9 januari 2005 Uit de bijbel thema - Kinderdienst · Bij de bijbel 69 Bonnefooi In de kerk... Een...

45
68 Makers: Uit de bijbel: Wim Barnard In de kerk: Annemieke Verwaal Lezing: Rebecca Onderstal 3/4 Hildegard Faber 5/8 Rebecca Onderstal, Annemieke Verwaal 9/12 Mieke Kok, Henk Stel, Annemieke Ver- waal Fooi: Lise Miedema, Anneke van Wijngaarden. 1e zondag na Epifanie 9 januari 2005 Uit de bijbel... Jesaja 42, 1- 9 Matteüs 3, 13-17 Toen het volk in Babylonische Ballingschap ver- keerde, had de profeet Jesaja over de wateren van de Euphraat en de Trigris heen een profetie. Het was een antwoord van God op een klacht van het volk dat Zijn weg voor hen verborgen was en dat hun recht aan Hem voorbijging (Jesaja 40, 27). Maar het antwoord van God luidde dat Hij zijn volk niet zou vergeten, maar juist zou verlossen. Dat Hij als Schepper hen juist heeft geroepen een licht voor de volkeren te zijn. Zij zijn zijn knecht, zijn dienaar, zijn uitverkorene, in wie Hij een welbehagen heeft, en op wie Hij zijn Geest heeft gelegd. En met die knecht wordt meer dan een enkele persoon bedoeld. In het joods -bijbelse denken is er altijd een wisselwer- king tussen de ene en de gemeenschap, waarbij de een het geheel vertegenwoordigt als een pars- pro-toto, en het geheel die ene omvat. Dit klinkt nu weer op, wanneer Johannes de Doper aan de Jordaan staat. Weer is er sprake van vervreemding van God, maar nu in het beloofde land zelf door de onderdrukking door de Romeinen, en in de tempel door de priesters, die te veel met zichzelf bezig zijn. Johannes, de zoon van Zacharias, heeft het priesterschap eraan gegeven. Als een profeet heeft hij de rivier de Jordaan opgezocht, waar het volk ooit vanuit de woestijn door het water heen een nieuw bestaan is begonnen. Het wachten is op een nieuwe Jos- hua (Hebreeuws), een Jezus (Grieks) een verlosser (Mt. 12, 21). Op dat gerucht komt Jezus als der- tigjarige af. Hij voelt zich door die beweging aan- gesproken; hij wil solidair zijn met zijn volk. Maar het ziet er niet naar uit dat Jezus zich bewust is van de rol die hij daarin zelf gaat spe- len. Hij wil gedoopt worden, zoals dat gaat: door onderdompeling: even ten ondergaan, afsterven aan je oude ‘ik’ om als een nieuw mens boven te komen. Als Johannes hem ziet en zijn vraag hoort naar de doop, aarzelt hij. Deze komt als geroe- pen ! En moet hij hem dan dopen ? Zal hijzelf niet door deze gedoopt moeten worden ? Maar Jezus dringt erop aan om zo het lot van het volk te ondergaan. En Johannes mag dan wel een min- dere, een ‘knecht’, zijn, hier zal hij hem moeten onderdompelen namens de Heer. En Matteüs beschrijft dat Jezus hier de ervaring van zijn roe- ping krijgt. Als hij uit het water opkomt is er als uit een geopende hemel de Geest van God, die als een duif op hem neerdaalt, en is er een stem die zich aan hem openbaart: ‘Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, naar mijn welbehagen’. thema: Een Licht gaat op! Veel aandacht voor het dopen deze zondag. In gesprekken en navertellingen over de doop van Jezus door Johannes. Even een waar- schuwing: In toenemende mate wachten ouders met het dopen van hun kinderen tot ze zelf mee kunnen beslissen. Geef deze kinderen niet de indruk dat ze er zodoende (nog) niet bij horen. De werkbladen geven goede mogelijkheden voor verwerking. Met de kinderen RK: Jesaja 42, 1 – 4.6 –7 en Matteüs 3, 13 – 17

Transcript of 9 januari 2005 Uit de bijbel thema - Kinderdienst · Bij de bijbel 69 Bonnefooi In de kerk... Een...

68

Makers:Uit de bijbel: Wim Barnard

In de kerk: Annemieke VerwaalLezing: Rebecca Onderstal

3/4 Hildegard Faber5/8 Rebecca Onderstal, Annemieke Verwaal9/12 Mieke Kok, Henk Stel, Annemieke Ver-

waalFooi: Lise Miedema, Anneke van

Wijngaarden.

1 e zondag na Ep i fan ie9 januar i 2005

Uit de bijbel...Jesaja 42, 1- 9

Matteüs 3, 13-17Toen het volk in Babylonische Ballingschap ver-keerde, had de profeet Jesaja over de waterenvan de Euphraat en de Trigris heen een profetie.Het was een antwoord van God op een klachtvan het volk dat Zijn weg voor hen verborgenwas en dat hun recht aan Hem voorbijging (Jesaja40, 27). Maar het antwoord van God luidde datHij zijn volk niet zou vergeten, maar juist zouverlossen. Dat Hij als Schepper hen juist heeftgeroepen een licht voor de volkeren te zijn. Zijzijn zijn knecht, zijn dienaar, zijn uitverkorene, inwie Hij een welbehagen heeft, en op wie Hij zijnGeest heeft gelegd. En met die knecht wordtmeer dan een enkele persoon bedoeld. In hetjoods -bijbelse denken is er altijd een wisselwer-king tussen de ene en de gemeenschap, waarbijde een het geheel vertegenwoordigt als een pars-pro-toto, en het geheel die ene omvat. Dit klinkt nu weer op, wanneer Johannes deDoper aan de Jordaan staat. Weer is er sprakevan vervreemding van God, maar nu in hetbeloofde land zelf door de onderdrukking doorde Romeinen, en in de tempel door de priesters,die te veel met zichzelf bezig zijn. Johannes, dezoon van Zacharias, heeft het priesterschap eraangegeven. Als een profeet heeft hij de rivier deJordaan opgezocht, waar het volk ooit vanuit dewoestijn door het water heen een nieuw bestaanis begonnen. Het wachten is op een nieuwe Jos-hua (Hebreeuws), een Jezus (Grieks) een verlosser(Mt. 12, 21). Op dat gerucht komt Jezus als der-tigjarige af. Hij voelt zich door die beweging aan-gesproken; hij wil solidair zijn met zijn volk. Maar het ziet er niet naar uit dat Jezus zichbewust is van de rol die hij daarin zelf gaat spe-len. Hij wil gedoopt worden, zoals dat gaat: dooronderdompeling: even ten ondergaan, afstervenaan je oude ‘ik’ om als een nieuw mens boven tekomen. Als Johannes hem ziet en zijn vraag hoortnaar de doop, aarzelt hij. Deze komt als geroe-pen ! En moet hij hem dan dopen ? Zal hijzelfniet door deze gedoopt moeten worden ? MaarJezus dringt erop aan om zo het lot van het volkte ondergaan. En Johannes mag dan wel een min-dere, een ‘knecht’, zijn, hier zal hij hem moetenonderdompelen namens de Heer. En Matteüsbeschrijft dat Jezus hier de ervaring van zijn roe-ping krijgt. Als hij uit het water opkomt is er alsuit een geopende hemel de Geest van God, dieals een duif op hem neerdaalt, en is er een stemdie zich aan hem openbaart: ‘Deze is mijn Zoon,mijn geliefde, naar mijn welbehagen’.

thema:Een Licht gaat op!

Veel aandacht voor het dopen deze zondag.In gesprekken en navertellingen over de doopvan Jezus door Johannes. Even een waar-schuwing: In toenemende mate wachten oudersmet het dopen van hun kinderen tot ze zelfmee kunnen beslissen. Geef deze kinderenniet de indruk dat ze er zodoende (nog) nietbij horen.De werkbladen geven goede mogelijkhedenvoor verwerking.

Met de kinderen

RK: Jesaja 42, 1 – 4.6 –7 en Matteüs 3, 13 – 17

Bij de bijbel

69

Bonnefoo i

In de kerk...

Een gesprek met de kinderen rond de doopvont. Vandaag gaat het over de doop van Jezus. Jezuswerd gedoopt toen hij al volwassen was. Kopjeonder in de rivier de Jordaan. We gaan even proberen te voelen hoe datgeweest kan zijn. We staan in het water. Hoe hoog komt het? Doeallemaal je ogen, neus en oren dicht. Op mijnteken gaan we door de knieën en gaan wekopje onder. Ja nu! … Nu dopen we in de naamvan de Vader. Kom maar weer boven. Ogenopen, zie je dat licht, zien jullie elkaar? Orenopen: hoor je de kerk? Neus open: Haal maaradem! Er zijn verschillende tradities, misschien hebbende kinderen het wel eens anders meegemaaktdan in hun eigen gemeente gebruikelijk is.Zoals: kinderdoop, het opdragen van een kind,volwassen doop, doop door onderdompeling.

Lezing:

Dit zegt God: Kijk, hier is iemand die mij dient, een mens naar mijn hart.Hij is vol van mijn geest.Hij schreeuwt niet, het geknakte riet breekt hij niet.Hij beschermt wat zwak is. Daarin is hij sterk.Dit zegt God, die de hemel gespannen heeft over de aarde, die de mensen adem geeft:Ik neem jullie bij de hand, om licht te zijn voor anderen.Daarvoor zijn jullie bestemd,om licht te brengen aan blinden, aan gevangenen en mensen in het donker. Ik ben God. Ik vertel jullie dat er iets nieuws groeien gaat.

Lezing naar Jesaja 42

09/01

Fooi:Liederen

Dank U voor uw liefde Heer – MLBD, blz. 47

Doopliedje – ZO I, 9Zo mens als hij – ZVHLe, nr. 16De doop van Jezus – ZAD III, 6

Bij de Jordaan – ZHW, 39

BoekenJoost en Maartje van Joke Verweerd.

Met water dopen wijVol liefde hopen wijJij en ik, samenWij en Jezus, amen.

(het vaste dooplied van de kerk)ofDank U voor Uw liefde Heer, Elke dag bent U er weer.(Uit: Met liedjes de bijbel door, blz 47)

(neem een grote kan met water mee) Vraag aande kinderen of zij zien, wat je mee hebt geno-men.Waar gebruik je water voor? (drinken, wassen,enz ) Water kan fijn zijn, water heb je nodig.In de kerk gebruiken we ook water. Wanneerdoen we dat? Wat gebeurt er dan? ‘Als er een baby gedoopt wordt krijgt de baby inde kerk wat water over zijn/haar hoofd. En danzeggen de papa en mama dat zij veel van hetkindje houden en dat ze het over God zullenvertellen’.

De doop van Jezus‘Wie is dat? Wie is die meneer met die grotejas’, vraagt Joas. ‘Dat is Johannes’,zegt papa. ‘Hijkomt hier iedere dag. Hij gaat dan bij de rotsenvan de rivier staan. Hij kan heel mooi vertellen.’Joas wil dat wel zien. ‘Mag ik op je schouderszitten, papa?’ Vraagt Joas. Papa tilt Joas op enzet hem op zijn schouders. Nu kan Joas alleszien. De meneer met de grote jas, Johannes,staat bij het water. Alle mensen gaan om hemheen staan. En dan begint hij te vertellen:

‘Jullie komen hier naar mij luisteren, maar er zaliemand komen die veel belangrijker is dan ik.Als hij komt, dan moet je goed naar hem luiste-ren. Hij zal je vertellen hoe je blij kunt zijn. Endat wij allemaal vrienden kunnen worden diegoed voor elkaar zorgen. Niemand hoeft meerhonger of dorst te hebben.’Joas luistert en kijkt rond. Wat zijn er veel men-sen en kinderen. Hij ziet z’n buurmeisje Anna. Zijis samen met haar mama gekomen. Opeens zietzij hem en zwaait. Joas zwaait terug. ‘Stil zitten,Joas, je bent al zo zwaar’, zegt papa. Joas kijktweer naar Johannes. Hij is gestopt met vertellen.Nu lopen er mensen naar hem toe tot aan hetwater. Johannes helpt de mensen helemaal kopjeonder te gaan in het water en zegt. Ik doop jul-lie in de naam van God. De mensen wordenkletsnat maar ze kijken heel blij. Opeens loopt er een man naar Johannes toe.‘Hé, dat is Jezus’, roept iemand. Jezus wil ookgedoopt worden’. Joas en z’n vader lopen tussen de mensen doornaar voren. Ze willen alles graag goed zien engaan op een rots staan. Daar gaan Johannes enJezus het water in. Johannes doopt Jezus. OokJezus wordt helemaal nat. Wat is dat? Joas kijkt omhoog. De lucht veran-dert opeens. De zon gaat heel mooi schijnen endan vliegt er een duif naar Jezus toe. Joas wordter stil en blij van, en zegt zachtjes: Dat is mooi,papa! Ja, zegt papa dit was heel bijzonder, ont-houd dat maar.

Vertel je liever aan deze kleintjes een sleutelver-haal? In Joost en Maartje van Joke Verweerd, uit-gave: Boekencentrum, staat het verhaal: ‘Eenblijde dag en lachen mag’ nr. 39, pag. 90.

Kopieer/vergroot het memoryspel van het werk-blad (pag. 71) twee keer op stevig papier enknip de kaartjes uit.Het kan open of gesloten gespeeld worden.

1 e zondag na Ep i fan ie9 januar i 2005

70

Begin

Zingen

Gesprek

Sleutelverhaal

Activiteit

Memoryspe l

Bonnefooi Werkbladpagina 71

09/01

Johannes is een profeet. Zo iemand die anders isdan anderen. Hij zwerft rond in een jas vankameelhaar; hij woont niet gewoon in een huiszoals iedereen. Hij woont in de woestijn, aan deoverkant van de rivier de Jordaan. Daar eet hijwat er te vinden is. Bijvoorbeeld sprinkhanen enbijenhoning. Hij heeft wel iets te vertellen. Demensen komen overal vandaan om naar hem teluisteren, daar bij de Jordaan. Hij vertelt ze watze verkeerd doen. En dat ze moeten veranderen.Hij doopt ook mensen. Zij, die dat willen, doopt hij in het water van derivier. Daarna voelen ze zich weer als nieuw,helemaal schoon gewassen.Soms vertelt Johannes over iemand anders, dienog komen moet. Dan gaan zijn ogen echt schit-teren. ‘Jullie denken dat ik iets te vertellen heb,maar hij…. Hij zal pas echt laten zien wat goeden kwaad is. Hij is zoveel groter dan ik! Hij zalhet kwaad wegblazen.’Op een dag komen er mensen uit Galilea naarde Jordaan. Ze zijn lang onderweg geweest. Zewillen zich ook laten dopen. Maar opeens zietJohannes iemand in die groep mensen. Het isJezus; hij valt direct op. Johannes voelt zichwarm worden, en er kruipt een heel blij gevoelin hem omhoog. Zou dit misschien…. zou dithem zijn? Degene waar hij zo naar heeft uitgeke-ken?Jezus sluit aan in de rij van mensen, die wachtenop de oever van de Jordaan, om gedoopt te wor-den. Maar als hij aan de beurt is om het waterin te gaan, kan Johannes zich niet bedwingen.Hij moet iets zeggen, hij kan Jezus niet zomaardopen, als ieder ander. ‘U vraagt aan mij omgedoopt te worden? U zou mij moeten dopen!Hoe kan ìk dat nou doen?’ Maar Jezus zegt: ‘Ikwil net als de anderen kopje onder gaan enweer opstaan.’ Hij zegt het vastberaden, rustig.Nu protesteert Johannes niet meer.

Hij geeft Jezus een hand en helpt hem de Jord-aan in. Daar gaat hij, helemaal kopje onder. Maar Johan-nes hoeft hem niet overeind te helpen; Jezusstaat zelf op uit het water. Opeens gebeurt eriets wat Johannes niet kan verklaren. Merken deandere mensen het ook? Johannes voelt dat eriets heel bijzonders gebeurt, iets groots. Zijn blikwordt naar boven getrokken, hij moet wel naarde hemel kijken. Die lijkt lichter, hoger dananders. Het is net alsof iemand daarboven ietsduidelijk wil maken. Hoort hij nu ook een stem?Johannes kijkt naar Jezus… ja, hij hoort het ook,dat kan Johannes aan hem zien. Er is ietsgebeurd met Jezus. Hij staat rechter op, en hetlijkt alsof het licht van de hemel hem heeft aan-geraakt. Johannes denkt: ‘God heeft in Jezus een plekjegevonden. Even dacht ik zelfs, dat ik iets naarbeneden zag komen. Een soort vogel, een duifof zo. Je ziet echt aan Jezus dat hij bij Godhoort. God moet wel heel blij met hem zijn.’

Kopieer/vergroot het memoryspel (pag. 71) tweekeer op stevig karton en knip de kaartjes uit.Het kan open of gesloten gespeeld worden.

Memoryspel, alternatief. Knip uit bladen plaatjesen plak ze op stukken karton, die je diagonaaldoormidden knipt, zodat je een stelletje krijgt.

Zoek de plaatjes bij het thema: duiven en ande-re vogels, alles wat op licht duidt, alles wat metontmoeting te maken heeft (twee handen) enwat met adem en wind te maken heeft.

72

1 e zondag na Ep i fan ie9 januar i 2005

Navertelling

Activiteit

Activiteit

Jonas was de zoon van een molenaar. Zijn vader was een echte molenaar, die met zijn hele gezin in

de molen woonde. Het kleine huisje leunde eigenlijk tegen de molen aan. Je kon de molenwieken

langs horen suizen, als het hard waaide. Dat klonk best gezellig, maar binnen was het wel klein. En

Jonas had twee broertjes en een zusje, dus het was behoorlijk druk in huis. Het was moeilijk om

een plekje te vinden om rustig te spelen. Als Jonas alleen wilde zijn, om na te denken, dan ging hij

meestal boven in de molen zitten. Bij de raderen en de molensteen, die mooie, piepende geluiden

maakten liet hij zijn hersens dan rustig knarsen. Dan bedacht hij mooie verhalen.

Toen Jonas groot werd en zijn school had afgemaakt besloot hij de wijde wereld in te trekken. Hij

had schoon genoeg van het kleine molenhuisje in het kleine dorp. Hij wilde ver weg, veel zien en

veel beleven! Hij wilde méér dan verhalen verzinnen over spannende avonturen. Hij wilde zelf span-

nende avonturen beleven. Hij werd matroos op een schip en voer naar verre, vreemde landen. Maar

dat was eigenlijk heel saai. Want dagenlang zag hij niets anders dan water, overal water. En hij zag

norse matrozen om zich heen, die heimwee hadden naar huis. Toen werd hij soldaat. Maar ook daar

was niet veel aan. Samen met andere soldaten zat hij te wachten tot het oorlog werd. Maar het

werd geen oorlog. Ze bleven maar oefenen: eindeloos marcheren, en schieten op een schietschijf.

Het was vreselijk saai.

Jonas besloot het nog één keer te proberen. Diep in gedachten liep hij door een vreemde stad, ver

van huis, op zoek naar het avontuur. Wat moest hij doen om het avontuur te vinden? Hij werd koud

en moe van het rondzwerven. Toen hoorde hij muziek uit een café komen en liep naar binnen. De

warmte kwam hem tegemoet, en de mensen lachten en praatten met elkaar.

Jonas ging zitten aan de bar. Naast een meisje dat hem vriendelijk toeknikte.

Ze vroeg hoe hij heette en waar hij vandaan kwam. Jonas begon te vertellen en te vertellen… hij kon

niet meer ophouden. Over het kleine huisje waar hij geboren was en de molen waar het huisje

tegenaan leunde als tegen een grote, sterke broer. Over zijn broertjes en zusje waar hij leuke spelle-

tjes mee verzon. Over het kleine dorp waar hij vanuit de molen overheen kon kijken; al die huisjes

en tuintjes en mensen aan het werk. En terwijl hij praatte kreeg hij het warm van binnen. Zijn wan-

gen werden rood en zijn ogen gingen stralen. Het meisje zei niets, ze luisterde alleen maar. Toen hij

uitverteld was zei ze: wat kan jij prachtig vertellen! Zoals jij het vertelt, moet je thuis wel het mooi-

ste plekje van de wereld zijn!

En opeens wist Jonas, dat hij nooit mooiere avonturen zou beleven dan in zijn eigen dorp, onder de

wieken van zijn vader’s molen. Daarbij vergeleken was de rest van de wereld heel erg saai. Hij gaf

het meisje een dikke zoen en ging weg, om zijn tas te pakken, en naar huis te gaan.

S leute l verhaa l 5/8

73

09/01

voor doopverhaalDe meeste kinderen hebben wel meegemaaktdat een kind gedoopt werd, een onbekend kindin een doopdienst of een kind dat ze kenden.Laat enkele kinderen daarover vertellen:Hoe ging dat? Wat viel ze op?Wat vonden ze leuk om te zien?Daarna mogen ze dooptekeningen maken. (voorhet doopboekje van de kerk)

Extra gesprekEr zijn in deze tijd allerlei gebruiken rond dedoop. In sommige kerken doopt men alleen vol-wassenen die zelf kunnen zeggen dat ze gelo-ven. Zij erkennen de doop in andere kerken nietwaar kinderen, gedoopt worden omdat deouders dat willen. Die kinderen mogen zelf laterbevestigen bij belijdenis of vormsel dat ze hetdaarmee eens zijn. In de bijbel worden alleenvolwassenen gedoopt. Jezus werd ook als vol-wassene gedoopt. Aardig is het ook om te zienhoe een baby zijn/haar doop ondergaat. De eenschrikt huilend, anderen kijken in stille verwon-dering of zelfs slapend. Als je al gedoopt bent,hebben ze je verteld hoe dat bij jou was? Wat vind je eigenlijk het mooist: ondergedom-peld worden, of gedoopt worden met een paarhandenvol water? Waarom komt er een duif opJezus neerdalen, denk je? Als jij zou dopen, watzou je hem of haar daar dan bij toewensen?

Doopverhaalzie pag 75

Na doopverhaalMaak van witte klei, of teken/schilder, een kleinvoorbeeld van hoe jouw doopvont eruit zoumoeten zien. Is het meer een zwembad of eenkommetje op een standaard. Wil je er figuren opof moet het sober zijn? Leg uit waarom je het zogemaakt hebt.

Ineens is het weer licht. ‘Wat is het toch mooi hier’, zegt mam, en ze kijkt nog

even achterom. De avondzon schijnt nog op de ber-

gen. ‘Wat is hier heerlijk, op Cyprus; heel anders dan

in Holland. Ik ga nog even een foto maken van de

zonsondergang’, zegt ze. ‘Even mijn tas pakken. O, het

fototoestel is weg!’. Ze staan allemaal stil: de kinderen

Lineke en Frank, en vader. ‘Waar zou het kunnen zijn?’

‘Ik weet het misschien’, roept Frank. ‘We hebben in

het kleine kerkje een foto gemaakt voor de deur. Weet

je nog, daar zaten twee kleine poesjes’. Lineke kijkt

achterom. Daaronder aan de heuvel ziet het kerkje

staan. ‘Zullen we teruggaan en kijken?’ ‘Het is al een

beetje laat’ zegt mam. Ze kijkt op haar horloge: ‘voor

je het weet is het donker. Dat gebeurt hier erg snel;

maar we gaan toch even terug’. Eerst de heuvel af en

dan het pad naar de kerk. De deur staat nog open en

de poesjes liggen nog buiten; maar de zon is al weg.

Gauw binnen kijken. Frank rent al vooruit. ‘Daar staat

het’, schreeuwt hij opgewonden. Het staat op het

randje van een bank. ‘Dat we het zomaar zijn verge-

ten’. Als ze buiten komen is de zon al achter de berg

verdwenen, en alles ziet er ineens grauw uit. Ze stap-

pen stevig door. Maar het wordt steeds donkerder. Als

ze eindelijk op de weg van de grote heuvel lopen is

het echt helemaal donker. ‘Waar moeten we nu naar

toe?’ vraag Lineke een beetje bang. ‘We lopen eerst

maar rechtdoor’, zegt Mam. ‘Voorzichtig op het pad;

zet je voeten goed neer want je kan niets meer zien’.

‘Hadden we maar een zaklantaarn bij ons’, zegt Frank.

‘Die ligt thuis zegt Lineke kribbig. Daar hebben we nu

niets aan’. Voorzichtig, stapje voor stapje komen ze

samen op een hoge weg. In de verte moet het stadje

zijn waar hun camping is. Maar naar welke kant moe-

ten ze lopen om die te bereiken. ‘Ik hoor een koe

snuiven’, zegt Lineke. ‘Kijk, daar aan de kant van de

weg, wat is dat?’ ‘Dat zijn geloof ik wijnranken’ zegt

Mam. Ze tuurt in het donker. ‘Hu, wat zien ze er grie-

zelig uit’, en ze duikt weg naar de anderen. ‘Maar dan

weet ik waar we zijn’, zegt Mam opgelucht; ‘want op

de heenweg hebben we ze ook gezien. Die kant moe-

ten we op, ik weet het zeker!’. En dan ineens floepen

alle lichten van de straatverlichting aan. Plotseling is

alles verlicht. Het kleine stadje waar hun camping is,

is vlakbij de weg waarop ze lopen. Het licht komt hen

tegemoet.

74

1 e zondag na Ep i fan ie9 januar i 2005

Gesprek en activiteit

Sleutelverhaal

Spel

De beslissing van Raymond‘Dopen? Waarom zou ik mij laten dopen?’ zegt Raymond.Z’n moeder kijkt hem aan. ‘Je gaat toch steeds mee naar de kerk?’‘Ja, omdat ik niet alleen thuis wil blijven.’Moeder schudt glimlachend haar hoofd. ‘Dat is ’t niet alleen. Wees eens eerlijk.’Raymond haalt z’n schouders op en schopt een denkbeeldig steentje weg. ‘Nou ja. Ik vind het ookwel leuk.’‘Wat vind je leuk?’‘Die verhalen en zo. En het zingen. En de kindernevendienst.’Ze zijn allebei stil. Dan kijkt Raymond z’n moeder aan. ‘Wat betekent dopen eigenlijk?’‘Dat God zegt dat jij bij Hem mag horen. En dat jij zegt dat je bij God wilt horen.’‘Poeh,’ zegt Raymond. ‘Hoe is dat dan bij een baby?’‘Precies hetzelfde,’ zegt moeder. ‘Maar dan zeggen de ouders dat. Omdat hun kind nog niet kan pra-ten.’‘Waarom heb je mij niet laten dopen toen ik nog een baby was?’Moeder krijgt een kleur. ‘Om eerlijk te zijn… Ik was boos op God,’ zegt ze verlegen.‘Boos op God?’ roept Raymond. ‘Zoiets bestaat toch niet?’‘Bij mij wel.’‘En waarom was je dan boos op God?’‘Jij was nog maar net geboren en toen ging papa bij een andere vrouw wonen.’‘En daarom was jij boos op God?’ roept Raymond. ‘Ik weet op wie je boos had moeten worden. Oppapa!’‘Dat was ik óók,’ zucht moeder. ‘Eigenlijk was ik boos op de hele wereld. Op alles en iedereen.’‘Op mij ook?’‘Dat weet ik niet meer.’‘Dan weet ik het wél!’ roept Raymond teleurgesteld. ‘Op mij ook. En ik was nog maar een baby.’‘Sorry,‘ zegt moeder. Weer is het even stil.‘Maar dat heb jij toch ook wel eens,’ zegt moeder, ‘dat je boos bent op alles en iedereen?’Nu moet Raymond lachen. ‘Dat is zo. Dat heb ik vast van jou geërfd. Maar waarom wil je dat nudan wel, dat ik gedoopt word?’‘Ik ga zelf belijdenis doen. Dat betekent dat ik zeg dat ik bij God wil horen.’‘Ben jij dan al gedoopt?’‘Toen ik een baby was. Dat hebben mijn ouders gedaan. Sommige mensen laten hun kind pasdopen als ‘t kind wat ouder is. Dan kun je zelf beslissen.’ Ze kijkt Raymond aan.‘Ik doe het niet!’‘Maar waarom niet?’‘Ik vind het niks. Dan moet ik helemaal voorin in de kerk. En iedereen kijkt. En ik krijg water op m’nvoorhoofd.’‘Weet je wel wat dat water betekent?’ ‘Nee.’‘Dat water betekent dat alle verkeerde dingen worden weggewassen. En: zonder water kan er nietsgroeien. Geen plant, geen dier, geen mens. Water brengt nieuw leven.’‘Toch doe ik het niet!’ zegt Raymond beslist. ‘Al die mensen die naar mij kijken. Nee!’Daarmee is het afgedaan. Maar als Raymond twee weken later hoort dat twee volwassenen zich óókwillen laten dopen, in diezelfde dienst, verandert hij van gedachten.‘Ik wil het toch wel,’ zegt hij tegen z’n moeder.

Het dopen is helemaal niet zo eng als Raymond van tevoren gedacht heeft. En hij voelt zich trotsals alle mensen in de kerk een lied zingen, speciaal voor hem en voor de anderen die gedoopt zijn.Als na de dienst de mensen uit de kerk hem en z’n moeder komen feliciteren zegt Raymond zachttegen z’n moeder: ‘Ben ik blij dat ik nog niet gedoopt was. Dit vind ik veel leuker. Want nu was heteen beslissing van mijzelf.’

Doopverhaa l 9/ 12

75

09/01

76

Makers:Uit de bijbel: Wim Barnard

In de kerk: Hanny Steensma, Anna Zegwaard

Lezing: Hanny Steensma3/4 Hanny Steensma

5/8 Hanny Steensma, Ria den Braber9/12 Hanny Steensma, Hiekelien van den

Herik en Ria den Braber.Fooi: Lise Miedema

2e zondag na Ep i fan ie16 januar i 2005

Uit de bijbel...Jesaja 62, 1- 5

Johannes 2, 1-11De lezingen van vandaag gaan over een bruiloft, eenjoodse bruiloft. Daarbij wordt de vreugde opgeroependie daarmee gepaard gaat. Zo’n feest ging terug op dewoestijntijd: het was een herinnering aan de bruidstijd,toen God zichzelf aan zijn volk huwde. Bovendien ver-wees zo’n huwelijksfeest naar de toekomst en daarmeewerd er een eschatologisch perspectief opgeroepen: hetKoninkrijk van God is als een bruiloftsfeest… Zo’n brui-loft werd gevierd wanneer de (drukte van de) oogsttijdvoorbij was, en er ruimte kon zijn voor persoonlijkezaken, waarbij de hele dorpsgemeenschap betrokkenwas. Woestijn en oogsttijd werden verenigd in desoeka, in de woestijntent of de loofhut: dat is het bal-dakijn waaronder de choepa, het huwelijk voltrokkenwordt – We zijn op weg naar een bestaan waarin iederonder zijn eigen wijnstok in vrede kan wonen –Deze gedachten spelen mee als de evangelist Johanneshet eerste openbare optreden van Jezus beschrijft. Heteerste van de tekenen wordt gedaan op een bruiloft,waar het gewone leven even boven het dagelijkse levenworden uitgetild. Het meer dan het gewone komt onderandere tot uiting in het feit dat de bruid niet en debruidegom nauwelijks genoemd worden, en dat waterwijn wordt. In dit verhaal gaat het erom dat God inJezus zelf aan het volk wordt uitgehuwelijkt. En dat zalnog heel wat voeten in de aarde hebben!Wie wel genoemd wordt is Maria, Jezus’ moeder. Zij ishet beeld van Israël dat in verwachting was en nu –zonder meer – alles verwerkelijkt wil hebben; maar dieverwerkelijking zal op zich laten wachten – een heelleven, een heel evangelie ligt daar nog tussen. Zij zegt tegen Jezus: ‘Ze hebben geen wijn !’, maarbeseft ze wel wat er voor nodig is om water tot wijn telaten kleuren en de kelk te laten rondgaan ? Jezus, haarzoon zegt: ‘Vrouw, wat heb ik met u van doen ?’ Wathier gebeurt is eigenlijk het geboorteverhaal van Jezusin het evangelie van Johannes. Het is de bewustwordingdat zij moet loskomen van haar zoon. En hij kan alleennog maar een glimp geven van wat het doel van zijnleven is: een glimp van een nieuwe samenleving, wantzijn tijd is nog niet gekomen – en de bruiloftsgastenhebben er geen vermoeden van wat daarvoor komt kij-ken. Maar Maria blijft een onbeperkt vertrouwen in hemhebben en spoort de ‘dienaren’ (letterlijk:diakonoi) aanJezus in het oog te houden. Het verwijst naar hetdienstbetoon in de geloofsgemeenschap als eerste vande tekenen, als heenwijzing naar het Koninkrijk vanGod. Grootser en poëtischer heeft Jesaja dit geschouwd. Jeru-Salem, op de berg Sion, een stad, een gemeenschapvan vrede, wordt begroet als een bruid, in wie de Heereen welgevallen heeft. Heil en heerlijkheid zullen vanhaar uitgaan zodat zelfs volkeren en koningen naar haarzullen opkijken.

thema:Verandering brengt nieuw licht

Hoe vertellen we wonderverhalen? Op de bruiloft in Kana bracht Jezus lichtdoor te helpen. Het feest dat bijna voortij-dig afgelopen was door gebrek aan wijn, ver-anderde hij in een feest waar de wijn nogbeter was dan eerst. Bij het vertellen van wonderverhalen gaathet vooral om het VERwonderen.Je ziet het niet meer zitten en dan gebeurter iets. Die verandering brengt nieuw licht,nieuwe hoop, bevrijding, nieuwe toekomst!Vanuit zijn relatie tot God, brengt Jezusheil, geluk, vrede, toekomst. Is het echtgebeurd? Dat weten we niet precies, maar weweten wel dat Jezus zag dat mensen in noodwaren. Zo willen we het evangelie navertellen.Vooral geen dichtgetimmerde verhalen. Laatvoor de kinderen iets te ontdekken over.Later zullen ze het misschien anders ver-staan. Bij de tekst van de kijkbijbel is hetdaarom beter de laatste twee zinnen weg telaten. Voor alle leeftijden is naverteld. Voorde oudsten op een heel aparte manier: vanuitde watervaten. Ook kan er gekozen wordenvoor het vertellen van sleutelverhalen.Bij 5 december (pag. 27) staat een naver-telling over Johannes de Doper.

Met de kinderen

RK: Jesaja 49, 3. 5 – 6 en Johannes 1, 29 – 24

Bij de bijbel

77

Bonnefoo i

In de kerk...

Neem een bloeiende narcis mee of een sneeuw-klokje.Zien jullie al bloemen in het park/de tuin? Hoeheet deze bloem? Heel bijzonder dat hij nu albloeit. Wanneer gaan de narcissen, krokussen,sneeuwklokjes bloeien? Het eerste sneeuwklokjewil iets vertellen beTEKENt iets: de winter gaatvoorbij. Dit is het teken van de lente die komt.Er gaat wat veranderen. De bijbeltekst van vandaag begint met: OP DEDERDE DAG en drie betekent in de bijbel altijd .. . . . let op… er verandert iets.

Lezing

Ik weet van een stad die komen zal, een stad op een berg hoog boven het dalmet muren en poorten en lichtenen mensen met blijde gezichten.Ik weet van een stad die toekomst heeft.Stad van vrede, dat wordt een feest.

Ik weet van een stad op Sion’s top,een stad van de vrede dicht bij Godwaar ander recht wordt gesproken,het kwaad wordt gehaat en gebroken.Ik weet van een stad waar je schuilen mag.Stad van vrede, eens op een dag.

naar Jesaja 62

16/01

Fooi:Liederen

Het lied van de bruiloft te Kana – AWN I,18

De bruiloft te Kana – AWN II, 16Zie ook de vorige zondag

voor liederen bij Johannes 1, 29 - 34

PrentenboekenDe bruiloft in Kana –

Kijkbijbel, pag. 166 e.v.

In licht en in donkerIs God heel dichtbijHij houdt van de mensenVan jou en van mij

Zing, kom in de kringdie open gingzodat een lied door de wereld klinkt:zing, kom in de kring

DansEerste regel in de kring lopendan een slinger maken en zover mogelijk doorde ruimte gaan.

Nodig: een beker en verkleedklerenWe vertellen en bekijken het verhaal van debruiloft te Kana uit de Kijkbijbel. Vertel het meteigen woorden. Als je de tekst van het boektoch wilt gebruiken, lees dan de laatste tweeregels niet. (zie ‘Met de kinderen)

Dan gaan we het spelen. Met een simpele langesjaal is de bruid al gauw aangekleed en de brui-degom krijgt een hoed op of een jasje aan. Zijlopen door de kring en gaan naast elkaar zitten.Alle kinderen zingen en dansen nog eens “zing . . . “. De leider staat apart. Na het liedmag hij roepen: ‘de wijn is op’ en alle kinderengaan verdrietig op de grond zitten en het wordtheel stil. Dan komt de leider met een beker inzijn hand. Hij gaat naar het bruidspaar en roept:‘er is nieuwe wijn, nog lekkerder dan eerst,proost!’. Alle kinderen staan weer op, ook hetbruidspaar en dansen samen nog een keer hetlied.Na het uitspelen drinken we allemaal druiven-sap.

Liever toch een prentenboek over trouwen?Neem dan: ‘Wil je met me trouwen’ van BetteWestera. Uitg. Gottmer, 1999.

We maken een feestslinger van gekleurde ringenvan stroken papier.

Ook kan het werkblad van pag.79 verder wordenafgemaakt met, bijvoorbeeld, feestelijke slingers,ballonnen en prachtige bloemen voor de bruid.

2e zondag na Ep i fan ie16 januar i 2005

78

Begin

Sleutelverhaal

Zingen en dansen

Activiteit

Bru idspaar

Bonnefooi Werkbladpagina 79

16/01

Een feest voorbereiden, dat is altijd een heelkarwei. Waar moet allemaal aan gedacht wor-den? We kunnen wel eens een lijst maken vanwat er allemaal nodig kan zijn. Laat op een fla-pover de kinderen, als ze iets noemen, naarvoren komen en het opschrijven of tekenen.Enkele voorbeelden: genoeg tafels en stoelen,leuke versieringen, lekkers om te eten en tedrinken.

Stil eens . . . ik hoor muziek . . . lachen . . . envrolijke stemmen ! Ik zie mensen met prachtigefeestkleren en mmmmmm. . . ik ruik lekkere din-gen. Iemand speelt op een tamboerijn en ikhoor dansen. O kijk, kinderen, moeders, vaders,oma’s en opa’s. Ze doen allemaal mee. Er is eenbruiloft en het feest wordt buiten gevierd, wanthet is in een warm land. Kijk, daar zitten ze, debruid en de bruidegom. Ze zijn getrouwd en nuis iedereen blij. Het feest duurt niet één dagmaar wel zeven dagen lang. Knechten lopenrond met heerlijke taart en zoete broodjes, metwijn en druivensap. Er is genoeg voor iedereen,er zijn veel mensen uitgenodigd. De leider vanhet feest zorgt er voor dat alles goed uitgedeeldwordt en de schalen steeds weer vol zijn. Jezusis er met zijn vrienden. Ook zijn moeder Maria.Ineens krijgt Maria een rimpel op haar voor-hoofd . . . . haar ogen kijken verdrietig. Ze zagde leider van het feest praten. Ze hoorde hemzeggen: ‘de wijn is op’ . Wat vreselijk. Het feestkan niet doorgaan als er niets meer te drinkenis . . . . Er zijn geen winkels, er zijn geen snelleauto’s in dit land . . . . Het zou vreselijk zijn ommidden in het feest de mensen naar huis temoeten sturen. Maria vertelt het aan Jezus entegen de knechten zegt ze ‘doe alles wat Jezusje vragen zal’ . Even later zegt Jezus tegen de

knechten: ‘die grote watervaten bij de ingangzijn leeg, vul ze met water, schep ervan in eenbeker en laat het proeven aan de leider. De lei-der proeft het en zegt tegen de bruidegom: ‘Ditis lekkere wijn”! Iedereen geeft altijd eerst delekkerste wijn, maar jij bewaarde ze voor hetlaatst ! ! ! Het feest kan doorgaan en de mensen genietennog meer.

Oma is jarig en om drie uur begint haar feestvoor de kinderen. Hanneke en Joost, Mark enLindert, Bas en Myrthe gaan er allemaal naartoe. Hanneke en Joost wonen heel dichtbij. Zijgaan met hun vader op de fiets. Mark en Lindertkomen met de auto en Bas en Myrthe moeteneerst met hun moeder met de trein en dan nogmet de tram. Allemaal hebben ze een cadeautjevoor oma, lekker douchespulletje, bonbons meteen drankje erin, want die vindt opa ook zo lek-ker, een mooie plant, een foto en een tekening.Nu is het drie uur en ze zijn er allemaal. Ze zin-gen ‘lang zal ze leven’ en dan mogen ze omaom de beurt hun cadeautjes geven. Ineenswordt Myrthe heel stil . . . ze moet bijna huilen .. . haar tekening ligt nog op school. Ze moestook zo vlug weg. Allemaal staan ze om omaheen en ze zijn vrolijk en lachen met oma enopa maakt altijd grapjes . . . . Niemand merktdat Myrthe verdrietig is. Zij kan oma niet blijma-ken met haar cadeautje. Of heeft oma het welgemerkt? . . . Zo zegt ze: ‘Myrthe, kom jij meeven helpen met de taart?’ en Myrthe mag detaart aansnijden met het grote mes, met omasamen. En dan zegt oma: ‘nu hebben jullie mijallemaal blij gemaakt, want ook met helpen kunje me blij maken’. Dan wordt het pas echt feest.Ze eten taart en dan gaat opa goochelen . . . endat kan hij goed. Wat een fijn feest.

Drankjes met verschillende smaak proeven meteen blinddoek voor. Bijvoorbeeld: melk, cola,thee, sinaasappelsap.

80

2e zondag na Ep i fan ie16 januar i 2005

Gesprek en activiteit

Navertelling

Sleutelverhaal

Activiteit

Watervaten

Bonnefooi Werkbladpagina 81

16/01

Als vaten konden praten . . . wat zouden ze tevertellen hebben . . . . ? !

Wij zijn reinigingsvaten.We horen vol water tezijn, want ieder die hier binnenkomt om te etenof te feesten hoort de handen en voeten te was-sen. We zijn groot, er kan wel tachtig tot honderdliter in ons. Maar we zijn op dit moment leegvan binnen. Van buiten zien we er mooi uit hooren de plek waar we staan, dat is de goede plek.We staan bij de ingang. Jammer, niemand ging naar de bron om kruikenwater te halen en ons te vullen. Nee, vandaagdoen we niet meer mee. Het ergste is, dat nie-mand ons opmerkt. Veel mensen liepen langsons naar binnen. Blij en vrolijk, lachend, zin-gend. Ja, want hierbinnen is een bruiloftsfeestmet veel gasten. Er wordt geen water uit onsgeschept. We voelen niet het vrolijke geklots.We weerspiegelen geen feestende gezichten vanmensen die zich naar ons toebuigen.Weet je, vroeger, lang geleden, want we zijn aloud, toen werden we altijd gebruikt. Toen deden mensen allerlei dingen om te latenzien dat ze bij het volk van God hoorden: jemoet altijd rein, schoon zijn zeiden ze. Daarvoorhadden ze veel regels (ze staan nog altijd in hetBoek Leviticus). God heeft ons die regels gegeven zeiden ze.Voordat ze gingen eten wasten ze altijd hunhanden en voeten, want in ons land zijn dewegen stoffig en de mensen lopen altijd op san-dalen en blote voeten. Ach ja, voor jullie zijn diedingen gewoon, maar bij ons had al dat wassente maken met godsdienst. Wij, vaten, waren dus erg belangrijk! Nu stellenwe niks meer voor. Jammer hoor!Al dagenlang is hier een uitbundig feest. Er wor-den spelletje gedaan, er wordt gedanst, lekker

gegeten en veel wijn gedronken! Het is dus eenvrolijke boel. En wij staan hier maar te staan /en wij horen er niet meer bij . . . Klok klok, klots klots, wat voelen we nou? Waterin ons vaten? . . . . En niet zo’n klein beetjeook. De ene kruik na de andere . . . we wordenvol gegoten en we zijn met ons zessen notabene! Iemand heeft dus opgemerkt dat we hierzo leeg stonden. En . . . het is geweldig. Demensen scheppen weer water, maar ze WASSENzich er niet mee . . . ze DRINKEN het en roepen:dit is wijn, de beste wijn, de lekkerste ooitgeproefd! Lechajiem! Op de toekomst!

Wij, de watervaten, geloven dat er iets veran-derd is. Er is vast iets heel bijzonders begonnen.

Wie heeft dit verhaal wel eens eerder gehoord?Vertel het samen zoals het in de bijbel staat,

Zie werkblad pag. 81.. Wat zou je in de vatenkunnen doen om een goed leven te hebben metelkaar?Bijvoorbeeld: eerlijkheid, trouw, liefde, vriend-schap, vrede, vrolijkheid, vrijheid, bereidheid omte delen. Schrijf het op de vaten. Als er te wei-nig tijd is, wacht dan niet tot iedereen klaar is,maar laat elkaar horen wat al is opgeschrevenen neem het van elkaar over.Of speel een soort interview.Laat twee discipelen een reactie geven op watgebeurde op de bruiloft.

Een familiefoto van het feest tekenen of zelf, ingroepjes van twee of drie, een recept van eenheerlijk toetje bedenken. Dat recept mooiopschrijven met een tekening van het toetjeerbij.

82

2e zondag na Ep i fan ie16 januar i 2005

Navertelling

Nagesprek

Activiteit

Activiteit

Feest?

De tafel is enorm. Simons hele familie past eraan. Anoek, zijn lievelingsnichtje, zit met haar ouders

helemaal aan de andere kant. Als ze met elkaar willen praten, moeten ze schreeuwen om elkaar te

kunnen verstaan. En dat mag niet. Hij mag ook niet gewoon naast Anoek gaan zitten. Bij iedere

plek staat een kaartje met een naam en iedereen moet bij zijn eigen naam zitten van tante José. En

zij is de baas, want het is haar feest.

Obers komen de soepborden weghalen en brengen grote zilveren schalen met eten.

“Oooh”, roept tante José en alle andere volwassenen doen haar na.

“Kijk eens wat lekker, Simon”, zegt Papa. Simon kijkt. Op de schalen liggen spruitjes in een gele

saus met groene spikkeltjes. Eromheen liggen ronde bolletjes aardappelpuree en draadjesvlees met

doorzichtige randjes glibberend vet. Op een andere schaal liggen roze garnaaltjes met zwarte oogjes

en stukken vis met de kop en de staart er nog aan, tussen blaadjes sla en olijven.

“Mama, waar is de patat en appelmoes?” Vraagt hij zachtjes.

“Dat is er vanavond niet,” zegt Mama.

“En worteltjes? Of erwtjes?” Mama haalt haar schouders op; zij kan er ook niets aan doen, het is

het feestje van tante José. Ze schept Simon op van de schaal met vis.

“Probeer dit maar, het is echt lekker.”

‘Ja, dat zeg je altijd’, denkt Simon. Hij ziet dat Anoek ook zuur naar haar bord kijkt. Ze ziet hem en

steekt haar tong uit: bah. Simon knikt. ‘Ze hebben geen eens appelmoes’ probeert hij zonder geluid

tegen Anoek te zeggen. Anoek begrijpt hem niet. Hij probeert het nog een keer, maar ze haalt weer

haar schouders op.

“Ze hebben geen eens appelmoes!” Roept Simon dan vlug. Tante José kijkt boos op van een hap

spruitjes. Mama knijpt in Simons arm.

“Niet schreeuwen zei ik toch.” Boos duwt Simon zijn bord weg. Nu is het genoeg. Feesten horen

leuk te zijn, zonder al dat sjieke gedoe en nette kleren die niet vies mogen worden en helemaal

niet lekker zitten. Hij wil patat of op zijn minst doperwtjes en anders naar huis.

“Meneer?” De ober staat weer naast hem. Hij zet een grote kom appelmoes naast het bord van

Simon. “Alstublieft, meneer.” Simon kijkt de ober blij aan.

“Dank u wel! Heeft u ook patat, alstublieft?” vraagt hij voorzichtig. De ober schudt zijn hoofd.

“Helaas meneer, maar misschien wilt u er nog wat stokbrood bij?” Simon knikt, dat lust hij wel. En

misschien smaken die spruitjes met heel veel appelmoes wel naar doperwtjes. De ober buigt

geheimzinnig voorover.

“Trouwens meneer, dit is eigenlijk nog geheim, maar de toetjes zijn hier heel erg groot en lekker”,

zegt hij zacht en geeft Simon een knipoog. Simon glundert. Hij steekt zijn duim op naar Anoek. Het

komt nog goed

S leute l verhaa l 9/ 12

83

16/01

84

Makers:Uit de bijbel: Wim BarnardIn de kerk: Anna Zegwaard

3/4 Mieke Kok5/8 Crina van Hemsbergen,

Hanny Steensma9/12 Mieke Kok, Hanny Steensma

Fooi: Lise Miedema, Anneke van Wijngaarden.

3e zondag na Ep i fan ie23 januar i 2005

Uit de bijbel...Jesaja 49, 1- 7

Matteüs 4, 12 – 22Ons evangeliegedeelte valt in twee delen uiteen: Mat-teüs 4,12-17 en 18-22.In het eerste gedeelte maakt Matteüs duidelijk hoeJohannes de Doper de voor - en wegbereider van Jezusis geweest. Jezus treedt niet eerder op dan wanneerJohannes door zijn gevangenschap zijn taak heeft moe-ten afbreken. Dit eerste gedeelte eindigt met de bood-schap van Johannes de Doper, die Jezus overneemt:‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen !’ (3,2 en 4,17) Tussen deze twee oproepen door horen we waar Jezusaan deze nieuwe aanzet van Johannes vorm gaatgeven. Dat gebeurt niet in JeruSalem, waar weliswaarhet huis van God staat – het hart van het land, vanhet volk en van het geloof – maar waar de priesters teveel overtuigd zijn van hun eigen gelijk. Matteüsbeschrijft dat Jezus pas tegen het einde van zijn levennaar JeruSalem trekt. Het is een joodse gedachte dat niet vanuit JeruSalemzending wordt bedreven, maar dat vanuit de wijdeomtrek, dat vanuit het buiten-het-land naties en konin-gen naar Jeru-Salem zullen ‘opgaan’ (zie Matteüs 2).Daar komen ze het heil zoeken, misschien wel voordathet volk zelf dat ontdekt heeft !Waar Jezus wel positie kiest, dat is aan de rand, aande zelfkant van het joodse leven: in Galilea. Door het lot van de geschiedenis was dat een vergaar-bak van nationaliteiten geworden. Minachtend werdvanuit JeruSalem neergekeken op de mensen ‘die dewet niet kenden’’, of zoals Jezus deze mensen typeert:‘zwervend als schapen zonder herder’, omdat hungeestelijke leiders zich weinig aan hen gelegen lietenliggen. Jezus kent dat bestaan. Hij is daar groot gewor-den. Met deze mensen verklaart hij zich solidair. Envoor de jood Matteüs komt nu tot leven wat Jesajaeens tot troost heeft geprofeteerd: ‘Galilea der heide-nen, het volk dat in duisternis leeft, in de schaduw vande dood, zal een groot licht zal aanschouwen (Jesaja 8,23 ;9,1).Het gedeelte van Matteüs 4, 18-22 sluit daarbij aan.Om zijn boodschap daadwerkelijk te maken heeft Jezusvissers nodig, ‘vissers van mensen’. Hij roept die man-nen op niet om zieltjes te winnen of om mensen ineen fuik te laten zwemmen, maar om ze ‘op te vissen’,‘boven water te halen’, ‘vaste grond onder de voetente geven’ en ‘ schaapjes op het droge te krijgen’. Ookvoor joden is water een aanduiding voor benauwende,bedreigende en onleefbare situaties. In feite ziet Mat-teüs Jezus bij dit optreden aan het Meer van Galileahet scheppingsgebeuren voortzetten. Daarin mogen zijneerste helpers, de vissers en broers Petrus en Andreasals ‘vissers van mensen’ deelgenoten zijn. Zij zoudende mensen in hun element, op het droge, op een leef-bare aarde , op een beloofd land moeten brengen bin-nen de grenzen van het Koninkrijk van God. Zo klinkt de profetie van Jesaja 49 op waarin hij dekustlanden en de verre natiën oproept te luisteren.Want de knecht van de Heer zal tot een Licht zijn voorde volkeren tot aan het einde van de aarde, ondankszijn verachting en juist om Israël terug te brengen.

thema:Een lichtend voorbeeld

De rubriek ‘In de kerk’ en de lezing horenvandaag bij elkaar. Als het kind van de zon-dag (KvdZ) mag voorlezen, laat het dan van-tevoren oefenen. Bij de jongsten en bij 5/8zijn sleutelverhalen waarin uitkomt hoe fijnen handig het is samen te spelen en er voorelkaar te zijn. Jezus wilde ook niet alleenaan zijn opdracht beginnen. Dat wordt ver-teld in de navertellingen van de roeping vande eerste leerlingen. Het sleutelverhaal voor9/12 gaat in op de verantwoordelijkheid alsje ergens bij wilt horen. (gezin, school)

Met de kinderen

RK: Jesaja 8, 23b – 9 , 3 en Matteüs 4, 12 – (17) 23

Bij de bijbel

85

Bonnefoo i

In de kerk...

Neem een doos kaarsen mee. Kijk eens wat ik nog thuis vond. Allemaal over-gebleven van het kerstfeest. Ik kan ze natuurlijklaten staan tot volgend jaar, maar toen ik detekst las bij Jesaja dacht ik, ik deel ze uit aanjullie. Wie weet, weten jullie wel iemand die jeeen Licht zou willen brengen. Bedenk maariemand en maak er een kaartje aan in de kin-derdienst om er aan vast te maken.Lees nu, of laat lezen, de lezing naar Jesaja.

Lezing

Als de Heer Zijn licht laat schijnen,maakt dat mensen sterk en vrolijk.Ze gaan op weg en delen er van uit.Licht voor het gezicht van mensendie elkaar vol boosheid aankijken . . . Licht, dat mensen die moeten vluchtenverlicht . . . . Licht dat oplicht voor mensen die zich ziek of verdrietig voelen . . . . Het wordt een lange rij van lichtdie gaat door de hele wereld . . . .tot in alle uithoekenzullen de mensen weten:veel donker kan verdwijnenwaar mensen, vol van Gods liefdelicht laten schijnen.

Naar Jesaja 49

23/01

Fooi:Liederen

Kom in de kring – KK, pag. 5Simon en Andreas – BVJK III, 35Jij hebt een naam – GOTZ, nr. 77

Jezus volgen – ZAD III, 10Kijk eens om je heen – AWN II, 28

Wij hebben op de fluit gespeeld – AWN II, 15Nieuwe wegen – ZO II, 8

PrentenboekenDe mooiste vis van de zee –

Marcus Pfister

Wij groeten elkaarWij horen bij elkaarWij zijn niet alleenKomt spelen en zingen

In de kring, in de kringKom ook in de kring,Kom erbij, je hoort erbijKom erbij en zing.,

uit: Kom in de kring en zing.

Heb je wel eens in het water van een grote vij-ver gekeken? Ook in de dierentuin zijn grote vijvers; wat zie jedaarin zwemmen?Vissen: grote en kleine vissen. Heb je wel eens een heel mooie vis gezien?Je ziet ze ook wel eens in een aquarium. En wat een mooie kleuren hebben sommige vis-sen.

Het prentenboek: ‘De mooiste vis van de zee’-van Marcus Pfister. Uitg. De vier Windstreken1992.Korte inhoudOmdat Regenboog, de mooiste vis van de zee,al zijn mooie schitterschubben, zijn grootsteschat, voor zichzelf wil houden, vinden de ande-re vissen hem niet aardig. Door toch te gaan delen verdwijnt de eenzaam-heid en ontstaat vriendschap. Hoe meer hij weg-geeft hoe mooier hij wordt. Alle vissen spelennu samen De hele zee schittert van al die vro-lijkheid.

Kopieer voor elk kind het werkblad pag. 87. Zekunnen de vis versieren met glanzende plakker-tjes of met gelstiften.

3e zondag na Ep i fan ie23 januar i 2005

86

Begin

Zingen

Gesprek

Sleutelverhaal

Activiteit

V is

Bonnefooi Werkbladpagina 87

23/01

Wie heeft wel eens een vissersboot gezien? Watnemen vissers allemaal mee aan boord? Wat gebeurt er allemaal als ze terugkomen vande zee?In havenplaatsen is het meestal druk. Waardoorzou dat komen? (men houdt van die gezelligebedrijvigheid en er wordt vaak gehandeld)

Jezus is verhuisd. Hij woonde in Nazareth. Maarnu is hij ver daarvandaan gaan wonen, in Kafar-naüm. Het is een heel leuk stadje. Je hoort eraltijd wel zingen, timmeren, het roepen vankooplui op de markt. Er lopen vaak volbepaktekamelen die verre reizen maken. Dichtbij is dezee, of nou ja, eigenlijk het meer. Daar varenvissersboten en vrachtboten. De vissers vangenveel vis in hun netten. Jezus loopt vaak langshet water. Zijn ene voet op het droge, de anderein het water. Dat donkere water . . . zo donker .. . is het voor mensen, die bang zijn of boos,die oorlog maken, die arm zijn en honger heb-ben, voor mensen die heel erg alleen zijn. . . .MAAR DAT KAN VERANDEREN! Jezus weet hetzeker. Zo wil God niet dat het op aarde gaat. AlsJezus aan God denkt, dan voelt hij zich moedig!Ik ga de mensen vrolijk maken. . .Maar er zijnzoveel mensen, nog meer dan de vele vissenhier in het water. Jezus doet dat niet alleen, hijheeft helpers nodig. En daarom roept hij vissers.Ze zijn flink en vrolijk, ze zijn niet bang, ze zijngeduldig. Jezus kent hun namen: Petrus en And-reas en jullie daar, Jacobus en Johannes, volg mij. . . en het is eigenlijk best een beetje vreemd,ze zeggen meteen: we komen en doen met umee. Ze laten hun vissersboten liggen en volgenJezus. Hoe dat kan? Dat is het geheim .

1/ Als de kinderen een kaars meegekregen heb-ben (zie in de kerk) dan kunnen nu de kaartjesgemaakt worden. Ook kan aan elkaar verteldworden waarom licht gegeven wordt aan degekozen persoon.2/ Een tekenblad van 10x10 of een correspon-dentiekaart vol kleuren met waskrijt. Eerst eenlaag lichte kleuren en daarover heen donkerekleuren. Daarna kan er, met een prikpen of dikkenaald, een figuur of enkele woorden ingekrastworden. Eventueel kan van alle kaarten sameneen slinger gemaakt worden.

Kopieer voor alle kinderen het werkblad van pag87. De kinderen mogen allemaal kleine gekleurdevissen, licht en donker, in de grote vis tekenen.Het oog is ook een visje. Hoe? Zwart of zijn erlichtgevende gelstiften? Dat is ook leuk.

88

3e zondag na Ep i fan ie23 januar i 2005

Gesprek

Navertelling

Activiteit

Activiteit

Samen groot.

Dit verhaal gaat over Blacky. Weten jullie wie Blacky is? Nee? Nou , dat zal ik je vertellen. Blacky is

een visje. Een klein zwart visje. En Blacky woont in de zee, heel diep in de zee. Hij woont daar niet

alleen hoor. Gelukkig niet. Blacky heeft veel vriendjes. En weet je wat zo leuk is? Al die vriendjes

zijn helemaal wit. Blacky is het enige zwarte visje in de zee. Blacky heeft het heel leuk met al zijn

witte vriendjes. Ze eten met elkaar en spelen met elkaar. Vooral tikkertje spelen vinden ze leuk en

verstoppertje.

Maar op een dag ging het niet goed. Blacky was net aan de beurt om te zoeken met verstoppertje.

En toen gebeurde het. Opeens werd het water helemaal wild. De visjes werden helemaal door elkaar

geschud. Wat was dat? Vanuit hun schuilplaatsen keken ze angstig wat er gebeurde. En daar zagen

ze opeens een heel grote vis. Zo’n grote vis hadden ze nog nooit gezien! En het erge was: die vis

zag er helemaal niet aardig uit. Hij had grote boze ogen en een heel grote bek met grote witte tan-

den.

Hap! Blacky kon nog net wegkomen en zich verschuilen achter een stuk zeewier. Hij rilde over zijn

hele zwarte lijfje. Dat scheelde maar een haartje!

Bang bleven alle visjes in hun schuilplaats. Pas toen het donker werd in de zee durfden ze weer bij

elkaar te komen. Wat moesten ze nu doen? Die grote, enge vis wilde hen zeker opeten en ze waren

veel te klein om te ontsnappen aan zo’n grote vis.

“We moeten ver bij elkaar vandaan blijven” zei een wit visje. “Dan weet die engerd niet meer waar

hij naar toe moet zwemmen”. “We moeten een andere zee gaan zoeken”, zei een ander visje. “We

moeten juist bij elkaar blijven” zei weer een ander visje. Allemaal gingen ze heel hard denken hoe

ze aan die grote vis moesten ontsnappen en niet opgegeten worden.Toen opeens zei Blacky: “Ik

weet wat! Kom eens hier allemaal”. Alle visjes kwamen heel dicht bij elkaar.

Blacky zei: “Jij moet daar gaan zwemmen en jij daar en jij daar….” Blacky gaf hen allemaal een plek-

je en weet je wat er toen gebeurde? Al die witte visjes samen leken met elkaar wel één grote vis!

Nog groter dan de engerd met de boze ogen en de grote bek. “En jij dan, Blacky”?, vroegen de

witte visjes. “Let maar op”, zei Blacky en hij zwom ook naar zijn plekje.

Blacky werd het oog van de grote vis!

“Ik tel tot drie, zei Blacky. “Een, twee, drie….!” En daar gingen ze met z’n allen. Recht op de grote

enge vis af.

Nou, je begrijpt wel wat er gebeurde. De grote, enge vis schrok zo van die grote witte vis met het

zwarte oog dat hij ging zwemmen voor zijn leven.

Hij verdween en is nooit meer teruggekomen.

En hoe is het nu? Blacky en zijn vriendjes spelen weer gewoon tikkertje en verstoppertje. En als er

weer eens gevaar komt? Dan weten ze nu wat ze moeten doen!

Naar het verhaal Swimmy van Leo Lionni.

S leute l verhaa l 5/8

89

23/01

De uitdrukking: Met …….moet je niet in zeegaan. Er wordt dan iemand of iets genoemd.Kennen jullie die uitdrukking? Wat zou erbedoeld worden? (het is een waarschuwing)

Wij zijn broers. We heten Johannes en Jacobus. We

wonen in Kafarnaüm. Dat is best een belangrijke

plaats. Het ligt dicht bij de zee. Nou ja, bij zee denken

jullie natuurlijk aan eindeloos ver en zout water. Onze

zee noemen we ook wel meer, want het water is zoet.

Het is wel groot hoor: zo’n twintig kilometer lang en

elf kilometer breed. Op sommige plekken is het wel

zestig meter diep. Het zit vol met vis. Onze vader is

dan ook visser en nu zijn wij ook vissers geworden.

Wij vinden het een spannend beroep. Weet je, water

blijft ook gevaarlijk. Soms kan er over de bergen, die

in het oosten liggen en wel zeshonderd meter hoog

zijn, veel wind komen, die dan midden op het meer

een geweldige storm geeft met golven. Heel heftig.

Dat houd je niet voor mogelijk als je hier aan de west-

kant staat, tussen de groene vlakten vol vruchtbomen.

Dood, omkomen in de storm, en het prachtige leven

zijn hier dicht bij elkaar, we weten er alles van. In de

stadjes om het meer is het druk. Er loopt een kara-

vaanweg langs. De gevangen vis wordt er gezouten en

gedroogd, er zijn scheepswerven. Veel timmerlui zijn

nodig. Niet alleen voor de vissersboten, ook voor het

vrachtvervoer. Bij ons in Kafarnaüm is een tijdje terug

weer een nieuwe timmerman gekomen. Hij komt uit

Nazareth. . . Volgens ons is hij meer dan alleen tim-

merman. Als je ziet hoe hij je aankijkt, als je hoort

hoe en wat hij zegt, wat hij allemaal weet, en altijd

even een handje meehelpt bij wie dat nodig heeft . . .

. We zeggen wel eens tegen elkaar: wat een fijne kerel

. . . een man uit één stuk! Zo gewoon en toch zo

anders, heel bijzonder.

De handelslui, die met hun spullen op onze markten

komen, zeggen dat hij door Johannes de Doper is

gedoopt. Hij kan zo vertellen over God, Mozes en Elia,

dat je gaat denken: “man, je bent zelf een profeet,

een man naar Gods hart”

Op een keer zagen we Petrus en Andreas, ook vissers

als wij. Ze gooiden hun netten uit in het water en die

timmerman liep langs de kant. Hij riep: volg mij, jullie

vissers je hebt geduld en je weet wat doorzetten is,

jullie zijn moedig, letten goed op, ga met me mee om

te leren. Toen keek hij op naar ons, we waren dichter-

bij gevaren en riep ook ons . . . en we deden het

meteen. Alle vier. Zeg nou niet dat je dat raar vindt of

zo. We konden gewoon niet anders! Hij zei ook nog:

ik zal jullie vissers van mensen maken ! Weet je, we

voelen ons niet zo vroom en we houden ons niet zo

precies aan alle wetten, er wonen hier ook zoveel ver-

schillende mensen door elkaar. Dat hij juist naar ons

toe kwam . . . . Bijzonder hè?

Wat denk je, bedoelde Jezus met de woorden:volg mij. Wat wil Jezus dan doen/laten zien opaarde. Wat denk je, zullen de vissers nu nooitmeer vissen?

1/ Zie ‘in de kerk’ en maak kaartjes aan de kaar-sen. 2/ Mensen horen niet in het wilde, woeste waterte leven. Wat maakt het ‘water’ dan wild enwoest? Wat maakt de aarde dan wild en woest?Oorlog, angst, pijn, chaos en verdriet. Teken dewoeste golven met woorden die daarbij horen.

Sleutelverhaalzie pag. 91

De kinderen mogen, twee aan twee, regelsbedenken die maken dat de dag prettig ver-loopt. Bijvoorbeeld: Je schooltas niet thuis latenliggen, je huiswerk maken, Even helpen mettafeldekken/ afruimen. Je fiets meteen in deschuur zetten. Even je zieke vriendje bellen. Hethelpt voor jezelf en voor anderen het leven pret-tig te maken. Vinden jullie dat moeilijk om tedoen? Het gaat vaak om heel gewone dingen.

90

3e zondag na Ep i fan ie23 januar i 2005

Gesprek

Navertelling

Nagesprek

Activiteit

Activiteit

Doen wat je moet doen.

‘Het is wel een troep hier’’, zegt Thom, de vriend van Niek. Niek kijkt eens rond in zijn kamer.‘Ja, dat

is eigenlijk wel zo’, zegt hij; ‘maar vandaag heb ik geen zin om op te ruimen’. ‘Kom, we gaan spelle-

tjes doen op de computer’. ‘Niek’, roept mam onderaan de trap; ‘ komen jullie wat drinken’. ‘Ha,

lekker!’, ze rennen de trap af. ’Wat zijn jullie aan het doen?’ vraagt Mam, terwijl ze om de ronde

tafel zitten met een warme kop chocomel. …..’ O, we zaten spelletjes te doen’ , zegt Niek. ‘Heb je je

huiswerk dan al af?’ ‘Nou, …, he…, nog niet helemaal’, en hij kijkt Thom aan. ‘Doe je huiswerk nou

niet op het laatste moment’, hoort Niek haar zeggen. ‘O, ja; wil jij de hond even uitlaten?’, vraagt

Mam. ‘Ja hoor, straks!’, zegt Niek; ‘ ik heb nu geen zin!’ ‘Ja, hoor eens, we hebben allerlei regels met

elkaar afgesproken; dus ook dat we op een vaste dag de hond uitlaten. Jij bent vandaag aan de

beurt’. ‘Ja, straks hoor, wat een gezeur, er moet ook altijd wat’. Thom verdwijnt weer. ‘Bedankt voor

de chocomel’, roept hij om de hoek van de kamerdeur. Niek bladert in de TV gids. ‘Vanavond is er

een spannende film. Dan kan ik lekker kijken, want dan is er niemand thuis’. Na het eten begint hij

gauw aan zijn huiswerk. Maar halverwege hoort hij de voordeur dichtgaan. Pap en Mam zijn naar de

buren. Niek rent gauw naar beneden.’ Wat is de film spannend’. Niek zit op het puntje van zijn

stoel. Na afloop gaat hij gauw naar boven, maar het huiswerk komt niet af. Als Niek de volgende

dag een beurt krijgt in de klas zit hij met een rood hoofd in de bank. Hij weet geen antwoorden op

de vragen over zijn huiswerk. ‘Niek’, zegt meneer; ‘blijf maar eens even na’. ‘Hoe komt het’, zegt

meneer ‘dat jij je huiswerk niet gedaan hebt’. Niek haalt zijn schouders op: ‘Ik weet het niet’’.

Ineens zegt hij: ‘ik vind het vervelend om huiswerk te maken en allerlei dingen te moeten doen’.

Meneer kijkt hem verbaasd aan. ‘Wat wil je dan Niek. We spreken op school toch regels met elkaar

af. Is het zo moeilijk om je daaraan te houden? Wat wil je eigenlijk, Niek? ‘Ik ..Ik… ; ik zou weleens

een verhaal willen schrijven in de schoolkrant’. ‘Nou, ik denk dat ik dat best zou kunnen’. Meneer

denkt even na; er is nog een plaatsje. ‘Schrijf maar eens een verhaal over ‘Wat wil je worden en

wat zou je daarvoor moeten doen?’ ‘Je mag wel op mijn kamer zitten’, zegt meneer. ’Wat opgeruimd

is het hier’, denkt Niek als hij even later op de kamer van meneer zit. ‘Hé, wat ligt daar voor een

pen ? Er staat iets op: ‘doen wat je moet doen’, staat er op. Het is een mooie witte pen. Meneer

komt binnen en ziet Niek met die pen in zijn hand. ’Leuke pen hè’, zegt hij; ‘ik zal eens kjiken of ik

er één voor jou heb. Hij rommelt met zijn hand in de la.‘Het is een pen van Humanitas. Dat is een

grote club waarvan vele mensen veel werk doen om anderen te helpen’. Meneer, kijkt nog eens naar

die pen. ‘Tja, die mensen doen wat ze moeten doen. Als ze het niet doen dan loopt alles in het

honderd en dat is niet de bedoeling’. ‘Hier neem maar mee; ik zie dat je verhaal klaar is’. Niek legt

thuis de pen op zijn bureau ‘Doen, wat je moet doen!’ het lijkt wel of die pen op hem lag te wach-

ten.

S leute l verhaa l 9/ 12

91

23/01

92

Makers:In de bijbel: Wim BarnardIn de kerk: Anna Zegwaard

Lezing: Anna Zegwaard3/4 Anna Zegwaard5/8 Anna Zegwaard9/12 Anna ZegwaardFooi: Lise Miedema,

4e zondag na Ep i fan ie30 januar i 2005

Uit de bijbel...Sefanja 2, 3; 3, 9-13

Matteüs 5, 1-12Wie het evangelie van de Jood Matteüs leest, ziet dat hij inde eerste hoofdstukken het leven van Jezus plaatst in de tra-ditie van zijn volk. In hoofdstuk 1 lezen we al over Jezus’‘genesis’; hoofdstuk 2 beschrijft de kindermoord en Egypte;in hoofdstuk 3 gaat het over de doortocht door het (‘doop’-)water; in 4 lezen we van de verzoeking in de woestijn. Van-daag wordt in Matteüs 5 (t/m 7, 29) de parallel getrokkenmet Mozes op de berg Sinaï, waar hij de tien geboden door-geeft aan zijn volk. Hij heeft tien leefregels (aan-)gebodenmet oog op het beloofde land; en de woestijntijd werd deleertijd om daarop voor te oefenen. Mosje Rabbenoe, Mozesonze leraar, zeggen de Joden, heeft (de) Thora gegeven, naarhet Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ (onder-)wijzen, (onder-)richten: onderricht, onderwijs, de ‘Wet’ in bredere zin: het‘wet’-en van de omgang tussen God en zijn volk. Op de grens van woestijn en ‘het’ land beginnen naar joodseopvatting de Profeten. Dat wil zeggen dat de vestiging in datland beoordeeld en beschreven wordt in een voortdurendprofetisch kritische toetsing aan de Thora. Met de opvolgervan Mozes aan de overkant van de Jordaan beginnen dan deProfeten (de profetische boeken) met Joshua (Hebreeuws) =Jezus (Grieks). De toepassing is aan Jozua/ Jezus. In die tradi-tie ziet Matteüs Jezus optreden, wanneer hij de visie van hetbeloofde land omzet in het visioen van het Koninkrijk vanGod. Zo begint onze lezing vandaag met de aanhef: ‘Toen Jezus descharen zag ging hij de berg op, zette zich neer … opendezijn mond en leerde hen .. !’ Dan horen we hoe hij als eenrabbi in het licht van dat Rijk acht zaligsprekingen uitspreekttot zijn leerlingen en de scharen tot wie ook schriftgeleerdenen Farizeeërs (5, 20) behoren. En het zijn meer dan vromewoorden, want die hebben geen zin als uit de daden nietblijkt hoe waar ze zijn!Jezus onderscheidt daarbij twee groepen mensen: zij, diehulp nodig hebben, en zij die hulp bieden.In vier uitspraken worden zij die hulp nodig hebben ‘maka-rioi’, ‘gelukkigen’ genoemd omdat volgens de eerste zalig-spreking het Koninkrijk van God al van hen IS ! Want hoezou er ooit vrede zijn als die niet bij dezen begint? Jezusnoemt deze hulpelozen: gelukkigen, ‘makarioi’ achtereenvol-gens:1. de armen van geest: dat zijn niet alleen de simpele zielen,maar ook wie dom zijn omdat ze hun geest niet mochten ofkonden verrijken; 2. de treurenden, die in troosteloosheidzijn vervallen, die ze zelf niet te boven kunnen komen; 3. dezachtmoedigen die weerloos staan tegenover het geweld vande machtigen; en 4. zij die hongeren en dorsten naar gerech-tigheid, omdat ze niet in staat zijn voor hun eigen recht opte komen.In de volgende vier uitspraken worden de helpers, de hulp-verleners genoemd, die om hun hulp aan de hulpelozen veelweerstanden moeten overwinnen, zoals 5: de barmhartigendie opkomen voor wie links bleven liggen; 6: de reinen vanhart, opdat die niet verstrikt raken in allerlei tegenstellingen,maar alles zuiver en alleen zien in het licht van God; 7; devredestichters die genade voor recht laten gelden en 8: demensen die vervolgd worden omdat ze om hun solidariteitook een kruis te dragen hebben. Ook deze helpers worden‘makarioi’ genoemd omdat door hun toedoen dat Koninkrijkvan God er is ! Met die laatste opmerking wordt ook eenwaarschuwing afgegeven aan alle anderen: Als daarvan nietste merken valt dan zouden ze wel eens dat Koninkrijk vanGod in de weg kunnen staan. Vandaar dat Lukas in zijn ‘veld-rede’ aan zijn vier zaligsprekingen ook vier ‘wee’-roepen toe-voegt. (Lukas 6, 20-26). En bij de profeet Sefanja lezen wedat slechts een klein deel van het Godsvolk in vrede zalleven, en dat de volkeren andere, reine lippen zullen hebbenom de Naam van de Heer aan te roepen.

thema:Licht en wijsheid

Voor de jongsten is een sleutelverhaal naaréén facet van de evangelielezing: Zorg voorelkaar, als het nodig is. De andere navertellingen en sleutelverhalenvoor 5/8 en 9/12 staan vol met wensen enwelke wensen mensen gelukkig kunnen maken.Ook in de gesprekken en activiteiten ligt denadruk hierop. Wat een geluk dat we dit deelvan de bergrede van Jezus zo aan kinderenkunnen vertellen.

Met de kinderen

RK: Sefanja 2, 3; 3, 12 – 13 en Matteüs 5, 1 – 12a

Bij de bijbel

93

Bonnefoo i

In de kerk...

Maak van tevoren een grote tekening of collagemet ongeveer vijf of zes plaatjes van dingen diemensen elkaar toewensen (vergroot werkbladpag.97). Het is ook mogelijk aparte platen vanelke situatie op te hangen. Bijvoorbeeld iemandzwaait een paar mensen uit die op vakantiegaan; je ziet een jarige op een versierde stoelzitten en anderen staan erom heen en zingenhem toe.Iemand stapt een versierd huis binnen (met eenstrik erom), geluk met je nieuwe huis.

Vandaag gaat het over wensen. Je wenst elkaargoede dingen toe. Welke herken je op de plaat?Desnoods kan degene die het gesprek leidt deplaatjes beschrijven, voor degenen die ver wegzitten.

In de bijbel staat ook een verhaal over Jezus, diemensen goede dingen toewenst. Om iedereen te kunnen zien, ging hij daarbij wathoger staan, op een soort heuvel. Wij noemende toespraak die Jezus daar hield ‘De Bergrede’.Daar op die heuvel of berg zei hij goede wensendie hij voor de mensen had.

Lezing

Er komt een tijd dat alle mensen in God, de Heer geloven.Dan zullen ze geen verkeerde dingen meerdoen.Er zullen dan alleen mensen zijn die weten dat de Heer voor hen zorgt en ze zullen in vrede leven.

naar Sefanja 3

30/01

Fooi:Liederen

Gelukkig de mens – GOTZ, nr. 114Zegen ons- ZO II, 22

Leve het leven – GOTZ, nr. 225

PrentenboekenKikker in de kou – Max Velthuijs

Wat een gelukwij mogen spelenwat een gelukwij mogen zingenwat een gelukGod zorgt voor ons.

De Heer is mijn HerderHij zorgt steeds voor mijHij weet hoe wij heten,zal ons niet vergeten,ook als wij gaan spelen is Hij ons nabij.

Vinden jullie het leuk om te spelen? Watdoe je dan? Als je dan de hele daggespeeld hebt, krijg je honger. Gelukkigzorgt mama of papa dan voor een lekke-re boterham; of krijg je iets anders? Watdan? En als je moe bent, brengen ze jenaar bed. Misschien nog even gezelligeen verhaaltje vertellen of een liedje zin-gen?

Het prentenboek van Max Velthuys “Kikker in de kou”korte inhoud:Als Kikker wakker wordt, ziet hij dat erbuiten overal sneeuw ligt. Alle anderedieren genieten ervan, ze schaatsen, ofze zoeken hout voor de kachel of zegaan sneeuwballen gooien. Maar Kikkervindt het maar koud en glad. Hij glijdtiedere keer uit en bibbert van de kou.

Hij voelt zich een zielige kale kikker. Hij ver-dwaalt in de sneeuw als hij hout voor de kachelgaat zoeken. Gelukkig vinden zijn vrienden deverkleumde Kikker en ze brengen hem naar huis.Ze stoppen hem in een warm bed, doen dekachel aan en ze geven hem lekkere warmesoep. Ze verwennen hem tot hij weer beter is.Na een poosje leren zijn vrienden hem van desneeuw te genieten (met een dikke trui aan).

De kikker aankleden met een ijsmuts, sjaal eneen grote trui en sokken van het werkblad pag.95

4e zondag na Ep i fan ie30 januar i 2005

94

Begin

Zingen

Gesprek

Sleutelverhaal

Activiteit

K ikker

Bonnefooi Werkbladpagina 95

30/01

Als je jarig bent, dan zeggen de mensen tegenje ‘hartelijk gefeliciteerd of ze zeggen ‘dat jemaar een grote meid mag worden of een flinkejongen’. Dan bedoelen ze: we hopen dat hetgoed met je gaat. We hopen dat je het fijn hebt.Dit noemen we wensen. Weet je nog meer wen-sen die ze zeggen. Wat zeggen ze bijvoorbeeldals je ziek bent? Of als je een spreekbeurt moethouden? Of als je meedoet aan een wedstrijd?Vandaag gaat het over wensen. Jezus vertelt aanzijn leerlingen wat hij mooie wensen vindt.

Een paar voorbeelden:Wat een geluk als je niet alles zo goed begrijpt,dan ben je nog verrast over dingen. Dan kun jenog blij zijn als je, bijvoorbeeld heel mooie bloe-men ziet. Of als je een beetje weg kunt dromen.Dan zie je allerlei leuke dieren als je naar dewolken kijkt. Wat een geluk, als je kunt huilen wanneer je ver-drietig bent, want als je vader of je moeder datziet, dan kan die een arm om je heen slaan enje troosten.Wat een geluk dat je niet alles zelf hoeft tedoen. Dat een ander voor je zorgt of je met ietshelpt.

Alles in de tas 5/8Morgen begint de krokusvakantie. Emma isdolblij. Ze gaan met zijn allen logeren bijhaar oom en tante én niet te vergeten, haarnichtje Janet. Emma en Janet hebben al heelveel plannen gemaakt. Ze gaan ponyrijden,zwemmen en naar de stad. En ze hebben albedacht wat ze allemaal in de Efteling gaandoen. Ze vertelt voor de tiende keer haarplannen aan tafel en kan haast niet op haarstoel blijven zitten. “Nou”, zegt haar moeder, “ga je tas maaralvast inpakken. Alleen je groene tas, wantmet de koffers en de spullen van Erik erbijpast dat net in de auto”. Ja haar kleinebroertje had erg veel spullen nodig, die wasnog maar een baby. Zij is al groot zij kanzelf haar tas al inpakken. Emma gaat naarhaar kamer en noemt alles nog eens op

wat ze nodig heeft. Paardrijden, dan moetde cap mee en een rijbroek en laarzen. Oja, en natuurlijk haar T-shirt met een paarderop. Dan haar zwempak en natuurlijk datleuke jack als ze gaan winkelen. O ja en zezouden nog dat nieuwe spel doen, dat zevoor Sint had gekregen. Dus dat moet ookmee. Wel een grote doos. Ze begint alles inhaar tas te stoppen. Haar paardrijdspullen,hè, wat pakt dat lastig. Die laarzen zijn ookzo groot. Waar moet het spel nu? En haarlievelingsboek dat ze wilde laten zien aanJanet. Nog eens opnieuw, maar dan kan decap er niet meer in. En dat moet echt,anders kunnen ze niet ponyrijden. Emmaprobeert en probeert. Maar er blijft iederekeer wat over. “Ben je al klaar”, vraagt haarmoeder. “O, mam, nou kunnen we mijnnieuwe spel niet spelen, en niet ponyrijden,en niet…” Emma moet bijna huilen, zo jam-mer vindt ze het dat haar plannen niet doorkunnen gaan. ‘’Maar waarom dan niet?’’vraagt haar moeder. “Omdat het niet inmijn tas past, daarom”. “Wacht maar even”,zegt haar moeder, “we zullen vragen ofpapa even helpt, die kan heel goed inpak-ken”. Emma denkt van niet, want hoe zeook probeert, zij kan het ook niet allemaalin haar tas krijgen. Dan komt haar vader. Eerst haalt hij alledingen uit de tas. Dan kijkt hij of dit echtalles is. Dan doet hij alle dingen een vooreen in de tas. Zo, dan het spel hier, en decap daar en je T-shirt past wel in de laarzenen zo verdwijnen al haar spullen in haartas. Emma is stomverbaasd, hoe kan datnou. Wil je die mooie sokken ook nog mee-nemen. Emma had ze al opzij gelegd. Kijkdat past nog wel hier. Emma is reuze blij.Nu kunnen al haar plannen toch nog door-gaan. Papa krijgt een dikke kus en mamazegt: “ Wat een geluk dat je alles niet altijdzelf hoeft te doen. En wat een geluk datonze papa zo goed kan inpakken”.

Neem een aantal (wens)kaarten mee,maar knip de teksten beterschap, verjaardag,trouwerij, goede reis, etc. eraf.Laat de kinderen wensen bij de plaatjes beden-ken. Leid het als volgt in: “Dit zijn plaatjes van men-sen die iets wensen, ze hopen dat het goed gaatmet die ander. Welke wensen herken je?”Een andere mogelijkheid is: de afgeknipte wen-sen erbij laten zoeken.

96

4e zondag na Ep i fan ie30 januar i 2005

Gesprek

Activiteit

Sleutelverhaal

Wensmomenten

Bonnefooi Werkbladpagina 97

30/01

In de kerk ging het over wensen. We zagen eentekening met daarop allemaal dingen die men-sen elkaar toewensen. Bijvoorbeeld een fijnedag, goede reis. Je wilt eigenlijk zeggen: ik zou wel willen dathet goed met jou gaat. Wat zijn volgens jullie goede wensen?In de bijbel staat een verhaal over Jezus diemensen goede wensen meegeeft.

Jezus reist met zijn leerlingen door het land. Erzijn altijd wel mensen die graag willen horenwat hij te vertellen heeft. Het is altijd weer bij-zonder. Dat hadden ze allang van anderengehoord. Zo ook vandaag. Wat zegt hij nu tochweer? Het lijkt wel of hij mensen geluk wenst.Maar wel andere wensen dan ze gewend zijn.Niet van een goede reis, of dat je maar eengrote jongen mag worden. Het zijn wensen waarje even over na moet denken om te snappenwat hij bedoelt. Hoor maar.Wat een geluk als je niet alles begrijpt. Als jenog een beetje kunt wegdromen. Dan kun jenog verbaasd zijn of verrast. Dan kun je zomaarineens genieten van dingen. Van een mooiebloem, een mooie berg of zomaar een blijgevoel krijgen.De kinderen die dat hoorden begrepen het weleen beetje. Bijvoorbeeld als je een beetje zit tedromen en de wolken in de lucht ziet. Dan zieje allerlei leuke dieren in die wolken. Een hond-je of een giraf. Ja dat wisten ze wel.

Dan horen de mensen Jezus zeggen, wat eengeluk als je nog kunt huilen als je verdrietigbent. Dan kan een ander je tenminste troosten.Samen verdriet hebben is lang niet zo erg als

helemaal alleen verdrietig zijn.

Wat een geluk als je niet alles alleen hoeft tedoen. Er zijn mensen die je willen helpen ofvoor je zorgen. Samen iets oplossen is veel fij-ner. Je beleeft dan samen iets. En je weet vanelkaar waar je het over hebt.Ja, dat begrepen de kinderen wel. Je wil natuur-lijk groot zijn en alles zelf doen, maar soms alshet heel moeilijk is, is het wel fijn als papa ofmama even helpt of je troost als je verdrietigbent.

Maar Jezus zegt nog meer dingen. Wat een gelukals je kunt zeggen wat je dwars zit. Dat lucht open dan heb je daarna weer ruimte om aan leukeen mooie dingen te denken.Wat een geluk als je ruzie kunt maken en nietloopt te mokken. Want ruzie lucht op. En danpas kun je het weer goed met iemand maken.

De mensen praten met elkaar over wat zegehoord hadden. Ze begrepen het nog niet zogoed. Alleen de kinderen, die wisten wel zo’nbeetje wat Jezus bedoelde. Omdat ze dat zelfnog wel eens meemaakten.

Wat vinden jullie ervan dat, als je boos bent, jeer meteen maar uitflapt wat je niet leuk vindt? Ishet dan gemakkelijker om het weer goed temaken? Vinden jullie ook dat het oplucht als je kuntzeggen wat je dwars zit en je van je hart geenmoordkuil maakt?

Sleutelverhaal, zie pagina 99

Maak een verlanglijst van vijf wensen (dingendie je als cadeau zou willen) en vijf wensen(dingen waarvan je wel zou willen dat zegebeurden)

98

4e zondag na Ep i fan ie30 januar i 2005

Gesprek

Navertelling

Nagesprek

Sleutelverhaal

Activiteit

De ongelukkige prinses

Er was eens een prinses. Ze zou gaan trouwen met een knappe prins en de koning en de

koningin waren in de wolken. Ze kochten een prachtige witte bruidsjapon voor hun doch-

ter en schoentjes van satijn. Ze lieten een enorme bruidstaart bakken van wel zes verdie-

pingen met marsepeinen rozen erop en gouden suikerballetjes.

Maar ach, op de dag van de bruiloft was de prinses ziek. Ze lag in bed en huilde tranen

met tuiten.

De koning en de koningin konden er niet achter komen wat haar mankeerde, dus lieten ze

de dokter komen.”Maakt u haar alstublieft beter,”smeekten ze hem “want het is vandaag

haar trouwdag. De bruidegom staat al te wachten op het bordes en over een uurtje

komen de gasten.””Ik zal zien wat ik doen kan,” zei de dokter “laat mij maar even met

de prinses alleen.”

De koning en de koningin bleven zenuwachtig staan wachten voor de slaapkamerdeur. Het

duurde een hele tijdvoor de dokter naar buiten kwam. Hij keek erg zorgelijk. “Is het erg?”

vroeg de koningin. De dokter knikte. “Het is haar hart,”antwoordde hij “het zit vol rommel

en dat moet er uit” Dat klonk niet best. Hoe moest dat nu met het bruiloftsfeest? “Zet dat

maar uit uw hoofd” bromde de dokter en hij keek daarbij een beetje boos. “Kunt u haar

dan niet beter maken?”vroeg de koningin. “Ik niet, maar u wel”zei de dokter. “Wij?”riepen

de koning en de koningin. “Hoe dan?” “Door naar haar te luisteren als zij haar hart lucht”

zei de dokter. “De prinses heeft namelijk heel veel te vertellen. Allemaal dingen die ze al

veel eerder had moeten zeggen. Als ze dat gedaan had was ze niet ziek geworden. Ze

heeft van haar hart een moordkuil gemaakt.”

De koning en de koningin gingen op de rand van het bed zitten. Eerst durfde de prinses

niets te zeggen maar toen de dokter haar een knipoog gaf barste ze in snikken uit en

riep: “Ik wil helemaal niet met de prins trouwen! Ik houd niet van witte bruidsjurken en

satijnen schoentjes! Ik lust geen taart met marsepeinen rozen en gouden suikerballetjes!”

“Maar waar houd je dan wel van?”vroeg de koningin. “Van Hendrik”zei de prinses. De

koning en koningin vielen bijna van het bed van schrik en verbazing. “Bedoel je Hendrik

de tuinmansknecht?”’ Stotterde de koning. De prinses knikte lachend. Ze voelde zich

opeens niet ziek meer. “Hij is zo lief,”zei ze “en hij brengt me elke dag een bosje vergeet-

mij-nietjes. En we hebben gezoend achter de rododendrons.” “Ja, als de zaken er zo voor-

staan moet het feest van vandaag maar afgelast worden.”zuchtte de koning. En zo

gebeurde. De gasten werden naar huis gestuurd. De bruidsjurk ging terug naar de win-

kel.(gelukkig hadden ze de kassabon nog) De prins kreeg een borreltje voor de schrik, de

helft van de bruidstaart als troost en de satijnen schoentjes als herinnering. Daarna moest

ook hij vertrekken.

Een paar weken later was het groot feest in het paleis. De prinses trouwde met haar

Hendrik. Ze droeg een paarse tuinbroek en roze rubberlaarzen. Want ze vierden het feest

natuurlijk in de tuin, tussen de vergeet-mij-nietjes. Bij de koffie aten ze tompoezen van de

Hema. En natuurlijk leefden ze nog lang en gelukkig.

uit: Heb je wel gehoord, deel 6 jaar. Uitg. Narratio, Gorinchem

S leute l verhaa l 9/ 12

99

30/01

100

Makers:Uit de bijbel: Wim Barnard

In de kerk: Annemieke VerwaalLezing: Annemieke Verwaal

3/4 Neeltje Reijnders, Annemieke Verwaal5/8 Rebecca, Annemieke Verwaal en

Ria den Braber.9/12 Hiekelien van den Herik,

Dullyna van den Herik enAnnemieke Verwaal.Fooi: Lise Miedema.

5e zondag na Ep i fan ie6 februar i 2005

Uit de bijbel...Jesaja 43, 9-12

Matteüs 5,13-16Aansluitend op de ‘zaligsprekingen’ spoort Jezuszijn leerlingen aan door te zetten en niet op tegeven. Want in benarde situaties zou de vraagje kunnen besluipen hoe anders je bent dan deniet-gelovigen. Maar juist het geloof en dehoop kunnen tot onvermoede activiteiten inspi-reren. ‘Jullie zijn het zout der aarde!’, en: ‘Julliezijn het licht der wereld!’ zegt Jezus en Hij werktdat uit. Zout en een brandende oliepit lijken van onbe-tekenend belang, maar let op! Zonder zout kaniets zouteloos zijn, een ‘klap’ in je gezicht. Eensnufje zout kan dan wonderen doen! Zout dientin warme streken zonder koelkast en vriezer omiets te conserveren. En er waren tijden dat hetzout zo belangrijk was dat zelfs het ‘salaris’ inzout werd uitbetaald (sal lat. = zout). Een oudeschrijver vermeldt dat eens de zoutvoorraad vande tempel krachteloos was geworden; mis-schien door bijmengsel van iets anders. In elkgeval heeft Koning Herodes het in de tempellaten uitstrooien om door de tempelgangersvertrapt te worden. Misschien dacht Jezus welaan dat voorval. Maar wij spreken ook wel vanmensen die zouteloos of flauw kunnen zijn ! Met het oliepitje is het niet veel anders. In hetfelle zonlicht heeft het niets te betekenen. Maarbinnen in de huisjes met de gesloten luikentegen de warmte van de zon kon je geen handvoor je ogen zien en was zo’n lampenpit eenuitkomst. Maar als je het onder de omgekeerdekorenmaat zette, om het uitwaaien te voorko-men, dan kon je het net zo goed uitlaten. Zo’nlicht is een oriëntatiepunt in het aardedonker.En misschien heeft Jezus wel gedacht aan destad JeruSalem op het Lichtenfeest, wanneer destad met brandende fakkels de nachtelijkehemel verlichtte. Dat gaf aan waar de tempelwas en waar de Eeuwige troonde. Bij Matteüs lezen we niet: IK BEN het Licht, alsverwijzing naar de Naam van God (IK BEN),zoals de evangelist Johannes dat doet. Maarhier kent hij de leerlingen iets van dat vermo-gen toe: jullie zijn het licht! In duistere omstan-digheden mag van volgelingen verwacht wordendat ze hun licht kunnen laten schijnen. ‘Wantjullie zijn mijn getuigen en mijn knecht, die ikverkoren heb’, zegt de profetie van Jesaja.En de schare stond versteld, want Jezus gafgeen cliché verhaal maar hij sprak met vol-macht.

thema:Wees een licht!

Vandaag gaat het over licht en zout in denavertellingen en sleutelverhalen. De sleutel-verhalen van 3/4 en 5/8 gaan over echtlicht en die bij 9/12 over Luuk die een lichtis voor de verdwaalde Anna, omdat hij haarweet voor te LICHTEN hoe ze geholpen kanworden. Ook de gesprekken en activiteitengeven weer keus genoeg.

Met de kinderen

RK: Jesaja 58, 7 – 10 en Matteüs 5, 13 – 16

Bij de bijbel

101

Bonnefoo i

In de kerk...

1. Vraag de kinderen naar voren te komen,maar ga zelf met een doods gezicht op eenstoel zitten. Hoe is dat? 2. Stel je eens voor dat alle mensen vanoch-tend hadden willen uitslapen en niet naar dekerk gekomen waren. Stel je eens voor, dat ikhier alleen stond te preken of een beetje voorme uit stond te zingen. Zou God er blij meezijn, denk je? 3. Tot de kinderen: ‘En nu jullie, verstop jeeens even’. Vraag aan de mensen: hoe is datnou, helemaal geen kinderen?Vraag de kinderen terug en zeg: Jezus zegt datjullie het zout der aarde zijn en dat vinden wijook. We zien jullie graag straks terug!

Lezing

Kom allemaal bij elkaar, volken en landen van de aarde.Wie kondigt het aan en wie kan zeggen dat hij gezien heeft dat het waar is?Jullie hebt het gezien, je bent gekozen als mijn knecht, want ik ben altijd dezelfde:geen God vóór mij en geen God ná mij. Er is maar één verlosser.

naar Jesaja 43

06/02

Fooi:Liederen

Licht, licht alles is licht – Paasoratorium Marijke de BruijneHet licht der wereld – ZAD III, 30

O grote God die liefde zijt – LVDK, gez. 481 Vul ons met uw liefde, Heer – DZO.47

Jij mag er zijn – DZO, 43Drie korreltejs zout - DWT

PrentenboekenWelterusten kleine beer – Martin Wad-

dell en Barbara Firth

Een nieuwe dag,een nieuw begin.Het is weer licht!Kom in de kring!

Leer de kinderen het liedje:Licht! Licht! Alles wordt licht!Niets dan licht!Overal licht!Alles is licht geworden!

Uit: Het paasoratorium van Marijke de Bruijne,uitg: Narratio, Gorinchem.

Steek de aanwezige kaarsen aan

Laat iedereen zijn handen voor zijn gezichtdoen, ogen dicht. Nu zien we niets meer. Zijn weer nu nog wel? Ja, toch wel.

Lieve God, we zijn hier samenen we vragen of u bij ons wilt zijn.We zien u nietmaar u bent bij ons.Daarom bidden wevoor……wilt u ons horen?Amen

Zijn jullie wel eens bang in het don-ker? Waarom? En wat helpt daar tegen? Als mama of papa naarje toe komen? Weet je wel dat ze er zijn ook alzijn ze in een andere kamer? Nee? Doe allemaalje handen eens voor je gezicht en je ogen dicht.Nu zien we niemand. Zijn we er nog wel? Ja,toch wel. Ook al zien we elkaar even niet, wezijn er wel. Kijk nu maar weer. Met wie kwam jenaar de kerk? Zie je die nu? Nee? Maar tochweet je dat ze er zijn. Misschien helpt het daar-aan te denken als je weer eens een beetje bangbent. Ik zie mama/papa nu niet, maar ze zijn erwel.

Het prentenboek “Welterusten kleinebeer” van Martin Waddell en Barbara Firth, Lem-niscaat, 1995Kleine beer wordt door Grote Beer in bedgedaan maar durft niet te gaan slapen omdathet zo donker is. Grote beer zet een klein lan-taarntje voor hem neer maar het donker is zoveel dat het lichtje er niet tegenop kan. Ook degrote lantaarn helpt niet, want buiten is het nogsteeds vreselijk donker. Dan neemt Grote BeerKleine beer mee naar buiten en laat hem demaan en de sterren zien in de donkere nacht.Op Grote Beer’s arm valt Kleine Beer in slaap endan slaapt hij bij het haardvuur verder op debuik van Grote Beer.

Kopieer voor alle kinderen het werk-blad op pag. 103 op stevig papier. (helpen metlosknippen)Leg de kaartjes over licht bij elkaar. Nu de kaart-jes die over donker gaan. De kaartjes kunnen ineen versierde envelop mee naar huis.

Het nieuw geleerde lichtliedje enkele keren zin-gen. Eerst heel zacht en dan langzaamaan har-der.

5e zondag na Ep i fan ie6 februar i 2005

102

Begin

Zingen

Gebed

Gesprek

Sleutelverhaal

Activiteit

Zingen

Zon , sterren , kaars

Bonnefooi Werkbladpagina 103

06/02

Misschien kun je met de groep bij het verlatenvan de kerkzaal eerst even naar buiten. Daarkun je laten zien dat een kaars die buitenbrandt helemaal geen licht geeft. Binnengekomen in de eigen kinderdienstruimtegaat het al beter, en ’s avonds in het donkerheb je er pas echt iets aan. Hoe komt dat nou? Je merkt soms pas iets op als er te weinig vanis. Licht in dit geval. Maar dat geldt ook voorandere dingen: het zwembad is het natst als jezelf nog droog bent. Verzin samen nog een voor-beeld. Stel, dat je nu zou vergeten dat het ’s avondsdonker wordt en je zou alle lampen wegdoen,of, je zou vergeten dat na de zomer de winterkomt en je zou al je winterkleren weggooien.Wat zou er dan gebeuren?Misschien moeten we soms iets doen om te ont-houden. De paaskaars in een lichte kerk is daareen voorbeeld van. Dat licht herinnert ons elkezondag aan Jezus, het Licht, en dat hij is opge-staan.

Navertellingzie pag. 105

Dat zout niet opvalt maar wel veel verschil kanmaken kun je laten zien. Voorbereiding: neem thuis witte correspondentie-kaarten, smeer ze in met lijm en strooi er zoutoverheen. Zo, dat het hele oppervlak bedekt is.Laat dit drogen. Neem waterverf en laat de kin-deren druppels laten vallen op de kaarten. Alshet goed is vloeit de verf door het zout mooi uiten krijg je een mooi effect.

Uit: De werksters van halfvijf en andere gelijke-nissen van Karel Eykman en Peter Vos. Uitg. DeHarmonie Amsterdam, 1984, het eerste deel(zon-der uitleg) van het verhaal: ‘De zaklantaarn’.Neem een zaklantaarn en een emmer mee als jehet verhaal gaat vertellen en onderstreep je ver-haal ermee…Korte inhoudTwee straathonden, een grote zwarte en eenkleine bruine, gaan voor de nacht en de regenschuilen in een pakhuis. Het is er pikdonker enze struikelen voortdurend over van alles en nogwat. Vreselijke schrik. Er is opeens enorm veellicht. De grote hond heeft juist op het knopjegedrukt van een zaklantaarn die ook op degrond lag. De kleine vindt het wel wat. Dat lichtkunnen ze goed gebruiken. De grote zwartereageert een beetje dom. Eerst kijkt hij in hetlicht dat hem verblindt. De kleine legt uit dat jeer dingen mee kunt verlichten. Dan legt de grotede lamp onder een emmer en vindt dat het daarbinnenin nu mooi licht is. Maar het is weer aar-dedonker om hen heen. De kleine trapt deemmer weg want zo heeft geen hond iets aanhet licht. Hij neemt de lamp in zijn bek enschijnt in de ruimte. Ze zien de rommel maarhoeven er nu niet meer over te struikelen. Tochschrikken ze ook van griezelige dingen die zemenen te zien. De grote wil geen licht meer endoet de lamp weer gauw onder de emmer, wantdan zie je die enge dingen niet. Maar de kleinevindt dat je moet onderzoeken wat er is. Datvalt allemaal best mee. Samen moeten ze nulachen om hun onnodige angst. Gelukkig dat dekleine zo dapper was het licht te gebruiken.

Speel wat met licht en donker met een zaklan-taarn, bijvoorbeeld in een donkere kast of ondereen tafel met een kleed erover. En kopieer vooralle kinderen het werkblad op pag. 103 op stevigpapier. De losgeknipte kaartjes kunnen ook dia-gonaal doorgeknipt en daarna door elkaargehusseld worden.Zoek de kaartjes over licht bij elkaar. Nu dekaartjes die over donker gaan.

104

5e zondag na Ep i fan ie6 februar i 2005

Gesprek

Activiteit

Sleutelverhaal

Activiteit

Maria en Jesse zijn hun moeder aan het helpen in huis. De keuken moet geveegd: Jesse

veegt met stoffer en blik de hoekjes schoon en Maria zwiept het vuil met de grote bezem

de drempel over, naar buiten. Ze zingen er een vrolijk liedje bij.

Dan houdt Maria de bezem stil. Ze moet denken aan gisteren, toen ze met z’n drieën een

dag op pad zijn geweest. Ze gingen luisteren naar Jezus, de rabbi die zo mooi kan vertel-

len. Mamma vertelt hun vaak verhalen die ze van hem heeft gehoord. Maar nu mochten ze

een keer mee om hem in het echt te zien, en naar hem te luisteren. Ze liepen door de

heuvels, een heel eind, naar de plek waar Jezus was. Maria krijgt nog rode wangen als ze

eraan terugdenkt. Zoveel mensen waren er; de hele heuvel vol met mensen. Ook kinderen,

die waren er ook bij. En ze waren allemaal muisstil. Ze wilden niets missen van wat Jezus

zei. Je hoorde alleen de wind, en af en toe een vogel.

Het was best moeilijk wat hij vertelde. Maria begreep het niet allemaal, en Jesse al hele-

maal niet. Jesse keek alleen maar zijn ogen uit, naar al die mensen die in het gras zaten.

En vooral naar Jezus. Al begrepen de kinderen zijn woorden niet goed, zijn gezicht vertel-

de ook een verhaal. Je kon aan hem zien dat hij van de mensen hield. Maria en Jesse

zaten eerst nog ergens achteraan, maar ze kropen steeds een stukje dichterbij. Tot ze

helemaal vooraan zaten, vlakbij Jezus. En het was helemaal niet eng om daar te zitten.

Jezus keek hen af en toe even aan, en het was net of hij het speciaal tegen hen had.

Maria heeft de bezem neergezet. De keuken is schoon.

‘Mamma,’ zegt ze, ‘wij konden gisteren niet alles begrijpen wat Jezus vertelde over het

zout en van het lichtje. Jij zegt wel eens dat ik een zonnetje ben maar we zijn toch niet

van zout? ‘Mamma gaat in de deuropening zitten, op het schone stoepje. Maria en Jesse

gaan naast haar zitten.

‘Ik zal jullie vertellen wat ik van Jezus heb geleerd. Wij hebben iets bijzonders in ons, iets

sterks. Dat hebben we van God gekregen. Dat kan ons helpen om goede dingen te doen

voor onszelf en voor anderen. Het valt niet echt op, het is maar klein. Soms zie je er bijna

niets van. Maar het is net als met zout: als je het niet gebruikt, dan merk je het meteen.

Eten koken zonder zout bijvoorbeeld…. ‘Maria steekt haar tong uit. ‘Bah, dat is niet lek-

ker’. ‘Nee, precies. Zout is niet opvallend, maar wel belangrijk. En je kunt ook denken aan

een klein vlammetje van een olielampje. Dat lijkt heel klein, maar zet het maar eens in

een donkere kamer. Dan is er opeens heel veel licht! Jezus zegt: wees maar trots op dat

kleine vlammetje, laat het maar zien! En het krachtige zout, daar moet je ook zuinig op

zijn. Snap je?’

Maria knikt een beetje voorzichtig. ‘Ik geloof het wel…’ Mamma slaat een arm om haar

heen. ‘Nou, dat is genoeg hoor. Je gaat het vanzelf beter begrijpen.’

Ze blijven nog een poosje samen zitten, Maria, Jesse en hun moeder. Met de armen om

elkaar heen kijken ze naar de zon die langzaam achter naar de heuvels verdwijnt.

Naverte l l i n g 5/8

105

06/02

(informatief)In elke keuken is wel zout te vinden. Bij julliethuis ook. Kijk ik heb zout meegenomen, proefmaar eens een paar korreltjes. (Je zou ook kun-nen proberen zoutloos brood bij de bakker tekopen, of zelf te bakken) Laat het verschil tus-sen brood met of zonder zout maar proeven. Wij kennen geen zout dat niet meer zout proeft.Maar in de tijd van de bijbel, in Israël en inandere landen daar in de buurt, wel. Ze kochtengeen pakken of bussen zout zoals wij, maargrote brokken. Daar zat zout in. Als het zouteruit gehaald was werd de rest weggegooid. Datsmaakte niet. Bij ons is zout nu goedkoop, maar die zoutbrok-ken waren erg kostbaar, want er was niet veelvan.Romeinse soldaten kregen in die tijd hun loonuitbetaald in zulke brokken zout.Zout was belangrijk want zout was, zonder koel-kast, diepvriezer en voedsel in blikken of pot-ten, nodig om eten enige tijd te bewaren. In het Latijn, de taal die de Romeinse soldatenspraken, is het woord zout: sal. Het loon dat desoldaten kregen was in hun taal: salarium.

Weet je hoe nu bij ons loon ook wel wordtgenoemd? (salaris) ……….Ken je deze uitdrukking? ‘Het zout in de papniet verdienen?’ heel weinig verdienen want erhoeft maar een mespuntje zout in de pap)

Matteüs 5,13‘Het eten is klaar’, zegt moeder. Ze gaan alle-maal dicht bij elkaar bij de tafel op de grondzitten.Jezus is met zijn vrienden bij hen op bezoek enze eten ook mee.Moeder en grootmoeder zetten de schalen op

tafel: brood, vis en rozijnenpap. Vader breekt het brood in stukken en deelt hetrond. Maria neemt een hap. Ze proeft. Hé, watsmaakt dat raar , heel anders dan anders, langniet zo lekker. Er zit eigenlijk geen smaak aan.Moeder neemt ook een stukje brood. Óooh’! Zeslaat haar hand voor de mond. ‘Het brood isveel te flauw”! roept ze. ‘Ben je het zout in hetbeslag vergeten?’vraagt grootmoeder. ‘Nee’, zegtmoeder ‘ik weet zeker dat ik er zout in hebgedaan’. ‘Dan is het zout niet goed meer, dan kunnen wehet net zo goed weggooien’, zegt grootmoeder.Moeder kijkt een beetje ongelukkig. ‘ Och’ zegtJezus, ‘ met een stukje vis erbij proef je er nietsvan’. ‘Zo erg is het niet, weet je wat erg is, men-sen, die lijken op weggooi-zout. Dat zout datnergens meer voor deugt. Zout moet zorgen dathet eten lekker is, maar ook dat het eten nietbederft, dat is nog belangrijker.De mensen moeten zijn als goed zout. Ze moe-ten zorgen dat de wereld mooi en veilig is. Alsze dat niet doen bederft de wereld’. Uit: Mies Westera-Franke Heb je wel gehoord 9 jr.

Zie de activiteit met de correspondentiekaartenbij 5/8.

Na sleutelverhaal“Boodschap” (zie pag. 107)

Deel de groep op in kleine groepjes. Elk groepjekrijgt de opdracht door middel van een toneel-stukje te laten zien hoe je zelf verschil kanmaken. Voorbeelden om hen op weg te helpen:Uitspelen van het verhaal van Anna. Iemandleest toonloos een stuk uit een boekje en deander leest het met uitdrukkingskracht. Een mopvertellen, de één kan het, de ander niet. Iemandtekent een poppetje met liniaal en passer en deander neemt spontaan een grote stift en maakter iets olijks van. Als je wilt, kun je hier eenwedstrijdelement aan geven door de groepjeselkaar te laten jureren. De prijs: zout! Leg ’teven uit als je het bijbelverhaal niet samen gele-zen hebt.

106

5e zondag na Ep i fan ie6 februar i 2005

Gesprek

Navertelling

Activiteiten

Boodschap

Anna ruikt de bakkerij al voor ze hem ziet. Ze rent vooruit en kijkt om de hoek van het schap. Vrou-

wen in witte schorten halen dampende broodjes uit de oven. In glazen vitrines liggen verse pistolet-

jes, kaascroissants en chocoladebroodjes te wachten tot ze opgegeten worden.

“Mama, hierheen!”, roept Anna.

Er komt geen antwoord. Anna kijkt achterom. Papa, Mama en de kar zijn niet meer achter haar. Anna

loopt vlug terug en kijkt alle rijen in. Daar ziet ze Mama’s blauwe jas al. Ze rent op haar af, maar als

de vrouw zich omdraait, ziet Anna dat het Mama niet is. Anna loopt verder door de paden van de

supermarkt. Of supermarkt, eigenlijk is het een Supermarché. Dat is Frans voor een grote supermarkt

waar ze niet alleen eten verkopen, maar ook fietsen, televisies en speelgoed. Anna weet dat van

vorig jaar, toen waren ze ook op wintersport in Frankrijk. Deze Supermarché heeft drie verdiepingen,

vol met rekken en schappen.

Anna voelt haar hart bonzen. ‘Rustig blijven’, zegt ze tegen zichzelf, ‘je weet best wat je nu moet

doen.’ Ze haalt diep adem en loopt terug naar de bakkersafdeling. Daar gaat ze voor de toonbank

staan en wacht tot ze aan de beurt is. Een van de bakkersvrouwen in een witte schort kijkt haar

vragend aan.

“Kunt u mij helpen, ik ben mijn ouders kwijt”, zegt Anna. De vrouw fronst haar wenkbrauwen.

“Kunt u mij helpen, ik ben mijn ouders kwijt”, zegt Anna weer, nu een beetje harder.

“Je ne comprend pas, Mademoiselle”, zegt de vrouw. Anna schrikt. Stom, hier begrijpen ze natuurlijk

geen Nederlands. De vrouw vraagt iets, maar Anna verstaat het niet.

“Ik ben mijn ouders kwijt, ze heten Henk en Desiree de Wild”, probeert ze, maar de vrouw haalt

haar schouders op.

Anna’s hart bonkt nu zo hard dat het haar keel dichtknijpt. Wat moet ze doen?

Een jongen met een grote roze zonnebril achter Anna begint in het Frans tegen de bakkersvrouw te

praten. Anna voelt dat het over haar gaat. Dan steekt de jongen zijn hand naar haar uit.

“Hoi, ik ben Luuk.”

“Jij bent een Nederlander!” Roept Anna blij.

“Nee, ik kom uit België,” zegt Luuk. “Deze dame vertelde dat ze bij de klantenservice je ouders

kunnen roepen. Ga je mee?”

“Wat handig dat jij dat kan verstaan”, verzucht Anna.

“O, maar ik ben heel handig”, lacht Luuk.

Hij pakt Anna’s hand en samen lopen ze door de Supermarché. Een paar keer lopen ze verkeerd,

maar nu Luuk erbij is vindt Anna het niet meer zo eng. Bij een balie vertelt Luuk in het Frans wat er

aan de hand is en even later galmt Anna’s naam door de boxen in de hele winkel.

“Wat zegt hij precies?” Vraagt ze.

“Of de ouders van Anna de Wild haar op willen komen halen”, legt Luuk uit. “Dus nu hoeven we

alleen maar te wachten tot ze komen.”

“Wow”, zegt Anna, “Bedankt Luuk. Bedankt dat jij zo handig bent.”

S leute l verhaa l 9/ 12

107

06/02

dagBoek!Bijbels dagboek voor kinderen,van: Arend Eilander met illustraties van Roel OttowCallenbach 90 266 1225 7, € 14.90In kleine leesbare stukjes en soms met een lied,probeert de schrijver van dit dagboekje (15 x 16cm) bijbelgedeelten wat dichterbij te brengenvoor kinderen. Hij denkt daarbij aan kinderen inde leeftijd van tien t/m twaalf jaar. Ze zouden hetalleen of, waar ik altijd de voorkeur aan zougeven, samen met hun opvoeders kunnen lezen.De auteur gebruikt herkenbare situaties uit dekinderwereld om duidelijk te zijn. Sommige liede-ren staan wel weer erg ver van kinderen af.Niet al onze bonnefooigebruikers zullen het metzijn benadering eens zijn. De uitleg ligt wel ergvast. Er blijft niet veel tot nadenken over. Het iswat dichtgetimmerd. Wel zijn er aan het eind vaakopmerkingen, suggesties en vragen om dit op teheffen maar deze komen wat moralistisch en pre-kerig over. Voor wie dit boekje selectief benadert, zijn er veelstukjes te gebruiken.

Het pannenkoekenboekEen gebonden prentenboek van Eric Carle.Gottmer / Becht 90 257 2070 6, € 12,00Dit boek (1970) is opnieuw vertaald.We maken kennis met Floris, die trek heeft in eenpannenkoek. Zijn moeder wil die best voor hembakken maar dan moet Floris eerst tarwe oog-sten, de korrels naar de molen brengen, de koemelken en de eieren uit het kippenhok halen. Watis er veel te doen voor zo’n pannenkoek op jebord ligt. Het verhaal van dit prentenboek is in

elk geval heel goed voor die kinderen die denkendat pannenkoeken zo maar uit de magnetronkomen. In de kinderdienst is het zeker ook ondermeerdere thema’s te gebruiken, zoals: volhouden,meehelpen, samenwerken. De auteur, Eric Carle, is op 25 juni ’04 vijfenze-ventig jaar geworden. Er wordt, om dit te vieren,van alles georganiseerd. Zo staat er bijvoorbeeldvanaf 7 oktober t/m 20 februari 2005 in museumNaturalis in Leiden een Eric Carle-tentoonstelling.Er is daar van alles te beleven, ook voor de klein-tjes. Meer informatie: www.naturalis.nl.

Ria den Braber

Ik ben de sterkste van de hele wereld van Mario Ramos.Uitgeverij Hillen BV, Amsterdam.Vertaling Bette Westera.Trots loopt de wolf door het bos. Met gebaldevuisten en tevreden brullend, dat iedereen bangvoor hem is. In dit prentenboek ontmoet hijsprookjesfiguren als Roodkapje, de Zeven dwer-gen en de Drie Biggetjes. Hij wil van hen wetenwie de sterkste van de wereld is. Natuurlijk ant-woorden ze allemaal dat hij de sterkste is.Alleen een groen draakje kent iemand die ster-ker is... Dit stapelverhaal met als thema machtheeft een geestige ontknoping. Paginavullendeillustraties van een beetje enge wolf in eenmooi prentenboek voor stoere kleuters. Vanaf 3jaar. Pluim van de maand juni 2004.

Ra, ra, wie ben ik?Verhalen over Haasje Repje van Bette Westera.Met Illustraties van Sylvia Weve.Uitgeverij Hillen BV, Amsterdam.Voorleesverhalen voor kleuters over de dagelijk-se belevenissen van Haasje Repje. Hij speelt hetliefst de hele dag wilde spelletjes met de anderedieren uit het bos. Tikkertje bijvoorbeeld of wiehet hardst kan rennen. Soms hebben de anderedieren het te druk. Merel moet een nest bou-wen. Reiger wil vissen. Alleen Slak heeft tijd,maar tikkertje spelen met Slak is erg moeilijk. Ineen twaalftal verhalen ontmoeten we veel bewo-ners van het bos. De verhalen hebben verschil-lende thema’s, onder andere ziek, slapen, dood,wachten, vervelen, bang, afscheid nemen. Deverhalen over Haasje Repje zijn in het televisiep-rogramma Sesamstraat voorgelezen. Vanaf 4 jaar.

Lien Dreef

Boekbesprek i n gen

108

109

ema i l - I n ternetUit de emailNieuwsbrief van juni 2004

Kadoboekjes vanaf €2Kinderen nemen afscheid van de kinderdienst,gaan verhuizen, komen uit het ziekenhuis, ver-dienen wat extra aandacht. Dan is het handigom een aantal boeken in de kast te hebben omer één kado te kunnen geven. Boeken voor ver-schillende leeftijden met sleutelverhalen, die ooknog iets duidelijk willen maken.Daarom kunnen Bonnefooi-gebruik(st)ers tegeneen speciale prijs onze kinderboeken bestellen.Losse stuksprijs € 4,50, bij elkaar 10 exempla-ren € 2,50 ; bij 20 exemplaren of meer € 2,00(excl. portokosten)

Je kunt kiezen uit de volgende titels.voor 4 tot 8 jaar:

De Ministers van Koning Simsom de TweedeBette Westera, tekeningen Kirsten Veefkind De Witte Goudvis Ernst Knijff, Tineke van der MeerTekeningen: Anne van Buul.Kleurig als de regenboog vert. Marise Boon tekeningen: Anne van Buul.

voor 8 tot 10 jaarMet de koets naar Dromenland Pete Pronk Tekeningen: Cato Wit.Droomzaadjes Mies Westera-Franke tek: Loes van der Mark.De Ware Koning, Ernst Knijff, Tineke van der Meertekeningen Anne van Buul

voor 10 tot 13 jaarDe vaas met de twee gezichten Ernst Knijff, Tineke van der Meertekeningen Aart Cornelissen Waar ben ik?Mies Westera-Franke, tek: Marjolijn Zwolsman De kleine prinsesPete Pronk tek: Annemieke Teule.

Beschrijvingen staan op www.kinderdienst.nlDaar kun je je ook opgeven voor de Nieuwsbriefals je die nog niet ontvangt.

Vanaf augustus zullen we via de Nieuwsbrief ookaanbiedingen van andere uitgevers doorgeven.Die boeken kunnen dan worden besteld bijInternetboekhandel www.kerkboek.nl.

Groningen en Drenthe26 oktober PDC-Groningen/Drenthe, Rumme-rinkhof 2, Haren. Open vanaf 18.30 u27 oktober Kerkgebouw de Voorhof, Hoogeveen-seweg 4 Westerbork. Open vanaf 18.30 u.Meer informatie: PDC-Groningen/Drenthe, Rum-merinkhof 2, 9751 SL Haren (050) 534 45 22

Friesland11 oktober, Dokkum12 oktober, Drachten14 oktober, Joure18 oktober, FranekerAlle avonden beginnen 19.45 uMeer informatie en opgave:Jeugd & Kerk Friesland, postbus 108, 8900 ACLeeuwarden (058) 294 87 48

Overijssel/Flevoland26 oktober centrum de Kern, BouwstraatOmmen27 oktober Gereformeerde kerk de Kandelaar,Stationsstraat Holten28 oktober kerkcentrum de Hoeksteen, de PoortSwifterbandWelkom vanaf 19.00 u, bijdrage € 2,50 voor 2keer koffie/thee.Meer informatie en opgave:PDC Overijssel/Flevoland, postbus 3, 8140 AAHeino (0572) 34 68 [email protected]

Utrecht12 oktober, 19.00uur, Julianakerk, Julianalaan,Bilthoven.Meer informatie en opgave:PDC-Utrecht Regulierenring 2-D, Bunnik. (030)251 03 45

GelderlandRegio-avonden met workshops en materiaal4 oktober Els5 oktober Nunspeet12 oktober Apeldoorn14 oktober WinterswijkKosten € 2,50Meer informatie en opgave:Lava! (026) 389 24 24, [email protected]

Noord Holland2 en 9 oktober zolder boekwinkel Het kruispunt,Kruisweg 1067-a, Hoofddorp, van 10.00 tot 12.00uur: “Met kinderen op weg naar kerst”. Projecten rond advent en kerst en gelegenheidom ideetjes uit te wisselen.Meer informatie: Ria Stolk (023) 561 73 92

7 oktober, Thomaskerk, Prinses Irenestraat 26Amsterdam Zuid, aanvang 19.30 uInformatie en aanmelden:De Schinkel, Sjaak Teuwissen, (020) 664 90 [email protected]

9 oktober, materialenmarkt PDC Noord Holland,Trefpuntkerk, Alkmaar aanvang 10.00 uurMeer informatie: PDC Noord Holland (075) 65595 10

Zuid Holland1 oktober, 16.00u tot 21.30u2 oktober, 9,30u tot 12.30uPDC-Zuid Holland, Ligusterbaan 2, Capelle a/dIJssel.Informatie: (010) 445 43 03

2 oktober, projectenpresentatie, 20.00 u.Stek, Parkstraat 32, Den HaagInformatie: (070) 318 16 54

Noord-Brabant/Limburg28 september, PDC, Eindhoven vanaf 19.00 u30 september, De Baai, Etten Leur vanaf 19.00 uKosten informatie en koffie € 5,00Informatie: PDC, Eindhoven, Eely-Janna Tuyl(040) 212 19 55 (di) of (0165) 38 79 60 (ma-wo-do-vr)

Aanvullingen of wijzigingen: www.kinderdienst.nlDaar staan ook de adressen van landelijke enprovinciale Protestantse Dienstencentra, waarons materiaal is in te zien en te bestellen.Bij ieder van deze centra is een documentatie-centrum kerkboek.nl ingericht, waar boeken enmethoden van veel uitgevers zijn te raadplegen.Zoals Ark-boeken, Benjamin, Gideon, Groen,Jongbloed, KBS, Lannoo,Merweboek, Narratio,NBG, SGO-Hoevelaken, en vele anderen.Een prachtige plaats voor wie zich wil oriënterenop aan te schaffen boeken of naslagwerken.

Kerstbeurzen

110

Omgang met de jeugd

Laat ze niet zwemmen….

Door: dr. Ina ter Avest, godsdienstpsycholoog Datum: maandag 1 november 2004 Tijd: 20.00 – 21. 30 uurPlaats: Grote of Sint Laurenskerk, Grotekerkplein 15, RotterdamInfo: Steunpunt jeugd & kerk 010 4132100

Je bent als (mede-)opvoeder betrokken bij de ontwikkeling van kinderen. Waar loop je tegenaan in de omgang met de jeugd?Jonge mensen confronteren ons met onze eigen levensvragen en daar weten we soms zelf geen raadmee. Bovendien worden we in onze samenleving op dit soort vragen vanuit verschillende godsdien-stige tradities verschillend antwoorden gegeven.Minder dan het concrete antwoord, telt de manier waarop we reageren op kinderen en jongeren opdeze vragen die voor hen van levensbelang zijn. Over e wijze waarop wij ons houvast en onze twij-fel kenbaar maken, dáárover gaat het.Hoe ga je zo om met jeugd en jongeren dat je ze niet te veel laat zwemmen…

De godsdienstpsycholoog dr. Ina ter Avest is sinds maart 2004 werkzaam als lector aan de Christelij-ke Hogeschool Nederland met als opdracht: Ontwikkeling van veelvormig christelijk basisonderwijs.Op dat gebied is zij ook werkzaam bij de Utrechtse Adviesgroep “Agilo”, waarvoor zij voornamelijkop Rotterdamse ‘zwarte’ basisscholen werkt. Mevrouw Ter Avest zal met ons nadenken over de wijze waarop wij ons houvast en onze twijfel ken-baar maken.

Deze lezing is bestemd voor: Iedereen die met kinderen, jeugd en jongeren te maken heeft in multicultureel en religieus Rotter-dam: dus als beroepskracht of als vrijwilliger, als moslim of christen, als voorganger of pastor, alsgrootouders of ouders, als docent, jeugdwerker of geïnteresseerde.

Tijd: Vanaf 19 .30 uur bent u van harte welkom voor koffie en thee. De lezing begint om 20.00 uur. Naafloop van de inleiding is er gelegenheid tot het stellen van vragen en tot discussie tot 21. 30 uur.

Bereikbaarheid: De kerk is goed te bereiken met metro, bus, tram en trein (halte Blaak). Er is beperkte betaalde parkeergelegenheid in de buurt.

Toegang 5 euro

Aanmelden:Reserveer alvast 1 november in uw agenda en meld u aan bij jeugdwerkadviesbureau de Heuvel,tel.: 010 413 21 00 of via e/ mail: nelleke.poppelier@deheuvel,nl.(Ook als u zich niet opgegeven heeft, bent u van harte welkom)

Deze avond is georganiseerd door het Steunpunt Jeugd en Kerk, een samenwerkingsverband tussenJeugd/ en Jongerenpastoraat en jeugdwerkadviesbureau de Heuvel te Rotterdam

Colofon

BONNEFOOI 1 2004/2005 tiende jaargang

Bonnefooi, blad voor kerk- en kindernevendienstVerschijnt drie keer per jaar. Uitgevers: Stichting Kinderdienst, Gorinchem waarin op dit moment participeren Vereniging Westhill en theologische uitgeverij Narratio

Prijs: € 35,00 voor het eerste jaarabonnement; € 19,00 voor het 2e en volgende abonnement;€ 13,50 voor losse exemplaren (excl. porto);Opzeggingen voor 15 augustus 2005

Besteladres: uitgeverij NARRATIO, Postbus 1006,4200 CA Gorinchem, tel: 0183 62 81 88, fax:0183 64 04 96Daar zijn verantwoordelijk voor:

Abonnementenadministratie: Trudy van Dijk

Redactiesecretariaat: Dullyna van den Herik

www.kinderdienst.nl: Leen van den Herik, Anne-mieke van der Veen (concordantie van liedjes,verhalen, gebeden en verwerkingen)

Redactie

Eindredactie: Ria den Braber, Dullyna van denHerik en Anneke van Wijngaarden

Redactie: Wim Barnard, Lien Dreef, Lise Miedema,Annemieke Verwaal en Geertje de Vries

Medewerkers: Jacquelien Bos, Joke Bruinsma,Hildegard Faber, Joke Goedbloed, Annemarie Ha-goort, Crina Hemsbergen, Hiekelien van den He-rik, Mieke Kok, Greet de Lange, Karin Mak, Gerritvan den Nieuwendijk, Rebecca Onderstal, NeeltjeReijnders, Hanny Steensma, Henk Stel, Hillie vander Weg, Anna Zegwaard

Illustraties: Aart Cornelissen

Ontwerp en Vormgeving: Narratio

Copyright©2004 uitgeverij NARRATIO, Gorinchemisbn 90 5263 801 2©2004 stichting Kinderdienst, Gorinchem

Niets uit deze uitgave mag verveelvuldigd en/ofopenbaar gemaakt worden door middel vandruk, fotokopie, microfilm, digitale bestandsko-pie of op welke andere wijze dan ook, behou-dens voor eigen gebruik, zonder de voorafgaan-de toestemming van de uitgever.

Verantwoord i n g

112