Van doopzitting naar doopvont

15
Van doopzitting naar doopvont

description

Een inkijkexemplaar

Transcript of Van doopzitting naar doopvont

Page 1: Van doopzitting naar doopvont

Van doopzitting naar doopvont

Page 2: Van doopzitting naar doopvont
Page 3: Van doopzitting naar doopvont

H.J. Lam

Van doopzitting naar

doopVont

Zevende herziene druk

Uitgeverij BoekencentrUm | iZB

Page 4: Van doopzitting naar doopvont

www.uitgeverijboekencentrum.nl

deze uitgave verschijnt in samenwerking met de izB te amersfoort.

ontwerp omslag: Marion rosendahl en Wim van de Hulst

iSBn 978 90 239 0901 9nUr 707

zevende herziene druk 2012

© 1994 Uitgeverij Boekencentrum, zoetermeer

alle rechten voorbehouden. niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 5: Van doopzitting naar doopvont

5

Inhoud

ter inleiding 7dooplied: ‘Here Jezus, wij zijn nu’ 9Leer vrijdag 11Erfgenaam van een failliete boedel zaterdag 12gods handtekening zondag 13Wat een Vader! maandag 15Mooi meegenomen dinsdag 16Kinderharten woensdag 17Kinderplichten donderdag 18En toch vrijdag 19gods royaliteit zaterdag 20dooplied: ‘Hier is ons kind, uw kind, o Heer’ 21god de allereerste zondag 23Hij wil gebeden zijn maandag 24dooplied: ‘o god, die naar uw strenge wet’ 26Even apart dinsdag 27afgesondert woensdag 28openbare geloofsbelijdenis donderdag 29Een christelijke opvoeding vrijdag 30nu gebeurt het! zaterdag 31U zij al d’ eer! zondag 32dooplied: ‘Het water wacht’ 33Een toespraak 34de doop en de catechismus 35 Heidelbergse Catechismus 35 Catechismus van Genève 37 Grote Catechismus 39Hulpmiddelen bij de opvoeding 43 Kinderbijbels 43 Dagboeken 44 Varia 45 Literatuur 45

Page 6: Van doopzitting naar doopvont

6

‘Wanneer ik op mijn sterfbed lig en de duivel houdt mij al mijn zonden voor, zal ik hem gelijk geven. Maar ik zal in geloof de hand leggen op mijn voorhoofd, daar waar het water van de doop is gesprenkeld, en de engelen zullen mij dragen tot in de schoot van Abraham.’

Maarten Luther

Page 7: Van doopzitting naar doopvont

7

Ter inleiding

Bij de eerste druk

goud: dat zit er in de woorden van ons klassieke doopfor-mulier. Maar het moet opgedolven worden. nemen we daarvoor de moeite, dan ontdekken we dat er heel wat

goudkorrels uit te halen zijn.Helaas maakt in onze tijd gelovige ‘goudkoorts’ zich van weinig mensen meester. Voor velen heeft god afgedaan en is Hij de grote onbekende geworden. Leven ook in óns hart niet de vragen en de twijfels? daarom is het goed na te gaan van welke grote betekenis de doop is, voor onszelf en voor onze kinderen.Het goud van ons doopformulier bevindt zich in moeilijk toegan-kelijke mijnen. de lange zinnen, de ongebruikelijke woorden, de niet (meer) zo bekende termen: het zijn ‘mijngangen’, waar je niet direct ingaat. Maar het zou jammer zijn, als we het goud lieten lig-gen. Want juist dit vier-en-een-halve eeuw oude formulier bevat veel dat waardevast is en houvast geeft.om elkaar behulpzaam te zijn bij de ‘goudwinning’ wordt u hier-bij een bespreking van het doopformulier aangeboden in dagboek-vorm. de meditaties vormen als het ware de hamer, de beitel en de zeef om het goud te bemachtigen. de inhoudsopgave bevat een leesrooster voor zeventien dagen. Begonnen kan worden op de vrijdag twee weken voor de doopbediening. Bespreek samen als ouders de vraag die aan het eind van iedere meditatie vermeld staat. als er in uw gemeente doopbezoek is, kunt u sommige van deze vragen doorspreken met uw ouderling of predikant.Er is voor het gedolvene een ‘vatting’ bijgeleverd: enkele doop-liederen, een oude dooptoespraak, en gedeelten van belijdenisge-schriften uit de tijd van de reformatie die handelen over de doop. deze gedeelten zijn het waard telkens herlezen te worden. tevens treft u een verwijzing aan naar kinderbijbels en naar literatuur voor verdere studie.ik spreek de wens uit dat u evenveel vreugde zult beleven aan het

Page 8: Van doopzitting naar doopvont

8

lezen van dit dagboekje als dat ik zelf had bij de samenstelling. zegene god deze handreiking tot opbouw van gezin en gemeente.

Harderwijk, december 1993H.J. Lam

Bij de zevende druk

toen ik bijna twintig jaar geleden mijn manuscript aan Uitgeverij Boekencentrum aanbood, had ik niet gedacht dat er ooit een zeven-de druk zou komen. Het blijkt echter wel het geval te zijn. dat doet mij goed en stemt mij dankbaar.in deze nieuwe uitgave heb ik hier en daar zinnen herschreven. Voorts heb ik op veel plaatsen de tekst aangepast aan de Herziene Statenvertaling en aan de hertaalde versie van het doopformulier. Verder is het hoofdstuk over kinderbijbels et cetera geactualiseerd.ik eindig dit voorwoord op dezelfde manier als de eerste keer: zegene god deze handreiking tot opbouw van gezin en gemeente.

ridderkerk, mei 2012H.J. Lam

Page 9: Van doopzitting naar doopvont

9

Dooplied

Here Jezus, wij zijn nuin het heiligdom verschenen,met ons kind gaan wij tot U,wil uw zegen ons verlenenwaar de roepstem wordt vernomen:‘Laat de kindren tot Mij komen.’

Laat dit woord dan allermeesthelder klinken in onz’ oren:‘Wie door water en door geestniet als kind werd nieuwgeborenwordt door U niet aangenomen,kan in ’t rijk van god niet komen.’

niemand die ons helpen kan,niemand kan ons kind beschermen.Wie zijn wij? neem gij het dan,draag het in uw groot erbarmen.dat het vroeg U in dit levenja voorgoed zijn hart mag geven.

Herder, neem uw schaapje aan.Hoofd, maak het een van uw leden.Wees zijn weg, wijs het zijn baan.Vredevorst, wees gij zijn vrede.Wijnstok, laat dit rankje bloeien,dat er eens veel vruchten groeien.

al het onz’ is U gewijd,’t liefste wat ge ons toevertrouwdewordt als offer U bereid.gij alleen kunt het behouden.Schrijf de naam, door ons gegeven,in het levensboek ten leven.

(Gezang 334)

Page 10: Van doopzitting naar doopvont
Page 11: Van doopzitting naar doopvont

11

Leer vrijdag

‘De hoofdsom van de leer van de Heilige Doop omvat de volgende drie delen.’

Lezen: Psalm 78:1-8

Wie kent asaf niet? zanger was hij en dichter. psalm 78 staat op zijn naam. ‘Mijn volk!’, zo begint hij. Want iedereen – jong en oud, kinderen en ouders – moet horen wat god gedaan heeft.

roemrijke daden waren dat. denk aan de uittocht uit Egypte en de reis door de woestijn. daarmee toonde god dat Hij de almachtige was, de Ver-losser. asaf bindt israël op het hart: zo’n god hebben wij! Een god die is te vertrouwen. Vergeet niet wat Hij voor ons gedaan heeft.om één vraag kan asaf niet heen. die wil hij eerlijk bespreken: hoe zat het bij onze ouders met het vertrouwen op god? Slecht. ze hielden zijn verbond niet. ze vergaten Hem. ze waren niet trouw. En al brandde gods toorn en lieten ze zich daardoor tot de orde roepen, een ogenblik later was het weer grondig mis.asaf wil niet dat dat opnieuw gebeurt. daarom, mijn volk, luister! dat is van het grootste belang. Want al luisterend komt er vertrouwen op god; en al vertellend, van ouder tegen kind, in het gezin, elke generatie weer.Wat moet verteld worden? de loffelijke daden van de Heere, zijn kracht en zijn wonderen. asaf vat dat alles samen in het woord ‘leer’.ook wij binden elkaar op het hart: neem de leer ter ore. Het is de leer waardoor wij en onze kinderen ons vertrouwen op god stellen. Het is de leer – zegt paulus – die ‘naar de godzaligheid’ is. dat wil zeggen: met deze leer vinden we de weg naar gods heil en naar gods hart.deze leer wordt ons in het doopformulier doorgegeven, samengevat in een drietal punten. Wie dit onderwijs kent, met hoofd en hart – die ver-trouwt op god. dat kan niet missen!

neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren,neig oor en hart, om naar mijn stem te horen!’k zal met mijn mond u wijze spreuken leren,verborgenheên, van ouds af waardig t’ eren;mij vloeit een schat van wijsheid uit de mond,gelijk een bron, die voortspringt uit de grond.(Psalm 78:1)

Vraag: Hoe klinkt jullie het woord ‘leer’ in de oren: afstandelijk of als een mooi geheim?

Page 12: Van doopzitting naar doopvont

12

Erfgenaam van een failliete boedel zaterdag

‘Ten eerste, wij zijn met onze kinderen in zonde ontvangen en gebo-ren. Daarom zijn wij kinderen van de toorn, zodat wij in Gods rijk niet kunnen komen, tenzij wij opnieuw geboren worden. Dat leert ons de ondergang en de besprenkeling met het water. Daardoor wordt ons de onreinheid van onze ziel aangewezen. Zo worden wij geroepen om een mishagen aan onszelf te hebben, ons voor God te verootmoe-digen en onze reiniging en zaligheid buiten onszelf te zoeken.’

Lezen: Romeinen 5:12-16

doopwater is afwaswater. En afwaswater gebruik je als iets vuil is. Wat is er vuil? ons hart, ons wezen, onze ziel. in het formu-lier lezen we dat het doopwater ons de onreinheid van onze ziel

aanwijst.Moeten we daar zwaar aan tillen? Jazeker. god neemt het in ieder geval hoog op. zó hoog dat Hij ons – schrik niet! of liever: schrik wel! – ‘kinde-ren van de toorn’ noemt. En Hij ontzegt ons de toegang tot zijn koninkrijk. doopwater dompelt ons dus onder in het oordeel van god.Wie heeft daar geen grote moeite mee? onze baby’s – de onschuld zelf – ‘kinderen van de toorn’? Hoe komt de kerk erbij? Uit ervaring? Het zou kunnen. oorlog, onrecht en geweld geven weinig aanleiding om optimis-tisch over de mens te denken. psychologisch onderzoek wijst uit dat er van een mens alles worden kan.ten diepste is het echter niet te bewijzen dat wij in zonde ontvangen en geboren zijn. We hebben het te aanvaarden. Want volgens gods Woord deelt ieder mens in adams erfenis. deze erfenis heeft zo’n hoog negatief saldo dat een middeleeuws theoloog verzuchtte: ‘We beseffen niet half van welk gewicht de zonde is.’ ons rest alleen dat wij ‘onszelf mishagen en ons voor god verootmoedigen’. dat wil zeggen dat wij instemmen met het oordeel dat god over ons velt, ook al druist het in tegen ons gevoel.toch gloort er in deze duisternis al iets van licht: ‘tenzij ...!’

’t is niet alleen dit kwaad, dat roept om straf,nee, ’k ben in ongerechtigheid geboren.Mijn zonde maakt mij ’t voorwerp van uw toorn,reeds van het uur van mijn ontvangnis af.(Psalm 51:3a)

Vraag: Onze kleinen-in-de-wieg ‘kinderen van de toorn’: is het waar?

Page 13: Van doopzitting naar doopvont

13

Gods handtekening zondag

‘Ten tweede betuigt en verzegelt ons de heilige doop de afwassing van de zonden door Jezus Christus. Daarom worden wij gedoopt in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.’

Lezen: Handelingen 22:12-16

‘Bah, wat zijn je handen vies! Houd ze eerst onder de kraan.’ Je hoort het moeder tegen haar kind zeggen. ‘Moet je kijken: er komt pure modder vanaf!’ geschrokken kijkt het kind naar de

kraan, naar het water, naar zijn handen, naar moeder. Het is echter niet moeders bedoeling dat haar kind schrikt. nee, ze wil dat het weer schone handen krijgt.zo is het ook met het doopwater: het wijst ons wel ‘de onreinheid van onze ziel’ aan. Maar het is vooral de bedoeling van dit water dat we schoon gewassen worden van onze zonden. daarom zei ananias tegen paulus: ‘Laat u dopen en uw zonden afwassen.’de ‘waskracht’ zit niet in het doopwater zelf. alleen het bloed van Chris-tus en de Heilige geest reinigen ons. Maar het doopwater ‘betuigt en ver-zegelt’ ons wél die afwassing. Betuigen en verzegelen: dat zijn geladen woorden. ze betekenen zoveel als: garanderen, waarmerken. Want door de doop zet god zijn handtekening onder zijn beloften. zo zeker we met het doopwater besprenkeld worden, zo zeker is het dat god ons schoon wast. Vandaar dat paulus in de romeinenbrief (4:11) schrijft dat abraham, de vader der gelovigen, zich moest laten besnijden. die besnijdenis was een ‘zegel van de gerechtigheid van het geloof’. dat wil zeggen: het garan-tiebewijs dat hij in de goede verhouding stond met god.Met het woord verzegelen maakt het doopformulier ons duidelijk welke waarde we aan de doop mogen hechten. Meer nog: welke waarde gód eraan hecht. daarom worden we gedoopt in zijn drieënige naam.

ze ontvingen toch het heilig tekenvan wat gij in ’t verborgen doet.niets kan het testament verbreken,dat is verzegeld in uw bloed.(Gezang 336:5)

Vraag: Kunnen we van de doop als zegel van God te veel verwachten?

Page 14: Van doopzitting naar doopvont

14

‘En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals, en kuste hem.’

(Lukas 15:20)

Page 15: Van doopzitting naar doopvont

15

Wat een Vader! maandag

‘Als wij gedoopt worden in de Naam van de Vader, betuigt en verzegelt ons God de Vader dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht en ons tot zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. Daarom wil Hij ons met al het goede verzorgen, al het kwade van ons weren of ons ten beste keren.’

Lezen: Lukas 15:18-24

Van rembrandt is een ontroerende tekening bewaard van de thuis-komst van de verloren zoon. Uit de manier waarop de hand van de vader op het hoofd van zijn zoon rust, spreekt liefde en bewo-

genheid. zijn jongen is weer thuis. Worden wij gedoopt in de naam van de Vader, dan legt god zijn hand op ons hoofd en verzekert Hij ons dat Hij onze Vader is.dat is even wat! onze plunje is net zo haveloos als van de verloren zoon. Misschien zijn we nog wel verder van huis geraakt dan hij. Werden we al niet ‘kinderen van de toorn’ genoemd? Waar begint god aan? toch wil Hij een relatie met ons, een – in bijbeltaal – verbond.Laten we letten op de kenmerken van gods verbond. allereerst: het is een eeuwig verbond. god handelt niet in een opwelling door een verbond met ons te sluiten. Hij blijft trouw, iedere generatie weer.Vervolgens: het is een verbond der genade. En genade of gratie vertelt ons wat er leeft in gods hart, namelijk dat Hij ons gunstig gezind is en ons gratis zijn liefde schenkt, hoewel wij dit niet verdiend hebben. Met het for-mulier kunnen we ook zeggen: genade is dat god ons adopteert als zijn kinderen en erfgenamen. gratie is adoptie. dat is genade ten voeten uit.Met deze Vader zijn we goed af. We maken veel mee in ons leven: verdriet en vreugde, ziekte en zorg, goede en kwade dingen. de doop zegt ons dan: reken er vast op dat je altijd in gods hand bent. Wat een Vader!

geen vader sloeg met groter mededogenop teder kroost ooit zijn ontfermend’ ogen,dan isrels Heer op ieder die Hem vreest.Hij weet wat van zijn maaksel zij te wachten,hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,en dat wij stof van jongs af zijn geweest.(Psalm 103:7)

Vraag: Maakten jullie al mee dat God alle kwaad van je weerde of ten beste keerde?