van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en...

95
van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap

Transcript of van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en...

Page 1: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

van god los?

theologie tussen godsdienst en wetenschap

Page 2: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

Publicaties van de Raad voor Geesteswetenschappen nr. 8

Eerder verschenen in deze serie:1. Het hemd is nader dan de rok. Zes voordrachten over het eigene van de

Nederlandse cultuur. (1991)2. De moderniteit van de Oudheid. Zes voordrachten over de Klassieke

Oudheid en de moderne wetenschap. (1992)3. De toekomst van de vooruitgang. Vier voordrachten over bibliotheken,

boeken en computers. (1995)4. Vreemde gasten. Deconstructie en cognitie in de geesteswetenschappen.

(1998)5. Geschiedenis op school. Zes voordrachten over het geschiedenisonderwijs.

(1998)6. Literatuur op school. Zes voordrachten over het literatuuronderwijs.

(2000)7. Interdisciplinariteit in de geesteswetenschappen. Een essay en acht voor-

drachten over de mogelijkheden en onmogelijkheden van interdisciplaironderzoek in de geesteswetenschappen. (2003)

Page 3: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

Van God los?Theologie tussen godsdienst en wetenschap

Vijf voordrachten over de wetenschappelijkheid van de theologie

Piet BorstSander Bais

Paul SchnabelTheo A.F. KuipersWillem B. Drees

onder redactie van Koen Hilberdink

Koninklijke Nederlandse Akademie van WetenschappenAmsterdam, 2004

Page 4: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

Koninklijke Nederlandse Akademie van WetenschappenPostbus 19121, 1000 gc Amsterdam T 020-551 07 00

F 020-620 49 41 E [email protected], http://www.knaw.nl

Voor het bestellen van publicaties:T 020-551 07 80 E [email protected]

isbn 90-6984-415-x

Het papier van deze uitgave voldoet aan ∞ iso-norm 9706 (1994)voor permanent houdbaar papier.

© 2004 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen(knaw). Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/ofopenbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet ofop welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de rechthebbende, behoudens de uitzonderingen bij dewet gesteld.

Page 5: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

Inhoud

Voorwoord 7

Piet Borst, Theologie wetenschappelijk? 9

Sander Bais, It ain’t necessarily so... Theologie in het licht van de natuurwetenschap 17

Paul Schnabel, De wetenschappelijkheid van de theologiemaatschappelijk bekeken 47

Theo A.F. Kuipers, De logica van de G-hypotheseHoe theologisch onderzoek wetenschappelijk kan zijn 59

Willem B. Drees, Pleidooi voor een wetenschappelijke theologie 75

Over de auteurs 93

Page 6: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan
Page 7: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

7

Voorwoord

In 2000 publiceerde de Koninklijke Nederlandse Akademie vanWetenschappen het verkenningsadvies De toekomst van de theologiein Nederland. Hierin wordt het toenmalige theologisch onderzoekaan de Nederlandse universiteiten in nationaal en internationaalperspectief beschreven en worden aanbevelingen voor het toe-komstige onderzoek gedaan. Theologen zouden zich bijvoor-beeld meer rekenschap moeten geven van de culturele en maat-schappelijke functie van hun vak.

In het verkenningsadvies wordt uiteraard ook aandacht be-steed aan een opmerkelijk fenomeen in de theologiebeoefening:het onderscheid tussen simplex ordo en duplex ordo. Reeds in denegentiende eeuw werd hiermee de subjectieve van de objectievebestudering van het verschijnsel religie onderscheiden. Sindsdienkennen openbare universiteiten twee soorten hoogleraren.Kerkelijke hoogleraren die de theologie beoefenen vanuit eenparticiperende houding (dogmatiek en praktische theologie) enhoogleraren die zich ‘afstandelijk’ met de theologie bezighouden(historische theologie en filosofie van de religie).

Niet zelden wordt alleen de tweede soort theologie als ‘echte’wetenschap gezien. Het is vooral om die reden dat de discussieover simplex ordo en duplex ordo nog steeds een sterk beslag legt opde Nederlandse theologie. In het verkenningsadvies wordenhieraan dan ook de nodige woorden gewijd en wordt nadruk-kelijk opgeroepen tot een discussie tussen onderzoekers over ditonderwerp. Zij zouden met name de betekenis van dit onder-scheid voor het uitgevoerde onderzoek moeten vaststellen.

Page 8: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

8

Deelnemers aan deze discussie moeten niet alleen theologenzijn, maar ook historici, filosofen en beoefenaren van de socialeen literaire wetenschappen.

De Raad voor Geesteswetenschappen van de knaw heeft inde zomer van 2003 een eerste discussie over dit onderwerp geor-ganiseerd, al was de insteek breder dan in het verkenningsadvieswordt omschreven. Een aantal niet-theologen uit zowel de alfa-als bètahoek is gevraagd te spreken over het beeld dat zij vande theologie als wetenschap hebben. Aan deze uitnodiginggaven Sander Bais, Piet Borst, Theo Kuipers en Paul Schnabelgehoor. Hun lezingen zijn in bewerkte vorm in dit achtste deelvan de Publicaties van de Raad voor Geesteswetenschappen gebundeld.Een reactie op deze visies van ‘buiten’ werd gegeven door WimDrees. Zijn bijdrage besluit deze bundel.

De Raad voor Geesteswetenschappen is zich ervan bewustdat hiermee de discussie over de wetenschappelijkheid van detheologie voor theologen en niet-theologen nog niet voorbij is.Hij hoopt daarom dat dit boekje voldoende prikkels bevat vooreen zinvol vervolg van deze gedachtewisseling.

Koen Hilberdinksecretaris Raad voor Geesteswetenschappen

Page 9: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

9

Piet Borst

Theologie wetenschappelijk?1

Als columnist krijg ik uitnodigingen, die ik als biochemicus nooitzou krijgen. De uitnodiging van de knaw om hier vandaag tespreken in een bloedserieus forum over de wetenschappelijkheidvan de theologie, is een goed voorbeeld. De knaw vertelde erbijdat de theologen zelf om mijn deelname hadden gevraagd. Overmasochisme gesproken. Nooit eerder kreeg ik zo’n curieuze uit-nodiging voor een voordracht. Niet aannemen was geen optie.Ondeskundigheid geen excuus.

Bij de voorbereiding van mijn bijdrage werd ik niet gehin-derd door een christelijk vooroordeel. Mijn voorouders hebbenal in de negentiende eeuw de kerk aan kant gedaan; mijn oudershebben geen last gehad van een christelijk recidief. Ik ben opge-groeid in een vanzelfsprekend atheïsme. Ik herinner mij nog deverbazing, waarmee ik bij Ter Braak las hoe hij naar de ster-renhemel kijkend overvallen werd door twijfel of er niet toch iétswas. ‘Iets-isme’, daar deden wij thuis ook niet aan. Dat mensenin God geloofden was een begrijpelijk misverstand dat vanzelfwel recht zou komen als de mensheid volwassen zou worden.Als derde generatie atheïsten hadden mijn ouders geen behoefteom zich af te zetten tegen de godsdienst, zoals een eerste gene-ratie atheïst als Maarten ’t Hart. Zoals Rudy Kousbroek het for-muleert: ‘Als je de overtuiging hebt dat de mensen van de apenafstammen, dan komt het niet bij je op om iemand die het daar

1 In sterk verkorte vorm ook gepubliceerd als column in NRC Handelsbladvan 28.06.03

Page 10: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

10

niet mee eens is te gaan martelen of op de brandstapel te gooi-en’. Dat is mijn achtergrond, een mild, volstrekt niet belligerenten vanzelfsprekend atheïsme.

Vanuit dit uitgangspunt is het niet moeilijk een oordeel tegeven over de wetenschappelijkheid van de theologie. Uiteraardkan de theologie strikt wetenschappelijk beoefend worden, mitsde beoefenaar enige afstand neemt van het geloof in God, Allah,Boeddha of andere goden. Voor wie afstand neemt van het ge-loof, valt er in de theologie interessante wetenschap te bedrijven,dat lijkt mij evident: Godsdienst en godsdiensttwisten hebben degeschiedenis van de mensheid geschreven. Godsdienstfunda-mentalisme beheerst de hedendaagse politiek en verzuurt hetleven van een groot deel van de mensheid. De geschiedenis vande godsdienst, de vergelijkende godsdienstwetenschap, de gods-dienstsociologie, zijn mooie onderwerpen voor onderzoek, mitsonbevooroordeeld aangevat.

Fascinerend is ook de psychologische vraag wat mensen ertoe brengt in God te geloven, ondanks het overweldigend bewijsdat zo’n God niet bestaat en moet worden beschouwd als eenmenselijke projectie. Wat maakt godsdienst zo hardnekkig ensuccesvol? Kansen voor prachtig onderzoek, zou je denken.Toch worden die kansen onvoldoende gebruikt. Wat gaat ermis?

De diagnose is te vinden in het rapport van de Verkennings-commissie Theologie, maar het staat er wel een tikje omfloerstin. Ik zal daarom pogen de conclusie wat scherper aan te zet-ten: Het probleem is dat de theologie in Nederland voorname-lijk beoefend wordt door mensen met weinig distantie tot hungeloof. Het ongeluk is dat de Nederlandse theologen in doorsneegelovig zijn en ieder hun eigen geloof aanhangen en verbreiden.Dat is niet bevorderlijk voor de vorming van een kritische encoherente massa van bevlogen onderzoekers. Het staat allemaalin het buitengewoon kritische rapport van de Verkennings-commissie, zij het iets tactvoller dan ik het hier samenvat. Voormensen die het rapport niet meer in detail voor ogen hebben,citeer ik een paar zinnen uit pagina 15:

‘Naast de versnippering van de theologie door allerlei deelstu-dies die niet van direct belang zijn voor de centrale vragen, iseen van de grootste euvelen dat scholen en aandachtsvelden

Page 11: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

11

vaak volkomen los van elkaar staan. Daardoor wordt de creati-viteit belemmerd en inteelt bevorderd. Men schermt zich vaakeerder af van anderen dan dat men samenwerking zoekt. Debreedte van het veld werkt verkokering in de hand’. Versnippering,inteelt, verkokering, dat zijn harde woorden, die ik niet heb ver-zonnen. Deze alinea eindigt met een opmerkelijke stelling die ikook graag in de herinnering terugbreng: ‘Hoezeer ook verschil-lende interpretaties mogelijk zijn, men kan noch teksten, nochandere menselijke expressies, noch het denken over God naarwillekeur en vrijblijvend benaderen zonder dat de vraag naarwaarheid en juistheid wordt gesteld. Laat men dat achterwegedan is het einde van de wetenschap in zicht.’

En zo is het natuurlijk. Verifieerbare feiten en interpretaties;falsificeerbare hypothesen en theorieën, dat is wetenschap. Hetmengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels,waar óf het geloof, óf de wetenschap aan onderdoor gaat.

Aangezien ik het verzoek heb gekregen om mijn bijdrage televeren als arts-bioloog en vanuit het perspectief van een lid vande medische faculteit, geef ik een voorbeeld uit de geneeskundedat illustreert hoe schadelijk het is als men de domeinen vangeloof en wetenschap niet scheidt:

Stel dat we in de geneeskunde als onwrikbaar uitgangspuntzouden hanteren dat pestilentiën een gesel Gods zijn, dan heefthet weinig zin om de microbiologie van infectieziekten te bestu-deren of de epidemiologie. sars? Straf van God, niet een coro-navirus waarvan we de sequentie en de oorsprong kunnenopsporen, waarvan we de overdracht kunnen uitpluizen, waar-tegen we een vaccin kunnen maken, dat we onder controle kun-nen brengen.

In de biologie gaan we uit van een bestaande objectieve wer-kelijkheid, die aan natuurwetten voldoet en die we kunnen ont-cijferen als we ons best maar doen. Het introduceren van eenGod in de biologie, die op beslissende momenten een volstrektonvoorspelbaar handje toesteekt, zou het biologisch onderzoekernstig belemmeren. De recente discussie over Intelligent Design,id, die nu ook in Nederland is opgelaaid, laat dit zien. id komtniet met werkhypothesen, die iemand zou kunnen toetsen, maaruitsluitend met defaitistische beschouwingen, de natuur is tecomplex om ooit te kunnen kennen, want er is een complice-

Page 12: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

12

rende factor, God, die we nooit in onze proeven in kunnen bou-wen. Dit is een onwetenschappelijk en onproductief uitgangs-punt.

Het rapport van de Verkenningscommissie Theologie en dedaaraan gehechte discussie onder theologen ziet het probleemvan de scheiding van kerk en wetenschap tactvol onder ogen. Deaanbeveling is om het onderzoek in theologische faculteiten meer‘interdisciplinair’ te maken. Daarmee wordt naar mijn meningniet zozeer de samenwerking tussen verschillende academischeonderzoeksrichtingen bedoeld, als wel de samenwerking tussendocenten van verschillende geloofsrichtingen. Prof. Van de Beeknoemt dit ‘gevulde neutraliteit’, dat wil zeggen een dialoog vanuiteenlopende levensbeschouwelijke en godsdienstige traditie bin-nen de neutrale ruimte van een academische faculteit zonderkerkelijke signatuur.

Wat zou dat voor theologisch onderzoek moeten betekenen?De Verkenningscommissie Theologie vindt dat ‘prioriteit moetworden verleend aan onderzoek dat zich richt op: 1. de wortels van tradities (geschiedenis van de godsdiensten);2. verschillende inculturaties van eenzelfde traditie;3. nieuwe vormen van religie;4. interacties tussen verschillende godsdienstige en andere levens-

beschouwelijke stromingen;5. vreedzaam samenleven van godsdiensten en confessies;6. de rol van godsdienst ten aanzien van technische, economi-

sche, sociale en politieke ontwikkelingen.’

Aanbevelingen 2 - 5 vallen onder het hoofd vergelijkende gods-dienstwetenschap en dat lijkt mij inderdaad een centraal onder-werp voor onderzoek in een theologische faculteit, maar ookvoor het onderwijs: Vergelijkende godsdienstwetenschap leert destudent de betrekkelijkheid van het eigen geloof inzien. Dat onzeGod in het Gooi of in Zierikzee niet noodzakelijkerwijs beter isdan de goden van Islamabad of New Delhi.

Wat ik mis in deze rij is de godsdienstpsychologie vanuittheologisch perspectief. Waarom geloven mensen in God? Wat ishet evolutionaire voordeel van een geloof in God voor individuen gemeenschap? Zijn er specifieke neuronale circuits in onzehersenen voor geloof (een idee van neurobioloog Dick Swaab),

Page 13: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

13

zoals er neuronale circuits zijn voor taal? Wat gaat er om in diecircuits bij niet-gelovigen? Dit lijken mij interessante onder-zoeksvragen voor een theologische faculteit. Een wetenschappe-lijk-psychologische benadering van geloof lijkt mij ook goed voorstudenten, die later mensen moeten bijstaan in crisistijden. Inmedische kring wordt de dominee wel eens denigrerend aange-duid als psychotherapeut zonder diploma. Een goede opleidingin de psychologie kan helpen de negatieve kanten en risico’s vangeloof voor de latere dominee zichtbaar te maken.

Ik heb deze hooggestemde prioriteitenlijst ook vergeleken metde realiteit van het hedendaagse programma van Noster, deNetherlands School for Advanced Studies in Theology andReligion. Enthousiast ben ik daar niet over geworden en ik kanmij voorstellen dat de Verkenningscommissie daar harde woor-den over schrijft. Niet alleen de verbrokkeling, het gebrek aangrote meeslepende thema’s, de fixatie op het Christendom enhet gebrek aan wetenschappelijke distantie in sommige onder-zoeksprojecten vond ik opvallend, maar ook het hoge-jaren-zeventiggehalte van sommige projecten, zoals de Women’sStudies in Theology. Sanering lijkt mij onontkoombaar. Onder-zoekscholen horen selectief te zijn en niet rijp en groen onderéén kerkdak te verenigen. Wil Noster met succes aankloppen bijnwo voor meer financiering, dan zal er eerst in eigen huis ordeop zaken gesteld moeten worden.

Afsluitend, nog een opmerking over the theologiestudie,gezien vanuit de medische faculteit. Ook al is het niet veel, tochhebben geneeskunde en theologie studie wel iets gemeen. Ookde geneeskunde heeft een harde kern, de biologische werkelijk-heid, vergelijkbaar met de simplex ordo, de wetenschappelijkebasis van de theologie. Ook de geneeskunde heeft een kerkelij-ke kant, de dokter als helper, behept met irrationele denkbeel-den en vooroordelen, behept met geloof.

Die wens om mensen te helpen, om met patiënten in de weerte gaan is vaak de reden dat de studenten instromen. Daaromwordt in de studie ook een poging gedaan om studenten vroegmet patiënten in aanraking te brengen door een enkel klinischcollege en een verpleeghulpstage.

Toch staat de biologische werkelijkheid voorop in de eerstejaren van de studie. De mens heeft botten, die kunnen breken,

Page 14: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

14

en die botten moet je kennen. De student hoort te leren wat ermis kan gaan, hoe je diagnoses stelt, en hoe de medische weten-schap er achter komt wat de beste behandeling is. Kortom, deevidence-based geneeskunde, de protocollaire geneeskunde moet ermet de paplepel worden ingegoten, wat zeg ik, moet er met depaplepel worden ingehamerd, voordat de studenten zelf aanpatiëntenzorg beginnen. Al zorgende zullen ze uiteraard vaakweer van het rechte pad afdwalen, gaan geloven in hun superi-eure klinische blik, zelfs tot alternatieve geneeswijzen vervallen,maar ze hebben althans eens geweten hoe de mens in elkaarsteekt.

Zo ook denk ik dat een universitaire theologie een harde kernzou moeten hebben, die voldoet aan de elementaire voorwaar-den die aan een wetenschappelijke opleiding gesteld mogen wor-den. Het zal u duidelijk zijn dat ik een warm voorstander benvan strikte scheiding van kerk en wetenschap in het bachelorsdeel van de opleiding, zoals ook wordt bepleit door prof.Houtepen, als ik hem goed begrijp. Pas daarna zou de kerk aanbod moeten komen.

Ik wil mij uiteraard niet bemoeien met een theologiestudiewaar ik niets van weet, maar als medisch bioloog vraag ik mijaf of zo’n nieuw curriculum niet ook in andere opzichten watbijgesteld zou moeten worden:1. Minder Latijn, Grieks, Hebreeuws en exegese; meer vergelij-

kende godsdienstwetenschap, godsdienstevolutie en gods-dienstpsychologie.

2. Meer sociale wetenschap- klinische psychologie (psychotherapie)- sociale ondersteuning.

3. Aandacht voor natuurwetenschappen- hedendaagse cosmologie- neo-Darwinisme.

Hoe waardevol de klassieke talen en het Hebreeuws ook zijn, erzal toch iets moeten afvallen als de studenten in korte tijd eenbreed overzicht moeten krijgen over de wereldgodsdiensten, in-clusief de Verlichting en het atheïsme. Een boek als Leven zonderGod, elf interviews over ongeloof van Harm Visser (L.J. Veen, 2003)zou verplichte literatuur voor elke eerstejaars student theologiemoeten zijn. Als ik nog even de vergelijking met de geneeskun-

Page 15: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

15

de mag doortrekken: natuurkunde en scheikunde zijn enormbelangrijk voor de geneeskunde. Toen ik studeerde was dat eenhoofdmoot van het eerste studiejaar. Toch zijn die natuurkundeen scheikunde uit het curriculum verdwenen.

Kan dat wel, zo’n algemene en strikt wetenschappelijk gefun-deerde theologiestudie, zoals bepleit door prof. Houtepen, als ikhem goed begrijp. Of is het ‘luchtfietserij’, zoals prof. Imminkdit plan van Houtepen heeft genoemd, omdat de vakken binnende theologie te zeer zijn gelieerd aan bepaalde godsdienstige tra-dities? Mogelijk. Ik kan mij voorstellen dat de academische theo-logie zich schikt in de horigheid aan kerkgenootschappen, maardan zie ik de toekomst voor de theologie als wetenschap som-ber in.

Er is een ander, een praktisch probleem. Ik kom nooit theo-logiestudenten tegen, – er zijn er ook niet zoveel, begrijp ik –,maar ik kan mij goed voorstellen dat ze, net als veel medischestudenten, niet primair komen voor de wetenschap, maar omhun geloof te verdiepen en uit te dragen voor het pastoraat. Netals in de geneeskunde zou de motivatie van de studenten in eenbachelorstudie echter op peil gehouden kunnen worden dooreen enkel college praktisch pastoraat, en zoiets als een theologi-sche verpleegstage.

Ik sluit af. Ik hoop dat u gemerkt hebt dat ik mij er niet vanafheb gemaakt met columnistengrappen of moleculaire biologiemaar echt de dialoog met een grote D ben aangegaan. Ik citeernog één keer het rapport van de Verkenningscommissie en prof.Houtepen: ‘Houtepen ziet de door de knaw georganiseerde dis-cussie als een erkenning van de academische status van de theo-logie. Deze status is niet vanzelfsprekend. Het feit dat de theo-logie in Nederland onder de wetenschappen wordt geteld houdtvolgens Houtepen verplichtingen in.’

Ik vind dit een sympathiek en realistisch standpunt.

Page 16: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan
Page 17: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

17

Sander Bais

It ain’t necessarily so...Theologie in het licht

van de natuurwetenschap

THEOLOGIE

olifant in porseleinkast

Spreken over de wetenschappelijkheid van de theologie is vooreen natuurwetenschapper een hachelijke onderneming. Ten eer-ste omdat hij geen theoloog is en dus het gevaar loopt te strui-kelen over vooroordelen. Ten tweede omdat er nogal wat con-cepten in de theologie centraal staan, zoals het godsbegrip of hetbegrip van de menselijke ziel, die in al hun ambiguïteit enongrijpbaarheid wetenschappelijk moeilijk te hanteren zijn.Toch is het gezien het maatschappelijke belang van het debatover de rol van wetenschap en religie in de moderne samenle-ving van belang dat wetenschappers zich ook over deze onder-werpen uitspreken.

Het is een positief signaal dat theologen direct met natuur-wetenschappers willen communiceren zonder de comfortabeletussenkomst van filosofen, epistemologen, ontologen, historici ensociologen als metafysische makelaars in wetenschap. Zij staanvaak ver van de eigenlijke kennisverwerving van de natuurwe-tenschap af. Het fundamentele wetenschapsbedrijf is in hogemate autonoom; geen van mijn collega’s vraagt aan een filosoofwat of hoe te onderzoeken, of aan een epistemoloog of hij welof niet vooruitgang heeft geboekt. Het falsificatieproces werktvaak efficiënter dan de onderzoeker lief is, in weerwil van alledoordachte kanttekeningen die er sinds Popper bij geplaatst zijn.

Page 18: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

18

Een directe communicatie met natuurwetenschappers is hetrisico van een misverstand of spraakverwarring ruimschootswaard. De bijeenkomst van de knaw getuigt van een openinstelling van de kant van de theologie, waarbij ik moet toege-ven dat ik me het spiegelbeeld – een bijeenkomst waarbij eentheoloog wordt uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen overde ‘religiositeit van de natuurwetenschappen’ – niet meteen kanvoorstellen.

Wetenschappelijk en theologisch denken en handelen staana-priori lijnrecht tegenover elkaar en men kan zich serieus afvra-gen of het mogelijk is daadwerkelijk te communiceren, laat staanbeide tegelijkertijd actief te belijden. De reden hiervan is grof-weg dat ‘geloven’ een vloek is in de wetenschap, terwijl ‘omharde bewijzen vragen’ een vloek is in de kerk. Zelfs de opvat-tingen over de wereldgeschiedenis kunnen sterk uiteenlopen, vanéén waar we nu in een tijdelijk rationeel atheïstisch intermezzoleven tot een waarbij de geschiedenis niets anders is dan eentransformatie van mythisch-religieuze concepten naar weten-schappelijk onderbouwde paradigma’s. In de eerste opvatting isreligie de grote overwinnaar, in de tweede de wetenschap. Opzijn zachtst gezegd een incompatibilité d’humeurs. Toch is het, zoalswe zullen zien, heel moeilijk beide invloedssferen rigoureus tescheiden. De metafysica van gisteren is immers de fysica vanvandaag. Het creëren van ijzeren gordijnen kan daarom nietmeer zijn dan een tijdelijke vlucht, een illusie, die helaas wel eenpotentiële voedingsbodem voor koude oorlog en oneigenlijk vij-andschap tussen mensen vormt.

‘Pappen en nathouden’ blijft vooralsnog het pragmatischedevies van velen. In de praktijk deelt menig individu zijn erva-ringswereld effectief in twee gescheiden domeinen op. Dezecomfortabele opdeling tussen geloofs- en wetenschapszaken isnogal arbitrair en zal sterk van het moment en de persoonafhangen. Zo’n scherpe demarcatielijn is fictief omdat de buffer-zone in feite immens is en bovendien groeit. Het lijkt me danook raadzaam het hier voorgestelde debat serieus aan te gaan.Voor de theoloog biedt het de mogelijkheid te zien wat er pre-cies gaande is, waar de meest vruchtbare raakvlakken liggen enwat de consequenties van een verwetenschappelijking van detheologie inhouden. De natuurwetenschapper krijgt de kans zich

Page 19: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

19

serieus te bezinnen op de culturele dimensie van de wetenschap,daaraan de nodige consequenties te verbinden en de eventuelegrenzen daarvan te onderkennen.

Veel vragen en argumenten die ik naar voren breng zijn nietnieuw, integendeel, ze passen in de rijke traditie van de gods-dienstkritiek, zoals die door E.G.E. van der Wall onlangs nogeens kernachtig werd samengevat in haar voordracht Is godsdienstschadelijk? 1 Toch komt de natuurwetenschap in het knaw-rap-port De toekomst van de theologie in Nederland2 amper aan bod.Vanuit een theologisch perspectief is het probleem wel aange-roerd door bijvoorbeeld P.M.F. Oomen.3 Mijn ervaring bij hetlezen en spreken van theologen is dat hun attitudes ten aanzienvan de natuurwetenschappen sterk uiteenlopen. Er zijn er diedeze willen negeren en er bestaat een minderheid waarvan deopvattingen over religie en theologie juist diep door de weten-schap zijn beïnvloed. In het nwo-programmavoorstel The Futureof the Religious Past wordt gezegd:

If religion is taken as a dimension of culture, rather than as thehuman inquiry into an extra-cultural or metaphysical object, thesemantic level concerns words, images and sounds that have a reli-gious meaning or function in a religious context within contempor-ary culture.

Het aspect van de goddelijke openbaring treedt hier niet op devoorgrond en het woord dimension is weinig specifiek. Zou daarbijvoorbeeld ook het woord product hebben kunnen staan? Bijwetenschappers ligt de zaak ook niet eenduidig vast. Het is nietverrassend dat veel wetenschappers in de loop van hun werk-

1 ‘Is godsdienst schadelijk? De verlichting en de grenzen van de gods-dienstkritiek’, E.G.E. van der Wall, Haarlemse voordrachten, KoninklijkeNederlandsche Maatschappij der Wetenschappen, Haarlem, 2003.2 De toekomst van de theologie in Nederland, knaw verkenning, Amsterdam, 20003 ‘Een relatie tussen theologie en natuurwetenschap? Wenselijkheid, moei-lijkheden en mogelijkheden’, P.M.F. Oomen, voordracht gebaseerd op‘Theologie - Exacte wetenschappen: Een asymmetrische verhouding’, in R.van den Brandt en R. Plum (red.), De theologie uitgedaagd: spreken over God bin-nen het wetenschapsbedrijf, Zoetermeer, Meinema, 1999.

Page 20: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

20

zaam leven van hun geloof vallen. Er is echter ook een – wel-bespraakte – minderheid die zich na een succesvolle carrière alsonderzoeker laat bekeren of zelfs tot priester laat wijden. Ik wildan ook niet pretenderen namens de natuurwetenschap te spre-ken, hoewel hetgeen ik hier naar voren breng wel in een groteals ook respectabele kring van wetenschappers leeft. Omdat dete overbruggen mentale afstand aanzienlijk is bij een debat overde wetenschappelijkheid van de theologie, wil ik eerst een aan-tal grote lijnen helder en expliciet neerzetten, en me pas laterrichten op nuanceringen die ongetwijfeld aan de orde zijn. Ditbetoog bouwt voort op mijn eerdere artikelen over wetenschapen religie4, en over wetenschap en cultuur5. Het debat tussenwetenschap en religie spreekt kennelijk tot de verbeelding en isvoor veel gelovigen een actueel, misschien zelfs urgent onder-werp.6 Veel grote wetenschappers hebben zich met het pro-bleem van religie en theologie ingelaten; men vindt mooieopstellen en hoofdstukken over deze kwestie in boeken vanDarwin, Planck, Einstein, Feynman, Weinberg en De Duve.

vooroordeel versus nieuwsgierigheid

Wij komen als individu ter wereld, meer als lijdend voorwerpdan als onderwerp, want als de plompverloren uitkomst van eentamelijk willekeurig biologisch proces valt er weinig te kiezen.We zijn bij onze geboorte wel toegerust met een prachtig stukhardware, en in de vroege jeugd wordt ook nog de nodige soft-ware gratis geïmplementeerd. Deze beginvoorwaarden vormen

4 ‘Can Science Eliminate the Great Unknowns? Reflections on scienceand religion’, F.A. Bais, (Nederlandse versie: In de Marge, 1998, nr. 1)5 ‘Kennisconfrontaties’, F.A. Bais, in De trots van alfa en bèta, De Bezige Bij,Amsterdam, 1997. 6 Een wetenschapper die een boek schrijft met het woord ‘God’ in de titel,mag zich in een disproportioneel aantal lezers verheugen. Een kleine greep:The Mind of God (Paul Davies), Science and Theology (John Polkinghorne),Science and Religion in the Fullness of life (Stephen Jay Gould), The Physics ofImmortality (Frank J. Tipler), Tower of Babel (Robert T. Pennock), Sceptics andTrue Believers (Chet Raymo), Nature’s Destiny (Michael J. Denton), Romancingthe Universe (Jeffrey G. So-bosam), Evolution’s Hand (John Cafferky), God enHumanity and the Cosmos (Christopher Southgate).

Page 21: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

21

een pakket dwingende vooroordelen waar we in de loop van onsleven meestal moeilijk van afkomen. Onze natuurlijke bondge-noot bij de strijd tegen vooroordelen is de nieuwsgierigheid. Diezorgt ervoor dat wij onze ervaringsgrenzen steeds weer verleg-gen. Als denkend wezen zullen we ons al snel verbazen overwaar we zijn, wie we zijn en waarom we zijn. Die verwonde-ring leidt tot vragen zoals:

Waar is alles van gemaakt, wat is materie?Wat is ruimte en wat is tijd?Is de wereld eindig, is zij er altijd geweest?Wat is leven, wat is dood?Wat is geest? Wat is bewustzijn?Waarom gebeurt dit allemaal en wat is de zin van dit alles?

Het zijn in al hun ontwapenende eenvoud vragen waarmee demensheid al duizenden jaren worstelt, maar die hij nog steedsniet afdoende heeft beantwoord. Ik heb de bovenstaande vragengeordend op een toenemend religieus gehalte. Het is een gede-gen troost dat onze verwondering de kiem vormt van vragen, endat die vragen op hun beurt weer de bron zijn van eindeloosveel nieuwe kennis.

vraag en aanbod

Bovenstaande vragen zijn zo algemeen en onontkoombaar dathet niemand zal verbazen dat er altijd een sterke behoefte heeftbestaan aan antwoorden. De mens met zijn bewustzijn en denk-vermogen wil alles graag begrijpen maar kan dat (nog) niet. Enomdat hij de omringende wereld niet kan doorgronden of over-zien, laat staan naar zijn hand zetten, wordt de menselijke con-ditie gekenmerkt door een existentieel hiaat. Dit hiaat kun jeook interpreteren als gat in de overlevingsmarkt. En of het nuuit liefde, medeleven of puur winstbejag is, er verschijnen – let-terlijk sinds mensenheugenis – aan de lopende band verleidelij-ke ‘antwoorden’. Het marktmechanisme laat ons ook hier nietin de steek en zorgt ervoor dat waar een vraag is een aanbodontstaat. Een rijke variëteit aan veelbelovende antwoorden dien-de zich aan (en in feite nu nog steeds) in de vorm van mythen,magie, religie en (pseudo-)wetenschap die bol staan van bezwe-rende toverspreuken en indrukwekkende rituelen. Er is een

Page 22: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

22

enorme verscheidenheid aan scheppingsmythen die getuigen van deenorme verbeeldingskracht en creativiteit en waarin de schep-ping een bepaald hoger doel van een schepper lijkt te dienen.De vraag naar de zingeving wordt hiermee niet beantwoord,maar wel op een hoger plan gebracht.

Vroeger lagen alleen de eerste vragen in het domein van dewetenschap, het merendeel lag op het gebied van de theologie.De situatie is nu juist omgekeerd, al blijken mythen hoe dan ookbuitengewoon hardnekkig te zijn.

elk huis zijn kruis

De antwoorden die religies verschaften op existentiële vragenhebben zoals we zagen altijd voldaan aan een manifeste behoef-te en dat op zich zou een simpele verklaring kunnen opleverenvoor het ontstaan van die religies en voor hun uiteenlopende – zelfs tegenstrijdige – inhoud en verschijningsvormen. Hetgeloofsaanbod werd in de loop van de tijd natuurlijk diverser engeraffineerder en er ontstond gaandeweg een netwerk vanafsplitsingen, van theologisch maatwerk. De gelovige wordt opzijn wenken bediend, maar de prijs daarvoor is dat elk van heneen toenemend aantal andersdenkenden om zich heen ziet. Ditgegeven werkt weer een democratisering van geloofsinhouden inde hand en de vraag of God de mens, dan wel de mens Godnaar zijn evenbeeld geschapen heeft, wordt daardoor pregnant.

We merkten al op dat de diversiteit van religies afbreuk doetaan de universele pretenties die zij alle hebben. Op het eerstegezicht is dat een pleidooi voor de unificatie van kerken en reli-gies. Dat lijkt me een opgave die het probleem van de wereld-vrede in moeilijkheid overstijgt, vooral omdat de gelovige mensniet gerechtigd is over goddelijke waarheden te onderhandelen.Historisch gezien is, mede vanwege de rijke tradities van degodsdienstkritiek en analyse, het aspect van godgeleerdheid naarde achtergrond gedrongen en heeft de theologie zich meer ver-breed tot wat men in het westen nu godsdienstwetenschapnoemt. Deze overgang van godgeleerdheid naar godsdienstge-leerdheid impliceert in ieder geval het nemen van afstand enbiedt meer ruimte om religies te relativeren en hun verschillenen overeenkomsten kritisch – dat wil zeggen wetenschappelijk –

Page 23: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

23

te onderzoeken. Het zou wetenschappelijk gezien ook in de redeliggen de realistische, atheïstische positie direct in dit onderzoekte betrekken.

Deze ontwikkeling heeft er mede toe geleid dat er juist in deontwikkelde culturen al lange tijd sprake is van een dramatischeontkerkelijking en een daarmee gepaard gaande tanende invloedvan de religies. Religieus pluralisme is op zich een goede zaak:Een monopolie op het gebied van de moraal is meestal ramp-zalig.

zuiver versus toegepast

Dit brengt ons tot wat ik voor het gemak maar even zuivere ver-sus toegepaste religie noem, in parallellie met de wetenschapversus technologie. Er is het zuivere kennisaspect, de bronnenvan kennis, het vergaren van kennis en de kennisinhoud versusde uitdrukking en toepassing van die kennis in de wereld, deopenbaringsinhoud en de heilige boeken versus het aspect vankerk en samenleving. De scheiding tussen goed en kwaad lijkt inde weerbarstige praktijk te vervagen. Gedrevenheid door boven-menselijke kennis ontaardt in zieltjeswinnerij, die door geloof inheksenverbranding, kruistochten en godsdienstoorlogen, en ge-drevenheid door wetenschappelijke volharding leidt in zijn toe-passingen tot atoombommen en ander wapentuig of ecologischerampen. Dus in de toch al moeizame dialoog tussen wetenschapen theologie lijkt het van belang niet de zuivere idealen van deeen te stellen tegenover de weerbarstige praktijk met al zijn dwa-lingen van de ander.

In dit verhaal gaat het om het kennisaspect met paradigma’sen dogma’s. Dat betekent dat de meer individuele, subjectievegeloofsbeleving en de daarop gebaseerde theologische aspectennaar de achtergrond worden verwezen. Ze liggen het verst ver-wijderd van de natuurwetenschappen. Deze scheiding is nietfundamenteel. Elke vorm van religieuze beleving die theologischgeïnterpreteerd wordt als ‘contact’ met een Opperwezen, impli-ceert een vorm van interactie. In laatste instantie gaat het dantoch weer om zintuiglijke of andersoortige processen die zich inhet bewustzijn manifesteren en dus wetenschappelijk te onder-zoeken zijn. De maatschappelijke component van de kerkelijke

Page 24: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

24

praktijk zal hier helemaal buiten beschouwing gelaten worden,maar kan ook baat hebben bij een evaluatie vanuit de sociaal-wetenschappelijke hoek.

‘top down’ versus ‘bottom up’

We zien dat er inderdaad een probleem is met de wetenschap-pelijkheid van de theologie, omdat deze zich bezighoudt metGod en de geopenbaarde goddelijke kennis, die wij moeten gelo-ven. Zij die de boodschap niet hebben ontvangen, kunnen geendeel hebben aan die hogere waarheden en zullen, zoals ikonlangs in een pamflet las, ‘als blinden tastend in het eeuwigduister hun weg moeten zoeken’. Voor de gelovige is het moei-lijk een zinvolle discussie te voeren met iemand die geen deelheeft aan zijn belevingswereld. Aan de andere kant is het pro-bleem voor de niet-gelovige nu juist dat de uitgangspunten vande gangbare religies op zichzelf irrationeel zijn, maar dat dezedesalniettemin niet ter discussie staan. Met andere woorden, dekennis vormt het uitgangspunt, die kennis is onomstreden eneeuwig, de theologie maakt zich vooral druk over hoe zij in dewereld geïnterpreteerd en geactualiseerd en naar de mens/gelo-vige vertaald dient te worden. Het is een top down-benadering inoptima forma. En dat terwijl de wetenschappelijke methode juistprecies andersom werkt: in den beginne was er geen kennis,kennis wordt verkregen doordat de mens zorgvuldig empirischonderzoek doet en de resultaten onderwerpt aan een kritische,rationele analyse. Hoewel er op een gegeven moment een theo-retisch kader ontstaat, is het in essentie een echt bottom up-gebeu-ren. In het licht van nieuwe evidentie wordt het wereldbeeldvoortdurend (en soms ingrijpend) aangepast.

Wetenschappelijke kennis is noch absoluut noch eeuwig,maar toch lijkt ze betrouwbaarder. Ze doet preciezere uitspra-ken. Ze maakt zichzelf waar; als je de niet-aflatende stroom vantoepassingen bekijkt die de maatschappij overspoelen, dan vor-men die voor veel realisten een afdoende bewijs dat je weetwaarover je het hebt. Die overtuigingskracht ontstaat op eenhoger plan omdat er tamelijk eenvoudig consensus ontstaat overbepaalde feitelijkheden en toedrachten; daarom is wetenschapeen cumulatief proces van kennisverwerving. Haar essentie, dat

Page 25: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

25

wil zeggen kennisinhoud, is dynamisch en heeft bovendien eenrichting. Ze biedt steeds meer verklaringen die rationeel te door-gronden zijn en het ligt voor de hand dat de moderne mens bijvoorkeur zijn keuze daarop wil baseren.

We gaan nu eerst in op enkele belangrijke ontwikkelingen inde (natuur)wetenschappen alvorens terug te keren naar de hiergeschetste problematiek om te zien wat een wetenschappelijkeaanpak in de theologie teweeg kan brengen (en natuurlijk inbepaalde regionen al lang teweeg brengt).

NATUURWETENSCHAPPEN

eerst zien dan geloven

We hebben in het begin van dit artikel enkele vragen opgesomden laten zien hoe die al in een vroeg stadium op verschillendeplaatsen in de wereld tot ontwikkelingen hebben geleid die, omdatzij nogal wat esoterische en mythische elementen bevatten, hetbest als voorwetenschappelijk kunnen worden gekenschetst. Het iseen louterende gedachte dat de wortels van de moderne hardenatuurwetenschappen in een mythische wereld liggen. Het is dewetenschappelijke methode die het mogelijk maakt dat mythischeaspect op een systematische wijze te elimineren. Wetenschap alsproces leidt tot een ontmythologisering van het wereldbeeld.Men zou zelfs kunnen stellen dat zij in wezen de belangrijkstedrijfveer is voor sociale verandering en emancipatieprocessen,niet alleen vanwege de diepgaande gevolgen die technologischedoorbraken hebben voor hoe wij ons leven inrichten, maar ookvanwege haar robuuste en veelomvattende wereldbeeld.

Hier rijst een vraag over de verbrokkeling der wetenschap-pen. We lijken getuige te zijn van het uiteenvallen van de weten-schappelijke kennis in steeds meer specialisaties en deelgebiedendie niet meer in staat zijn met elkaar te communiceren. Hetdoet denken aan het lot dat de moederkerk ooit trof. Hierdoorlijkt de wetenschap alleen maar een verre van uniek antwoordop de grote vragen te kunnen geven en de hiermee gepaard-gaande tegenstrijdigheden zouden daarom haar geloofwaardig-heid ondermijnen.

Laat ik hier kort op ingaan. De wetenschap is geen veelheid.

Page 26: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

26

In weerwil van wat vaak beweerd wordt, is er maar één weten-schap. Deze uitspraak behoeft enige uitleg. Juist door de enor-me toename van kennis nemen de grenzen van die kennis ooktoe. De verbrokkeling is schijnbaar omdat de verschillendewetenschapsgebieden op een fundamenteel niveau juist steedsmeer naar elkaar toe groeien. Aan de basis is er sprake van eenverdergaande reductie van uitgangspunten en dat garandeerteen toenemende verwevenheid en daarmee robuustheid van hetnatuurwetenschappelijke wereldbeeld. Een belangrijk voorbeeldvan deze vooruitgang is de niet te stuiten opmars van het mole-culaire denken in de levenswetenschappen.

Hier tegenover staat het paradoxale feit dat wetenschappendie zich met gecompliceerde zaken bezighouden, als wetenschapvaak nogal oppervlakkig zijn. Het probleem is dat het zeermoeilijk is consensus te bereiken over wat de essentiële concep-ten, variabelen en parameters zijn. Toetsing wordt dan eenhachelijke zaak en de resulterende theorieën bevatten een tehoog speculatief gehalte waarbij niet duidelijk is hoe falsificatieervan moet plaatsvinden. In plaats van een cumulatief procesvan kennisproductie door eliminatie van falende alternatievenontbrandt er een scholenstrijd die vooruitgang en wetenschap-pelijke diepgang belemmert. Geen hoogbouw op drijfzand, is deslogan. ‘Zachte’ wetenschappen lijden daarom bij voorbaat aaneen gebrek aan wetenschappelijkheid. Daarbij komt nog hetprobleem dat exacte – zeg wiskundige – methoden weliswaargebruikt kunnen worden, maar weinig toegevoegde waarde heb-ben als de uitgangspunten geen solide empirische basis hebben.Als je rigoureuze wiskunde loslaat op onzin krijg je op zijn bestdezelfde onzin in een ander jasje. Het gemak waarmee men zichbedient van een ‘andere’ of ‘alternatieve’ definitie van weten-schap is vaak niet meer dan een uitvlucht.

van hele en halve wetenschap

Ik heb het niet over een onderscheid tussen alfa-, bèta- of gam-mawetenschappen, maar vooral tussen hele en halve weten-schap, of misschien beter nog tussen wetenschappen en demythische voorstadia van wat misschien ooit een wetenschap zalworden. De taalwetenschap bevat uitermate exacte componen-

Page 27: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

27

ten terwijl de materiaalwetenschappen onderdelen bevatten dieveel van alchemie weg hebben. Met het falsificeren van hetonderbewustzijn als primair concept in de psychiatrie loopt hetbepaald geen vaart, want was het niet Popper die zich daar alzeer kritisch over uitliet. In de theologie wordt wel erg makke-lijk het bestaan van de menselijke ziel als primaire existentiëleentiteit aangenomen. De managementwetenschappen wordenelke tien jaar herschreven als iemand weer een nieuwe onder-nemingsformule onthult, die niets anders is dan de grootstegemene deler van de, door de tien meest succesvolle bedrijvenop dat moment, gehanteerde strategieën. Dat het succes van diebedrijven iets met die strategieën te maken heeft valt bovendienmeestal niet te falsifiëren. Het is de uitstraling van de guru dietelt. Ik zeg niet dat wetenschappen met een laag falsificatiege-halte verboden moeten worden, maar wel dat zij zich niet zoijverig als wetenschappen moeten presenteren zolang hun iden-titeit voornamelijk op geloofsartikelen en studentenaantallen isgebaseerd.

de dubbele spiraal van wetenschappelijke vooruitgang

Er is inderdaad maar één wetenschappelijke methode en daar-om maar één soort wetenschap. De meest succesvolle weten-schapsgebieden passen het falsificatieprincipe niet alleen braaftoe, maar zijn, nadat zij tot robuuste uitspraken en inzichtenzijn gekomen, bovendien in staat het object van studie succes-vol te manipuleren. Waar verwondering de bron is van kennis,is kennis de bron van technologie in de diepe zin van het woord.Wanneer wij waarnemen dat een dauwdruppel de onderliggen-de nerven van het blad waarop zij gelegen is, enorm kan ver-groten en we ons afvragen hoe dat komt, zijn we al halverwegede ontdekking van de lens. De lens kunnen we van glas makenin elke vorm die we maar wensen, en zo komen we tot de ont-dekking van de microscoop, de sterrenkijker en de uilenbril.

Onze nieuwverworven kennis maakt het zo mogelijk onzewaarnemingsgrenzen fundamenteel te verleggen en dat is waarhet in de wetenschap echt om gaat. Kennis omtrent de eigen-schappen van de natuur geeft ons een nieuw instrumentariumin handen waardoor wij inderdaad essentiële, nieuwe evidentie

Page 28: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

28

kunnen aandragen die op zichzelf weer aan de hoogste weten-schappelijke eisen kan voldoen en daarom weer de robuuste uit-valsbasis voor een volgende expeditie kan zijn. Wanneer we ato-men leren begrijpen geeft de natuur ons de instrumenten om zete kunnen zien en manipuleren; als we dna eenmaal ontdekkenen leren begrijpen, dan krijgen we daarbij een magnifiek knip-en plaksetje (in de vorm van enzymen et cetera) cadeau, waar-door de razendsnelle ontwikkeling van een vak als de molecu-laire biologie mogelijk werd. Dit is de dubbele helix van dewetenschappelijke vooruitgang. Het is de sleutel tot de weten-schappelijke autonomie en soevereiniteit, in weerwil van de gol-ven wetenschapskritiek die haar soms overspoelen en waar iklater op terugkom.

Het zojuist beschreven proces laat wel zien dat fundamente-le en toegepaste wetenschap moeilijk van elkaar te scheiden zijn,dat veronachtzaming van een van beide uiteindelijk tot stagna-tie zal leiden. Dat is ook waarom landen die er grote weten-schappelijke ambities op na houden, beide aspecten moeten sti-muleren. Deze koppeling onderstreept ook het belang van eenvoldoende kennisniveau in de natuurwetenschappen onder deburgers, zodat zij zich tenminste een ter zake doende opiniekunnen vormen over de wel of niet wenselijkheid van bepaaldetechnologische toepassingen. Algemene ontwikkeling op hetgebied van de wetenschappen is nodig om te zorgen dat de zege-ningen van de wetenschap ook daadwerkelijk zegeningen voor desamenleving worden, en dat is allesbehalve gegarandeerd.

De grote keerpunten in de natuurwetenschappen hebbenaltijd filosofische en theologische schokgolven veroorzaakt; deaarde niet in het centrum van het heelal; onze kennis die onsverbannen heeft naar een willekeurigere uithoek van de kosmos;leven dat a-priori ook elders heeft kunnen ontstaan; de relativi-teit van ruimte en tijd, waardoor de notie van een dynamischheelal onontkoombaar werd; de aap als naaste buur op de evo-lutionaire ladder. De absoluut zekere onzekerheid op het meestfundamentele niveau van de natuur in de quantumtheorie; demoleculaire basis van het leven; en aanstonds in dit theater: dechemie van het bewustzijn et cetera.

Waar staat de theologie in de hierboven geschetste situatie.Het is een historisch gegeven dat de meeste universiteiten als

Page 29: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

29

eerste faculteiten die der godgeleerdheid en geneeskunde had-den. In de praktijk betekende dit natuurlijk dat de universiteitopleidingen verzorgde voor pastorale en verplegende taken, eentypisch niet-wetenschappelijke, maar op de uitoefening van eenberoep gerichte taak. Ik kan me zelfs voorstellen dat die tradi-tie een zeker obstakel voor de ontwikkeling van een serieuzewetenschappelijke aanpak heeft gevormd. Het is in mijn ogennog steeds verbazend te zien hoe lang de kerken er over doenom keerpunten in wetenschap, zoals het copernicaanse helio-centrische wereldbeeld of de evolutietheorie van Darwin, teaccepteren. Vaak blijft het dan ook nog meer een vorm vangedogen dan van actief accommoderen. Dat komt dan mis-schien inderdaad omdat het wetenschappelijk denken in eigengelederen niet hoog staat aangeschreven, of uit angst voor ver-lies aan geloofwaardigheid.

De grote uitdagingen voor de theologie komen eigenlijk min-der uit de hoek van de filosofie en de menswetenschappen danuit de meer banale hoek van de natuurwetenschappen met hunmaterialistisch gefundeerde wereldbeeld.

het evolutionair perspectief

Darwins briljante inzicht dat de oogverblindende rijkdom aannatuurlijke verschijnselen het product is van een miljarden jarendurend evolutieproces, is even drastisch als eenvoudig. Het toe-voegen van de dimensie tijd bracht een buitengewoon verhelde-rende en duidelijke ordening en hiërarchie aan tussen de leven-de soorten. Zijn niet-aflatende inspanningen richtten zich in demeest strikte zin op de wetenschappelijke onderbouwing van ditgrandioze idee. Het evolutionaire denken is nu een van de cen-trale paradigma’s van de moderne natuurwetenschap en vindt –niet verrassend – in toenemende mate toepassingen in heelandere gebieden. Het gaat om de idee dat heel simpele, lokaleregels of algoritmes zoals het mechanisme van variatie ennatuurlijke selectie (die lokaal werkzaam zijn) aanleiding geventot complexe globale verschijnselen en situaties. Evolutie is geba-seerd op de bevrijdende gedachte dat complexiteit en chaos nietzo ondoorgrondelijk hoeven te zijn als je ze eenmaal leert zienals de uitkomst van een proces dat geregeerd wordt door rela-

Page 30: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

30

tief eenvoudige regels. Evolutionair denken biedt een succesvol-le benadering van complexe vraagstukken dat tot inzicht leidt,maar heeft als keerzijde een beperkt voorspellend vermogen. Dekans dat een evolutiebioloog, uitgaande van de gehele evolutie-boom tot en met het verschijnsel aap, tot een voorspelling vanhet verschijnsel mens of algemener het verschijnsel bewustzijnzou zijn gekomen, lijkt me te verwaarlozen. Een van de mooi-ste aspecten van het geheel van de moderne evolutiebiologie isnatuurlijk dat de macroscopisch waarneembare wereld, de flora,fauna en de wereld van de fossielen, waarop deze theorie oor-spronkelijk gebaseerd was, een microscopisch evenbeeld heeft inhet dna – een complementaire, zeer machtige toetssteen die hetvak een totaal nieuwe dimensie heeft gegeven. Het dna ontpoptzich meer en meer als de universele blauwdruk en gebruiksaan-wijzing van de levende natuur, maar ook als het meest volledi-ge en accurate geschiedenisboek. De jacht op de oorsprong vanhet leven is een realistische onderneming geworden; dna als gro-tendeels ongelezen bestseller.

Alvorens terug te keren naar de mogelijke implicaties vooreen moderne theologie wil ik graag een meeromvattend weten-schappelijk perspectief op de natuur schetsen.

het kosmologisch perspectief

First things first; evolutie in het groot, en dan hebben we het overhet oerknalscenario. Ons heelal begon als een kokende oersoepvan elementaire deeltjes in een grote oerknal zo’n 13,6 miljardjaar geleden. Tengevolge van het uitdijen van het heelal en hetafkoelen van de oersoep hebben zich volgens een reeks van zeergoed begrepen fase-overgangen de materiële structurengevormd die we nu om ons heen zien. Opgebouwd volgens eenstrikte hiërarchie, eerst quarks die gedrieën kerndeeltjes zoalsprotonen en neutronen vormen; dan kerndeeltjes die simpelekernen vormen; dan kernen die met vrije elektronen, elektrischneutrale atomen vormen, waarna het heelal voor het eerst door-zichtig wordt – vrij reizen voor licht. De zwaartekracht neemthet initiatief over, gaswolken trekken samen waardoor de eerstegrote astronomische structuren ontstaan waarbinnen de eerstesterrenstelsels zich vormen en daarbinnen weer individuele ster-

Page 31: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

31

ren met eventuele planetenstelsels. Saillant detail is dat de meergecompliceerde atoomkernen die essentieel zijn voor het levenzoals koolstof, stikstof, zuurstof et cetera stapsgewijs in het bin-nenste van sterren zijn opgebouwd; het is dus feitelijk zo dat elkkoolstofatoom in ons lichaam vele sterren van binnen heeftgezien.

De evolutietheorie strekt zich nu dus uit van de eerste frac-tie van een seconde waarin er een minimum aan structuur was(maar dus wel een stel precieze regels waaraan die elementairedeeltjes zich strikt hebben moeten houden) tot nu toe. Demoderne natuurwetenschap verklaart in wezen de hele dode enlevende natuur als een oorzakelijk samenhangend evolutionairproces. Dit was niet het doel van de zoektocht, het was niet eengegeven waarheid, maar gewoon de uitkomst van een aantaleeuwen zorgvuldig empirisch onderzoek. De microkosmos(quantumtheorie) en de macrokosmos (relativiteit) moesten eerstafzonderlijk en later in samenhang begrepen worden om totdeze tot de verbeelding sprekende synthese te komen. De term‘waarheidsvinding’ lijkt hier dan ook op zijn plaats.

keerzijden

In de loop van de geschiedenis heeft dit positieve beeld van‘wetenschap is vooruitgang’ en can do, must do natuurlijk voort-durend aan kritiek blootgestaan. Dat komt omdat de uitwerkingvan wetenschappelijke kennis en onderzoek niet alleen maarpositief is; pessimisten zullen zeggen dat zij meer problemenhebben gegenereerd dan opgelost. Zoals de theologie zich ge-confronteerd zag met een doorlopende stroom van godsdienst-kritiek, zo is er in de academische wereld ook een florerendehandel in wetenschapskritiek, voornamelijk bedreven door his-torici, filosofen en meer recent ook sociologen/politicologen.7

De liquidatie van het positieve vooruitgangsdenken heeft zichnooit echt voltrokken in die zin dat het ook maar enige impactheeft gehad op de praktijk of inhoud van het wetenschapsbe-drijf, zodat Steven Weinberg in the New York Review of Books de

7 The Mind of God, P. Davies, Simon & Shuster, 1992. Zie ook noot 5.

Page 32: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

32

balans opmaakte onder de veelzeggende titel The revolution thatnever took place. Weer later kwamen denkers als Lakatos, Derridaen anderen die de deconstructie van de wetenschap ter handnamen. Het wetenschapsbedrijf als een door de gemeenschaponderhouden onderneming werd onder de loep genomen. Watbegon als een poging van wetenschapsfilosofen en sociologen omniet-wetenschappers te helpen in hun beslissing over welk onder-zoek wel en niet doorgezet moet worden leek te ontaarden ineen ontkenning van wat wetenschap is. Wetenschappelijke ken-nis werd beschreven als de subjectieve uitkomst van een mense-lijk onderhandelingsproces, en in zijn meest extreme vorm werdbeweerd dat de natuurwetten weinig anders zijn dan alle ande-re door mensen gemaakte wetten, met dien verstande dat zekennelijk moeilijker te overtreden zijn. Het falsificatieproces leeknu definitief ontmaskerd: E = mc2 als uitkomst van een politie-ke onderhandeling!

Wetenschap als uitdrukking van de mannelijke overheersingen macht. Een ‘postrationele epistemologie’ stak zelfs de kop op,waarin Kelly Oliver feministen opriep strategische theorieën teontwikkelen in plaats van ware of onware theorieën. Een dool-hof van doodlopende straten in de periferie van de wetenschap.Dit heeft het beeld van de wetenschap en in veel sterkere matehet postmodernistische denken geen goed gedaan. Hoe dan ook,zoals Gerald Holton dat uitdrukte in zijn The advancement of scien-ce and its burdens:

We have in fact entered a period where old and new theories ofprogress in science are vigorously competing – in the mind of thepublic, among those engaged in the study of nature, and amongscholars who study science as an activity.

en hij citeert in zijn lezing getiteld ‘From endless frontier to ide-ology of limits’ Watson Davis die stelt dat:

The most important problem before the scientific world today is notthe cure of cancer, the discovery of a new source of energy, or anyother achievement. It is: ‘How can science maintain its freedom,and ... help preserve a peaceful and affective civilization?’ Scientistsin larger numbers than ever before, are wrestling with both parts of

Page 33: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

33

the question, knowing perhaps that if they wish to answer one ofthese, they must answer them both together.

Veel natuurwetenschappers zullen bij zo’n uitspraak hun schou-ders ophalen met een gevoel van passing judgements around is mucheasier than getting the hard facts on the table.

Veel oordelen en voorstellen met betrekking tot begrenzingvan onderzoek of externe aansturing of prioritering van funda-menteel wetenschappelijk onderzoek gaan ten onrechte uit vande veronderstelling dat het ten tijde van dat onderzoek ookmaar enigermate duidelijk is wat de eventuele toepassingen zul-len zijn. De onderzoekers weten zelf vaak niet waarnaar zij opweg zijn, en toch bestaat er consensus over welke weg moetworden ingeslagen. En bij elk nieuw inzicht doemen er altijdgoede en slechte toepassingen op.

metalessen

Alvorens over te gaan tot een poging de verschillende wereldenvan de theologie en de natuurwetenschap aan elkaar te koppe-len vat ik hier nogmaals een aantal essentiële kenmerken vanwetenschap samen.

Complexiteit. De wetenschap laat ons zien dat de verschijnselen inde ons omringende wereld weliswaar complex zijn, maar tege-lijkertijd niet veel meer dan de dynamische uitdrukking van eenzeer beperkt aantal uitermate simpele natuurwetten.

Bereik. Het competentiegebied van de natuurwetenschappen ligtniet a-priori vast. De grenzen van de wetenschap zijn dyna-misch. Ze zijn in de afgelopen eeuwen enorm verlegd en nie-mand kan aangeven waar een uiteindelijke grens, als die er al is,zal komen te liggen. Het heeft misschien zin te bakkeleien overwaar de wetenschap op dit moment staat, maar het heeft wei-nig zin om principiële uitspraken te doen over wat haar geldig-heidsgebied ooit zou kunnen zijn. De geschiedenis leert dat wiedaar op welke gronden dan ook grenzen aan oplegt, meestal vaneen koude kermis thuiskomt.

Page 34: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

34

Efficiëntie. Een derde belangrijk kenmerk van de natuurweten-schappen is wat bekend staat als het scheermes van Occam. Hetis een vorm van minimalisme die zegt dat die theorie te pre-fereren valt welke de minste aannames en ingrediënten bevat.Wetenschappelijke efficiëntie als principe. De natuur kiestmeestal voor de eenvoudigste realisatie van een idee. De onder-zoeker houdt vast aan de eenvoudigste theorie totdat er eviden-tie opduikt die haar onhoudbaar maakt. Deze prioriteitstellingblijkt in de praktijk uitermate vruchtbaar.

Scepsis. Ook dit attribuut van de wetenschap verklaart waaromzij zo weinig warm loopt voor allerhande exotische metafysica.De natuurwetenschap houdt zich zo min mogelijk bezig met wat‘zeer onwaarschijnlijk’, maar desalniettemin ‘logisch niet uitge-sloten is’ – het zoeken naar een gouden stad onder hetIJsselmeer, bijvoorbeeld. In een onafzienbare zee van ongefun-deerde vermoedens is het moeilijk met vrucht te zoeken. Scepsisis niet zozeer ingegeven door angst voor het onbekende als weldoor de gemotiveerde inschatting van de a-priori onwaarschijn-lijkheid van een verklaring of verschijnsel, een inschatting geba-seerd op een mengsel van gezond verstand en ervaring. Scepsisis een belangrijk hulpmiddel voor de praktiserende wetenschap-per, maar zeker feilbaar; daar bestaan binnen de natuurweten-schappen mooie voorbeelden van.

Unificatie. Scepsis of niet, met of zonder Occams mes; ingrijpen-de conceptuele omwentelingen zijn op een goed moment onont-koombaar en vinden gewoon plaats, zoals dat met relativiteit enquantumtheorie het geval was. Deze omwentelingen brengenook vaak belangrijke vereenvoudigingen met zich mee. Newtonbracht de hemelse en ondermaanse mechanica bij elkaar in eentheorie. De Maxwell-theorie bracht elektriciteit, magnetisme enoptica onder een noemer. Speciale relativiteit verbond ruimte entijd; de algemene relativiteit bracht de zwaartekracht daarmeesamen. De quantummechanica leert dat golf- en deeltjesver-schijnselen twee kanten van dezelfde zaak zijn, de quantumvel-dentheorie bracht krachten en deeltjes waarop zij werken ondereen noemer et cetera. En nu is de snaartheorie het paradigmain wording voor een nog verdergaande unificatie in de beschrij-ving van de natuur, de unificatie van ruimte tijd en materie.

Page 35: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

35

Paradoxaal genoeg is het juist de reductionistische aanpak dieleidt tot de meest verregaande vorm van unificatie in onzebeschrijving en dus in ons begrip.

Mathematisering. Het blijkt dat wiskunde de taal is waarin denatuur zich het zuiverst uitdrukt, een taal die vrij is van deambiguïteiten en interpretatieproblemen van de natuurlijketalen. Voor alle duidelijkheid, in de natuurwetenschappen wordtde natuur niet tot wiskunde gereduceerd, maar is de wiskundede taal waarin uitspraken over de natuur worden gedaan.Omdat de weg van het experiment naar de uiteindelijke theoriein de moderne wetenschap zeer indirect geworden is, helpt dewiskundige taal je zeker ook bepaalde fundamentele conceptente isoleren, zoals uit het hierboven beschreven unificatiepro-gramma duidelijk blijkt. Het is belangrijk op te merken dat metalle discussie over de kennistheoretische aspecten van de natuur-kunde zoals interpretatieproblemen, dualiteiten, onzekerhedenet cetera, de fundamentele, wiskundig geformuleerde wetmatig-heden die de fysische processen volledig beschrijven (inclusief demetingen) niet veranderd zijn. Veranderingen in de wetmatig-heden worden afgedwongen door nieuwe waarnemingen of pro-blemen van wiskundige consistentie bij het samenbrengen vanverschillende fundamentele componenten in de natuurkunde.

Interventies. Ik ben uitgebreid op het kosmische scenario ingegaanomdat het een product is van alle natuurwetenschappen samen,waarbij ook de wiskunde als de taal waarin de natuur geschre-ven is, een onmisbare ingrediënt is. De moderne kijk op de kos-mos heeft een enorme culturele component en ik ben vanmening dat deze een belangrijke invloed heeft (zou moeten heb-ben) op onze religieuze en daarom ook theologische percepties.Mens durf te weten, want weten is een verrijking.Wetenschappelijke kennis legt dwingende randvoorwaarden opaan wat wij redelijkerwijs kunnen geloven. Je moet kennelijk nietaltijd geloven wat je gelooft. Het hardnekkige, breedgedragenbeeld van goddelijke interventies in de geschiedenis van hetheelal vanaf de allereerste fractie van een fractie van een secon-de, moet als een zeer onwaarschijnlijk en volstrekt achterhaaldscenario terzijde worden geschoven.

Page 36: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

36

to be or not to be

De wetenschap is er niet op gericht om te bewijzen of er wel ofniet een God bestaat. Dat is een hopeloze onderneming omdatalleen al het godsbegrip daar voor als uitgangspunt te vaag is.Door onze wetenschappelijke kennis wordt de aard van Zijnbemoeienissen met onze wereld wel steeds duidelijker aanbeperkingen onderhevig. We zijn Hem in onze zoektocht nietecht tegengekomen en dat had vast niet iedereen verwacht. Jezou kunnen zeggen dat we er gaandeweg achterkomen wat Godin ieder geval niet is. Natuurlijk, er zijn hiaten in onze theorieënen de schepper kan zich behendig teruggetrokken hebben in diedomeinen die we (nog) niet begrijpen (zoals het ontstaan vanleven en het functioneren van het bewustzijn) en niemand weethoe groot die hiaten zullen blijken te zijn. Daar laat de weten-schap zich in ieder geval zelf niet over uit. Dit leidt tot eenbedenkelijke status quo met God als ‘gatenvuller’, die verstop-pertje speelt met de wetenschap; ook voor de theologie een wei-nig aantrekkelijk perspectief. Hoe dan ook, op dit punt ontstaater ook een duidelijke asymmetrie tussen theologie en natuurwe-tenschap. De natuurwetenschap laat zich weinig gelegen liggenaan de theologie, terwijl dat andersom niet het geval is (zoumoeten zijn). En dat brengt ons tot het laatste deel van mijnbetoog waarin wetenschap en theologie elkaar als menselijkeactiviteiten de maat moeten nemen.

DE PRI JS VAN WETENSCHAPPELI JKHEID

ontmythologisering: waarheidsvinding als doel

Laten we in dit laatste hoofdstuk proberen de verschillende ele-menten die we hebben beschreven met elkaar in verband tebrengen. Dit is niet zo gemakkelijk. We hebben gezien dat metname de natuurwetenschappen een veelomvattend kader stellendat een duidelijke overlap heeft met theologische vraagstukken,maar hetzelfde kan ook van andere wetenschappen gezegd wor-den. Een dialoog is noodzakelijk.

Ik ben als onderzoeker als geen ander doordrongen van hetaspect van waarheidsvinding en ontmythologisering in de weten-

Page 37: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

37

schap. In de wetenschap zijn geen liefdesboodschap, zingeving,troost, schuld, vergeving of moraal voorhanden, maar welrespect en integriteit. De wetenschap wordt daarom vaak alsonpersoonlijk, koud en onverschillig ervaren; als een activiteitdie maar een heel klein aspect van het menselijk leven in ogen-schouw neemt en over het grootste, meest relevante deel totaalniets te melden heeft. Vanuit dit oogpunt zou je je zelfs kunnenafvragen of de wetenschappelijkheid van de theologie wel wen-selijk is.

We hebben al benadrukt dat het lastig wordt als de theolo-gie tot uitspraken komt die haaks staan op wat wetenschappelijkbewezen wordt geacht. Het is een relevante kwestie omdat ditsoms uitspraken zijn waarmee zij zich als morele autoriteittracht te legitimeren. Daarom lijkt een wetenschappelijke theo-logie de enige realistische oplossing. De hamvraag is dan wat ditbetekent. Er is weinig keus. Het geheel van de theologie zal zichdoorlopend moeten verstaan met alle wetenschappen. Dat is eenniet geringe opdracht. Het debat over de ‘eigen identiteit’ kanniet langer binnen de eigen gelederen afgewikkeld worden. Hetbetekent ook dat de theologie kritiek en onderzoek actief moetnastreven. Sterker nog, de theologie zou haar wezen ter discus-sie moeten stellen, want in de wetenschap bestaan nu eenmaalgeen heilige huisjes, laat staan onfeilbare pausen, en dat maaktde operatie waarschijnlijk langdurig en pijnlijk (zie ook de inter-ne discussies in het knaw-rapport2 en de onderzoeksschool nos-

ter)8. Dit proces is minder vrijblijvend dan menigeen denkt enik verwacht dat de theologie zijn uitzonderingspositie zal moe-ten opgeven en uiteindelijk zal oplossen in de verschillende aan-grenzende wetenschapsgebieden. Ik denk dat de theologie zichhoe dan ook wetenschappelijk moet verantwoorden. De vraag iswanneer?

Dit betekent dat de wetenschappelijke weg van waarheidsbe-paling meer ruimte moet krijgen in de theologie, waardoor hetmoeilijk wordt bepaalde waarheden a-priori als ‘van een andereorde’ te betitelen. Hoewel ik niet de indruk wil wekken dat ik in

8 Ja dokter, nee dokter...., J.W. van Henten, discussienota van de onder-zoeksschool noster, 2003.

Page 38: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

38

andere dan de natuurwetenschappen over enige expertisebeschik, lijkt het me evident dat de theologie ook in anderewetenschapsgebieden interessante vragen oproept en ik weet datik hier voor de meesten onder u niets nieuws verkondig. Te den-ken valt aan de culturele antropologie, geschiedenis, sociologie,psychologie, biologie en fysica.

Over deze twee laatste disciplines en hun relatie met de theo-logie is misschien iets minder bekend. De religieuze componentin de biologie betreft de mate waarin de uitkomst van de evo-lutie al dan niet door toevallige gebeurtenissen bepaald is. Mendenke bijvoorbeeld aan het uitsterven van de dinosauriërs zo’nzestig miljoen jaar geleden ten gevolge van de inslag op aardevan een gigantische astroïde en de enorme gevolgen die datheeft gehad voor de mogelijkheid van zoogdieren om door teevolueren. Tegenover deze ‘toevalsinterpretatie’, waar StephenJay Gould9 een fervent voorstander van was, staat de visie dathet uiteindelijke product van een evolutieproces veel minderspreiding vertoont dan je op grond van toevalsfactoren zou ver-wachten. Het gaat dan eigenlijk om de volgende vraag: als deaarde weer zou ontstaan met dezelfde fysische omstandigheden,zou een mensachtig wezen – of beter, een vorm van bewustzijn– dan wederom ontstaan? Het beeld, dat er wel degelijk sprakeis van een evolutionaire convergentie wordt gepropageerd doorSimon Conway Morris.10 Convergentie in deze context betekentdat de ontwikkeling van bijvoorbeeld het oog sowieso plaats-vindt omdat het een tamelijk unieke oplossing biedt voor eenexistentieel probleem, een oplossing die een cruciaal voordeelbetekent in de strijd om het bestaan. Er is inderdaad evidentiedat zoiets gecompliceerds als het oog op verschillende, onaf-hankelijke manieren in de evolutie is ontstaan. Als men bereidis zulke bevindingen te extrapoleren naar het bewustzijn, zou jeje kunnen voorstellen dat ook de hogere menselijke vermogensde onvermijdelijke uitkomst zijn van de evolutie.

9 Wonderful Life. The Burgess Shale and the Nature of History, S.J. Gould,Norton, New York, 1989.10 The Crucible of Creation, S. Conway Morris, Oxford University Press,Oxford, 1998.

Page 39: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

39

De fysica houdt zich, zoals al eerder uitgebreid uiteengezet,vooral bezig met het ontdekken en formuleren van de meestfundamentele natuurwetten volgens welke de grote kosmologi-sche evolutie zich voltrekt. Hier komen interessante kwesties aanbod die te maken hebben met de vraag hoe bijzonder ons heel-al eigenlijk is. Een operationele manier om daarover te pratenbetreft bijvoorbeeld de (experimenteel bepaalde) waarden die dezogenoemde universele natuurconstanten, zoals de lichtsnelheid,de constante van Planck, en de fijnstructuurconstante aanne-men. Deze komen nu als de fundamentele parameters in de onsbekende natuurwetten voor en je kunt onderzoeken in hoeverrede precieze waarden die zij nu aannemen van belang zijn voorde kwalitatieve eigenschappen van het heelal waarin wij leven.Deze afhankelijkheid blijkt te bestaan en soms zelfs in sterkemate. De stabiliteit van bepaalde elementen die essentieel zijnvoor het leven bijvoorbeeld, hangen sterk af van de waarde vande fijnstructuurconstante. Kortom, als de sterkte van bepaaldekrachten anders zou zijn dan nu het geval is, zou dat een heelandere fysische verschijningswereld tot gevolg kunnen hebben.

Anderzijds is het echter ook duidelijk geworden dat allekrachten, en dus ook de sterkte van die krachten, samenhangenen dat door het proces van unificatie van de natuurwetten hetaantal vrije parameters steeds verder afneemt. Een theorie vanalles, waar fysici het vaak over hebben, refereert aan een fun-damentele theorie die misschien maar één of zelfs geen enkeleparameter bevat. Het klinkt nogal fata morgana-achtig, maartoch is zo’n theorie vanuit de natuurkunde goed voorstelbaar.Zo’n theorie heeft dan wellicht nog steeds vele oplossingen, datwil zeggen verschillende mogelijke heelallen, die wel of geenleven kunnen voortbrengen. Immers ook vanuit een fysisch per-spectief moet een heelal wel degelijk heel oud en groot zijn omleven voort te kunnen brengen; de natuur heeft die 13,7 miljardjaar niet stilgezeten. Behalve door de wetten en de parametersdie daar in voorkomen, wordt een oplossing ook gekarakteri-seerd door de beginvoorwaarden, populair gezegd: Wie zat eraan de knoppen ten tijde van de oerknal? Bepaalde natuurwe-tenschappers halen weer het anthropisch principe (het bestaanvan de mens vereist dat het heelal is zoals het is, het feit dat wijhier zijn verklaart alles wat we waarnemen) uit de kast. Anderen

Page 40: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

40

interpreteren het verhaal als een argument voor de existentievan een Intelligent Design, terwijl men wat mij betreft ook hierweer net zo goed de kant van waarschijnlijkheid en toeval opkan. De opleving van de Intelligent Design-interpretatie is weinigmeer dan een reïncarnatie van het creationisme dat in bepaal-de regionen overigens nog steeds welig tiert.11 Wat vooral opvaltbij deze bewegingen is de ijver waarmee men dit idee weer inhet lesprogramma van scholen wil opnemen. De terugkeer vanGod in de natuurwetenschappelijke arena (of beter omgekeerd)heeft enige gedreven proponenten, zoals Polkinghorne12,Davies7 en Tipler13, en was de nauwelijks verholen boodschapvan de bbc-serie Testing God. Voornoemde personen zijn ofwaren serieuze onderzoekers; ze vormen een welbespraakte min-derheid, maar een die ik zeker niet representatief wil noemenvoor de natuurwetenschappelijke gemeenschap.

We komen hier op een interessant filosofisch punt. Stel datde wetenschap uiteindelijk tot de conclusie komt dat leven enbewustzijn zich onder alle omstandigheden moeten ontwikkelenbinnen het totaal van de chemische en natuurkundige natuur-wetten. In dat geval kan men daaraan de interpretatie van eendoel a-priori geven en dat als het existentiebewijs van eenalmachtig Opperwezen propageren. Anderzijds kan het ook zijndat de uitkomst van mens en bewustzijn allesbehalve onvermij-delijk is maar juist uiterst onwaarschijnlijk en toevallig. In datgeval kan men wederom beweren dat het dan wel een heel bij-zondere ingreep vereist om dit prachtige resultaat te bewerk-stelligen en kan men dat dan weer als godsbewijs aan de wereldverkondigen. Hoe zit dit?

Het probleem met dit soort interpretaties is dat ze moeilijkweerlegbaar zijn omdat ze a-priori niet wetenschappelijk – fal-sifieerbaar – zijn. Ze zijn logisch niet uitgesloten maar uiterstvoorbarig en vervuld van een ongewoon grote component wish-

11 ‘Answers to Creationist Nonsense’, J. Rennie, in Scientific American, July2002.12 Science and Theology: An introduction, J. Polkinghorne, Fortress Press,Minneapolis, 1998.13 The Physics of Immortality, F.J. Tipler, Doubleday, New York, 1994.

Page 41: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

41

ful thinking, zoals er mensen in de jaren zestig waren die elkeneergang op de effectenbeurs zagen als de empirische evidentievoor de ineenstorting van het kapitalisme, die de realisatie vande communistische heilstaat met sprongen naderbij bracht. Diehypothese bleek gelukkig nog falsifieerbaar.

Dit onderstreept het feit dat wetenschap alleen verder komtmet falsifieerbare theorieën en niet met uitspraken die op voor-hand niet te weerleggen en daarom leeg zijn. Het is paradoxaalgenoeg het verschil tussen kwetsbare en onkwetsbare theorieënen hypotheses; de onkwetsbare zijn vaak zo vaag dat ze niet tefalsifiëren zijn en dus stilstand betekenen. De kwetsbare zijn fal-sifieerbaar, dus mogelijkerwijs fout, en dat is precies wat ze bete-kenisvol maakt; ze bevatten niet-triviale informatie.

Ik heb het altijd een twijfelachtig gebaar gevonden dat menin de theologie de specifieke, concrete uitspraken uit de heiligeboeken die wel falsifieerbaar zijn, als weinig terzake doende ter-zijde schuift, en daarvoor in de plaats – mag ik zeggen – toe-vlucht zoekt tot meer en meer symbolische interpretaties. Dit iseen keuze die wetenschappelijk gezien eigenlijk de verkeerde is.Het waarheidsgehalte van een symbolische interpretatie is uiter-mate ongrijpbaar. Een banale analogie ter illustratie: symbolischgezien kan men de zwaartekrachtstheorie van Newton, die deaantrekkingskracht beschrijft die de hemellichamen op elkaaruitoefenen, van toepassing verklaren op de aantrekkingskrachtdie mensen op elkaar uitoefenen. De theorie beschrijft dan ellip-tische oftewel gebonden toestanden, ongebonden hyperbolischetoestanden en een interessant parabolisch grensgeval.Symbolisch gezien een prachtige theorie, maar feitelijk baarlijkeonzin. Anders gezegd, als de theologie zich afkeert van de his-torische of tastbare realiteit, en zich meer en meer terugtrekt ineen bastion van louter onweerlegbare symbolen en mysteries,dan impliceert dat een keuze waarin haar identiteit zich met dievan de kunsten verbindt. Met een overgave aan de subjectiviteitis op zichzelf niets mis, maar het betekent wel dat zij daarmeeafstand moet doen van haar aanspraak op de rol van moreelscheidsrechter op het wereldtoneel.

Mijn vermoeden is dat op de lange termijn de theologie alswetenschap gedoemd is op te lossen in die ene grote wetenschapen dat religies anderzijds als kunst en bron van inspiratie, troost

Page 42: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

42

en liefde kunnen voortbestaan. De maatschappelijke functies vanreligieuze organisaties (waar we het hier niet over hebben) zul-len, zoals ook nu al vaak het geval is, opgenomen worden in eenniet-confessioneel bouwwerk van sociale structuren. Een wereldvan onderwijs, kunst en wetenschappen, en sociale zaken alsvoorlopig eindstation?

staat god overal buiten?

Als God niet ingrijpt, maar alleen de beginvoorwaardengecreëerd heeft, lopen we alsnog tegen een interessante puzzelop, namelijk die van de toekomst. Het paradoxale gegeven isdat, hoewel de nabije toekomst veel onzekerheden bevat, er overonze toekomst op de lange termijn meer duidelijkheid bestaat.Afgezien van al het door de mens tot stand te brengen onheil,ligt er een aantal dramatische natuurrampen in het verschiet.Omslagen in het klimaat of inslagen van meteorieten kunnenzich voordoen en onze planeet in een onleefbaar oord verande-ren. In een later stadium is er ook nog het onweerlegbare feitdat de zon zal ophouden te schijnen en wij door een vuurzeezullen worden verzwolgen. Daarna kunnen we rekenen op eenlange periode van extreme koude.

Dit speelt zich af op een termijn van zo’n vijf miljard jaar.Een even onontkoombaar als desastreus scenario met een fataleafloop voor het verschijnsel mens, tenzij wij er voor die tijd inslagen wat afgezanten naar dichtbijgelegen sterren met gebrui-kersvriendelijke planeten te sturen, met de opdracht zich daarop grote schaal te vermenigvuldigen – de kolonisatie van deruimte zoals voorgestaan wordt door bijvoorbeeld FreemanDyson.14 Het is duidelijk dat we daarmee met de theologie ineen vreemdsoortig science fiction-achtige onderhandelingssfeerbelanden die onze aanvankelijke vraagstelling van een tragiko-misch accent voorziet. Het is dan een troost te bedenken datvermoedelijk ook elders in het heelal leven heeft kunnen ont-staan.

14 Disturbing the Universe, F. Dyson, Harper & Row, Publishers, New York,1979.

Page 43: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

43

In de moderne theologie bestaat ook de visie om de fysis-ca/metafysica-discussie met de natuurwetenschappen als eenmisverstand op te vatten of in ieder geval te laten voor wat zeis en de nadruk weer te leggen op de subjectieve geloofserva-ringen en daarmee in de weer te gaan. Dit sluit in eerste instan-tie ook meer aan bij de maatschappelijke bemoeienissen van dekerken en betreft de handreiking die het geloof doet naar deindividuele gelovige mens. Het gaat niet meer over een God diezich direct in de natuur zou manifesteren of die de ontwerpervan het geheel is. Het gaat dan over een andere God die alleengekend kan worden middels persoonlijke ontmoetingen en mys-tieke ervaringen. Een tussenpositie wordt ingenomen door gods-dienstfilosoof Henk Vroom die zegt:15

Met de barthianen wil ik benadrukken dat echte persoonlijke kennisvan God voortkomt uit ontmoetingen van de mens met God diedoor God teweeg zijn gebracht. Maar, zoals verwoord in de bijbel,in sommige psalmen en bij sommige profeten, ben ik onder deindruk van de natuur, ten eerste door haar schoonheid, haar zege-ningen en complexiteit, ten tweede door haar grootsheid en adem-benemendheid. De eeuwige goddelijkheid en macht van God kanbegrepen worden uit de dingen die Hij heeft gemaakt. Zijn goed-heid en liefde voor kwetsbare mensen kan echter niet begrepen wor-den op basis van de natuur maar wel op basis van zijn bevrijdendedaden, zoals miljarden mensen hebben ervaren.

Het zal na het lezen van mijn verhaal geen verbazing wekkendat dit citaat voor mij een vreemde maar ook tendentieuze ver-zameling van uitspraken is, een bevlogen getuigenis, een evan-geliserende mening waar het nodige op af te dingen is. Maarzoals Voltaire dat uitdrukte: ‘Ik ben het oneens met alles wat uzegt, maar zal de laatste zijn u het recht te ontnemen deze din-gen te zeggen’. Een ontkoppeling en boedelscheiding overeen-komen met de natuurwetenschappen lijkt mij onverstandigomdat de wetenschap nu eenmaal een domein beslaat dat dyna-misch is en om precies te zijn steeds groter wordt. Voor zover

15 ‘Wat is met ons bedoeld?’, H. Vroom, In de Marge, 1998, nr 1, p. 33,Amsterdam.

Page 44: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

44

de individuele geloofservaring een reële is, en daar gaan we hiervan uit, is ook zij uiteindelijk onderwerp van analytisch onder-zoek, als we de wetenschappelijkheid van de theologie serieuswensen te nemen. Als de theologie de wetenschappelijk metho-de als een valide instrument voor waarheidsvinding omarmt, zaldit ingrijpende gevolgen voor haar hebben.

wetenschap en zingeving

In de wetenschap zijn a-priori geen moraal, liefdesboodschap ofzingeving voorhanden, desondanks zitten er elementen vanhoop en een potentiële zingeving in. De wereld is te kennen,heeft een structurele samenhang die ons aller verbeelding over-treft en voldoet aan een set rigoureuze wetmatigheden. Wat wijnu om ons heen zien is het resultaat van een evolutionair pro-ces dat zo’n 13,6 miljard jaar in beslag genomen heeft. Het gaatom een robuust en precies wereldbeeld dat herkenbaar is voormensen van alle rassen en culturele achtergronden. We zijn alsmens weliswaar het jongste lootje aan de boom, maar voeleneen enorme opwinding als we ons realiseren dat wij de eerstezijn die de ontrafeling van het ons omringende mysterie metzoveel succes ter hand hebben genomen. De toenemende ken-nis geeft hoop op een betere wereld. De mens kan voortdurendverandering brengen in zijn situatie omdat hij steeds meer ken-nis tot zijn beschikking heeft die essentieel is voor zijn vooruit-gang c.q. overlevingskansen. Uitzicht op een verbetering van demenselijke situatie biedt troost.

Wetenschap drijft op verwondering en integriteit, op eenonstuitbaar verlangen de waarheid te leren kennen. Dat laatonverlet dat ook wetenschappers maar mensen zijn en daarombeperkingen hebben. Wetenschappers zijn niet betere mensen,maar het proces waaraan zij actief deelnemen is volstrekt uniekin de geschiedenis van de kosmos, het proces waarin de natuurzichzelf onthult en haar eigen boeken leert lezen en begrijpen.Deze almaar voortschrijdende ontmythologisering is een bevrij-ding uit de willekeur van een geloof. Het geeft de geschiedeniseen richting en ons leven een positief alternatief. Het leven opaarde als een gerichte zelfontdekking, de schepping die zich vanzichzelf bewust wordt, is iets dat de mensheid als geheel ten deel

Page 45: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

45

valt. Dat riekt zowaar naar een soort zingeving, niet ver weg enlater, maar hier en nu. Kennis genereert bewustzijn en bewust-zijn op zijn beurt redelijkheid. Redelijkheid biedt hoop op eenlotsverbetering van het individu, met als bonus de ophelderingvan de aan het begin van dit artikel opgesomde vragen. Niet datdat noodzakelijkerwijs gebeurt in het beantwoorden van de vra-gen zoals we die nu stellen; vragen zelf kunnen oplossen in eenradicaal andere context waarbinnen nieuwe, relevantere vragenopdoemen.

Dat unieke proces van kennisverwerving is misschien waarhet werkelijk om gaat. Het absolute waarheidaspect waar filoso-fen ons altijd mee lastigvallen is in dit beeld eigenlijk amper aande orde. Het gaat om een proces waarin het lokaal voor deonderzoeker volstrekt duidelijk is wat vooruitgang is. Het gaatom relatieve stappen waarover geen twijfel bestaat. De Einstein-theorie is beter dan de newtonse mechanica of gravitatietheorieomdat ze meeromvattend is en een groter deel van de werke-lijkheid accurater beschrijft. Dit is het mentale analogon van hetproces van natuurlijke selectie. Het is niet zo belangrijk of eentheorie nu wel of niet het ultieme antwoord geeft, daar valt opdit moment nu eenmaal geen uitspraak over te doen. Een vol-gende doorbraak zal daar weer meer duidelijkheid over geven.

Ik wil benadrukken dat wetenschap niet slechts de verzamel-de kennis van dit moment is, maar vooral ook een zinvollemanier van omgaan met de werkelijkheid die gepast is voor wiewe zijn en waar we nu staan. Het feit dat de natuur in onzeonmiddellijke nabijheid zo veel informatie bevat die wij nog nietals zodanig hebben herkend en verwerkt tot een samenhangendgeheel, vormt een enorme uitdaging. Meer kennis betekentvooruitgang. Integer en zorgvuldig onderzoek, en de kritische,rationele en empirische toetsing van onze denkbeelden is watons te doen staat. Wetenschap biedt uitzicht op een beterewereld omdat het op de lange termijn de belangrijkste drijven-de kracht is in de menselijke ontwikkeling. Zij produceert ken-nis, kennis die a-priori onschuldig is, die niet te vernietigen is endie zich vermeerdert als hij gedeeld wordt. Wetenschap houdtvoortdurend de belofte van een dieper inzicht in, en meer zit erkennelijk niet in op dit moment. Integer omgaan met kennisbetekent ook dat we ons moeten verstaan met onze onwetend-

Page 46: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

46

heid. Tot slot daarom de woorden van de beroemde fysicusRichard Feynman uit zijn laatste bbc-interview dat plaatsvondin 1981:

You see, one thing is, I can live with doubt and uncertainty and notknowing. I think it’s much more interesting to live not knowing thanto have answers which might be wrong. I have approximate beliefsand different degrees of certainty about different things, but I’m notabsolutely sure of anything and there are many things I don’t knowanything about, such as whether it means anything to ask why weare here. I don’t know the answer. I don’t feel frightened by notknowing things, by being lost in a mysterious universe without anypurpose, which is the way it really is as far as I can tell, it doesn’tfrighten me.

Ik wil mijn collega’s Jan Willem van Henten en Annette deGroot danken voor hun kritische lezing van het manuscript ensuggesties.

overige literatuur

Historical Introduction to the Philosophy of Science, J. Losee, OxfordUniversity Press, Oxford, 1992.

Page 47: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

47

Paul Schnabel

De wetenschappelijkheid van de theologiemaatschappelijk bekeken

wat rest en wat verdwijnt

Het is geen vrolijke lectuur. Het verkenningsadvies De toekomstvan de theologie in Nederland (knaw 2000) is een melancholieke wan-deling geworden door wat ooit eens blühende Landschaften waren.Dichtbevolkt, vol van activiteit en zelfbewust. Het beeld van detheologie dat er nu uit naar voren komt, herinnert echter eer-der aan de mijnen van Limburg of de textiel in Twente twintigjaar geleden. Wat rest van een groot verleden zijn inderdaadniet meer dan de resten. Het is geleidelijk gegaan, maar onop-houdelijk en onvermijdelijk. Een bedrijfstak wordt langzaam inhet defensief gedrongen, al vinden hier en daar met voorbij-gaand succes nog aanpassingen aan de tijd en de veranderendevraag plaats. Wat het centrum was, wordt periferie. Wie aan degrootheid van het verleden blijft vasthouden, veroudert in toe-nemend isolement. De jongeren trekken weg of pakken anderwerk op.

Veel onderzoek is er al gedaan naar het proces van seculari-satie in de samenleving. In Secularisatie in de jaren negentig (Becker2000) zijn de meest recente gegevens van het Sociaal en Cul-tureel Planbureau over kerklidmaatschap en geloofsopvattingennog eens op een tijdsas geplaatst. Niet alleen blijkt daaruit datgeloven sterk geïndividualiseerd is en ook steeds meer getekendwordt door de willekeur van idiosyncratische combinaties vanopvattingen (‘een beetje astrologie, een stukje christendom eneen geloof in reïncarnatie’, dat soort dingen), maar ook dat zelfs

Page 48: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

48

tot nu toe stabiele geloofsgemeenschappen als de gereformeerdekerken duidelijk aanhang beginnen te verliezen. Dat de tijd vande grote volkskerken voorbij is, was al drie decennia geledenzichtbaar, maar nu begint ook de tijd van de kleine kerken zijneinde te naderen. Men is wel meer ‘Samen op weg’, maar dattoch met steeds minder.

Echt verdwijnen, anders dan door fusie, zullen de bestaandekerkgenootschappen niet gauw. Ze houden zich immers nietalleen bezig met de eredienst en de verkondiging van Godswoord, maar ook met een heel scala aan maatschappelijke acti-viteiten, ten dele gericht op de eigen aanhang, ten dele ook inhet algemeen belang. Er blijft een kleine, maar naar verhoudingjuist zeer actieve kern die goed georganiseerd meer aanwezig isdan getalsmatig verwacht zou worden. Bovendien genieten dekerken nog altijd veel aanzien en wordt in het georganiseerdedeel van de samenleving – in de ‘maatschappij’ – veel waardegehecht aan hun opvattingen en ook rekening gehouden methun wensen en belangen. Naar verhouding misschien wel waterg veel zelfs, want de trouwere gelovigen zijn bijna overal eenkleiner wordende minderheid. Het aantal geloofsdienaren neemtaf en zeker voor de jongere generaties in de grote steden is dekerk iets waar vaak ook hun grootouders al geen binding meermee hadden. Ook zonder de islam, met 5% van de bevolking inomvang de derde geloofsgemeenschap, worden zelfs de christe-lijke feestdagen steeds minder herkend in hun christelijke oor-sprong. Een op de drie Nederlanders weet al niet meer datKerstmis verwijst naar de geboorte van Jezus. Een probleem isdat niet. Wat overblijft zijn de rituelen van gezelligheid en deparafernalia van vieringen, die toch al nooit als bijzonder chris-telijk golden. Kerstmis wordt weer meer het midwinterfeest,waar het ooit uit voortkwam.

De tale Kanaäns wordt door nog maar weinigen begrepen,maar dat was misschien altijd al zo. Inmiddels zijn ook meerhedendaagse theologische en pastorale begrippen hun begrijpe-lijkheid aan het verliezen. Als kardinaal Simonis het heeft overde goddelijke genade, de natuurwetten of de verlossing, hebbende meeste mensen net zo weinig benul van waar hij het overheeft als wanneer een televisiedominee als Jacobiene Geel bij deIkon in debat gaat over de bevrijdingstheologie of de oecumene.

Page 49: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

49

Er wordt weinig op gelet, maar het is misschien wel tekenenddat juist in de programma’s van de eo met zoveel succes overreligieuze thema’s in moderne lekentaal kan worden gesprokendoor niet-predikanten. Er wordt bovendien bij de eo ook min-der over en in religieuze abstracta gesproken dan dat er verteldwordt hoe God mij letterlijk en figuurlijk direct en persoonlijkheeft aangesproken, ‘in mijn hart’ kwam. Moderne mensen zijngeen dienaren van God meer, het is zelfs eerder omgekeerd.‘God komt naar je toe!’

dicht bij de samenleving?

Is het voor de theologie van belang een verbinding te hebbenmet de samenleving als geheel? Dat is een kwestie van kiezen.Wordt dat niet van belang of zelfs ongewenst geacht, dan krijgtde theologie het karakter van een geheime leer, die door inge-wijden ook voor alle anderen geheim gehouden moet worden.Hermetische in plaats van hermeneutische kennis. HermannHesse beschrijft in zijn beroemde boek Das Glasperlenspiel degesloten wereld van een elite die zich bezighoudt met de beoe-fening van buitengewoon complexe activiteiten en rituelen, dieop zichzelf geen enkele betekenis hebben en ook niet voor ande-ren, laat staan voor een publiek bedoeld zijn.

Zeker in het westerse christendom is de theologie geen Glas-perlenspiel, niet bij katholieken en niet bij protestanten. Er is eenduidelijke en vele malen vruchtbaar gebleken verbinding tussenin ieder geval de theologie, de praxis van de geloofsbediening ende godsdienstbeleving van de gelovigen. Leken hebben ook altijd,zij het niet steeds hartelijk verwelkomd, een rol gespeeld in hettheologische debat. Dat is nog niet hetzelfde als een verbindingtussen theologie en samenleving, maar in het concept van devolkskerk is de afstand tussen beide toch klein en in ieder gevalniet-principieel van karakter. Dat betekent natuurlijk niet datiedereen ook werkelijk en persoonlijk deelneemt aan het debatover de inhoud van het geloof, maar wel dat er bijna vanzelf-sprekend gezocht wordt naar mogelijkheden van vertaling vande resultaten van theologisch denken naar het religieuze hande-len van iedere dag.

Dat is nog steeds zo, maar de kringen die bereikt worden,

Page 50: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

50

worden geleidelijk snel kleiner. Daarmee gaat de theologie eenbeetje lijken op de psychoanalyse. Wat aan het begin van detwintigste eeuw door Freud en enkele anderen als metatheorie,theorie, methode en therapie ontwikkeld werd, wist tussen 1920en 1970 als interpretatiekader voor leven en beleven van de ont-wikkelde burger een enorme invloed te verwerven. Dat ging veelverder dan de spreekkamers van psychiaters en psychologen.Het is nauwelijks overdreven hier van een seculiere levensleer tespreken, die tot diep in het dagelijks leven doordrong en daar – inmiddels als zodanig al bijna onherkenbaar – nog steedsgrote invloed uitoefent. Tegelijkertijd sloot het systeem zich afvoor nieuwe invloeden en werd door professionele analytici alsware hoeders van de Graal alle aandacht gericht op het ‘zuiver’houden van wat als de oorspronkelijke gedachten van Freudwerden beschouwd. De complexiteit van de redeneringen eninterpretaties nam exponentieel toe en inmiddels is er bijnasprake van een hermetisch systeem dat alleen nog zelfreferen-tieel is. Psychotherapie wordt nu van de weeromstuit groten-deels bedreven buiten en los van de psychoanalyse en de typi-sche analysant is tegenwoordig iemand die zelf in opleiding istot psychoanalyticus.

Om ieder misverstand te vermijden, het gaat er niet om ofde waarheid wel of niet in de psychoanalyse besloten ligt. Datis in dit verband niet interessant. Het gaat erom dat de psycho-analyse het contact met zijn omgeving en publiek heeft verlorenen in zichzelf gekeerd is geraakt. Met een variant op het ver-dwijnen van de textielindustrie uit Twente zou je kunnen zeg-gen dat we in de psychoanalytici van nu de nazaten van degrote entrepreneurfamilies tegenkomen. Ze zijn deftig, ze wor-den gerespecteerd, maar macht hebben ze niet meer en ze doener ook niet meer toe. Er is geen strijd meer over en tegen depsychoanalyse, net zo min als tegen de nazaten van de oudefabrikanten. De belangstelling en ook de tegenstellingen hebbenzich gewoon naar elders verplaatst.

Dat is ook wat bij de theologie opvalt. De belangstelling voorde theologie zelf en waar de theologie voor staat, ebt geleidelijkweg. Dat is zo in de samenleving als geheel, maar ook binnende toch al krimpende wereld van mensen die zich als leek ofprofessional bij kerk en geloof betrokken voelen. Zij gaan steeds

Page 51: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

51

meer hun eigen gang, op basis van intuïtie en eigen behoefte. Ikmoet toegeven dat ik dat niet met cijfers kan staven, maar hetlijkt mij een logisch en maatschappelijk ook zichtbaar gevolgvan een scheiding der geesten die zich in de kerkelijke wereld,ook in relatie tot de theologie, aan het voltrekken is. Ik zie eenverdeling ontstaan in drie richtingen: in de richting van eenmeer fundamentalistische en dus ook meer letterlijke interpreta-tie van de bijbel (letterlijk uiteraard niet in de zin van wat erdoor de schrijvers bedoeld is, maar van de betekenis die er doorhuidige lezers op basis van vertalingen aan toegekend kan wor-den), in de richting van een sterk maatschappelijke en ook maat-schappijkritische beweging (religieus gemotiveerde sociale bewo-genheid, die resulteert in een bijzonder maatschappelijkverantwoordelijkheidsbesef) en in de richting van een meer psy-chologische en gevoelsmatige opvatting met een sterke nadrukop de persoonlijke relatie met Christus (een meer intuïtieveopvatting, die weinig opheeft met traditie en exegese).

de vierde richting

De theologie lijkt binnen dat spectrum zelf bijna een eigen vier-de richting te vertegenwoordigen: de wetenschappelijke verken-ning van de grondslagen van het geloof en het onderzoek naarde ontwikkeling van de verschillende tradities en uitdrukkings-vormen. Theologie is dan in eerste instantie een geestesweten-schappelijke en in tweede instantie een sociaal-wetenschappelij-ke discipline. Dat rechtvaardigt het bestaan van de theologieaan de universiteiten, al roept het ook onmiddellijk de vraag opwaarom het dan een eigen faculteit nodig heeft en geen theolo-gische literatuurwetenschap c.q. godsdienstsociologie genoemdwordt. Wat het in ieder geval niet rechtvaardigt, is een positievan de theologie als cargo cult voor de geloofspraktijk en de gelo-vige zelf. De theologie verlost en redt niet, geeft geen genade ennauwelijks troost, kent geen liefde en inspireert niet. Wat heeftde gelovige nog met deze theologie? Weinig lijkt me en dat iswaarschijnlijk ook precies wat de verhouding over en weer zoprecair maakt.

De verwetenschappelijking van de theologie als academischediscipline in de moderne zin van het woord betekent onvermij-

Page 52: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

52

delijk een rationalisering (Wat is er echt gezegd?) en sociologi-sering (Voor wie heeft het welke betekenis?) van de theologie.Dat maakt wel een relatie met de literatuurwetenschappen, hethistorisch onderzoek en de sociale wetenschappen mogelijk, maarde gemiddelde gelovige zal het eerder hinderen dan boeien. Deverwetenschappelijking is onvermijdelijk ook een Entzauberung,omdat de wetenschap transcendentie, mystiek of spiritualiteitaltijd zal ‘mundaniseren’, tot deel van de gewone en (dus)wetenschappelijk te bestuderen werkelijkheid zal maken. Dathoudt onvermijdelijk een beperking in. Zo is het bijvoorbeelddankzij de sociologisering wel mogelijk een beter inzicht te krij-gen in de processen van religieuze groepsvorming, in de bete-kenis van een cultus of in de sociaal bewegende kracht van hetreligieuze woord, maar tegelijkertijd bemoeilijkt deze benade-ring onvermijdelijk de relatie met degenen die op zoek zijn naareen diepere beleving, naar spiritualiteit en mystiek. Het bederftook hun bijzondere ‘taalspel’, omdat sociologisering altijd ookrelativering inhoudt. Het bijzondere wordt een variant van hetgewone. Wat voor de sociologie geldt, geldt mutatis mutandis ookvoor de psychologie.

Het komt steeds op hetzelfde neer. Wetenschappelijk is erover religie en godsdienst veel te zeggen (hoewel de belangstel-ling daarvoor wel lijkt af te nemen), maar in termen van gods-dienst of religie zelf kan de wetenschap buitengewoon weinigbindende of motiverende uitspraken doen. Dat is geen tekortvan de wetenschap, integendeel, het is juist haar essentie en dusook de basis van het succes van deze manier van denken enwerken. Het probleem ligt aan de andere kant, want juist vande theologie – of in ieder geval van de theoloog – wordt in veelgevallen door de geloofsgemeenschap die hij wordt geacht medete vertegenwoordigen, iets anders verwacht. Simpel gezegd, ietswat helpt bij het geloof. Op dezelfde manier als waarop tegen-woordig in allerlei ethische kwesties van ‘deskundigen’ – acade-misch gevormde ethici dus – antwoorden worden verwacht inplaats van vragen over vragen. Helaas worden er zelden ookwerkelijk antwoorden gegeven. De vrager blijft een zoekende.

Page 53: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

53

tussen verlossing en verlating

De gelovigen die misschien het minst op de antwoorden vanjuist theologen zitten te wachten – de vertegenwoordigers vande sociaal-verantwoordelijke stroming –, behoren meestal totdezelfde intellectuele en sociale kringen als de meeste modernetheologen. Juist die kringen worden nu echter snel kleiner,omdat het geloof bij hen zijn verbindende kracht het gemakke-lijkst verliest. De bewuste kerkverlating vindt juist daar plaats.Dat is in ieder geval in de katholieke kerk goed zichtbaar. Allepogingen om tot vernieuwing te komen, zijn uiteindelijk dood-gelopen op de onwilligheid van de Kerk en de groeiende onver-schilligheid van aanvankelijke medestanders. Dat is niet alleeneen kwestie van teleurstelling over gebrek aan kerkelijke respon-siviteit geweest, het heeft ook te maken met het geleidelijk groei-ende besef dat de vernieuwing de binding met de kerk niet ver-stevigt of hernieuwt, maar verzwakt.

Waarom dat zo is, werd me weer eens duidelijk op de ten-toonstelling ‘Jezus is boos’ (1995). Wat getoond werd, was hoofd-zakelijk Nederlandse moderne religieuze kunst, die over nietsanders ging dan lijden en strijd, pijn en wreedheid, onderdruk-king en vernedering. Jezus was in de eerste plaats slachtoffer, inde tweede plaats pas ‘boos’ als symbooldrager van de strijd tegenalles wat slachtoffers maakt. Voor de bezoeker was het – in degetoonde concentratie – kunst die wegjaagt in plaats van aan-trekt, die vervreemding versterkt en vertroosting onthoudt. Vanliefde of verlossing, van genade of vergeving was geen sprake –Jezus was de koning van de doornenkroon geworden, en alleennog dat. Mensen kunnen dat rationeel natuurlijk wel aan, voe-len het misschien ook wel als een moreel appèl, maar emotio-neel roept het afweer en in sommige gevallen zelfs afkeer op.Met andere woorden, een overmaat aan rationaliteit (modernetheologie) en moraliteit (moderne geloofsbeleving) roept eenemotioneel tekort op. In het kader van een godsdienst is dat ookeen religieus tekort, dat in de moderne spiritualiteit weer opge-heven wordt.

In de katholieke kerk wordt, niet helemaal onbegrijpelijk enzeker niet onjuist, kerkverlating gezien als het onvermijdelijkegevolg van het verlaten door de kerk zelf van de bindende prin-

Page 54: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

54

cipes van het verleden. Het antwoord van de kerk op alle‘modernisme’ is als een heel eigen, katholieke vorm van funda-mentalisme te beschouwen: een steeds fanatieker vasthoudenaan de inzichten van de ‘wetenschappelijke’ theologie van voorde Verlichting. Rationeel, niet op een vragende en onderzoe-kende manier, maar op de stellende wijze van de jurist: het for-malisme van het juiste antwoord op iedere vraag, bindend engelijk voor alle vragenden. Jezus hoeft niet meer boos te zijn ende kerk mag bolleboos spelen, maar het emotionele en religieu-ze tekort blijft bestaan, voorzover het niet wordt opgeheven inde traditie van de verering van heiligen. Het volksgeloof wordtin de katholieke kerk traditioneel wel getolereerd, maar tegelij-kertijd wordt het door de elite van de kerk toch ook als iets pri-mitiefs gezien, als de ‘opium van het volk’, waar Karl Marx hetal over had.

Naast de theologie van het woord is er dus in de christelijkekerken weinig ruimte overgebleven voor een theologie van hetgevoel, waarin het geloof zowel bindend is als verbondenheidimpliceert. Iets van een theologie van het gevoel, zo is mijnindruk, ontwikkelt zich wel in de praktijk van het pastoraat, inverbinding met wat dan de pastorale psychologie – meestal sterkrogeriaans gekleurd en bevestigend van toon – genoemd wordt.Het verschil met de humanistische raadsliedenpraktijk is dannog maar heel klein, tenzij het lukt ook het gevoel van hetbestaan van een geloofsgemeenschap levend te houden of, beternog, levend te maken. Lukt dat niet, dan is Jezus hoogstens nogde icoon van de empathie: niet boos te krijgen, maar ook nieterg bindend. Hij veroordeelt niet, maar hij houdt je ook nietvast en komt alleen helpen als je het echt zelf wilt. Uiteindelijksta je er dus toch weer alleen voor en dat ‘er’ staat voor alleswat moeilijk is in het leven.

Dat wil niet zeggen dat het fundamentalistische antwoord demensen wel vasthoudt en in hun geloof bevestigt op een manierdie ook emotioneel bevredigend is. Waar de modernisering erniet in slaagt een nieuwe en andere binding met de kerk totstand te brengen, slaagt de fundamentalisering er toch ook nietin de kerkverlating tot staan te brengen. In het geval van demodernisering blijkt de godsdienst geen noodzakelijke voor-waarde meer voor een zinvol bestaan, in het geval van de fun-

Page 55: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

55

damentalisering is het toch ook geen voldoende voorwaarde. Inhet eerste geval haken de gelovigen af en neemt ook de gelo-vigheid af, in het tweede geval neemt de gelovigheid wel toe,maar wordt de groep vanzelf kleiner.

de wil tot wetenschap

Waarom zou de theologie eigenlijk wetenschappelijk willen ofmoeten zijn? Op zich is dat niet noodzakelijk, de meeste gods-diensten mijden juist iedere academisch gelegitimeerde vormvan wetenschappelijkheid, gebaseerd immers op regels dievreemd zijn aan wat in geloof een rol speelt. Godsdienstenmanifesteren zich meestal of als gesloten en onveranderlijke ken-nissystemen, of als open systemen van geritualiseerde praktijkenmet een grote mate van vrijheid van opvatting, zolang de han-delingen maar op de juiste wijze en de juiste momenten wordenverricht. Het hindoeïsme valt in die categorie. Er zijn dan welteksten, maar ook die hebben een rituele betekenis, ongeveerzoals in de katholieke kerk eeuwenlang in het Latijn gebeden isdoor mensen die de taal niet spraken. Als de oorspronkelijke tek-sten wel open staan voor het begrijpen van de betekenis eninterpretatie van de inhoud, dan blijkt vaak dat het niet gaat omeen eigentijdse duiding van een historische tekst, maar om dekennis van gecanoniseerde interpretaties die ook zelf al weer eenhistorisch karakter hebben. Dat is in de Islam gebeurd en tendele ook in het Jodendom en ook in delen van het Christendom.De schriftgeleerde zoekt niet naar de betekenis van de teksten,maar weet wat de teksten betekenen.

Voor de theologie is de erkenning als wetenschap zakelijk vanbelang in het kader van de wens de opleiding – en voor eenbelangrijk deel in het kader van de duplex ordo ook de opleidingtot predikant – een universitair karakter te kunnen geven. Datis weer van belang omdat in de westerse samenlevingen de uni-versiteit niet alleen de plaats is waar de hoogste reguliere oplei-dingen worden geboden, maar waar ook bij uitstek de beoefe-ning van de wetenschap plaatsvindt. Het geloof is niet langerzelf wetenschap, de wetenschap is het geloof van de modernesamenleving. Dat maakt de positie van de theologie – de oudekoningin van de wetenschappen – ook zo ingewikkeld. In de

Page 56: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

56

republiek van de wetenschap heeft zij geen bijzondere positiemeer en is als ‘burger’ zelfs gehouden aan dezelfde wetten dievoor alle andere wetenschappen ook gelden. Waar dat lukt, isde theologie gewoon een van de geesteswetenschappen.

Een beetje bijzonder blijft de positie van de theologie ookdan nog wel, maar dat is dan toch vooral op basis van eerbiedvoor de ouderdom en een zekere mate van reverentie voor eengroot verleden. Tegelijkertijd valt in toenemende mate hinder-lijk op dat de bijzondere positie van de theologie aan de uni-versiteiten alleen de christelijke theologie geldt – en in Neder-land zelfs alleen de protestants-christelijke – en niet de Joodse ofIslamitische varianten daarvan. De aandacht daarvoor is perdefinitie geestes- en cultuurwetenschappelijk van karakter. In depraktijk zien we overigens dat ook de christelijke theologie zichsteeds meer verbindt met belendende gebieden van wetenschap.In de geesteswetenschappen met geschiedenis, kunst- en litera-tuurgeschiedenis en zeker ook bepaalde taalwetenschappen. Inde sociale wetenschappen is er de verbinding met sociologie,psychologie en culturele antropologie. Het eigene van de theo-logie zit natuurlijk in de andere oorsprong en het andere doelvan de wetenschapsbeoefening. Het gaat uiteindelijk niet omwetenschappelijke nieuwsgierigheid op zich, maar om verdie-ping van het gelovende weten, verkenning van de ‘wortels’ vanhet geloof en soms ook ‘herbronning’ van de godsdienst. Omexegese en hermeneutiek, om dogmatiek en ethiek.

Een fascinerend element daarin is de meestal impliciet blij-vende verbinding tussen wetenschap en geloof in de vorm vanonderzoek naar de vaststelling van de oorspronkelijke teksten (de‘oerteksten’) en de oorspronkelijke betekenis van bepaaldebegrippen. In de ontsluiering van de oorsprong en het terug-gaan naar de wortels ontwikkelt zich een metatheologie, die inde oorspronkelijke tekst ook de diepste wijsheid vermoedt enimpliciet dus ook een grotere nabijheid tot God. Dat staat ner-gens en het is logisch ook niet vol te houden, maar het werkt welzo. Vernieuwingsbewegingen – en dat is altijd al zo geweest –baseren zich bij voorkeur ook niet op radicaal nieuwe interpre-taties van oude teksten, maar op een radicale terugkeer naar deoorspronkelijke betekenis. Radicaal zijn de wortels zelf, maardat is voor de gelovige pas motiverend als de wortels ook een

Page 57: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

57

diepere waarheid representeren. Moderniseringsbewegingenonderscheiden zich in dat opzicht niet van de vernieuwingsbe-wegingen, al is de richting anders. Vernieuwingsbewegingenverklaren het verleden electief zelf tot toekomst (terug naar deoorsprong), de moderniseringsbewegingen zoeken in het verle-den selectief inspiratie voor de toekomst. De verkenning van hetverleden – op geleide van wetenschappelijk onderzoek – leidt totde erkenning en herkenning van de oorspronkelijke waarheid alsheilige bron van inspiratie.

twee provinces of meaning

In de moderne natuurwetenschappelijke zin van het woord kantheologie niet als een wetenschap worden beschouwd. Daarinonderscheidt de theologie zich dan niet erg van de andere gees-teswetenschappen en ook niet van een belangrijk deel van desociale wetenschappen. Het gaat toch meer om Verstehen dan omErklären. Niettemin is het voor de theologie toch ook moeilijk omvanuit het perspectief van de alfa- en gammawetenschappen alseen vergelijkbaar type wetenschap beschouwd te worden. Er zitveel van deze wetenschappen in het werk van theologen en detheologie kan ook object zijn van deze wetenschappen, maar detheologie zelf blijft toch een vreemde eend in de bijt. De basisis een andere en is noch in termen van ‘verklaren’ (natuurwe-tenschappen), noch in termen van ‘begrijpen’ (sociale weten-schappen) of ‘duiden’ (geesteswetenschappen) te benaderen. Hetgaat uiteindelijk om ‘geloven’. Waar dat wegvalt, veranderttheologie onmiddellijk in godsdienstwetenschap. Hoewel eengroot deel van het opleidingscurriculum en veel van het weten-schappelijke werk zonder meer ook nu al als zodanig beschouwdkan worden, is het toch iets anders. De zorg die uit de Verken-ning spreekt, zou overbodig zijn als het simpel om godsdienst-wetenschappen zou gaan. Het gaat echter uiteindelijk om ‘gods-wetenschap’.

Muziek leidt tot musicologie, maar musicologen zijn als zoda-nig niet de betere muziekmakers. Musicologen moeten muziekkunnen lezen, maar hoeven niet zelf te componeren of zelfsmaar te kunnen spelen. Meestal zullen ze dat laatste toch weldoen. Echte musici hoeven zich aan de musicologie weinig gele-

Page 58: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

58

gen te laten liggen. Hun talent komt ook zonder de musicologieheel goed tot ontwikkeling, al zal de musicologie zelfs zonder datzij dat merken heel wat invloed kunnen hebben op hun uitvoe-ringspraktijk. Een muziekpedagoog moet per definitie wel eenredelijk tot goed musicus zijn, maar de meeste musici zijn abso-luut geen goede pedagogen. Een muziekcriticus hoeft niets vandit alles te zijn, al zal hij dat in de praktijk vaak wel zijn.

Zo gaat het in de muziek, maar zo gaat het niet in de theo-logie. Hoewel, in de praktijk is er intern wel degelijk sprake vaneen taakverdeling, maar naar buiten wil het er toch uitzien alséén orkest, waarin ook de critici, de pedagogen, de componis-ten en de wetenschappelijk onderzoekers hun partijtje meebla-zen. Zo klinkt het ook en dat leidt niet tot een harmonisch resul-taat. Je kunt niet tegelijkertijd praten over muziek en mooiemuziek maken, je kunt niet op hetzelfde moment muziek bele-ven en de uitvoering en de uitvoerders bediscussiëren. Het gaatom werelden, die gescheiden zijn of, beter gezegd in de woor-den van fenomenologisch filosoof en socioloog Alfred Schütz,om verschillende provinces of meaning.

In de province of meaning van de wetenschap neemt de theolo-gie de plaats in van een kleine gemeente met een oude kern ende stadswallen nog redelijk intact. In de province of meaning vanhet godsgeloof is de theologie de hoofdstad en voor de gelovi-gen ook het bestuurlijk centrum. Geen van die posities echter is onomstreden en het is ook allang niet meer vanzelfsprekenddat de verschillende provinces of meaning zijn te verenigen in éénfaculteit.

Page 59: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

59

Theo A.F. Kuipers 1,2

De logica van de G-hypotheseHoe theologisch onderzoek wetenschappelijk kan zijn

vooraf

Ik beschouw mezelf als een wetenschapsfilosoof van de neoklas-sieke stempel, waarbij normatieve beelden van wetenschapgebaseerd worden op de analyse van succesvolle en niet-succes-volle voorbeelden van wetenschappelijk onderzoek. Mijn kennisvan theologisch onderzoek is echter zeer beperkt, maar datbleek bij navraag eerder een aanbeveling dan een belemmeringvoor de uitnodiging tot een bijdrage aan het symposium over dewetenschappelijke status van de theologie.

Ik begin met de relevante hoofdzaken uit de neoklassiekewetenschapsfilosofie in de vorm van vier stellingen te formule-ren en deze kort toe te lichten. Vervolgens zal ik de logica rond-om de hypothese dat (er zoiets als een) God bestaat, de G-hypo-these, proberen te karakteriseren, vooral in relatie tot natuurlijkeverklaringen van fenomenen. Tot slot zal ik mogelijkheden voorde bijhorende vier soorten theologisch onderzoek de revue latenpasseren.

Deze bijdrage gaat niet over de mogelijke zinvolheid van hetspreken over God, bijvoorbeeld over Gods genade of Gods han-delen, zonder daarbij op een of andere manier te geloven in deG-hypothese. Ik beperk me verder tot monotheïstische tradities,

1 [email protected]; www.philos.rug.nl/personae/Kuipers.html2 Met dank aan de leden van de pccp (PromotieClub Cognitieve Patronen),de onderzoeksgroep van de Vakgroep Theoretische Filosofie van de rug.

Page 60: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

60

in het bijzonder de christelijke traditie. Ook zal ik me concen-treren op niet-normatieve kwesties. Tussen de regels door zalwel duidelijk worden dat ik niet (meer) gelovig ben, hetgeen kanverklaren dat ik hier en daar met vergelijkingen en voorstellenkom die, onbedoeld, gelovigen als oneerbiedig in de oren kun-nen klinken.

Tot slot van deze inleidende opmerkingen lijkt het me goedte wijzen op een zekere lotsverbondenheid. Ook de filosofiewordt regelmatig geconfronteerd met vragen over haar weten-schappelijkheid en ik zou niet iedere vorm van universitaire filo-sofiebeoefening wetenschappelijk willen noemen.

hoofdzaken van de neoklassieke wetenschapsfilosofie in

vier stellingen3

Wetenschappelijk onderzoek, ook goed onderzoek, is vrijwel altijd in zekerezin dogmatisch

Uit het wetenschapshistorisch onderzoek van Kuhn en Lakatosis overtuigend gebleken dat in elk geval de natuur- en schei-kunde zich hebben ontwikkeld in de vorm van onderzoekspro-gramma’s (Lakatos’ term). Dat zijn programma’s van onderzoekdie gebaseerd zijn op enkele inhoudelijke en methodologischeideeën die als een soort dogma’s gehanteerd worden. Ze funge-ren als uitgangspunten die niet wezenlijk ter discussie wordengesteld. Deze ideeën worden wel gaandeweg gearticuleerd engeëvalueerd, bijvoorbeeld door het zoeken van relevante indivi-duele en algemene feiten (waaronder reproduceerbare effecten),door het sleutelen aan aanpasbare ‘hulphypothesen’, dat zijnhypothesen die wel nodig zijn maar niet tot de ‘harde kern’behoren, en door het onderzoeken van nieuwe deeldomeinen.Hierbij horen criteria voor ‘interne vooruitgang’, dat wil zeggen,vooruitgang gemeten aan behaalde successen en openstaandeproblemen binnen de kaders van de dogma’s. In beginsel zijn

3 Vrij naar met name Carnap, Hempel, Popper, Kuhn en Lakatos, ziemijn oratie Onderzoeksprogramma’s gebaseerd op een idee (Van Gorcum, Assen,1989) of Structures in Science. An advanced textbook in neo-classical philosophy of scien-ce (Kluwer, Dordrecht, 2001), Hst. 1.

Page 61: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

61

die criteria ook hanteerbaar voor wie alleen bereid is de dog-ma’s for the sake of the argument aan te nemen.

Verwording tot pseudo-wetenschap ligt altijd op de loer

Er is in deze optiek pas terecht sprake van pseudo-wetenschapzodra niet langer gestreefd wordt naar interne vooruitgang. Bijverlies van interesse in reproduceerbare effecten, in toetsing enverbetering van hulp-hypothesen en in nieuwe deeldomeinen isde koestering van de dogma’s het enige wat overblijft. Hieruitvolgt onmiddellijk dat ‘pseudo-wetenschap’ niet zozeer een inhe-rent kenmerk is van een intellectuele onderneming, maar eenkwestie van de houding die men aanneemt.4 Anders gezegd, allestandaardvoorbeelden van pseudo-wetenschap, zoals homeopa-thie, parapsychologie en astrologie, lenen zich in principe ookvoor gewoon wetenschappelijk onderzoek. Maar men kannatuurlijk moedeloos worden wanneer het maar niet lukt over-tuigende interne vooruitgang te boeken.

Interne vooruitgang wordt bevorderd door interactie

Interactie tussen onderzoeksprogramma’s blijkt vaak een motorvoor interne vooruitgang, of het nu gaat om concurrentie ofsamenwerking, met bijbehorende criteria voor comparatieverespectievelijk gecombineerde vooruitgang. Een concurrerendprogramma kan immers fungeren als uitdaging omdat successendaarvan ook geboekt moeten kunnen worden door het eigenprogramma. Samenwerking met een ander programma biedt demogelijkheid van aanknopingspunten voor het oplossen van eenvan beider problemen. Vaak is een dergelijke samenwerkingasymmetrisch te karakteriseren in termen van een ‘gidspro-gramma’ en een ‘toeleveringsprogramma’, al dan niet van ver-schillende soort in de zin van de volgende, en laatste, stelling.

4 Zie mijn ‘Wetenschappelijk en pseudowetenschappelijk dogmatischgedrag’, Wijsgerig Perspectief, 36.4, 1995/1996, 92-7.

Page 62: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

62

Er zijn tenminste vier soorten onderzoek

Hoewel in concreet onderzoek verschillende soorten onderzoekaan de orde kunnen zijn, valt er een analytisch onderscheid temaken tussen tenminste vier soorten onderzoek: beschrijvend, aldan niet experimenteel, onderzoek van fenomenen, verklarendonderzoek van (eerder beschreven) fenomenen, al dan niet door‘theoretische entiteiten’ en dergelijke te postuleren, ontwerp-onderzoek van artefacten, altijd met een experimenteel aspect, enten slotte explicatief onderzoek van belangrijk geachte begrippen,al dan niet leidend tot de rechtvaardiging of ondermijning vangangbare intuïties of claims. Elke soort heeft specifieke doelen,methoden van toetsing en evaluatie en criteria voor internevooruitgang.

De volgende onderzoeksprogramma’s kunnen als paradig-matisch worden beschouwd voor de vier genoemde soorten: hetin kaart brengen van het menselijk dna, het verklaren vansociale fenomenen met behulp van het principe van nutsmaxi-malisatie, de ontwikkeling van een geneesmiddel voor ver-nauwde bloedvaten, het uitleggen van wat empirische weten-schappers zouden kunnen bedoelen met het idee dat ze dewaarheid steeds beter benaderen. Men kan zich gemakkelijkvoorstellen dat in alle vier voorbeelden dogma’s aan te wijzenzijn, dat gestreefd wordt naar interne vooruitgang en dat spra-ke is van concurrentie of samenwerking met andere program-ma’s. Zo kan, om slechts enkele voorbeelden van mogelijkesamenwerking te noemen, een genetische verklaringsprogram-ma voor een bepaalde ziekte en een programma voor genthe-rapie ter voorkoming van deze ziekte voortbouwen op hetgenoemde beschrijvende dna-programma.

de logica van de situatie rondom de g-hypothese

Zoals andere ‘existentiehypothesen’, dat wil zeggen, hypothesenover het bestaan van het een of ander, bijvoorbeeld de hypo-these dat (er zoiets als) magnetisme bestaat of de hypothese dater circa 65 miljoen jaar geleden een komeetinslag heeft plaats-gevonden, zo lokt de

G-hypothese: ‘Er bestaat zoiets als een God’

Page 63: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

63

allerlei beschrijvend, verklarend, ontwerp- en explicatief onder-zoek uit. Maar het loont de moeite eerst een poging te doen ‘de logica van de situatie’ rondom de G-hypothese in kaart tebrengen.

Het thema van de wetenschappelijke status van de (systema-tische) theologie roept de vraag op naar het onderscheid tussentheologie en godsdienstwetenschap, waarbij het wetenschappelij-ke karakter van de godsdienstwetenschap hier niet ter discussiestaat. Volgens A. van de Beek5 omvat (systematische) theologiede godsdienstfilosofie, de theologische ethiek en de dogmatiek,en verder aspecten van de bijbelse theologie, de praktische theo-logie, en de geschiedenis van de theologie. Hier ben ik echterzo vrij in het verlengde van de vier algemene stellingen eeneigen definitie van theologisch onderzoek te hanteren en wel, ineerste instantie, onderzoek dat gestuurd wordt door of zelfs bela-den is met de aanname, het dogma, van de G-hypothese.Onderzoek heet beladen met een hypothese als het de waarheidvan die hypothese, geheel of gedeeltelijk, vooronderstelt. Zo isveel hedendaags theoretisch elementaire deeltjesonderzoek bela-den met de hypothese dat er elementaire deeltjes bestaan.Onderzoek dat beladen is met een bepaalde hypothese wordtaltijd ook gestuurd door die hypothese. Maar onderzoek kanook gestuurd worden door een hypothese zonder daarmee bela-den te zijn. Dat geldt, strikt genomen, bijvoorbeeld voor veelexperimenteel elementaire deeltjesonderzoek, al doen de formu-leringen vaak anders vermoeden. Mendelejevs speurtocht naarontbrekende elementen in zijn periodiek systeem levert ook eenmooie en algemener toegankelijker illustratie van de mogelijk-heid van onderzoek dat gestuurd is door een hypothese, maardaarmee niet beladen is.6 Uiteraard houdt deze mogelijkheidvan gestuurd-maar-niet-beladen onderzoek in dat hetzelfde soortonderzoek voor de ene onderzoeker gestuurd kan zijn door eenbepaalde hypothese en voor de andere onderzoeker niet dan welgestuurd kan zijn door een andere hypothese. Als we godsdienst-

5 Zie A. van de Beek, ‘Tijd voor bezinning. Taak en toekomst van de sys-tematische theologie’, De toekomst van de theologie in Nederland. Verkenningen, deel3, knaw-Commissie Geesteswetenschappen, Amsterdam, 2000, pp. 29-44.6 Zie verder Hst. 2 in Structures in Science, l.c.

Page 64: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

64

wetenschap definiëren als onderzoek van godsdienst(en) dat nietgestuurd wordt door, laat staan beladen is met de G-hypothese,dan volgt dat er heel goed sprake kan zijn van feitelijke overlap-ping tussen theologisch en godsdienstwetenschappelijk onder-zoek, afhankelijk van het perspectief van de onderzoeker. Der-gelijk theologisch onderzoek kan dus beter ‘quasi-theologisch’onderzoek genoemd worden. Verder is godsdienstwetenschap-pelijk onderzoek, dat beladen is met een alternatieve hypothesezoals de evolutietheorie, de natuurlijke (seculiere) concurrentvan ‘echt’ theologisch onderzoek, dat wil zeggen, onderzoek datbeladen is met de G-hypothese. Onderstaande tabel geeft eenoverzicht. Merk op dat volgens deze definities bijvoorbeeldgodsdienstfilosofisch of theologisch-ethisch onderzoek theolo-gisch, quasi-theologisch of godsdienstwetenschappelijk onder-zoek kan zijn, terwijl het volgens Van de Beek per definitie theo-logisch is.

Onderzoek van Beladen met Niet-beladen met godsdienst(en) G-hypothese G-hypothese

Gestuurd door Theologisch Quasi-theologischG-hypothese onderzoek onderzoek

Niet-gestuurd Godsdienst-door G-hypothese wetenschappelijk onderzoek

In het bijzonder met betrekking tot verklarend onderzoek isnaast de G-hypothese de volgende ‘meta-hypothese’ interessant:

N-hypothese: ‘Alle (combinaties van) fenomenen hebben eenNatuurlijke verklaring’

Hierbij beperk ik me niet tot oorzakelijke (natuurlijke) verklarin-gen, om voldoende ruimte te laten voor allerlei toevalsprocessen.De N-hypothese is van het ‘voor alle … is er … zodat …’-type,en zulke hypothesen zijn noch verifieerbaar noch falsifieerbaar,7

7 Nog afgezien van de complicaties voor verificatie en falsificatie van eenhypothese die de vrijwel altijd onvermijdelijke hulphypothesen opleveren.

Page 65: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

65

zoals ook in dit geval eenvoudig is na te gaan. Immers, voorverificatie van de N-hypothese zouden alle fenomenen, uitheden, verleden en toekomst, van een natuurlijke verklaringvoorzien moeten worden, terwijl voor falsificatie, voor één feno-meen, alle denkbare natuurlijke verklaringen nagegaan zoudenmoeten worden. Maar de N-hypothese is wel confirmeerbaar.Dat wil zeggen, er zijn testimplicaties uit af te leiden die toets-baar zijn en dus mogelijk geverifieerd kunnen worden. Iedere natoetsing geaccepteerde natuurlijke verklaring van een fenomeenlevert een voorbeeld. De ontkenning van de N-hypothese is ookeen meta-hypothese, de niet-N- of

nN-hypothese: ‘Niet alle fenomenen hebben een natuurlijke ver-klaring’, ofwel

‘Er zijn fenomenen waarvoor alle verklaringen niet van natuur-lijke aard zijn’

Deze hypothese is van het type ‘er is … zodat voor alle … niet…’. Dit type bewering is eveneens noch verifieerbaar noch fal-sifieerbaar, anders zou de N-hypothese zelf falsifieerbaar respec-tievelijk verifieerbaar zijn. In tegenstelling tot de N-hypothese, isde nN-hypothese niet confirmeerbaar in de directe zin waarin deN-hypothese dat wel is. Echter, indirecte confirmatie van de nN-hypothese is wel mogelijk. Zolang pogingen tot confirmatie vande N-hypothese met betrekking tot een bepaald fenomeen stran-den, dat wil zeggen, zolang het maar niet lukt een natuurlijkeverklaring te vinden voor een bepaald fenomeen blijft de moge-lijkheid open dat dat fenomeen niet op natuurlijke wijze ver-klaarbaar is. Uiteraard geldt daarbij, hoe meer en betere, maarmislukte, pogingen, hoe meer indirecte confirmatie van de nN-hypothese. Hierbij blijft gelden dat de mate waarin men onderde indruk is van die indirecte confirmatie sterk zal afhangen vande vraag of men al dan niet een ‘N-georiënteerde’, dat wil zeg-gen, een door de N-hypothese gestuurde, onderzoeker is.

De vraag ligt nu voor de hand wat de relatie is tussen de nN-hypothese en de G-hypothese? De G-hypothese is van existen-tiële aard en is derhalve, indien niet in tijd en plaats ingeperkt,niet falsifieerbaar, hooguit verifieerbaar. Om overtuigend geve-rifieerd te kunnen worden zouden echter vooraf bevredigende

Page 66: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

66

omschrijvingen opgesteld moeten worden over waar een obser-veerbare entiteit aan zou moeten voldoen om voor de G-statusin aanmerking te komen. Gelovigen lijken deze mogelijkheidvrijwel steeds af te wijzen: God is niet observeerbaar in enigeletterlijke zin. Dit sluit de mogelijkheid van directe confirmatienog niet uit, namelijk als er testimplicaties uit af te leiden zijndie toetsbaar zijn en dus mogelijk geverifieerd kunnen worden.Als men ook die mogelijkheid afwijst, en ook dat lijken opval-lend veel gelovigen te doen, lijkt er praktisch geen verschil meerte bestaan tussen de G-hypothese en de nN-hypothese en resteertalleen de mogelijkheid van indirecte confirmatie. Enerzijds zal de-gene die de G-hypothese onderschrijft deze onder andere aan-wenden voor niet- of bovennatuurlijke verklaringen van bepaal-de fenomenen, onder uitsluiting van een natuurlijke verklaringvoor die fenomenen. Met andere woorden, de G-hypotheseimpliceert voor velen de nN-hypothese.8 Anderzijds impliceertde nN-hypothese de G-hypothese in die zin dat het vermoedenvan de nN-hypothese de G-hypothese als verklaring oproept: deaanname dat er voor sommige fenomenen hooguit niet-natuur-lijke of bovennatuurlijke verklaringen zijn, komt – als men diefenomenen toch wil verklaren9 – neer op de aanname dat erzoiets als een God of in elk geval een niet- of bovennatuurlijkefactor moet zijn. In beginsel is het mogelijk niet-natuurlijke fac-toren voor mogelijk te houden zonder daarbij aan (iets als een)God te denken. Gelovigen die dat uitsluiten zullen dan sprekenvan bijgeloof, maar hoe dit ook zij, het verandert niets aan delogica van de situatie. Als we verder aannemen dat niet-gelovi-gen, als ze bereid zijn de eis van observeerbaarheid van God enzelfs de afleidbaarheid van testimplicaties tussen haakjes te zet-ten, geen verschil kunnen maken tussen de G- en de nN-hypo-these, laat staan tussen geloof en bijgeloof, kunnen we deze

8 Aanhangers van een Spinozistisch godsbegrip zullen hier bezwaar tegenmaken omdat dat godsbegrip verenigbaar is met de N-hypothese. Hetzelfdegeldt voor het Anglicaans godsbegrip.9 Zoals John Earman in zijn Hume's abject failure - The argument against mir-acles (Oxford University Press, 2000) laat zien, is het wel mogelijk de nN-hypothese te verdedigen zonder die verklaringsvraag te stellen, laat staan tebeantwoorden met de G-hypothese.

Page 67: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

67

hypothesen als (praktisch) gelijkwaardig beschouwen. Dat zal ikin deze paragraaf verder doen, maar niet in de laatste.

De voorlopige conclusie van deze analyse is dat de N-hypo-these zich in directe zin laat confirmeren en de G-hypotheseniet, althans volgens de meeste gelovigen. Hierbij perkt iederedaadwerkelijke confirmatie van de N-hypothese de mogelijkhe-den voor de G-hypothese in, terwijl alsmaar falende confirma-tiepogingen van de N-hypothese als indirecte confirmatie van deG-hypothese kunnen worden gezien. Veel gelovigen en niet-gelovigen zullen gemakkelijk toegeven dat in de loop van dewetenschapsgeschiedenis regelmatig meer of minder indrukwek-kende confirmaties van de N-hypothese zijn opgetreden. Voorniet-gelovigen ligt de inductieve conclusie voor de hand dat hetin de toekomst uiteindelijk altijd wel weer zal lukken om natuur-lijke verklaringen voor nog niet verklaarde fenomenen te vinden.Gelovigen kunnen echter op diverse manieren hoop blijvenhouden: ze zullen wijzen op 1) indirecte confirmatie van de G-hypothese, dat wil zeggen, fenomenen waar nog steeds geennatuurlijke verklaringen voor gevonden zijn, ondanks verwoedepogingen daartoe, 2) geclaimde natuurlijke verklaringen vanfenomenen waarbij (G-hypothese onafhankelijke) vraagtekens tezetten zijn en 3) het feit dat natuurlijke verklaringen meestalweer nieuwe verklaringsvragen oproepen, zodat het aantal mo-gelijkheden voor de G-hypothese niet wezenlijk minder wordt.

Onderzoek dat door de G-hypothese is gestuurd, maar daar-mee niet beladen is, is in beginsel automatisch relevant voor deconcurrerende N-hypothese en omgekeerd. Om deze reden is‘gewoon’ verklarend onderzoek, dat wil zeggen, onderzoek opzoek naar een natuurlijke verklaring van een fenomeen, in prin-cipe altijd relevant voor de G-hypothese, maar dat wil niet zeg-gen dat dat ook altijd interessant is. Vanuit de G-hypothesehoeft het helemaal geen interessant onderzoek te zijn, omdat hetgoed mogelijk is dat G-georiënteerde onderzoekers geen enkelemoeite hebben met de aanname dat een bepaald fenomeen eennatuurlijke verklaring heeft. Omgekeerd zijn N-georiënteerdeonderzoekers vaak niet geïnteresseerd in G-georiënteerd onder-zoek van een bepaald fenomeen omdat ze wel geloven dat ereen natuurlijke verklaring voor te vinden zal zijn, maar dat daarnou eenmaal hun interesse niet ligt.

Page 68: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

68

Dit geldt precies zo voor pogingen tot serieus onderzoek van‘paranormale fenomenen’. Gewone wetenschappers zijn al gauwgeneigd hun interesse te verliezen omdat het vaak veel tijd enenergie kost in vermeende paranormale gevallen overtuigend telaten zien dat het om fenomenen gaat waar een natuurlijke ver-klaring voor te geven is, al dan niet in termen van (zelf-)bedrog.De energie gaat daarbij niet in de laatste plaats zitten in hetovertuigen van ‘goedgelovigen’.

Het gevolg is dat G-georiënteerde onderzoekers er, bij gebrekaan geïnteresseerde N-georiënteerde onderzoekers, goed aandoen zo goed mogelijk te proberen zelf als advocaat van de dui-vel op te treden: dat wil zeggen, zich maximaal in te spannenvoor het zoeken van een natuurlijke verklaring voor fenomenenwaarvan men eigenlijk denkt dat die zich daar nou juist nietvoor lenen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan fenomenendie men expliciet voor mogelijke wonderen houdt. Uiteraardgeldt hier dat hoe sneller men de pogingen tot natuurlijke ver-klaring als hopeloos opgeeft hoe ‘goedgeloviger’ men overkomtbij N-georiënteerde onderzoekers. Omgekeerd, hoe grondigeren gevarieerder de pogingen men doet, des te serieuzer G-geo-riënteerde onderzoekers overkomen als onderzoekers die nietalleen zichzelf maar ook N-georiënteerde onderzoekers willenovertuigen.

mogelijkheden voor theologisch wetenschappelijk onderzoek

In het nu volgende zal ik de vier soorten G-georiënteerd onder-zoek langslopen en daarbij, voor zover relevant, N-georiënteerdonderzoek aanstippen. Bij deze verkenning van mogelijkhedengeef ik de voorkeur aan een andere volgorde dan in de eersteparagraaf, namelijk beschrijvend, ontwerp-, explicatief en ver-klarend onderzoek. Ik zal daarbij niet meer bij voorbaat uitgaanvan de praktische gelijkwaardigheid van de G- en de nN-hypo-these. Hooguit zal ik hier en daar impliciet vooronderstellen datde G-hypothese de nN-hypothese impliceert.

Beschrijvend onderzoek. In de beschrijvende sfeer gaat het onderandere om de systematische registratie van gerapporteerde, aldan niet experimenteel opgeroepen belevingen, bijvoorbeeld mir-

Page 69: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

69

aculeuze, religieuze, meditatieve, mystieke en bijna-dood erva-ringen10. De registratie betreft daarbij de natuurlijke en socialeomstandigheden, het begeleidende verbale en non-verbale gedrag en de fysiologische, inclusief neurofysiologische (hersen-scan) karakteristieken. Verder gaat het om de systematische clas-sificatie en (G-hypothese onafhankelijke) interpretatie van uitin-gen (teksten, kunstwerken, et cetera) van religieuze opvattingen,verlangens en handelingen. Zowel bij belevingen als bij uitingenligt bijzondere aandacht voor religieuze zingeving11 voor dehand. Vooruitgang kan vastgesteld worden in termen van con-troleerbare individuele feiten en algemene feiten (reproduceer-bare effecten). Reproduceerbare belevingen, inclusief hersen-scanregistratie, zullen daarbij het meeste opzien kunnen baren.Het is duidelijk dat al dit beschrijvend onderzoek weliswaarsterk gestuurd kan worden door de G-hypothese, maar daar nietmee beladen hoeft te zijn. Met andere woorden, het kan heelgoed verenigbaar zijn en zelfs gestuurd worden door de N-hypo-these.

Ontwerponderzoek. Hoewel er in de praktijk zeker belang gehechtwordt aan de werking van bijvoorbeeld rituelen, komt, voorzover ik weet, systematisch ontwerponderzoek niet erg veel voorin de theologie, maar er zijn zeker mogelijkheden. Het ligt bij-voorbeeld voor de hand vergelijkend ontwerponderzoek te rich-

10 Voor een historisch overzicht van beschrijvend en verklarend, vooralpsychologisch, onderzoek van bijna-dood ervaringen, zie Douwe Draaisma,‘Ik zag mijn leven als een film aan mij voorbijtrekken’, in Waarom het levensneller gaat als je ouder wordt (Historische Uitgeverij, Groningen), 2001, pp.243-271. Voor een recente systematische studie van bijna-dood ervaringenbij tijdelijke hartstilstand, zie Pim van Bommel e.a., ‘Near-death experien-ces in survivors of cardiac arrest’, The Lancet, 358, 2001, pp. 2039-45, ofwww.merkawah.nl/lommel-lancet.html. Wat opvalt bij de verklaringsschet-sen die Van Bommel c.s. geven is dat de huidige technieken voor het vast-stellen van hersenactiviteit als doorslaggevend worden beschouwd voor deconclusie dat er geen hersenactiviteit meer is.11 De term ‘zingeving’ is hier weliswaar gangbaar, maar in de ogen vanniet-gelovigen misleidend als het om religieuze zingeving gaat omdat determ suggereert dat mensen deze zin zelf toekennen. De term ‘(uiting van)zinbeleving’ lijkt vaak beter op zijn plaats.

Page 70: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

70

ten op religieuze versus seculiere rituelen, gebeden, meditatiesen vormen van zinbeleving en zingeving. Bij seculiere gebeden,bijvoorbeeld, kan men denken aan praten of schrijven gerichttot een fictief iemand of iets, zoals ‘Lief dagboek’. Er is recentonderzoek gerapporteerd over de effectiviteit van (religieus) bid-den voor het genezen van bepaalde ziekten.12 Mocht dat over-tuigende positieve resultaten opleveren dan ligt het voor dehand te denken dat het nog effectiever kan. Vooruitgang in deze(intern en comparatief) dient beoordeeld te worden in termen vanreproduceerbare, gewenste en ongewenste, korte en lange ter-mijn, effecten in de wereld en/of de beleving daarvan. Het lijktonvermijdelijk dat dergelijk onderzoek gestuurd is door de G-hypothese, maar het hoeft daarmee niet beladen te zijn.

Explicatief onderzoek. Veel godsdienstfilosofisch onderzoek betreftde explicatie van begrippen en intuïties, bijvoorbeeld, begrippenals ziel, schuld, genade en intuïties over goed en kwaad.Vooruitgang (intern en comparatief) dient hier beoordeeld teworden in termen van adequaatheidscondities, evidente voor- entegenvoorbeelden, en ware en onware referentieclaims.Bijzonder veel aandacht krijgt uiteraard het godsbegrip en daar-bij passende godsbewijzen. In tegenstelling tot het meeste expli-catief onderzoek in filosofie en wiskunde, zijn referentieclaims indeze context tenminste impliciet aan de orde. Bij godsbewijzengaat het in feite om ‘theoretische existentiebewijzen’ zoals dievoorkomen in de empirische wetenschappen. Denk aan theore-tische bewijzen voor het bestaan van de planeet Pluto, phlogis-ton, ether, W- en Z-bosonen, et cetera. Zulke bewijzen roepenin de natuurwetenschappen steevast de vraag op naar ‘experi-mentele existentiebewijzen’, hetzij in de sterke vorm van verifi-catie door observatie, hetzij in de zwakkere vorm van directeconfirmatie door verificatie van testimplicaties. Het is op zijnminst opvallend dat dit nauwelijks gebeurt in het verlengde vantheoretische godsbewijzen. Beschouwingen die moeten aantonendat het bij de G-hypothese anders ligt waardoor experimentelegodsbewijzen onmogelijk zouden zijn leiden niet alleen, zoals weeerder zagen, tot de praktische gelijkwaardigheid van de G- en

12 Skepter, 16.2, 2003, p. 35-6.

Page 71: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

71

de nN-hypothese, maar roepen bij niet-gelovigen ook scepsis opover het consequent omgaan met wetenschappelijke bedoelin-gen. Een vorm daarvan is het omkeren van de bewijslast, de nei-ging te suggeren dat de experimentele of zelfs de theoretischebewijslast ligt bij de sceptici ten aanzien van de G-hypothese.Echter falsificatie, dat wil zeggen, een experimenteel (in tijd enplaats ongeclausuleerd) non-existentiebewijs is nou eenmaalonmogelijk. En theoretische non-existentiebewijzen zijn alleenmogelijk in de vorm van overbodigheidsbewijzen en daar levertiedere confirmatie van de N-hypothese een, al dan niet beschei-den, bijdrage toe.

Verklarend onderzoek. Verklarend onderzoek maakt meestal gebruikvan ‘theoretische termen’, dat zijn termen die verwijzen naarentiteiten, eigenschappen en processen, waarvan het bestaannog niet overtuigend is aangetoond. Verklarend onderzoek kanechter ook gebruikmaken van termen die aanvankelijk als theo-retisch golden, maar waarvan de referentie althans in bepaaldedomeinen ruimschoots is aangetoond. Dit is typisch het gevalmet de natuurlijke concurrent van de G-hypothese voor zoverhet gaat om de verklaring van het alom bestaan van religieuzebelevingen en uitingen, namelijk de evolutietheorie. Dat hetmechanisme van ‘natuurlijke selectie’ in biologische zin werk-zaam is geweest, en nog is, wordt door vrijwel niemand betwij-feld. Hetzelfde geldt voor de culturele variant daarvan. Welnu,het blijkt goed voorstelbaar dat religieuze neigingen in belang-rijke ontwikkelingsfasen van de menselijke soort selectief voor-deel hebben opgeleverd en daardoor biologisch of cultureel ver-ankerd zijn geraakt. Internationaal wordt er steeds meeraandacht besteed aan dergelijke biologisch- en cultureel-evolu-tionaire verklaringen van religieuze belevingen en uitingen,maar, naar mijn indruk, in Nederland nog weinig.13

Aan de G-hypothese worden niet alleen verklarende claimsgekoppeld voor religieuze fenomenen (belevingen en uitingen)

13 Voor een overzicht van de (inter)nationale literatuur zie: P. Bult: De evo-lutie van religieus gedrag, Boomker en Savenije, Haren, 2000. Een recent voor-beeld is: D.S.Wilson, Darwin’s Cathedral. Evolution, religion, and the nature ofsociety, University of Chicago Press, Chicago en London, 2002.

Page 72: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

maar vooral ook voor niet-religieuze fenomenen (ervaringen/waarnemingen), zoals het bestaan of ontstaan van de kosmos envan leven. Hetzelfde geldt voor de N-hypothese. In beginselmoeten ‘G’- en ‘N’-verklaringen van beide typen fenomenenge(her)formuleerd kunnen worden als toetsbare hypothesen overde werkelijkheid, antropologisch en/of kosmologisch, bijvoor-beeld over het hiernamaals, over reïncarnatie (het ‘hiervoor-maals’), schepping (God, intelligent design, ‘iets’), en dergelijke. Dewetenschappelijke instelling houdt in dat dit soort hypothesen zogespecificeerd wordt dat er testimplicaties uit af te leiden zijn.Dat geldt ook voor de G-hypothese. Zoals eerder gezegd, theo-retische godsbewijzen vragen om pogingen tot experimentelegodsbewijzen, indien niet in de sterke vorm van verificatie doorobservatie, dan in de zwakkere vorm van directe confirmatiedoor verificatie van testimplicaties. Interne vooruitgang moetdaarbij beoordeeld worden in termen van controleerbare (al danniet voorspelde) verklaringssuccessen, -problemen, en -lacunes.Hetzelfde geldt voor ‘comparatieve vooruitgang’, in het bijzon-der in vergelijking met seculiere verklaringsprogramma’s geba-seerd op de N-hypothese.14 Als aan, voor de handliggende, strik-te voorwaarden voor comparatieve vooruitgang van de enehypothese ten opzichte van de andere wordt voldaan, kan nietalleen worden beargumenteerd dat dat zeer goede redenen ople-vert voor het vermoeden dat de in deze zin betere hypothesedichterbij ‘de observationele waarheid’ ligt dan de andere, maarzelfs dat de betere hypothese dichterbij ‘de theoretische waar-heid’ ligt, inclusief ‘de referentiële waarheid’.15

Wie echter directe confirmatie, laat staan verificatie, van deG-hypothese niet voor mogelijk houdt, moet genoegen nemenmet indirecte confirmatie van de dan praktisch gelijkwaardigenN-hypothese. Zoals ook al eerder gesteld, is hiervan de over-tuigingskracht voor N-georiënteerde onderzoekers niet erg sterk,

14 Uiteraard kan een hypothese vooruitgang betekenen ten opzichte vaneen andere, maar achteruitgang ten opzichte van een derde.15 Zie mijn From Instrumentalism to Constructive Realism (Dordrecht, 2000),waarin deze vormen van waarheidsbenadering worden uitgelegd en aanne-melijk worden gemaakt met behulp van een instrumentalistische in plaatsvan een falsificationistische methodologie

72

Page 73: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

maar dat neemt niet weg dat G-georiënteerde onderzoekers erenige houvast aan kunnen ontlenen. Om echter N-georiënteer-de onderzoekers te imponeren zouden G-georiënteerde onder-zoekers er goed aan doen de mogelijkheden voor directe con-firmatie opnieuw te overwegen. Dit in het besef dat de bewijslastweliswaar toeneemt naarmate een hypothese gevestigde inzich-ten fundamenteel ter discussie stelt, maar de indrukwekkendheidvan directe confirmatie natuurlijk ook.

Directe confirmatie zal echter niet eenvoudig zijn. ZoalsSober16 in zijn zeer leesbare hoofdstuk over creationisme laatzien, is er een extra complicatie bij de directe confirmatie vande G-hypothese, in elk geval in de vorm van de intelligent design-hypothese. Voor het afleiden van testimplicaties zijn naast de‘hoofdhypothese’ vrijwel altijd hulphypothesen nodig. Om ookdan van directe confirmatie van de hoofdhypothese te kunnenblijven spreken als een testimplicatie uitkomt is onafhankelijkeconfirmatie van de hulphypothesen vereist. Sober maakt voorhet geval van de intelligent design-hypothese als volgt aannemelijkdat zulke onafhankelijke confirmatie voor de daarbij benodigdehulphypothesen vrijwel onmogelijk te verwerven is.

The hypothesis that God separately created living things is testableonly when it is conjoined with auxiliary assumptions. But how is oneto know which auxiliary assumptions to believe? Different religionsconceive of God in different ways. And there are conceptions ofGod … that perhaps are not part of any mainstream religion. Howis one to choose? The fact that some of these conceptions of Godare familiar while others are decidedly odd is no basis for selecting.What one wants is evidence that one of them is true and that therest are false. Without any evidence of this sort, the project of tes-ting the hypothesis that God separately created the species that pop-ulate the living world is stopped dead.17

16 E. Sober, Philosophy of Biology, second edition, Westview, Boulder, 2000.Zie ook ‘Intelligent design and probability reasoning’, International Journal forthe Philosophy of Religion, 52, 2002, 65-80, of ‘The design argument’, te ver-schijnen in de Blackwell Guide to Philosophy of Religion, ed. W. Mann.17 Sober, o.c., p. 53.

73

Page 74: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

tot besluit

Mijn preoccupatie met de G-hypothese en existentiebewijzenmag naïef lijken, maar ik zie het als het maximaal serieus nemenvan een bepaald soort religieus geloof, gelovigen en de bestude-ring daarvan, namelijk monotheïstisch geloof waarin het sprekenover God gepaard gaat met het geloof dat (er zoiets als een) Godbestaat, de G-hypothese. Ik vrees wel dat het bij veel gelovigende reactie oproept dat ik niets van geloof begrepen heb, althansniet van modern geloof.

74

Page 75: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

Willem B. Drees

Pleidooi voor een wetenschappelijke theologie

‘Hoe wetenschappelijk is de theologie?’ was het thema van dediscussie waarop dit boekje gebaseerd is. Daarbij wordt verwe-zen naar het rapport uit 2000 van de Raad voor Geestesweten-schappen van de knaw, De toekomst van de theologie in Nederland.2

Die ‘verkenning’ ging echter niet zozeer over de wetenschappe-lijkheid als wel over de organisatie van theologisch onderzoek,vanuit de gedachte dat er inderdaad sprake is van wetenschap-pelijk onderzoek – dat echter gestimuleerd zou dienen te wor-den tot internationale uitwisseling, interdisciplinaire samenwer-king, landelijk leerstoelenbeleid, en meer moois. De combinatievan rapport en thematische vraag voor de dag heeft geleid totbijdragen die over enigszins verschillende thema’s handelen. Decolumnist en biochemicus Piet Borst schrijft met name over deorganisatie van de universitaire theologie in relatie tot confessione-le oriëntaties; de fysicus Sander Bais bespreekt vooral de relatievan de theologie tot de natuurwetenschappen; en de wetenschaps-filosoof Theo A.F. Kuipers met name over de wetenschapsfilosofischesituatie van de theologie als verklarende theorie. Verder sprak desociaal-wetenschapper Paul Schnabel over de afzetmarkt van deuniversitaire theologie – en daarmee de vraag of er wel maat-schappelijke behoefte is aan een theologie die wetenschappelijkwil zijn. Op ieder van deze vier thema’s lijkt het mij passendhier in te gaan.

1 De toekomst van de theologie in Nederland. (Verkenningen, deel 3.) Amsterdam:Koninklijke Akademie van Wetenschappen, 2000.

75

Page 76: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

76

Voordat ik dat doe, wil ik eerst enkele onderscheidingenbetreffende het begrip ‘theologie’ formuleren, omdat verwarringtot misverstanden leidt. Laat ik dat verhelpen met een drietalstellingen.

1 Religie is wat anders dan theologie.

Theologie is niet verantwoordelijk voor alle onzin die geloofdwordt (astrologie, Jomanda, Sheldrake, homeopathie, creationis-me, aura’s, kardinale nonsens over condooms, en wat niet al).Het is zelfs zo, naar ik vermoed, dat serieuze theologiestudieleidt tot minder naïeve ‘goedgelovigheid’ omdat met de serieu-ze bestudering van tradities meer nadruk wordt gelegd op intel-lectuele verantwoording en kritisch onderzoek dan op belevingen intuïtie. Pseudo-wetenschap en haar vrome inkleding is pop-ulairder bij ingenieurs dan bij alfawetenschappers. En leidendeintellectuelen van het islamisme (moslimfundamentalisme) wor-den, zo leerde ik van mijn Leidse collega, de islamoloog VanKoningsveld, in Arabische kring soms als ‘ingenieurs’ aange-duid; verschillende van hen zijn ook getraind als ingenieurs, encombineren moderne vaardigheden met een naïeve, a-histori-sche omgang met de eigen traditie. Typische alfa’s, waaronderde religieuze geleerde én de wetenschappelijke theoloog, hebbenin het algemeen meer historisch en hermeneutisch besef in deomgang met culturele gegevens, inclusief de eigen bronnen entraditie.

ii ‘Theologie’ is één woord voor twee verschillende zaken: eenmaatschappelijk verschijnsel en een academische discipline.

Het woord ‘economie’ wordt op twee manieren gebruikt. Als deeconomie in een depressie is, betekent dat niet dat de economi-sche wetenschappen in de problemen zijn. Zo is het ook vangroot belang te onderscheiden tussen theologie als de intellectu-ele component van religies én theologie als universitaire disci-pline. De laatste is, geheel of in grote mate, ook te benoemenals godsdienstwetenschap, een combinatie van historische, lite-raire en sociaal-wetenschappelijke disciplines. Een meer expli-ciete interesse in waarheid maakt dat de universitaire theologie-

Page 77: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

77

studie en wetenschappelijke bestudering van religies niet geheelopgaat in godsdienstwetenschappen maar ook de godsdienst-wijsbegeerte behoeft. Daarom duid ik de universitaire theolo-giestudie hier aan als theologie2. De eerste vorm van theologie,nu door mij aangeduid als theologie1, de intellectuele verwoor-ding en verantwoording binnen een religieuze traditie wordt ookwel aangeduid als systematische theologie, soms als dogmatiek,waarbij dan echter ook de christelijke ethiek (of moraaltheolo-gie) en de praktische theologie aansluiten.

iii Binnen de duplex ordo worden wetenschappelijke en kerke-lijke aspecten nadrukkelijk onderscheiden; bij de simplexordo niet.

Sommige historische tradities hebben geen enkele behoefte aaninteractie met de wetenschappen; zij leiden hun voorgangers opin eigen kring. Ook allerlei varianten van New Age en postmo-derne spiritualiteit maken geen gebruik van de systematische enkritische bezinning die theologie2 hoort te zijn. Politiek mag dat;intellectueel is het te betreuren. Wij hoeven het hier niet overde wetenschappelijkheid van dergelijke benaderingen te hebben.Zij hebben wel een theologie in de eerstgenoemde zin, maaronttrekken zich aan de uitdaging van de academische wereld enkunnen dus niet pretenderen theologie in de tweede zin te beoe-fenen. Wel kunnen ze voorwerp van onderzoek zijn.

Sommige stromingen binnen het Nederlandse christendomhebben er bewust voor gekozen zich wel in te laten met dewetenschappen, inclusief de academische theologie. Zo heeft deHervormde Kerk er vanouds voor gekozen om als toelating totde kerkelijke opleiding een universitaire theologiestudie aan eenopenbare universiteit (theologie2) te eisen. Dat zegt iets over dewaarde die voor het geloof en zijn doordenking gehecht wordtaan nuchtere vakkennis, zoals kennis van de grondtalen en ken-nis van de kerkgeschiedenis als menselijke geschiedenis, en aande vaardigheid om die inzichten methodisch en zelfkritisch toete passen. Deze universitaire opleiding die voorafgaat aan dekerkelijke blijkt voor studenten soms schrikken te zijn; vanzelf-sprekendheden waarmee ze binnenkomen, blijken meer daneens ongeloofwaardig. Deze tweetrapsstructuur, van de theolo-

Page 78: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

giestudie aan een openbare universiteit, zonder confessionelezeggenschap, gevolgd door een aanvullende kerkelijke ambtsop-leiding, waarvoor de verantwoordelijkheid ligt bij de betreffen-de kerken, heet de duplex ordo.

Gereformeerden en katholieken hebben gekozen voor eeneigen theologische opleiding, waarbij studenten zich wel inlatenmet de academische benadering zoals die ook aan de openbareuniversiteiten is aan te treffen, maar dat doen in een academi-sche omgeving die gekleurd is door de eigen traditie – thans deTheologische Universiteiten in Kampen (2x) en Apeldoorn ende katholieke universiteiten in Nijmegen, Utrecht en Tilburg.Doordat hier kerkelijke en wetenschappelijke aspecten nietgescheiden zijn maar in één opleiding verweven zijn, wordt dezestructuur wel aangeduid als een simplex ordo.

Laten we met deze bagage de vier opstellen die ik van de redac-tie kreeg nog eens bezien.

de organisatie van de theologie als wetenschap

Borst stelt dat theologie zonder enig probleem wetenschappelijkkan worden bedreven, mits op voldoende afstand ‘van het geloofin God, Allah, Boeddha of andere goden’ – dat betreft dan, inde hiervoor gehanteerde termen, theologie2 als godsdienstwe-tenschap.2 Hier kan ik in hoofdzaak mee instemmen. Met deuitwerking die Borst aan deze gedachte geeft, slaat hij volgens

2 De visie dat theologie wetenschappelijk kan worden beoefend mits opafstand van persoonlijk geloof, wordt verantwoord met een biografischeopmerking. Borst presenteert zich als een derdegeneratie atheïst, die daar-mee van een mild soort zou zijn. Zonder dat ik wat dat betreft aan hetkarakter van Borst of de door hem geciteerde Rudy Kousbroek zou willentwijfelen, wil ik bij het milde karakter van atheïsme wel een kanttekeningplaatsen, getuige onderdrukking én sommige massamoorden in de vorigeeeuw, in de Sovjet Unie, China, en elders. Uit naam van allerlei religieszijn nog meer verschrikkelijke zaken gebeurd, en gebeuren tot op de dagvan vandaag. Het lijkt me echter relevanter om in deze discussie de aan-dacht op wetenschapsfilosofische problemen te richten dan op de moraliteitvan aanhangers van verschillende posities.

78

Page 79: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

79

mij echter de plank mis, zowel ten aanzien van de vakken bin-nen de studie (stelling 4) als ten aanzien van de organisatie (stel-ling 5).

iv Een wetenschappelijke habitus wordt theologiestudentenmet name aangeleerd door de historisch-kritische bestude-ring van teksten, meer dan door de sociale wetenschappen.

Collega Borst onderschat, misschien vanwege het a-historischekarakter van de natuurwetenschappen waarmee hij vertrouwdis, de mate waarin juist een historisch-kritische bestudering vande eigen traditie en haar bronnen de studenten laat kennisma-ken met de uitdaging die van een wetenschappelijke benaderinguitgaat. Enerzijds is het voor studenten die zelf ook als gelovigebetrokken zijn op de tekst vanzelfsprekend die in het Hebreeuwsen het Grieks (waar het de bijbel betreft) of Arabisch (koran) tebestuderen; aan de andere kant worden ze echter bij nauwkeu-rig lezen geconfronteerd met allerlei details die niet hoeven tesporen met interpretaties die binnen geloofsgemeenschappenvanzelfsprekend zijn geworden. Meer dan in de sociale weten-schappen leren de studenten in de bijbelse vakken details respec-teren. Aan het eind van de negentiende eeuw was de grote span-ning binnen kerken ook niet zozeer te wijten aan de opkomstvan de sociale wetenschappen of de evolutietheorie, maar doorde historisch-kritische benadering van de eigen traditie en haarbronnen. Dat zit de feitelijk bestaande religies dichter op dehuid dan een algemeen evolutionair betoog. Vandaar dat hetpleidooi van Borst voor minder Grieks, Hebreeuws en exegesegéén nuttige bijdrage is aan de wetenschappelijke vorming vantheologiestudenten.

Overigens wil ik hiermee niets ten nadele zeggen van een bij-drage vanuit de sociale wetenschappen, inclusief de godsdienst-psychologie en de evolutionaire psychologie c.q. sociobiologie,en ook niet van enige kennis aangaande de natuurwetenschap-pen – in de colleges godsdienstwijsbegeerte komt geregeld deinhoudelijke en methodische relatie tot de natuurwetenschappenaan bod, zowel bij mij als bij collega’s elders, en de socialewetenschappen zijn ook prominent aanwezig in het curriculum.

Page 80: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

v De duplex ordo biedt als organisatievorm de beste kansenvoor een gezonde scheiding van kerk en wetenschap, endaarmee voor een wetenschappelijke beoefening van detheologie.

Voor wat betreft de organisatie van het theologisch onderwijsin Nederland blijkt Borst het rapport van de Raad voorGeesteswetenschappen en de daarin gerapporteerde discussieniet juist te hebben begrepen – mogelijk doordat het rapportvoor relatieve outsiders verhullend spreekt. Ik schrijf dit niet omBorst te bekritiseren, want de verwarring komt voort uit debron waarop hij zich baseert, maar omdat ook lezers van dezebundel daardoor op het verkeerde been zouden kunnen wor-den gezet. Twee voorbeelden van misverstanden wil ik hieraanstippen.

(i) Zoals hiervoor is aangegeven, is simplex ordo de term vooropleidingen waarin de confessionele en de wetenschappelijkevakken verweven zijn – zoals de opleidingen in Kampen enNijmegen.3 Dat is het tegendeel van de suggestie die uitgaat vande vergelijking die Borst maakt tussen de harde kern van degeneeskunde (de biologie) en ‘de simplex ordo, de wetenschappe-lijke basis van de theologie’ – in de simplex ordo kiest men juistvoor een confessionele basis van de theologie.

(ii) Dat Borst de discussie verkeerd begrepen heeft, blijkt ookuit zijn waardering voor de bijdrage van Houtepen, die hij aan-haalt in de zin waarin Borst verder schrijft dat hij (Borst) ‘eenwarm voorstander’ is ‘van een strikte scheiding van kerk enwetenschap in het bachelors deel van de opleiding’. Houtepenwordt in het rapport aangehaald (p. 86) als pleitend voor ‘eendialoog van uiteenlopende levensbeschouwelijke en godsdiensti-ge tradities binnen de neutrale ruimte van een simplex ordo’.Maar de ruimte van de simplex ordo is juist niet neutraal, maarreligieus bepaald – deze term betreft de confessionele instellin-gen. Het ware beter geweest indien Borst niet alleen op de dis-

3 Jammer dat de misverstanden over simplex en duplex ordo ook na een nahet symposium gevolgde uitwisseling in nrc Handelsblad (Borst 28/6/2003, p. 36 & 5/7/2003; W.B. Drees en H.J. de Jonge, 5/7/2003, A. de Groot,5/7/2003) in deze tekst weer zijn aan te treffen.

80

Page 81: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

81

cussie had gelet maar ook de formulering van p. 17 van het rap-port van de commissie aandacht had gegeven. Daar wordtgezegd over de simplex ordo: ‘Dat betekent dat men vanuit eenbinnenperspectief van een geloofstraditie werken wil.’ Dat lijktmij toch echt het tegendeel van de benadering die Borst alsgarantie ziet voor een wetenschappelijke theologiebeoefening.

De simplex ordo ombouwen tot een ‘neutrale ruimte’ is als eenfusie van protestantse en katholieke opleidingen. Zo’n mix leidtniet automatisch tot een omgeving waarin wetenschappelijkheidvoorop staat. De vrijheid die deze benadering oplevert, is vrij-heid ten opzichte van kerkelijke gezagsdragers (bisschoppen,synodes) en daarom is een dergelijk toekomstbeeld soms popu-lair bij katholieke theologen die last hebben van bisschoppelijkebemoeienis. Maar die vrijheid heeft daarmee nog niet het karak-ter van wetenschappelijke vrijheid ten opzichte van religieuzevooronderstellingen. Deze ‘combinatie van diverse tradities bin-nen de simplex ordo’ (Houtepen, rapport p. 86) leidt tot een veel-kleurige religieuze opleiding, vrij van verantwoording aan eenkerkelijke achterban én tegelijk vrij van verantwoording aan dereguliere wetenschappen. Om een vergelijking te kiezen op eenterrein dat Borst meer vertrouwd is – het pleidooi voor een plu-riforme simplex ordo is een milde, Nederlandse variant van het‘equal time’-pleidooi waarvan creationisten in de vs soms gebruik-maken, het claimen dat in het biologieonderwijs een gelijke aan-dacht zou dienen te worden besteed aan evolutionaire én cre-ationistische opvattingen. Het argument lijkt rechtvaardig, enverwart dan ook vaak ‘liberals’, maar gaat voorbij aan de kriti-sche vragen.

Wat collega Borst lijkt te bedoelen, en waar ik me ook bij zouwillen aansluiten, is ‘strikte scheiding van kerk en wetenschap inhet bachelors deel van de opleiding (…). Pas daarna zou de kerkaan bod moeten komen.’ In duplex ordo-instellingen, en met namein Leiden waar deze onderscheiding nadrukkelijk wordt gehan-teerd, is die scheiding niet beperkt tot de bachelorsopleiding: hetgeldt ook voor de masteropleiding, zoals het ook gold voor hetdoctoraal examen! Wij bieden dus meer dan wat Borst hiervraagt. De kerkelijke opleidingen hebben hun ruimte pas daar-na, en zijn vrij om daarbij hun eigen eisen te stellen ten aan-zien van de wetenschappelijke en persoonlijke bagage van de

Page 82: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

studenten die bij hen een ambtsopleiding willen gaan volgen.4

Confessionele interesses zijn voor de faculteit binnen de open-bare universiteit niet bepalend voor de inhoud, noch voor hetbenoemingsbeleid – de docent die de islam behandelt, moet eenwetenschappelijke vakman of vakvrouw zijn, een kenner van deislam, maar die docent hoeft geen islamiet te zijn. Zo geldt datook voor de vakken die voor de christelijke kerkelijke opleidin-gen van groot belang zijn. De duplex ordo beschermt de weten-schappelijke opleiding theologie tegen religieuze beïnvloeding.Omgekeerd geeft het ook de kerken de ruimte om in de aan-vullende ambtsopleiding, naast wetenschappelijke vaardighedenen competenties, aan de persoonlijke overtuiging van docentenen studenten aandacht te besteden.

theologie en de natuurwetenschappen

In zijn bijdrage bespreekt Sander Bais ‘Theologie in het lichtvan de natuurwetenschap’. Wat mij betreft is de natuurweten-schap inderdaad een uiterst relevante lichtbron. Theologie zoalshij dat opvat is, met het hier gehanteerde onderscheid, theolo-gie1. ‘Religies geloven in het bezit te zijn van een goddelijkeopenbaring’, waarbij theologie wordt tot ‘zoiets als de denken-de bewerking van deze openbaringsinhoud’, zo schrijft Bais. Ikzou me dan ook snel af kunnen maken van de uitdagingen diehij aan de orde stelt, door te zeggen dat het artikel dus géén uit-dagingen bevat voor de wetenschappelijkheid van theologie alsbestudering van de godsdiensten, theologie2.

Dat zou echter een al te makkelijke vermijdingsstrategie zijn.Immers, bij de wetenschappelijke bestudering van religieuzeovertuigingen past het ons om naast historische en sociaal-weten-schappelijke vragen over de overtuigingen van mensen ook tevragen naar de geloofwaardigheid van die overtuigingen. Bij de

4 Natuurlijk hebben de eisen die de kerkelijke opleidingen stellen invloedop ons curriculum – de ambtsopleidingen die in Leiden aanwezig zijn, vande Hervormde Kerk (nu opgegaan in ‘de Protestantse Kerk in Nederland’)en van de Remonstranten (ook een protestantse kerk in Nederland), eisenonder meer kennis van bijbels Hebreeuws en Grieks, en ook daarom zul-len wij daaraan in het programma aandacht blijven geven.

82

Page 83: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

wetenschappelijke bestudering van de theologie hebben we temaken met een dubbele waarheidsvraag.5

vi In de wetenschappelijke theologie (theologie2) dient, naastvragen naar waarheid over religies, ook naar de waarheidvan religieuze overtuigingen gevraagd te worden.

Enerzijds dienen wij bij de wetenschappelijke bestudering onseen relatieve waarheidsvraag te stellen, bijvoorbeeld, of wester-se opvattingen over boeddhisme recht doen aan het oorspron-kelijke boeddhisme, en of westerse discussies over ‘heilige oor-log’ de islamitische opvattingen en praktijken juist weergeven.Daarbij komt een verklarende ambitie: Kunnen we begrijpenhoe mensen tot bepaalde overtuigingen zijn gekomen? Bij dezevragen gaat het niet om de waarheid van de betreffende ideeën,maar om de relevante menselijke, historische en sociaal-psy-chologische processen. Dat type bestudering is van toepassingop ieder type religieuze overtuigingen, van de meest onzinnigeen sektarische tot de meer moderne, inclusief het rationalismevan Spinoza en de overtuigingen van ietsisten, humanisten enatheïsten.

Maar anderzijds is er naast de vraag naar waarheid over reli-gie ook een legitieme interesse in de waarheid van religie. Dattype waarheidsvraag hoort niet thuis op het domein van degeschiedenis en sociale wetenschappen, maar is wel belangrijk.Laat ik dit nader illustreren door een zijstap te maken naar deNederlandse politiek. Sociologen en politicologen bezien degebeurtenissen van mei 2002. Ze spreken over frustraties en ver-langens, over de beeldvorming ten aanzien van ‘paarse politici’en hun opponenten. In principe kan zo door een socioloog eenverklaring gegeven worden van de stembusuitslag, zonder datdaarbij de vraag naar de houdbaarheid van de ideeën zelf aande orde hoeft te komen. De beelden die mensen hebben, zijnvoor de socioloog feiten die als feiten gevolgen hebben. Immers,zonder gelijk te hebben, kan een politicus toch gelijk krijgen,

5 Het volgende is uitgebreider aan de orde geweest in mijn inaugurelerede, Over wijsbegeerte van de godsdienst en haar object: Twee formules (Leiden,2002).

83

Page 84: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

84

door de meest effectieve beelden te mobiliseren. Maar uiteinde-lijk hoop ik, misschien enigszins naïef of idealistisch – maar datis het idealisme van de filosofie én de wetenschappen – dat mendie beelden ook op hun waarheid wil beoordelen. Dat men zalonderzoeken of de beelden die mensen hebben ook overeenko-men met de werkelijkheid waaromtrent ze beelden beogen tezijn. En dat is een andere vraag dan de vraag die de socioloogof sociaal-psycholoog stelt.

Godsdienstwijsbegeerte, en de ethiek trouwens ook, heeftnaar mijn mening tot taak om in te gaan op ideeën, op deinhoud van beweringen – niet alleen in hun historische context,maar als claims die in principe ook als claims voor ons liggen.In die zin is de godsdienstwijsbegeerte a-historisch, in tegenstel-ling tot de andere disciplines binnen theologie2. Ook als uitin-gen begrepen worden in functionele en causale termen, dan nogbestaat de intellectuele plicht ze ook te beoordelen op hun kwa-liteit en houdbaarheid. Het denken van de wiskundige kan alseen proces in de hersenen worden bestudeerd, maar een derge-lijke causale benadering laat onverlet dat een wiskundige geïn-teresseerd is in de waarheid of onwaarheid van de berekeningof het bewijs. Dat er iets in mensen gebeurt als er gedacht engeloofd wordt, betekent niet automatisch dat het onwaar moetzijn.

Het bestaan van historische verklaringen van religieuze over-tuigingen sluit waarheid van de inhoud van de ideeën niet uit.Maar soms maakt het de geloofwaardigheid van de inhoud welminder, en in die zin heeft de godsdienstwijsgeer er rekeningmee te houden. Indien iemand bepaalde zaken als allerbestewaar aanprijst, en je ontdekt dat die persoon er zelf groot belangbij heeft dat je dat nu koopt (want dan krijgt hij veel provisie,meer geld voor de eigen opties, of wat dan ook), dan is het ver-klaarbaar waarom die persoon dat zegt – maar tegelijk is erminder reden om zijn verkooppraatje serieus te nemen, al is hetook dan in principe niet uitgesloten dat het verkooppraatje juistzou zijn.

Hoe zou de godsdienstwijsbegeerte, en daarmee de weten-schappelijke theologie, kunnen oordelen over de waarheid?Welke middelen staan haar daarbij ten dienste?

Page 85: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

85

(1) Allereerst kan de wijsgeer als een analyticus een positie opzich bezien op haar interne consistentie en coherentie, haarvooronderstellingen en haar implicaties. Wijsgerige begripsanalyse isde programmatische titel van het leerboek van de vroegereUtrechtse hoogleraar godsdienstwijsbegeerte V. Brümmer; veelaandacht gaat daarin uit naar de verheldering van begrippen.De Groningse hoogleraar H.G. Hubbeling, lid van de knaw,was gespitst op de mogelijkheid van logische reconstructie van eenbepaalde positie, inclusief vooronderstellingen. Daarbij zag hijhet als een morele en intellectuele plicht een zo sterk mogelijkereconstructie van een positie te geven, ook indien hij zelf debetreffende zienswijze niet deelde.

(2) Naast de analyse ten aanzien van conceptuele helderheid,interne samenhang en mogelijke onderbouwing is er ook altijdeen empirische kant aan waarheid – spoort deze opvatting metde werkelijkheid? Wat dat betreft heeft de godsdienstwijsbegeer-te geen eigen toegang tot de werkelijkheid. Wat de godsdienst-wijsbegeerte echter zou kunnen toevoegen aan de benaderingvan de godsdienstwetenschappen, is de confrontatie van religi-euze overtuigingen met inzichten uit andere domeinen, zoalsbijvoorbeeld de natuurwetenschappen. Om een serieuze kandi-daat voor ‘waarheid’ te kunnen zijn, is er naast de ‘interne’ toetsvan consistentie en helderheid ook de ‘externe’ toets van con-sistentie en coherentie, de houdbaarheid van ideeën in relatie totandere kennis.

Door de interesse in waarheid van religie begeeft de godsdienst-wijsgeer zich vanuit de wetenschappelijke theologie (theologie2)op het terrein van de confessionele theoloog (theologie1) – dege-ne die durft te spreken over God en niet alleen over menselijkedenkbeelden over ‘God’. Daarom is het van belang de grens tus-sen theologie in confessionele zin en theologie in wetenschappe-lijke zin ook te benoemen. De reeds genoemde Hubbelingbenoemde dit als volgt: ‘Als voorlopig onderscheid tussen theo-logie en filosofie willen wij de volgende scheidingslijn trekken.Bij een wijsgerige benadering wordt géén beroep op openbaringgedaan; bij een theologische benadering wél.’6 Niet alleen past

6 H.G. Hubbeling, Denkend geloven: Inleiding tot de godsdienstwijsbegeerte (Assen:Van Gorcum, 1976), p. 9.

Page 86: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

de filosoof geen beroep op openbaring, maar ook de persoonlij-ke ervaring, intuïtie, of traditie zijn géén norm. Het gaat ompublieke toetsing, op de wijze van wetenschap en wijsbegeerte.7

Overigens kan theologie1 als discipline ook zorgvuldige, kritischeen goed geïnformeerde reflectie zijn; het verschil tussen gods-dienstwijsbegeerte en systematische theologie hoeft niet overdre-ven te worden, maar is zeker niet te verwaarlozen. Laat ik daar-om dit gedeelte afronden met mijn visie op de verhouding vanreligieuze overtuigingen tot wetenschappelijke kennis.

vii a. In de relatie van theologie1 tot natuurwetenschappelijkeen andere kennis verdient ‘denkend geloven’ de voor-keur boven ‘gelovend denken’; dat impliceert dat theo-logie2 niet alleen een descriptief en explicatief project ist.o.v. theologie1, maar ook een kritische functie kanhebben.

b. Deze stelling is zelf geen wetenschappelijke; weten-schappelijkheid vereist deze stelling.

Denkend geloven was de titel van het boekje van Hubbeling. Ik ver-sta dat zo dat gezegd wordt dat we met hetzelfde denken, metdezelfde logica en empirische methoden die we voor van allesen nog wat gebruiken, ook het geloven horen te beschouwen.Een omkering van deze twee begrippen, ‘gelovend denken’, zoudan neerkomen op denken dat wordt bepaald door religieuzeovertuigingen. Dat betekent dat geopereerd zou worden vanuiteen gegeven confessioneel of ideologisch kader, een kader dat debasis zou vormen voor kritiek op of beslissingen over het al danniet opnemen van seculiere kennis en methoden binnen eendoor een gegeven theologie1 gesteld kader. Maar ook ‘denkendgeloven’ hoeft niet te betekenen dat seculiere kennis allesbepa-lend is; men kan met enig recht beweren dat in zingeving of reli-gie ook andere dan empirische claims, bijvoorbeeld morele, aande orde zijn. Formeel betekent het tenminste dat succesvolle

7 Over de verhouding van systematische theologie en een wijsgerige bena-dering handelt ook een bundel artikelen van Leidse godsdienstwijsgeren entheologen van de kerkelijke opleidingen: H.J. Adriaanse, red., Tweestromen-land: Over wijsgerige en belijdende theologie (Leuven: Peeters; Best: Damon, 2001).

86

Page 87: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

natuurwetenschappelijke en andere kennis als een randvoor-waarde, een constraint, zou dienen te gelden voor geloofwaardi-ge religieuze overtuigingen. Niet al mijn collega’s binnen dewetenschappelijke theologie zullen dit zo zien; mij lijkt echterdat het bekritiseren van onzin ook tot de legitieme taken vanwetenschappelijke theologiebeoefening behoort, of dat nu over-tuigingen betreft die ver van ons af staan (zoals, misschien, aller-lei vormen van geloof in hekserij of creationisme) dan wel eigendierbare overtuigingen betreft.

Wel, deze lange overweging bij de beschouwing van Bais omaan te geven dat we volgens mij inderdaad in gesprek moetenmet de natuurwetenschappen, niet alleen indien we uitgaan vanopenbaring (theologie1), zoals Bais doet, maar ook indien we uit-gaan van een wetenschappelijke ambitie (theologie2). Waarbijzowel de resultaten van, als ook de houding getoond in de natuur-wetenschappen van belang is.

Indien men daarbij op goede gronden tot de conclusie zou ko-men dat bepaalde, of misschien wel alle, religieuze overtuigin-gen ongeloofwaardig zijn en er geen geloofwaardige theologie1

over kan blijven, dan voldoet theologie2 aan haar tweevoudigewetenschappelijke taak, de kritische reflectie op religieuze over-tuigingen als menselijke verschijnselen (hier benoemd als gods-dienstwetenschappen) én de kritische reflectie op religieuze over-tuigingen als claims (hier besproken als godsdienstwijsbegeerte).Zelf meen ik dat inzichten van de natuurwetenschappen despeelruimte voor geloofwaardige overtuigingen aanzienlijkinperken maar niet geheel doen verdwijnen – wat overigens nietzal betekenen dat mensen zich tot het geloofwaardige zullenbeperken.

8 W.B. Drees, Beyond the Big Bang: Quantum Cosmologies and God (La Salle:Open Court, 1990), W.B. Drees, Religion, Science and Naturalism (CambridgeUniversity Press, 1996), en W.B. Drees, Creation: From Nothing until Now(London: Routledge, 2002).

87

Page 88: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

88

wetenschapsfilosofie voor de theologie

Voordat ik de bijdrage van Theo Kuipers had gehoord, had ikhet volgende op mijn handout voor de discussie geschreven, watik hier als stelling herhaal.

viii Theologie2 omvat:a. empirisch en historisch onderzoek, waarvan de weten-

schappelijkheid geen speciaal probleem is, b. reflectie op methoden, concepten en theorieën van de

godsdienstwetenschappen, wat past bij de wetenschappe-lijke ambitie ook al is dat (te) lastig, en

c. godsdienstwijsgerige vragen naar waarheid, waar intellec-tuele verantwoordelijkheid niet geheel aan de criteria vanwetenschappelijkheid kan voldoen.

Kuipers omschrijft theologie als onderzoek dat beladen is engestuurd wordt door de hypothese dat God bestaat. Primairbetreft dat confessionele theologie (theologie1), maar ook vooronderzoekers in de wetenschappelijke theologie(2) zou dat kun-nen gelden, mits die vooronderstelling inderdaad als een hypo-these wordt opgevat, en niet als een principe dat zelf aan kritiekonttrokken zou zijn. Ik denk dus dat de vragen van Kuipers ookgelden voor theologie2, voor zover deze niet geheel is ingeperkttot godsdienstwetenschap.

Wat ik bij (a) noemde, empirisch en historisch onderzoek, isqua wetenschappelijkheid niet problematischer dan onderzoekin andere alfa- en gammadisciplines, mits de onderzoeker intel-lectuele vrijheid neemt ten aanzien van de eigen traditie. Ditgeldt onderzoek van bronnen en ontwikkeling van tradities (bij-belwetenschappen, kerkgeschiedenis, islamologie, boeddhologieen de beschrijvende delen van godsdienstwijsbegeerte), van hetfunctioneren van religies voor mensen (sociologie en psycholo-gie) en van cultuur- en ideeëngeschiedenis. Dit is, vermoed ik,negentig procent van de wetenschappelijke productie van theo-logie2. Die is op deze wijze, als beschrijvend onderzoek om de ter-men van Kuipers te benutten, wetenschapsfilosofisch aanvaard-baar, maar dreigt zich tot theologologie te beperken – eenbespreken van theologieën en religies. Hoewel ook bij beschrij-vend onderzoek een verklarende hypothese getoetst kan worden,

Page 89: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

89

bijvoorbeeld over de oorsprong of functie van bepaalde ideeënof praktijken of de innerlijke samenhang van overtuigingen.

Kuipers noemt vervolgens ontwerponderzoek, waar ik hier aanvoorbij zal gaan, en explicatief onderzoek, begripsverheldering. Datlijkt hem wetenschapsfilosofisch ook geen specifiek probleem tezijn, al betreurt Kuipers het wel dat dergelijke theoretische exer-cities niet of nauwelijks worden gevolgd door empirische toetsing.Inderdaad is dat een bezwaar van conceptueel gericht gods-dienstwijsgerig onderzoek als onderdeel van theologie2: het be-weegt zich binnen het gekozen conceptuele kader, zonder dat teconfronteren met kennis die elders is opgedaan, en schiet daar-door naar mijn mening wetenschappelijk te kort in de kritischetaak van theologie2. Tenslotte spreekt Kuipers over verklarendonderzoek. Ik denk hierbij aan hetgeen ik bij (a) en (b) noemde.Binnen het empirisch en historisch onderzoek (a) zijn vanzelf-sprekend specifieke verklarende hypothesen aan de orde. Watdat betreft is er geen probleem; dat is hiervoor reeds genoemd.

Kuipers betrekt verklarend onderzoek echter op de spanningtussen een religieuze en een naturalistische visie op de werke-lijkheid, maar voor de theologie2 is de vraag naar verklaringenook een uitdaging binnen het godsdienstwetenschappelijke tra-ject op zich. De academische theologie is ook als godsdienstwe-tenschap zwak ten aanzien van veelomvattende, unificerendetheorieën, omdat het materiaal ontzettend gevarieerd en com-plex is én de ervaring leert dat overkoepelende theorieën vaakmeer bepaald zijn door religionistische of atheïstische vooroor-delen dan door kennis. Misschien is trouwens de godsdienstwe-tenschapper hierin niet zwakker dan andere alfa- en gammawe-tenschappen. Vanwege de moeilijkheid van meer algemenetheorievorming zal een wetenschappelijk onderzoeker zich lieverrichten op een afgebakend deelgebied waarbij de analyse kanuitlopen op een hypothese die dankzij ingrijpende afbakeningook vatbaar is voor toetsing. Wetenschappelijke kwaliteit bestaatook in het ontmaskeren van onhoudbare algemene beschouwin-gen over religie. Daarin kan een detailstudie, als tegenvoorbeeld,goede diensten bewijzen. Maar naar mijn mening is een van degrote uitdagingen voor de komende tijd om naast goede detail-studies ook flinke stappen te zetten ten aanzien van een meeromvattende theorievorming. Daartoe gebeurt ook wat, bijvoor-

Page 90: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

90

beeld met schema’s ontleend aan andere vakgebieden, zoals deevolutionaire psychologie en de keuzetheorie, maar met Kuipersvermoed ik dat dit nog te weinig is.

Er ligt dus ook bij de godsdienstwetenschappelijke taak vantheologie2 een uitdaging te komen met interessant verklarendonderzoek. Dat geldt des te meer voor de waarheidsvraag.Immers, theologie2 is méér dan godsdienstwetenschap (in de zinvan a en b); naast onderzoek naar het spreken over ‘God’bestaat er ook onderzoek naar het spreken over God. Ook alsdit intellectueel verantwoord wordt uitgevoerd, methodisch eninhoudelijk, dan nog zijn er bovenempirische claims aan de ordedie zich onvoldoende laten toetsen. Bovendien zijn in het spre-ken over God waarheid en waarden verweven op een wijze diede wijsgerige scheiding tussen feiten en normen, tussen is enought doorkruist. In die zin kan systematische theologie zelf nietwetenschappelijk zijn, omdat ze een stap zet die niet binnen hetwetenschappelijke bedrijf haar plaats heeft. Een stap die ook depoliticoloog die politiek commentaar levert, de bioloog die pleitvoor natuurbehoud, de historicus die cultureel erfgoed wilbehouden, en vele anderen zetten – en die hun ook als menspast, al is het zelf geen deel van hun wetenschappelijkheid.

waar is de markt voor wetenschappelijke theologie?

De bijdrage van Paul Schnabel richtte zich op de veranderendemaatschappelijke situatie. Ik heb deze niet in bewerkte vormgezien, maar herinner mij als centrale vraag of de wetenschap-pelijke theologie wel aansluiting heeft bij de maatschappelijkeontwikkeling. Relatief zijn de meer succesvolle religieuze stro-mingen juist niet de stromingen die rekening willen houden methistorische en wetenschappelijke kennis en benaderingen, maarstromingen die daar tegenin gaan, zoals de pinksterbeweging,het islamisme, en spirituele zoekers van allerlei aard.

Ik denk dat hij gelijk heeft in zijn observatie. Het ReformatorischDagblad benutte dan ook zijn bijdrage om de vervreemding tus-sen wetenschappelijke theologie en gelovigen te bekritiseren.9

9 Reformatorisch Dagblad, 24 mei 2003.

Page 91: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

91

Indien er sprake is van een vervreemding, zoals (met verschil-lende intenties,, naar ik vermoed) gesignaleerd door Schnabel endoor het Reformatorisch Dagblad, is de volgende vraag wie zichdient aan te passen, zo iemand zich dient aan te passen. Alsmen de wetenschappelijke theologie aan de maatschappelijkepraktijken van gelovigen wil binden, dan wordt voor confessio-nele theologieën gekozen. Welke taak er dan nog is voor deopenbare universiteit en welke gronden er zijn voor aanspraakop reguliere financiering als wetenschappelijk onderzoek, is mijniet duidelijk.

ix Als wetenschappelijke overweging van de religies is theo-logie2 niet gedreven door de maatschappelijke vraag vangelovigen. Indien dat de norm voor wetenschap zou wor-den, dan zou de medische faculteit ook veel meer moetendoen aan – en vóór – alternatieve geneeskunde.

Indien men echter meent dat wetenschappelijk en historischonderzoek de moeite waard is omdat zo waarheid ontdekt wordt– en meent dat het immoreel zou zijn de ogen voor waarheidte sluiten –, dan is er geen andere weg voor de wetenschappe-lijke theologie dan te aanvaarden dat haar boodschap en bena-dering niet altijd degene is die alle gelovigen zouden willenhoren. Zelf denk ik, als iemand die ook persoonlijk betrokken isbij een religieuze traditie, dat het voor een gelovige te min zoumoeten zijn de ogen te willen afwenden van goed onderzoek, enmet minder dan de beste inzichten genoegen te willen nemen,maar gelovigen of geloofsgemeenschappen dwingen past hierniet en zou ook niet kunnen. Wat de universiteiten betreft, ver-liezen vormen van geloof echter hun rol als gesprekspartnervoor de wetenschappelijke theologie wanneer ze hun claims ont-trekken aan een serieuze confrontatie met dat wat verder alskennis kan gelden.

Dan resteert nog dat dergelijke geloofsovertuigingen, ook alsze zelf niets met wetenschap te maken willen hebben, voor detheologie2 een zinvol terrein van onderzoek vormen. En dat ditwetenschappelijke belang ook een maatschappelijk belang kanzijn, omdat inzicht in de diverse overtuigingen die in onzewereld aanwezig zijn, georganiseerd en diffuus, inzicht is in

Page 92: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

mensen en motieven. Kortom, wetenschappelijke theologie dientopen te staan voor de overweging van allerlei religieuze over-tuigingen, maar de maatschappelijke vraag van de gelovigen kanuiteindelijk niet het kennisleidende beginsel zijn.

Tenslotte: Het voorafgaande had de vorm van een reactie op debeschouwingen van de vier inleiders van de studiedag. Debespreking is echter niet alleen een gesprek met hen, maar indi-rect ook een discussie met collega’s in de universitaire theologie.Want ik heb zeker niet namens ‘de theologen’ gesproken – daar-voor zullen collega’s te vaak een andere mening zijn toegedaan.

92

Page 93: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

93

Over de auteurs

sander bais studeerde technische natuurkunde aan de tu Delft,waarna hij aan de University of California (ucsc) en hetStanford Linear Accelerator Center (slac) promoveerde in detheoretische fysica. Vervolgens was hij als research-fellow ver-bonden aan onder andere de University of Pennsylvania, hetcern (Genève) en de Universiteit Utrecht. Sinds 1985 is hijhoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn onder-zoeksgroep houdt zich bezig met de fundamentele wisselwerkin-gen tussen elementaire deeltjes, relativiteitstheorie en de theorievan ‘supersnaren’, maar ook problemen in de kosmologie en detheorie van de gecondenseerde materie hebben zijn aandacht.Daarbij kan ook het algemene debat over culturele en onder-wijskundige aspecten van de natuurwetenschappen op zijn kriti-sche betrokkenheid rekenen. Hij geeft er regelmatig voordrach-ten over en heeft er over gepubliceerd in tal van bladen enboeken.

piet borst studeerde geneeskunde en promoveerde in 1961 opeen biochemisch proefschrift bij E.C. Slater. Na 2 jaar als post-doc gewerkt te hebben in het laboratorium van Severo Ochoain New York, werd hij in 1965 lector en in 1969 hoogleraarBiochemie in de Universiteit van Amsterdam. Van 1983 tot 1989

was Borst wetenschappelijk directeur van het Nederlands KankerInstituut/Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (nki/AvL) endeeltijd hoogleraar Klinische Biochemie in de UvA. Sinds 1999werkt hij weer full-time aan zijn eigen wetenschappelijk onder-

Page 94: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

94

zoek in het nki/AvL. De UvA heeft hem herbenoemd als (onbe-zoldigd) hoogleraar. In zijn studententijd was hij lid van deredactie van het studentenblad Propria Cures en sinds 1993 schrijfthij een column in de wetenschapsbijlage van het NRC Handelsblad.

willem b. drees is sinds september 2001 hoogleraar godsdienst-wijsbegeerte, ethiek en encyclopedie der godgeleerdheid in deFaculteit der Godgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Eerderwas hij bijzonder hoogleraar bij de Universiteit Twente op deNicolette Bruining leerstoel voor natuur- en techniekfilosofievanuit een vrijzinnig protestants perspectief, en directeur vanallea, de samenwerking van Academies van Wetenschappen inEuropa. Hij is afgestudeerd als natuurkundige en godsdienstfilo-soof, en gepromoveerd in de theologie en de wijsbegeerte. Hijis auteur van Creation:From Nothing until Now (Routledge, 2003),Religion, Science and Naturalism (Cambridge University Press, 1996),en Beyond the Big Bang: Quantum Cosmologies and God (Open Court,1990), en voorzitter van esssat, de European Society for theStudy of Science And Theology. Zie verder www.drees.nl

theo a.f. kuipers studeerde wiskunde aan de tu Eindhoven enfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerdein 1978 aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij sinds 1975wetenschapsfilosofie doceert, vanaf 1988 als gewoon hoogleraar.Hij was tweemaal fellow op het nias en hij was lid van hetGebiedsbestuur Geesteswetenschappen van 1997 t/m 2003. Eensynthese van zijn werk over confirmatie, empirische vooruitgangen waarheidsbenadering, getiteld From Instrumentalism to ConstructiveRealism, verscheen in 2000. Een synthese van zijn werk over destructuur van theorieën, onderzoeksprogramma’s, verklaringen,computationele benaderingen en onderzoeksethiek, getiteldStructures in Science, verscheen in 2001. In 2004 verschijnen ertwee bundels met Essays in Debate with Theo Kuipers. Zijn onder-zoeksgroep, met als programma Cognitive Patterns in Science andCommon Sense, verwierf de hoogst mogelijke scores bij de onder-zoeksvisitaties wijsbegeerte. Onder redactie van hem en AnneRuth Mackor verscheen in 1995 het boek, Cognitive patterns inscience and common sense. Groningen studies in philosophy of science, logic,and epistemology.

Page 95: van god los? theologie tussen godsdienst en wetenschap · 2005. 1. 25. · mengen van geloof en wetenschap leidt tot giftige brouwsels, waar óf het geloof, óf de wetenschap aan

95

paul schnabel studeerde sociologie in Utrecht en raakte viaStudium Generale als studentassistent betrokken bij de nvsh

voor een onderzoek naar onder meer anticonceptie en abortus.In 1982 schreef hij zijn proefschrift ‘Tussen stigma en charisma:nieuwe religieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid’.Hij was werkzaam bij de vereniging van abortuskliniekenStimezo en van daaruit bij het Nederlands Centrum voorGeestelijke Volksgezondheid NcGv, waar hij van 1977 tot 1992hoofd onderzoek was. In 1987 werd hij parttime hoogleraar kli-nische psychologie aan de Universiteit Utrecht en in 1992 fullti-me hoogleraar, met als taak het opzetten van de NetherlandsSchool of Public Health, een postacademische opleiding op hetgebied van de sociale geneeskunde. In 1997 trad hij aan alsdirecteur van het Sociaal Cultureel Planbureau en werd deel-tijdhoogleraar Sociale Wetenschappen aan de UniversiteitUtrecht. In december 2002 werd hij aan diezelfde universiteitbenoemd tot Universiteitsprofessor.