VanDoorne cl - Florent · Niettemin wordt de internetstrategie voor professionele partijen, die met...

86
VanDoorne cl Advocaten • Notarissen • Fiscalisten Jachthavenweg 121 1081 KM Amsterdam Postbus 75285 1070 AG Amsterdam Rechtbank Amsterdam Team Handel, afdeling Insolventie De Edelachtbare Vrouwe Mr. MJ.E. Geradts, rechter-commissaris Postbus 84500 1080 BN AMSTERDAM P.R.W. Schaink curator [email protected] t 020 6789 200 f 020 7954 227 Datum 21 juni 2011 Uw ref. Surséancenummer: 09/60 S Faillissementsnummer: 09/706 F Onze ref. 96.000.498 Inzake Faillissement Van der Moolen Holding N.V. Tevens per e-mail: [email protected] Edelachtbare Vrouwe, Hierbij gelieve u aan te treffen onze bevindingen tot heden, gebaseerd op aangereikte informatie en niet bedoeld teneinde rechten of verplichtingen vast te leggen. In dit verslag wordt de volgorde aangehouden uit het vorige verslag. Als er geen nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, maar nog wel te verwachten, wordt dit aangeduid met "ongewijzigd", onder verwijzing naar het verslag waarin het onderwerp het laatst besproken is. Is de behandeling van een onderwerp beëindigd, dan wordt dit aangeduid met "afgerond", eveneens onder verwijzing naar het verslag met de laatste bespreking. Openbaar verslag nr. 5 ex art. 73a Faillissementswet Gegevens onderneming Faillissementsnummer Surséancenummer Datum uitspraak Curatoren Naamloze Vennootschap Van der Moolen Holding N.V. ("VDMH"), statutair gevestigd te Amsterdam. Laatste kantooradres: Evert van de Beekstraat 386,1118 CZ Schiphol. Opgericht: 1 juli 1892, van oorsprong hoekmansbedrijf aan de Amsterdamse Effectenbeurs. 09/706 F 09/60 S Surséanceverlening: 10 augustus 2009 Faillietverklaring: 10 september 2009 mr. H. De Coninck-Smolders, drs. J.O. Gelderloos, mr. P.R.W. Schaink Van Doorne N.V. is gevestigd te Amsterdam en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34199342 Van Doorne N.V. is de enige opdrachtnemer van alle werkzaamheden. Op deze werkzaamheden en alle rechtsverhoudingen met derden zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van Van Doorne N.V. en haar dochtermaatschappijen, waarin een beperking van aansprakelijkheid is opgenomen. Deze Voorwaarden, die zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam, kunnen worden geraadpleegd op www.vandoorne.com en worden op verzoek toegezonden. Van Doorne N.V. has its registered office in Amsterdam and is registered with the Commercial Register under number 34199342. Van Doorne N.V. is the exclusive contracting party in respect of all commissioned work. This work and all legal relations with third parties shall be governed by the General Terms of Van Doorne N.V. and its subsidiaries which include a limited liability. These Terms, which have been filed with the District Court at Amsterdam, may be consulted at www.vandoorne.com and will be forwarded upon request. Amsterdam « Aruba • Bonaire • Curagao

Transcript of VanDoorne cl - Florent · Niettemin wordt de internetstrategie voor professionele partijen, die met...

  • VanDoorne cl Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Jachthavenweg 121 1081 KM Amsterdam

    Postbus 75285 1070 AG Amsterdam

    Rechtbank Amsterdam Team Handel, afdeling Insolventie De Edelachtbare Vrouwe Mr. MJ.E. Geradts, rechter-commissaris Postbus 84500 1080 BN AMSTERDAM

    P.R.W. Schaink curator

    [email protected] t 020 6789 200 f 020 7954 227

    Datum 21 juni 2011 Uw ref. Surséancenummer: 09/60 S

    Faillissementsnummer: 09/706 F Onze ref. 96.000.498 Inzake Faillissement Van der Moolen Holding N.V.

    Tevens per e-mail: [email protected]

    Edelachtbare Vrouwe,

    Hierbij gelieve u aan te treffen onze bevindingen tot heden, gebaseerd op aangereikte informatie en niet bedoeld teneinde rechten of verplichtingen vast te leggen.

    In dit verslag wordt de volgorde aangehouden uit het vorige verslag. Als er geen nieuwe ontwikkelingen te melden zijn, maar nog wel te verwachten, wordt dit aangeduid met "ongewijzigd", onder verwijzing naar het verslag waarin het onderwerp het laatst besproken is. Is de behandeling van een onderwerp beëindigd, dan wordt dit aangeduid met "afgerond", eveneens onder verwijzing naar het verslag met de laatste bespreking.

    Openbaar verslag nr. 5 ex art. 73a Faillissementswet

    Gegevens onderneming

    Faillissementsnummer

    Surséancenummer

    Datum uitspraak

    Curatoren

    Naamloze Vennootschap Van der Moolen Holding N.V. ("VDMH"), statutair gevestigd te Amsterdam. Laatste kantooradres: Evert van de Beekstraat 386,1118 CZ Schiphol. Opgericht: 1 juli 1892, van oorsprong hoekmansbedrijf aan de Amsterdamse Effectenbeurs.

    09/706 F

    09/60 S

    Surséanceverlening: 10 augustus 2009

    Faillietverklaring: 10 september 2009

    mr. H. De Coninck-Smolders, drs. J.O. Gelderloos, mr. P.R.W. Schaink

    Van Doorne N.V. is gevestigd te Amsterdam en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34199342 Van Doorne N.V. is de enige opdrachtnemer van alle werkzaamheden. Op deze werkzaamheden en alle rechtsverhoudingen met derden zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van Van Doorne N.V. en haar dochtermaatschappijen, waarin een beperking van aansprakelijkheid is opgenomen. Deze Voorwaarden, die zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam, kunnen worden geraadpleegd op www.vandoorne.com en worden op verzoek toegezonden. Van Doorne N.V. has its registered office in Amsterdam and is registered with the Commercial Register under number 34199342. Van Doorne N.V. is the exclusive contracting party in respect of all commissioned work. This work and all legal relations with third parties shall be governed by the General Terms of Van Doorne N.V. and its subsidiaries which include a limited liability. These Terms, which have been filed with the District Court at Amsterdam, may be consulted at www.vandoorne.com and will be forwarded upon request.

    Amsterdam « Aruba • Bonaire • Curagao

    mailto:[email protected]:[email protected]://www.vandoorne.comhttp://www.vandoorne.com

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    mevrouw mr. M.J.E. Geradts (tot 17 december 2010: mevrouw mr.

    W.A.H. Melissen)

    voorbij

    zie verslag 1

    zie verslag 1

    zie verslag 1

    1 november 2010 tot 1 juni 2011

    807,2 uur in de periode 1 november 2010 tot en met 31 mei 2011

    : 4.449,6 uur tot en met 31 mei 2011 (bijlage 9)

    EUR 2.796.922,61 per 8 juni 2011 (bijlage 8) financieel verslag; bijlage 10 afschrift Kas Bank N.V..

    Rechter-com m issaris

    Afkoelingsperiode

    Activiteiten onderneming

    Omzetgegevens

    Personeel gemiddeld aantal

    Verslagperiode

    Bestede uren in verslagperiode

    Bestede uren totaal

    Saldo faillissementsrekening

    Algemene opmerking vooraf

    In aansluiting op de vorige verslagen beperkt dit verslag zich niet uitsluitend tot VDMH als top-holding in de VDM groep, maar beoogt het tevens een (beknopt) 'geconsolideerd' beeld te geven van feiten en gebeurtenissen binnen de gehele VDM groep, vanuit de doelstelling dat uiteindelijk de gehele groep wordt geliquideerd.

    De openbare verslagen zowel in het faillissement van VDMH als in die van dochtervennootschappen worden gepubliceerd op www.curatoren.nl. De verslagen van VDMH zelf zijn ook te vinden op www.vandoorne.com, bij publicaties praktijkgroep Insolventierecht.

    1 Inventarisatie

    1.1 Directie en organisatie

    1.1.1 tot en met 1.1.3 Commissarissen, Directie, Organisatie

    Afgerond (zie verslag 1).

    1.1.4 Extern toezicht

    Ongewijzigd (zie verslag 4).

    1.1.5 Aandeelhouders

    Afgerond (zie verslag 2).

    1.1.6 Gelieerde vennootschappen

    Ongewijzigd (zie verslag 2).

    Amsterdam ■> Aruba * Bonaire • Curagao

    http://www.curatoren.nlhttp://www.vandoorne.com

  • VanDoorne ^ Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    1.2 Winst en verlies (geconsolideerd)

    Afgerond (zie verslag 1).

    1.3 Balanstotaal (geconsolideerd)

    Afgerond (zie verslag 1).

    1.4 Lopende procedures

    VDM Financial Services

    Met betrekking tot deze Franse dochter liep een aantal procedures van voormalige cliënten c.q. werknemers. Die procedures zijn gestaakt in verband met de faillietverklaring van de vennootschap in Parijs. De Franse curator heeft zich (nog) niet als crediteur gemanifesteerd jegens een of meer andere groepsvennootschappen.

    Voor wat betreft dit onderdeel, derhalve: afgerond.

    CalPERS

    In de Verenigde Staten is een schikking getroffen tussen CalPERS en VDM Specialists USA ten bedrage van USD 750.000,=, welk bedrag inmiddels vanuit VDMS USA ter beschikking is gesteld. Deze schikking moet nog worden bekrachtigd door de US District Court of the Southern District of New York.

    Voor wat betreft de vordering van CalPERS c.s. jegens VDMH, zie verder onderdeel 8, crediteuren. Op deze plaats: afgerond.

    1.5 Verzekeringen

    Curatoren zijn met Aegon N.V. in debat over de beëindiging van de relaties tussen partijen, die zich weerspiegelen in verschillende rekening courant verhoudingen. Het betreft onder meer contractuele aanspraken van VDMH op overwinsten op het belegd vermogen met betrekking tot levensverzekeringen. Aegon heeft achterstand in de berekening, althans in de rapportage daarvan, en reageert ook overigens traag.

    1.6 Huur

    Alle huurovereenkomsten zijn reeds geruime tijd geëindigd. De verhuurder van het kantoor te Schiphol, Schiphol Real Estate, geldt thans als betwiste crediteur, zie onderdeel 8.

    Met de verhuurder van de panden aan de Keizersgracht, Parrée c.s., is een schikking getroffen waarbij partijen met gesloten beurzen uit elkaar zijn gegaan.

    Voor wat dit onderdeel betreft: afgerond.

    1.7 Oorzaak surséance/faillissement: stand van zaken enquête Ondernemingskamer

    Amsterdam • Aruba » Bonaire » Curagao

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Op 13 mei 2011 hebben de door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam benoemde onderzoekers hun verslag van bevindingen gedeponeerd. De executive summary van dit rapport, dat 160 pagina's telt, is aan dit verslag gehecht (bijlage 1). Het verslag zelf is te raadplegen op www.vandoorne.com bij: publicaties, praktijkgroep Insolventierecht. Voor een beeld van de (eerste) perceptie van het rapport in de Nederlandse nieuwsgaring zijn enkele artikelen bijgevoegd uit NRC Handelsblad, Parool en Het Financieele Dagblad (bijlage 2). Curatoren hebben ter zake de pers niet te woord gestaan.

    De totale kosten van het rapport bedragen ca. EUR 405.000,=, exclusief BTW, in eerste instantie ten laste van de boedel van VDMH. Vooralsnog zal een van de verzoekers van de enquête, ASR Nederland N.V., hiervan EUR 55k (ex BTW) voor haar rekening nemen.

    De onderzoekers hebben, aansluitend op de hun gegeven opdracht, vier terreinen onderzocht: (1) de strategie van VDM, (2) de liquiditeitspositie, (3) de corporate governance, (4) de periode onmiddellijk voorafgaand aan het faillissement. In verkorte bewoordingen, in hoofdzaak ontleend aan de executive summary, kan het volgende worden gemeld.

    Ad 1 strategie

    De onderzoekers hebben vier majeure projecten onder de loep genomen.

    a) overname Curvalue

    Met betrekking tot de aankoop, door VDMH, van de Curvalue Groep (uiteindelijk eigenaar: Den Drijver) in 2005/2006, wordt gesteld dat de beslissing hiertoe een logisch uitvloeisel was van strategische overwegingen naar aanleiding van marktveranderingen. De transactie en de voorbereiding daarvan waren aan de norm. Wel leverde het vooronderzoek signalen op voor zorgen met betrekking tot het financiële beleid en het risk management bij Curvalue waarmee volgens de onderzoekers niet veel is gedaan. Tot een afwaardering van EUR 10 min voor Curvalue in 2006 is volgens de onderzoekers gefundeerd en gedegen besloten.

    b) Online Trader ("OLT")

    Met betrekking tot OLT, onderdeel van Curvalue, hebben de onderzoekers forse kritiek. Niet duidelijk was welke markt er anno 2005 voor OLT nog over was; van een behoorlijk marktonderzoek, een doorwrochte strategie of een professioneel business plan is niet gebleken. Er zijn problemen met het beschikbare elektronische platform die laat worden onderkend en niet a tempo worden aangepakt. Na dreigend faillissement van de software leverancier is er bij VDM geen sprake van een adequate organisatie met bijbehorend budget, terwijl eveneens een plan van aanpak ontbreekt. Het aantal klanten dat gebruik maakt van OLT blijft sterk achter. Er moet veel werk worden verzet terwijl de markt al verdeeld is.

    Niettemin wordt de internetstrategie voor professionele partijen, die met OLT was beoogd, nadrukkelijk gepresenteerd als één van de speerpunten van het VDM beleid, welk beleid onverkort wordt gehandhaafd en gecommuniceerd ondanks de tekortkomingen in het platform en het niet verbeterende klantenbestand. De onderzoekers constateren dat dan niet de strategie aan de orde wordt gesteld maar dat het ambitieniveau wordt verhoogd (men zou kunnen spreken van een vlucht voorwaarts) door het besluit ook de retailmarkt op te gaan, en wel zonder een gedegen plan. De onderzoekers zien niet in hoe, in dit verband, de samenwerking met Avalon de doelstellingen van

    Amsterdam • Aruba • Bonaire • Curagao

    http://www.vandoorne.com

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    OLT had kunnen bevorderen. De instemming van de Raad van Commissarissen met deze strategische stap heeft de onderzoekers bevreemd.

    De bestuurder van de vennootschap waarin OLT was ondergebracht heeft noch het project tot een succes gemaakt, noch het besluit genomen ermee te stoppen. Toen hiertoe uiteindelijk, op groepsniveau werd besloten, was dit een verstandig besluit, maar veel te laat genomen, aldus de onderzoekers. Naar schatting heeft OLT in 2008 een verlies opgeleverd van ca. EUR 13,5 min, inclusief het verlies uit hoofde van het afbouwen van de activiteiten..

    c) Avalon

    De samenwerking met Avalon is door de onderzoekers nog separaat in beschouwing genomen. Zij constateren dat bij het aangaan van de afspraken geen onderzoek is gedaan naar Avalon en al helemaal niet naar Dimp (een door Avalon in het kader van de samenwerking te acquireren vennootschap). Men ging geheel af op de zijdens Avalon gepresenteerde business plannen, die onderzoekers weinig overtuigend voorkomen.

    Als reeds geconstateerd werd er te laat kritisch gekeken naar het technologische platform (OLT), wat tot gevolg had dat de belangen van VDM bij de uitvoering van het Avalon dossier niet waren gewaarborgd, aldus de onderzoekers. Zo werd ondermeer veel van het werk dat Avalon moest doen doorbelast aan VDM zonder onderliggende schriftelijke afspraken.

    Bij de totstandkoming van de converteerbare lening van, uiteindelijk, 6 min van VDM aan Avalon werden de professionals van VDM (met name de concernjurist) niet betrokken door bestuursvoorzitter Den Drijver en diens adviseur Kroon, terwijl medebestuurder en CFO Wolfswinkel uit het overleg met Avalon gehaald werd toen hij te kritisch werd. Commissarissen en aandeelhouders werden onvolledig en laat geïnformeerd. Als extra knellend wordt door de onderzoekers het feit genoemd dat van de lening van VDM aan Avalon EUR 750k is gebruikt om persoonlijke leningen van Kroon en gelieerde aandeelhouders (onder wie zijn één van zijn twee zonen) van Dimp af te betalen, terwijl Dimp pas ca. een jaar nadien door Avalon werd overgenomen. Onderzoekers vestigen de aandacht op de nauwe relatie tussen de heer Maring, bestuurder van Avalon, en Kroon. Aan laatstgenoemde wordt door de onderzoekers een belangenverstrengeling toegeschreven die getuigt van weinig begrip van corporate governance. De kwalificatie belangenverstrengeling ten aanzien van Kroon werd door curatoren reeds in hun vorige openbare verslagen gebruikt.

    d) GSFS

    De onderzoekers laten zich terughoudend - maar impliciet onmiskenbaar kritisch - uit ten aanzien van de samen met GSFS onder de PSA (Profit Share Agreement) ondernomen dividend arbitrage activiteiten. Deze waren niet verboden maar door (nationale) toezichthouders werd er wel steeds kritischer naar gekeken en er waren signalen dat marktpartijen steeds voorzichtiger met dit soort transacties omgingen. Gezien de bijdrage aan de winst van deze activiteiten in de eerste helft van 2008 (ca. EUR 41 min, vooralsnog in de vorm van vorderingen en niet als cash) en gelet op de verliezen die elders binnen VDM werden geleden, is door de Raad van Bestuur bewust het risico genomen van mogelijke reputatieschade die met name de omvang van de activiteiten kon opleveren, aldus de onderzoekers.

    Amsterdam • Aruba • Bonaire • Curagao

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    De onderzoekers hebben verder kunnen constateren, aan de hand van een intern onderzoek in Zwitserland, dat de onder de PSA verrichte dividend arbitrage transactie op het scherpst van de snede zijn uitgevoerd, alsmede dat er in Duitsland problemen waren rond het verkrijgen van dividend vouchers (nodig voor het terugvorderen van dividend belasting) en dat naar aanleiding van dit laatste vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het risico management ter zake. Meer in het algemeen heeft de PSA bij de onderzoekers de indruk gewekt dat de heer F. Vogel (eigenaar en bestuurder van GSFS) royaal werd beloond voor de door hem ingebrachte expertise maar dat de risico's geheel voor rekening van VDM kwamen. Voorts hebben de onderzoekers niet de indruk gekregen dat VDM controle had over de dividendarbitrage activiteiten noch over de daarmee gepaard gaande risico's.

    De onderzoekers hebben tevens kunnen vaststellen dat het in maart 2009 door VDM genomen besluit om de vorderingen op de diverse belastingdiensten (ad EUR 43,2 min in 2008) af te boeken, gefundeerd is genomen na daartoe dienend advies van experts.

    Curatoren kunnen aan bovenstaande toevoegen dat de genoemde problemen met dividend vouchers in Duitsland hebben gezorgd voor vertraging in de aangifte tot teruggave dividend belasting. De uit deze aangifte voortvloeiende teruggave over (2007 en) 2008 ad ruim EUR 32 min kon eerst worden gerealiseerd in de tweede helft van 2009, toen het VDM concern al failliet was. Het resterende verschil tussen de aldus gerealiseerde teruggave en de genoemde afboeking ad EUR 43,2 min had voor het overgrote deel van de Zwitserse belastingautoriteiten ontvangen dienen te worden, hetgeen door het bestuur van VDM reeds in september 2009 werd verwacht, maar tot op heden niet is geschied. Blijkens een recent bericht van KPMG AG (in Zwitserland) (bijlage 3) is het klimaat, voor wat de beoogde teruggaven betreft, zonder meer ongunstig te noemen. Aldus heeft het door de OK onderzoekers gesignaleerde risico aan de zijde van VDM, onder de PSA, zich in belangrijke mate gerealiseerd, door (voor de bedrijfsvoering) te late betalingen, dan wel niet-betalingen.

    Tenslotte, voor wat betreft het 'GSFS dossier': de voorgenomen - en uitvoerig voorbereide -minderheidsdeelneming van VDM in twee GSFS vennootschappen (project 'Zuid-Zeeland') is, in een laat stadium, afgeblazen vanwege het ontbreken van financiering, dit als gevolg van de dalende koers van het aandeel VDM dat deels als betaalmiddel zou worden gebruikt, mede omdat de Raad van Commissarissen tegen een minderheidsparticipatie was en Vogel, naar bevinding van de onderzoekers, een steeds grotere rol bij VDM kreeg te spelen, groter dan de samenwerking met GSFS rechtvaardigde. Dit is, zo constateren curatoren, een van de vele projecten die ter hand genomen werden maar vroeg of laat weer flopten (zie ook het volgende onderdeel).

    Ad 2 Liquiditeitspositie, inkoop, aflossing leningen

    De netto omzet van VDM schommelde van 2006 tot en met 2008 jaarlijks rond EUR 150 min. De resultatenrekening werd jaarlijks afgesloten met substantiële verliezen, die voor een groot deel voor rekening kwamen van "niet voortgezette activiteiten". Dat betrof echter niet alleen oude maar ook nieuwe initiatieven die na verloop van tijd werden beëindigd en waarmee verliezen gepaard gingen. Dividend over gewone aandelen moest elk jaar worden gepasseerd, en het buffervermogen daalde in die jaren van ca. EUR 135 mio naar ca. EUR 32 mio.

    Die terugval van het buffervermogen was voorts, voor ca. EUR 30 mio, toe te schrijven aan twee inkoopprogramma's eigen aandelen in het eerste halfjaar van 2008. Als een van de redenen voor die inkoop is genoemd het (kunnen) uitgeven van aandelen aan werknemers (geheel of deels in plaats van bonus in contanten), maar een zodanig "incentive plan" is nooit tot stand gekomen. De

    Amsterdam • Aruba » Bonaire • Curagao

  • VanDoorne ^ Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    onderzoekers stellen met name ten aanzien van het tweede inkoopprogramma de vraag of de onttrekking aan het buffervermogen voor nog niet geconcretiseerde plannen verstandig was.

    De onderzoekers hebben de indruk gekregen dat de Raad van Bestuur en het management niet veel aandacht hadden voor een structureel kapitaal beleid. Ook was er weinig gestructureerde aandacht voor financiering door derden. In 2009 was duidelijk geworden dat er weinigen waren die klaar stonden verder risicodragend vermogen aan VDM te verstrekken en de onderzoekers achten het verbazend dat zo lang gewacht is met initiatieven om de (nog lopende) KBC kredietfaciliteit veilig te stellen. Met name Den Drijver bleek zich te hebben vergist ten aanzien van zijn gevoel over de kansen om de lening te verhogen en te verlengen. Duidelijk is geworden dat, medio juni 2009, KBC het vertrouwen in VDM verloren had.

    Ad 3 corporate governance

    a) Raad van Bestuur

    De onderzoekers laten zich zeer kritisch uit over het optreden van Den Drijver als CEO (afkomstig van Curvalue). Binnen anderhalfjaar na zijn aantreden als CEO waren de twee zittende leden van RvB vertrokken wegens onverenigbaarheid van karakters, hetgeen signalen gaf over hoe Den Drijver met (tegenspraak van) zijn collega's in de RvB omging. De inschakeling van zekere Blaauwendraad voor een zoektocht naar een nieuwe CFO, zonder toestemming van de Raad van Commissarissen, alsmede de perikelen rond het vertrek van ICT man Hebels en de aanstelling van Kroon als bestuursadviseur, dit laatste tegen de wens van de voltallige RvC in, leidde tot zodanig verslechterde verhoudingen tussen Den Drijver en de RvC, met name voorzitter Van den Brink, dat deze laatste in augustus 2007 opstapte.

    De onderzoekers besteden uitvoerig aandacht aan de aanloop naar het vertrek van de nieuwe financieel bestuurder, Wolfswinkel, medio 2008, binnen een jaar na diens aantreden. Zij achten het buitengewoon veelzeggend dat dit vertrek werd ingegeven door een groot onbehagen over de samenwerking binnen de RvB, en met name over het optreden van Kroon. Zij achten het creëren van een tweede echelon 'Group Presidents', door Den Drijver en Kroon, in plaats van een eerste echelon bestuurders, tekenend voor de "grip" die de heren wensten te hebben op het bedrijf, en zij vinden de relatieve volgzaamheid van de RvC in dit dossier slecht verklaarbaar.

    Verder wordt melding gemaakt van feiten met betrekking tot de beperkte aanwezigheid van Den Drijver, zijn moeizame verhouding tot de vier voorzitters van de RvC in de drie jaar van zijn CEO-schap, de uitdunning van de RvC, het gebruik van veel (en dure) adviseurs en de gebreken in de interne organisatie. Ook wordt gehekeld het optreden van de RDD (Richard Den Drijver) Family Foundation ten tijde van het aandelen inkoopprogramma in de eerste helft van 2008. Dat geeft in de visie van de onderzoekers op zijn minst grond aan de stelling dat Den Drijver meer optrad als de directeur-grootaandeelhouder van een particuliere onderneming dan als CEO van een beursfonds (zo er niet méér aan de hand was).

    Den Drijver was meer een man van ideeën dan de leider van een organisatie, aldus de onderzoekers. Dat blijkt uit de vele projecten die hij entameerde, en waarvan sommige erg ver afstonden van de core business van VDM, terwijl projecten die daar dichter bij stonden, zoals OLT, weinig aandacht kregen. Veel van de bijzondere projecten stierven een vroege dood door gebrek aan opvolging, zo concluderen de onderzoekers.

    Amsterdam • Aruba « Bonaire » Curasao

  • VanDoorne ^ Advocaten » Notarissen • Fiscalisten

    b) Raad van Commissarissen (RvC)

    De RvC werd steeds kleiner. Niet alleen was het moeilijk om nieuwe commissarissen te vinden, ook speelde een rol Den Drijver's wens (tezamen met Kroon) een one-tier board te hebben, en zijn verhouding met de opvolgende voorzitters van de RvC.

    Na het vertrek van voorzitter Arentsen was volgens de onderzoekers van proactief toezicht door de RvC geen sprake meer. Opvolger De Marez Oyens was (met weinig steun van McNally, de destijds enige resterende mede-commissaris) niet of nauwelijks tegen zijn taak opgewassen. Dat veranderde overigens toen Zwart in mei 2009 als voorzitter aantrad.

    De onderzoekers constateren geen tekenen te hebben gezien dat de RvC belangstelling had voor de ontwikkeling van OLT, de uitrol daarvan naar de retail markt en de plotselinge stopzetting van OLT als geheel in augustus 2008. Het heeft hen verbaasd dat de RvC niet heeft ingegrepen toen vanaf mei 2008 duidelijk werd dat mensen als Wolfswinkel weggingen omdat zij de aanwezigheid en bemoeienis van Kroon onwenselijk vonden.

    c) verloop stafmedewerkers

    Er was een groot verloop van staf, met name onder de oorspronkelijke VDM stafmedewerkers; de managementlaag onder de RvC bestond bijna geheel uit oud Curvalue medewerkers. Er bleven heel lang twee bloedgroepen bestaan, waartoe ook bijdroeg twee verschillende locaties, tot aan de zomer van 2009. Er was sprake van overbezetting van loyale medewerkers en van instabiliteit in de organisatie. Voor VDM uiterst onvoordelige en niet marktconforme bonusregelingen voor (voornamelijk oud Curvalue) handelaren hielden de organisatie in een houdgreep die heeft bijgedragen aan de slechte resultaten. Kritieke functies hebben vaak een wisselende leiding gehad; signalen over verbeterpunten in de IT functie bleven ongewijzigd voortbestaan; compliance officers hadden vaak dubbele functies omdat zij tevens handelaar waren, wat de onderzoekers heeft bevreemd.

    d) Kroon

    De onderzoekers hebben Den Drijver niet kunnen vragen waarom hij Kroon (ooit "Mister Van der Moolen") terughaalde. Den Drijver is, als enige, niet ingegaan op uitnodigingen van de onderzoekers om te verschijnen. (Curatoren voegen hieraan toe dat zij één ontmoeting met Den Drijver hebben gehad, en dat deze uitsluitend tezamen met Kroon wilde komen). Kroon is vanaf mei 2008 door Den Drijver nadrukkelijk in de organisatie neergezet en gezien zijn activiteiten is niet vol te houden dat hij niet is opgetreden als ware hij medebestuurder, aldus de onderzoekers. (Deze laatste constatering kan door curatoren aan de hand van tal van documenten worden onderschreven.)

    Kroons beloning was royaal, mede gelet op een bonus van EUR 4 ton over 2008, een jaar waarover Den Drijver afstand deed van zijn bonus wegens tegenvallende resultaten. Kroon had daarnaast een patroon van het declareren van onkosten, het inzetten van zoons en bekenden in advies- en/of leveranciersfuncties dat niet paste binnen de geldende corporate governance normen. Onderzoekers noemen hierbij nog specifiek het vragen van een vergoeding voor bemiddeling tussen VDM en derden als Avalon. Curatoren lezen als 'verzachtende omstandigheid" (maar niet als rechtvaardiging) de constatering van de onderzoekers dat Kroon loyaal aan VDM was en dat hij in een vacuüm stapte dat door Den Drijver was gecreëerd met het heen sturen van zijn mede-RvB leden en het niet voorzien in hun vacatures.

    Amsterdam • Aruba • Bonaire » Curagao

  • VanDoorne ^ Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Ad 4) de periode onmiddellijk voorafgaand aan het faillissement van VDM

    De Ondernemingskamer heeft deze periode expliciet in de onderzoeksopdracht betrokken nu Den Drijver in de procedure gekozen had voor de strategie, kort gezegd: de aanval is de beste verdediging. Er zou, in die strategie, geen sprake zijn van wanbeleid onder zijn bestuur, zoals het enquêteverzoek suggereerde, maar onder dat van Zwart en Paardekooper die, na in mei 2009 te zijn aangetreden als voorzitter respectievelijk lid van de RvC, hem medio juli 2009 aan de kant hebben gezet (waarbij ook Kroon is opgestapt), en die vervolgens zelf tot aan het faillissement als tijdelijk bestuurders zijn opgetreden.

    Deze zienswijze van Den Drijver (c.s.) wordt door de onderzoekers niet gedeeld. Zwart en Paardekooper hebben volgens de onderzoekers in kort tijdsbestek een uiterste krachtinspanning geleverd om zaken ten gunste te keren, daarbij gebruik makend van ervaren professionele juridische en financiële adviseurs. Zij hebben naar de bevinding van de onderzoekers opgetreden op een wijze die de toets der kritiek kan doorstaan.

    Curatoren willen hiermee volstaan en verwijzen voor het overige naar de executive summary en overigens, voor de redenen van het faillissement, naar eerdere verslagen.

    1.8 Vervolg op het verslag van bevindingen van de OK onderzoekers

    Vanaf 13 mei 2011 (datum deponering verslag) hebben de VEB en ASR als verzoekers van de enquête twee maanden de gelegenheid de OK te verzoeken wanbeleid vast te stellen. Zijdens de VEB is inmiddels aan curatoren bevestigd dat een dergelijk verzoek zal worden ingediend. Curatoren kunnen zich hierin vinden, en menen voorts dat er reden is hunnerzijds de OK te verzoeken, conform artikel 2:354 BW, de kosten van het onderzoek te mogen verhalen op Den Drijver, Wolfswinkel en Kroon. Zij zijn daaromtrent met u in overleg getreden.

    2 Personeel

    De belangrijkste resterende personeelsaangelegenheid betreft het afwikkelen van (meestal preferente) bonusvorderingen. In VDMH gaat het om circa EUR 62,5 k aan erkende vorderingen, waaronder circa EUR 38 k wegens gekapitaliseerde pensioenuitkeringen aan een voormalige werknemer, welke pensioenvoorziening niet buiten de vennootschap was ondergebracht.

    Voor een "geconsolideerd beeld": in Curvalue II en III is reeds, na verificatie, aan erkende bonusvorderingen van het personeel een bedrag van rond EUR 1 min betaald, terwijl er nog voor circa EUR 380 k betwiste maar voorwaardelijk toegelaten bonusvorderingen bestaan, waaromtrent hetzij renvooiprocedures hetzij schikkingsonderhandelingen gaande zijn. De voorwaardelijke toelating (door u als rechter-commissaris) houdt in dat voor die betwiste vorderingen reserveringen moeten worden aangehouden.

    De bonusclaims van oud personeelsleden van Effectenspecialist (VDMES) belopen nog zeer aanzienlijk hogere bedragen, te weten in totaal circa EUR 6,2 min. Een verificatievergadering in VDMES is nog niet gepland; bij de huidige inzichten komt een groot deel van genoemd totaalbedrag voor betwisting in aanmerking. Bij VDMES speelt voorts de complicatie - zoals eerder vermeld - dat het om een cross boarder faillissement gaat, met een (neven)boedel in Zwitserland, en een curator die aldaar separaat opereert.

    Amsterdam • Aruba • Bonaire « Curagao

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Voor het overige: ongewijzigd.

    3 Activa VDMH

    Onroerende zaken

    Afgerond: geen.

    Bedrijfsmiddelen

    Beschrijving

    3.1.1 Inventaris en rollend materieel

    De retentierechten, als vermeld in het vierde verslag, zijn afgewikkeld, hetzij doordat de betrokken goederen ten gunste van de leveranciers en met een boedelbijdrage voor curatoren zijn meegeveild met de door Troostwijk gehouden veiling, hetzij doordat de betrokken crediteur een preferentie heeft gekregen op de opbrengst van de desbetreffende goederen (Hulshoff). De verkoop van 2 schilderijen (bij Hulshoff) moet nog steeds plaatsvinden en is gepland voor het najaar 2011, bij Sotheby's.

    3.1.2 Liquide middelen, kas, bank, giro

    Afgerond (verslag 1).

    3.2 Verkoopopbrengst activa /

    3.3 Boedelbijdrage

    Behoudens ten aanzien van de schilderijen: afgerond (verslag 3)

    3.4 Bodemvoorrecht fiscus

    Geen; afgerond (verslag 3).

    Voorraden/onderhanden werk

    Afgerond (verslag 1).

    Andere activa

    3.5 Beschrijving

    3.5.1 Beurszetel in USA Verkoop van het aandeel van VDM Chicago Holdings in de effectenbeurs CBSX heeft ook thans nog niet plaatsgehad. Zie voor ontwikkelingen 6.3.7.

    3.5.2 Auteursrecht op "Clickstation II", Curvalue AG

    10

    Amsterdam * Aruba • Bonaire ° Curagao

  • Van Door ne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Afgerond (verslag 3).

    3.5.3 Overwaarde pensioenplan

    Dat de relatie met verzekeraar Aegon is afgerond, zoals in het vorige verslag werd gemeld, blijkt niet geheel juist. Er is een langlopende discussie over de afwikkeling van verschillende rekening-courant verhoudingen, waarbij Aegon bijzonder traag reageert, maar die zonder concretere informatie van die zijde toch nog niet als voltooid kan worden beschouwd.

    3.5.4 Rekening-courantvordering directie

    Ongewijzigd (verslag 4).

    3.5.5. Resterende activa

    Zie bij 6.3, waar de afwikkeling van diverse groepsvennootschappen wordt toegelicht.

    4 Debiteuren

    4.1 Omvang debiteuren

    Avalon

    Curatoren handhaven hun standpunt recht te hebben op terugbetaling van de lening aan Avalon, inclusief rente ad EUR 7,2 min, ook al wordt in de thans lopende procedure zijdens Avalon gesteld dat de lening niet opeisbaar is. Avalon heeft in reconventie van VDMH ruim EUR 10 min gevorderd wegens gestelde wanprestatie (in hoofdzaak: het niet ter beschikking stellen van OnLine Trader voor de beoogde samenwerking). Curatoren wensen niet op de uitkomst van de procedure vooruit te lopen, behalve dat naar hun oordeel een eventueel toewijsbare reconventionele vordering, voorzover zij enige toe te wijzen vordering in conventie te boven gaat, niet meer zal kunnen worden geëffectueerd, nu deze "surplus vordering" door curatoren in de verificatieprocedure is betwist, en Avalon heeft verzuimd op rechtsgeldige wijze de renvooiprocedure te starten waarnaar zij werd verwezen.

    Voorts hadden curatoren tegen de bestuurders van Avalon een vordering tot schadevergoeding ingesteld wegens het, kort gezegd, uithollen van zekerheden die door Avalon in het kader van de lening aan VDMH waren verstrekt. Hiertegenover heeft Avalon, c.q. hebben haar bestuurders tegen curatoren bij wijze van boedelschuld een tweede reconventionele vordering ingesteld wegens, kort gezegd, publicitaire schade. Daarnaast heeft bestuurder Maring uit dien hoofde tegen curator Schaink bij de Orde van Advocaten en bij INSOLAD een klacht ingediend. Curatoren, inclusief curator Schaink, wijzen de gestelde tegenvordering alsmede de ingediende klachten van de hand.

    In het vorige verslag werd melding gemaakt voor voorlopige surséance, verleend aan Music Store, het belangrijkste vermogensbestanddeel van Avalon, dat door Avalon aan een door haar bestuurders nieuw opgerichte vennootschap was verkocht, en waarbij de koopprijs schuldig was gebleven. Kort nadien is Music Store failliet verklaard. De verhaalskansen richting Avalon zijn daarmee voor curatoren verder geslonken.

    Continental claim

    11

    Amsterdam • Aruba « Bonaire • Curasao

  • VanDoorne ( j / Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Afgerond (verslag 2).

    Belastingteruggaveclaims (met betrekking tot dividendbelasting)

    De door de Duitse fiscus ingestelde abgekürzte Nachprüfung (naar aanleiding van een in september 2009 voorlopig ontvangen terugstorting van EUR 32,8 min, betrekking hebbend op 2007/2008) is nog immer niet, althans niet formeel, afgerond.

    Wel valt een belangrijke stap voorwaarts te melden in die zin dat de Duitse fiscus op 1 juni 2011 wederom een voorlopige teruggavebeschikking aan Curvalue II GmbH heeft doen uitgaan (bijlage 4), wederom unter der vorbehalt der Nachprüfung, thans met betrekking tot 2009, ten bedrage van EUR 6.887.961, dit naar aanleiding van door curatoren verzorgde aangifte. Volgens berekening van de Duitse tussenschakel, WM Treuhand, komt daar nog ca EUR 80k bovenop. Curatoren hebben in het vorige verslag abusievelijk gemeld dat het m.b.t. 2009 in totaal zou gaan om een bedrag van ca EUR 9 min.

    Daadwerkelijke betaling heeft nog niet plaatsgehad. De teruggavebeschikking bevat een mededeling over eventuele verrekening met tegenaanspraken, waarover separaat zal worden bericht. Vooralsnog houden curatoren rekening met een maximale verrekening van circa EUR 4 min, in verband met in Duitsland nog op te leggen, maar door curatoren betwiste, vennootschapsbelasting over 2008.

    Ter herinnering van het 'geconsolideerde beeld': bedragen die bij Curvalue II GmbH binnenkomen gaan - na afrekening van joint venture afspraken met GSFS GmbH in Duitsland, hetzij bij wijze van aflossing van schuld naar Curvalue III c.q - voor een gering gedeelte - naar VDMH, VDM Effecten Specialist en Curvalue Beheer, hetzij, vervolgens, bij wijze van dividend naar Curvalue Beheer.

    Ten aanzien van de beoogde belastingteruggave vanuit Zwitserland (EUR 9,1 min over 2007/2008, respectievelijk EUR 2,7 min over 2009) is geen enkele vooruitgang te bespeuren en, gelet op de inhoud van het recente bericht van KPMG AG (zie bijlage 3), lijkt het dat de uitkomst mede wordt beïnvloed door lopende gerechtelijke procedures in Zwitserland, van andere marktpartijen. Het kan dus een zaak van lange adem worden. Voorts: stel dat alle belastingteruggaveclaims volledig worden gehonoreerd, dan is nog onzeker of alle VDMES crediteuren (voor een aanzienlijk deel betwist) kunnen worden voldaan en er aldus, bij wijze van dividend, nog een opbrengst voor VDMH te verwachten is.

    Voor de goede orde: belastingteruggaven uit Zwitserland, voorzover van toepassing, zullen terecht komen in VDMES. Hetzelfde geldt voor de verwachte teruggave van de belastingautoriteiten te Keulen ad circa EUR 1,3 miljoen (inclusief dividend-belastingclaims op een ADR-positie uit 2008)..

    Intercompany claims

    Zoals in het vorige verslag gemeld: de vordering van VDMH op Curvalue III bedraagt EUR 22,8 min, die op Curvalue II GmbH is inmiddels verlaagd tot circa EUR 750 k. Voor de goede orde: VDMH heeft geen intercompany vordering op VDMES (het omgekeerde is wel het geval).

    Overige, relatief geringe vorderingen

    Afgerond (zie verslag 4).

    12

    Amsterdam • Aruba • Bonaire • Curagao

  • VanDoorne ( p Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    5 Bank/zekerheden

    5.1 Vordering van bank(en)

    5.1.1 KBC Bank NV te Brussel

    Ongewijzigd (verslag 4).

    5.1.2 Kas Bank NV

    Afgerond (verslag 2).

    5.1.3 KBC Clearing N.V. te Amsterdam

    Onder verwijzing naar de vorige verslagen: de 'netliq' ad thans circa EUR 3,2 min die Curvalue III nog van KBC Clearing moet ontvangen, is nog steeds niet betaald in verband met bezwaren van de Zwitserse curator van VDMES (zie verslag 4, 6.3.4), die tot op heden niet zijn ingetrokken. KBC Clearing en de Zwitserse curator zijn thans in een bodemprocedure gedagvaard bij de rechtbank Amsterdam, tegen 20 april jl. en moeten half juli antwoorden. Curatoren weten dat KBC Clearing zich, althans in hoofdzaak, zal refereren aan het oordeel van de rechtbank; het is thans de Zwitserse curator met wie onderhandelingen worden gevoerd, met als oogmerk in één keer alle probleempunten tussen de Nederlandse en de Zwitserse boedel van VDMES op te lossen, met name in het licht van de nog steeds te verwachten forse belastingteruggave van de Zwitserse autoriteiten. Indien met de Zwitserse curator een vaststellingsovereenkomst tot stand komt, zal die tevens inhouden dat de genoemde EUR 3,2 min netliq door KBC Clearing aan Curvalue III wordt vrijgegeven (met weer als gevolg voor VDMH: te zijner tijd een hoger uitkeringspercentage op haar intercompany vordering op Curvalue III).

    5.2 Leasecontracten t/m 5.5 Retentierechten

    Afgerond.

    6 Voortzetten/doorstart/liquideren

    6.1 Voortzetten

    Afgerond (verslag 1).

    6.2.1 Verkoop aandelen Aespen

    De in het vorige verslag gemelde arbeidsrechtelijke procedure in Zwitserland (de zaak 'Esposito') is sedertdien niet gevorderd. Curatoren kunnen hier niet of nauwelijks invloed op uitoefenen.

    6.2.2 Verkoop effectenposities aan Alphabay

    De boedelschuld als gemeld in het vorige verslag, van EUR 139 k, van Curvalue III aan VMDH, staat nog, en wordt eerst betaald nadat de hierboven besproken netliq door Curvalue III is ontvangen.

    13

    Amsterdam » Aruba • Bonaire • Curasao

  • rasi VanDoorne Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    6.2.3 Verkoop activa Effecten Specialist B.V., nevenvestiging Keulen

    Afgerond (verslag 2).

    6.2.4 Verkoop aandelen in joint venture Gekko Global Markets Ltd

    Afgerond (verslag 2).

    6.3 Liquidatie van vennootschappen/andere rechtspersonen

    6.3.1 Stichtingen

    Afgerond (verslag 3).

    6.3.2 VDM Securities Ltd, VDM Derivatives Ltd en VDM Italy Sri

    De afwikkeling van deze dochter respectievelijk kleindochter respectievelijk achterkleindochter van VDMH is (nagenoeg) voltooid. De opruiming van VDM Italy heeft per saldo een paar duizend euro gekost; met betrekking tot de afhandeling van Securities en Derivatives verwachten curatoren nog een belastingteruggave van circa GBP 220k.

    6.3.3 Curvalue AG en VDM International Ltd; Curvalue Beheer BV.

    De afwikkeling van Curvalue AG, dochter van Curvalue Beheer, zal aan belastingteruggaves opleveren circa CHF 180k (waarvan 90k reeds is ontvangen). De afwikkeling van VDM International, eveneens dochter van Curvalue Beheer, heeft Curvalue Beheer, na aftrek van kosten, EUR 100.000 opgeleverd.

    Curvalue Beheer, dochter van VDMH en tevens tussenholding, wordt door curatoren vooralsnog in stand gelaten (Gelderloos en Schaink zijn directeur). Technisch gezien is zij failliet vanwege zeer omvangrijke intercompany schulden, met name aan Curvalue II en III (op VDMH heeft zij een vordering van EUR 2,7 min), maar directe noodzaak tot faillissement is er (nog) niet bij gebreke aan (opspelende) externe crediteuren. De instandhouding is met name zinvol zolang dochtervennootschap Curvalue II GmbH nog operationeel is in het kader van Duitse teruggaves van dividendbelasting. Curvalue Beheer heeft inmiddels aan Curvalue II en III EUR 1,5 min van haar intercompany schulden voldaan; thans heeft zij nog circa EUR 328k in kas.

    6.3.4 VDM Financial Services SAS, France

    Ongewijzigd: van de ontwikkelingen van het faillissement met betrekking tot genoemde Franse vennootschap zijn curatoren niet op de hoogte; de Franse curator heeft zich (nog) niet bij hen gemeld. Derhalve: ongewijzigd.

    6.3.5 Effecten Specialist, nevenvestiging Zug, Zwitserland

    In het vorige verslag is een uiteenzetting gegeven van de geschil- en wrijvingspunten tussen de Nederlandse curatoren van VDMES en de Zwitserse curator. Zoals hierboven gemeld wordt getracht in het kader van de door curatoren aanhangig gemaakte procedure strekkende tot afgifte van de netliq aan Curvalue III, met de Zwitserse curator tot alomvattende werkafspraken te komen, teneinde

    14

    Amsterdam • Aruba * Bonaire • Curagao

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    in de toekomst efficiënter met elkaar te kunnen omgaan. De Zwitserse curator heeft zich inmiddels voorzien van een Nederlandse advocaat, hetgeen op zichzelf al de communicatie bevordert..

    De regeling die in de maak is en hopelijk kan worden gefinaliseerd houdt in hoofdlijn de vijf volgende onderwerpen in:

    1. Welke boedel krijgt wat waar het betreft te incasseren bedragen van derden;

    2. Een regeling van de intercompany verhoudingen;

    3. Verplicht overleg over de vaststelling van de hoogte van de "Zwitserse crediteuren", schikkingen daaromtrent en dergelijke;

    4. Een gezamenlijk optreden naar de Zwitserse belastingdienst ten aanzien van de belastingreclaims;

    5. Afdracht van het te verwachten surplus door de Zwitserse boedel aan de Nederlandse boedel nadat de Zwitserse crediteuren zijn voldaan (er steeds vanuit gaande dat er nog aanzienlijke belastingteruggaveclaims in Zwitserland zullen worden gehonoreerd).

    6.3.6 VDM Asia Holding Ltd te Hong Kong, en dochters

    Afgerond (verslag 4).

    6.3.7 Verenigde Staten van Amerika

    Er zijn nog zes Amerikaanse groepsvennootschappen die zich in meerdere of mindere staat van afwikkeling bevinden. Er is thans geen personeel meer, wel wordt nog gebruik gemaakt van een accountant en van advocaten ter plaatse. Formeel treden Gelderloos en Schaink als bestuurders op.

    Reeds gemeld (zie 1.4) is de schikking tussen CalPERS en VDM Specialists USA, die genoemde vennootschap USD 750k heeft gekost. Daarnaast kan nu worden gemeld dat deze vennootschap als mede-eiser betrokken is geweest in een tweetal tegen derden gerichte class actions en dat recent bericht is ontvangen dat dit heeft geleid tot een opbrengst van circa US$ 950k.

    In het vorige verslag werd voorts melding gemaakt van een vanuit Milbridge V lopende (individuele) claim tegen een derde, zekere Benton, gebaseerd op handel met voorkennis (in het jaar 2004), en de niet erg gunstige vooruitzichten in de aanhangige rechtzaak. Nu de desbetreffende Amerikaanse advocaat procedeert op basis van no cure no pay, is besloten dat hij de zaak mag uitprocederen.

    Blijft nog steeds - zie het vorige verslag - als belangrijkste actief in de Verenigde Staten over het aandeel van 19.4% dat VDM Chicago Holdings, samen met een 50% joint venture partner (en via haar dochter VDM Chicago LLC) bezit in de effectenbeurs CBSX. Na enige tijd van radiostilte is er opnieuw overleg geweest. Curatoren (in hun hoedanigheid van directeuren) zijn op de hoogte gesteld van twee plannen van CBSX: (i) Men verwacht een verbetering van de thans (opnieuw) tegenvallende resultaten door het fysieke hart van CBSX, de "matching engine" te verplaatsen van Chicago naar New York, waardoor de reactietijd met betrekking tot effectentransacties met enkele milliseconden wordt bekort en de achterstand op concurrenten in dit opzicht zou worden ongedaan

    15

    Amsterdam * Aruba • Bonaire • Curagao

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    gemaakt; (ii) er is een overname beoogd van een andere (kleine) Amerikaanse beurs welke op zeer korte termijn moet plaatsvinden en als zeer voordelig wordt gepresenteerd.

    Tegelijk blijken de besprekingen met de jointventure partner over uitkoop opnieuw niet te vlotten. Een in het verleden gedaan bod van USD 1,5 min (plus een bepaalde earn out) van die zijde - dat dezerzijds toch al te laag werd geacht (onzerzijds wordt eerder in de orde van grootte van USD 5 min gedachte) - is niet langer gehandhaafd. De betrokken heren trachten thans de druk op te voeren met, naar het oordeel van curatoren, oneigenlijke argumenten. Curatoren geven er nu de voorkeur aan (opnieuw) enige maanden te wachten om te zien wat de gevolgen zijn van de geplande verhuizing c.q. de beoogde overname.

    Curatoren hebben inmiddels een bedrag van circa $ 400.000 afgeroomd van de Amerikaanse bankrekeningen en toegevoegd aan de boedel van VDMH.

    Voor het overige: ongewijzigd.

    7 Rechtmatigheid

    7.1 Boekhoudplicht t/m 7.4 Stortingsverplichting aandelen

    Afgerond (verslag 1).

    7.5 (Mogelijk) onbehoorlijk bestuur, positie bestuursadviseur H.K. Kroon.

    Het onderzoek van de OK rapporteurs (zie 1.7 en 1.8) geeft voldoende aanleiding om verdere stappen te nemen. Het verslag van hun bevindingen zal daarbij de komende tijd in belangrijke mate als leidraad dienen. In dat verslag zien curatoren ook in grote lijn hun bezwaren bevestigd tegen het optreden van de heer Kroon, waaromtrent zij in het vorige openbare verslag nog hebben bericht.

    Als gemeld heeft de VEB besloten de tweede fase van de enquêteprocedure bij de OK te starten, het verzoek tot vaststelling van wanbeleid. Curatoren zijn voornemens dat verzoek waar mogelijk te ondersteunen, waartoe een verzoek hunnerzijds om Den Drijver en Kroon de kosten van de enquête te laten dragen kan bijdragen. Wordt vervolgd.

    7.6 Paulianeus handelen

    Afgerond (verslag 4).

    8 Crediteuren en verificatievergadering

    8.1 Algemeen

    Verificatievergadering en stand van zaken nadien

    Op 10 februari 2011 heeft de verificatievergadering plaatsgehad (en is ten aanzien van sommige betwiste vorderingen, in verband met alsnog mogelijk geachte schikkingen) aangehouden tot diverse latere tijdstippen. Het proces-verbaal van 10 februari 2011, inclusief het tussentijdse financiële verslag per 8 februari 2011 wordt hierbij gevoegd (bijlage 5), evenals het aanvullende proces-verbaal van 24 maart 2011 (bijlage 6).

    16

    Amsterdam » Aruba • Bonaire » Curagao

  • VanDoorne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    Onder dit aanvullend proces-verbaal is een opsomming gegeven van de 14 betwiste crediteuren ten aanzien van wie de verificatievergadering tot 24 maart 2011 is aangehouden en die ter verificatie van hun vordering naar een renvooiprocedure zijn verwezen die inmiddels is gestart (daarnaast zijn er nog enkele betwiste crediteuren ten aanzien waarvan een eventuele renvooiprocedure pas in een later stadium zal starten). Het in dit p-v gemelde totaalbedrag van EUR 178.617.066 = bevat een mistelling, het moet zijn EUR 192.870.763,=. Vermeldenswaard is dat alleen de crediteuren CalPERS alsmede Schiphol Real Estate, in totaal derhalve iets meer dan EUR 34,3 miljoen, hun vordering in renvooi hebben doorgezet c.q. naar verwachting zullen doorzetten. Met andere woorden: de desbetreffende crediteuren hebben zich voor ca. EUR 158,5 miljoen alsnog bij de betwisting door curatoren neergelegd (c.q. zullen zich naar verwachting daarbij neerleggen).

    Voorts kan worden vermeld dat op 4 juli a.s. de eerste tussentijdse uitdelingslijst (m.b.t. preferente crediteuren) zal worden gedeponeerd. Aan deze crediteurenlijst, ad EUR 107k in totaal, zal een 100% uitdeling plaatsvinden. Met betrekking tot de erkende concurrente crediteuren is nog geen voorgenomen tijdstip van een eerste tussentijdse uitdeling bekend. Zoals uit het tussentijds financieel verslag bij de verificatievergadering blijkt menen curatoren bij die eerste uitdeling te zijner tijd een uitkering van ca. 10 % te kunnen doen. Het percentage moet nog met u worden afgestemd. Voorts wordt hierbij een nieuw tussentijds financieel verslag gevoegd, d.d. 8 juni 2011 (bijlage 7).

    8.2 Boedelvorderingen

    Door UWV is een boedelvordering ad EUR 406.873,31 ingediend.

    8.6 Verwachte wijze van afwikkeling

    De mate waarin concurrente crediteuren van VDMH zullen kunnen worden voldaan hangt in belangrijke mate af van met name de navolgende, soms met elkaar samenhangende factoren:

    1. de (verdere) realisatie van belastingteruggaves in Duitsland (en, meer indirect, Zwitserland);

    2. het verloop van enkele majeure renvooiprocedures ten aanzien van betwiste crediteuren in Curvalue III (nu VDMH een grote crediteur van Curvalue ill is);

    3. de uitkomst van de CalPERS renvooiprocedure in het faillissement van VDMH; 4. de kans van slagen van eventuele acties tegen bestuurders van VDMH, met inbegrip van

    het aanspreken van hun bestuurdersaansprakelijkheidspolis; 5. uiteindelijk revenuen van liquidatie van Amerikaanse VDM groepsmaatschappijen.

    9 Procedures

    In de tegen Avalon Media Groep en haar bestuurders aanhangig gemaakte procedure staan curatoren medio juli aanstaande voor dupliek in reconventie. Zie verder 4.1.

    10 Overig

    10.1 Termijn afwikkeling faillissement

    Onbekend.

    10.2 Plan van aanpak, urenbesteding.

    17

    Amsterdam • Aruba • Bonaire • Curasao

  • Van Door ne © Advocaten • Notarissen • Fiscalisten

    De te verrichten werkzaamheden vloeien voort uit, c.q. vormen een vervolg op hetgeen hiervóór in kaart is gebracht.

    10.3 Indiening volgend verslag

    Met uw toestemming: over 6 maanden.

    10.4 Overige bijlagen

    Bijlage 9: tijdschrijfregistratie per tijdschrijfgroep Bijlage 10: afschrift Kas Bank N.V.

    Hoogachtend

    Curatoren Van der Moolen Holding N. V.

    18

    Amsterdam • Aruba * Bonaire • Curagao

  • BIJLAGE 1

    e

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    Gedeponeerd ter griffie van het Gerechtshof te Amsterdam-op: \pf meï2oi.

    VERSLAG VAN BEVINDINGEN

    naar aanleiding van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de naamloze vennootschap Van der Moolen Holding N.V., als opgedragen door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam bij beschikking van 5 juli 2010, kenmerk 200.051.512/01 OK

    Onderzoekers: S. Hepkema CJ.M. Scholtes

    Afgegeven ter griffie van het Gerechtshof te Amsterdam op 13 mei 2011

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    INHOUDSOPGAVE

    Onderwerp Pagina

    1. Inleiding 1 1.1 Opzet verslag 1 1.2 Werkwijze en verloop van het onderzoek 2 1.3 Van der Moolen Holding N.V 5

    2. Strategie VDM 15 2.1 Inleiding 15 2.2 Curvalue 17 2.3 Online Trader 30 2.4 Avalon en aanverwante zaken 41 2.5 Het entameren en afblazen van de deelname in GSFS 59

    3. De Financiële Positie van VDM 71 3.1 Inleiding 71 3.2 De (bewaking van de) liquiditeitspositie van VDM 73 3.3 Het aflossen van achtergestelde leningen in 2008 in de VS 73 3.4 De inkoop van eigen aandelen in 2008 76 3.5 De gang van zaken rond financiering in het algemeen 80

    4. Corporate Governance 84 4.1 Inleiding 84 4.2 RvB 84 4.3 RvC 109 4.4 Overige Corporate Governance aspecten 114 4.5 Kroon 120

    5. De periode van maart 2009 tot aan het faillissement van VDM 128 5.1 Inleiding 128 5.2 Aantreden Zwart en Paardèkooper, periode tot eind juni 2009 128 5.3 Onderzoeken 136 5.4 KBC 142 5.5 Juli 2009 (vertrek Den Drijver en Kroon) 145 5.6 Naar surséance en faillissement 150

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    AFM

    ASR

    Audit Committee

    AvA

    Avalon

    Avalon Business Plan

    BCA

    Beschikking

    BW

    CEO

    CFO

    COO

    Curatoren

    Curvalue

    Curvalue SAS

    De Brauw

    DMP

    DNB

    EB

    EUR

    Euronext

    E&Y

    GSFS

    GSFS Holding

    IAD

    BEGRIPPENKADER

    (Stichting) Autoriteit Financiële Diensten

    ASR Schadeverzekering N.V. en ASR Levensverzekering N.V.

    Audit committee van de RvC

    Algemene vergadering van aandeelhouders VDM

    Avalon Media Group B.V.

    Het plan gedefinieerd in nr. 190

    Business Confirmation Agreement tussen VDM en Den Drijver van 12 oktober 2005

    Beschikking van 5 juli 2010 (rekestnummer 200.051.512/01 OK) van de OK

    Burgerlijk Wetboek

    Chief executive officer

    Chief financial officer

    Chief operating officer

    Drs. J.O. Gelderloos, mr. H. de Coninck-Smolders en mr. P.R.W. Schaink

    Curvalue Beheer B.V.

    Curvalue France SAS

    De Brauw Blackstone Westbroek, advocaten, adviseurs van VDM bij de overname van Curvalue

    Digital Media Power B.V.

    De Nederlandsche Bank N.V.

    Executive Board of RvB

    Euro

    Euronext N.V., dan wel de door de Euronext N.V. in Amsterdam gehouden effectenbeurs

    Ernst & Young Accountants LLP

    Global Securities Finance Solutions Asset Management B.V.

    GSFS Holding B.V.

    Internal audit department

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    Jaarverslag 2004

    Jaarverslag 2005

    Jaarverslag 2006

    Jaarverslag 2007

    Jaarverslag 2008

    K&P

    KBC

    Kempen

    McKinsey

    NYSE

    OK

    Onderzoeksperiode

    PSA

    PWC

    Remuneration & Nomination Committee

    RvB

    RvC

    SEC

    Tijdelijk Bestuur

    USD

    US GAAP

    VEB

    VEB as.

    VDM

    VDMES

    Jaarverslag van VDM over 2004 van 16 maart 2005

    Jaarverslag van VDM over 2005 van 16 maart 2006

    Jaarverslag van VDM over 2006 van 4 april 2007

    Jaarverslag van VDM over 2007 van 21 april 2008

    Jaarverslag van VDM over 2008 van 9 april 2009

    Krüger & Partners

    KBC Bank

    Kempen & Co

    McKinsey & Company

    New York Stock Exchange

    Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam

    De periode van 1 januari 2005 tot 10 september 2009

    De Profit Share Agreement van 4 oktober 2007 tussen VDM en GSFS

    PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.

    Remuneration & nomination committee van de RvC

    Raad van bestuur van VDM

    Raad van commissarissen van VDM

    Securities and Exchange Commission

    Raad van bestuur van VDM in de periode 16 juli 2009 tot 10 september 2009 bestaande uit Zwart en Paardekooper

    U.S. Dollar

    Algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving in de Verenigde Staten

    Vereniging VEB NCVB

    VEB, dhr. G. Tichelaar, dhr. J.CP. de Goede, dhr. B. Potgieter, en dhr. M.H.B. Kok

    Van der Moolen Holding N.V. als juridische entiteit en de groep waar deze vennootschap van aan het hoofd staat

    Van der Moolen Effecten Specialist B.V.

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    VDMFS

    VDMFSSAS

    VDMGM

    VDM Specialists

    VS

    Wft

    Van der Moolen Financial Services B.V.

    Van der Moolen Financial Services S.A.S.

    Van der Moolen Global Markets Limited (later hernoemd Gekko Global Markets Limited)

    VDM Specialists USA, LLC

    Verenigde Staten

    Wet op bet financieel toezicht

    IV

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    EXECUTIVE SUMMARY

    Inleiding

    In deze executive summary geven onderzoekers verkort hun bevindingen weer ten aanzien van de vier onderwerpen van onderzoek:

    (1) de strategie van VDM, inspelend pp het wegvallen van de traditionele hoekmanactiviteiten, in het bijzonder (a) de overname van Curvalue Beheer en de afwikkeling van de transactie, met name de totstandkoming van de overnamesom, de afboeking van de goodwill en de earn-out regeling, (b) de analyse en het uitrollen van het Online Trader platform, (c) de samenwerking met en de verstrekking van de lening aan Avalon en de analyse die er aan ten grondslag lag en (d) het entameren en afblazen van de deelname in GSFS met het oog op arbitrageactiviteiten;

    (2) de (bewaking van de) liquiditeitspositie van VDM, de inkoop van eigen aandelen en het aflossen van achtergestelde leningen in 2008;

    (3) de corporate governance bij VDM, meer in het bijzonder de samenstelling en het functioneren van (de leden van) de RvB en de RvC, de eventuele verstoorde verhouding tussen de RvB en de RvC, de rol van adviseur Kroon en het verloop van staffunctionarissen; en

    (4) de periode onmiddellijk voorafgaand aan het faillissement van VDM en of dat faillissement af te wenden was.

    De hierna weergegeven bevindingen zijn een letterlijke weergave van de samenvatting die voor elk van de vier onderwerpen steeds aan het eind van de desbetreffende hoofdstukken in dit verslag zijn opgenomen. Onderzoekers wijzen erop dat hun bevindingen in het verslag worden voorafgegaan door een uitvoerige weergave van de feiten, en daar niet los van kunnen worden gezien. Onderzoekers hebben met een executive summary in deze vorm slechts tegemoet willen komen aan diegenen die voor ease of reference de belangrijkste bevindingen van onderzoekers bijeen willen lezen.

    1. Strategie

    (a) Curvalue overname

    Zonder dat onderzoekers zich willen uitlaten over de vraag of de aankoop van Curvalue voor VDM de juiste strategische keuze was en een tijdige, stellen zij vast dat de beslissing een logisch uitvloeisel was van de strategische overwegingen van de RvC en RvB naar aanleiding van de marktveranderingen die op VDM van invloed waren. De besluitvorming en de opmaak daartoe was zorgvuldig en goed onderbouwd mede aan de hand van advies van McKinsey.

    Het onderzoek naar Curvalue was gedegen, de adviseurs die bij het proces betrokken waren hebben de totstandkoming van de transactie ondersteund op een wijze die voldeed aan normen die golden in de praktijk en de documentatie die onderzoekers hebben gezien voldeed ook aan wat men zou mogen verwachten. Het onderzoek leverde overigens een aantal signalen op over het financiële en risk management beleid bij Curvalue die zorgelijk waren. Onderzoekers hebben niet kunnen vaststellen dat er post-closing veel met die signalen is gedaan, hoewel Moos in haar reactie op het concept verslag wel gewezen heeft op een aantal verbeteringen met name op het gebied van finance en control.

    De keuze om Online Trader niet te waarderen maar om de positieve effecten ervan via de earn-out te laten open was een gelukkige. Het conflict tussen Den Drijver als verkoper en ontvanger van een mogelijke earn-out enerzijds en zijn rol als bestuurder (niet onmiddellijk was voorzien dat bij

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    Böttcher als CEO zou opvolgen - zie hierna) anderzijds waren onder ogen gezien. Alhoewel er geen formele afspraken over waren gemaakt gingen betrokkenen ervan uit dat hij zich niet zou mengen in de berekening van de earn-out noch anderszins invloed op de uitkomst van het proces zou uitoefenen en zo is dat in de praktijk ook gegaan.

    Tot impairment van EUR 10 miljoen voor Curvalue in de Q2 cijfers van 2006 is gefundeerd en gedegen door de RvB, RvC (en Audit Committee) besloten, gebaseerd op de uitleg van E&Y over hoe er onder IFRS met goodwill/impairment moet worden omgegaan. De onderzoekers zeggen daarmee (nog) niets over de initiële waardering van Online Trader en de redenen voor de tegenvallende resultaten van Online Trader.

    Onderzoekers constateren dat de EUR 5 miljoen pre-closing facility die door VDM aan Curvalue werd verstrekt mogelijk is gebruikt voor een "kas-rondje" (zie disclosure letter) wat strikt genomen in strijd zou zijn met de verbodsbepaling in de betreffende leningsovereenkomst.

    Er is in 2006 betrekkelijk weinig gedaan aan de integratie van Curvalue binnen VDM. Hoewel Curvalue management ook verantwoordelijkheden kreeg binnen VDM en de financiële afdelingen

    ('"% werden geïntegreerd, bleven de twee ondernemingen administratief en operationeel gescheiden, waarmee betrokkenen de objectiviteit van de earn-out regeling lieten prevaleren boven mogelijke synergie.

    (b) Online Trader

    De vraag kan worden gesteld welke markt er anno 2005 voor Online Trader over was. Een "first mover" was het zeker niet. De beoogde doelgroep van Online Trader (daghandelaren/vaak voormalige beurshandelaren, (semi) professionals (waaronder ook institutionele beleggers en hedge funds)) behoorden immers ook tot de doelgroep van andere partijen. Veel van deze potentiële klanten bleven hun zaken regelen met grote commissionairs omdat deze, via hun proprietary trading capaciteit, in staat waren grote orders te verwerken onder strikte anonimiteit. Dergelijke orders worden ook buiten de beurzen om verhandeld.

    Onderzoekers hebben niet kunnen vaststellen dat Curvalue in 2005 een marktonderzoek had verricht, een doorwrochte strategie had uitgestippeld of een professioneel businessplan had ontwikkeld voor Online Trader Na de overname wordt echter de internet- strategie voor professionele partijen

    _ nadrukkelijk gepresenteerd als een van de speerpunten van VDM's strategie. De problemen met het . Jp beschikbare platform worden laat onderkend en niet a tempo aangepakt. Als blijkt dat de

    softwareleverancier failliet zal gaan, worden, althans in theorie, maatregelen getroffen om de gebrekkige IT aan te pakken. Hiervoor blijkt VDM echter niet over een adequate organisatie te beschikken: de functie van hoofd ET (in Amsterdam) bhjft lang vacant en het ontbreekt aan een duidelijk plan van aanpak en een adequaat budget. De doorstart van Online Trader in 2007 met het deels verbeterde platform blijkt geen succes en resulteert niet in meer klanten.

    De problemen als gevolg van de uitbesteding van essentiële onderdelen van de dienstverlening voor klanten aan KBC, die ook de clearing verzorgd, worden niet opgelost. Over een bankstatus om dit aan te pakken wordt wel gesproken maar het initiatief wordt snel weer afgeblazen. De online strategie wordt echter onverkort gehandhaafd en naar buiten gecommuniceerd. Duidelijk wordt dat het aantal klanten en de omzet substantieel moeten toenemen om uit de verliezen te komen. Om de tekortkomingen in het platform te adresseren en de organisatie te versterken moet veel werk verzet worden en geïnvesteerd worden terwijl de markt reeds verdeeld lijkt te zijn. Niet de strategie wordt aan de orde gesteld maar besloten wordt het ambitieniveau te verhogen door het besluit (ook) de retail markt op te gaan. Dit besluit wordt naar de markt gebracht zonder dat er een gedegen plan aan ten grondslag ligt.

    VI

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    Het bevreemdt onderzoekers dat de RvC met de communicatie over deze strategie heeft ingestemd. Ook onduidelijk blijft hoe de samenwerking met Avalon de doelstellingen van Online Trader dichterbij had kunnen brengen. Bovendien was er geen enkele basis om te verwachten dat Avalon een bijdrage zou kunnen leveren om de technische problemen met betrekking tot het platform op te lossen. Ook kon geen bijdrage worden verwacht op basis van ervaring bij het opbouwen van een op de retail strategie afgestemde organisatie. De marketing effectiever maken door middel van shops in de winkels van Avalons dochterbedrijf Music Store en de beoogde uitrol van interactieve televisie ontbeert volgens onderzoekers realiteitszin.

    Van den Berg heeft, als bestuurder van de onder toezicht staande vennootschap waarin Online Trader werd uitgebouwd, de ontwikkeling van Online Trader vanaf het begin in zijn portefeuille gehad. Geconstateerd kan worden dat hij niet in staat is gebleken het project tot een succes te maken en dat de beslissing ermee te stoppen vóór maar niet door hem is genomen.

    Het besluit in augustus 2008 om de stekker uit Online Trader te trekken is volgens onderzoekers op zichzelf verstandig geweest, maar veel te laat genomen.

    1 | (c) Avalon

    De kennis binnen VDM over de afspraken met Avalon is door Den Drijver, Kroon en Wolfswinkel bewust in kleine kring gehouden, al is niet helemaal duidelijk geworden waarom. Bij het aangaan van de afspraken is er geen onderzoek gedaan naar Avalon en al helemaal niet naar DMP. Men ging geheel af op de 2 gepresenteerde Business Plans.

    De Avalon en Music Store Business Plannen komen onderzoekers weinig overtuigend voor. Van de 3 "divisies":

    - moest Music Store, met het geld van VDM, nog aangekocht worden. De VDM directie heeft daarbij niet kritisch naar de inhoud en geschiktheid van de Music Store voor aansluiting bij VDM gekeken maar zonder onderzoek en zonder inschakeling van stafmedewerkers of adviseurs aangenomen dat muziekwinkels ook geschikt zouden zijn om particulieren beleggingsdiensten aan te bieden, een aanname waar twijfels bij te plaatsen zijn.

    - XTTE was toen nog niets en is nooit wat geworden.

    - DIMP is pas anderhalfjaar later overgenomen (op 31 maart 2009) en kende een moeizame financiële geschiedenis (het was volgens de balans technisch failliet). Ook daarnaar is door VDM (Den Drijver, Kroon, Wolfswinkel) niet gekeken.

    Volgens Van der Linden verkocht Maring met Avalon "een kerstboom"1 en na lezing van het dossier kunnen de onderzoekers zich in die beschrijving goed vinden.

    VDM kreeg met een lening van EUR 6 miljoen en wat andere contributies (kosten vergoedingen, bijdrage aan ontwikkeling) bij conversie 25% van Avalon. De aandeelhouders van DMP kregen met de inbreng van het verlieslatende DIMP 20% van Avalon. Extra knellend in die optiek is dat van de lening van VDM aan Avalon een bedrag van EUR 750.000 is gebruikt om persoonlijke leningen van Kroon en gelieerde aandeelhouders (onder wie zijn 2 zonen) van DIMP af te betalen, terwijl DIMP op dat moment geen andere relatie had met Avalon dan een letter of intent uit november 2007.

    Niet alleen werd er geen onderzoek door VDM gedaan, ook uit de documentatie van de lening wordt duidelijk dat de professionals die er bij VDM waren bij de totstandkoming ervan niet door Den Drijver en Kroon betrokken werden. Wolfswinkel werd uit het overleg met Avalon gehaald toen hij te kritisch werd. Pas bij de komst van de, onafhankelijke, consultant Van der Linden werd er naar het

    Gespreksverslag Van der Linden, p. 32.

    VII

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    technologische platform echt kritisch gekeken. Dit had tot gevolg dat de belangen van VDM bij de uitvoering van het "Avalon dossier" niet werden gewaarborgd. Zo is veel van het werk dat Avalon voor en ten behoeve van de samenwerking met VDM moest doen doorbelast aan VDM zonder dat hiervoor schriftelijke afspraken waren, zijn de commissariaten bij Avalon anders vervuld dan met VDM was overeengekomen en is er "uit coulance" gehandeld tegenover DIMP terwijl het op dat moment niet was overgenomen door Avalon.

    In tegenstelling tot de indruk die Kroon in zijn gesprek met onderzoekers wekte was hij nauw betrokken bij zowel het Avalon als het DIMP dossier. Dat blijkt uit de notulen van de verschillende vergaderingen waaruit door onderzoekers is geciteerd. Maring wekt in zijn e-mail aan Moos van 13 juli 2009 de indruk dat Kroons enige betrokkenheid was als commissaris van DIMP maar onderzoekers hébben de indruk gekregen dat hij dit eerder deed om Kroon te beschermen dan als bevestiging van de feitelijke gang van zaken. De nauwe relatie tussen Maring en Kroon zoals die al bleek uit de in 226 genoemde brief van 13 juli 2009 wordt zichtbaar in de e-mailwisseling tussen beide heren in het voorjaar van 2010 waarbij Maring Kroon adviseert wat te benadrukken met betrekking tot zijn positie bij VDM in de enquêteprocedure en voorts uit het feit dat Kroon na zijn vertrek bij VDM in juli 2009 een consultancy overeenkomst met Avalon heeft gesloten ingaande op

    ( 1 | 1 augustus 2009 om te bemiddelen bij het vinden van verdere funding voor Avalon in 2009 en 2010. , Het versturen van een nota aan Avalon voor EUR 300.000 ter zake van funding als wederpartij in

    een zaak die hij als adviseur van VDM behandelde, is, los van het feit of de nota vervolgens is ingetrokken of betaald, een belangenverstrengeling die getuigt van weinig begrip van corporate governance normen. Ook zijn rol in de kwestie van de huur van Schiphol, een zaak die niet in het belang was van VDM, getuigt van die instelling.

    (d) GSFS

    De samen met GSFS ondernomen dividendarbitrage activiteiten waren niet verboden, maar door toezichthouders werd er wel steeds kritischer naar gekeken. Er waren signalen in de markt dat partijen steeds voorzichtiger met dit soort transacties omgingen.

    Gezien de bijdrage aan de winst die deze activiteiten in het eerste seizoen (januari tot juli 2008) al opleverden en de verliezen die er elders binnen VDM werden geleden is door de RvB bewust het risico genomen van mogelijke reputatieschade die met name de omvang van deze activiteiten kon opleveren.

    C j# Hoewel GSFS stelt dat VDM door het persbericht van 26 maart 2009 waarin VDM aankondigde de vorderingen op de diverse belastingdiensten af te boeken bijgedragen heeft aan het beeld dat deze activiteiten verlieslatend c.q. ongewenst zouden zijn, hebben onderzoekers kunnen vaststellen dat het besluit gefundeerd genomen is na daartoe dienend advies van experts.

    Het project Zuid-Zeeland (de minderheidsdeelnemingen VDM in de 2 GSFS vennootschappen) werd enigszins prematuur (hoewel juridisch juist) in de markt aangekondigd, aangegaan op voor VDM ongunstige voorwaarden en had een aantal inherente belangen tegenstrijdigheden die in de voorliggende, nimmer getekende documentatie niet werden opgelost. Het versterkte de met de PSA gecreëerde indruk dat Vogel royaal werd beloond voor de door hem ingebrachte expertise maar dat de risico's, onder andere het reputatie risico, geheel voor rekening van VDM kwamen.

    Daarbij hebben onderzoekers niet de indruk gekregen dat VDM controle had over de dividendarbitrage activiteiten noch over de daarmee gepaard gaande risico's.

    Het afblazen van de participatie is in onderling overleg met GSFS gebeurd. Aan de kant van VDM speelde mee dat werd ingeschat dat project Zuid-Zeeland eerder een verwatering dan een positieve

    VIII

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    impact op het aandeel VDM zou hebben gezien het feit dat was voorzien dat GSFS het recht op meer aandelen VDM had als de koers onder EUR 4 zou zakken.

    Vogel kreeg een steeds grotere rol te spelen bij VDM, groter dan de samenwerking met GSFS rechtvaardigde. Op zich was versterking van het management een valide doel. Onderzoekers hebben uit de opmerkingen van sommige van de geïnterviewden de indruk gekregen dat bij het afblazen van de deelneming in GSFS ook een rol heeft gespeeld dat er een zekere "clash of personalities" begon te ontstaan tussen Den Drijver en Kroon enerzijds en Vogel anderzijds.

    Wat betreft de in het kader van de PSA ondernomen dividendarbitrage transacties kan worden gesteld dat ze wel een groot deel van de winst van VDM gingen bepalen en dat ze, gezien het interne onderzoek in Zwitserland, op het scherp van de snede zijn uitgevoerd. Naar aanleiding van de problematiek rond het verkrijgen van de vouchers in Duitsland kunnen vraagtekens geplaatst worden bij het risico management ter zake.

    2. Liquiditeitspositie, inkoop, aflossen leningen

    Na de overname van Curvalue is de netto omzet van VDM gestegen van EUR 112.3 mio in 2005 naar EUR 149.4 mio in 2006. De omzet heeft zich op dat niveau gehandhaafd tot en met 2008. In de jaren 2006 tot en met 2008 wordt de resultaten rekening afgesloten met substantiële verhezen. Deze verhezen komen voor een groot deel voor rekening van "niet voortgezette activiteiten". Echter niet alleen oude ook nieuwe initiatieven worden na verloop van tijd beëindigd, waarmee verhezen gepaard gaan (zoals GIBEX). Dividend over gewone aandelen moet elk jaar worden gepasseerd. Het buffervermogen (original own funds, zie nr. 291), dat wil zeggen het eigen vermogen na aftrek van minderheidsdeelnemingen, goodwill en immateriële activa daalt van EUR 135.1 mio (ultimo 2006) naar EUR 31.9 mio (ultimo 2008).

    Door de beëindiging van de activiteiten VDM Specialists in de USA, een begrijpelijke beslissing, ontstond er een verplichting tot terugbetaling van de in de USA opgenomen achtergestelde leningen. Deze informatie heeft VDM duidelijk gecommuniceerd in de F20 rapportages vanaf 2006.

    Met behulp van de beschikbare informatie van de clearing, risk management en de afdeling finance & control konden de omzet, het resultaat en de liquiditeit op de voet (dat wil zeggen van dat tot dag, met vertraging van één werkdag) worden gevolgd. Deze informatie was bovendien beschikbaar op

    , .-*. het niveau van "business Unes", groepen van handelaren en individuele handelaren. De RvB was (v J doorlopend en redelijk accuraat geïnformeerd over de gang van zaken en de liquiditeitspositie. Voor i de liquiditeitsbewaking in het voorjaar en de zomer van 2009 wordt verwezen naar hoofdstuk 5.

    De 2 inkoopprogramma's in het eerste halfjaar van 2008 betekenden een aanslag op het buffer vermogen van ongeveer EUR 30 miljoen. Al in juni 2007 wordt als één van de redenen genoemd het uitgeven van aandelen aan werknemers, een reden die ook weer genoemd wordt in juni 2008, hoewel er ook dan niet een "incentive plan" voor werknemers is. Ook zal meegespeeld hebben optimisme in het denken van de RvB over de rentabiliteit van de voortgezette activiteiten na sluiting van VDM Specialists en de mogelijkheid om nieuwe activiteiten te entameren waarvoor mogelijk betaald zou worden met aandelen VDM (zoals de deelname in GSFS). Met name bij het tweede inkoopprogramma kan de vraag gesteld worden of de onttrekking aan het buffer vermogen voor nog niet geconcretiseerde plannen verstandig was. Ook had men toen nog geen zicht op de solvabiliteitseisen onder Basel II. Onderzoekers hebben na globale bestudering van het koersverloop van het aandeel VDM geen bijzondere bewegingen gezien ten tijde van cq kort na de data van de inkoopprogramma's. Naar verluid is dit onderwerp van een "hangend" onderzoek bij de AFM.

    Onderzoekers hebben de indruk dat de RvB en het management niet veel aandacht hadden voor een structureel kapitaalbeleid. Wolfswinkel noemde Basel II wel als belangrijk project in zijn notitie van

    IX

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    24 juni 2008 (Bijlage 12) maar onderzoekers hebben geen document aangetroffen waaruit blijkt dat het kapitaalbeleid op lange termijn is geanalyseerd en vastgelegd. Daarnaast wordt Basel II als key project pas in het tweede kwartaal van 2008 operationeel. Alhoewel pas van toepassing per 1 juli 2008 is dat nieuwe beleid van DNB ruime tijd daarvoor aangekondigd. VDM rapporteert Fin Rep en Cor Rep (Pillar I van Basel II) wel binnen de daarvoor gestelde termijn maar ICAAP (Pillar II) wordt vertraagd ingevoerd. Tijdens hun onderzoek naar de halfjaar cijfers 2009 heeft E&Y pas voor het eerst naar de Basel II rapportage gekeken, hetgeen resulteerde in een groot aantal aandachtspunten c.q. discussiepunten terwijl duidelijk is dat VDM op basis van een worst case scenario over slechts een gering overschot van het benodigde minimale zg. Pillar II vermogen kan beschikken (EUR 2-3 mio).

    Er was weinig gestructureerd aandacht voor financiering door derden: de leningen van Kaptein en Prolanium waren op z*n best slechts "opportunities" waarbij onmiddellijk duidelijk zou moeten zijn dat daaraan zekere afbreuk risico's zijn verbonden. In 2009 was duidelijk geworden dat er weinigen waren die klaar stonden verder risico dragend vermogen aan VDM te verstrekken en derhalve is het verbazend dat zo lang gewacht is met initiatieven om de KBC kredietfaciliteit veilig te stellen. Er is een discrepantie tussen Den Drijvers gevoel over de kansen om de lening te verhogen en te verlengen en het gevoel dat Zwart (als "bankier") kreeg bij de vragen van KBC van 18 juni 2009. Duidelijk is geworden dat KBC het vertrouwen in VDM op dat moment verloren had.

    3. Corporate Governance

    (a) RvB

    Binnen 1 jaar na het aantreden van Den Drijver als CEO waren de 2 bestaande leden van de RvB vertrokken, naar onderzoekers hebben kunnen vaststellen vanwege "incomptabilité" met Den Drijver. De (voorzitter van de) RvC kende de redenen, maar meende dat de RvC de voorkeur van de nieuwe CEO moest laten prevaleren. Dat is een keuze van de RvC die in dat eerste jaar wel te begrijpen is, maar tegelijkertijd lagen er signalen over hoe Den Drijver als CEO met (tegenspraak van) zijn collega's in de RvB omging.

    De inschakeling door Den Drijver van Blaauwendraad voor de search van een nieuwe CFO terwijl hij daar geen toestemming van de RvC voor had was vooral voor de heer Van den Brink aanleiding tot ongenoegen. Een ongenoegen dat na perikelen rond het vertrek van Hebels en de aanstelling van Kroon als adviseur tegen de wens van de RvC in, uiteindelijk leidde tot zijn vertrek in augustus 2007. De berichtgeving in De Telegraaf in maart en april 2007 en de communicatie daarover tussen de RvC en Drijver was symptomatisch voor de verslechterde verhouding tussen Den Drijver en de RvC, met name Van den Brink.

    Dat Wolfswinkel een jaar na zijn aantreden een groot onbehagen voelde over de samenwerking binnen de RvB en met name het optreden van Kroon vinden onderzoekers buitengewoon veelzeggend, reden waarom zij de feiten betreffende de aanloop naar zijn vertrek in de zomer van 2008 zo uitvoerig hebben weergegeven. De snelle overdracht door Den Drijver en Kroon van zijn functie aan Moos is mogelijk mede bepaald door het feit dat Moos had-aangegeven VDM te willen verlaten maar tekenend voor de "grip" die de heren wensten te hébben op het bedrijf is dan toch zeker het creëren van een tweede echelon Group Presidents in plaats van een eerste echelon bestuurders. De relatieve volgzaamheid van de RvC in dit dossier is slecht verklaarbaar, zij het dat De Marez Oyens naar zijn zeggen instrumenteel was bij het besluit, tegen de wens van Kroon in, Moos geen CFO te laten worden omdat hij haar daarvoor nog te jong vond.

    In hoofdstuk 4.2(d) zijn feiten weergegeven met betrekking tot de beperkte aanwezigheid van Den Drijver, de buitengewone "portier-functie" die Van der Ham vervulde bij de toegang tot hem, de moeizame verhouding van den Drijver tot de 4 voorzitters van de RvC die hij in de 3 jaar van zijn

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    CEO-schap had, de uitdunning van de RvC, het gebruik van veel (en dure) adviseurs en de gebreken in de interne organisatie. Er moest op veel vlakken tegelijk gehandeld worden en in dat licht is de door Den Drijver ingegeven keuze met adviseurs en interimmers te werken ten koste van investering in permanente staf een niet goed te begrijpen gedragslijn.

    Onderzoekers hebben weinig toe te voegen aan wat zij aan feiten weergaven over het declareer- en uitgavengedrag van Den Drijver. Het optreden van de RDD Family Foundation ten tijde van het aandeleninkoop programma in de eerste helft van 2008 geeft op zijn minst grond aan de gehoorde stelling dat Den Drijver meer optrad als de directeur-grootaandeelhouder van een particuliere onderneming dan als CEO van een beursfonds, maar onderzoekers sluiten niet uit dat er meer aan de hand was, zeker gezien de gebreken in de Wft meldingen over het bezit van de RDD Family Foundation. Daarvoor verwijzen onderzoekers naar het lopende onderzoek van de AFM. Zoals elders is opgemerkt zijn de ingekochte aandelen nooit gebruikt voor één van de doelen die als reden over het programma waren gegeven, zoals het wel onderzochte maar nimmer gerealiseerde incentive plan voor personeel.

    Dat Den Drijver meer een man van ideeën was dan de leider van een organisatie blijkt uit de vele projecten die hij entameerde. Hoewel er een noodzaak bestond om in nieuwe richtingen te zoeken stonden sommige projecten wel erg ver van de core-business van VDM af terwijl projecten die daar dichter bij stonden, zoals Online Trader, weinig aandacht kregen. Daarbij stierven veel van de bijzondere projecten een vroege dood door gebrek aan opvolging.. Het leidde tot een zich steeds aanpassende communicatie over de strategie van VDM.

    (b) RvC

    Onderzoekers hebben weergegeven hoe de RvC steeds kleiner werd. Naast het feit dat het moeilijk was om nieuwe commissarissen te vinden hield dit ook verband met Den Drijvers wens een one-tier board te hebben en zijn verhouding met de respectievelijke voorzitters van de RvC. Alleen Van den Broek en De Marez Oyens zijn aan het einde van hun reguliere termijn als commissaris vertrokken zonder te clashen met Den Drijver.

    De Audit Committee was een serieus gremium, dat veel vergaderde. Er waren goede notulen van de vergaderingen. De onderwerpen die er aan de orde kwamen zijn wat men zou verwachten. Serieuze discussies vonden er ook plaats met E&Y. De signalen die er binnen dit committee werden afgegeven over risk management zijn echter niet waarneembaar opgepakt. Ook bij de RvC werd met regelmaat genotuleerd. Wel valt op dat stukken voor de RvC vaak pas op de dag zelf worden gedistribueerd en dat verzoeken vanuit de vergadering om opvolging en nadere informatie vaak onopgevolgd bleven.

    Na het vertrek van Arentsen was van pro-actief toezicht door de RvC geen sprake meer. De Marez Oyens stond praktisch alleen voor de taak tegenwicht te bieden aan Den Drijver in de drie-kwart jaar tot aan zijn vertrek, waarin hij nauwelijks is geslaagd, mede door het steeds duidelijker optreden van Kroon binnen het bedrijf. McNally was hem daarin weinig tot steun. In hoofdstuk 5 hebben onderzoekers weergegeven hoe de dynamiek veranderde met het aantreden van Zwart als voorzitter.

    Onderzoekers hebben nergens tekenen gezien of iets gehoord waaruit opgemaakt zou kunnen worden dat de RvC belangstelling had voor de ontwikkeling van Online Trader noch de uitrol van het platform naar de retailmarkt (zonder een daarop afgestemd bedrijfsplan) noch de plotselinge stopzetting ervan in augustus 2008, terwijl de ontwikkeling van dat platform toch een van de pijlers was waarop de overname van Curvalue in 2006 was gebaseerd.

    Het verbaast onderzoekers dat de RvC niet ingegrepen heeft toen vanaf mei 2008 duidelijk werd dat mensen als Wolfswinkel weggingen omdat ze de aanwezigheid en bemoeienis van Kroon

    XI

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    onwenselijk vonden. Maar het was dan ook niet meer dezelfde RvC die in maart 2007 tegen de benoeming van Kroon als adviseur was geweest. Daarvan was in mei 2008 alleen De Marez Oyens nog over.

    (c) Verloop stafmedewerkers

    Onderzoekers hebben weergegeven hoe na het aantreden van Den Drijver de oud-VDM stafmedewerkers vertrokken en de management laag onder de RvB bijna geheel uit oud-Curvalue medewerkers bestond. Tot heel lang zijn er twee bloedgroepen blijven bestaan, waarbij niet hielp dat de twee groepen op twee verschillende locaties in Amsterdam bleven zitten tot aan de zomer van 2009.

    Het grote verloop van staf werd niet opgevangen en zorgde voor overbezetting van loyale medewerkers maar ook voor instabiliteit in de organisatie. Tegelijkertijd hielden de voor VDM uiterst onvoordelige en op het gebied van bonussen met-marktconforme contracten met (voornamelijk oud-Curvalue) handelaren de organisatie gegijzeld in een houdgreep die heeft bijgedragen aan de slechte resultaten in een situatie die lang (tot aan het faillissement) heeft geduurd.

    Compliance en IT, kritieke functies voor een bedrijf als VDM, hebben een vaak wisselende leiding gehad. Met name het feit dat compliance officers vaak dubbele functies als handelaren hadden bevreemdt, terwijl de signalen over de TT functie en de verbeterpunten daar eigenlijk gedurende de hele Onderzoeksperiode dezelfde bleven.

    (d) Kroon

    Onderzoekers hebben Den Drijver niet kunnen vragen waarom hij Kroon terughaalde. Uit gesprekken met anderen hebben onderzoekers de indruk gekregen dat Den Drijver en Kroon op één lijn zaten en dat Kroon, naar de mening van Den Drijver, de people handling skills had die Den Drijver niet bezat. Den Drijver en Kroon moeten Kroons terugkeer wel vurig gewild hebben want zijn benoeming ging in tegen de wens van de gehele RvC.

    Kroon is vanaf mei 2008 door Den Drijver nadrukkelijk in de organisatie neergezet en gezien zijn activiteiten is niet goed vol te houden dat hij niet is opgetreden als ware hij mede-bestuurder. Een mede-bestuurder die ook duidelijk nodig was, zoals bleek ui$ de gesprekken die Kroon in mei 2008 voerde (en dat was nog vóór het vertrek van Wolfswinkel).

    Kroons beloning was royaal, nog daargelaten of hij nu EUR 25.000 of meer kreeg per maand (zie nr. 475). Zijn bonus van EUR 400.000 over 2008, een jaar waarover Den Drijver afstand deed van zijn bonus, en waar de resultaten tegenvielen, was buitengewoon. Daarnaast was er een patroon van het declareren van onkosten, het inzetten van zoons en bekenden in advies- en/of leveranciersfuncties en het vragen van vergoeding voor bemiddeling tussen VDM en een derden als Avalon die niet passen binnen de corporate governance normen zoals die anno 2007 en 2008 golden.

    Daarmee willen onderzoekers niet voorbij gaan aan Kroons loyaliteit aan VDM en het feit dat hij in een vacuüm stapte dat door Den Drijver was gecreëerd met het heensturen van zijn mede-RvB leden en het niet voorzien in hun vacatures.

    4. Periode tot aan faillissement

    Het werd Zwart en Paardekooper binnen een maand of twee na hun aantreden duidelijk dat VDM er slechter voorstond dan zij op basis van hun due diligence hadden voorgesteld. Dat betekent niet noodzakelijk dat zij lichtvaardig onderzoek hadden gedaan voorafgaand aan hun aantreden. Het komt onderzoekers verstandig voor dat Zwart en Paardekooper vervolgens verdere stappen zorgvuldig hebben besproken met DNB/AFM. Gezien de intensiteit van dat overleg ligt het voor de

    XII

  • STRIKT VERTROUWELIJK

    hand aan te nemen dat de "inval" van 3 juli 2009 daar met los van staat. Zwart heeft onderzoekers desgevraagd gezegd dat hij het onderzoek door AFM/DNB niet heef): geïnitieerd maar er zijn anderen die tegenover onderzoekers hebben gezegd dat hij het tegendeel heeft beweerd. Het is opvallend dat door AFM/DNB naar zaken als Avalon werd gevraagd die zij niet op basis van eigen informatie konden weten. Zwart en Paardekooper hebben er verstandig aan gedaan, ondanks de belasting voor de organisatie die daarmee gepaard ging, om zelf onderzoek (te doen) uitvoeren, zoals het onderzoek van K&P en van E&Y. Ook maakten zij afspraken met de RvB over het door hen gewenste beleid en interne procedure.

    De vergaderingen van de RvC en de Audit Committee van 25 juni 2009 zijn voor de nieuwe commissarissen maar ook voor mensen als Moos een keerpunt: duidelijk werd dat de RvB wenste dat niet over de cash problemen gecommuniceerd zou worden, en door het optreden van met name Kroon terzake van vragen over het Avalon dossier in combinatie met de feiten die daarover bekend werden verdween het vertrouwen, ook van loyale medewerkers als Moos. Het traineren door Den Drijver bij het geven van de opdracht aan K&P creëerde wrevel bij de nieuwe commissarissen: een uit het verleden herkenbaar patroon.

    De nieuwe commissarissen zijn begonnen na hun aantreden met het zoeken naar een CFO die als derde lid van de RvB (naast Den Drijver en de toen nog verwachtte benoeming van Kroon) zou toetreden. Zij zijn daarbij door de omstandigheden ingehaald en hébben toen de begrijpelijke afweging gemaakt zelf actief "mee te kijken" in afwachting van het beeld dat zou ontstaan uit de onderzoeken.

    De begrijpelijke melding van Moos aan Zwart op 15 juli was de katalysator voor het vertrek van Den Drijver en Kroon op 16 juli 2009. Dat vertrek was voor Zwart en Paardekooper in de weken daaraan voorafgegaand welhaast onvermijdelijk geworden. Zwart heeft onderzoekers gezegd dat Zwart en Paardekooper op 15/16 juli 2009 geen reële alternatieven hadden anders dan het niet benijdenswaardig zelf inspringen als tijdelijk bestuurder en dat DNB en AFM daar meer van verwachtten dan van de benoeming van een stille curator. McNally, wiens rol op dat moment was uitgespeeld, had toen ook beter kunnen gaan, maar hij heeft gewacht tot de datum van surséance.

    Zwart en Paardekooper hebben in kort tijdsbestek een uiterste krachtsinspanning geleverd om zaken ten gunste te keren. Zij hebben zich laten bijstaan door ervaren professionele juridische en financiële adviseurs, ze hebben adequaat gecommuniceerd met werknemers en derden die met VDM verbonden waren en ze hebben de toezichthouders en bewindvoerders voldoende gemformeerd. Het komt onderzoekers voor dat Zwart en Paardekooper bij hun aanpak op het risico van surséance en een daaropvolgend faillissement gewezen zijn en dat hebben meegewogen. Onderzoekers hebben een nauwkeurige weergave gezien van alle gesprekken en handelingen die Zwart en Paardekooper hebben ondernomen in de periode voorafgaand aa