmeel.

33

Bij A.H.J. Klein Braskamp aan de Rode-dijk te Gelselaar is ForFarmers vorig jaar begonnen met het aanleggen van een akkerbouwplatform (met demovelden) voor akkerbouwgewassen. Hier wordt ruim aandacht geschonken aan winter-koolzaad, wintertarwe, aardappelen, mais en groenbemesters. Van de win-terkoolzaad, wintertarwe en mais ligt er een rassendemo, waarbij de meest re-presentatieve rassen te bezichtigen zijn.

Bij koolzaad wordt o.a. aandacht ge-schonken aan een rassenvergelijk, de in-zet van gewasbeschermingsmiddelen en het tijdstip van toepassing om legering, glans- en snuitkeverschade en phoma-aantasting te voorkomen.

Bij de wintertarwe schenken we aan-dacht aan de rassen, het bemestingsad-vies en de inzet van de juiste middelen voor de onkruidbestrijding, de groeire-gulatie en het voorkomen van afrijpings-ziekte.

De bemestingsdemo aardappelen laat verschillende opties zien met o.a.extra fosfaattoedieningen.

Akkerbouwplatform:kennis- en innovatiedagen ForFarmers beschikt aan de Rodedijk in Gelselaar over een ak-

kerbouwplatform. Medio juni 2011 organiseert ForFarmers hier

kennis- en innovatiedagen. U hebt dan tevens de mogelijkheid

om uw spuitlicentie te verlengen.

Spuitlicentieverlenging –

Techniek en Veiligheid

Tijdens de kennis- en innovatiedagen bij het akkerbouwplatform kunt u uw spuitlicentie verlengen. De aandacht gaat dit keer ook uit naar driftreductie door het inzetten van de juiste spuitdoppen, kantdoppen etc.

Tijdens de kennis- en innovatiedagen is de machine voor rijenbemesting aanwezig.

De maisrassendemo op het demoveld pre-senteert de meest toonaangevende rassen in de verschillende vroegheidscategorieën en de rassen, die voor toelating rassenlijst 2012 genomineerd zijn. Een aangrenzende maisdemo ondergaat een herbicidenproef. Allerlei actuele mixen van middelen worden op verschillende momenten ingezet en spe-ciale aandacht gaat uit naar de bestrijding van hardnekkig onkruid zoals Haagwinde.

De groenbemesters op het platform zijn met name inzetbaar na de granen of mais, waarbij de nadruk ligt op structuurverbete-ring van de bodem en aaltjesresistentie.

te realiseren dat meer niet altijd be-ter is. Een overmaat aan stoffen kan schadelijke gevolgen hebben.

• Stress in een koppel kan geminimali-seerd worden door regelmaat in een koppel te houden.

• Voerloze perioden mogen niet te lang duren.

• De controle op parasieten, zoals rode bloedmijt, vormen een belangrijk aan-dachtspunt.

• De beheersing van ziektekiemen is per koppel maatwerk. Door monito-ring van de koppelgezondheid kan op basis van de geschiedenis en de heer-sende ziektedruk een bedrijfsplan op-gesteld worden.

Uniform voer voor uniforme koppelVerder is het belangrijk om een koppel zo uniform mogelijk te houden. Bij een niet-uniform koppel moet er gestuurd worden om het ondereind erbij te krij-gen, terwijl het boveneind van de koppel dan mogelijk te rijkelijk van voedings-stoffen wordt voorzien, waardoor het in de problemen komt. Een uniform voer verminderd de mogelijkheid op selectief eten. Daardoor wordt de uniformiteit in de koppel gemakkelijker gewaarborgd.

De oude gezegdes “Voorkomen is beter dan genezen” en “Meten is weten” zijn vandaag de dag nog altijd actueel. Wan-neer men probeert om de bedreigingen, die gevormd worden door schadelijke stoffen, stress en ziektekiemen, tot een beheersbaar niveau te beperken dan zal de darm van het dier vitaal blijven. Dit draagt bij aan een goed bedrijfsresul-taat!

Page 34: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

34

Een effectieve onkruidbestrijding in de mais is met het beschikbare middelenpak-ket in 2011 goed mogelijk. Voor het reali-seren van een goede onkruidbestrijding in de mais is het belangrijk dat, naast een juiste middelenkeuze, ook de bemestings-toestand van het perceel op peil is en het zaaibed voldoende fijn is.

Bemestingstoestand Ten gevolge van het mestbeleid en de be-zuinigingen door telers op het bekalken, neemt de bemestingstoestand van de per-celen af. Een te lage kalktoestand (pH) en/of een laag kaligetal zijn helaas geen uit-zondering meer.

Een goed gewas mais onttrekt ca. 230 tot 300 kg K2O per hectare aan de bodem. Met een organische mestgift van 30 m3 per hec-tare wordt, met name bij continuteelt mais, de kalitoestand van de grond niet op peil gehouden.

Een gewas mais dat onvoldoende voe-ding, bijvoorbeeld kali of kalk, ter beschik-king heeft kan zeer gevoelig zijn voor de onkruidbestrijdingsmiddelen, die worden toegepast. Al snel wordt er geroepen “er is schade gespoten”. Dat lijkt zo, maar de oorzaak moet in eerste instantie in de bo-dem worden gezocht.

ZaaibedEen uniform gesloten, niet grof kluiterige grond, verzekert een gelijkmatige opkomst van onkruiden. Gelijkmatig opkomende on-kruiden kunnen eenvoudiger en met minder middel na opkomst worden aangepakt. In een grofkluiterig zaaibed vallen de kluiten pas na de bespuiting uit elkaar. De breuk-vlakken zijn met de chemische onkruidbe-strijding niet geraakt. Gevolg: een nieuwe kiemgolf van onkruiden.

Het advies is daarom te starten met een goede grond- cq. zaaibedbereiding. In een

niet te fijn zaaibed kunnen de kluitgrootte en de vlaklegging, door middel van eggen kort na het zaaien, nog verbeterd worden. Op zware klei geeft het gebruik van een cambridgerol een zeer goed basiseffect.

Let op de omstandighedenMais is een subtropisch gras. In dit gras wilt u de andere aanwezige grassen bestrijden. Dat kan met de huidige chemische midde-len goed, mits u let op de omstandigheden. Degene die de onkruidbestrijding uitvoert staat voor de moeilijke opgave om alle on-kruiden, inclusief de grassen, goed op te ruimen, waarbij de maisplant, wat ook een grasachtige is, niet wordt beschadigd. Dit vergt de nodige deskundigheid van de toe-passer. De toevoeging van Frontier Optima zorgt voor duurwerking bij moeilijk te be-strijden grassen (nakiemers).

Past u de onkruidbestrijding toe bij mais, die in een stresssituatie verkeert, dan neemt de kans op schade aan de maisplant aanzienlijk toe. Mais in stress (niet eens altijd zichtbaar) is kan de middelen onvol-doende snel afbreken.

Stel daarom een bespuiting uit wanneer het erg koud is (kans op nachtvorst), erg warm (meer dan 25 0C) of wanneer er grote temperatuurschommelingen tussen dag en nacht zijn. Let ook op de temperaturen die zijn gemeten ca. twee dagen vóór en zijn voorspeld tot twee dagen na de bespui-ting. Een snel oplopende temperatuur, na een aantal dagen met lagere temperaturen, geeft ook een enigszins “verzwakte” mais.

Start vroegVroeg spuiten, in het tweede tot vierde bladstadium van de mais, is minder kritisch voor het gewas. Er is dan een eenvoudigere bestrijding met minder middel mogelijk.Mais moet door middel van groei de mid-delen afbreken, dus op het moment van on-kruidbestrijding moet de mais aan de groei zijn.

Let op: voor een aantal middelen, zoals Frontier Optima, Samson en Milagro, geldt dat er een spuitdop met een driftreductie van minimaal 75% moet worden gebruikt bij de eerste veertien meter langs oppervlakte- water.

Tips voor een goede onkruid-bestrijding in de mais De bemestingstoestand en de grondbewerking zijn de fundering van de maisteelt en de bijbeho-

rende onkruidbestrijding. Wanneer het zaaibed er goed bij ligt, zal dit een gunstig effect op de

maisteelt hebben.

Page 35: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

35

De phytophthoraschimmel heeft zich de laatste decennia behoorlijk aangepast. Ze is agressiever geworden. Zo is haar tempera-tuurbereik ruimer geworden: bij temperatu-ren tussen de 5 0C en 27 0C is de schimmel in staat de aardappelplant aan te tasten. Dat was vroeger bij temperaturen tussen de 10 0C en 25 0C. Het gevolg is dat de schim-mel zich nu eerder in het gewas kan vesti-gen, pas bij hogere temperaturen stopt en in het najaar langer voortwoekert. Ook heeft ze een kortere infectieduur. Een bladnatpe-riode van zes uur is voldoende voor de vor-ming en binnendringing van sporen.

De toegenomen agressiviteit van de Phytophthoraschimmel veroorzaakt tijdens het groeiseizoen meer risicoperioden voor een snelle infectie en vermeerdering. Een periode met snelle loofgroei en te weinig

Phytophthora in aardappelen vraagt uw aandachtPhytophthora infestants (“de

aardappelziekte”) is de schim-

melziekte die bij de aardappel-

telers elk jaar weer voor ver-

rassingen kan zorgen. Het kan

de veroorzaker zijn van veel

kwaliteit- en opbrengstschade.

Waakzaamheid is vanaf op-

komst van het gewas geboden.

spuitbare momenten kan rampzalig zijn.

Verordening voor bestrijdingBasis voor een efficiënte bestrijding is het zoveel mogelijk voorkomen van aantastin-gen. Infectiebronnen kunnen zijn: afvalho-pen, opslagplanten en besmet pootgoed. Het Productschap Akkerbouw heeft een verordening voor de bestrijding van Phytophthora ingesteld. Zo is het verplicht om aardappelafvalhopen voor 15 april te vernietigen (opruimen of afdekken). Aard-appelopslag van twee of meer planten per m2 moet vanaf 1 juli zijn bestreden. Voor het vernietigen van aangetaste haarden in een aardappelgewas gelden ook zeer dui-delijke regels.

Binnen een perceel is infectie vanuit latent besmet pootgoed de belangrijkste oorzaak van een vroege aantasting. Latent besmet pootgoed wil zeggen dat de knol is geïn-fecteerd zonder zichtbare symptomen. Vanuit een latent geïnfecteerde poter kan de schimmel met één of meerdere stengels meegroeien en stengellesies veroorzaken.Planten met stengelphytophthora worden door de teler vaak veel te laat opgemerkt. Om deze reden is het belangrijk om in de beginfase te spuiten met een systemisch werkend middel, bijvoorbeeld Revus, Val-bon of Curzate M.

Een gesloten spuitintervalDe druk van Phytophthora kan afhankelijk van de weersomstandigheden abrupt om-slaan. Start vanaf opkomst van de aard-appelen met de bestrijding. Zorg dat elke

bladetage beschermd is. Pas in regenrijke periodes en in perioden met een snelle loofgroei het spuitinterval aan. In regenrij-ke perioden is gebruik van een middel, dat ook snel regenvast is, essentieel.

Een gesloten spuitinterval en een middel, dat past bij de ontwikkeling van het gewas, zijn belangrijk. Kalenderspuiten is niet mo-gelijk.

Zorg voor voldoende bestrijdingDe afgelopen jaren heeft ons duidelijk ge-leerd dat Phytophthora ook bij slechts kor-te infectieperioden, gevolgd door droogte of hitte, kan toeslaan en sluimerend onder-in het gewas kan blijven voortleven. Indien geen of onvoldoende bestrijdingen worden uitgevoerd is het in een later groeistadium van de plant (als er zware druk ontstaat) erg moeilijk om alsnog de gehele plant te beschermen.

De Phytophthoraschimmel is agressiever geworden, daarom moeten aantastingen zoveel mogelijk voorkomen worden.

Page 36: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

36

Reportage

Eerste ligboxenstal met W4 emissiearme welzijnsvloerDe nieuwe ligboxenstal van familie Evering uit Beuningen (Ov.) is

als eerste voorzien van een emissiearme W4 welzijnsvloer. Daar

is bewust voor gekozen. Gert-Jan: “Wij wilden een ligboxenstal

met de nieuwste technieken op het gebied van milieubesparen-

de maatregelen. Bovendien leek mij de beloopbaarheid van een

dichte vloer beter. En nu we er ervaring mee hebben, kan ik niet

anders concluderen dan dat het een prima keuze is geweest.”

Gert-Jan: “We moesten aan de bestaande stal teveel dingen aanpassen, zouden dan overal compromissen sluiten en daarbij niet de meest optimale situatie voor het melk-vee hebben. Ventilatietechnisch werd de stal bijvoorbeeld slechter. Kortom: geen stal voor de komende 25 jaar.”

Toen de keus voor nieuwbouw genomen was, heeft BOMAP gezorgd voor de juiste milieuaanvraag en, in samenspraak met Bouwburo AR, de bouwaanvraag ingediend bij de gemeente. Gert-Jan: “Jan Oude Hen-gel heeft o.a. meegedacht in de keuze van een juiste routing in de stal, zodat de loop-lijnen voor veehouder en dier zo kort moge-lijk zijn. Verder hebben we gesproken over de ventilatie, het soort ligboxen en de juiste dakisolatie.”

de bestaande stal en stelde deze optie aan Jan Oude Hengel, specialist bedrijfsont-wikkeling, voor. Gaandeweg de gesprek-ken kwamen de heren tot de conclusie dat Evering beter een nieuwe stal kon bouwen.

Gert-Jan Evering besloot in 2008 om con-tact te zoeken met de afdeling BOMAP (bedrijfsontwikkeling) van ForFarmers, omdat hij zijn bedrijf wilde uitbreiden. Hij dacht toen aan verbreding/verlenging van

In de nieuwe ligboxenstal van familie Evering ligt een emissiearme welzijnsvloer en ook aan de kopse kant is een voerhek geplaatst.

Page 37: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

De ambitie van Evering:Gemakkelijk en op een diervriendelijke manier koeien melken.

37

BEDRIJFSGEGEVENS

Ook aan de kopse kant een voerhekBinnen het bestaande bouwblok is een 0+6+0 ligboxenstal met een afmeting van 39 meter breed en 54 meter lang gebouwd. Deze lengte is inclusief voorbouw. “We hebben zowel aan de kant van de robots als aan de kopse kant een voorbouw. Aan de kopse kant hebben we ook een voerhek waar de koeien kunnen eten. Zo hebben we genoeg eetplaatsen gecreëerd. Ondanks de inhoud van deze stal is het geheel goed in te passen in het landschap. We hebben hier ook bewust rekening mee gehouden, ons bedrijf ligt dicht bij het dorp, dus de omgeving speelt een rol bij de keuzes.”

Welzijnsvloer geeft goede beloop-baarheidDe stal heeft 168 ligboxen van 2,5 meter lang en 1,15 meter breed. De loopruimte tussen de ligboxen bedraagt drie meter, bij het voerhek is zelfs vier meter ruimte voor de koeien. Ze lopen op een emissiearme stalvloer. Gert-Jan: “Terug naar rooster-vloeren wil ik niet meer. De beloopbaarheid van dit type stalvloer is veel beter. De koei-en hebben meer grip. En de tochtigheid is beter zichtbaar. Ik ben erg te spreken over de W4 vloer.”

Afgelopen koude winter heeft de melkvee-houder geen problemen ondervonden. “On-danks de strenge vorst is er geen vierkante meter vloer aangevroren. Ik verwacht dat dit komt doordat de mest in een afgeslo-ten ruimte zit en in de winter een bepaal-de warmte naar boven uitstraalt. De vloer wordt dus van onderaf verwarmd door de mest. Onze mestrobot heeft elke dag kun-nen lopen, ondanks de strenge vorst.”

Proefstalstatus vanwege vloerGert-Jan vertelt dat de keuze voor deze vloer pas later in het proces is gekomen. “Jan Oude Hengel adviseerde me over de verschillende vloeren die beschikbaar zijn voor een ligboxenstal. Ook de emissiearme stalvloer kwam ter sprake. Ik wilde me daar verder in verdiepen, daarom zijn we in het voorjaar van 2010 naar een bijeenkomst van HCI-beton geweest. Daar vertelden ze over het nieuwste type welzijnsvloer en gaven aan, nog rundveehouders te zoeken die dit type vloer toe willen passen. Wij zijn daarop ingegaan en waren de eerste melkveehouders met dit type vloer in de ligboxenstal. Dit betekent wel dat onze stal de proefstalstatus heeft gekregen en er het komende jaar diverse metingen verricht moeten worden om te kijken of de vloeren

werkelijk voldoen aan de emissiereductie, die berekend is.” Jan Oude Hengel vult aan: “Dit systeem is opgenomen in de RAV-lijst en komt uit op een ammoniakemissie van 7,3 kilo bij weidegang en 8,1 kilo bij permanent opstallen. De meerkosten voor de emissiearme roostervloer liggen globaal op €40,- per vierkante meter.”

Drie melkrobots met vloerverwarmingVoorin de ligboxenstal zijn drie Fullwood Merlin melkrobots geplaatst. Onder de vloer waar de robots staan ligt vloerver-warming, zodat de machines ook bij extre-me kou niet bevriezen. Gert-Jan heeft voor melkrobots gekozen vanwege een lichamelijke blessure. “Nadat ik een keer een trap van een koe tegen de schouder heb gehad, lukt het mij niet meer om lang in de melkput te staan. Dus ik was sowieso van plan om melkrobots in de nieu-we stal te plaatsen. Ik heb me uitgebreid la-ten inlichten over vijf verschillende merken. Het is Fullwood geworden, omdat zij een stabiele en robuust uitgevoerde melkrobot hebben. De robot is voorzien van de nieuw-ste technieken, zoals voorbehandelen en een goede aansluittechniek. Bovendien kan ik met dit systeem qua onderhoud nog redelijk wat zelf doen.” Een andere plus is dat Gert-Jan de software bij de robot ge-bruiksvriendelijk vindt. “Ik kan er goed mee werken én het is snel uit te leggen aan een ander. Onze medewerker weet zich er ook prima mee te redden.”

Bouwen volgens bestekTijdens de bouw is er gewerkt volgens be-stek en daar heeft Evering veel profijt van gehad. “Niet alleen hadden de aannemers hetzelfde uitgangspunt voor de offerte en konden we daardoor dus ook een juiste keuze maken, ook hadden we daarna een leidraad voor de bouwvakkers. Zij hebben zich aan het bestek te houden en dat heeft ervoor gezorgd dat de stal ook tot in de puntjes goed is afgewerkt.”In het bestek stond bijvoorbeeld beschre-ven dat het dak geïsoleerd moest worden, waarbij Evering heeft gekozen voor golfpla-ten in combinatie met een vier centimeter dikke isolatieplaat op de gording. “Om de stal goed in het landschap te laten passen wilden we golfplaten op het dak en daar-onder hangen natriumlampen, die ’s nachts overgaan op nachtverlichting. We kunnen hiermee energie besparen, dit levert dus een financieel voordeel op.”

Gert-Jan en Nancy Evering wonen met hun kinderen op een melkveebedrijf in het Overijsselse Beuningen. Gert-Jan zit samen met zijn vader in maatschap. Het melkveebedrijf telt 130 melkkoeien, met mogelijkheid tot uitbreiding naar 180 koeien. Evering heeft ook 95 stuks jongvee. Die dieren stonden eerder in een gehuurde stal op een andere locatie. Door de bouw van de nieuwe ligboxenstal schuift het jongvee op naar de bestaande ligboxenstal.Bij de boerderij hoort ook 65 hectare grond. Tien hectare daarvan wordt ge-bruikt voor het verbouwen van mais, de overige grond is grasland.

De melkkoeien produceren gemiddeld 8500 liter melk met 4,54% vet en 3,52% eiwit. Gemiddeld vinden 2,7 melkingen per koe per dag plaats. De silotank, voor 18.000 liter melk, is buiten de nieuwbouw op een betonplaat geplaatst. De melkkoeien krijgen een gemengd rant-soen van graskuil, mais, bierbostel, pers-vezels, graszaadhooi, mineralen, krijt en een eiwitaanvulling. Dit rantsoen wordt via een voermengwagen aangeboden. Bij de melkrobot kunnen twee krachtvoer-soorten verstrekt worden: Glucobrok en A-brok extra.

Gert-Jan Evering.

Page 38: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

38

ProductierechtenIn dit artikel staan de cijfers van 8 april 2011 vermeld.

KoopmelkDe bemiddeling van koopmelk verloopt momenteel rustig. Er is gehandeld voor rond de 18 cent per procent vet. Na half januari bleef de vraag naar 0% leverba-re melk aanhouden. Doordat er relatief weinig stoppers zijn en de melkproduc-tie stijgt, is het aanbod van melk gering. De sector heeft vertrouwen in de huidige melkprijs. Door dit vertrouwen blijft er vraag naar koopmelk.

LeasemelkDe eerste leasemelktransacties hebben weer plaatsgevonden. De partijen zijn bemiddeld voor prijzen die variëren van 4,7 tot 4,8 cent per procent vet. De prijs ligt bij de start dit jaar wat hoger dan het afgelopen jaar. De goede melkproductie zal ongetwijfeld hierop van invloed zijn, bij de actuele melkprijzen wordt er in de productie niet geremd. Bij een goed groeiseizoen verwachten wij een redelijk constante vraag naar leasemelk.

Varkensrechten koopDe bemiddeling in varkensrechten (koop) begint geleidelijk op gang te komen, er is interesse in kooprechten. Er vinden in regio Oost met regelmaat transacties plaats voor prijzen tussen de €125,- en €127,50 euro per VE, 100% benutbaar in 2011. Niet-benutbare rechten bedragen rond de €110,- per VE. De rechten in de regio’s Zuid en Overige staan lager in prijs genoteerd.

Varkensrechten lease Inmiddels zijn ook de eerste lease var-kensrechten overgedragen. Deze zijn bemiddeld voor een prijs van €18,- tot €19,- euro per VE in de regio Oost. In de regio’s Zuid en Overige is het momenteel rustig. Het aanbod moet nog op gang ko-men.

PluimveerechtenDe bemiddeling in pluimveerechten is afwachtend. De kopers en verkopers in-formeren volop, maar komen nog moeilijk tot zaken. Ook de leaserechten zijn nog niet op gang gekomen. Dit geldt voor alle regio’s.

ToeslagrechtenDe bemiddeling van toeslagrechten is achter de rug. De laatste rechten zijn 31 maart 2011 overgedragen via de Dienst Regelingen. Tot op het laatste moment bleef er vraag naar toeslagrechten. De toegekende rechten kunnen nog drie jaar op de huidige wijze verzilverd worden. Het Ministerie van Economische Zaken & Landbouw en Innovatie geeft aan dat er na 1 januari 2014 een nieuw systeem zal worden geïntroduceerd.

Mocht u in de loop van het jaar weer vraag of aanbod van toeslagrechten heb-ben, geef het ons dan door, dan kunnen we deze alvast ysteem opnemen voor het komende jaar.

Heeft u vraag naar of aanbod van melkquotum, varkens- en pluim-veerechten of toeslagrechten? Bel dan met BOMAP, tel +31 (0)573 28 89 89

Grafiek: prijsverloop koopmelk 2009-2010-2011, prijs per % vet, excl. BTWBron: Gerealiseerde omzet ForFarmers Bomap.

Week

Pri

js

Prijsverloop koopmelk 2009-2010-2011prijs per % vet, excl btw

10

13

16

19

22

25

28

31

34

1 4 7 10 13 16 19 22 25 28 31 34 37 40 43 46 49 52

Weekbron: gerealiseerde omzet ForFarmers BOMAP

prijs

200920102011

Specialisten productierechten v.l.n.r.: Clemens Goselink, Roel Visscher en Ria Zieverink.

Page 39: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

39

Pluimveehouder Jan Kuipers uit Lange-veen bedacht een strooiselverwijderings-systeem in de volièrestal. Hij vertelt: “In volièrestallen komt er gedurende de tijd dat de kippen in de stal zitten, steeds meer strooisel (mest) op de bodem. Dit strooi-sel moet tijdens of aan het einde van elke ronde verwijderd worden, bijvoorbeeld door met een schep dit strooisel op de mestbanden te scheppen. Dit is erg stof-fig en onaangenaam werk. De oplossing bedacht ik samen met het bedrijf Farmer Automatic: we hebben een voerketting in een sleuf langs de muur gelegd. Doordat de vloer van de stal bol ligt, krabben de hennen het strooisel op de bodem auto-matisch naar de muren toe. Zo wordt de sleuf van de ketting gevuld. Via de ketting wordt het strooisel naar de mestafvoer-band getransporteerd. Het voordeel is min-der zwaar en stoffig werk tijdens en na een ronde.“ Kuipers vertelt dat de aanschaf- en installatiekosten van dit systeem ongeveer €3.200 bedragen. Deze kosten worden in een aantal jaren terugverdiend, omdat Kui-pers nu minder betaalde arbeidsuren voor het strooisel verwijderen heeft. Voor deze innovatie heeft Jan Kuipers de aanmoedi-gingsprijs van €1.000 gewonnen.

Prijswinnaars InnovatiefondsDe jury van het Innovatiefonds Farmers for Farmers heeft in december 2010 een vijftal ideeën

beloond. De prijswinnaars zijn begin januari daarvan op de hoogte gebracht. In de vorige Voertaal

hebben we alle winnaars beschreven, nu volgt een uitgebreidere beschrijving van twee van de

innovatieve ideeën die een prijs hebben gewonnen.

Biggen op de verwarmingsplaatZZP-er Johan Veenboer uit Kootstertille bedacht een begrenzing van het verwar-mingsplaatje in de vorm van een ijzeren vierkanten rand, waarbinnen hij de onder-koelde en slappe biggen legt. Dankzij deze begrenzing heeft hij al veel biggen gered. Johan: “De biggen moeten eerst warm en fit genoeg zijn, willen ze over het randje kunnen stappen. Verdere onderkoeling en doodliggen worden nu voorkomen. Wij ge-bruiken vijf vierkantjes op dertig zeugen die kunnen biggen, je hoeft ze niet bij elke zeug te gebruiken. We hebben de randen nu van ijzer gemaakt, de eerst was van hout. Maar ijzer is beter. Voor tien euro is zo’n randje gemaakt, het is niet duur en het is gemakkelijk te realiseren. Door de stap te zetten om deze uitvinding in te die-nen via de website van het Innovatiefonds heb ik nu toch mooi €1.000 gewonnen.” Johan noemt het Innovatiefonds met recht een leuke manier om mensen te belonen voor hun uitvinding. Zo wordt innovatie in de agrarische sector gestimuleerd en meer onder de mensen gebracht.

Meld uw innovatie aanHebt u ook zo’n goed idee? Eentje waarvan u denkt: “Dit is het!” Een idee waar niet al-leen uzelf, maar de gehele sector profijt van kan hebben? Meld uw innovatie dan aan via de website www.farmersforfarmers.eu. U kunt daar het inschrijfformulier invullen en daarmee kans maken op maximaal € 5.000,- om uw idee verder te ontwikkelen! Een baanbrekend idee wint € 5.000, de prestigeprijs krijgt €2.500 euro en als aan-moedigingsprijs wordt €1.000 uitgekeerd. Per keer (twee keer per jaar) bekijkt de jury hoeveel innovaties er beloond worden en in welke categorie ze de innovatie in-delen.

In de volgende Voertaal bespreken we de rundvee-innovaties van afgelopen jury-ronde.

Jan Kuipers won de aanmoedigingsprijs van €1.000 voor zijn strooisel-

verwijderingssysteem in een volièrestal.

Johan Veenboer won tevens €1.000 voor zijn ijzeren rand, waardoor de

allerkleinste biggen langer op de verwarmingsplaat blijven liggen.

Foto

’s: S

usan

Rex

win

kel

Page 40: Veevoer, advies en de Total Feed-aanpak - Voorlichtingsblad van ForFarmers APRIL 2011 ... · 2015-01-13 · Mede door de introductie van de Task Force Duurzaamheid (een werkgroep,

ForFarmers, Postbus 91, 7240 AB Lochem, T: +31 (0)573 28 88 00, F: +31 (0)573 28 88 99, [email protected], www.forfarmers.eu

ForFarmers

Klantenservice T: +31 (0)573 28 88 11

Weekenddienst T: +31 (0)573 28 89 22

BOMAP T: +31 (0)573 28 89 89

Subli paardenvoeders T: +31 (0)900 20 25 321

FarmFeed

Rundveehouderij T: +31 (0)573 40 84 50

Varkenshouderij T: +31 (0)33 246 31 32

ForFarmers verkoopleiders

Rundveehouderij Noord Wilfred Jonkman T: +31 (0)6 22 24 67 99

Rundveehouderij Midden en Vleesvee Henk van der Vegt T: +31 (0)6 51 34 43 25

Rundveehouderij Zuid en Geiten en Schapen Gertie Klein Hegeman T: +31 (0)6 53 31 35 88

Varkenshouderij Noord Jan Baan T: +31 (0)6 10 12 12 10

Varkenshouderij Midden Rinze Exterkate T: +31 (0)6 22 37 33 09

Varkenshouderij Brabant, Limburg, België Marleen van Sleuwen T: +31 (0)6 10 41 27 63

Pluimveehouderij Jan Tjassens T: +31 (0)6 53 40 40 46

Akkerbouw & Loonwerk Erik Schieven T: +31 (0)6 51 64 04 73