VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten...

50
2011 | 9 TIJDSCHRIFT VOOR BIBLIOTHEEK & ARCHIEF Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds voor de Letteren Bestaat er een e-leenrecht? Waarom een kwaliteitslabel aanvragen? Landschap met beroepsvereniging VALORISATIE VOOR KERKELIJKE ARCHIEFDIENSTEN? AAN DE SLAG!

Transcript of VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten...

Page 1: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

2011 | 9

tijdschrift voor bibliotheek

& archief

Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds voor de LetterenBestaat er een e-leenrecht? Waarom een kwaliteitslabel aanvragen?Landschap met beroepsvereniging

VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?AAn de slAg!

Page 2: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

wij richten bibliotheken in ...

Appelweg 94 CB-3221 Holsbeek

Tel.: 016 623 340Fax: 016 620 400

[email protected]

Page 3: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

META 2011 | 9 | 3

31 Het cijfer

Het Plan

32 EssayLandschap met beroepsverenigingBruno Vermeeren

35 ColumnDe ideale bibliotheekOccy MacMahon

Het citaat

36 De VraagWaarom een kwaliteitslabel voor collectiebeherende cultureel-erfgoedorganisaties aanvragen? Peter Keil, Marc Bastijns en Cindy Vanhove

38 Kroniek• Informatie aan Zee• KVAN-dagen• 77e IFLA-congres

41 DuurzaamBibliotheken zijn groen, toch?Tom Cocquyt

42 Lezersbrieven

44 Recensies

45 Zo gezegd

Het NachtkastjePeter Rogiest

46 Activiteiten

48 Uitzicht

1 EditoriaalHebt u een minuutje?

4 Nieuws

8 ArtikelValorisatie voor kerkelijke archiefdienstenMichiel Segaert

14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds voor de LetterenJulie Hendrickx en Bruno Vermeeren

19 ArtikelE-boeken uitlenen in de bibliotheek. Bestaat er een e-leenrecht? Johan Delauré

24 Signalement‘Dankzij de bib’Bibliotheekweek 2011

26 EtalageSessieleiders Informatie aan Zee

27 InzetSimone De Landtsheer:Delen van informatie en ervaring is cruciaal

28 Over de grensArgos, Centrum voor Kunst en MediaSofie Ruysseveldt

30 TrendMassablokkenHedwig Van Den Bossche en Trudi Noordermeer

META 2011/9

Jaargang 87 - december 2011

inhoud

Page 4: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Ontwerpdecreet Lokaal Cultuurbeleid

Het decreet wil het lokale cultuurbeleid ondersteunen, “met bijzondere aandacht voor de openbare bibliotheek en het cul-tuurcentrum. Dit veronderstelt onder andere de aanwezigheid van de nodige deskundigheid binnen de respectieve instellin-gen”. Die zin is meteen ook een van de weinige, wat bedekte, verwijzing naar personeel in het decreet.

Zoals bekend, zal de Vlaamse regering in de toekomst met beleidsprioriteiten werken. Gemeenten die hier mee invulling aan geven, kunnen subsidie krijgen. Voorwaarde is wel dat ze beschikken over een openbare bibliotheek en een cultuur- of gemeenschapscentrum. De verplichting om een openbare bibliotheek te organiseren, blijft behouden en ook specifiek voor de bibliotheken zal Vlaanderen prioriteiten bepalen. De bib moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Personeel wordt niet meer vernoemd, wel dat de openbare bibliotheek “in staat (moet) zijn om te kunnen inspelen op maatschappelijke uitda-gingen zoals de digitalisering van de samenleving”.

Alle bepalingen met betrekking tot kosteloosheid, tarifering en klantvriendelijke uren zijn samengebald in één paragraaf. De bib moet ‘de raadpleging in de bibliotheek van alle informatiedra-gers en de uitlening van materialen en bestanden zo laagdrem-pelig mogelijk maken, in het bijzonder voor moeilijk bereikbare doelgroepen.’

VVBAD ALS BELANGENBEHARTIGERDe opdracht van Bibnet zal in een uitvoeringsbesluit uitgewerkt worden. De bepalingen op basis waarvan de VVBAD gesub-sidieerd wordt, zijn aangepast. De leden informeren over de eigen werking wordt een expliciete opdracht, maar ook ‘op te treden als vertegenwoordiger van alle aangesloten leden ten aanzien van de overheid, en telkens als daarom gevraagd wordt’.

Voorwaarde is wel dat minstens de helft van de openbare biblio-theken aangesloten is. Met deze bepalingen wordt de VVBAD nu ook officieel erkend als belangenbehartiger. De Vereniging Vlaamse Cultuur- en Gemeenschapscentra krijgt een gelijkaar-dige positie.

Aangezien het Planlastendecreet niet van toepassing is in Brussel, gelden daar andere bepalingen; het cultuurbeleidsplan blijft daar wel behouden, terwijl het uit de rest van het decreet geschrapt is.

PROVINCIESOpvallend is dat het Planlastendecreet en het Witboek Interne Staatshervorming gefaseerd geïmplementeerd worden. Dat betekent dat de rol van de provincies in het ontwerpdecreet niet meer voorkomt. De betreffende artikelen uit het oorspron-kelijke decreet Lokaal Cultuurbeleid worden niet geschrapt, zodat het streekgericht bibliotheekbeleid behouden blijft. In het Witboek is dat trouwens uitdrukkelijk vermeld als een pro-vinciale opdracht.

Het decreet heeft weinig aandacht voor de competenties van het personeel en voor de openbare bibliotheek als netwerk. Het verdwijnen van het streekgericht bibliotheekbeleid — voorlopig, zo hopen we — benadrukt dit nog. Hoe sluiten de drie beleids-niveaus op elkaar aan? Het zijn bedenkingen en vragen die blij-ven terug komen. Nog een terugkerende vraag is die naar de beleidsprioriteiten. Hoe zullen die geformuleerd en in praktijk gebracht worden? (BV)

> Voorontwerp van het decreet en toelichting vindt u hier

http://www.sociaalcultureel.be/volwassenen/lcb_indekijker.aspx

Op donderdag 10 november 2011 keurde de Vlaamse regering het vooront-werp goed van het nieuwe decreet Lokaal Cultuurbeleid. Het cultuurbe-leidsplan werd uit het decreet geschrapt, net zoals de specifieke eisen voor bibliotheekpersoneel. Belangenbehartigers doen hun intrede in het decreet.

BIBLIOTHEEKCULTUREEL CENTRUM

4 | META 2011 | 9

nieuws

Page 5: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Verlaagd btw-tarief elektronische literatuur op komst?

Op 17 november 2011 stemde het EU-parlement over een resolutie betref-fende de “modernisering van de btw-wetgeving ter stimulering van de digitale interne markt” 1. 521 van de 629 stemmen waren positief (alle Belgen stemden trou-wens pro, op een onthouding na) 2. In de resolutie staat, zeer correct, dat “de hui-dige formulering van bijlage drie van Richtlijn 2006/112/EG een belemmering vormt voor de toegang tot cultuurgoe-deren”. Aangaande die wat oudere btw-richtlijn (de oorspronkelijke annex H van de btw-richtlijn stamt nog van vóór het elektronische tijdperk) schreven we in 2006 over de invloed van btw op collec-tievorming (daarin bespraken we ook pro-blematiek rond de Europese richtlijn in zeer ruime context) 3. In 2009 schreven we een bericht over het toepassen van een btw-tarief op boeken die op elektro-nische drager aangeschaft worden 4.

Het probleem is dat momenteel geen enkele EU-lidstaat op eigen houtje een verlaagd btw-tarief mag toepassen op elektronische literatuur, ook al is de inhoud gelijk aan de papieren tegenhan-ger. Dat is zo omdat de papieren vorm van literatuur als een ‘goed’ wel geniet van de formulering in de derde bijlage van de EU-richtlijn, en dus mogen de lid-staten een verlaagd btw-tarief toepassen (in België is dat zes procent), maar de elektronische vorm wordt als een ‘dienst’ beschouwd, waardoor het btw-stan-daardtarief (in België 21 procent) wordt toegepast. Uiteraard is dit een belem-mering, zowel voor onderzoek als onder-wijs, en zoals beschreven in de nieuwe EU-resolutie is dat een belemmering voor de toegang tot cultuurgoederen.

NIEUWE ACTIE IN PARLEMENTEen Nederlandse Europarlementariër voor GroenLinks nam het initiatief voor deze resolutie. Op haar webpagina over deze resolutie 5 lezen we dat zij blij is dat de resolutie aangenomen is, maar dat dit slechts een eerste stap is. Uiteindelijk moet de resolutie nog in wet omgegoten worden. En dat kan nog heel wat tijd (en heel veel discussie op Europees niveau) vergen. Maar de eerste slag is toch al gewonnen. Uiteraard nam zij dit initiatief omdat ze het absurd vindt dat er meer btw moet betaald worden op de elektro-nische versie van boeken en tijdschrif-ten, terwijl de inhoud gelijk is, maar de

verpakking verschilt. De bestaande rege-ling hindert ook auteurs die vooruitstre-vend zijn en elektronisch willen publice-ren, kaderende in de Europese Digitale Agenda 6.

BLIK OP DE TOEKOMSTZelfs als de huidige resolutie in EU-wet wordt omgegoten valt af te wach-ten of, en hoe snel, België zo’n omzet-ting naar wet wil maken. Dit is een ver-lies van btw-inkomsten waar België niet (en geen enkele EU-lidstaat) bepaald op zit te wachten. Dat belichtten 7 we eer-der al in 2010 toen senator Sabine de Bethune zowel aan de Belgische minis-ter van Financiën als op Europees niveau vragen stelde. In 2010 antwoordt minis-ter Reynders dat een verlaging van het btw-tarief op digitale boeken op fysieke drager momenteel niet in overweging wordt genomen gelet op de budget-taire weerslag. Toen schatte de minister de kansen bijzonder klein om het debat op EU-niveau met succes te hervatten. Gelukkig is dat ondertussen veranderd.

Patrick Vanouplines

1 http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.

do?pubRef=-//EP//TEXT+MOTION+B7-2011-

0611+0+DOC+XML+V0//NL

2 http://www.votewatch.eu/cx_vote_details.php?id_

act=2193&lang=en

3 P. Vanouplines (2006). Invloed van btw en

inflatie op collectievorming. In: Bibliotheek- en

Archiefgids 2006(2), p. 3-8.

4 Noordermeer T. en P. Vanouplines (2009).

Nederland verlaagt BTW-tarief op digitale boeken.

In: VVBAD-Info, 2009(10), p. 16-17.

5 http://europa.groenlinks.nl/Europarlement+wil+lag

ere+btw+voor+e-books+en+digitale+kranten

6 P. Vanouplines (2010). Europese Commissie stelt

Digitale Agenda 2010-2020 voor. In: VVBAD-Info,

2010(juli 2010), p. 18-19.

7 P. Vanouplines (2010). Senator Sabine de Bethune

vecht tegen btw op elektronische literatuur. In:

VVBAD-Info, 2010(maart 2010), p. 16-18.

Beleidsbrieven Vlaamse ministers

In de loop van november dienden de Vlaamse ministers hun beleidsbrieven in bij het Vlaams Parlement. De beleidsbrie-ven bouwen uiteraard voort op de stra-tegische en operationele doelstellingen die aan het begin van de beleidsperiode bekend gemaakt werden door de minis-ters.

CULTUURDoorheen het document komen de interne staatshervorming en het decreet op de planlastvermindering geregeld terug. De minister wil dat de drie bestuursniveaus elk vanuit hun eigenheid beleid kunnen voeren. “Er wordt dus niet naast elkaar of overlappend gewerkt, maar aanvullend.” Hoe de afstemming tussen de bestuurs-niveaus geregeld wordt, legt ze echter niet uit. Volgens de beleidsbrief blijven alvast het streekgericht bibliotheekbeleid en het regionale depotbeleid provinciale opdrachten.

30 oktober 2012 is de uiterste datum voor het bekend maken van de Vlaamse prio-riteiten, waarop lokale besturen kunnen intekenen. Schauvliege licht al een tip van de sluier op. Voor de bibliotheken denkt ze aan: geletterdheid en de digitale kloof, digitalisering en innovatie van de sector, cultuurspreiding en participatie en het stimuleren van leesmotivatie en literaire competenties van kinderen en jongeren.

Vele projecten lopen al, maar blijven belangrijk: Bibliotheekportalen, het Vlaams e-boekplatform en, niet in het minst, de realisatie van het Vlaams Instituut voor de Archivering en ontslui-ting van Audiovisueel erfgoed (VIAA). Omdat digitalisering belangrijk is, wil de minister voor Vlaamse instellingen ook de cofinanciering voorzien om te kunnen deelnemen aan Europese digitaliserings-projecten.

Culturele archiefinstellingen en erfgoed-bibliotheken vormen een deelsector, die in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de bewaring van ons collectieve geheugen, en die de minister “met de nodige zorg” wil behandelen.

In een advies merkt de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) terecht op dat de strate-gische doelstelling rond competentiever-werving en -waardering weinig concreet is uitgewerkt. De Raad mist ook aandacht

META 2011 | 9 | 5

nieuws

Page 6: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

voor de sensibiliserende en activerende rol die de sector kan spelen rond het thema van de ecocultuur. De Raad vraagt verder bij de oprichting van het VIAA ook aandacht voor het digital born erfgoed, en meer specifiek digitale archieven.

BESTUURZAKENMinister Bourgeois zet het werk aan de uitvoeringsbesluiten van het Vlaams Archiefdecreet voort. Het eerste besluit

archiefnieuws Voor de nieuws-rubriek in Meta? Mail het naar [email protected] of Via twitter naar @toMcobbaert.

is opgemaakt en bevat de kwaliteitscrite-ria voor archiefbeheer en de operationa-lisering van de selectiecommissies en het steunpunt. Het tweede, rond de externe audit en het centrale register, volgt in 2012. Het Archiefdepot van de Vlaamse overheid in Vilvoorde is operationeel en ook aan een digitaal depot wordt gewerkt. Voor het Vlaams archiefhuis onderzoekt Bourgeois de samenwerkingsmogelijkhe-den met het VIAA.

Bourgeois werkt verder aan een Dienst met Afzonderlijk Beheer (DAB) Informatie Vlaanderen. Deze organisatie zal kennis en activiteiten met betrekking tot pro-cesbeheer, informatiebeheer — inclusief archivering — en informatica in één orga-nisatie bundelen. De samenwerking met en creatie van meerwaarde voor de lokale overheden zal expliciet aan bod komen. (BV)

Platform Duurzame Digitale Toegankelijkheid Vlaanderen

Tijdens de Archipel slotcon-ferentie op 16 november 2011 werd de oprichting van het Platform Duurzame Digitale

Toegankelijkheid Vlaanderen (Platform DDT-Vl) bekend gemaakt. Een aantal organisaties binnen de cultureel-erf-goedsector, met name Amsab-ISG, FARO, FelixArchief, LIAS-KADOC, PACKED en de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, vinden dat de tijd rijp is om in Vlaanderen een samenwerkingsverband rond digitale duurzaamheid en toegankelijkheid op te richten. Uit buitenlandse voorbeelden is immers gebleken dat een sectorale samenwerking een vruchtbare methode is om een gezamenlijke langetermijnvisie uit te bouwen, het uitwisselen van expertise te stimuleren én om een grotere draag-kracht te creëren voor de problematiek van digitale duurzaamheid bij de overheid.

Het Platform DDT-Vl wil zich ontwikkelen tot een netwerk van Vlaamse organisaties en instellingen die vanuit hun eigen basis-werking en doelstellingen actief willen samenwerken aan het versterken van de digitale duurzaamheid van het cultureel erfgoed in Vlaanderen. Er is een oproep aan organisaties en instellingen om actief lid te worden van het Platform DDT-Vl.

Aanmelden kan door de naam van uw organisatie/instelling, de naam van de persoon die uw organisatie/instelling zal

UNESCO erkent Universele verklaring over archieven

Op maandag 7 november heeft de UNESCO de Universele Verklaring over Archieven erkend. De International Council on Archives (ICA) noemt de beslissing een belangrijke stap in het verbeteren van het publieke begrip van archieven. Het biedt een prachtige gelegenheid om de bewustwording van archieven bij het grote publiek en belang-rijke besluitvormers nog verder te verho-gen.

De verklaring is een krachtig beknopt overzicht van het belang van archieven in de moderne samenleving. Ze bena-drukt de belangrijke rol van archieven

voor administratieve transparantie en democratische verantwoording, even-als voor het behoud van het collec-tieve sociale geheugen. Hoewel ze niet de traditionele zorg voor de behoeften van historisch onderzoek verwaarloost, herpositioneert de Verklaring effectief archiefbeheer als een essentiële functie, die ten grondslag ligt aan het moderne openbaar bestuur, goede praktijken in het particuliere bedrijfsleven, en de gemakke-lijke toegang tot informatie door burgers.

De eerste versie van de verklaring werd geschreven door archivarissen in Quebec in 2007. Het werd vervolgens overgeno-men door de sectie van beroepsvereni-gingen (SPA) van de ICA, die de tekst verder ontwikkelde en ervoor zorgde dat de belangrijkste boodschappen werden begrepen in verschillende talen en cul-turen. Het genereerde veel stimulerende debatten in ICA, voordat het unanieme goedkeuring verkreeg op de AGM in Oslo in september 2010. De tekst werd in het voorjaar van 2011 vertaald naar het Nederlands en is te lezen op de website van de VVBAD. (http://www.vvbad.be/ICA_verklaring)

Tom Cobbaert

vertegenwoordigen en de nodige con-tactgegevens te sturen naar Bart De Nil ([email protected]).

De organisaties en instellingen die zich hebben aangemeld zullen worden uitge-nodigd voor de eerste plenaire bijeen-komst van het Platform DDT-Vl op don-derdag 26 januari 2012 in Brussel.

Tom Cobbaert

> Meer informatie en de volledige intentieverklaring

kan u op de website van faro vinden.

6 | META 2011 | 9

nieuws

Page 7: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

hebt u ook nieuws Voor deze rubriek? stuur het naar [email protected]

Op 25 oktober mocht tapis plein vzw de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Cultureel Erfgoed 2010-2011

— ter waarde van 12.500 euro — in ontvangst nemen uit handen van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege. Met gemengde gevoelens…

Enerzijds is de vzw trots op de erkenning en de lovende woor-den van de jury: “Tapis plein werkt met vernieuwende methodie-ken, waarbij de publieksbeleving steeds centraal staat. Door haar dynamische werking slaagt de organisatie er in andere, minder evidente sectoren (bijv. ambachten) bij cultureel-erfgoedwerking te betrekken. Ze probeert daarbij altijd het erfgoed te actualise-ren, weg van de louter folkloristische niche (bijv. QuartierBricolé, Design met Wortels). Tapis plein ontplooide een verfrissende, dynamische, reflectieve en hedendaagse omgang met roerend en immaterieel erfgoed, waarbij de organisatie voortdurend over hokjes heen kijkt, een originele vormtaal hanteert en de eigen expertise zonder meer uitleent aan en verdeelt in en buiten de sector.”

Maar dit goede nieuws werd overschaduwd door andere kop-zorgen. Namelijk de bezorgdheid over de toekomst wegens het uitblijven van de beslissing van de Vlaamse overheid omtrent de erkenning en subsidiëring van tapis plein voor 2012-2016. Door de aanhoudende onzekerheid nauwelijks twee maanden voor deze nieuwe beleidsperiode, zag het bestuur van tapis plein zich genoodzaakt om de voltallige staf per 1 november ontslag te geven.

Op de plenaire vergadering in het Vlaams parlement van 26 okto-ber kreeg minister Schauvliege vragen over het uitblijven van een beslissing inzake de structurele subsidies voor cultureel erfgoed.

Parlementslid Bart Caron hekelde het feit dat tapis plein niet alleen haar eigen subsidie op basis van de regeling van het Erfgoeddecreet zou verliezen, maar ook een negatief advies had gekregen. “Het is een inconsequentie dat u een prijs geeft aan een organisatie waar u morgen geen subsidie meer aan zult geven.”

TOCH ERKENNINGMinister Schauvliege maakte dan op vrijdag 28 oktober bekend dat acht landelijke expertisecentra voor cultureel erfgoed erkend worden in 2012-2016, waaronder tapis plein vzw. Voor tapis plein werd door de Vlaamse regering een erkenning beslist rond actieve cultureel-erfgoedparticipatie met een budget van 140.000 euro per jaar. Zowel het erkende thema als het bijho-rende budget wijken sterk af van het door tapis plein ingediende beleidsplan. Tapis plein neemt de tijd om haar mogelijkheden en standpunt in het licht van deze erkenning op een rijtje te zet-ten voor de verdere werking. Dat meldt de vereniging op haar website. (TVH)

tapis plein wint Vlaamse cultuurprijs voor cultureel erfgoed

Broers Boudens

De broers/steenhouwers Pieter en Kristoffel Boudens werden

geportretteerd voor het project Schatten van*in Mensen, een

eye-opener-traject over dragers van immaterieel cultureel

erfgoed in Vlaanderen.

Foto: Alan Govenar.

META 2011 | 9 | 7

nieuws

Page 8: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Van oktober 2010 tot augus-tus 2011 voerde een student in het kader van de ManaMa-opleiding archivistiek een onderzoek uit naar de valori-satiemogelijkheden in private kerkelijke archiefdiensten, begeleid door Gerrit Vanden Bosch (AAM) en Eddy Put (K.U.Leuven). Dit onderzoek bestond uit drie luiken. In de eerste plaats werd er een uitgebreide literatuurstudie verricht over de kerkelijke archiefsector en valorisatie in

het algemeen. Het tweede luik was een onderzoek naar ca. 200 websites van kerkelijke archiefdiensten in binnen- en buitenland, alsook van enkele andere relevante instanties (zoals bijv. overkoepelende organisaties en online data-bases voor private archieven). Zo brachten ze de dienstverle-ning en valorisatie binnen deze sector in kaart en konden die ook internationaal contextua-liseren. Het belangrijkste luik van het onderzoek bestond

uit een enquête en een reeks interviews, waarbij een repre-sentatief aantal actoren uit het kerkelijk archiefwezen in Vlaanderen en externe speci-alisten ondervraagd werden over o.m. publieke dienstver-lening, de positie van archief in de Kerk, onderzoekstechni-sche problemen voor gebrui-kers en middelenproblema-tiek. Het AAM stuurde op dit onderzoek aan, omdat de valorisatieproblematiek zich in de kerkelijke archiefsector

Valorisatie voor kerkelijke archiefdienstenInstrumenten om zelf aan de slag te gaan

Michiel Segaert

Hoe kan een archivaris op een verantwoorde manier werk maken van valorisatie? Deze vraag vormde de rode draad bij een onderzoek dat het voorbije jaar werd gevoerd voor en vanuit het Aartsbisschoppelijk Archief in Mechelen (AAM). Er werd gezocht naar strategieën om kerke-lijk archiefmateriaal voor een zo groot mogelijke groep onderzoekers en voor de ruimere erf-goedgemeenschap te valoriseren. Ook voor de ruimere archiefsector lijkt deze vraag — vaak een afweging van kosten en baten — actueel.

vaak scherper stelt dan bij andere archieven.

De objectieve waarde van deze archieven biedt geen garantie voor spontane publieksinteresse. Hoewel de vroegere invloed van de Kerk buiten kijf staat, is er bijv. in de academische wereld momen-teel relatief weinig interesse voor kerkelijke archieven. Steeds minder mensen ken-nen de kerkelijke structuren en begrippen. Dit verhoogt

8 | META 2011 | 9

artikel

Page 9: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

de drempel tot deze archieven, een probleem dat nog ver-sterkt wordt door de afname van kennis van het Latijn. Een aantal kerkelijke archivarissen merkt daarenboven dat poten-tiële onderzoekers ook minder moeite willen opbrengen om deze drempel te overschrijden.

Binnen de Kerk zorgde de secularisering voor vergrij-zing en een afname aan mid-delen. Hoewel archieven de apostolische successie als wezenlijke grondslag voor de rooms-katholieke Kerk helpen bewijzen en illustreren, blijkt archiefzorg in de praktijk vaak geen prioriteit voor kerkelijke beleidsmakers. Monseigneur F rancesco March i sano,

toenmalig voorzitter van de Pauselijke Commissie voor Kerkelijk Cultuurgoed, pro-beerde kerkelijke archiefvor-mers dan ook aan te sporen tot een betere zorg voor dit

“tabernakel van het geheugen”. Zijn koppeling van archief aan pastoraal stoot bij kerkelijke archivarissen echter vooral op scepsis.

Er bestaan in België geen wetten of decreten over het beheer van privaatrechtelijke archieven. Het archiefbeleid in kerkelijke organisaties (bis-dommen en religieuze insti-tuten) wordt dan ook sterk getekend door de interesse en kennis van individuen. De canones 486 tot en met 491 van het kerkelijk wetboek expliciteren wel de verplich-ting tot een goed behoud en beheer van de parochiale en diocesane archieven, maar kerkelijke archivarissen krij-gen daarbij veel vrijheid om hun prioriteiten en kerntaken zelf in te vullen. Er bestaat bij-gevolg veel onderlinge hetero-geniteit tussen deze diensten.

Behalve deze problematiek bestaat er echter ook een tegenbeweging, die zich inzet voor het behoud en de valori-satie van deze archieven. Zo zijn er bijv. verschillende cen-tra en koepelorganisaties spe-cifiek op dit domein gericht. Voor Vlaanderen kunnen we vooral KADOC Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en

Samen leving en het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) noemen. Ook de inspanningen die kerkelijke organisaties zelf leveren voor archiefzorg zijn trouwens niet te onderschatten. Zelfs de uit-bouw van een kleine archief-dienst vereist immers op zijn minst voldoende depotruimte, een archivaris, opslagrekken en zuurvrij inpakmateriaal. Elke kerkelijke organisatie met zo’n dienst doet dus al een behoorlijke investering. Toch resulteert dit meestal nog niet in faciliteiten die te vergelijken zijn met die van professionele archiefinstellingen.

Toen we informeerden naar de plaats van valorisatie binnen het archiefbeleid, verwezen veel kerkelijke archivarissen dan ook naar dergelijke instel-lingen. Daar zou er betere valorisatie mogelijk zijn, omdat men er meer mensen en middelen heeft. Kerkelijke archiefdiensten zouden meer moeten inzetten op ‘de kern-taken’. Nochtans vertelde Bart De Nil van FARO ons in een interview (4 mei 2011) dat hij ook bij grotere diensten hoort dat ze er te weinig middelen voor zouden hebben. De vraag dringt zich op wat valorisatie zo belastend maakt voor een archivaris en wat de verhou-ding is tussen valorisatie en de kerntaken van een archief-dienst.

‘VALORISATIE’ ALS ‘PROBLEEM’Valorisatie is een gela-den begrip in de archief-wereld. In de loop van het onderzoek werden we vaak gewaarschuwd voor de zoge-naamde ‘verpretparking’ of ‘venementalisering’, die hier-mee gepaard zouden gaan. Bepaalde archivarissen vre-zen dat valorisatie ten koste gaat van de ‘kerntaken’ van de archiefdienst (conservering, depotbeheer en beschrijving). Pas wanneer ‘het basiswerk’ is afgerond, kan er sprake zijn van valorisatie. Deze positie wordt echter bemoeilijkt door de niet aflatende instroom aan nieuw archief. Alle initiatieven

op vlak van records manage-ment ten spijt, breekt het moment waarschijnlijk nooit aan dat alle archieven net-jes geordend en ontsloten zijn. Wanneer elke vorm van valorisatie voor onbepaalde duur wordt uitgesteld, terwijl de archivaris zich beperkt tot enkel conserveren, ordenen en beschrijven, kunnen er vra-gen rijzen over de maatschap-pelijke waarde van zijn of haar activiteiten. Dan lijken karika-turale voorstellingen van ‘in een depot opgesloten’ archi-varissen niet veraf.

“BEPAALDE ARCHIVARISSEN VREZEN DAT VALORISATIE TEN KOSTE GAAT VAN DE ‘KERNTAKEN’ VAN DE ARCHIEFDIENST”

Daarom mogen zowel de inspanningen voor valorisa-tie als die voor conservering niet in het luchtledige worden gedaan. Beide zijn steeds met elkaar verbonden. Uiteraard dient valorisatie die de conser-vering in het gedrang brengt, met argwaan bekeken te wor-den. Via valorisatie wordt ech-ter een draagvlak gecreëerd, dat de inspanningen op vlak van conservering kan helpen verdedigen. Dit doet niets af aan het belang van behoud en beheer, maar koppelt die terug aan hun finaliteit. De pri-oriteiten van een archiefdienst worden dan ook best afgeba-kend vanuit een totaalvisie op zowel de noden als de functies van archieven.

Een lineaire visie op het taken-pakket van een archivaris, met duidelijk omlijnde prioritei-ten die eerst moeten worden afgewerkt voor iets anders aan bod kan komen, is vanuit deze optiek niet houdbaar. In plaats daarvan stellen wij een cyclische visie voor, waarbij alle functies van een archief-dienst naar elkaar verwijzen: een synergie van handelingen die moeten leiden tot goed archiefbeheer. Valorisatie ver-sterkt de maatschappelijke

Een voormalige kapel omgebouwd tot

depotruimte voor het AAM.

Foto: Phile Deprez.

META 2011 | 9 | 9

artikel

Page 10: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

positie van archieven en maakt daardoor deel uit van een rui-mere conserveringsstrategie. Het ene beleidsdomein gaat niet ten koste van het andere, maar beide overlappen en ver-sterken elkaar.

Dit stelt archivarissen voor een moeilijke opgave. Voor het uitstippelen van een uit-gebalanceerd valorisatiebe-leid bestaan weinig of geen handleidingen. Er doen zich al moeilijkheden voor bij het zoe-ken naar een concrete afba-kening van het begrip ‘valo-risatie’. Wij gaan uit van een ruime definitie en beschouwen valorisatie als het geheel aan handelingen, instrumenten en strategieën die gericht zijn op het stimuleren van de vind-baarheid, de zichtbaarheid en de toegankelijkheid van de archieven, van de archief-diensten en/of van hun maat-schappelijke waarde. Meestal wordt de term echter ad hoc ingevuld, waarbij meteen wordt gedacht aan grotere publieksgerichte projecten.

Deze onduidelijkheid draagt ertoe bij dat valorisatie vaak als te moeilijk wordt aanzien. Bart De Nil (2008) lanceerde een aantal haalbare voorstel-len om archiefdiensten aan te sporen tot erfgoededuca-tie. We lezen er echter ook het idee om archiefstukken te koppelen aan locaties en er via Google Maps een wan-deltocht mee uit te stippelen of om een educatieve Wiki op te richten, die leerlingen kun-nen aanvullen aan de hand van archiefonderzoek. Zulke initiatieven lijken ons boeiend, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat beginnelingen op vlak van valorisatie meteen iets derge-lijks zullen proberen te realise-ren. Wie valorisatie aan zulke projecten gelijkstelt, haakt dan al gauw af.

Bij een te sterke klemtoon op pragmatiek ontstaat echter het risico dat ambitieuzere doelstellingen volledig buiten beschouwing worden gelaten. In het beste geval wordt dan enkel deelgenomen aan op

zichzelf staande projecten, die weinig onderlinge verbanden tonen en/of geen duurzame meerwaarde voor de archief-dienst betekenen. Valorisatie vraagt van een archivaris een dubbele evenwichtsoefening, zowel tussen gebrek en over-daad, als tussen duurzame strategie en pragmatisch rea-lisme. Specifiek voor de ker-kelijke archiefsector willen we een instrument aanbieden dat kan helpen om te reflecteren over uitgebalanceerde valori-satietrajecten. Onze doelstel-ling is het ontwikkelen van een eenduidig systeem, dat bruikbaar is voor zowel kleine als grote archiefdiensten en dat daarenboven pistes aan-reikt die nog steeds binnen de comfort zone liggen van de archivarissen die ze uitein-delijk moeten uitvoeren. Een dergelijk apparaat kan wel-licht voor de hele archiefsec-tor bruikbaar zijn.

EEN VALORISATIE-TAXONOMIEMet het oog op flexibiliteit lijkt het niet zinnig uit te gaan van vooraf uitgetekende doel-stellingen, waar elke archief-dienst zich naar dient te rich-ten. Daarmee zouden we de eigenheid van elk archief en de persoonlijke inbreng van de archivaris negeren. In plaats daarvan vertrekken wij vanuit de mogelijke engagementen die een archivaris voor valori-satie op zich kan nemen.

• Afwachtend: De archiva-ris zorgt ervoor dat geïnte-resseerden gemakkelijk de archieven kunnen vinden, als ze daar zelf initiatief toe nemen. Hij/zij pikt wel in op bestaande valorisatie-initia-tieven, maar lanceert er zelf geen.

• Actief: De archivaris pro-beert zelf de waarde van het archief te promoten en een breder publiek te bereiken. Hij/zij wil actief aandacht trekken en zo het archief beter zichtbaar maken.

• Proactief: De archivaris creëert mogelijkheden om gebruikers te ondersteunen bij hun onderzoek en pro-beert banden te smeden met andere archiefdiensten met het oog op een hoger gebruiksgemak.

Elke archivaris kan binnen zijn/haar engagement eigen valori-satiedoelstellingen afbakenen. Om de mogelijkheden daartoe systematisch in kaart te kun-nen brengen, plaatsen wij de genoemde engagementen in een taxonomie met telkens vier ‘valorisatiedomeinen’. Het eer-ste is communicatie. Hieronder begrijpen we de verspreiding van informatie over de orga-nisatie, werking en waarde van de archiefdienst. De vol-gende zijn dienstverlening en publiekswerking, vrij traditio-nele valorisatiedomeinen. Wij zien dienstverlening daarbij als initiatieven om bezoekers te kunnen ontvangen en bege-leiden, publiekswerking als initiatieven om de historische en maatschappelijke waarde van archief voor een ruimer

publiek kenbaar te maken. Wij besluiten met een aparte afdeling voor ICT. Aangezien tegenwoordig bijna elke actie een virtuele pendant heeft, leek ons dit verantwoord. Ook het jaarboek 2002/2003 van de Stichting Archiefpublicaties Archiefgebruikers - Consumen-ten van het verleden maakt een gelijkaardig onderscheid tussen publ iekswerking, dienstverlening en ICT.

Deze taxonomie biedt een sys-tematisch denkkader waarbin-nen men haalbare valorisatie-mogelijkheden in kaart kan brengen en aan elkaar kan relateren. Het is mogelijk om de taxonomie zowel verticaal als horizontaal af te lezen en doelen af te bakenen op basis van de eigen situatie en prio-riteiten. Het vormt geen cumu-latief stappenplan, waarbij de ene stap een onmisbare voor-bereiding of noodzakelijk ver-volg op de andere is. Het stelt geïnteresseerden wel in staat zo’n strategie te ontwerpen. (Zie tabel 1, p. 11)

Een praktijkgericht handboek voor

het gebruik van erfgoed in scholen,

te downloaden via hereduc.net.

Archivarissen kunnen op handige

bronnen terugvallen voor specifieke

valorisatieprojecten, maar die helpen

niet met het uitstippelen van een

algemeen beleid. Ontwerp: Bart

Vliegen

10 | META 2011 | 9

artikel

Page 11: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

De taxonomie maakt het voor elke archivaris mogelijk om een aantal eerste stappen te zetten op vlak van valorisa-tie. Een voorbeeld: In de loop van ons onderzoek stoot-ten we op een archiefdienst die in publicaties met maar liefst zeven verschillende benamingen naar de eigen instelling verwees. Via deze

A. Afwachtend B. Actief C. Proactief

1. Communicatie • Communicatiebeleid explicite-

ren

• Dubbelzinnigheid en fouten

vermijden

• Communicatiemethodes vast-

leggen

• Vormgeving ijken

• Imago corrigeren via promotie

• Sensibiliseren via structurele

integratie

• Vragen anticiperen via een

FAQ

• Gebruikers strategisch door-

verwijzen

2. Dienstverlening • Kwaliteitsgericht beleid explic-

iteren

• Vragen beantwoorden met

templates

• Ontsluiten via basale scope

notes

• Onderzoeksmogelijkheden

voorstellen

• Kwaliteitshandvest en leeszaal-

reglement opstellen

• Geleide bezoeken aanbieden

• Gebruikers strategisch

ondersteunen

• Dienstverlening stroomlijnen

• Archiefspecifieke kennis

verankeren

3. Publiekswerking • Niet ontbreken bij bestaande

initiatieven

• Eigen initiatieven lanceren • Eigen hulpmiddelen creëren

4. ICT • Interne ICT-mogelijkheden

afbakenen

• Omgaan met externe ICT

• Online solidariteit vertonen

• Digitaliseren van archief-

bestanden?

• Website tot uithangbord

maken

• Geïntegreerd ICT-beleid

expliciteren

• Virtuele publiekswerking

opzetten

• Inspelen op nieuwe sociale

media?

• Toolkit voor onderzoek

aanbieden

• ICT voorzien in de leeszaal?

• Gezamenlijke virtuele

omgeving creëren

• Virtuele leeszaal creëren?

taxonomie (Tabel 1 - kruising B1) konden we de dienst aan-raden een consequente huis-stijl te ontwikkelen, waardoor die ambiguïteit zou worden weggewerkt. Deze maat-regel hoeft niets te kosten, maar maakt wel een profes-sionele indruk. Verder kun-nen de raakpunten tussen het valorisatiebeleid en andere

beleidsdomeinen door deze indeling gemakkelijk geëx-pliciteerd worden. Een archi-varis kan er bijv. in bepaalde omstandigheden voor kiezen stukken te laten digitaliseren (Tabel 1 - A4). Die ingreep kan tegelijk beschouwd worden als bewaarstrategie (originelen sparen) en als valorisatie (ver-hogen van de vindbaarheid en

toegankelijkheid). De inclusie van scope bij beschrijvingen (Tabel 1 - A2) is niet alleen ontsluiting, maar is ook een vorm van dienstverlening aan wie minder vertrouwd is met de organisatiestructuur van de archiefvormer.

Tabel 1. Voor de presentatie van onze onderzoeksresultaten aan de kerkelijke archiefsector gaven we de volgende invulling aan de taxonomie.

Een eenvoudig virtueel pakket over

WO I door The National Archives.

Soortgelijke initiatieven lijken ook

voor kleinere archiefdiensten haalbaar.

Bron: nationalarchives.gov.uk.

Auteur: Ben Walsh.

META 2011 | 9 | 11

artikel

Page 12: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

VALORISATIE IN DE PRAKTIJKIn de loop van ons onder-zoek maakten we de afwe-ging welke van bovenstaande valorisatiemogelijkheden al dan niet realistisch waren voor de kerkelijke archiefsec-tor en hoe men ze kon aan-pakken. In het kader van dit artikel hebben we helaas niet de nodige ruimte om deze voorstellen voldoende toe te lichten. Wij beperken ons daarom tot het geven van één uitgewerkt voorbeeld van een mogelijk valorisatietraject. (Zie tabel 2). We baseren ons hiervoor op casussen en voor-stellen uit ons onderzoek, al is het beschreven traject op zich fictief.

In het AAM bevinden zich bijzonder boeiende paro-chieverslagen over de Eerste Wereldoorlog. Naar aanleiding van grootscheepse digitalise-ringsprojecten in de aanloop naar de herdenkingen van 2014 kan de archivaris hierop

inpikken om ook van zijn eigen archief een aantal bestand-delen te laten digitaliseren (Tabel 2 - A4). Met bepaalde van deze stukken kan hij daar-enboven strategisch inpikken op het thema ‘Helden’ van de Erfgoeddag 2012 (Tabel 2 - A3).

Als de collectie dan toch gedi-gitaliseerd is en er een aantal specifieke, voor het publiek aantrekkelijke stukken uitge-kozen en gecontextualiseerd zijn voor Erfgoeddag, kan aan de hand van deze taxo-nomie gereflecteerd worden over het lanceren van eigen valorisatie-initatieven. Veel hangt daarbij af van de spe-cifieke situatie van de archief-dienst. Het ontstaan van de digitale collectie kan alvast worden gesignaleerd aan de lokale erfgoedcel, die meer ruchtbaarheid aan het initia-tief kan geven (Tabel 2 - A1). Is de archiefdienst actief op sociale media? Waarom dan geen leuk blogbericht of tweet

schrijven (Tabel 2 - B4) over de deelname aan deze projec-ten? Misschien kunnen boei-ende onderzoeksonderwerpen naar een heemkundige kring of zelfs naar een vakgroep geschiedenis worden doorge-speeld (Tabel 2 - B2). Op basis van de voor Erfgoeddag gese-lecteerde stukken kan mis-schien een bescheiden educa-tief pakket voor de plaatselijke scholen worden uitgewerkt (Tabel 2 - B3), al dan niet met een virtuele pendant (Tabel 2

- B4). Ten slotte kunnen deze initiatieven in een jaarverslag worden opgenomen om het actuele belang van de dienst te illustreren (Tabel 2 - B1).

Zelfs wanneer er maar een paar van deze mogelijkheden zijn uitgewerkt, kan de archi-varis een proactieve houding aannemen. Als hij merkt dat er interesse is in deze mate-rie, kan er gedacht worden aan een specifieke FAQ (Tabel 2 - C1). Als er een educatief pakket opgemaakt is, kun-nen misschien ook andere erfgoedactoren worden aan-gespoord hetzelfde te doen, zodat een heus educatief programma ontstaat (Tabel 2 - C3). Of het kan blijven bij samenwerking met andere archiefdiensten met het oog op de creatie van een nieuwe archiefgids (Tabel 2 - C2).

Zo komen wij van een beschei-den begin, waarbij alleen maar enkele mooie kansen werden aangegrepen, al gauw tot een uitgebreid gamma aan moge-lijkheden op het vlak van valo-risatie. Dit traject kan zowel organisch groeien als gericht

worden gepland. Of het al dan niet uitgroeit tot een groots project, hangt af van de inspanningen die de archi-varis kan en wil leveren. Als dergelijke projecten de aan-dacht voor de overige taken verdringen, is het valorisatie-beleid niet goed afgestemd op de andere beleidsdomei-nen. Er is dan ook niets mis met een afwachtend valori-satie-engagement, zolang er ook verder over gereflecteerd wordt welke investeringen op dit gebied in de toekomst verantwoord kunnen zijn. Dit is de dubbele evenwichtsoe-fening die in het denken over valorisatie altijd moet worden gemaakt: die tussen gebrek

A. Afwachtend B. Actief C. Proactief

1. Communicatie • Contact erfgoedcel • Jaarverslag • FAQ

2. Dienstverlening • Onderzoek aanbieden • Archiefgids

3. Publiekswerking • Erfgoeddag • Educatief pakket • Educatief programma

4. ICT • Digitalisering • Sociale media

• Virtueel pakket

Tabel 2. Wij beperken ons tot het geven van één uitgewerkt voorbeeld van een mogelijk valorisatietraject, dat we als volgt visueel voorstellen.

Het online zetten van een aantrekkelijke website is niet alleen aan grote

archiefdiensten voorbehouden, zoals de archivaris van de Collegiale Onze-Lieve-

Vrouwekerk in Aarschot bewijst. Bron: http://archief-col.webs.com/.

“VALORISATIE BLIJFT EEN COMPLEXE EN AMBIGUE TAAK VOOR DE ARCHIEFDIENST. WIJ HOPEN EEN INSTRUMENT TE HEBBEN GELEVERD WAARMEE DE ARCHIVARIS ZICH BETER GEWAPEND WEET VOOR DEZE UITDAGING.”

12 | META 2011 | 9

artikel

Page 13: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

en overdaad enerzijds en die tussen pragmatiek en theorie anderzijds.

Voor een aantal van de kerke-lijke archiefdiensten waarmee we in de loop van dit onder-zoek in aanraking kwamen, is zelfs het beginpunt van het bovenstaande voorbeeld echter nog te ambitieus. Dan nog is het volgens ons niet uit den boze om aan valorisatie te denken. Gewoon het expli-citeren en up-to-date houden van de eigen contactgegevens bij overkoepelende instanties (A1) laat geïnteresseerden bijv. al toe het archief terug te vinden en is dus een vorm van valorisatie. Volgen we de lijn ‘communicatie’ verder,

dan vinden we nog een aan-tal haalbare opties die we al noemden, zoals de creatie van een huisstijl om met externen te corresponderen (B1) of het creëren van een FAQ (C1), bijv. over de te verwachten dienstverlening. Dit lijkt ons een mooi haalbaar en afge-bakend project, dat zelfs bij kleine archieven kan dienen als een voorzichtige, eerste stap. Wanneer de valorisatie op basis hiervan nog wordt uitgebreid, bijvoorbeeld door het opstellen van een kwali-teitshandvest van de dienst-verlening (B2) of het aan-bieden van een verzorgde website over het archief (B4), gaat de bal helemaal aan het rollen.

BESLUITValorisatie blijft een complexe en ambigue taak voor de moderne archiefdienst. Wij hopen via deze bijdrage een instrument te hebben geleverd waarmee de archivaris zich beter gewapend weet voor deze uitdaging. Onze taxonomie kan helpen om gedachten te ordenen en nieuwe opties te zien. Wij pleiten er niet voor om daar-bij valorisatie op zichzelf een centrale plaats te geven binnen het archiefbeleid, wel om te reflecteren hoe het in synergie met de andere beleidsdomeinen kan leiden tot een beter algemeen archiefbeheer. De verschillende beleidsdomeinen worden volgens ons niet opgebouwd ten koste van elkaar, maar overlappen, versterken en verruimen elkaar. Voor wie zo’n beleid kan uittekenen, is valorisatie geen storende bijkomstigheid, maar een investering om op alle vlakken meer mogelijkheden te creëren. Hoe ver men dan wil gaan binnen een specifiek beleidsdomein, is de keuze van elke individuele archi-varis. Zowel lange als korte reizen beginnen echter met een eerste stap.

META 2011 | 9 | 13

artikel

Page 14: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

“Vlaanderen heeft een literatuurbeleid, maar nog geen integraal boekenbeleid”

Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds voor de Letteren

Page 15: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

META 2011 | 9 | 15

interView

Hoe kijkt u zelf terug op uw carrière? Carlo Van Baelen: ‘Carrière’, dat klinkt zo zwaar (lacht). Ik heb in alle bescheidenheid mijn diensten aangeboden. Ik heb bijna 40 jaar in de boekensector gewerkt. Een ontzettend boeiende sector waar veel prettige en boeiende mensen rondlopen. Het boek is natuurlijk ook een product met meerwaarde die je in veel andere sectoren niet hebt. Ik heb alle hoeken gedaan van de boekensector: ik ben uitgever geweest, ik heb import gedaan vanuit Nederland, ik heb aan de kant van de boekhandel gestaan, aan de kant van de beroepsvereniging en nu sta ik aan de kant van de overheid. Ik heb eigenlijk alles gedaan behalve auteur zijn …

En de bibliotheeksector! Ja (lacht), maar daar heb ik dan wel weer zicht op vanuit de bibliotheekschool.

Hoe bent u bij het Vlaams Fonds voor de Letteren beland? Is het ‘uw’ Fonds? Nee, het Fonds is van de auteurs. Het is niet vanuit een minis-terieel initiatief ontstaan maar vanuit auteurs die druk gezet hebben op parlementariërs omdat het fondsensysteem in Nederland al ruim 30 jaar werkte. Ik denk dat de discussie gestart is in de periode van Patrick Dewael als minister van Cultuur. Vervolgens zijn er hoorzittingen geweest en in maart 1999 is het voorstel van decreet goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Minister Luc Martens heeft dan vlak voor het aflo-pen van zijn ambtstermijn de raad van bestuur geïnstalleerd. Ik zat er toen ook in. Vanaf de eerste vergadering was het dui-delijk dat er nood was aan iemand die het Fonds zou trekken. En omdat mij dat aansprak, heb ik onmiddellijk mijn ontslag gegeven binnen de raad van bestuur. Ik heb maar één verga-dering in de raad van bestuur gezeten (lacht). Op 15 november 1999 ben ik gestart. Twee dagen per week in het begin. Dat was niet evident, want het Fonds was geen ministerieel initia-tief. Ondertussen was Martens vervangen door Bert Anciaux. En die zei onmiddellijk dat dit niet zijn visie op cultuurbeleid was: “Het primaat van de politiek houdt eigenlijk in dat de poli-tiek dit moet kunnen beslissen. Maar ik respecteer de beslis-sing van het Vlaams parlement.” Voor Anciaux bleef het een gedwongen adoptie.

Niet echt het beste gesternte om het Fonds op te starten? Nee, achteraf bekeken zaten er ook enkele serieuze klemmen en schietgeweren in dat decreet. Zo had men — naar Nederlands model — bepaald dat onze werkingskosten niet meer mochten zijn dan veertien procent van de totale dotatie. In Nederland ging dat wel over een budget van negen miljoen euro en over een organisatie die toen 30 jaar bestond. In Vlaanderen waren we een organisatie die niks had, die van nul moest beginnen en met een budget dat toen rond de drie miljoen euro lag. Wat natuurlijk ook speelde was het totaal onrealistische verwach-tingspatroon toen het Fonds begon. Alles wat daarvoor fout liep — of wat men meende wat er fout liep — moest in een keer

allemaal goed gemaakt worden door het Fonds. Het eerste jaar hadden we 260 aanvragen voor werkbeurzen, ondertussen is dat gestabiliseerd en zitten we op 130. Maar het Fonds was er en plotseling moest ook alles kunnen. We hebben daar veel leergeld voor betaald.

Wat vindt u zelf de grootste verwezenlijkingen van het Fonds? Dat het er is (lacht). En dat het fondsenmodel ook in Vlaanderen kan werken. We hebben ook stap voor stap de nieuwe com-missie Cultuur moeten bewijzen dat dit een werkbare vorm is. De ontwikkelingsruimte die je hebt als fonds is groter dan die van een administratie. Wij vertalen dit bijvoorbeeld door binnen de regelgeving heel sterk in te spelen op de eigenhe-den van de sector. Zo is het voor Vlaamse vertalers moeilijk om vertaalopdrachten te krijgen omdat de meeste opdrach-ten van Noord–Nederlandse uitgevers uitgaan die de Noord-Nederlandse taalnorm opleggen. Vlamingen beheersen die taal-norm onvoldoende. Dat betekent dat wij een vertaler in een veel langer traject begeleiden dan onze Nederlandse collega’s. We beschouwen ook heel bewust illustratoren van kinder- en jeugdboeken als literatoren. Ook strips of graphic novels beho-ren voor ons tot de literatuur. Dat zijn vrijheden die je kunt ont-wikkelen als fonds.

Een stukje eigenheid van het Fonds waar ik ook fier op ben is onze beroepsprocedure. Iedereen die van ons een beslissing te horen krijgt, kan daar tegen in beroep gaan. Niet voor welles-nietesspelletjes, maar wel tegen bepaalde elementen die zou-den ontbreken in de besluitvorming. Dat vind ik een belangrijk gegeven in onze geloofwaardigheid en transparantie omdat we ons als Fonds op dat moment kwetsbaar maken. Op basis van gemotiveerde bezwaarschriften worden een kwart van de betwiste besluiten herzien.

Wat kenmerkt uw kijk op het beleid? Wat ik de nulde doelstellingen noem, vind ik heel belangrijk. Subsidie is bijv. geen structureel instrument. De nulde doel-stellingen zijn de basisvoorwaarden die eigenlijk zouden ver-vuld moeten zijn om in Vlaanderen een goed literair of cultureel klimaat te hebben. Dat heeft te maken met fiscale wetgeving, sociaal statuut, btw-tarieven enz. Het grote probleem is dat die thematiek grotendeels behoort tot de federale bevoegdhe-den. Federaal zegt men dat cultuur persoonsgebonden mate-rie is, voor de gewesten dus. Het federale niveau doet er niets aan, de gewesten kunnen er niets aan doen, met het gevolg dat die fundamenten onvoldoende aanwezig zijn. Dat betekent dat je als fonds met subsidies aan het bouwen bent op een zwakke ondergrond. Je kunt dat onvoldoende compenseren. Vandaar dat ik al die jaren nadrukkelijk ben blijven hameren op die federale thema’s: het sociaal statuut, een vaste boekenprijs (een gevecht dat intussen is opgegeven), het leenrecht … Dat is één voorbeeld van een element waar ik op lange termijn heb proberen te werken. Het tweede is het belang van een geman-dateerde auteursvereniging. Toen we begonnen waren er zes

Interview: Julie Hendrickx en Bruno Vermeeren. Foto's: Julie Hendrickx.

Carlo Van Baelen was al meer dan 25 jaar actief in de boekensector voor hij in 2000 de eer-ste directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren werd. Dat Fonds werd opgericht om de Nederlandstalige letteren en de vertaling in en uit het Nederlands van literair werk in de brede zin van het woord te steunen en mede daardoor de sociaal- economische positie van auteurs en vertalers te verbeteren. Voor hij de fakkel doorgeeft aan Koen Van Bockstal op 1 januari 2012, had META nog een uitgebreid gesprek met Carlo over het eerste decennium van het Fonds en — hoe kan het ook anders — de staat van het boek.

Page 16: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

“DE CULTUURSECTOR ZAL ZICH MEER DAN OOIT MOETEN LEGITIMEREN.”

Maar is het ook de muzieksector die de consument gevraagd heeft om over te stappen van de cd naar mp3? Nee, daar heeft de consument de macht terug veroverd. Maar de boekensector zal niet in staat zijn noch om op te leggen dat het alleen papier zal zijn noch om op te leggen dat het alle-maal digitaal zal zijn. Economisch bekeken zal de grote vraag zijn of die twee mediavormen in dit kleine taalgebied parallel exploiteerbaar zijn. Na mijn pensioen is dit een van de dingen die ik eigenlijk nog eens een keertje wil aanpakken: Wat kun-nen nieuwe businessmodellen in het elektronische tijdperk zijn? Ik heb de vage ambitie om daar een doctoraat over te maken.

Ook de bibliotheek zit nog in die transitiefase van ‘boekenover-handiger’ naar ‘informatietoeleiders’ en ‘dienstverleners’. Dat is toch wat ik ervaar bij mijn studenten in de bibliotheekschool. Zelfs de jonge generatie heeft die omslag onvoldoende gemaakt. Het is duidelijk dat het keuzeprobleem van de consument gro-ter en groter zal worden naargelang het aanbod vergroot. De boekensector heeft daar een belangrijke rol in te spelen, maar de bibliotheeksector ook. Wat we meemaken is eigenlijk een exponentiële ontwikkeling ten aanzien van data. Maar kennis blijft in verhouding achter. Mensen zijn niet in staat om al die data te verwerken. Het grote maatschappelijke probleem van de toekomst zal zijn hoe je die kennis- en informatiekloof moet dichten. En wie gaat daarbij helpen? Daar spelen wat mij betreft bibliotheken een grote rol. Maar dat betekent ook dat bibliothe-ken af moeten van hun imago.

Wat is het imago van bibliotheken? Het is ondertussen al een tijdje geleden, maar ik heb een tiental jaar geleden eens aan kinderen van een zesde leerjaar gevraagd om de bibliotheek te tekenen. Resultaat: Een boze mevrouw die opmerkingen maakt over besmeurde boeken en te laat ingele-verde boeken. Elementen zoals toeleiding en hulp kwamen daar

of zeven auteursverenigingen die weinig representatief waren. Op een druk bijgewoonde auteursbijeenkomst is er dan een nieuwe auteursvereniging opgericht, de VAV. Nu hebben wij daar een volwaardige gesprekspartner aan. We hebben respect voor elkaars positie. En we zetten in op gemeenschappelijke thema's. Als langetermijngegeven vind ik zo’n auteursvereniging belangrijk. Het modelcontract dat tussen auteurs en uitgevers is vastgelegd is een belangrijke realisatie. Want dat betekent dat auteurs, als het contract gebruikt wordt, in een evenwich-tige relatie komen te zitten met hun uitgever. Dat creëert een basis en fundamenten. Zoals voor mij het BoekenOverleg ook een basis creëert.

Het initiatief voor het BoekenOverleg komt dus vanuit die-zelfde visie? Van in het prille begin hadden we de ‘Fond voor het Fonds’, de basis voor het Fonds. Dat was een tweejaarlijkse ontmoe-ting waarbij we organisaties en stakeholders uitnodigden om te vertellen waar we mee bezig zijn. Maar we wilden ook van hen horen waar wij mee bezig moeten zijn. Op een bepaald moment had ik het gevoel dat we dit moesten verankeren en structure-ren. Daar is het BoekenOverleg uit ontstaan. Maar ook vanuit de vaststelling dat de brede boekensector politiek bezig was met vliegen van elkaar te vangen. Dus als je als sector iets wilt bereiken, moet je kijken wat je gemeenschappelijk kan verwe-zenlijken zonder elkaar de loef af te steken.

Maar in het BoekenOverleg zijn er toch spelers met uiteenlo-pende belangen? Ja, klopt. En die kristallisatie van belangrijke thema’s is niet evi-dent. Maar het feit dat we er in geslaagd zijn om bij de minister met z’n allen vier thema’s naar voor te schuiven, betekent wel dat het kan. Maar het is en blijft moeilijk.

Een aantal thema’s zijn ook op de lange baan geschoven. Dat is waar (lacht). Maar de sector zit natuurlijk vol met tegen-gestelde interesses. Auteurs en uitgevers hebben ook niet altijd dezelfde belangen, hetzelfde voor boekhandel en uitgeverij. Dat is op zich niet abnormaal. Het werkt — denk ik — maar het zal toch voortdurend energie vragen om het te laten blijven wer-ken. Het feit dat minister Schauvliege het BoekenOverleg een formeler statuut wil toekennen, wijst er op dat dit voor de over-heid ook een belangrijk overleg is.

Bewijst het ook dat uw visie van werken op lange termijn effect heeft?Ik hoop het en dat men niet te veel op de waan van de dag werkt. Maar dat zit tegen de politieke praktijk in. Wat ik heb geleerd is dat politiek een trage machine is, maar dat herhaling wel de achterliggende kracht is. Je moet blijven kloppen op dezelfde nagel en dan dringt het wel door. Wat niet betekent dat je het automatisch haalt. De cultuursector is een heel mondige sector, maar moet toch nog leren ageren vanuit gemeenschappelijke dingen, met dezelfde stem.

Hebt u vanuit al uw ervaring ook een langetermijnvisie voor de bibliotheeksector? Net als de boekensector zitten bibliotheken met het grote onbe-kende van het medium en het mediumgebruik in de toekomst. Je voelt dat beide sectoren nog heel klassiek denken binnen de termen van het boek. Maar wat de sector ook wil, uiteindelijk zal de consument het bepalen. De muzieksector heeft bijv. bepaald dat we van de lp naar de cd moesten. Bedrijven en de economi-sche logica hebben toen bepaald waar de markt naar toe moest. Ik betwijfel dat dit kan gebeuren ten aanzien van het boek.

16 | META 2011 | 9

interView

Page 17: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

“DE CULTUURSECTOR ZAL ZICH MEER DAN OOIT MOETEN LEGITIMEREN.”

bib een meerwaarde toevoegt. Niet in economische termen, maar eerder een symbolische waarde: in esthetica, in kennis, in informatie.

Dat is toch moeilijk in economische termen te vatten? Er is een poging ondernomen vanuit de creatieve industrie. Er is aan de Universiteit van Antwerpen de opdracht gegeven om die symbolische waarde zichtbaar te maken. De UA haalt acht domeinen aan waar je kan aangeven dat culturele industrieën wel degelijk waarde toevoegen, maar die je niet kan verta-len naar Bruto Binnenlands Product. Neem nu kennisverbete-ring, dat zal in de toekomst een belangrijke factor worden. Je gaat daarom niet de intelligentie van alle Belgen optellen om te weten wat daar het Bruto Binnenlands Product van is. Dus bibliotheken hebben een economische waarde in die zin dat ze bijdragen tot die symbolische waarde.

En als afnemer?Het inkoopbudget van de bibliotheken is zes procent van de publieksmarkt. Als je die aankopen economisch bekijkt, dan kan je zeggen dat het niets aan het risico verandert van de uitgever. De bibliotheek beslist maar pas als het risico al genomen is, als het boek al op de markt is gebracht. In Frankrijk heeft men het bij wet vastgelegd dat bibliotheken maximum vijftien procent korting kunnen krijgen van de boekhandel. En van die vijftien procent wordt zes procent door de boekhandel doorgestort naar het budget van het leenrecht.

Dus toch blijven pleiten voor een reglementeerde boekenprijs? Ik heb altijd gezegd dat een vaste boekenprijs geen econo-mische wetgeving is. Want de economie zegt dat je vraag en aanbod zijn gang moet laten gaan. De vaste boekenprijs is een culturele correctie op een economisch principe: Je vindt het vanuit culturele overwegingen belangrijk dat de markt zijn gang niet onbeperkt kan gaan. Dit gebeurt ook in andere sectoren: gezondheidszorg, sociale zekerheid, ook daar sturen we bij van-uit een maatschappelijke keuze. Maar de vaste boekenprijs is politiek niet haalbaar in België. Het is een strijd die ik 30 jaar gestreden heb, maar mijn strijdbijl is ondertussen begraven.

Vindt u de leenvergoeding ook een economische factor? Ik vind niet dat leenrecht een compensatie is voor verloren omzet. Dat klopt niet. Je mag niet zeggen dat elk ontleend boek een gemiste verkoop is. Maar het bevindt zich wel nadruk-kelijk binnen het auteursrecht zelf. Dat zegt dat elke vorm van exploitatie maar kan met toestemming van de rechthebbenden. En goedkeuring houdt in dat men de voorwaarden mag bepa-len. Openbare bibliotheken het recht op uitlening geven, is daar een uitzondering op, maar met een collectieve compensatie daarvoor. Zeker in de toekomst zal exploitatie van intellectuele rechten in deze kennismaatschappij een steeds belangrijkere factor worden. En ik vind het belangrijk dat die ook verdedigd worden, wel in alle redelijkheid. Men moet niet gaan zeggen dat het inkomen van auteurs volledig gebaseerd moet zijn op dat leenrecht. Of dat uitgevers hun wankele economische positie moeten kunnen goedmaken met het leenrecht. Maar een billijke vergoeding, zoals we dat in het BoekenOverleg noemen, lijkt me in principe mogelijk.

De huidige vergoeding vindt u dan niet billijk?Nee. Als je dat omrekent, gaat het voor boeken om 1,4 euro-cent per uitlening aan de auteur. (Voor bibliotheken tellen niet alleen boeken. Globaal wordt er in Vlaanderen 2,5 eurocent per uitlening betaald, red.). Het Europese gemiddelde bevindt zich tussen 6 à 7 eurocent. Die orde van grootte lijkt me billijk te zijn. Mijn standpunt daarin is dat je de gebruiker moet laten betalen.

niet in voor. Ik heb het nu ook weer gemerkt bij de voorberei-dende groepsgesprekken van het onderzoek naar leen-, lees- en koopgedrag. Bij het woord ‘bibliotheek’ kwamen er scherpe signalen van ongenoegen over openingsuren, gebrek aan bege-leiding, … Ik vond dat niet prettig om horen. Ook omdat ik weet dat er andere voorbeelden zijn. Als je kijkt naar de motivatie van mensen in de bibliotheekopleiding dan gaat het vaak over

“Ik lees toch zo graag”, terwijl het eigenlijk zou moeten zijn “Ik help mensen toch zo graag in hun informatiebehoefte”. Dat is een heel andere ingesteldheid.

Vind je dat aspect dan voldoende terug in de opleiding? Attitudevorming is een moeilijk gegeven. Ik hoop dat dit vooral door goede voorbeelden tijdens de stage naar voor komt. Ik vind het prettig in mijn bijdrage aan de opleiding om te vertel-len hoe de boek- en mediasector in elkaar zit, maar ik heb te weinig zicht hoe men aan die attitudevorming in de bibliotheek-opleiding kan werken. Voor de bibliotheeksector is de uitdaging een evenwicht zoeken tussen het klassieke medium en het elek-tronische. Hoe ga je dat elektronische begeleiden? Is dat meer dan het gratis ter beschikking stellen? Dat is een veel moeilij-ker te begeleiden proces dan de overhandiging van een fysiek

product. Maar met een gebruiker die achter zijn scherm zit, heb je als bibliothecaris nog maar weinig contact. Op internet zijn nog geen kwaliteitsmerken aanwezig of voldoende breed gekende portals waar het publiek betrouwbare en goed gedo-seerde informatie vindt. Internet is nog te veel een modderpoel. Ook daar is een rol weggelegd voor bibliotheken.

U vermelde het eerder al: U bent docent aan de bibliotheek-school in Gent. Hoe kijkt u naar die ervaring? Van opleiding ben ik onderwijzer. Dat zit er dus nog een beetje in. Ik doe dat graag. Bij de bibliotheekschool was ik er eigenlijk al vanaf het prille begin bij. Ann Machtelinckx (directeur van de Bibliotheekschool Gent, red.) was een van mijn eerste studenten. Ik ben begonnen met het vak ‘Kennis van de boekenmarkt’. Later is daar mediarecht bijgekomen. Eind jaren zeventig heb ik eens een artikel geschreven over marketing in de bibliotheeksector. Ik heb dat toen aangeboden aan het toenmalige Bibliotheekblad. En die antwoordden toen heel kordaat “Daar zijn wij niet mee bezig! Dat is niet van belang voor ons.” Marketing is toen als vak wel aan bod gekomen in de bibliotheekschool. Uit tijdsgebrek heb ik wel wat moeten afbouwen. Ik ben me toen meer gaan concentreren op informatieproductie en distributie, de econo-mische mechanismen achter de hele mediasector. In de eerste les van het jaar zeg ik ook altijd tegen mijn studenten dat we het gaan hebben over media, boeken, kranten, tijdschriften, radio, tv en internet, maar nooit over inhoud. Hoe zit die informatieketen in elkaar? Wie speelt welke rol? En welke economische belangen spelen daar in mee? Ik vind het belangrijk dat men dat brede referentiekader mee heeft.

Ziet u de bib dan ook als een economische speler? Bekeken vanuit de positie van de consument zit de bibliotheek eigenlijk in de voorlaatste fase. Tussen uitgever en publiek. Als je dat puur economisch bekijkt, dan stel je vast dat een

META 2011 | 9 | 17

interView

Page 18: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Maar dan gaat het om uitlenen. Moet het niet gaan over gebruik? Ook het gebruik ter plaatse dat misschien niet tot uitlenen leidt?Maar daar zijn geen cijfers van. Iedereen die een zitje koopt in de Bourla is wel geregistreerd. Iemand die twee uur in de bib zit, is dat niet.

Op sommige plaatsen wel.Dan moet men wel de moeite doen om dat cijfer te extrapole-ren. Want de cultuursector zal zich meer dan ooit moeten legi-timeren. In Nederland is dat al overduidelijk. Die cijferdimensie gaan we duidelijk moeten maken naar het publiek en naar het beleid. Want ook het beleid heeft daar nog te weinig kennis en gegevens over. Het moet uit de sector zelf komen.

In hoeverre kan het Fonds een rol spelen in de sensibilisering van auteurs rond hun archiefvorming? Wij hebben daar eigenlijk geen knowhow rond. We verspreiden de folder die het Letterenhuis daarover gemaakt heeft. Maar rond het archief van belangrijke auteurs is een stuk commerci-alisering bezig. Het Letterenhuis is daar niet gelukkig mee en ik kan daar ook inkomen. Ik vrees dat dit een onomkeerbaar gegeven is. Hoe vaker de economische waarde van auteursar-chieven benadrukt wordt door een spectaculaire overhandiging, hoe meer dat gevoed wordt natuurlijk. Een veel groter probleem vind ik het digitale materiaal. Je kan het schrijfproces van een auteur niet meer zien evolueren. Enkel het eindproduct bestaat nog digitaal. In het beste geval houdt de auteur dat bij. Als er dan nog eindredactie gebeurt bij de uitgever, dan kun je die twee versies nog vergelijken. Maar de kijk op het groeiproces is helemaal weg. Ik ken weinig auteurs die voor zichzelf groei-bestanden bijhouden. Ik hoor weinig zeggen dat men niet op de kopie van de vorige dag verder werkt. Ook de hele commu-nicatie met de uitgevers gaat verloren.

Hebt u nog specifieke wensen voor het Fonds in de toekomst? Dat het mag blijven bestaan in ieder geval. De wensen liggen eigenlijk vast in het voorstel van het meerjarenplan dat we heb-ben neergelegd. Er zijn vier ontwikkelingsdomeinen waar we absoluut werk van moeten maken. Non-fictie, want Vlaanderen heeft wel een literatuurbeleid maar nog geen integraal boeken-beleid. Rond digitalisering moeten we de vinger aan de pols hou-den zodat we op het juiste moment de juiste ondersteuning kun-nen bieden. De hele re-integratie van het middenveld, waar een versnippering heeft plaats gevonden waardoor de sector tegen zichzelf wordt uitgespeeld. En als laatste: ontwikkelingen in

het buitenland. We hebben in die jaren dat we bezig zijn als fonds aangetoond dat je met informatie en documentatie de buitenlandse markt kunt stu-ren. Door suggesties te doen en de juiste informatie aan te reiken kan je wel degelijk een

ander soort vertalingen in het buitenland doen ontstaan dan wat er tot nu toe gebeurde. Daar zit zeker nog groeimarge op.

Wat zijn uw toekomstplannen? Een doctoraat?Ja, we zullen wel zien of dat lukt. Ik wil op de een of de andere manier mijn verworven kennis vastleggen en nog laten renderen voor de sector. En daar ook lessen uittrekken voor de toekomst. Door het verleden te documenteren is het misschien mogelijk om na te gaan of die digitale toekomst fundamenteel anders zal zijn. Of kunnen we lessen uit het verleden en uit andere secto-ren meenemen die ook in het digitale tijdperk zullen spelen?

“ROND DIGITALISERING MOETEN WE DE VINGER AAN DE POLS HOUDEN ZODAT WE OP HET JUISTE MOMENT DE JUISTE

ONDERSTEUNING KUNNEN BIEDEN.”

Inclusief met sociale correctie. Daar zijn intussen mechanismen voor: de SIS-kaart, de A-kaart ... Sociaal zwakkere groepen kun-nen ook van cultuur en toegang tot cultuur genieten zonder dat ze zich moeten uiten als kansarm. Die correctie vind ik absoluut nodig. Ook voor min-18-jarigen. Gratis heeft geen waarde. Je moet mensen duidelijk maken wat iets kost. Dat is nu niet het geval. Daardoor heeft men ook niet de juiste perceptie op de waarde van de dienstverlening. Daar wordt het hele instituut en

bij uitbreiding de boekensector mee het slachtoffer van. Maar je moet dat wel met zo weinig mogelijk overlast doen. Bijv. niet per uitlening, dat zou een onwaarschijnlijke administratieve last op bibliotheken leggen. Ik hoop ook niet dat ze dit gaan bestem-pelen als een vorm van leesbelasting. Begin jaren negentig is er in Turnhout een onderzoek geweest naar de motieven voor lenen, kopen of een combinatie van beiden. In de vraagstel-ling heeft men toen gepeild naar de houding tegenover een leenvergoeding. De eerste reactie van de participanten was negatief. Maar na de toe-lichting dat zo’n vergoeding een compensatie voor auteur en uitgever is omdat het boek wordt ontleend, bleken de participanten wel degelijk bereid om daar een bedrag voor te betalen. En dat bedrag lag toen tussen de 1,25 en 3,75 euro op jaarbasis. Maar ik praat wel over begin jaren negentig. Het zal de sector niet redden, maar het zal er wel toe leiden dat er een juiste waardebepaling gebeurt van de meerwaarde van bibliotheken. Bibliotheken zijn de plek met de hoogste cultuurparticipatie. Het ligt misschien aan de bescheidenheid van de bibliothecarissen, maar dat wordt te wei-nig uitgespeeld. Zeker als je naar de uitleencijfers bij jongeren kijkt. Hoewel men spreekt over ‘ontlezing’ bij jongeren, scoort Vlaanderen daar redelijk hoog.

Het huis “Lente” van het

Vlaams Fonds voor de

Letteren: Een van de vier

Art Nouveau-hoekhuizen

van Joseph Bascourt op

de kruising Generaal Van

Merlen-/Waterloostraat in

Berchem.

18 | META 2011 | 9

interView

Page 19: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Mag een openbare bibliotheek e-boeken uitlenen, zoals ze al van oudsher papieren boeken mag uitlenen? Is er voor de rechthebbenden een verschil tussen een fysiek boek dat op een rek wordt gezet, waar een lezer het kan meenemen om het na een tijd terug te bren-gen, en een digitaal boek dat op een website wordt aan-geboden en dat tijdens een welbepaalde tijd kan toege-wezen worden aan een geïn-teresseerde lezer? Om de pro-blematiek in te leiden, is het nodig de wettelijke basis van het openbaar leenrecht in her-innering te brengen. En van daaruit willen we ook meer zicht geven op het antwoord dat Bibnet met het Vlaams e-boekplatform (VEP) formu-leert.

AUTEURSRECHT OF AUTEURSRECHTEN?Het auteursrecht beschermt de auteur van een originele creatie. Het recht wordt in onze westerse wereld bijna als een natuur(lijk)recht aan-zien. Het ontstaat samen met de creatie van een werk en blijft er mee verstren-geld tot 70 jaar na de dood van de auteur. De bescher-ming van het auteursrecht beoogt “de instandhouding en ontwikkeling van de cre-ativiteit in het belang van de

auteurs, kunstenaars, cultuur en het algemeen publiek belang” (Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG: rechtsoverwe-ging 9). Het juridisch kader is vastgelegd in een aantal Europese richtlijnen zodat een harmonisatie ervan door-heen de EU-landen kan wor-den bewerkstelligd.

Zoals bij heel wat juridi-sche aangelegenheden is de Belgische Auteurswet uit 1994 het voorbije decennium diverse keren aangepast naar aanleiding van de omzet-ting van Europese richtlijnen. De betreffende teksten zijn onverwacht goed leesbaar, zelfs voor de leek. We maken er dan ook graag gebruik van om waar mogelijk verwoordin-gen uit de wetten en richtlij-nen te hergebruiken. Hier en daar wijken we af in de ver-woording en dat geven we dan ook weer aan.

Het auteursrecht is eigen-lijk een verzamelnaam voor een reeks van meer speci-fieke (auteurs-)rechten, die we kunnen opdelen in twee grote groepen. Enerzijds zijn er de louter principiële rech-ten. Op basis hiervan heeft de auteur recht op naamsver-melding, beslist hij wanneer zijn werk klaar is om aan het publiek bekend te maken, kan

hij zich verzetten tegen wijzi-gingen die zijn eer of reputa-tie kunnen aantasten en der-gelijke meer. Dit zijn de morele rechten. Anderzijds zijn er de rechten op basis waarvan de auteur inkomsten kan verwer-ven uit zijn creaties. Zo beslist de auteur of een werk mag gereproduceerd worden, ver-kocht worden, aan het publiek meegedeeld mag worden en dergelijke meer. De wet noemt dit de vermogensrechten of exploitatierechten. Deze ver-mogensrechten sluiten uit dat anderen zonder de toestem-ming van de auteur de pro-ducten van zijn creativiteit kunnen exploiteren.

REPRODUCTIERECHT, DISTRIBUTIERECHT EN UITLEENRECHT Een eerste dimensie van de vermogensrechten is het recht om kopieën van een werk te maken, zoals een fotokopie of een scan: het zogenaamde reproductierecht. “Alleen de auteur van een werk van let-terkunde of kunst heeft het recht om het op welke wijze of in welke vorm ook te repro-duceren of te laten reproduce-ren” (Auteurswet 30 juni 1994, art 1§1). Onder dit reproductie-recht — en in hetzelfde aller-eerste artikel opgenomen — valt volgens de Auteurswet ook “het exclusieve recht om

toestemming te geven tot het verhuren of het uitlenen van het werk”.

Bij wijze van spreken: Een exemplaar van een boek dat je rechtmatig hebt verworven van de auteur, mag je eigen-lijk niet uitlenen zonder toe-stemming van die auteur. Of nog anders: Het werk van de auteur heeft jou bereikt omdat je het van hem hebt gekocht, al dan niet via een distribu-tiekanaal, maar als je het uit-leent, doe je iets waarover de auteur geen controle heeft. In se en zonder verdere bepa-lingen zou een bibliotheek dus niet zonder akkoord van

E-boeken uitlenen in de bibliotheek

Bestaat er een e-leenrecht?Johan Delauré, Bibnet

Op Informatie aan Zee 2011 bleken veel bibliotheekmede-werkers vragen te hebben over de omvang van het open-baar uitleenrecht en de mogelijke grenzen hierop als het om digitale boeken gaat. In dit artikel doen we een poging om meer helderheid te verschaffen, maar we gaan met-een ook een stap verder door het een en ander in de bre-dere context van de digitalisering van het boekenaanbod te plaatsen.ht

tp://

ww

w.fl

ickr

.com

/pho

tos/

swan

ksal

ot/

META 2011 | 9 | 19

artikel

Page 20: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

elke betrokken auteur boeken mogen uitlenen.

Een tweede dimensie van de vermogensrechten is het dis-tributierecht: het recht om exemplaren van een kopie te verspreiden. Dat recht geeft de auteur het exclusieve recht om de distributie van het origineel van zijn werk of van kopieën ervan aan het publiek door verkoop of op eender welke andere wijze toe te staan. Het uitleenrecht wordt ook vaak gezien als een uitzonderingsbepaling binnen dit distributierecht.

De Auteurswet stipuleert ech-ter ook een aantal uitzonde-ringen op het exclusieve recht

van de auteur: Het universeel recht van de auteur wordt dus ingeperkt. Onder die uit-zonderingen valt bijv. dat een-der wie passages uit een boek mag citeren, mits de auteur vermeld wordt, ten behoeve van onderwijs (Auteurswet, art. 21§1), zonder dat de auteur daarvoor toestemming moet geven of een vergoeding kan vragen.

Het openbaar leenrecht is ook een dergelijke uitzondering. De wet bepaalt onomwonden:

“De auteur kan de uitlening van werken van letterkunde, par-tituren van muziekwerken, geluidswerken en audiovisuele werken niet verbieden wan-neer die uitlening geschiedt

met een educatief of cultu-reel doel door instellingen die daartoe door de overheid officieel zijn erkend of opge-richt” (Auteurswet, Art 23§1). En: “De uitlening van geluids-werken en audiovisuele wer-ken kan pas plaatsvinden zes maanden na de eerste ver-spreiding van het werk onder het publiek” (Art 23§2). Met een KB van 2004 werd die ter-mijn overigens later verkort tot twee maanden.

Tegenover dat leenrecht staat wel een recht op vergoeding. Dat is een compensatie omdat de auteur het lenen niet kan of mag verbieden. De ver-goeding wordt echter niet bepaald door de auteur maar

door de overheid: “Met inacht-neming van hun doelstellingen voor bevordering van cultu-rele activiteiten, kunnen de lidstaten de hoogte van deze vergoeding vrij vaststellen” (Verhuur- en Uitleenrichtlijn 2006/115/EG, Art. 6).

Het is op basis van deze rechtsgrond dat bibliotheken auteursrechtelijk beschermde werken vrij kunnen uitlenen. Ter compensatie krijgen de auteurs en andere rechtheb-benden een leenvergoeding.

Tot nu toe ging het om het uitlenen van fysieke, analoge exemplaren van een werk. De Europese richtlijn bepaalde immers: “De bescherming

20 | META 2011 | 9

artikel

Page 21: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

van het auteursrecht uit hoofde van deze richtlijn omvat het uitsluitende recht zeggenschap over de dis-tributie van het werk uit te oefenen, wanneer dit in een tastbare zaak is belichaamd” (Auteursrechtrichtlijn 2001/ 29/EG: rechtsoverweging 28).

Het online aanbieden van auteursrechtelijk beschermde werken in digitale vorm is van een geheel andere orde. We moeten het online zetten begrijpen als ‘publiceren op internet’. Dit brengt ons bij de derde dimensie van het vermo-gensrecht, namelijk het recht op publieke mededeling. De auteurs beschikken over het — opnieuw exclusief — recht de

mededeling van hun werken aan het publiek toe te staan of te verbieden. De publieke mededeling mogen we begrij-pen als “door welke vorm van ter beschikbaarstelling ook, ‘per draad of draadloos’, op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek, op een door hen individueel geko-zen plaats en tijd, toeganke-lijk zijn” (Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG – art.3,§1).

Auteurs kunnen dus argumen-teren dat voor deze beschik-baarstelling van hun werken hun voorafgaande toestem-ming vereist is. In ieder geval is het dus wenselijk hier-over afspraken te maken met de rechthebbenden. De Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG stimuleert dat overigens:

“Het is derhalve wenselijk spe-cifieke contracten en licen-ties te bevorderen die op een evenwichtige wijze deze instellingen [voor het publiek toegankelijke bibliotheken en soortgelijke instellingen, als-ook archieven] begunstigen, evenals de doelstellingen die zij met deze verspreiding nastreven”.

E-BOEKEN OP DE E-READERE-boeken online ter beschik-king stellen is één ding. Iets anders is e-boeken op een fysieke e-reader ter beschik-king stellen. In dat geval gaat het niet langer om een online uitlevering maar om een fysieke uitlening. Over de rechtmatigheid van deze uit-lening van e-boeken op basis van het openbaar leenrecht verschillen de meningen noch-tans. Volgens de een strekt de uitzondering van openbare uitlening niet tot de ‘open-bare uitlening in een digitale, niet-tastbare vorm’ die hier ook van toepassing zou blij-ven, namelijk op het e-boek als zodanig. Volgens de ander moet dat zeker wel kunnen, omdat het hier gaat om een werk in een gematerialiseerde vorm (net zoals een roman op papier of een film op een dvd). Het betreft hier geen publieke beschikbaarstelling.

Er is wel een tijdelijke repro-ductiehandeling aan vooraf gegaan — het kopiëren van het e-boek op een e-reader — maar die heeft enkel als doel een rechtmatig gebruik moge-lijk te maken (wat moet je anders met een e-boek doen als je het niet op een e-reader mag zetten?). Dat wordt door-gaans ook toegestaan in de algemene verkoopsvoorwaar-den van e-boekverkopers. Men moet er daarbij wel van uit-gaan dat niet meer e-boeken via e-readers worden uitge-leend dan dat de licentievoor-waarden van de aangekochte e-boeken toelaten. Een e-boek

dat je koopt is dus eigenlijk één exemplaar en je mag het, zoals bij een fysiek boek niet anders kan, maar eenmaal tegelijkertijd uitlenen. Er is op dit moment geen uitsluitsel of het uitlenen van e-boeken op e-readers onder het openbaar leenrecht valt of niet. Wanneer rechthebbenden het één-op-één uitlenen van e-boeken op een e-reader in de openbare bibliotheken zouden aanvech-ten kan de legitimiteit van die praktijk ten gronde bepleit worden.

Vanuit praktisch oogpunt zijn we echter niet meteen pleit-bezorger om e-boeken via e-readers aan te bieden als het nieuwe e-uitlenen. Het is immers evident dat het aan-tal technische problemen dat het uitlenen van e-readers met zich meebrengt niet te onder-schatten is. Verder gaat de legitimiteit van de reproductie ervan uit dat er een één-op-één uitlening is. Een gekocht e-boek mag maar één keer tegelijkertijd uitgeleend wor-den. Gezien de meerwaarde van het digitale medium is

dat te gek om los te lopen. Ten slotte zien we wegens prakti-sche problemen (controle van de hardware, nazicht welke boeken op welke e-reader staan, enz…) dat model ook niet op grote schaal toege-past worden. Als een biblio-theek dit al opneemt, is het eerder om gebruikers te laten kennismaken met de moge-lijkheden van e-reading en zal de schaal steeds te verwaar-lozen zijn in vergelijking met de totale omvang van wat voor uitlening ter beschik-king gesteld wordt. We willen daarom kunnen doorsteken naar een model voor online e-boekenaanbod dat uitgaat

“HET ONLINE AANBIEDEN VAN AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMDE WERKEN IN DIGITALE VORM IS VAN EEN GEHEEL ANDERE ORDE.”

Foto: Birgit Reynders.

META 2011 | 9 | 21

artikel

Page 22: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

van meervoudige uitleningen tezelfdertijd in een gepast en betaalbaar vergoedingsmo-del, maar integraal met res-pect voor de rechten en ver-diensten van de auteurs en uitgevers.

PUBLIEKE MEDEDELING BINNEN DE BIBLIOTHEEKBibliotheken kunnen dus niet zondere meer op grote schaal online uitleendiensten gaan ontwikkelen, tenzij ze aangepaste licentieovereen-komsten met alle betrokken rechthebbenden afsluiten. In de mate dat er geen licen-tieovereenkomsten met ‘alle’ relevante of gewenste recht-hebbenden zouden moge-lijk zijn, wordt de taak van de openbare bibliotheek op zich bedreigd. Elke gemeentelijke openbare bibliotheek moet immers “een onafhankelijk en pluriform informatieaanbod ter beschikking stellen, breed en zorgvuldig samengesteld, aangepast aan de behoeften van het doelpubliek en in een niet-commerciële omgeving” (Decreet lokaal cultuurbeleid, Art 10§1).

De wet voorziet echter nog een paar interessante uitzon-deringen, al komen die wel met een trits restrictieve voorwaar-den. Voor het gemak num-meren we die voorwaarden ook even. De uitzonderingen

gelden voor (a1) bibliotheken en archieven, zijnde instellin-gen die geen direct of indi-rect economisch of commer-cieel voordeel nastreven, (a2) indien ze geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk en (a3) zolang er geen onredelijke schade wordt berokkend aan de wet-tige belangen van de auteur en (a4) met auteursvermel-ding. De twee relevante uit-zonderingen betreffen dan:

• De reproductie van een beperkt aantal kopieën — gerechtvaardigd in functie van bewaring (Auteurswet, art 22,§8);

• De publieke mededeling in functie van (p1) onder-wijs, onderzoek of privéstu-die, (p2) binnen de muren van de instelling van (p3) het werk dat tot de col-lectie behoort op zo een wijze (p4) dat geen kopie of thuisgebruik mogelijk is (Auteurswet, art 22,§9)

Alle voorwaarden in acht genomen mogen we in de bibliotheek dus digitaliseren in functie van bewaring en mogen we de gebruikers toe-gang verlenen tot die digitale versie (“voor privéstudie”), als ze er maar niet buiten de bibliotheek mee kunnen komen. Dat laatste is mijn vertaling van de wettelijke bepaling “via speciale termi-nals in de gebouwen van die instellingen”. Deze verwoor-ding roept immers nogal wat oubollige beelden met ver-geelde computerterminals op (die overigens daarom nog niet losgekoppeld zijn van een transmissienetwerk met de buitenwereld), en kan dus evengoed ook softwarema-tig, bijv. door terminalvirtuali-satie, gerealiseerd worden in een venster dat kopiëren belet.

NAAR EEN SECTORAAL AKKOORDTer versterking van het poten-tieel van deze twee uitzonde-ringen kregen we informele signalen vanuit de hoek van de rechthebbenden dat raad-pleging van e-boeken binnen de muren van de bibliotheek

het VlaaMs e-boek platforM

Het initiatief voor een Vlaams e-boek

platform (VEP) is niet alleen ingegeven

als een antwoord op de afwezigheid van

een wettelijk kader om e-boeken uit te

lenen. Met het VEP willen we mee invul-

ling geven aan de taak van de openbare

bibliotheek in een veranderende maat-

schappelijk context waar de leescultuur

wijzigt. De belangrijkste spelers op het

vlak van e-boeken en e-readers zijn van-

daag grote internationale bedrijven, die

niet altijd de nodige aandacht besteden

aan lokale culturen. Willen we de Vlaamse

cultuurproducten hun plaats geven in

het toekomstige aanbod van e-boeken,

moeten we de verschillende voorwaarden

scheppen om de Vlaamse boekcultuur en

de waardeketen van het boekwezen deel

te laten worden van de groeiende e-cul-

tuur en e-economie.

Het werken met de digitale versie van

boeken biedt bovendien zeker voordelen

met betrekking tot het automatisch gene-

reren en verwerken van metadata, collec-

tiemetadata en crossmediale indexering,

welke allen ook weer kunnen bijdragen

aan de multimediale leeservaring.

Het VEP wil de inhoud van Vlaamse boe-

ken, zowel fictie als non-fictie, toeganke-

lijk maken voor digitaal lezen en nieuwe

digitale media. Het VEP is te zien als het

gemeenschappelijke platform van de

commerciële en de publieke partijen in

het boekenvak. Het platform moet die

partijen in staat stellen hun klanten digi-

tale boeken te laten ontdekken, door-

zoeken, doorbladeren, kopen of lenen en

bewaren. Het is een oplossing voor de

distributie van Vlaamse uitgaven, en de

registratie van het erfgoed van morgen.

Essentieel daarin is het samenwerkings-

akkoord tussen rechthebbenden en de

overheid (in casu Boek.be en Bibnet) in

functie van de nieuwe meerwaarde dien-

sten door en voor de verschillende acto-

ren in het boekenvak: uitgevers, hande-

laars, bibliotheken, content aggregatoren

en lezers.

Doelstellingen van het VEP:

1. Vlaamse digitale boekcultuur faci-literen

2. Digitaal depot faciliteren3. Zoek-en grasduinfunctie generiek

aanbieden4. Verrijkte boeken faciliteren5. Inbedden in internationale context

Foto: The Kindle Reader (A Young

Girl Seated), after Renoir. Mike Licht,

NotionsCapital.comNotionsCapital.com.

22 | META 2011 | 9

artikel

Page 23: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

commercieel niet eens als bijzonder bedreigend wordt ervaren, zelfs niet als het zou gaan om zeer recente wer-ken of om werken die geen deel uitmaken van de fysieke bibliotheekcollectie. De ver-plaatsing naar het bibliotheek-gebouw vormt volgens hen immers een voldoende hoge fysieke drempel opdat het commercieel aanbod daar-naast nog ruim aantrekkings-kracht zal behouden.

Dat bracht ons bij de verken-ning van de licentiemodellen voor e-boeken in openbare bibliotheken tot het maken van het onderscheid tussen enerzijds een tarifering per titel (zoals vandaag voor het fysieke aanbod in de biblio-theek) en een tarifering per soort gebruik. Zo hebben we minstens twee vormen van gebruik: enerzijds de raadple-ging binnen de muren van de bibliotheek (intra muros) en anderzijds het tijdelijk thuis-gebruik als lid van een biblio-theek (extra muros). Het eer-ste is afgeschermd en niet zo bedreigend voor de exploi-tatiemogelijkheden van de rechthebbenden. Het verze-kert meteen ook dat de doel-stelling van het bibliotheekin-stituut om democratisch toegang tot informatie en cul-tuur te geven op het vlak van digitale boeken miniaal wordt ingevuld. Het tweede — thuis-gebruik — is heel wat meer bedreigend en zal dus maar mogelijk zijn tegen bepaalde voorwaarden en een hogere compensatie. Een eventu-eel derde dimensie, het vrij gebruik op internet, delen de bibliotheken dan weer met het commerciële vak. Het gaat dan om de beschikbaarheid van fragmenten, besprekin-gen, cover, enz. Zowel profit- als non-profitspelers kunnen die op hun eigen wijze in eigen gebruikersdiensten samen-brengen.

De lezer voelt het allicht al aan: Een akkoord over gebruik van e-boeken in de beslotenheid van een bibliotheek en over het gebruik van fragmenten

op de websites van biblio-theken zal wel mogelijk zijn. Beiden bieden reeds een ruim perspectief om de rol van de bibliotheek waar te maken op digitaal vlak en helpen boven-dien de functie van het biblio-theekgebouw te valoriseren. Het derde spoor, het thuisge-bruik, is een heel ander ver-haal. Het is geen evidentie om voor de “tijdelijke uitlening van een digitale kopie” “van-uit een openbare bibliotheek” tot een akkoord te komen. De rechthebbenden beraden zich krampachtig over de prijs die het verlies aan commerci-ele exploitatie inkomsten kan, moet en zal compenseren. Bovendien zoeken ze nerveus naar meerinkomsten om de recessie in de fysieke boeken-verkoop te compenseren en piraterij te beperken. De ver-tegenwoordigers van de open-bare bibliotheeksector daaren-tegen weigeren de waarde van hun dienstverlening te laten herleiden in termen van veron-derstelde gemiste verkoop die moet gecompenseerd worden. Bovendien staan hun collectie-budgetten onder toenemende druk. Ze vragen zich ook af waar ze hun middelen eerst op moeten zetten: op de aankoop van de dure inhoud (e-boe-ken) of op het ontsluiten en toegankelijk maken ervan. Het laatste is onder andere ook ingegeven door de suggestie dat de gebruikers uiteindelijk toch toegang tot e-boeken zullen hebben, legaal dan wel

“EEN GEKOCHT E-BOEK MAG MAAR ééN KEER TEGELIJKERTIJD UITGELEEND WORDEN. GEZIEN DE MEERWAARDE VAN HET DIGITALE MEDIUM IS DAT TE GEK OM LOS TE LOPEN.”

illegaal. Het beperken van de meerwaarde van een illegaal circuit zou dan weer een sti-mulans kunnen zijn voor de rechthebbenden om de biblio-theek ter wille te zijn met een formule om legaal tijdelijke toegang aan de lezers aan te bieden.

Gegeven de huidige wetge-ving kan de bibliotheeksector op geen wijze afdwingen dat tegen een billijke vergoeding e-boeken online ter beschik-king worden gesteld aan de burgers. In afwachting van een Europese richtlijn die de democratische en tijdelijke toegang tot e-boeken via de openbare bibliotheek wette-lijk veilig stelt, hopen we dat de vertegenwoordigers van de rechthebbenden en van de bibliotheeksector tot een sec-toraal akkoord kunnen komen. Om dit akkoord te faciliteren en de opties aan de onder-handelingstafel te verbreden heeft Bibnet samen met Boek.be, de federatie van uitgevers en boekverkopers, het con-cept van het e-boekplatform naar voren geschoven. Met het VEP willen we het aanbod van nieuwe diensten rond digitale boeken aantrekkelijker maken en versterken en maken dat de hele profit- en non-profitsec-tor kostendelend kan rijden over een gemeenschappelijke infrastructuur om e-boeken te bewaren, te beschrijven, te exploiteren… en te lezen.

META 2011 | 9 | 23

artikel

Page 24: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Zoals in vele andere bibliotheken, werd ook in Bornem een wedstrijd georga-niseerd waarbij bibIiotheekbezoekers de slogan “Dankzij de bib...” aanvulden. In Bornem kon dit met foto's gemaakt door de deelnemers.

Ook in Kapelle-op-den-Bos was er zo'n wedstrijd, maar enkel in tekstvorm. Op woensdagnamiddag werd er een kin-deractiviteit georganiseerd, het “poë-tisch kapsalon”: kinderen die verkleed naar de bibliotheek kwamen, kregen er een bijzonder kapsel aangemeten en

Bibliotheekweek 2011: Dankzij de bib

werden daarna gefotografeerd.

Puurs had zijn eigen Babbelbox waar kinderen vertelden wat zij aan de bib te danken hadden. De beelden wer-den in de bib vertoond en staan ook op YouTube.

Verschillende bibliotheken maakten van de startdag een verwendag waar-bij lekkers aangeboden werd aan de bezoekers. In Mechelen boden de leer-lingen van de COLOMA-school koekjes aan bij de koffiestand.

15 tot 23 oktober

signaleMent

24 | META 2011 | 9

Page 25: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Foto's: Katrijn Gonnissen

Boven links: OB BornemBoven midden en rechts: OB Kapelle-op-den-BosBabbelbox: OB PuursInzet boven: OB BornemInzet onder: OB Mechelen

signaleMent

META 2011 | 9 | 25

Page 26: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

V.l.n.r. Sessieleiders op donderdag: Daisy De Sutter, Ilse Depré, Nele Lekens, Paul Busschman, Stijn Meersseman, Inge Vannieuwerburgh en Roeland Verhaert.

(Niet op de foto: Bart De Nil).

Sessieleiders op vrijdag: Patrick Vanouplines, Nele Lekens, Ann De Meulemeester, Dominque Vanpée, Ben Verloy, Antoon Verbeke

(Niet op de foto: Bart Severi, Geert Puype, Luc Schokkaert, Sissi Loostermans en Paul Nieuwenhuysen).

Foto’s: Marc Engels.

Sessieleiders Informatie aan ZeeDe ICT-vakbeurs Informatie aan Zee 2011 van de VVBAD zou nooit een topeditie zijn geweest zonder de hulp van twintig enthousiaste sessieleiders. Terwijl iedereen aandachtig luisterde, leidden zij de sessies in goede banen, streng maar rechtvaardig.

Sessieleiders hebben op Informatie aan Zee de taak om de lezingen inhoudelijk te omkaderen: sprekers aankondigen, de vragenronde begeleiden en de tijd bewa-ken. Ze worden op voorhand gebriefd met de cv’s en abstracts van de sprekers van hun sessie.

50 lezingen, verspreid over twee dagen en meer dan 1.000 bezoekers opvangen. Sommige sessieleiders zijn reeds gepokt en gemazeld. Anderen beleven Informatie voor de eerste keer op deze manier. Zo vond Ben Verloy (Katholieke Hogeschool Kempen) het zijn morele plicht, als lid van de sectie Schoolbibliotheken, om dit toch eens gedaan te hebben. “En het viel goed mee, dus volgende editie sta ik opnieuw paraat. Het is altijd leuk even contact te hebben met de sprekers en wat na te praten over de sessie.” Daisy De Sutter (UGent) kreeg een duwtje in de rug van een enthousiaste collega en Bart Severi (Vlaamse overheid) werd op zijn beurt gevraagd om de sessie over informatie-beheersplannen voor te zitten. Gezien de relevantie van het thema — “Het is iets waar iedereen mee worstelt” — zei hij graag toe.

Ook Patrick Vanouplines (Vrije Universiteit Brussel) was enthousiast na zijn eerste deelname in 2009 en nam dit jaar weer als sessieleider deel aan Informatie aan Zee. De grote betrokkenheid en het con-tact met de sprekers trokken hem over de streep om zich dit jaar opnieuw kan-didaat te stellen. Geert Puype (Openbare Bibliotheek Menen) wijst op een ander pluspunt: “Door als sessievoorzitter op te treden, ben ik verplicht om aandachti-ger te luisteren dan ik wellicht zou doen als ik gewoon in de zaal zit.”

Dit jaar werkten we voor het eerst ook met vrijwillige zaalverantwoordelijken. Per zaal was er dus iemand een volle-dige dag aanwezig. Hun opdracht was onder andere de sessieleiders kort te briefen bij elke nieuwe sessie en eerste hulp te bieden bij technische ongevallen, een taak die trouwens ten zeerste geap-precieerd werd door onze sessieleiders. Goedele Noppe, verantwoordelijke voor de Mercatorzaal, werd door een samen-loop van omstandigheden ook gebom-bardeerd tot sessieleider. Volgende editie zou ze zich echter graag weer kandidaat willen stellen als vrijwilliger: “Het is een

fijne manier om aan Informatie deel te nemen want je deelt in het enthousiasme. Eens achter de schermen kijken en mee-helpen vond ik ook interessant.”

Aan alle sessieleiders (en vrijwilligers): Bedankt, zonder jullie was het ons nooit gelukt! Tot 2013? (JH)

26 | META 2011 | 9

etalage

Page 27: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

In deze rubriek brengen we eerbetoon aan een bijzonder lid binnen de

VVBAD. Op het einde van dit jaar neemt de VVBAD afscheid van een

monument. simone de landtsheer was bijna een halve eeuw actief bin-

nen de vereniging. Als bibliothecaris en penningmeester van de VVBAD

kan ze terugkijken op een rijk gevulde carrière.

Foto: Julie Hendrickx.

META 2011 | 9 | 27

inzet

Simone De Landtsheer:

Delen van informatie en ervaring is cruciaalJe bent in totaal 44 jaar actief geweest binnen de VVBAD, waarvan 23 jaar als penningmeester. Wat was destijds je motivatie om lid te worden?In 1966 kon ik als licentiaat in de Handelswetenschappen aan de slag als bibliothecaris van de Handelshogeschool voor Juffrouwen in Antwerpen. In 1967 woonde ik een VVBAD-conferentie bij in de Koninklijke Bibliotheek: Mijn eerste zeer positief contact met de vereniging, en vele (ook Antwerpse) collega’s. Dit evement haalde zelfs het televisienieuws en ik werd lid van de vereniging.

Mijn eerste taak als bibliothecaris was het omzetten van de systematische catalogus naar een zelf ontworpen trefwoordenca-talogus. Hiervoor werden de fiches van vier kasten fichebakken op tafel gelegd en opnieuw geklasseerd. In 1991, bij de bibliotheekautomatisering en de aanslui-ting bij het netwerk van Vubis-Antwerpen, werd overgeschakeld naar een UDC-onderwerpsontsluiting en stapten we af van het gesloten magazijn met formaat-plaatsing ten voordele van een openkast-systeem. Nieuwe software bracht ons naar Brocade in Anet. Maar door de aan-sluiting bij een andere associatie gingen we Libis vervoegen met Aleph.

Van 1983 tot 1985 volgde ik de interuni-versitaire bibliotheekopleiding. Naast de kwalitatief hoogstaande opleiding had ik het gevoel tot een netwerk van vakmen-sen te behoren en informatie te delen. Databanken en information retrieval waren toen hot topics. Ik heb ook acht-tien jaar lang lesgegeven in de provinci-ale bibliotheekschool Vlaams-Brabant. Zo was ik wel verplicht om bij te blijven in het

vakgebied. Je zou kunnen zeggen dat ik voor het bibliotheekvak in de wieg gelegd ben: Mijn geboortehuis was de volksboe-kerij van Hove.

Hoe kijk je terug op je geschiedenis bin-nen de VVBAD?Ik ben langer penningmeester geweest dan gewoon lid. In die functie was ik vooral begaan met de financiën en de vzw. Sinds de editie van 1996 in China heb ik ook de meeste IFLA’s bijgewoond. Mijn interesse ging uit naar de rondetafelge-sprekken bij de academische bibliotheken. IFLA 2011 in Puerto Rico eindigde echter met orkaan Irene! De VVBAD biedt mij een platform waar collega’s elkaar kun-nen ontmoeten en een netwerk uitbou-wen met nuttige professionele contacten. Ervaringen uitwisselen en leren van ande-ren is zeer belangrijk in ons vakgebied.

Welke momenten zullen je altijd bijblij-ven?De introductie van de computer binnen ons vakgebied: Op de Handelshogeschool was ik de eerste buiten de informatica-dienst met een computer! Verder heb ik ook warme herinneringen aan Ger Schmook. Zijn vermogen om de proble-matiek te schetsen, de discussie op gang te brengen en ervoor te zorgen dat we

met een eensluidende boodschap naar buiten kwamen heb ik altijd bewonderd.

Hoe heb je de vereniging zien evolueren?Zelf heb ik de VVBAD zien uitgroeien van een vereniging met één stafmedewerker in een zolderruimte tot een vereniging-met meer dan vijf medewerkers, die een eigen huis bezit en btw-plichtig is. Ook het ledenaantal en het budget heb ik sterk zien toenemen. De professionali-sering van de vereniging gebeurde voor mijn ogen, net als de automatisering en digitalisering.

Hoe hoop je dat de vereniging zal evolu-eren in de toekomst?De VVBAD moet niet enkel de belan-gen van haar leden behartigen, maar ook haar stempel drukken op de sector. De vrije toegang tot informatie en de voortschrijdende ontwikkelingen in de informatiesector dienen door de VVBAD mee gestuurd en begeleid te worden. Persoonlijk lidmaatschap is belangrijk, naast het lidmaatschap van instellingen. Internet en sociale media zijn belangrijke instrumenten ter ondersteuning van het ledennetwerk.

Je bent erelid van de VVBAD. Hoe wil je dit erelidmaatschap invullen? En wat zijn je verdere toekomstplannen?Mijn positieve inbreng in de VVBAD wil ik graag behouden. Ook wil ik nog enkele IFLA’s bijwonen. Verder blijf ik als vrij-williger werken voor de seniorenacade-mie Lessius+ en enkele lokale vereni-gingen in Hove, en hoop ik nog wat te reizen. En natuurlijk hoop ik erbij te zijn als de VVBAD in 2021 haar honderdjarig bestaan viert! (RL)

“NAAST BELANGENBERHARTIGER DIENT DE VVBAD HAAR

STEMPEL TE DRUKKEN OP DE VOORTSCHRIJDENDE ONTWIKKELINGEN IN DE

INFORMATIESECTOR.”

Page 28: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Wat is de opdracht van Argos?Argos is een door de Vlaamse Overheid erkend kunstencentrum. Het vervult deze opdracht door als interdisciplinair centrum voor kunst en audiovisuele media een productie-, presentatie- en bewarings-platform te creëren voor de hedendaagse Belgische en internationale audiovisuele en beeldende kunsten, en bij uitbreiding voor alle kunstuitingen die zich bewegen op het snijvlak met de audiovisuele media. Hierbij gaat veel aandacht uit naar de reflectie over de verhouding tussen kunst en media. Als bemiddelaar tussen kunste-naar en publiek is Argos een plaats van ontmoeting, dialoog en uitwisseling. De collectie beantwoordt niet aan de museale hypothese van het unieke object. Films en video’s zijn ‘time-based media’, waardoor de collectie eerder bestaat uit rechten dan objecten. Op de titels die Argos beheert, berusten eigendoms-, archiverings-, con-serverings-, mediatheek- en distribu-tierechten of meerdere rechten tegelijk. Argos verwerft, behoudt, onderzoekt, ont-sluit en documenteert. In dit opzicht vol-doet Argos aan alle voorwaarden om een collectie-beherende erfgoedinstelling te worden; Tot nu toe werd deze erfgoed-werking nog niet formeel erkend of struc-tureel ondersteund.

Hoe vullen jullie die opdracht in?De collectie vervult een scharnierfunc-tie in de werking van Argos en is het kloppende hart. Met bijna 4000 film- en video titels beheert Argos de grootste col-lectie audiovisuele kunst op elektronische en digitale dragers in België. Als instru-ment hiervoor hanteert Argos een actief verzamelbeleid. Wat de binnenlandse audiovisuele productie betreft, is Argos er de voorbije decennia in geslaagd om een vrij volledig overzicht te verwerven en om zo een unieke en representatieve collectie uit te bouwen. Zo bezit Argos onder meer werk van Lili Dujourie, Johan Grimonprez, Jan Fabre, enz. Argos heeft ook een gediversifieerd presentatieplatform. Met tentoonstel-lingen, activiteiten, film- en videoverto-ningen, performances en de distributie van films, video’s en multimedia-installa-ties wil Argos de collectie dynamiseren. Daarnaast biedt zij met lezingen en een mediatheek ook een kritische context voor de getoonde werken. In de media-theek kunnen de audiovisuele werken uit de collectie en meer dan 4200 gespeci-aliseerde publicaties (boeken, catalogi, kunsttijdschriften, kunstenaarsmappen, enz) geraadpleegd worden. Het docu-mentatiecentrum is van onschatbaar belang als achtergrondinformatie voor de collectie. Daarnaast heeft Argos ook een erfgoed-functie. De voorbije jaren heeft het cen-trum verschillende initiatieven en acties ondernomen op het vlak van behoud en beheer. Hierbij werd prioriteit gegeven aan werk uit eigen land. In eigen land is Argos stichtend lid van het experti-secentrum PACKED. Buiten de grenzen is Argos partner van het Europese con-sortium GAMA (Gateway to Archives of Media Art). Argos is ook content pro-vider voor het DCA project (Digitising Contemporary Art), dat de bedoeling heeft de online zichtbaarheid van heden-daagse kunst te verbeteren.

Wat Argos vooral bijzonder maakt, is de combinatie van kunsten- en kenniscen-trum. Een kunstwerk wordt geproduceerd,

tentoongesteld, internationaal gedistribu-eerd, geconserveerd, gecontextualiseerd en op permanente basis publiek ontsloten via de mediatheek.

Welke evoluties bemerken jullie binnen de informatiemaatschappij?De steeds sneller evoluerende informa-tie- en communicatietechnologie heeft de afgelopen jaren een enorme impact gehad op de cultuurpraktijk en het

-beleid. De integratie van nieuwe media biedt nieuwe mogelijkheden en heeft de wijze waarop we met kunst en erfgoed omgaan grondig veranderd. Daarnaast stelt de digitale evolutie de beheerders van cultureel erfgoed ook voor uitdagin-gen op het vlak van digitale duurzaam-heid, toegankelijkheid, context, auteurs-rechten, authenticiteit, integriteit, selectie (information overload), enz. Wat audiovi-sueel erfgoed betreft, zijn verschillende initiatieven opgestart in Vlaanderen, zoals BOM-VL, Vlaanderen in Beeld, Archipel en CEST.

Hoe speelt Argos hier op in?Argos probeert de nieuwe technologie optimaal te benutten om de collectie vei-lig te stellen. Werken dreigen verloren te gaan, omdat dragers niet duurzaam zijn of afspeelapparatuur verouderd is. Argos bevindt zich in een overgangsperiode waarin de preservatiepraktijk evolueert van analoog naar digitaal en van ‘media-dependent’ (tape) naar ‘media-less’ (tapeless), een verschuiving van video- naar databehoud. Naast het digitaliseren van bedreigd analoog audiovisueel mate-riaal, ontwikkelt en implementeert Argos ook langetermijnbewaarstrategieën voor de preservatie van ‘digital-reborn’ (gedi-gitaliseerd) en ‘digital-born’ audiovisu-eel materiaal. Argos voert een proactief preserveringsbeleid door regelmatig te migreren naar andere dragers en forma-ten, de uitbouw en het onderhoud van een infrastructuur voor een compatibele en intacte opslag, een correcte beschrij-ving van de collectie en kwaliteitsbewa-king. Daarnaast probeert Argos de col-lectie op een gebruiksvriendelijke manier te ontsluiten. We werken aan een nieuwe website, webgebaseerde databank en

Argos, Centrum voor Kunst en MediaCollectiebeheerder Sofie Ruysseveldt aan het woord

Argos Digital Storage Elements, 2011. © Argos.Argos Medialibrary. © Argos.

28 | META 2011 | 9

oVer de schutting

Page 29: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

metadatamodel. Technisch zou het moge-lijk moeten worden om audio en video via internet te streamen. Hiervoor moe-ten nog rechtenkwesties opgelost wor-den. Argos is voorstander van het open content model, maar juridisch is dit niet altijd mogelijk.

Wat kunnen jullie de BAD-sector nog bij-brengen?Bibliotheken, archieven en documenta-tiecentra zijn vaak slechts beperkt geori-enteerd op het beheer van audiovisuele collecties, maar krijgen steeds meer te maken met het behoud en beheer ervan. Vaak moeten zij nieuwe kennis verwerven, maar de archivering en preservering van digitale audiovisuele bestanden en for-maten is zeer complex en het onderhou-den van een infrastructuur is duur. Argos beschikt over een unieke expertise bin-nen het audiovisuele veld en wil zich dan ook als een nuttige en belangrijke partner dienstbaar opstellen ten opzichte van de sector door haar expertise en kennis te delen. Het is de ambitie van Argos om op het vlak van digitalisering, archivering, conservering en publieke ontsluiting een voortrekkersrol te vervullen binnen de kunstensector.

Wat kan andersom de BAD-sector voor jullie nog betekenen?In de virtuele wereld zijn er geen muren. Musea, bibliotheken en archieven wor-den bekeken vanuit het perspectief van cultureel erfgoed en groeien naar elkaar toe. Dit creëert mogelijkheden om over de verschillende sectoren heen prototy-pes, games en applicaties te ontwikkelen met het oog op publiekswerking, partici-patie, het stimuleren van onderzoek en het begeleiden van educatieve processen. Samenwerking is ook belangrijk in het kader van beleidsafstemming en inter-operabiliteit, maar ook om een breder draagvlak te creëren voor ambitieuze ini-tiatieven. Ook op de terreinen van interbi-bliothecair leenverkeer, centrale catalogi, enz. is het voor Argos interessant om samen te werken met de BAD-sector.

> http://www.argosarts.org/

Argos Digital Storage Elements, 2011. © Argos.

META 2011 | 9 | 29

oVer de schutting

Page 30: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

STEDELIJKE OPENBARE BIBLIOTHEEK GENTIn de Gentse (openbare) bibliotheek wordt de lezingen- en activiteitenzaal elke blokperiode omgetoverd tot stu-diezaal. Ruim 100 extra zitplaatsen, waar

gedisciplineerd gestudeerd wordt, met afspraken, maar zonder permanent toe-zicht. Tegelijk zijn ook nagenoeg alle werkplekken tussen de rekken bezet tij-dens de piekdagen. ’s Morgens is het dan ook een gedrum van jewelste als de hele bende de bestorming inzet om een plekje in te nemen. De bib reserveert per afde-ling een aantal zitplaatsen voor ‘raadple-ging van de collectie’, zo niet vindt geen enkele ‘gewone’ lener nog een plaats.

Wat beweegt studenten om zo massaal samen te gaan studeren? Enerzijds wil-len ze ontsnappen aan hun pc of laptop met Facebook, games en andere tijdvre-tende verlokkingen. Anderzijds zoeken ze de positieve stimulans van het samen studeren, indien nodig snel kunnen over-leggen en tussendoor samen kunnen pau-zeren. En laat dat nu toevallig kwaliteiten van Facebook zijn: Veel vrienden om je heen, met wie je snel kan communiceren in functie van informatie en ontspanning. Kunnen we stellen dat het facebookgege-ven zich verplaatst naar de niet-digitale fysieke/publieke ruimte? Natuurlijk gaan

Sinds een aantal jaren zien we een nieuwe trend opduiken: samen studeren in de leeszaal van de bibliotheek. Universiteiten, hogescholen en openbare bibliotheken zien zich genoodzaakt extra studieruimte te voorzien.

niet álle studenten samen zitten blokken. Zijn het nu precies de ‘facebookers’ die in groep gaan studeren, eerder dan de niet-facebookers, en kan je daar een typolo-gie van de student uit distilleren? Dat zou onderzoek moeten uitwijzen.

Voor de (openbare) bibliotheken, die dit fenomeen proberen in goede banen te leiden, geeft het in elk geval stof tot nadenken over de kwaliteit van de semi-publieke ruimte voor studie en ontmoe-ting. Dat de studenten de sfeer van ‘gewijde stilte’ teruggebracht hebben bin-nen de muren van de bib is ook bijzonder. De vraag of die student dan oog heeft voor het mooie aanbod van de bibcollec-tie doet allicht minder ter zake. De biblio-theek heeft immers ook als opdracht het (levenslang) leren te faciliteren en te sti-muleren.

UNIVERSITEIT ANTWERPEN Studenten van universiteiten en hoge-scholen komen in blokperiodes massaal naar de wetenschappelijke bibliotheken om alleen of in groep te studeren. Zij komen dan meestal niet voor de collec-ties, maar voor de studiefaciliteiten. Deze ontwikkeling heeft ingrijpende gevolgen voor het beleid van wetenschappelijke bibliotheken.

De studenten hebben behoefte aan

individuele werkplekken met of zonder computer. Er moet een snel draadloos netwerk zijn voor degenen die hun laptop meenemen. Er is behoefte aan groeps-werkplekken van verschillende omvang, uitgerust met computers, specifieke soft-ware en smartboards. En er is nood aan goede printers en scanners.

De digitale bibliotheek is voor veel stu-denten 24/7 beschikbaar en daarin kun-nen velen alle informatie vinden die ze nodig hebben. Zij komen dus naar de universiteit om te blokken. Universiteiten nemen verschillende maatregelen om in de behoefte te voorzien. Er komen steeds meer bookless libraries. De vrijgekomen plaats wordt ingericht met aangename werkplekken. Maar studieplekken in de bibliotheek zijn relatief duur en strikt genomen is het aanbieden van goede studievoorzieningen een taak voor de universiteit of hogeschool — en niet van de bibliotheek. Veel universiteiten richten daarom ook — buiten de bibliotheek — grote lokalen in met goed geoutilleerde studieruimten van verschillende omvang.

De trend van het massaal samen stude-ren in de bibliotheek heeft zich razend-snel ontwikkeld. Welke gevolgen heeft het als de trend overwaait en de studenten weer meer thuis of op kot studeren? Het is nu moeilijk voorstelbaar en voorspel-baar, maar wellicht is er over enkele jaren te veel ruimte ingericht als studie plek. Flexibiliteit in de gebouwen is daarom geboden.

> bekijk het filmpje van de bestorming van de ob

gent: http://tinyurl.com/Meta-massablokken

MassablokkenHedwig Van Den Bosche, Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent en Trudi Noordermeer, Universiteit Antwerpen

Studeren in de bib. Ook in Kortrijk. Foto's: Bibliotheek Kortrijk.

30 | META 2011 | 9

trend

Page 31: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

OB Niel wordt belevenisbibliotheek

Vandaag kan je de bibliotheek van Niel omschrijven als een klassieke bibliotheek. De bib is ondergebracht in een charmant oud herenhuis dat veel sfeer uitstraalt maar het gebouw is uitgeleefd en biedt geen ruimte voor uitbreiding of nieuwe functio-naliteiten. De opdracht van de bibliotheek staat niet ter discussie, die zit immers krachtig vervat in het wettelijk kader. Toch zijn de nieuwe uitdagingen immens. De snelheid van de maatschappelijke en technische ontwikkelingen vereisen con-crete toekomstgerichte antwoorden.

De nieuwe Nielse bibliotheek wordt een belevenisbibliotheek. Een plek waar mensen zich thuis voelen, waar ze prikkels krij-gen of net de stilte en de rust kunnen opzoeken die ze elders niet vinden. In een rustige, op het eerste gezicht eenvoudige vormgeving komen gebruikers terecht in een omgeving waar de accenten het verschil maken.

In een belevenisbibliotheek staat de gebruiker centraal. In de uitleenprocessen wordt ingezet op de zelfredzaamheid van de klanten doordat we de bibliotheek uitrusten met zelfuitleentech-nologie. Het personeel stuurt de interactieve processen tussen de gebruikers, de collectie en de activiteiten aan en transfor-meert van baliemedewerker naar wimmer (wandelende informa-tiemedewerker). Uiteraard blijft de collectie de bron van inspi-ratie. De ontsluiting ervan gebeurt al volgens de principes van ZiZo, de plaatsing wordt functioneel, flexibel en thematisch.

De bibliotheek moet een plek zijn waar zowel het spontane als het geregisseerde ‘ontmoeten’ mogelijk is. Door de uitbouw van een lezingenaanbod, het initiëren van discussieavonden of het uitnodigen van kleine voorstellingen kan de bibliotheek haar plaats innemen in de ‘culturele’ ruimte. Meer en meer wordt de publieke ruimte ook als ‘werkruimte’ voorzien. Uiteraard willen we ook die plek zijn voor de inwoners van Niel.

Als ‘leerruimte’ heeft de bibliotheek een belangrijke taak bij het dichten van de digitale kloof. Daarnaast staan Fundels, gaming, digitale muziek en het Vlaams e-boek platform hoog op de agenda. Als lokale bibliotheek is het onze taak klanten te bege-leiden en hen hierin wegwijs te maken.

Om het hoofd te bieden aan de overdaad aan informatie is ons bibliotheekconcept geïnspireerd door de leerprincipes van De bibliotheek van 100 talenten. Daarmee richten we ons op het organiseren van nieuwe processen en methodes met betrek-king tot mediaverwerving en sluiten we aan bij de verschillende talenten en interesses van kinderen en volwassenen.

Door de architectuurwedstrijd Open Oproep via de Vlaamse Bouwmeester wordt een architect geselecteerd voor het teke-nen van de nieuwe bibliotheek. In 2015 staat deze bib er. Dan is de bibliotheek van Niel als een Engelse tuin waar je kan beleven, ontdekken en ontmoeten.

Margot Collet, OB Niel

De huidige OB Niel.

Foto: Stijn Bollaert

11Niet meer dan 11 procent van de Vlaamse bevolking leent alleen maar boeken. Dat is aanzienlijk minder dan het aantal Vlamingen dat alleen maar koopt (32 pro-cent). Ongeveer 30 procent doet beiden. Blijft dus ongeveer 28 procent van de bevolking over die geen interesse heeft voor boeken of lezen.

Dat zijn enkele voorlopige resultaten van het onderzoek naar lees-, leen- en koop-gedrag in Vlaanderen. Het werd uitge-voerd in opdracht van LOCUS, Stichting Lezen en Boek.be. De volledige bevin-dingen met de beleidsaanbevelingen die eruit volgen worden binnenkort bekend gemaakt. Wat nu al bekend gemaakt werd, is vaak een bevestiging van wat we al weten. Zo is lezen vooral iets voor hooggeschoolden, studenten, bedienden en kaderleden. Bij arbeiders, zelfstandi-gen en werklozen is maar 50 procent of minder geïnteresseerd.

Nochtans werd ‘lezen’ ruim geïnterpre-teerd. Ook het raadplegen van reisgidsen en kookboeken valt onder de omschrij-ving. Dat roept toch vragen op. Want de kans dat iemand een kookboek van a tot z uitleest, is niet zo groot. Ook ‘lenen’ werd ruim gedefinieerd. De helft van de men-sen die boeken lenen, doen dat (ook) bij vrienden en familie.

Dat iemand boeken koopt om ze te heb-ben en te houden en boeken leent om te ontdekken en los te laten mag een andere evidentie zijn, ze is wel nuttig in gesprekken met uitgevers die steeds maar weer vragen wat de meerwaarde van de bibliotheek toch is. Het onderzoek naar de motivatie om te lezen, lenen en kopen lijkt het meest interessante onderdeel van het onderzoek. We kijken dan ook met verwachting uit naar de volledige resul-taten.

Bruno Vermeeren

META 2011 | 9 | 31

het cijfer / het plan

Page 32: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

32 | META 2011 | 9

essay

HET LANDSCHAPIs het ooit anders geweest? Digitale ontwikkelingen drijven de informatiesector vooruit. Het eindpunt is nog niet meteen in zicht, al deed Peter Hinssen wel een poging om een wereld te schetsen waarin het digitale normaal is, vanzelfsprekend, de norm. Bibliothecarissen en archivarissen kwamen daarbij niet in beeld. Jobat zette de bibliothecaris zelfs in de top tien van beroepen die dreigen te verdwijnen. Zitten we in een ‘death ride’ richting afgrond?

Over de omschrijving van ‘informatiesector’ valt overigens wel wat te zeggen. Hoe baken je die af? “De informatiesector bestaat in essentie uit professionals en instellingen die docu-mentaire informatie zoeken, selecteren, verwerven, bewaren, beheren, ontsluiten en ter beschikking stellen met het oog op het voorzien in informatie, educatie en recreatie voor een zeer divers doelpubliek. Documentaire informatie is informatie opge-slagen in documenten, ongeacht de aard of drager. Het kan dus zowel om tekst gaan, als om beeld of geluid en zowel om papier, als om elektronische dragers. Bij het beheer van informatie telt zowel de zorg om de inhoud als die om de drager.” Zo verwoordt het nieuwe beleidsplan van de VVBAD het werkdomein van de informatieprofessional. Het veld wordt beheerst door de traditi-onele instellingen: bibliotheken, archieven en documentatiecen-tra. Maar de grenzen vervagen. Wat is de rol van informatiema-nagers en informatieambtenaren? Vallen hun opdrachten onder deze omschrijving? Herkennen zij zich in de term ‘informatie-professional? Een deel van de sector is tevens een deel van de erfgoedsector, maar erfgoed is meestal maar een deel van de opdracht van ‘culturele’ archiefinstellingen of erfgoedbibliothe-ken. Medewerkers van musea, erfgoedcellen en expertisecentra

zijn niet onmiddellijk informatieprofessionals. Zelfs de traditio-nele sector is divers en omvat culturele en onderwijsinstellingen, non-profitorganisaties, administratieve diensten en afdelingen van commerciële bedrijven. Een interessant landschap om te schetsen.

Het nieuwe normaal

Als digitaal het nieuwe normaal is, dan betekent dat ook dat ons sociale leven steeds virtueler wordt. Twitter, Facebook, LinkedIn en recent ook Google+ geven nieuwe dimensies aan commu-nicatie. Dat geldt voor iedereen: instellingen en organisaties uit de sector, dus ook de VVBAD, individuele professionals, beleidsmakers, gebruikers. Wie niet mee is met deze ontwik-kelingen, dreigt uitgesloten te worden. ‘Mee zijn’ heeft uiteenlo-pende betekenissen. We mogen ons dan wel verbazen over de snelheid waarmee smartphones, tablets en e-readers de markt veroveren, we doen er goed aan in het achterhoofd te houden hoeveel mensen er (nog) niet over deze toestellen beschikken. Recent onderzoek toont aan dat 23 procent van de Vlaamse huishoudens niet over een computer beschikt en een vierde niet over een internetaansluiting thuis. Het onderzoek peilde wel naar gsm-bezit (93 procent van de Vlamingen beschikt over een mobiele telefoon), maar maakte geen onderscheid tussen klassieke toestellen en smartphones.

De digitale kloof gaat niet alleen over bezit, maar ook over de manier waarop we ICT gebruiken. Systematische aandacht voor de mediageletterdheid ontbreekt echter. Zoals we de voorbije jaren in de analoge wereld een verschuiving zagen van aan-dacht voor de bestanden en de collecties naar aandacht voor de gebruiker, zo zien we deze verschuiving zich nu voltrekken

Landschap met beroepsverenigingBruno Vermeeren

Waar staat de informatiesector in 2012? Waar staat de beroepsvereniging voor de aanvang van een nieuwe beleidsperiode? De omgevingsanalyse uit het beleidsplan 2012-2016 vormt een goede basis voor deze landschapstekening — een populair woord in de erfgoedsector, de voorbije jaren.

Page 33: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

META 2011 | 9 | 33

essay

in de digitale wereld. Ook in de digitale omgeving zullen biblio-theken meer oog moeten hebben voor de interactie met de gebruiker, voor informatiebemiddeling en voor het versterken van de competenties van die gebruikers.

Het toenemende belang van internet en de opkomst van e-boe-ken doet vragen rijzen bij de opdracht en de toekomst van de (openbare) bibliotheek. Is er nog een rol voor haar in een over-wegend digitale omgeving? En als er nog een rol geformuleerd kan worden, zal zij deze dan ook kunnen opnemen, gegeven de beperkingen die producenten in een digitale omgeving kunnen opleggen? Voor elektronische publicaties is er geen leenrecht. Zonder toestemming van de uitgevers en de auteurs kunnen deze niet uitgeleend worden. De wetenschappelijke bibliothe-ken ervaren nu al wat de gevolgen hiervan zijn: uiteenlopende businessmodellen en gebruiksvoorwaarden voor collecties van e-boeken en e-tijdschriften. Auteursrecht blijft een hei-kel punt. Gelukkig organiseert de sector zich. De samenwer-king van instellingen uit cultuur, erfgoed en onderwijs — het Samenwerkingsverband Auteursrecht & Samenleving — weer-spiegelt zich ook in een structurele samenwerking tussen inter-nationale bibliotheekorganisaties – Information Sans Frontières.

Wetenschappelijke bibliotheken proberen via een openaccess-beleid een antwoord te bieden op de voortdurende prijsstijgin-gen van wetenschappelijke tijdschriften. Tegelijkertijd garan-deren ze zo toegang tot de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat meestal met publieke middelen gefinancierd werd. Allerlei data, ook van overheidsdiensten, kunnen open-gesteld worden en zo gebruikt worden voor nieuwe diensten, onder meer voor mobiele toestellen.

Als digitaal de norm wordt, is het ook logisch dat we zorg dragen voor ons digitaal erfgoed. Digitaal archiveren is de voorbije jaren nadrukkelijk in beeld gekomen. Van het baanbrekende werk van de opeenvolgende David-projecten, via BOM-Vlaanderen op de politieke agenda, met het denkwerk rond het Vlaams Instituut voor digitale Archivering en ontsluiting van het Audiovisueel erfgoed (VIAA) dat aan de Waalse Krook in Gent moet komen. Waar dat uiteindelijk zal landen, is niet zo duidelijk. De proble-matiek beroert niet alleen archivarissen. De audiovisuele sec-tor is wakker geschud — onder invloed van het Nederlandse Instituut voor Beeld & Geluid? Ook medewerkers uit weten-schappelijke bibliotheken zien het belang hiervan in. Ze bewaren niet alleen de wetenschappelijke output van de onderzoekers, bij voorkeur in repositories die toegankelijk zijn via Open Access, maar steeds meer ook de onderzoeksdata.

een nieuwe bestuurlijke visie

Het voorbije jaar waren ‘interne staatshervorming’ en ‘plan-lastvermindering’ nieuwe ordewoorden. De bestuurlijke visie in Vlaanderen verandert. Lokale besturen krijgen meer autonomie en zullen hun planning meer geïntegreerd aanpakken. Voor de lokale instellingen, in de eerste plaats openbare bibliotheken en lokale archieven, zal dit een nieuwe manier van werken vra-gen. Meer dan ooit is het van belang dat de bibliothecaris en de archivaris hun instelling op de agenda zetten van hun lokale overheid. Ze zullen zich moeten inschrijven in de doelstellingen

van stad of gemeente en aantonen dat hun instelling hier een meerwaarde kan betekenen. Tegelijkertijd moeten ze het oog gericht houden op de Vlaamse beleidsprioriteiten en ook daarop inspelen. Complementair beleid of onhoudbare spreidstand? Het is niet te voorspellen.

“AUTEURSRECHT BLIJFT EEN HEIKEL PUNT. GELUKKIG ORGANISEERT DE SECTOR ZICH.

Ook het Vlaamse Archiefdecreet getuigd van een nieuwe bestuurlijke visie. Het werd gestemd, maar wacht nog op uitvoe-ringsbesluiten. Pas als die er zijn, zal de impact van het decreet op de archiefsector zichtbaar worden. Of moet daarvoor eerst het juridische steekspel rond het decreet beëindigd zijn?

De toenemende aandacht voor de internationale uitstraling van Vlaanderen vertaalt zich nog niet in extra budgetten voor initi-atieven die de grenzen overstijgen. Voor instellingen is dit vaak ook niet prioritair. De Vlaamse bibliotheken en archieven zijn nog te weinig aanwezig op internationale fora. Dat is jammer, want dikwijls kunnen ze de vergelijking met buitenlandse voor-beelden glansrijk doorstaan. Ook op andere domeinen scoren we internationaal niet slecht. De situatie van de bibliotheekop-leidingen en de aanslepende hervormingen mag ons dan wel zorgen baren, in het buitenland kunnen onze beroepscompe-tentieprofielen en het structurele overleg tussen sector en oplei-dingen als good practice getoond worden.

Hervormingen in Het onderwijs

Het onderwijslandschap is volop in beweging. In 2013 zullen bijna alle academische masteropleidingen ‘ingekanteld’ zijn en door universiteiten ingericht worden. De vorming van de associaties is nog niet volledig afgerond. Nu al hebben die associaties impact op de werking van de academische bibliotheken. Of ze ook na de inkanteling nog van tel zullen zijn, is onduidelijk. Sommige associaties evolueren naar gestructureerde, permanente orga-nisaties, maar dat is niet overal het geval. Duidelijkheid is noch-tans belangrijk, onder meer voor de toekomst van de consortia voor de gezamenlijke aankoop van (wetenschappelijke) digi-tale informatie in Vlaanderen. Het Vlaams Overlegorgaan inzake Wetenschappelijk Bibliotheekwerk (VOWB) beraadt zich al een tijd over de toekomst van de wetenschappelijke informatievoor-ziening in Vlaanderen. Die toekomst is digitaal en mondiaal. De belangrijkste commerciële spelers op dit domein zijn grote inter-nationale ondernemingen. Vlaamse instellingen zijn een speelbal in hun handen. Buitenlandse voorbeelden laten voldoende de meerwaarde zien van doorgedreven samenwerking. Vinden we een model dat ook in Vlaanderen werkt?

De onderwijshervormingen hebben ook impact op de oplei-dingen voor de sector. Er is grote onzekerheid ontstaan over de toekomst van de bestaande opleidingen. Op dit moment bestaat er geen volwaardige masteropleiding voor de biblio-theeksector meer en over de toekomst van de master-na-master Archivistiek bestaat onzekerheid. De graduaatsopleidingen zit-ten in een omschakelingstraject naar hoger beroepsonderwijs (hbo). Tegelijkertijd komen er nieuwe opleidingen bij, zoals die voor behoudsmedewerker erfgoed. Lichtpuntjes zijn wel — zoals

Foto

: iam

dez.

com

.

Page 34: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

34 | META 2011 | 9

essay

eerder gezegd — de nieuwe beroepscompetentieprofielen en het structurele overleg tussen de sector en de opleidingen.

verjonging of vergrijzing?Vooral in de openbare bibliotheken en in de hogeschoolbiblio-theken staat ons de komende jaren een grote uitstroom te wach-ten. Heel wat mensen werden op het einde van de jaren zeventig, begin van de jaren tachtig actief in de sector en naderen nu hun pensioen. Zullen zij hun kennis en ervaring kunnen doorgeven aan de jongere generatie? Dat is niet zo duidelijk. De budgetten krimpen en daarmee ook het personeelsbestand. Niet iedereen wordt vervangen.

De instroom van jonge, gemotiveerde medewerkers, biedt ook kansen voor vernieuwing, maar zullen er voldoende jongeren kiezen voor een carrière in de sector? En welke medewerkers hebben we dan nodig? Moeten ze vaktechnisch geschoold zijn of is het eerder van belang dat ze beschikken over sociale, ago-gische, educatieve vaardigheden? Zullen de bibliotheekopleidin-gen deze medewerkers afleveren, of komen ze van elders en vol-gen ze — eventueel — nog een bijkomende vakgerichte cursus?

Convergentie

Bibliotheken, archieven en musea groeien naar elkaar toe. Rond erfgoed is dat overduidelijk. De drie sectoren leveren input voor projecten, zoals Europeana en worden daar met gelijkaardige uitdagingen geconfronteerd. Ook op andere domeinen zijn er ontwikkelingen die uitwisseling tussen de sectoren stimuleren. En publiekswerking, omgang met de gebruiker, al dan niet via sociale media, is voor iedereen van belang. Maar convergentie mag niet blind maken voor verschillen. Zo juichen bibliotheken en archieven de evolutie naar open data toe: Vrijheid van infor-matie dragen ze hoog in het vaandel. Musea zijn sceptisch. Voor hen zijn metadata vaak moeizaam verworven, rijke onderzoeks-gegevens die ze liever niet door derden laten commercialiseren.

een seCtor in verandering

Het landschap van de bovenlokale organisaties werd recent her-tekend. FARO verscheen als Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed uit de fusie van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur en Culturele Biografie Vlaanderen. Het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken ruimde plaats voor Bibnet, de project-organisatie die de Vlaamse digitale openbare bibliotheek rea-liseert, en LOCUS, het steunpunt voor het lokaal cultuurbeleid. De taakafbakening tussen de bovenlokale organisaties is daar-mee duidelijker geworden.

Tegelijkertijd ontstonden er nieuwe samenwerkingsverbanden, die nog in volle ontwikkeling zijn. Zo is er het BoekenOverleg dat evolueert naar het aanspreekpunt voor de boekensector in Vlaanderen en het Cultureel-erfgoedoverleg, dat probeert het gebrek aan een overlegorgaan en belangenbehartiger voor de cultureel-erfgoedsector op te vangen. Die belangenberhartiging voor erfgoed is overigens een heikel punt. De sector is divers, zowel naar de aard van de instellingen — musea, archieven, erf-goedbibliotheken, erfgoedcellen, expertisecentra, heemkundige kringen, … — als naar de organisatievormen — stedelijke dien-sten, vzw’s, onderwijsinstellingen, …

Wat nog mag veranderen, is het imago van de sector. Onder invloed van technologische ontwikkelingen innoveert de sector voortdurend. Maar ‘vernieuwing’ is niet het eerste waar iemand aan denkt bij het horen van de termen ‘bibliotheek’ of ‘archief’. Op dat vlak is er nog werk aan de winkel.

DE BEROEPSVERENIGINGHet landschap in vogelvlucht toont bergen en dalen, idillische plekjes en braakliggend terrein. Een ideaal werkterrein voor een beroepsvereniging die gelukkig het warm water niet opnieuw moet uitvinden. Deze schets is gebaseerd op de omgevingsana-lyse van het nieuwe beleidsplan van de VVBAD. De vereniging trekt er conclusies uit die allicht bekend in de oren klinken: net-werken, belangen verdedigen, professionalisering stimuleren en informeren zijn de vier doelstellingen van de vereniging.

‘Netwerken’ verdient hier extra aandacht. De grenzen van de sector zijn vaag, de ontwikkelingen divers. Onze beroepsvereni-ging kan het volledige domein maar bestrijken als ze erin slaagt de deelsectoren samen te brengen. De VVBAD wordt voor die opdracht trouwens gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Het mag evident lijken dat we in Vlaanderen over beroepscom-petentieprofielen beschikken waarin elke bibliotheekmedewer-ker zich herkent, ongeacht de sector waarin hij of zij werkt. In Nederland werd recent nog de vraag gesteld of openbare en wetenschappelijke bibliotheken niet te veel verschillen om een gemeenschappelijke ‘body of professional knowledge’ te for-muleren, om de term van onze Britse collega’s te gebruiken.

Maar deelsectoren kunnen elkaar maar ontmoeten als mensen samen komen. Een kleine 200 medewerkers uit achieven, biblio-theken en documentatiecentra zijn actief binnen de vereniging. Als mijn berekening in META 3 klopt, dan is ongeveer vijf pro-cent van de informatieprofessionals in Vlaanderen actief in de beroepsvereniging. In LinkedIn-termen: Als elk van die actieve leden twintig connecties heeft binnen de sector, bereiken we iedereen. Persoonlijk. Met open bestuursvergaderingen, infor-mele ledenactiviteiten en interne vormingen versterken we dat netwerk van mensen.

Als organisatie zijn we dan weer een schakel in grotere gehe-len. De vereniging zoekt samenwerking en overleg, eerder dan confrontatie. We sluiten aan bij bredere platformen en gaan in gesprek met cultuurcentra, met organisaties uit de jeugd- en de sportsector. We hebben overleg met musea en organisaties uit de sector volkscultuur. We zitten aan tafel met uitgevers, boekhandelaren en auteurs. Dat is niet altijd de gemakkelijkste weg, maar alleen als je luistert naar het standpunt van anderen, mag je verwachten dat er naar jou geluisterd wordt, dat je een gemeenschappelijke grond vindt.

BESLUITDe nadruk op het netwerk is niet toevallig. Het is maar dankzij tentakels die het hele veld omvatten dat we een landschaps-tekening zoals deze kunnen maken. Het is ook maar door de flexibiliteit van het netwerk, dat de vereniging kan inspelen op de ontwikkelingen: door te informeren, door studiedagen en stu-diereizen te organiseren, door te ijveren voor een sterke sector. Het is tenslotte dankzij die flexibiliteit dat de VVBAD zichzelf kan transformeren. De voorbije twee jaar lanceerden we ach-tereenvolgens een nieuwe huisstijl, een nieuw tijdschrift en een nieuwe website. Voor die verandering hebben vele mensen zich ingezet. Het is dan ook geen facelift, maar een bewuste poging om instrumenten te creëren die het netwerk versterken en de rijkdom van de sector weerspiegelen — de schoonheid van het landschap, om in de beeldspraak te blijven. Want laat ons wel wezen: los van alle (beleids)uitdagingen die voor ons liggen, wordt er in de sector prachtig werk geleverd, elke dag opnieuw. En daar doen we het toch voor?

Page 35: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

“Je steunt het idee van ‘de bibliotheek’ niet omdat het jouw leven leuker

maakt. Het is gewoon belangrijk. Net zo belangrijk als watervoorziening. Net

zo belangrijk als de deltawerken. Belangrijker dan het koningshuis. Wat wij

zijn, wat wij willen en wat wij weten, dat ligt in de bibliotheek opgeslagen,

daar kunnen we het lezen en bestuderen. Wie daar nonchalant of luchthartig

mee omgaat verwaarloost niet alleen zijn cultuur, maar toont ook gebrek aan

zelfrespect. Zonder behoorlijke bibliotheken kun je nog zo hard over de wor-

tels van onze joods-christelijke cultuur kletsen, maar zal er niemand meer zijn

om te weten waarover je het hebt.”

Marcel Möring, Nederlands auteur

META 2011 | 9 | 35

coluMn

citaat

Occy MacMahon houdt naar eigen zeggen meer van boeken dan van mensen, maar neemt zichzelf geluk-kig niet altijd even serieus. Overdag werkzaam als bibliotheekassistent in een openbare bibliotheek, bij nacht bibliomaan en directeur-bibliothe-caris van de occamsrazorlibrary. Met zijn weblog sleepte hij eind 2010 een Gouden Bib Web Award in de wacht.

De ideale bibliotheekOccy MacMahon

Elk boek heeft zijn plek. Van zodra ik in de boekhandel een boek betast, weeg en door de winkeljuffrouw in de zak laat glijden, probeer ik me voor de geest te halen tussen welke twee andere titels het na thuiskomst terecht komt. Het is wat iedere boekenvergaarder angstvallig naar de donkerste plekken van zijn den-ken verdringt: Wanneer ik (ooit, op een dinsdag) de ideale bibliotheek bijeen heb gehamsterd, is daarin niet alleen elk boek dat er toe doet opgenomen, maar is bovendien elk van die onmisbare boe-ken terug te vinden op één onweerleg-baar en uitsluitend voor dit boek voorbe-houden, ondeelbare plek. Op dat moment valt bovendien alles, met een klikgeluidje, op zijn plaats. Niet alleen de boekenka-mer, maar het hele universum. Echt waar …

Onzin natuurlijk, maar dat is met treintjes spelen ook. En het is sowieso eerder de al te vaak voorkomende vaststelling dat er tussen twee boektitels die al vele jaren naast of ondereen staan een leegte zuigt die me meer boeken doet kopen dan het verlangen naar meer boeken an sich.

Een numerische of alfabetische ordening

of classificatie d.m.v. onderwerpsrubrie-ken is goed voor wetenschappelijke en openbare bibliotheken die enkel willen scoren op bedenkelijke en door de ware lezer weinig gewaardeerde parameters als ‘retrievability’ en ‘gebruiksvriendelijk-heid’. En ook andere mogelijke manie-ren van ordening, zoals opgelijst door Georges Perec (kleur, land, formaat, aankoopdatum, taal, serie, literaire peri-ode, …) stellen aan het eind van de dag (een maandag) niet tevree.

Carlos Brauer, de bibliofiel beschreven in Het papieren huis van Carlos María Domínguez, ordent — voor(!) hij helemaal gek wordt — zijn boeken op basis van de verwantschap tussen de schrijvers. Maar dat wordt al gauw zo’n onoverzichtelijke en vooral rumoerige chaos die meer aan een ontmoetingsplek dan aan een biblio-theek doet denken en vraagt dan ook meer om de strenge hand van een school-meester dan om de minzame blik van een bibliothecaris.

Wie zijn boeken ordent op bestands-formaat of aantal kilobytes wilde als kind vast geen drakenvechter of

ontdekkingsreiziger, maar een boekhou-der worden. Toch weet ik altijd wel, en nog voor ik de deur van de boekhandel achter me sluit, dat ook het pas gekochte boek bij thuiskomst niet tot een allesbe-vrijdend klikgeluid zal leiden — en houd ik wel eens mijn hart vast wanneer ik de hou-ten vloer hoor kraken onder het toene-mende gewicht van mijn boekenkasten.

Page 36: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Op basis van een KB van 1958 konden musea bij de Vlaamse Gemeenschap finan-ciële ondersteuning aanvra-gen. Vanaf 1981 werd in de Museumraad (de toenma-lige adviescommissie van de Vlaamse minister bevoegd voor cultuur) een nieuwe regelgeving voorbereid.

Eén van de vernieuwingen was de uitwer-king van een ‘museumbeoordeling’, het vastleggen van de basisvoorwaarden waaraan een professioneel museum moet voldoen. Vlaanderen koos na studie van diverse museumstandaarden voor een museumnormering geïnspireerd op het Britse systeem. De uitgebreide voorbe-reidingsronde resulteerde in het Decreet tot erkenning en subsidiëring van musea, of het Museumdecreet, van 1997.

De internationale ICOM-definitie van een museum vormde het uitgangspunt. De criteria behandelden de professionele uit-bouw van de vier basisfuncties: de ver-wervende, de bewarende, de wetenschap-pelijke en de publieksgerichte functie.

UITBREIDING NAAR CULTURELE ARCHIEFINSTELLINGEN EN ERFGOEDBIBLIOTHEKENDeze criteria vormen grotendeels nog steeds de basis van het kwaliteitslabel in het Cultureel-erfgoeddecreet van 2008. Vlaanderen ging met dit decreet nog een stap verder en nam hiermee internatio-naal het voortouw. Op vraag van en in overleg met culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken is de erkenning en de toekenning van het kwaliteitslabel uitgebreid tot alle collectiebeherende cul-tureel-erfgoedorganisaties. Elk museum, elke culturele archiefinstelling en elke erfgoedbibliotheek die aan de minimale kwaliteitsnormen voldoet, kan op basis van het Cultureel-erfgoeddecreet erkend worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Vanzelfsprekend konden de museale basisfuncties niet zomaar geënt worden

Waarom een kwaliteitslabel voor collectiebeherende cultureel-erfgoedorganisaties aanvragen? Peter Keil, Marc Bastijns en Cindy Vanhove, Kunsten en Erfgoed

op de werking van erfgoedbibliotheken en culturele archieven. In het decreet en de uitvoeringsbesluiten is rekening gehouden met het feit dat de invulling van de basisfuncties verschilt naarge-lang de gangbare praktijk binnen musea, culturele archiefinstellingen of erfgoed-bibliotheken. Ook de noden en behoeften van de erfgoedgemeenschappen kunnen verschillen.

WAARDE VAN HET KWALITEITSLABELEen erkende cultureel-erfgoedorganisatie staat garant voor een verantwoorde en kwaliteitsvolle omgang met het bewaarde en ontsloten cultureel erfgoed. Het label creëert, rekening houdend met de aard van het cultureel erfgoed, mogelijkhe-den voor onder meer bruiklenen, collec-tiemobiliteit en informatie-uitwisseling. Het geeft aan dat het bevoegde gezag van een organisatie op een voor de bui-tenwereld zichtbare manier zich ten volle wil inzetten voor de cultureel-erfgoed-werking.

Het Cultureel-erfgoeddecreet is gestoeld op een complementair erfgoedbeleid. Het is namelijk niet enkel de Vlaamse Gemeenschap die een cultureel-erfgoed-beleid voert. Ook steden en gemeen-ten en provincies doen dat. Allen van-uit dezelfde bekommernis: dat de zorg voor en de ontsluiting van het cultureel erfgoed belangrijk is en het cultureel erf-goed een meerwaarde betekent voor de gemeenschap. Daarom werd een pro-tocol van akkoord gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, de provincies, vertegenwoordigd door de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP), en de steden en gemeenten, vertegenwoor-digd door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het pro-tocol van akkoord creëert een draagvlak bij de verschillende bestuursniveaus voor het erkennen van de kwaliteitsvolle wer-king van collectiebeherende cultureel-erfgoed organisaties — musea, culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliothe-ken. Een kwaliteitsvolle werking, een

De zes partnerbibliotheken van de

Vlaamse Erfgoedbibliotheek (EHC, OB

Brugge, PBL en de universiteitsbibliothe-

ken van de UA, UGent en K.U.Leuven) ont-

vingen het kwaliteitslabel. Ze werden door

het Agentschap gevraagd naar feedback

omtrent de aanvraag van het kwaliteitsla-

bel. Alle bibliotheken zijn het erover eens

dat er voor deze (voorlopig louter sym-

bolische) erkenning een grote inspanning

werd gevraagd, maar dat deze achteraf

beschouwd wel rendeerde op verschil-

lende vlakken. Het behalen van het label

was bijvoorbeeld nuttig:

• om het eigen bestuur te tonen wat de

relevantie was van de gemaakte inves-

teringen;

• om bij het beleid en een breder publiek

aandacht te genereren voor de werking

en de collectie;

• als doorlichting van de eigen organisa-

tie, met die kanttekening dat het eind-

verslag meestal weinig nieuwe kennis

opleverde omdat de daarin vermelde

aandachtspunten (op basis van zelfe-

valuatie) zelf al door de bibliotheken

werden aangekaart in het dossier en/

of tijdens het plaatsbezoek;

• als stimulans om over bepaalde aspec-

ten van de werking grondiger te gaan

nadenken;

• om de sector duidelijker op de kaart te

plaatsen.

36 | META 2011 | 9

de Vraag

Page 37: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

correcte zorg voor en een goede ont-sluiting van het cultureel erfgoed vormt namelijk de basis voor een efficiënt cul-tureel-erfgoedbeleid. Het beschikken over een kwaliteitslabel is een voorwaarde om ingedeeld en gesubsidieerd te kunnen worden door de betrokken gemeente, provincie of de Vlaamse Gemeenschap.

De Vlaamse Gemeenschap neemt het engagement om cultureel-erfgoedorga-nisaties die het kwaliteitslabel dragen in te schakelen in haar internationale net-werken en deze organisaties in de kij-ker te plaatsen in Vlaanderen. Zo wordt een erkende cultureel-erfgoedorgani-satie door het agentschap Kunsten en Erfgoed opgenomen in het register van erkende collectiebeherende cultureel-erf-goedorganisaties. De toekenning impli-ceert eveneens het recht het label en het

daarbij behorende herkenningsteken te gebruiken.

PROCEDURE AANVRAAG KWALITEITSLABELEen kwaliteitslabel is van onbepaalde duur en hoeft dus maar één maal te wor-den aangevraagd. De kwaliteitslabels worden jaarlijks toegekend. De uiterste indiendatum om een label aan te vragen is 15 januari. Zolang de collectiebehe-rende cultureel-erfgoedorganisatie blijft voldoen aan de voorwaarden, behoudt de organisatie haar label. De Vlaamse Gemeenschap voorziet minstens één keer om de vijf jaar in een periodiek opvol-gingstoezicht.

> Voor de verdere procedure: http://www.kunstenen-

erfgoed.be

> Voor meer informatie: [email protected]  

META 2011 | 9 | 37

de Vraag

Page 38: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

DIGITALISERING VOOR GEBRUIK De voorbije jaren werden enorm veel col-lecties van diverse aard gedigitaliseerd en online beschikbaar gesteld. Het effect is van die digitalisering bespreekt trudi noordermeer (UA) in haar voordracht

‘Digitalisering voor gebruik’. Daarbij ver-trekt ze vanuit drie types gebruikers: de recreatieve gebruiker en de scholier, de bètawetenschapper en de onderzoeker in de humaniora.

Voor het eerste type gebruiker, het brede publiek met een ruime interesse in cultu-reel erfgoed, staat digitalisering synoniem voor toegang. Dat publiek maakt gebruik van de vele websites die toegang geven tot gedigitaliseerd materiaal uit eigen land en regio, zoals Memory of the World, Europeana, Geheugen van Nederland, Flandrica, … Hoewel zoeken en vinden vaak problematisch is bij gebruik van deze websites, is de recreatieve gebruiker niet erg kritisch en geniet hij vooral van de afbeeldingen. De bètawetenschap-per daarentegen is heel kritisch en eist bovendien topkwaliteit. De onderzoe-ker in de humaniora weet dan weer niet steeds precies wat hij zoekt en ervaart het grote aanbod van digitaal erfgoed heel vaak als een doolhof. Zoeken in de docu-menten is onmogelijk door het ontbreken van Optical Character Recognition (OCR).

De moeilijke doorzoekbaarheid van het gedigitaliseerde materiaal is een pro-bleem bij elk type gebruik. Ook univer-siteiten die repositories uitbouwen voor hun publicaties blijken amper in staat om de openaccessdocumenten op een goede manier opzoekbaar te maken. De kwaliteit van OCR is in de laatste jaren sterk verbe-terd, maar handmatige correcties blijven nodig en zijn duur. Daarnaast zijn er de enorme kosten voor het toegankelijk hou-den van het materiaal (digitale duurzaam-heid) en de auteursrechtelijke kant van de zaak. Zo zijn 20e-eeuwse publicaties in de praktijk onbereikbaar voor de gebruiker. Anderzijds worden dezelfde documenten soms meerdere keren gedigitaliseerd, wat te wijten is aan een gebrek aan (interna-tionale) afstemming.

Om deze problemen aan te pakken is er de

laatste jaren nieuw onderzoek opgestart, ondermeer naar nieuwe onderzoeksme-thoden en technieken die de veelheid en aard van de digitale data tegemoet tre-den. Het Google Grant Program onder-steunt bijvoorbeeld projecten om het wetenschappelijk onderzoek met gebruik van het enorme corpus in Google Books te stimuleren. Samenvattend stelt Trudi Noordermeer drie verbeterpunten voor. Afstemming en selectie van het materi-aal is essentieel om de kosten in de hand te houden. Er zijn internationale stan-daarden nodig voor zowel digitalisering, kwaliteit, metadata, enz. Ten derde moe-ten onderzoekers ook zelf nieuwe onder-zoeksvragen bedenken en loslaten op het materiaal.

FARO-HANDBOEK DIGITALISEREN jeroen poppe, junior projectleider voor het Archipelproject bij FARO, stelt het FARO-handboek digitaliseren voor, dat gebaseerd is op het materiaal van de succesvolle cursusreeks. In tegenstelling tot in vele bestaande boeken en online informatie over digitalisering wordt het technische luik uitgebreid behandeld. Het FARO-handboek wil het tekort aan kennis bij kleinere professionele erfgoedinstellin-gen aanvullen en daarbij praktische, actu-ele informatie bieden. Digitaliseren van tweedimensionale objecten staat centraal.

Een ‘goede scan’ is niet hetzelfde is als een ‘perfecte scan’, zo poneert Jeroen Poppe. Het doel van de digitalisering heeft uiteraard een impact op het tech-nische proces. Bijgevolg wordt per kwa-liteitsniveau een ander advies gege-ven. Het traject van ‘goed’ naar ‘perfect’ beschrijft de spreker in het tweede deel van de presentatie. Als we als erfgoedin-stelling nu (zelf) aan het digitaliseren slaan kalibreren we de toestellen, stel-len we de nodige software in, gaan we scannen en ... hopen we dat alles goed gaat, waarna we de geproduceerde scans archiveren en ontsluiten. Het zwakke punt in deze werkwijze: “hopen dat alles goed gaat”. Dat mag en kan niet voldoende zijn.

Erfgoedinstellingen willen ‘scherpe scans’ die ‘leesbaar’ zijn en ‘accurate kleuren’ weergeven. Die wensen zijn echter te

Informatie aan ZeeKursaal Oostende – 15 en 16 september 2011

Informatie aan Zee 2011 was een groot succes. De VVBAD zag een record-aantal bezoekers op de 12e editie van de vakbeurs. Ook inhoudelijk was het een sterke editie. Hier een greep uit de verslagen die we ontvingen.

vaag geformuleerd. De outputcriteria voor alle aspecten van de scans moeten exact vastgelegd worden in cijfers, zonder ruimte voor interpretatie. De Nederlandse Metamorfoserichtlijnen (http://www.metamorfose.nl) zijn intussen de facto internationale richtlijnen. Helaas zijn die heel moeilijk te vatten, zowel voor leken als voor ervaren mensen. De richtlijnen geven wel criteria waaraan een scan moet voldoen, maar leggen niet uit hoe je tot dat resultaat moet komen.

Hoe moeten we nu precies meten? Kwaliteitscontrole op de software is essentieel. Met testkaarten (UTT - http://www.universaltesttarget.com) kan men de beeldkwaliteit volgens de huidige ISO-standaarden analyseren. Er bestaan ook speciale kalibratietools (bijv. Digital Colorchecker SG).

Metamorfose fungeert nog steeds als basis voor DEN, CEST en nu ook voor het FARO-handboek digitaliseren. Het handboek biedt een vereenvoudigde en ingekorte versie van de moeilijke Metamorfoserichtlijnen. Dat betekent echter ook dat niet dezelfde kwaliteit bereikt wordt. Het FARO-handboek digi-taliseren kan je gratis downloaden op de website van FARO. Meer informatie vind je eveneens op FAROnet (http://www.faronet.be).

An Labis, Zilvermuseum Sterckshof

38 | META 2011 | 9

kroniek

Page 39: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

KVAN-dagen: Archieven in het veldleeuwarden - 6 en 7 juni 2011

De KVAN-dagen, het jaarlijkse Nederlandse archiefcongres, von-den dit jaar plaats in Leeuwarden. Onder het overkoepelende thema ‘Archieven in het veld’ werden vier parallelsessies georganiseerd over de relatie tussen archieven en het landschap (‘Landschap en geheu-gen’), herinrichting van het archief-landschap (‘Herverkavelen’), nieuwe technieken (‘Archieven onder en boven het maaiveld’) en het naar bui-ten treden van archiefdiensten (‘De paden op de lanen in’).

In de eerste lezing van de sessie ‘Herverkavelen’ stelde fred van kan (voorzitter KVAN) het nieuwe beleids-plan van de beroepsvereniging voor. De lezingen in de sessie over nieuwe tech-nieken beloofden meer inhoudelijk vuur-werk. geert-jan van bussel (zelfstandig adviseur) suggereerde private cloud com-puting als dé oplossing, waarbij in samen-werking met andere organisaties een-voudiger eisen aan leveranciers kunnen gesteld worden op het vlak van standaar-den, beveiliging, en de service level agree-ment. Deze SLA’s vormen de hoeksteen voor een betrouwbare cloudoplossing.

De laatste lezing van de eerste dag stelde het TARA-project van het Erfgoedcentrum DiEP voor. TARA (Toegankelijke Archieven Referentie Architectuur) wil een open architectuur-model in de archiefsector introduceren. Dat moet een verbinding vormen tussen de bestaande archiefdatabanken en de op het publiek gerichte afgeleiden (website, app’s, …). In hun lezing verduidelijkten karen van der heiden en ivo zandhuis (zelfstandig adviseurs) niet alleen het concept open architectuur maar tackel-den ze ook bezwaren over onbetrouw-baarheid, complexiteit en financiële kost.

De keynote van de tweede dag werd ver-zorgd door goffe jensma (hoogleraar RU Groningen) en stelde de vraag in welke mate archieven overbodig zijn geworden. Als historicus ziet Jensma archieven lou-ter als een bewaarplaats, maar in het digi-tale tijdperk niet meer als een plaats van onderzoek. Een stelling die uiteraard een aardige discussie met de zaal opleverde.

In de eerste lezing van de parallelses-sie over nieuwe archieftechnieken pre-senteerden Gijs Hillenius (news edi-tor OSOR.eu) en gijsbert kruithof

(projectadviseur e-Depot NA) een klein onderzoek naar bitrot in digitale archie-ven. In de Nederlandse gemeenten wor-den verbazend weinig documenten digi-taal bewaard, waarvoor er dan nog eens amper open formaten gehanteerd wor-den. Een groot deel van de gevraagde testdocumenten was bovendien onlees-baar en niet publiek beschikbaar.

robert gillesse (DEN), ingmar koch (Provinciale Archiefinspectie) en Marc holtman (Stadsarchief Amsterdam) pre-senteerden hun visie op kwaliteitscon-trole en validatie van gedigitaliseerd archiefmateriaal. Zo lichtte Gillesse toe dat er voor het uitvoeren van kwaliteits-controle geen standaardrecept bestaat. Het is, afhankelijk van de projectdoelstel-lingen, telkens een afwegen tussen ver-vanging en beschikbaarstelling, leesbaar-heid en kleurbetrouwbaarheid, etc.

Koch had het dan weer over de repre-sentativiteit van de steekproef. Een volle-dige kwaliteitscontrole bij gedigitaliseerd materiaal is niet alleen onhaalbaar, maar ook zinloos. Het is echter van belang om op basis van de vragen wat representa-tief is en wat kwaliteit is een Acceptable Quality Level (AQL) vast te leggen.

Tot slot van deze lezing had Holtman het over het embedden van kwaliteits-controle in een digitaliseringsworkflow.

Traditioneel komt kwaliteitscontrole door de instelling pas bij het afleveren van het eindproduct, de scans. Toch is een kwali-teitswaarborging voor het volledige scan-systeem een noodzaak voor een succes-vol digitaliseringsproject.

Waardering en selectie blijven een hei-kel punt in de Nederlandse archiefsector. Daarom stellen robbert-jan hageman en charles jeurgens van het Nationaal Archief een nieuwe selectieaanpak (NSA) voor. Volgens de NSA moeten waardering en selectie een functioneel onderdeel zijn van een informatiehuishouding waarvan de archivarissen ‘in control’ zijn. Bij NSA zou de waardering gebeuren op basis van drie analyse-instrumenten: risicoanalyse, systeemanalyse en trendanalyse (wat moet er vanuit maatschappelijk oogpunt bewaard worden). De voorgestelde NSA moet er voor zorgen dat tegen 2020 alle achterstand voor 2005 weggewerkt is.

In 2012 zullen de KVAN-dagen op 11 en 12 juni plaatsvinden in Middelburg.

Tom Cobbaert, ADVN

De Waag, Leeuwarden, gebouwd rond 1590 en vooral gebruikt voor het wegen van boter.

Foto: www.flickr.com/photos/harry_nl.

META 2011 | 9 | 39

kroniek

Page 40: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

77e IFLA-congrespuerto rico – 13-18 augustus

IFLA 2011 vond plaats in San Juan, Puerto Rico en had als cen-traal thema: ‘Libraries beyond Libraries: Integration, Innovation and Information for all’.

Het was de tweede maal dat de IFLA-conferentie werd georganiseerd in de Caraïben (de eerste maal was in Cuba in 1994). Puerto Rico als kleine staat, beho-rende tot de Commonwealth van de Verenigde Staten, was voor vele bibliothe-carissen en regelmatige IFLA-bezoekers niet de meest uitverkoren plaats. Een voor

velen ver land met toeristische troeven, maar beroepsmatig toch niet zo overtui-gend. Dit uitte zich in een lager dan ver-wacht deelnemersaantal aan de conferen-tie (slechts 2.500), wel uit 116 landen. De vakbeurs was ook kleiner dan op andere edities. Er woonden slechts drie Vlaamse deelnemers IFLA 2011 bij.

Nochtans werd dit alles georganiseerd in het schitterende Puerto Rico Convention Center. De openingszitting was geen hoogvlieger, ondanks de veelbelovende keynotespreker, dr. fernando pico, die echter zijn saaie tekst aflas. De opening van de vakbeurs was zeer sprankelend met tromgeroffel en trompetgeschal en

verder was er het optreden van een lokaal folkloretrio. Het was de plek om collega’s te ontmoeten en de eerste up-to-date vakinformatie in te winnen, en dit in een Caraïbische sfeer.

Wat de voordrachten betrof, was ik vol verwachting voor de sessie van de Academic and Research Libraries Section. Zoals reeds enkele jaren waren het nu ook weer rondetafelgesprekken over ‘Hot topics in academic and research libra-ries: conquering the economic downturn

– managing transformational change in our libraries’. Dit jaar was het bijzonder goed voorbereid en werden eerst voor alle aan-wezigen enkele korte inleidende uiteen-zettingen gegeven. jarmo saarti van de universiteit van Oost-Finland (http://www.uef.vi) sprak over de uitdagingen voor het personeelsmanagement van biblio-theken. klaus ceynowa van de Beierse Staatsbibliotheek in München (http://www.bsb-muenchen.de) belichtte de opportuniteiten en uitdagingen van het mobiele internet voor academische biblio-theken, ngian lek choh van de Nationale Bibliotheek van Singapore (http://www.nl.sg) had het over de toegang tot ‘digi-tal content’ en janet fletcher van de Universiteit van New South Wales, Sydney Australië (http://www.unsw.edu.au) illus-treerde de mogelijkheden en kansen van publiciteit en marketing in academische bibliotheken. Bij de start van de rondeta-felgesprekken, juist toen aan onze tafel Klaus Ceynova iets meer ging vertellen over de mobiele internettoepassingen in zijn bibliotheek, ging het (vals) alarm af en diende iedereen de conferentiezaal te verlaten. Een abrupt en spijtig einde van een veelbelovende gedachtewisseling.

Op vrijdag, na de slotsessie van donder-dag, vonden de bibliotheekbezoeken plaats. Ik had gekozen voor het bezoek aan de bibliotheek van een privé-universi-teit, nl. de universiteit van Turabo, gelegen in Gurabo. Gesitueerd op een moderne, weidse campus, waar wegens de hitte het vervoer naar de verschillende gebouwen op de campus, geschiedt met elektrische trolleys. Hierdoor was het bezoek aan de bibliotheek eerder beperkt. Wel werd de toepassing van het digitaliseren van de overheidsdocumenten getoond, maar ook het passiefhuis, beheerd door de faculteit Wetenschappen. Vooral de activiteiten van de dienst Internationale Relaties werd toegelicht. Toch een zeer interessant en leerrijk bezoek. (http://www.suagm.edu/turabo)

Simone De Landtsheer

Oud San Juan, Puerto Rico. Foto: Emilio Santacoloma (www.flickr.com/photos/ejs76/).

40 | META 2011 | 9

kroniek

Page 41: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

BIBLIOTHEKEN ZORGEN VOOR TOEGANG TOT INFORMATIE OVER DUURZAME ONTWIKKELINGWanneer we duurzame verbanden tussen ons en onze omgeving willen uitbouwen is een lerende samenleving nodig. Door informatie te delen en te verspreiden wordt het vermogen verbeterd om onder-bouwde beslissingen te nemen. Daarom is het aspect informatie zo belangrijk in Agenda 21 [http://www.un.org/esa/dsd/agenda21]. Agenda 21 benadrukt zelfs uitdrukkelijk dat eenieder zowel gebrui-ker als leverancier is van informatie over duurzame ontwikkeling. De noodzaak van gepaste informatie wordt vermeld in elk hoofdstuk van de Agenda 21. Op het vlak van informatie delen en verspreiden leve-ren bibliotheken reeds jaren hun bijdrage.

Zo lang bibliotheken al bestaan, bie-den ze hun gebruikers menselijke kennis aan. Vandaag is die hoeveelheid immens. Bibliotheken spelen vandaag een grote rol bij het vinden van relevante informa-tie. Bibliotheken zijn tevens voortrek-kers op gebied van ICT. Vanaf de eerste dagen van het computertijdperk hebben bibliotheken computergebruik en inter-nettechnologie gepromoot. Computers en internettoegang worden ter beschik-king gesteld voor eenieder die de biblio-theek gebruikt. Dankzij o.m. de open-bare bibliotheken, heeft quasi iedereen in Vlaanderen echt toegang tot informatie over duurzaam leven.

BIBLIOTHEKEN RECYCLEREN VOORTDUREND INFORMATIE. Bibliotheken zijn duurzame instellingen omdat — eerst en vooral — goederen er hergebruikt worden. De levenscyclus van uitleenbare voorwerpen is intenser en efficiënter. Dit levert voor de biblio-theekgebruikers niet alleen een financi-ele besparing op, er wordt zo ook minder geconsumeerd. En minder consumeren betekent minder transport en minder afval.

UITLENEN KOST MINDER TRANSPORTENERGIE EN VERPAKKINGWie boeken leent bij de bibliotheek rea-liseert bijv. 14 kg CO2 per jaar bespa-ring. Om een pocketboek te produce-ren is er een uitstoot van 2,5 kg CO2. (“Red de wereld.” Denk groen, plant een boom … en 99 andere tips voor een groe-nere manier van leven / Alex Shimo-Barry 2008) In een bibliotheek kan deze pocket duizendmaal uitgeleend worden zonder extra CO2-uitstoot voor de productie van het pocketboek.

BIBLIOTHEEKNETWERKEN DELEN COLLECTIES VAN TIJDSCHRIFTEN EN BOEKENMet interbibliothecair leenverkeer ver-minderen bibliotheken wereldwijd barri-ères en zorgen ze terug voor uitgebrei-dere toegang tot informatie. Ook dat is een vorm van recyclage.

BIBLIOTHEKEN ZIJN GEMEENSCHAPSINSTELLINGENBibliotheken zijn plaatsen waar lokale overheden, het verenigingsleven en cul-tuur samenkomen. In de bib zijn ontmoe-tingen mogelijk op basis van open toe-gang en gelijke kansen. In de bibliotheek krijgt de lokale overheid een open en transparant imago: geen labyrint van bureaucratie, belastingen, frustratie en lange lijnen tl-licht. Investeren in bibliotheken is investeren in plaatsen waar op een efficiënte manier duurzaam geleerd en gecommuniceerd wordt. Investeren in lokale openbare bibliotheken is investeren in duurzaamheid in je eigen buurt. Bibliotheken op hun best faciliteren op duurzame wijze samen-werking en innova-tie.

Bibliotheken zijn groen, toch?

Tom Cocquyt, Parlementair Informatiecentrum Vlaams Parlement

Bibliotheken zijn groen, dat spreekt vanzelf, toch? Bibliotheken zijn bedoeld om er voor te zorgen dat veel mensen een grote hoeveelheid bronnen en mid-delen kunnen delen. Dat bespaart productiemiddelen en energie, stimuleert intellectuele groei en gemeenschapszin. Dat mag ook wel eens in de verf gezet worden.

Agenda 21 is het uitvoerig actieplan

voor duurzame ontwikkeling, goed-

gekeurd door 178 landen, waaronder

België, op de 1e VN Conferentie inzake

Milieu en Ontwikkeling (Rio de Janeiro

3-14 juni 1992). De zgn. Commission on

Sustainable Development (CSD) volgt de

implementatie op. Het engagement voor

een volledige implementatie van Agenda

21 werd tijdens de Johannesburg-top

(2002) hernieuwd en versterkt met de

millenium-doelen.

Rio +20 is de naam van de volgende

VN Conferentie inzake Duurzame

Ontwikkeling (Rio de Janeiro 20-22 juni

2012). Rio +20 focust op twee thema’s:

een groene economie en een institutio-

neel raamwerk voor duurzame ontwik-

keling.

META 2011 | 9 | 41

duurzaaM

Page 42: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Met enige verbazing las ik het stuk ‘Het moeras’.

Ik maak daaruit op dat er een interessant en voor discus-sie vatbaar stuk klaar was om gepubliceerd te worden, maar dat ‘men’ daar een stokje voor gestoken heeft. ‘Men’, dat zijn dan ‘de betrokkenen’.

Ik betreur deze gang van zaken: Naar mijn mening had het stuk wel degelijk moeten verschijnen. Ik steun Bruno dan ook met zijn dappere stellingname in het editori-aal, maar ik had het nog beter gevonden als het ‘journalis-tieke’ stuk toch was gepubli-ceerd. Zoals ik al eerder heb opgemerkt in een ander ver-band: Collega’s hebben steeds de neiging corporatistisch te reageren, tegenstellingen toe te dekken en zoveel mogelijk binnenskamers te houden. Een vaktijdschrift moet daar tegen in durven gaan.

Noël Geirnaert,Stadsarchief Brugge

Het editoriaal ‘Het moeras’ is volgens mij een goed gebalde samenvatting van de huidige situatie. Meer en meer hoor je immers in de dagdagelijkse gesprekken met medewer-kers uit je eigen bibliotheek en collega's te lande gemor over een gemis van aanvoelen en inleven van het bovenlokale niveau in de lokale context. Vermoedelijk is dit allemaal niet slecht bedoeld, maar voor velen is het niet altijd duidelijk waar dit alles naartoe leidt en of dit wel allemaal toepasbaar en haalbaar is voor de gehele bibliotheeksector. De schrik

is ook heel latent aanwezig dat bibliotheken die omwille van een gebrek aan perso-neel en middelen of omwille van het nog niet geïntegreerd zijn in een provinciaal biblio-theeksysteem, wel eens uit de boot zouden kunnen vallen in functie van de implemen-tatie van nieuwe ontwikkelin-gen. Dergelijke situatie vormt een ideale voedingsbodem en omgeving  waarbinnen heel snel de indruk ontstaat dat er  trajecten uitgewerkt wor-den aan verschillende snelhe-den en in verschillende richtin-gen. Hierdoor ontstaat maar al te snel de perceptie dat de diverse spelers vooral naar de eigen navel staren, waardoor het kind met het badwater zou kunnen weggegooid wor-den. Wij mogen echter ook niet uit het oog verliezen dat het cul-tuurdecreet de verantwoorde-lijkheid voor de uitbouw van een lokaal cultuurbeleid met inbegrip van het bibliotheek-beleid bij het lokale niveau legde. Heel wat bibliothe-ken hebben, samen met het lokale beleid, hiervan gebruik gemaakt om binnen hun eigen werkgebied te differentiëren naar prijssetting en doelgroe-penwerking. Vaak is dit ook in samenhang met het algemeen gemeentelijk beleid. De bin-nen de diverse bibliotheken gerealiseerde functieverbre-ding en de verrijking van de catalogus ten behoeve van de gebruiker, past ook in deze context. Bij de integratie in een ruimer geheel gaan op die manier soms heel wat zaken verloren waardoor de indruk ontstaat dat de ICT-context van het groter geheel niet ondersteunend werkt, maar wel al te vaak normerend en afvlakkend werkt. Ook vragen de bibliothe-ken zich vaak af of de hui-dige  gebruikte basissoft-ware  wel de ideale  basis vormt om met de bibliotheek in te spelen op en verder mee

Reacties op ‘Het Moeras’, editoriaal in META 8

te evolueren met de alsmaar sterker om ons heen grij-pende interactieve sociale media.  Ook willen de biblio-theken  steeds  nadrukkelij-ker  op een zeer gemakke-lijke en flexibele manier aan statistisch materiaal en rap-porten geraken om met mid-delen, materialen en mensen op een performante manier aan de slag te kunnen. Meten is immers weten en vormt de basis voor doordacht manage-ment. Uit voorgaande is duidelijk dat zowel de lokale bibliotheek als de provinciale bibliotheekver-antwoordelijken en Bibnet de voorbije jaren heel wat geïn-vesteerd hebben in functie van een versterking van de biblio-theeksector. Alleen ontbreekt in dit alles vaak een zicht op de richting waar het globale en complexe verhaal naar toe gaat. Het is dus duidelijk dat er nood is aan een goede afstem-ming van de diverse ontwik-kelingen op elkaar in functie van een optimale bediening van de huidige en toekomstige bibliotheekbezoeker en vooral aan de mogelijkheid om dit te realiseren binnen de lokale context. Het zijn immers de bibliotheken zelf die elke dag opnieuw het fysieke of digi-tale contact met de gebruikers realiseren. De oplossing zou er kunnen uit bestaan dat er heel snel een opdracht uitgeschreven wordt om onafhankelijk de diverse trajecten en de geformuleerde wensen en verzuchtingen in kaart te brengen en deze te stroomlijnen in een richting die gedragen wordt door een zo groot mogelijke groep.

Gino Dehullu, OB Roeselare

ook reageren? Mail naar [email protected]

42 | META 2011 | 9

lezersbrieVen

Page 43: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Het Stadsarchief van Brugge, een ‘vergeten’ pionier van een stedelijk historisch Geografisch Informatiesysteem (HisGIS) in België

Jan D’hondt, Stadsarchief Brugge

Soms moet iemand een duwtje in de rug krijgen vooraleer hij in de pen kruipt. Als dit duwtje is ingegeven door ongenoegen en ontgoocheling dan valt dergelijke aanleiding misschien te betreu-ren. Dit alles viel me te beurt op de eerste dag van Informatie aan Zee (15 sep-tember 2011). In de anders voor t re f fe l i j k te volgen voor-dracht van Joost Depuydt over Kaarten online & georefere-ren van topo-grafisch gerela-teerd materiaal werd namelijk met geen woord gerept over de eerste stedelijke website in België die gegeorefe-reerd kaarten-materiaal linkt met historische data, nl. de site www.huizenon-derzoekbrugge.be. Deze historische GIS met digitale kaartenatlas, die in 2005 als eerste stedelijke HisGIS in België werd gelanceerd, is een samenwerkingsproject tussen het Brugse Stadsarchief, Dienst voor Monumentenzorg en Erfgoedcel Brugge. Door dit flagrant doodzwijgen was ik even ‘van de kaart’ dat ik na de uiteenzet-ting niet onmiddellijk reageerde en dan maar besloot om dit in geschreven vorm te doen.

Als werknemer in het FelixArchief in Antwerpen is de focus van de spreker natuurlijk op zijn stad gericht. In zijn inleiding gaf hij nochtans aan dat “het menu wordt samengesteld op basis van binnen- en buitenlandse voorbeelden”. Zijn “nage-recht” bestond uit zijn “natte droom”: Een Historische GIS of een Geografisch Informatiesysteem waarbij historische kaar-ten en data zijn gekoppeld aan actuele kaarten en percelen. Maar telkens werd met geen woord gerept over de site van het Brugse huizenonderzoek. Je kunt de spreker in elk geval niet beschuldigen van onwetendheid. Nog geen jaar geleden heeft het personeel van het FelixArchief een bezoek gebracht aan het Brugse Stadsarchief, waarbij ikzelf onze HisGIS-website uitge-breid heb gedemonstreerd. Ook toen hoorde ik de uitdrukking

“een natte droom”. Naar de buitenwereld toe, is er over deze site toch ook al wat gecommuniceerd. Zo verscheen in de colloqui-umbundel Huizenonderzoek & Stadsgeschiedenis (2009) een uitgebreid artikel over deze website. Vorig jaar op het Vlaams-Zeeuws Archivarissenoverleg heeft ondergetekende deze web-site toegelicht. Toen kon ik — tot mijn verrassing — meemaken dat de Nederlandse collega’s met heel wat bewondering keken naar dit Vlaamse project.

Om mogelijke vergetelheden in de toekomst te vermijden, kan het misschien geen kwaad om in het vaktijdschrift van de Vlaamse archiefsector nog eens beknopt een voorstelling van ons Historisch Geografisch Informatiesysteem te geven. Deze website, die op 3 oktober 2005 werd gelanceerd, was voor Vlaanderen een primeur en kreeg aandacht op Radio 1 en de nationale geschreven pers. Het gaat dus om een Historisch Geografisch Informatiesysteem (HisGIS). Bij de opstart van de website in oktober 2005 was er volgend aanbod: Het georefere-ren van vier 19e-eeuwse kadasterplannen van Brugge en het lin-

ken van de gege-vens uit het oud kadaster (zesten-delen, 1580-1800) voor ca. 2.000 huizen met de actuele percelen/adressen.

Tot op heden is deze site nog steeds in evo-lut ie en aan het uitbreiden. Volgende zaken zijn ondertussen reeds beschik-baar:

• het koppelen van de actuele percelen met informatie over de beschermde monumenten en

over de gevelbeelden en -stenen, standbeelden, … ;• het koppelen van deze bovenvermelde informatie met foto’s

uit de Brugse beeldbank;• het georefereren van de Popp-kaarten van de Brugse deel-

gemeenten (ca. 1845);• het uitbouwen van een historische kaartenatlas met meer dan

25 stadsplattegronden van de 16e tot de 20e eeuw;• op geregelde tijdstippen updaten (toevoegen) van de gege-

vens uit het Brugse oud kadaster (1580-1800);• het linken van archeologische opgravingrapporten aan de per-

celen;• de uitbouw van thematische routes over bv. stadsarchitecten

en cinema’s;• het georefereren van het Plan Napoleon (1811) en het eerste

plan Popp voor Brugge (1854);• het koppelen van de data over eigenaars uit de oorspronke-

lijke aanwijzende tabellen van het Belgisch Kadaster uit 1835 (voorzien voor begin 2012).

> www.huizenonderzoekbrugge.be

> j. d’hondt, ‘de website huizenonderzoekbrugge.be: stand van zaken en toe-

komstplannen’, in: Huizenonderzoek & Stadsgeschiedenis. Colloquium Brugge

28 november 2008, brugge, 2009, p. 13-24. dit colloquiumbundel bevat noch-

tans ook een antwerpse insteek: t. bisschops, ‘de methodes van het histo-

risch huizenonderzoek, sleutels tot de ontwikkeling van stedelijke gis voor de

prekadastrale periode. cases: laatmiddeleeuws antwerpen en vroegmodern

leiden’, p. 25-40

META 2011 | 9 | 43

lezersbrieVen

Het Geoloket van de website staat standaard op ‘zoeken op adres’, maar er zijn ook nog extra zoekfuncties

zoals zoeken op tekst (in het bv. het bestand van het oud kadaster)

Page 44: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Digital curation: a how-to-do-it manual

In tijden waarin meer en meer digitale informatie beschik-baar is, maar waar die ook meer en meer bedreigd wordt door bitrot, veroudering van bestandsformaten of cra-shende hardware, is een alom-vattende behandeling van het onderwerp digital curation meer dan welkom.

De publicatie Digital curation:

a how-to-do-it manual richt zich tot “iedereen die data cre-eert, gebruikt, hergebruikt of beheert.” In de eerste plaats zijn dat bibliothecarissen en archivarissen, maar ook ande-ren die professioneel met digi-taal informatiebeheer bezig zijn, zullen zich door het boek aangesproken voelen.

Het onderwerp beslaat meer dan digital preservation: De auteur definieert digital cura-tion als het geheel van tech-nieken en processen waaraan digitale objecten onderwor-pen zijn gedurende de volle-dige levenscyclus — dus vanaf de creatie tot de archivering of vernietiging.

Een eerste deel beschrijft de brede context van digital cura-tion: waarom het belangrijk is, voor wie het belangrijk is en geeft een aantal theoreti-sche modellen en concepten. De twee volgende delen gaan dieper in op de verschillende

aspecten van digital curation, gemodelleerd volgens het DCC curation lifecycle model.

Dit model vormt de basis voor het derde hoofdstuk, waar de verschillende aspecten van digital curation worden belicht aan de hand van de stap-pen van het life cycle model: gaande van creatie van data, over selectie en opname, het opslaan en bewaren tot het gebruiken en hergebruiken. In elk onderdeel worden rele-vante standaarden, modellen en best practices behandeld.

Ross Harvey geeft in dit boek een grondige theoretische basis voor wie met digital curation aan de slag is of wil gaan, waarbij alle concepten haarfijn uit de doeken worden gedaan. Daarbij wordt de link met de praktijk niet vergeten: De auteur is uitstekend op de hoogte van actuele projec-ten, instrumenten en organi-saties die met het onderwerp

verband houden. Zijn erva-ring in zowel Australische als Europese en Amerikaanse organisaties is daar zeker niet vreemd aan. Ook aan een uit-gebreid hoofdstuk gewijd aan informatiekanalen over het onderwerp, ontbreekt het niet.

Toch is de titel enigszins mis-leidend: Verwacht in dit boek geen kant-en-klare recepten over het beheer van digitale objecten of collecties. In die zin is het eerder een what-to-do dan een how-to-do-it manual.

Bij het boek hoort een website die toegang biedt tot voor-beelden van planformulieren, checklists e.d.

Henk Vanstappen

> digital curation: a how-to-do-it

manual / ross harvey - london:

facet publishing, 2010 - 225 p.-isbn

978-1-85604-733-3

44 | META 2011 | 9

recensies

Page 45: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Welk boek ligt er nu op je nachtkastje? Ik lees momenteel Company of liars: a novel of the plague (2008) van Karen Maitland. Het speelt zich af in Engeland in 1348. De pest is gearriveerd en rukt op door het land. Een groep mensen pro-beert ervoor te vluchten. Maar belang-rijker is de mix van figuren in die groep en het feit dat iedereen geheimen met zich meedraagt en in minder of meer-dere mate leugens verkoopt over zijn werkelijke drijfveren. Goed geschreven en ik kan écht niet raden waar de plot op afstevent, wat het lezen nog boeiender maakt. Tussendoor lees ik in The horror anthology of horror anthologies (2011) van DF (sic) Lewis, een bundel horrorver-halen waarin een belangrijke rol is weg-gelegd voor ... horrorverhalenbundels als aandrijfmotor van de plot (lekker meta!).

Wat zijn je leesgewoontes? Hoe en waar lees je?Ik lees 's avonds op de trein — rustig na de spits. Thuis lees ik in de zetel, benen over de leuning, vaak op zondagnamid-dag. Ik moet minstens één à twee uur per dag kunnen lezen, het geeft me energie.

Welk boek mag er altijd in je nachtkastje blijven liggen? Elk boek met spookverhalen van M.R. James, wegens de stijl. Het ver-haal Rashomon (1915) van Ryunosuke Akutagawa: de waarheid bestaat niet. En schrijvers als Arthur Machen, William Hope Hodgson, H.P. Lovecraft en Clark Ashton Smith als zondig übergenot.

Welk boek ligt er al een tijdje op je te wachten?

Veel. Ik ben een verstokte verzamelaar. Ik kan moeilijk kiezen en zou alles tegelijk willen lezen. Een losse greep: The stress of her regard (1989) van Tim Powers, Phantasmagoria: spirit visions, metaphors, and media into the twenty-first century (2006) van Marina Warner, en The anatomy of Puck: an examination of fairy beliefs among Shakespeare's contemporaries and successors (1959) van Katherine M. Briggs.

Welk boek ben je begonnen maar onmid-dellijk gestopt?The Alienist (1994), een misdaadro-man van Caleb Carr met als decor het 19e-eeuwse New York, was een rampza-lige ervaring. De schrijfstijl en de manier waarop het verhaal zich ontvouwde sta-ken me na enkele tientallen pagina's gron-dig tegen. Het is één van de weinige boe-ken dat ik naar De Slegte heb gedaan.

peter rogiest

Peter Rogiest werkt in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in

Antwerpen. Hij leest graag sciencefiction en horror, boeken over folklore,

sprookjes, monsters en mythologie, boeken over boeken en bibliotheken,

over Latijns-Amerika en zo veel meer.

het nachtkastje

#ArchipelDuurzame archivering in de Vlaamse kunsten- en culturele erfgoedsector, 16 november 2011 deSingel

@classicbyteSlotbijeenkomst #archipel. Het Vlaamse antwoord op het vraag-stuk van duurzame toegang. @TomCobbaert 1. Don't let the technologists organise the party / 2. Museums, archives and libraries are different #couldntagreemore #archipel / 3. Don't scan until you know why you're scanning / 4. More does not equal better (meaning less = better ) #archipel@classicbyte Bart de Nil introduceert Platform Duurzame Digitale TOEGAN-KELIJKHEID Vlaanderen. De Vlaamse NCDD dus. Kans voor samenwerking. #archipel

@classicbyte Debbie Esmans: werkgroep onderzoekt financiele haalbaarheid van #VIAA. Uitkomst voorjaar 2012. #archipel@dj4am Drie fases rond mediawijsheid: Actief media gebruiken > Reflecteren > Bewustwording van impact #Archipel@Brecht_declercq #archipel “Cross-sectorale samenwerking een noodzaak?” van-waar dat vraagteken?@CarolienCBA #archipel Museums, archives and libraries are different. One size does not fit all.

META 2011 | 9 | 45

zogezegd

Page 46: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

Taaltrainingen Frans en Engels

De VVBAD organiseert in 2012 voor een tweede keer samen met LINGUAPOLIS praktijkgerichte taaltrainingen Frans of Engels voor bibliotheekmedewerkers.

Tijdens de training ligt de nadruk op spreek- en luistervaardigheid in functie van een geslaagde communicatie met bibliotheekgebruikers in telefonische contacten en gesprekken met bezoekers aan de balie. Daarnaast wordt vaktechni-sche woordenschat aangeboden inzake de bibliotheeksector. Deze taaltraining veronderstelt reeds een algemene voor-kennis van het Frans of Engels.

De opleiding bestaat uit een traject per taal van 12 uur voor een groep van maxi-mum 15 deelnemers. Zo krijgt iedereen maximale spreekkansen en persoonlijke

Lokaal cultuurbeleid na de ommezwaaiTrefmoment in jouw provincie

De verkiezingskoorts in steden en gemeenten stijgt stilaan. In oktober 2012 trekken duizenden inwoners naar het stemhokje om er hun politieke voorkeur te uiten. Dit alles tegen de ach-tergrond van een veranderende bestuurlijke context. Steden en gemeenten zullen in de toekomst namelijk nog autonomer kunnen beslissen over de accenten in hun gemeentelijk beleid. Wie ‘cultuur’ hoog op de agenda wil houden, zal zich nu meer dan ooit kenbaar moeten maken en input geven voor het wen-selijk beleid.

Door het planlastdecreet zal het lokaal cultuurbeleid voortaan vanuit Vlaanderen aangestuurd worden met beleidsprioriteiten. Deze prioriteiten worden voor 30 oktober 2012 officieel bekend gemaakt. Lokale besturen zullen de volgende beleidsperiode geen afzonderlijk cultuurbeleidsplan meer hoeven te maken. Alle plannen worden geïntegreerd in 1 gemeentelijk meerjarenplan.Wie cultuur onder de aandacht wil houden, start best tijdig met het ‘betrekken en betrokken worden’ bij de besprekingen van dit meerjarenplan.

TREFMOMENT IN JOUW PROVINCIEBegin 2012 organiseren FARO, het Forum voor Amateurkunsten en de FOV in samenwerking met de provincies een trefmoment, voor lokale cultuurprofessionals, middenveld en beleidsmakers, in jouw provincie. LOCUS, VVSG en het Vlaams Agentschap Sociaal-Cultureel Werk ondersteunen deze dag en leveren een bijdrage. Het wordt een praktijkgerichte ontmoetingsdag waarop we:

• De tijd nemen om dieper in te gaan op de decretale ontwik-kelingen (uitvoeringsbesluit decreet lokaal cultuurbeleid);

• Een forum bieden waar middenveld, lokale cultuurprofessio-nals en beleidsmakers elkaar beter kunnen leren kennen;

• De vraag stellen hoe we in de toekomst elkaars werking blij-vend kunnen versterken;

• Inspiratie bieden voor het gemeentelijk meerjarenplan

Een gedetailleerd programma volgt nog, maar volgende onder-delen zullen zeker aan bod komen: een presentatie van onze sectoren, toelichting bij het uitvoeringsbesluit lokaal cultuurbe-leid. We organiseren workshops waarin deelnemers van gedach-ten kunnen wisselen over participatie en cultuur in het meerja-renplan en een debat met politieke tenoren uit jouw provincie.

PRAKTISCHGent (Vooruit) 31 januari 2012Leuven (Provinciehuis) 7 februari 2012Antwerpen (Provinciehuis) 9 februari 2012Brugge (Provinciehuis) 29 februari 2012Hasselt (Provinciehuis) 22 maart 2012

Inschrijven kan vanaf eind december via de site: http://www.fov.be

Foto: Locus © Koen Broos.

46 | META 2011 | 9

actiViteiten

Page 47: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

actiViteitenkalender

20.12.2011 Moet er nog inhoud zijn?

Erfgoed en crowdsourcing

Erfgoedcel Mechelen17.01.2012 Sociale Media voor beginners

VVBAD21.01.2012 Digitaal archiveren

Bibliotheekschool Gent02.02.2012 Studiedag leesbevordering

LOCUS, Stad Antwerpen, Stichting Lezen, VVBAD

07.02.2012 Taaltraining Frans

VVBAD06.03.2012 Algemene Ledenvergadering

VVBAD20.03.2012 Taaltraining Engels

VVBAD27.03.2012 Digitaal documentbeheer

VVBAD06-08.06.2012 Studiereis Zweden

VVBAD

Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten

Studiedag leesbevordering

LOCUS en Stichting Lezen organiseren een studiedag over leesbevordering in samenwerking met de stad Antwerpen en de VVBAD.

De denktank leesbevordering (een over-legplatform van jeugdbibliothecarissen) stelt de inhoud samen. De studiedag richt zich op de eerste plaats tot bibliothecaris-sen en jeugdmedewerkers van openbare bibliotheken.

Leesbevordering mikt op leesplezier. Vlaamse jongeren zijn wel goed in lees-vaardigheid, maar hebben niet zo’n posi-tieve houding tegenover lezen. De effici-entie van leesbevorderende initiatieven kan versterkt worden door verschil-lende initiatieven op elkaar af te stem-men in een doorlopende leeslijn en door de opdracht breed aan te pakken in het kader van leesbevorderingsnetwerken. Er zal ook kans zijn om kennis te maken met innoverende praktijken.

PRAKTISCHDatum 2 februari 2012Plaats Stedelijk administratief centrum Den Bell, Francis Wellesplein 1 2018 Antwerpen

Archivarissen en digitaal documentbeheerstudiedag van de werkgroep automatisering

In de organisatie en zelfs bij particulie-ren worden steeds meer documenten digitaal ontvangen, gemaakt, gebruikt en bewaard. Op termijn worden een aan-tal daarvan ook overgedragen aan het archief. We trappen een open deur in wanneer we zeggen dat de archivaris van vandaag op die overdracht moet anticiperen. Volgens het boekje heb-ben archivarissen er alle belang bij om zo vroeg mogelijk betrokken te worden bij het digitale documentbeheer van de archiefvormer. Op die manier kunnen ze ertoe bijdragen dat de overgang van dynamische werkomgeving naar sta-tische archiefomgeving eenvoudig en efficiënt verloopt.

Met deze studiedag wil de Werkgroep Automatisering die stelling meer con-creet maken door een zestal cases aan te reiken. Zes sprekers krijgen het woord om een overzicht te geven van de acties die zij ondernemen om het digitale documentbeheer bij de archiefvormer bij te sturen. We willen drie voorstellingen brengen van archie-ven die invloed proberen uit te oefenen

op het digitale documentbeheer bij hun eigen organisatie. Dat wordt aangevuld met drie cases die illustreren hoe archiva-rissen als bewaarnemers kunnen probe-ren om invloed uit te oefenen op het digi-tale documentbeheer bij derden, waar per definitie meer in een voluntaristisch perspectief moet worden gewerkt.

De archivaris kan invloed uitoefenen door actief richtlijnen op te stellen en aan te bieden aan de archiefvormer en door het proces van de overdracht van digi-tale archiefbescheiden in samenspraak met de archiefvormer en de technici te formaliseren. Het lijkt onvermijdelijk dat dergelijke acties een spanningsveld cre-eren. De archiefvormer en zijn informa-tiebeheerders mogen het uitvoeren van aanpassingen niet als een last ervaren, en moeten er het reële voordeel van kunnen genieten of minstens inzien. De archivaris moet niet alleen de best practices uit de mouw kunnen schudden om ze te kunnen aanbieden, maar neemt evengoed deel aan een onderhandelingsproces.

PRAKTISCHDatum 27 maart 2012Plaats Liberaal Archief Kramersplein 23 9000 Gent

feedback. De taaltraining omvat 12 con-tacturen, verdeeld over 4 sessies van 3 uur. Deze sessies vinden plaats op de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen.

Voor de taalopleiding start, is er een indi-viduele screening van de deelnemers. Dit is een mondeling gesprek per telefoon dat max. 15 minuten in beslag neemt. Deze screenings hebben als doel zowel het niveau, als de motivatie, verwach-tingen en specifieke behoeften van de deelnemers in kaart te brengen. De reeds aanwezige voorkennis en de noden van de deelnemers bepalen sterk de taaltrai-ning. Zo kan het cursusmateriaal en de werkvormen aangepast worden op maat van de deelnemers. Op die manier kun-nen de groepen zo homogeen mogelijk samengesteld worden qua taalbeheer-singniveau.

PRAKTISCHPlaats Linguapolis Kleine Kauwen berg 12 2000 AntwerpenPrijs: 230 euro (leden) / 300 euro

(niet-leden)Data: Taaltraining Frans: 7/2, 14/2,

28/2 en 6/3 2012 telkens van 9.30 u. tot 12.30 u.

Taaltraining Engels: 20/3, 27/3, 17/4 en 24/4 2012 tel-kens van 9.30 u. tot 12.30 u.

Inschrijven Via de website http://www.vvbad.be

META 2011 | 9 | 47

actiViteiten

Page 48: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds

George Peabody Library, Baltimore, VS.Foto: Ian Freimuth.

uitzicht

Page 49: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds
Page 50: VaLorisatie Voor kerkeLijke arChieFdiensten?€¦ · Valorisatie voor kerkelijke archiefdiensten Michiel Segaert 14 Interview Carlo Van Baelen bij zijn afscheid van het Vlaams Fonds