van - Arnold Heumakers › wp-content › uploads › 2018 › 06 › Coornhe… · van het...

2
Een granieten voorvechter van tolerantie en gewetensvrijheid Het jaar 1990 is uitgeroepen tot Coornhert-jaar om te gedenken dat vierhonderd jaar geleden de humanist Dirck Volckertsz. Coornhert in Gouda overleed. Coornhert (1522-1590) ijverde met fanatieke onverzetteliikheid voor vrijheid en verdraagzaamheid in een roerige Nederlandse samenleving. De herdenkingsactiviteiten beginnen in februari met de onthulling van een reliëf in Gouda en de publikatie van de bundel „Dirck Volckertszoon Coornhert - Dwars maar recht” bij De Walburg Pers. door Arnold Heumakers B UNA VIERHONDERD jaar gele- den, op29 oktober1590, stierf Dirck Volckertsz. Coornhert, maar be- halve als straatnaam zalhij nog maar aan weinigen buiten de neerlandistiek bekend zijn. Zijn naam leeft voort in de Coornhert—Liga, een vereniging van ju- risten,criminologenen anderen die werkzaamzijn op het gebiedvan het strafrecht. De Liga ijvert voor hervor— ming van het strafrecht en voorziet on- dermeerjaarlijks debeleidsplannen van het ministerie van justitie van kri- tisch commentaar. Denaamisniettoevalliggekozen. OokCoornhert heeft zichinzijntijd ingespannen voor strafrechtelijke her- vorming, met name in zijn pamflet Boe- uentucht. Weliswaar doetdetitel ver- moeden dat zijn benadering van de cri- minaliteit een iets andere was dan die van deledenvande Coornhert-Liga, maar dat neemt niet weg dat hij voor de zestiende eeuw wel degelijk met moder- ne, we zouden nu zeggenprogressieve voorstellen kwam. In Boeventucht houdt Coornhert zich bezig met het probleem van de „schade- lyke ledighghanghers”, de bedelaars en de straatschuimers, van wie er in zijn tijd zovelen voortijdig via galg en rad het graf bereikten. Coornhert pleit er onder andere voor hen in provinciale en stedelijke gevangenissen bijeen te bren- gen en op een streng rantsoen van wa- ter en brood aanhet werk te zetten. Dat klinkt hard, maar Coornhert be- doelde het goed.Overeenkomstig het nieuwe arbeidsethos dat langzaam maar zeker de middeleeuwse caritas van zijn eerste plaats verdrong, vond hij dat de mens geschapen was om te werken zoals de vogels om te vliegen. Door de dwang- arbeid zouden de „ledighghanghers" een les in deugdzaamheid leren, terwijl de eerbare burgers op straat niet meer door hen zouden worden lastiggevallen. En wat minstens zo belangrijk was: het vooruitzicht van gevangenisstraf en „slavernij” zou de onverbeterlijke boe. ven heel wat meer afschrikken dan die ene „quade voormiddag” ophet scha— vot. Boeventucht (dat aande lijfstraffen geen einde maakte, maar waarschijnlijk wel de oprichting van rasp- en spinhui— zen in de Nederlanden heeft bevorderd) verscheenin1587.Eeneersteversie hadCoornhertechter alin1567ge- schreven, toenhij' inafwachtingvan zijn proces zat opgesloten in de Haagse GevangenpoortNiet op beschuldiging van lediggang oven'gens; Coornhert heeft gedurende zijn hele leven een on- vermoeibare werklust aande dagge- legd, die alleen al tijdens de paar maan— den van zijn gevangenschap behalve het reedsgenoemdeBoeuentucht eento- neelstuk, een dichtwerk en een uitvoe- rig verdedigingsschrift opleverde. Coornhert was het slachtoffer gewor— den van Alva’s „Bloedraad”;zijn be- trokkenheidbijde Opstandhadhem achter de tralies gebracht. Als secreta- rls' van het gemeentebestuur van Haar- lem had hij in nauw contact gestaan met Willem van Oranje, wiens rebellie tegen de Spaansekoning zijnvolle instem- ming had. Hiervoor werd hij in 1567 ter verantwoording geroepen. Maar na op erewoord in vrijheid te zijn gesteld, was hij' zoverstandig het vonnis niet af te wachten. Hij vluchtte, zoals zovele me- destanders van Oranje, naar Duitsland, vanwaar hij pas na de eerste successen van de Watergeuzen _in 1572 naar Holland terug kan keren. Coornherts sympathie voor deprins had ook nog met iets anders te maken: diens tolerante godsdienstpolitiek. Coornhert, die in 1522 in Amsterdam werd geboren, was door zijn ouders ka- tholiek opgevoed enheeft dezegods- dienst zijn leven lang niet vaarwel ge- zegd. Maar hij ontwikkelde zich wel tot een hoogst onorthodox katholiek, die de sacramenten versmaadde en zelden op zondag naar de kerk ging. Voor dewaarheden desgeloofs had genoeg aan de bijbel, envroomheid wasin zijn ogen iets dat in deeerste plaats uitdepraktijk moest blijken Hoe? Door de „gulden regel” van de antieke filosofen en de„wet derna_ mur” te gehoorzamen, die in het Evan— gelie (Mattheüs 7:l_2) door Christus zelf was geformuleerd m het gebod: „Alle dingen die Wilt _dat II demensen zouden doen, doet gli hun ook alzo.” Decombinatie vanchristendom en antiekefilosofiemaakt Coornherttot een typische vertegenwoordiger van de noordelijke Renaissance, die met de in 1536 gestorven Erasmus (Coornhert was toen veertien jaar) haar hoogtepunt had bereikt. In meer opzichten is Coorn- hert in de voetsporen van zijn illustere voorganger getreden, maar op een punt heeft hij hem ookovertroffen: in zijn ijverenvoor de religieuzetolerantie. Waar Erasmus uiteindelijk voor de Kerk van Rome koos en de Reformatie publiekelijk veroordeelde, bleef Coorn- hert vasthouden aandegewetensvrij— heid in geloofszaken. Dat hadvan hemeentegenstander gemaakt van de Contra-Reformatie met haar Inquisitie en kettervervolging. Het zou hem in de Nederlanden ook tot een onverzoenlijk bestrijder maken van de calvinisten, die overalwaarzij' de macht in handen kregen vaak even wei- nig‘ verdraagzaamheid aan dedag leg- den alshun katholieke tegenstanders. Vandaar zijnwarme gevoelens voor Willem van Oranje, in wie hij niet ten onrechte— een barrière zag tegen het streven vande gereformeerdepredi- kanten van Holland eencalvinistische theocratie te maken. De gewetensvrijheíd was niet zijn eni- ge twistpunt met de calvinisten. Coorn- hert heeft zich zijn leven lang met theo- logische kwestiesin'gelaten. Hijeiste geen verdraagzaamheid zonder meer, maar zijn eis maakte deel uit van een eigenzinnige visie opGod en de mens- heid, die in talloze dialogen, traktaten en schotschriften metonvermoeibare ijver werd uitgedragen.In dezevisie was voor de in het calvinisme zo essen- tiële noties van erfzonde en predestina- tie geen plaats, en het is vooral op deze punten geweest dat Coornhert met pre- dikanten en theologen de strijd heeft aangebonden. De strijd werd niet uitsluitend op pa- pier geleverd. Meer dan eens was Coornhert betrokken bij openbare dis- putaties. zoals in 1578 in Leiden enin 1583 in Den Haag, toen hij' met speciale toestemming van deprins over de in- houd van de H_e’szIbergse Catechismus de degens kruiste met de Leidse hoogle- raar Saravia. Omdat hij geentheologie had gestudeerd, werd Coornhert soms J.VZ NVA BWBOEÜ SZ DVGHE 3 6861 a

Transcript of van - Arnold Heumakers › wp-content › uploads › 2018 › 06 › Coornhe… · van het...

Page 1: van - Arnold Heumakers › wp-content › uploads › 2018 › 06 › Coornhe… · van het ministerie van justitie van kri-tisch commentaar. De naam is niet toevallig gekozen. Ook

Een granieten voorvechtervan tolerantieen gewetensvrijheidHet jaar 1990 is uitgeroepen tot Coornhert-jaar om te gedenken datvierhonderd jaar geleden de humanist Dirck Volckertsz. Coornhert inGouda overleed. Coornhert (1522-1590) ijverde met fanatiekeonverzetteliikheid voor vrijheid en verdraagzaamheid in een roerigeNederlandse samenleving. De herdenkingsactiviteiten beginnen in februarimet de onthulling van een reliëf in Gouda en de publikatie van de bundel„Dirck Volckertszoon Coornhert - Dwars maar recht” bij De Walburg Pers.

door Arnold Heumakers

B UNA VIERHONDERD jaar gele-den, op 29 oktober 1590, stierf

Dirck Volckertsz. Coornhert, maar be-halve als straatnaam zal hij nog maaraan weinigen buiten de neerlandistiekbekend zijn. Zijn naam leeft voort in deCoornhert—Liga, een vereniging van ju-risten, criminologen en anderen diewerkzaam zijn op het gebied van hetstrafrecht. De Liga ijvert voor hervor—ming van het strafrecht en voorziet on-der meer jaarlijks de beleidsplannenvan het ministerie van justitie van kri-tisch commentaar.

De naam is niet toevallig gekozen.Ook Coornhert heeft zich in zijn tijdingespannen voor strafrechtelijke her-vorming, met name in zijn pamflet Boe-uentucht. Weliswaar doet de titel ver-moeden dat zijn benadering van de cri-minaliteit een iets andere was dan dievan de leden van de Coornhert-Liga,maar dat neemt niet weg dat hij voor dezestiende eeuw wel degelijk met moder-ne, we zouden nu zeggen progressievevoorstellen kwam.

In Boeventucht houdt Coornhert zichbezig met het probleem van de „schade-lyke ledighghanghers”, de bedelaars ende straatschuimers, van wie er in zijntijd zovelen voortijdig via galg en radhet graf bereikten. Coornhert pleit eronder andere voor hen in provinciale enstedelijke gevangenissen bijeen te bren-gen en op een streng rantsoen van wa-ter en brood aan het werk te zetten.

Dat klinkt hard, maar Coornhert be-doelde het goed. Overeenkomstig hetnieuwe arbeidsethos dat langzaam maarzeker de middeleeuwse caritas van zijneerste plaats verdrong, vond hij dat demens geschapen was om te werken zoalsde vogels om te vliegen. Door de dwang-arbeid zouden de „ledighghanghers"een les in deugdzaamheid leren, terwijlde eerbare burgers op straat niet meerdoor hen zouden worden lastiggevallen.En wat minstens zo belangrijk was: hetvooruitzicht van gevangenisstraf en„slavernij” zou de onverbeterlijke boe.ven heel wat meer afschrikken dan dieene „quade voormiddag” op het scha—vot.

Boeventucht (dat aan de lijfstraffengeen einde maakte, maar waarschijnlijkwel de oprichting van rasp- en spinhui—zen in de Nederlanden heeft bevorderd)verscheen in 1587. Een eerste versiehad Coornhert echter al in 1567 ge-schreven, toen hij' in afwachting vanzijn proces zat opgesloten in de HaagseGevangenpoort Niet op beschuldigingvan lediggang oven'gens; Coornhertheeft gedurende zijn hele leven een on-vermoeibare werklust aan de dag ge-legd, die alleen al tijdens de paar maan—den van zijn gevangenschap behalve hetreeds genoemde Boeuentucht een to-neelstuk, een dichtwerk en een uitvoe-rig verdedigingsschrift opleverde.

Coornhert was het slachtoffer gewor—den van Alva’s „Bloedraad”; zijn be-trokkenheid bij de Opstand had hemachter de tralies gebracht. Als secreta-rls' van het gemeentebestuur van Haar-lem had hij in nauw contact gestaan metWillem van Oranje, wiens rebellie tegende Spaanse koning zijn volle instem-ming had. Hiervoor werd hij in 1567 terverantwoording geroepen. Maar na operewoord in vrijheid te zijn gesteld, washij' zo verstandig het vonnis niet af tewachten. Hij vluchtte, zoals zovele me-destanders van Oranje, naar Duitsland,vanwaar hij pas na de eerste successenvan de Watergeuzen _in 1572 naarHolland terug kan keren.

Coornherts sympathie voor de prinshad ook nog met iets anders te maken:diens tolerante godsdienstpolitiek.Coornhert, die in 1522 in Amsterdamwerd geboren, was door zijn ouders ka-tholiek opgevoed en heeft deze gods-dienst zijn leven lang niet vaarwel ge-zegd. Maar hij ontwikkelde zich wel toteen hoogst onorthodox katholiek, diede sacramenten versmaadde en zeldenop zondag naar de kerk ging.

Voor de waarheden des geloofs hadhij genoeg aan de bijbel, en vroomheidwas in zijn ogen iets dat in de eersteplaats uit de praktijk moest blijkenHoe? Door de „gulden regel” van deantieke filosofen en de „wet der na_mur” te gehoorzamen, die in het Evan—gelie (Mattheüs 7:l_2) door Christus zelfwas geformuleerd m het gebod: „Alledingen die gij Wilt _dat II de mensenzouden doen, doet gli hun ook alzo.”

De combinatie van christendom enantieke filosofie maakt Coornhert toteen typische vertegenwoordiger van denoordelijke Renaissance, die met de in1536 gestorven Erasmus (Coornhertwas toen veertien jaar) haar hoogtepunthad bereikt. In meer opzichten is Coorn-hert in de voetsporen van zijn illusterevoorganger getreden, maar op een puntheeft hij hem ook overtroffen: in zijnijveren voor de religieuze tolerantie.Waar Erasmus uiteindelijk voor deKerk van Rome koos en de Reformatiepubliekelijk veroordeelde, bleef Coorn-hert vasthouden aan de gewetensvrij—heid in geloofszaken.

Dat had van hem een tegenstandergemaakt van de Contra-Reformatie methaar Inquisitie en kettervervolging.Het zou hem in de Nederlanden ook toteen onverzoenlijk bestrijder maken vande calvinisten, die overal waar zij' demacht in handen kregen vaak even wei-nig‘ verdraagzaamheid aan de dag leg-den als hun katholieke tegenstanders.Vandaar zijn warme gevoelens voorWillem van Oranje, in wie hij — niet tenonrechte— een barrière zag tegen hetstreven van de gereformeerde predi-kanten van Holland een calvinistischetheocratie te maken.

De gewetensvrijheíd was niet zijn eni-ge twistpunt met de calvinisten. Coorn-

hert heeft zich zijn leven lang met theo-logische kwesties in'gelaten. Hij eistegeen verdraagzaamheid zonder meer,maar zijn eis maakte deel uit van eeneigenzinnige visie op God en de mens-heid, die in talloze dialogen, traktatenen schotschriften met onvermoeibareijver werd uitgedragen. In deze visiewas voor de in het calvinisme zo essen-tiële noties van erfzonde en predestina-tie geen plaats, en het is vooral op dezepunten geweest dat Coornhert met pre-dikanten en theologen de strijd heeftaangebonden.

De strijd werd niet uitsluitend op pa-pier geleverd. Meer dan eens wasCoornhert betrokken bij openbare dis-putaties. zoals in 1578 in Leiden en in1583 in Den Haag, toen hij' met specialetoestemming van de prins over de in-houd van de H_e’szIbergse Catechismusde degens kruiste met de Leidse hoogle-raar Saravia. Omdat hij geen theologiehad gestudeerd, werd Coornhert soms

J.VZNVA

BWBOEÜSZ

DVGHE3

6861a

Page 2: van - Arnold Heumakers › wp-content › uploads › 2018 › 06 › Coornhe… · van het ministerie van justitie van kri-tisch commentaar. De naam is niet toevallig gekozen. Ook

hoogharug‘ door zijn tegenstanders vooreen „Ongheleerde idiot” uitgemaakt’m__aar waarschijnlijk moet dit soort aan't“gingen in de eerste plaats worden_ 09.?gevat als een bewijs voor de vrees die hijmet Zijn oppositie wist in te boezemen.

Coornhert bestreed de erfzonde en _depredestinatie—leer, net als Erasmus mZU“ Dolemiek met Luther, uit naam vand? Vrije wil. Als overtuigd humanist washij een apostel van de menselijke waar—digheid; dat de mens als een door endoor zondig wezen willoos aan Gods ge-nade zou zijn overgeleverd, viel daar-mee niet te verenigen. Ook Coornhertachtte de goddelijke genade onmisbaar,maar minstens zo groot was de waardedie hij toekende aan de eigen inspannin-gen van de mens.

Naar zijn overtuiging had iederemens van God een „voncxken des ge-moeds” gekregen en daardoor moesthet mogelijk zijn via een ,,wedergeboor-te” de goddelijke oorsprong terug tevm'den, niet in het hiernamaals, maar altijdens het leven op aarde. Coornhertgeloofde in de volmaakbaarheid van demens; via een socratische zelfkennis eneen met de ratio kenbare ethiek kon demens geleidelijk, in opeenvolgende sta—din', stijgen op de ladder van de vol-maaktheid. Hierop moest alle geestelij-ke in'spanning worden gericht, overeen-komstig Coornherts motto „Weet ofrus ”, want kennis die de volmaaktheidniet bevorderde. achtte hij' te onbelang-

rijk om er moeite voor te doen.Een juiste morele levenswandel was

de eerste vereiste om op de weg naar devolmaaktheid vooruit te komen. Voorhet dagelijkse gebruik volstond de eer-der genoemde „gulden regel” of „wetder natuur”. Maar in wat doorgaans alszijn hoofdwerk wordt beschouwd, de in1586 gepubliceerde Zedekunst dat isWellevenskunste, heeft Coornhert ookeen tot in alle details ingevulde uiteen—zetttn'g van zijn ethische opvattingengegeven.

Opmerkelijk is dat in dit lijvtg'e boek,anders dan in zijn meeste overige teks—ten, niet de bijbel als bewijsgrond wordtgebruikt, maar alleen de ratio, hoewelCoornhert in de opdracht aan zijnvriend Hendrik Laurensz. Spiegel ver—zekert dat hij zijn betoog evengoed metbijbelcitaten had kunnen bewijzen.

De kennelijke gelijkwaardigheid vanrationele en bijbelse argumenten doetdenken aan een andere „ethica”, diebijna honderd jaar later in‘ de Republiekhet licht zou zien. Het is geen toeval datmen Coornhert en Spinoza zo vaak metelkaar in verband heeft gebracht, maarde verschillen mogen evenmm' uit hétoog worden verloren. Coornhert is al-

tijd, ondanks al zijn rationalism'e, uit-drukkelijk een christelijk denker gebleven, terwijl Spinoza in zijn metafysica(waarin God en de Natuur tot een endezelfde substantie worden herleid) allebanden met het christendom radicaalheeft doorgesneden

Wel kan men zeggen dat Coornhertveel heeft bijgedragen tot het geestelijkklimaat dat in de zeventiende eeuw ie—mand als Spinoza heeft mogelijk ge—maakt. onder de libertijnse regenten ende vrijzmnige christenen die Spinozabescherming hebben geboden nadat hijdoor de joodse gemeenschap was versto-ten, leefde nog altijd de geest van ver-draagzaamheid die Coornhert in de vo-rige eeuw op zo’n voorbeeldige wijzehad belichaamd.

Voorbeeldig', maar ook een beetjeparadoxaal, want Coornhert verdedigdede verdraagzaamheid met een aan on-verdraagzaamheid grenzend fanatisme.Hij had niets van een scepticus a‘ laMontaigne; voor diens „verderfelyckeparadocxen” kon hij geen enkele waar-dering opbrengen. Coornhert was heiligovertuigd van zijn waarheid, waarvande gewetensvrijheid en de tolerantiedeel uitmaakten. Zijn scepsxs' strekte

zich alleen uit tot de zijns inziens min-der belangrijke dogmatis'che ,‚details”waarover de verschillende christelijkesekten elkaar in de haren vlogen. Welwas hij —voor een zestiende-eeuwernogal zeldzaam — zo consequent dat hijzijn tolerantie zich ook liet uitstrekkentot heidenen en atheïsten.

Het verwijt van Busken Huet, die inHet land van Rembrandt schrijft dat„de opkomst der verdraagzaamheiddoor hem eer tegengewerkt dan bevor-derd is”, lijkt mij dan ook een grovevergissing. Coornhert kwam, zoals zijnvoortreffelijke biograaf Bongersschrijft, in een „granieten” stijl op voorde verdraagzaamheid, maar zijn enigewapens bestonden uit woorden. Het ge—bruik van de machtsmiddelen waaroverzijn tegenstanders — zeker na de doodvan Willem van Oranje in 1584 — be—schikten, wees hij zelfs expliciet af voorzover het om geloofs— en gewetenskwes-ties ging.

Heel duidelijk komt dat tot uiting inde laatste polemiek die hij, vlak voorzijn dood, heeft gevoerd met de Leidsefilosoof Justus Lipsius. Deze had in zijnPolitica (1589) verdedigd dat de gods—dienst ondergeschikt behoorde te zijnaan de staat en dat in elke staat slechtsplaats was voor e'e'n godsdienst, bij voor-keur de meest traditionele, en dat dedrest als ‚,ketterij” kon worden bestre-

en.

Coornhert reageerde fun'eus en be-streed m‘ zijn Proces van ’t ketterdoo-den de machiavellls'tische, op de „raisond’e'tat” gebaseerde opvattingen van Lip~sius. Volgens hem waren rust en veilig-heid (Lipsius’ krachtigste argument)juist het best gegarandeerd, indien destaat zich niet met de religie van zijnonderdanen bemoeide. Zoals hij ook alhad betoogd in zijn Bedencke vanderNederlanden noodt ende hulpe (1580)was godsdienstvrijheid de enig succes-volle weg naar nationale eensgezind-heid. Staat en godsdienst moesten vanelkaar gescheiden blijven, wat overi-gens niet inhield dat de vorst zich aan devoor iedereen geldende ethische wetmocht onttrekken.

Gezien de ontwikkelingen in absolu-tistis'che richting gedurende de zeven-tiende en achttiende eeuw kan men zeg-gen dat Lipsius de nabije toekomst beterhad gepeild dan Coornhert, wiens idea—len ook binnen de Republiek altijd maareen zeer betrekkelijke verwezenlijkinghebben gevonden.

Dit ondanks het feit dat Coornhertom een groter publiek te bereiken nietin het Latijn, maar in de volkstaalschreef, aldus bewijzend dat ook hetNederlands geschikt was om filosofischeen theologische waarheden te verwoor-den. Het bezorgde hem een prominenteplaats in de literatuur van de zestiendeeeuw, waaraan hij trouwens ook metzijn vele vertalingen, gedichten en to-neelstukken een bijdrage heeft gele—verd.

Tegenwoordig heeft de boodschapvan Coornhert niet veel meer dat nogkan verrassen. Tolerantie en gewetens-vrijheid zijn inmiddels bij de wet gere—geld, waardoor Coornherts pleidooienoverbodig zijn geworden. Hij die op ditpunt zijn tijd vooruit was, is door degeschiedenis ingehaald. Maar het is zeerde vraag of hij daartegen zelf bezwaarzou maken, want zoals hij in' het voor-woord bij zijn Baevcntuchz heeft ge-schreven, hij was iemand „die lieverniet, dan tot niemands nut zoude le-ven”.

Wat daarentegen niet verouderd is enwaarschijnlijk ook wel nooit veroude-ren zal, is de moed waarmee Coornhertzich tegen alle verdrukking in voor zijnhumane en tolerante denkbeelden isblijven inzetten. Hij had geen roepin'gvoor het martelaarschap. Dus zodra erserieus gevaar dreigde, of dat nu vanSpaanse of gereformeerde zijde kwam,week hij uit naar het buitenland, lieverdan zich voor zijn idealen te latenslachtofferen. Maar wat telt is dat hij dieidealen altijd trouw is gebleven, meteen onverzettelijkheíd die ook na vier-honderd jaar nog bewondering af—dwingt