KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het...

61
Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap K ERKELIJKE DOCUMENTATIE 2013 / NUMMER 1 Diverse boodschappen en toespraken paus Benedictus XVI Verklaring van de bisschoppen van COMECE met betrekking tot het doel van het verdrag van de EU over de concurrerende sociale markteconomie Vastenboodschap 2013 van de Nederlandse bisschoppen Gemeenschappelijke verklaring Nederlandse kerk inzake Doop

Transcript of KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het...

Page 1: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap

KerKelijKe Documentatie

2013 / nummer 1

Diverse boodschappen en toespraken paus Benedictus XVI

Verklaring van de bisschoppen van COMECE met betrekking tot het doel van het verdrag van de EU over

de concurrerende sociale markteconomie

Vastenboodschap 2013 van de Nederlandse bisschoppen

Gemeenschappelijke verklaring Nederlandse kerk inzake Doop

Page 2: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Colofon

Kerkelijke Documentatie is een uitgave van de afdeling Pers & Communicatie van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap (SRKK)

Redactie: SRKK, UtrechtOpmaak en druk: Libertas, Bunnik

Deze uitgave kan worden besteld bij het bisdom van Breda:Veemarktstraat 484811 ZH Breda

Telefoon: 076-5223444E-mail: [email protected]

Prijs: € 15,00 (incl. porto)

Kerkelijke Documentatie op internet: www.rkkerk.nl

Inhoud

BeneDiCtus XVi

Boodschap voor de 50ste Wereldgebedsdag voor Roepingen ....................................5

Boodschap voor de Vasten (2013) ...................................................................................................11

Boodschap voor de 21ste Wereldziekendag ............................................................................19

Boodschap ter gelegenheid van de 46ste Wereldvrededag ........................................23

Boodschap voor de 47ste Wereldcommunicatiedag .........................................................37

toespraak tot de Romeinse Curie b.g.v. Kerstmis 2013 .................................................43

Motu proprio intima ecclesiae natura ........................................................................................53

Verklaring Paus Benedictus XVi inzake zijn terugtreden(11 februari 2013) .........................................................................................................................................65

CoMeCe

“een europese gemeenschap in solidariteit en verantwoordelijkheid”; Verklaring van de bisschoppen van CoMeCe met betrekking tot het doel van het verdrag van de eu over de concurrerende sociale markteconomie

KeRKPRoVinCie

Vastenboodschap 2013 nederlandse bisschoppenonderlinge toenadering tot de doop; Gemeenschappelijke verklaring nederlandse kerken inzake de Doop

3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 12 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 3: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Boodschap van paus Benedictus XVIvoor de 50ste Wereldgebedsdag voor roepingen

21 april 2013

Thema: Roepingen, een teken van de hoop die is gebaseerd op het geloof

Geliefde broeders en zusters,

op de 50e Wereldgebedsdag voor Roepingen, die op 21 april 2013, de vier-de zondag van Pasen, zal worden gevierd, zou ik u willen uitnodigen na te denken over het thema: “Roepingen, een teken van de hoop die gebaseerd is op het geloof”: en dit past goed in de context van het Jaar van het geloof en bij de 50ste verjaardag van de opening van het tweede Vaticaans oecume-nisch Concilie. De dienaar Gods Paulus Vi stelde gedurende de zitting van het concilie deze dag in van een hartstochtelijke smeekbede tot God de Vader dat hij arbeiders voor zijn Kerk blijft sturen (vgl. Mat. 9, 38). “Het probleem van een voldoende aantal priesters - onderstreepte toen de paus - raakt alle gelovigen van nabij: niet alleen omdat er de religieuze toe-komst van de christelijke maatschappij van afhangt, maar ook omdat dit probleem de precieze en onverbiddelijke aanwijzing is van de vitaliteit van het geloof en de liefde van de afzonderlijke parochiële en diocesane gemeenschappen, en een getuigenis van de morele gezondheid van de christelijke gezinnen. Waar talrijke roepingen tot de kerkelijke en reli gieuze staat opbloeien, daar leeft men edelmoedig overeenkomstig het evangelie” (Paulus Vi, Radioboodschap, 11 april 1964).

in deze decennia hebben de over de hele wereld verspreide kerkelijke gemeenschappen zich ieder jaar op de vierde zondag van Pasen geestelijk verenigd om van God de gave van heilige roepingen af te smeken en om opnieuw aan te zetten tot een gemeenschappelijk overwegen van de nood-zaak van een antwoord op de goddelijke roeping opnieuw in overweging te

5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 14 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 4: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

geven. Deze veelbetekenende jaarlijkse afspraak heeft immers een sterke inzet bevorderd om steeds meer het belang van roepingen tot het priester-schap en het religieuze leven in het middelpunt te plaatsen van de spiritualiteit, het pastorale handelen en het gebed van de gelovigen.

Hoop is de verwachting van iets positiefs voor de toekomst, maar dat tevens ons heden moet ondersteunen, dat vaak wordt getekend door onte-vredenheid en mislukking. Waar is onze hoop op gebaseerd? Wanneer wij naar de geschiedenis van het volk israël kijken, die in het oude testament wordt verteld, zien wij ook op de ogenblikken van de grootste moeilijke-den, zoals die van de ballingschap, een constant element naar voren komen, dat in het bijzonder door de profeten in herinnering wordt gebracht: de herinnering aan de beloften die door God aan de aartsvaders zijn gedaan; een herinnering die erom vraagt de voorbeeldige houding van abraham na te volgen: “tegen alle hoop in heeft hij gehoopt”, zoals de apostel Paulus vermeldt, “en geloofd dat hij vader zou worden van vele volken, gelijk hem gezegd was: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn” (Rom. 4, 18). een troostvolle en verlichtende waarheid die uit heel de heilsgeschie-denis naar voren komt, is dus de trouw van God aan het verbond waartoe Hij zich heeft verplicht en dat Hij heeft vernieuwd, telkens wanneer de mens het vanaf de tijd van de zondvloed tot die van de uittocht en de tocht in de woestijn (vgl. Deut. 9, 7) heeft verbroken met ontrouw, met de zonde; een trouw van God die uiteindelijk het nieuwe en eeuwige verbond met de mens heeft bezegeld door het bloed van zijn Zoon, die is gestorven en ver-rezen voor ons heil.

op ieder ogenblik, vooral het moeilijkste, is het altijd de trouw van de Heer, de authentieke beweegkracht van de heilsgeschiedenis, die de harten van mannen en vrouwen doet trillen en hen bevestigt in de hoop eens het “Beloofde land” te bereiken. Hierin is de grondslag van iedere hoop gele-gen: God laat ons nooit los en is trouw aan zijn gegeven woord. om die reden kunnen wij in iedere gelukkige of ongunstige situatie gegronde hoop koesteren en met de psalmist bidden: “Bij God alleen kan ik rusten, van Hem alleen komt mijn heil” (Ps. 62, 2). Hoop hebben is dus gelijk aan

vertrouwen op een trouwe God, die de beloften van het verbond nakomt. Geloof en hoop zijn daarom nauw met elkaar verbonden. “Hoop” is in feite een woord dat een centrale plaats inneemt in het bijbels geloof, zodat in verschillende passages de woorden “geloof” en “hoop” tegen elkaar uitwis-selbaar zijn. Zo verbindt de Brief aan de Hebreeën de “onwrikbare belijde-nis van de hoop” (10, 23) nauw met de “volle overtuiging van het geloof” (10, 22). ook wanneer de Eerste brief van Petrus de christenen aanspoort altijd bereid te zijn een antwoord te geven omtrent de logos - de zin en de reden -van hun hoop (vgl. 3, 15), is “hoop” het equivalent van “geloof” (Benedictus XVi, enc. Spe salvi 2).

Geliefde broeders en zusters, waarin bestaat de trouw van God waaraan wij ons met vaste hoop moeten toevertrouwen? in zijn liefde. Hij, die Vader is, stort in ons diepste ik door de Heilige Geest zijn liefde (vgl. Rom. 5, 5). en juist die liefde, die ten volle in jezus Christus zichtbaar is geworden, ondervraagt ons bestaan, vraagt een antwoord op wat ieder met zijn leven wil doen, hoeveel hij bereid is op het spel te zetten om het ten volle te verwezenlijken. Gods liefde volgt soms onvoorstelbare wegen, maar bereikt altijd hen die zich laten vinden. De hoopt voedt zich dus met deze zekerheid; “Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft” (1 joh. 4, 16). en deze veeleisende, diepe liefde, die boven oppervlakkig-heid uitgaat, geeft ons moed, doet ons hopen op de levensweg en voor de toekomst, doet ons vertrouwen hebben in onszelf, in de geschiedenis en de anderen. ik zou mij in het bijzonder willen richten tot jullie, jongeren, en tegen jullie willen herhalen: “Wat zou jullie leven zijn zonder die liefde? God zorgt voor de mens vanaf de schepping tot aan het einde der tijden, wanneer Hij zijn heilsplan tot voltooiing zal brengen. in de verrezen Heer hebben wij de zekerheid van onze hoop” (Benedictus XVi, Toespraak tot de jongeren van het bisdom San Marino-Montefeltro, 19 juni 2011).

Zoals in de loop van zijn aards bestaan gebeurde, gaat ook vandaag jezus, de Verrezene, langs de wegen van ons leven en ziet hoe wij worden opge-slokt door onze bezigheden, met onze verlangens en noden. juist in het alledaagse blijft Hij tot ons zijn woord richten: Hij roept ons op ons leven

7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 16 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 5: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

met Hem te verwezenlijken, de enige die in staat is onze dorst naar hoop te lessen. Hij, levend in de gemeenschap van leerlingen die de Kerk is, roept ook vandaag om Hem te volgen. en deze oproep kan op elk ogenblik komen. ook vandaag herhaalt jezus: “Kom ... om Mij te volgen” (Marc. 10, 21). om op deze uitnodiging in te gaan is het noodzakelijk niet meer zelf zijn eigen weg te kiezen. Hem volgen betekent zijn eigen wil in de wil van jezus invoegen, Hem werkelijk voorrang geven, Hem op de eerste plaats laten komen ten opzichte van alles wat deel uitmaakt van ons leven: gezin, werk, persoonlijke interesses, zichzelf. Het betekent zijn eigen leven aan Hem overgeven, met Hem leven in diepe intimiteit, door Hem in gemeen-schap treden met de Vader in de Heilige Geest en dientengevolge met onze broeders en zusters. en deze gemeenschap van leven zal de bevoorrechte “plaats” zijn waar men de hoop kan ervaren en waar het leven vrij en vol-ledig zal zijn!

Priesterlijke en religieuze roepingen ontstaan uit de ervaring van een persoonlijke ontmoeting met Christus, uit een oprechte en vertrouwvolle dialoog met Hem om in zijn wil te treden. Het is derhalve noodzakelijk te groeien in de ervaring van het geloof, verstaan als een diepe relatie met Christus, als een innerlijk luisteren naar zijn stem die in ons weerklinkt. Deze route, die ons in staat stelt op Gods roepstem in te gaan, kan binnen christelijke gemeenschappen plaatsvinden die een intens geloofsklimaat beleven, een edelmoedig getuigenis geven van aansluiting bij het evange-lie, een missionaire hartstocht hebben die leidt tot een totale zelfgave voor het Rijk van God, gevoed door een naderen tot de sacramenten, in het bij-zonder de eucharistie, en door een vurig gebedsleven. Dit laatste “moet enerzijds heel persoonlijk zijn, een confrontatie van mijn ik met God, de levende God. anderzijds moet het echter steeds weer geleid en verlicht worden door de grote gebeden van de Kerk en van de heiligen, door het liturgisch gebed, waarin de Heer ons voortdurend op de juiste wijze leert bidden” (Benedictus XVi, enc. Spe salvi, 34).

Het voortdurende en diepe gebed doet het geloof van de christelijke gemeenschap groeien in de steeds hernieuwde zekerheid dat God zijn volk

nooit in de steek laat en het ondersteunt door bijzondere roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven, te doen ontstaan om tekenen van hoop voor de wereld te zijn. Priesters en religieuzen zijn immers geroepen zich onvoorwaardelijk aan het volk van God te geven, in een dienst van liefde aan het evangelie en de Kerk, een dienst aan die vaste hoop die alleen de opening voor de horizon van God kan schenken. Daarom kunnen zij met het getuigenis van hun geloof en hun apostolisch vuur in het bij-zonder op de nieuwe generaties het levende verlangen overdragen om edel-moedig en bereidwillig Christus een antwoord te geven, die oproept om Hem van meer nabij te volgen. Wanneer een leerling van jezus ingaat op de goddelijke roepstem zich te wijden aan het priesterlijk ambt of het gewijde leven, dan wordt een van de rijpste vruchten van de christelijke gemeenschap zichtbaar, die helpt met bijzonder vertrouwen en hoop naar de toekomst van de Kerk en haar inzet voor de evangelisatie te kijken. Dit heeft immers altijd nieuwe arbeiders nodig voor de prediking van het evangelie, voor de viering van de eucharistie, voor het sacrament van verzoening. Moge het daarom niet ontbreken aan ijverige priesters, die de jongeren weten te begeleiden als “reisgenoten” om hen te helpen op de soms moeizame en duistere levensweg Christus de Weg, de Waarheid en het leven (vgl. joh. 14, 6) te herkennen; om hun met evangelische moed de schoonheid voor te houden van de dienst aan God, aan de christelijke gemeenschap, aan de broeders en zusters. Priesters die de vruchtbaarheid laten zien van een enthousiasmerende inzet, die een zin van volheid aan het eigen bestaan geeft, omdat deze is gegrondvest op het geloof in Hem die ons het eerst heeft liefgehad (vgl. 1 joh. 4, 19). ik hoop eveneens dat de jongeren te midden van zo een groot aantal oppervlakkige en kortstondige keuzes de aantrekkingskracht weten te koesteren van waarden, hoogstaan-de doeleinden, radicale keuzes voor een dienst aan de ander in het voet-spoor van jezus. Geliefde jongeren, weest niet bang Hem te volgen en de veeleisende en moedige wegen te gaan van de naastenliefde en de edelmoe-dige inzet! Zo zullen jullie gelukkig zijn om te dienen, zullen jullie getuigen zijn van die vreugde die de wereld niet kan geven, zullen jullie de levende vlammen zijn van een oneindige en eeuwige liefde, zullen jullie leren “rekenschap te geven van de hoop die in jullie leeft” (vgl. 1 Petr. 3,15),

9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 18 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 6: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Uit het Vaticaan, 6 oktober 2012

BeneDiCtus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

Vastenboodschap van paus Benedictus XVIGeloven in de liefde roept de liefde op

15 oktober 2012

“Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft” (1 Joh. 4, 16)

Geliefde broeders en zusters,

De viering van de Veertigdagentijd biedt ons in de context van het jaar van het Geloof een kostbare gelegenheid om na te denken over de verhou-ding tussen geloof en liefde, tussen geloven in God - de God van jezus Christus - en de liefde, die de vrucht is van de Heilige Geest en die ons leidt op de weg van devotie voor God en anderen.

1. Het Geloof als antWooRD oP GoDs liefDe

in mijn eerste encycliek reikte ik enkele gedachten aan over de nauwe relatie tussen de theologische deugden geloof en liefde. uitgaande van de fundamentele stelling van de heilige johannes: “Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft” (1 Joh. 4, 16), merkte ik op dat “christen zijn niet in eerste instantie wordt bepaald door een ethische beslissing of hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeur-tenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft ... Daar God ons het eerst heeft liefgehad (vgl. 1 joh. 4, 10), is de liefde niet langer slechts een ‘gebod’, maar antwoord op de gave van de liefde waarmee God ons tegemoet treedt” (Deus caritas est, 1). Geloof is een persoonlijk zich aansluiten - dat al onze vermogens daarbij betrekt - bij de openbaring van Gods onbaatzuchtige en “hartstochtelijke” liefde, die ten volle is geopenbaard in jezus Christus. De ontmoeting met God, die liefde is, doet niet alleen een beroep op het hart, maar ook op het

1 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 7: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

verstand: “De erkenning van de levende God is de weg naar de liefde en het ‘ja’ van onze wil gesproken tegen zijn wil verenigt verstand, wil en gevoel in de alomvattende daad van liefde. Dit is natuurlijk een proces dat steeds blijft voortduren; liefde is nooit ‘klaar’ en voltooid” (ibidem, 17). Daarom is voor alle christenen en in het bijzonder voor “hulpverleners” geloof nodig, “de ontmoeting met God in Christus die de liefde in hen wekt en hun hart voor de naaste opent, zodat naastenliefde voor hen niet meer om zo te zeggen een van buiten opgelegd gebod is, maar het gevolg van hun geloof, dat zich uit in de liefde” (ibid., 31a). Christenen zijn mensen die door Christus’ liefde zijn gewonnen, en staan bijgevolg onder invloed van die liefde - de liefde van Christus laat ons geen rust (2 Kor. 5, 14) - ten diepste ervoor open hun naaste lief te hebben op een concrete wijze (vgl. ibidem, 33). Deze houding is op de eerste plaats het gevolg van het bewust-zijn geliefd te zijn, vergiffenis te hebben gekregen, en zelfs gediend te zijn door de Heer, die zich bukt om de voeten te wassen van de apostelen en zichzelf op het kruis aanbiedt om de mensheid naar Gods liefde toe te trek-ken. “Het geloof toont ons de God die zijn Zoon voor ons overgeleverd heeft, en schenkt ons zo de overweldigende zekerheid dat het waar is: God is liefde! ... Het geloof, de verwezenlijking van Gods liefde, die zich in het doorstoken hart van jezus aan het kruis heeft geopenbaard, doet de liefde ontstaan. Zij is het licht - uiteindelijk het enige licht - dat een donkere wereld steeds weer verlicht en ons de moed geeft te leven en te handelen” (ibidem, 39). Dit alles helpt ons te begrijpen dat het belangrijkste kenmerk van een christen nu juist “de liefde” is, “die op het geloof is gegrondvest” (ibid., 7).

2. De liefDe als leVen in Geloof

Het hele christelijke leven is een antwoord op Gods liefde. Het eerste ant-woord is nu juist het geloof als een van verwondering en dankbaarheid vervulde instemming met het ongekende goddelijke initiatief dat aan ons voorafgaat en ons oproept. en het ‘ja’ van het geloof kenmerkt het begin van een schitterende geschiedenis van vriendschap met de Heer, die ons

hele leven vervult en daaraan een volle betekenis geeft. Maar het is niet genoeg voor God dat wij eenvoudigweg zijn onbaatzuchtige liefde aanvaarden. niet alleen heeft Hij ons lief, maar Hij wil ons ook naar zich toetrekken om ons zo diep te veranderen dat Hij ons ertoe brengt te zeggen met de heilige Paulus: “ikzelf leef niet meer, Christus is het die in mij leeft” (Gal. 2, 20).

Wanneer wij Gods liefde ruimte geven, dan worden wij als Hij, omdat wij in zijn eigen liefde delen. als wij ons openstellen voor deze liefde, staan wij Hem toe in ons te leven en ons ertoe te brengen met Hem, in Hem en als Hij lief te hebben; alleen dan wordt ons geloof werkelijk “zich uitend in liefde” (Gal. 5, 6), alleen dan woont Hij in ons (vgl. 1 joh. 4, 12).Geloof betekent de waarheid kennen en zich hierbij aansluiten (vgl. 1 tim. 2, 4); liefde is “wandelen” in de waarheid (vgl. ef. 4, 15). Door geloof treden wij in de vriendschap met de Heer, door de liefde wordt deze vriendschap beleefd en onderhouden (vgl. joh. 15, 14 vv.). Het geloof brengt ons ertoe voor het gebod van onze Heer en Meester te kiezen: de liefde schenkt ons het geluk het in praktijk te brengen (vgl. joh. 13, 13-17). in het geloof wor-den wij verwekt als kinderen van God (vgl. joh. 1, 12 vv.); de liefde brengt ons ertoe concreet in ons goddelijk kindschap te volharden en de vrucht van de Heilige Geest voort te brengen (vgl. Gal. 5, 22). Het geloof stelt ons in staat de gaven te herkennen die de goede en edelmoedige God ons heeft toevertrouwd; liefde maakt ze vruchtbaar (vgl. Mat. 25, 14-30).

3. De onlosMaKelijKe onDeRlinGe Relatie Van Geloof en liefDe

in het licht van het bovenstaande is het duidelijk dat wij nooit geloof en liefde van elkaar kunnen scheiden, laat staan tegenover elkaar kunnen stellen. Deze twee theologische deugden zijn nauw met elkaar verbonden en het is misleidend tussen beide een tegenstelling of “dialectiek” te suggereren. enerzijds zou het te eenzijdig zijn sterk de nadruk te leggen op de prioriteit en het doorslaggevend karakter van het geloof en concrete

1 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 8: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

werken van liefde te onderschatten en bijna te verachten door ze terug te brengen tot een vage filantropie. anderzijds is het niettemin even nutteloos de prioriteit van de liefde en de activiteit die zij voortbrengt, te overdrijven, alsof werken de plaats zouden kunnen innemen van het geloof. Voor een gezond geestelijk leven is het noodzakelijk zowel fideïsme als moreel activisme te vermijden.een christelijk leven bestaat erin voortdurend de berg te beklimmen om God te ontmoeten en dan weer naar beneden te komen, de uit Hem geputte liefde en de kracht dragend om onze broeders en zusters met Gods eigen liefde te dienen. in de Heilige schrift zien wij hoe de ijver van de apostelen om het evangelie te verkondigen en het geloof van de mensen op te wek-ken nauw verbonden is met hun menslievende zorg de armen van dienst te zijn (vgl. Hand. 6, 1-4). in de Kerk moeten contemplatie en activiteit, in zekere zin gesymboliseerd door de figuren van Maria en Martha uit het evangelie, altijd naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen (vgl. luc. 10, 38-42). De relatie met God moet altijd prioriteit hebben en ieder werkelijk delen van goederen in de geest van het evangelie moet geworteld zijn in het geloof (vgl. Algemene audiëntie, 25 april 2012). soms zijn wij in feite geneigd de term “liefde” te reduceren tot solidariteit en eenvoudige huma-nitaire hulp. Het is echter belangrijk eraan te denken dat het grootste werk van liefde evangelisatie is, die de “dienst van het woord” is. er is geen heil-zamere - en daarom menslievendere - activiteit jegens de naaste dan het brood van het woord van God te breken, met hem de Blijde Boodschap van het evangelie te delen, hem binnen te leiden in de relatie met God: evange-lisatie is de hoogste en meest volledige hulp voor de menselijke persoon. Zoals de Dienaar Gods paus Paulus Vi in de encycliek Populorum Progres-sio schreef, is de verkondiging van Christus de eerste en belangrijkste bijdrage aan ontwikkeling (vgl. nr. 16). Het is de fundamentele waarheid van de liefde van God voor ons, beleefd en verkondigd, die ons leven openstelt voor het ontvangen van zijn liefde en de totale ontwikkeling van de mensheid en van iedere mens mogelijk maakt (vgl. Caritas in veritate, 8).in wezen komt alles uit de liefde voort en richt alles zich op de liefde. Gods belangeloze liefde is ons bekend gemaakt door de verkondiging van het evangelie. als wij het ontvangen met geloof, krijgen we het eerste en

onmisbare contact met het Goddelijke, dat in staat is ons “verliefd te laten worden op de liefde” en dan wonen wij in deze liefde, groeien wij hierin en delen haar vol vreugde aan anderen mede.er is met betrekking tot de relatie tussen geloof en werken van liefde een passage in de Brief aan de Efesiërs die misschien de beste beschrijving geeft van het verband tussen de twee: “ja, aan die genade dankt gij uw heil, door het geloof; niet aan uzelf, Gods gave is het; niet aan uw presta-ties, niemand mag zich verhovaardigen. Gods werk zijn wij, geschapen in Christus jezus, om in ons leven de goede daden te realiseren die God voor ons al bereid heeft” (Ef. 2, 8-10). Hier kan men zien dat het hele initiatief van de verlossing van God komt, van zijn genade, van zijn vergeving, ontvangen in geloof; maar dit initiatief is, verre van onze vrijheid en verantwoordelijkheid te beperken, feitelijk wat ze authentiek maakt en ze richt op werken van liefde. Deze zijn niet primair het resultaat van men selijke inspanning om trots op te zijn, maar zij zijn geboren uit het geloof en zij vloeien voort uit de genade die God in overvloed schenkt.Het geloof zonder werken is als een boom zonder vruchten: de twee deugden impliceren elkaar. De Veertigdagentijd nodigt ons uit om door de traditionele praktijken van het christelijk leven ons geloof te voeden, door aandachtig en uitvoerig te luisteren naar het woord van God en de sacra-menten te ontvangen en tegelijkertijd te groeien in naastenliefde en de liefde voor God en de naaste, niet in het minst door de specifieke praktijk van het vasten, boetedoening en het geven van aalmoezen.

4. De PRioRiteit Van Het Geloof, Het PRiMaat Van liefDe

Zoals iedere gave van God hebben geloof en liefde hun oorsprong in het handelen van iemand en dezelfde Heilige Geest vgl. (1 Kor. 13), de Geest in ons die roept “abba, Vader” (Gal. 4, 6) en ons doet zeggen: “jezus is de Heer” (1 Kor. 12, 3) en “Maranatha” (1 Kor. 16, 22: Apok. 22, 20). Het geloof brengt ons als een gave en antwoord ertoe de waarheid van Christus als mens geworden en gekruisigde liefde te kennen als volle en volmaakte gehoorzaamheid aan de Vader en oneindige goddelijke barm-

1 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 9: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

hartigheid jegens de naaste; geloof prent in hart en geest de vaste overtui-ging dat alleen deze liefde in staat is kwaad en dood te overwinnen. Het geloof nodigt ons ertoe uit naar de toekomst te kijken met de deugd van de hoop, in de vertrouwvolle verwachting dat de overwinning van Christus’ liefde in vervulling zal gaan. Wat dit betreft, leidt het ons binnen in de liefde van God die in Christus zichtbaar is geworden, en verenigt ons op een persoonlijke en existentiële wijze met de totale en onvoorwaardelijke zelfgave van jezus aan de Vader en zijn broeders en zusters. Door ons hart met deze liefde te vullen laat de Heilige Geest ons delen in jezus’ toewij-ding als Zoon aan de Vader en zijn broederlijke toewijding aan iedere mens (vgl. Rom. 5, 5).De relatie tussen deze twee deugden lijkt op die tussen de twee fundamen-tele sacramenten van de Kerk: doopsel en eucharistie. Het doopsel (sacra-mentum fidei) gaat aan de eucharistie (sacramentum caritatis) vooraf, maar is erop gericht, daar de eucharistie de volheid is van de christelijke weg. op dezelfde wijze gaat het geloof vooraf aan de liefde, maar het geloof is alleen maar echt, als het door de liefde wordt bekroond. alles begint met het nederig aanvaarden van het geloof (“weten dat men door God wordt bemind”), maar moet komen tot de waarheid van de liefde (“weten hoe men God en de naaste moet liefhebben”), die altijd blijft als de vervulling van alle deugden (vgl. 1 Kor. 13, 13).

Geliefde broeders en zusters, daar wij in deze periode van de Veertig-dagentijd ons erop voorbereiden de gebeurtenis van kruis en verrijzenis te vieren - waarbij de liefde van God de wereld verloste en haar licht liet schijnen op de geschiedenis - druk ik mijn wens uit dat u allen deze kostbare tijd moogt besteden aan het opnieuw doen ontvlammen van uw geloof in jezus Christus, om zo met Hem te treden in de dynamiek van de liefde voor de Vader en voor iedere broeder en zuster die wij in ons leven ontmoeten. Voor deze intentie richt ik mijn gebed tot God en roep ik de zegen van de Heer af over ieder afzonderlijk en iedere gemeenschap.

uit het Vaticaan, 15 oktober 2012.Benedictus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

1 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 10: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Boodschap van paus Benedictus XVIvoor de 21ste Wereldziekendag

11 februari 2013

‘‘Ga dan en doet gij evenzo” (Luc. 10, 37)

Geliefde broeders en zusters,

1. op 11 februari 2013, de liturgische gedachtenis van de heilige Maagd Maria van lourdes, zal op plechtige wijze in het Mariaheiligdom van altötting de 21ste Wereldziekendag worden gevierd. Deze dag is voor de zieken, de werkers in de gezondheidszorg, de christengelovigen en alle mensen van goede wil “een sterk moment van gebed, samen delen, het opdragen van het lijden voor het welzijn van de Kerk en voor allen een oproep om in het gelaat van een zieke broeder of zuster het heilig gelaat van Christus te herkennen, die door te lijden, te sterven en te verrijzen het heil van de mensen heeft bewerkt” (johannes Paulus ii, Brief over de instelling van Wereldziekendag, 13 mei 1992, 3). in deze omstandigheid voel ik mij in het bijzonder ieder van u nabij, geliefde zieken, die in verzor-gings- en verpleeghuizen of ook thuis een moeilijk ogenblik van beproe-ving beleeft tengevolge van ziekte en lijden. Mogen allen de geruststel-lende woorden bereiken van de vaders van het tweede Vaticaans oecumenisch Concilie: “u bent niet aan uw lot overgelaten, noch nutte-loos: u bent geroepen door Christus, u bent zijn transparante evenbeeld” (Boodschap aan de armen, de zieken en de lijdenden).

2. om u te begeleiden op de geestelijke pelgrimstocht die ons brengt van lourdes, plaats en symbool van hoop en genade, naar het heiligdom van altötting, zou ik uw ter overweging de zinnebeeldige figuur willen voor-houden van de Barmhartige samaritaan (vgl. luc. 10, 25-37). De parabel uit het evangelie, die door de heilige lucas wordt verteld, voegt zich in een

1 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 11: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

reeks beelden en verhalen die aan het dagelijks leven zijn ontleend en waarmee jezus de diepe liefde van God voor ieder menselijk wezen wil doen begrijpen, vooral wanneer het ziek is of pijn heeft. Maar tegelijkertijd wijst de Heer ons met de slotwoorden van de parabel van de Barmhartige samaritaan “Ga dan en doet gij evenzo” (Luc. 10, 37) erop wat de houding is die iedere leerling van Hem moet hebben jegens de ander, vooral als deze behoefte heeft aan zorg. Het gaat er dus om aan de oneindige liefde van God door een intense relatie met Hem in het gebed de kracht te ontle-nen om dagelijks concreet aandacht te hebben, zoals de Barmhartige samaritaan, voor wie gewond is in lichaam en ziel, voor wie om hulp vraagt, ook al is hij onbekend of onbemiddeld. Dat geldt niet alleen voor de werkers in de pastoraal en in de gezondheidszorg, maar voor allen, ook voor de zieke zelf, die zijn eigen toestand kan beleven in een perspectief van het geloof: “niet het vermijden van het lijden, niet de vlucht voor het lijden heelt de mens, maar het vermogen het lijden te aanvaarden, erin te rijpen, er zin in te vinden door de vereniging met Christus, die met een oneindige liefde geleden heeft” (Benedictus XVi, enc. Spe salvi, 37).

3. Verschillende kerkvaders hebben in de figuur van de Barmhartige samaritaan jezus zelf en in de man die in de handen van de rovers viel, adam, de verdwaalde en door de eigen zonde gewonde mensheid, gezien (vgl. origenes, Homilie over het evangelie van Lucas 24, 1-9; ambrosius, Commentaar op het evangelie van de heilige Lucas, 71-84; augustinus, Preek 171). jezus is de Zoon van God, Hij die de liefde van de Vader tegen-woordig stelt, een trouwe liefde, eeuwig, zonder barrières of grenzen, Maar jezus is ook Hij die “zich van zijn goddelijk gewaad ontdoet”, die zich ver-nedert vanuit zijn goddelijke “toestand” om een menselijke gestalte aan te nemen (fil. 2, 6-8) en het leed van de mens naderbij te komen, waarbij Hij zelfs nederdaalt ter helle, zoals wij in het credo bidden, en hoop en licht brengt. Hij beschouwt zijn gelijk zijn aan God, zijn God zijn niet als een jaloers bewaakte schat (vgl. fil. 2, 6), maar buigt zich vol mededogen over de afgrond van het menselijk lijden om de olie van de troost en de wijn van de hoop uit te gieten.

4. Het Jaar van het Geloof dat wij beleven, is een gunstige gelegenheid om in onze kerkelijke gemeenschappen de diaconie van de naastenliefde te intensiveren, om ieder voor de ander, voor wie naast ons staat, een Barm-hartige samaritaan te zijn. naar aanleiding hiervan zou ik onder de ontel-bare figuren in de geschiedenis van de Kerk aan enkelen willen herinneren die de zieke mens hebben geholpen het lijden op menselijk en geestelijk vlak op zijn juiste waarde te schatten om tot voorbeeld en stimulans te zijn. De heilige theresia van het Kind jezus en het Heilig Gelaat, “deskun-dige in de scientia amoris” (johannes Paulus ii, apost. brief Novo millennio ineunte, 42) wist “in diepe vereniging met het lijden van jezus” de ziekte te beleven die haar bracht “tot de dood door groot lijden” (Benedictus XVi, Algemene audiëntie, 6 april 2011). De eerbiedwaardige luigi novarese, aan wie velen vandaag nog een levendige herinnering hebben, voelde bij het uitoefenen van zijn ambt op bijzondere wijze het belang van het gebed voor en met de zieken en lijdenden, die hij dikwijls begeleidde naar Maria-heiligdommen, in het bijzonder naar de grot van lourdes. Bewogen door de liefde tot de naaste, heeft Raoul follereau tot aan de verste streken van de planeet zijn leven gewijd aan de zorg voor de mensen die leden aan de ziekte van Hansen, door onder andere de Wereldlepradag te bevorderen. De zalige teresa van Calcutta begon haar dag altijd met jezus in de eucharis-tie te ontmoeten om vervolgens de straat op te gaan met de rozenkrans in de hand om de Heer te ontmoeten en te dienen, die tegenwoordig is in de lijdenden, in het bijzonder in hen die “niet gewild zijn, niet bemind, niet verzorgd worden”. ook de heilige anna schäffer van Mindelstetten wist op voorbeeldige wijze haar eigen lijden te verenigen met dat van Christus: “het bed van het lijden werd ... een kloostercel en het lijden vormde haar missionaire dienst... Getroost door de dagelijkse communie werd zij een onvermoeibaar instrument van voorspraak in het gebed en een weerspie-geling van de liefde van God voor vele mensen die haar raad zochten” (Benedictus XVi, Homilie ter gelegenheid van de heiligverklaring, 21 okto-ber 2012). in het evangelie komt de figuur van de heilige Maagd Maria naar voren, die haar lijdende Zoon tot het uiterste offer op Golgota volgt. Zij verliest nooit de hoop op de overwinning van God op het kwaad, op het verdriet en op de dood, en zij weet met dezelfde omarming van geloof en

2 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 12 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 12: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Boodschap van paus Benedictus XVIvoor de 46ste Wereldvredesdag

1 januari 2013

Zalig die vrede brengen

1. ieder jaar brengt de verwachting van een betere wereld met zich mee. in dit perspectief bid ik tot God, Vader van de mensheid, ons eensgezindheid en vrede te schenken, opdat voor allen het streven naar een gelukkig en voorspoedig leven en vrede vervuld moge worden.

Vijftig jaar na het begin van het tweede Vaticaans Concilie, dat het moge-lijk heeft gemaakt de zending van de Kerk in de wereld te versterken, is het bemoedigend te constateren dat de christenen als volk van God in gemeen-schap met Hem en onderweg onder de mensen zich inzetten in de geschie-denis, door vreugde en hoop, verdriet en angst samen te delen1, het heil van Christus te verkondigen en de vrede voor allen te bevorderen.

onze tijd, die wordt gekenmerkt door de globalisering met haar positieve en negatieve aspecten, evenals door bloedige conflicten die nog aan de gang zijn, en door oorlogsdreiging, vraagt waarlijk om een hernieuwde en unanieme inzet voor het zoeken naar het algemeen welzijn, naar de ontwikkeling van alle mensen en de hele mens.

alarmerend zijn de haarden van spanningen en conflicten, veroorzaakt door de groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, door het overheersen van een egoïstische en individualistische mentaliteit, die ook tot uitdruk-king komt een buitensporig financieel kapitalisme. Behalve de verschil-lende vormen van terrorisme en internationale criminaliteit zijn voor de

liefde de Zoon van God, geboren in de grot van Bethlehem en gestorven aan het kruis, te ontvangen. Haar vaste vertrouwen in de goddelijke macht wordt verlicht door de verrijzenis van Christus, die hoop geeft aan wie te lijden heeft, en hernieuwt de zekerheid van de nabijheid en de troost van de Heer.

5. ik zou ten slotte een woord van welgemeende erkentelijkheid en bemoe-diging willen richten tot de katholieke zorginstellingen en de burgermaat-schappij zelf, de bisdommen, de christelijke gemeenschappen, de religieuze families die betrokken zijn bij de gezondheidspastoraal, aan de verenigin-gen van werkers in de gezondheidszorg en vrijwilligers. Moge in allen het bewustzijn kunnen groeien dat “in de liefderijke en edelmoedige ontvangst van ieder menselijk leven, vooral als het zwak of ziek is, de Kerk nu een fundamenteel moment beleeft van haar zending” (johannes Paulus ii, Christifideles laici, 38).

Deze 21ste Wereldziekendag vertrouw ik toe aan de voorspraak van de heilige Maagd Maria van de Genade, vereerd in altötting, opdat zij altijd de lijdende mensheid begeleidt, die op zoek is naar verlichting en vaste hoop, al degenen die betrokken zijn bij het apostolaat van barmhartigheid, helpt barmhartige samaritanen te worden voor hun broeders en zusters die worden beproefd door ziekte en lijden, en ik geef hun daartoe gaarne de apostolische zegen.

Uit het Vaticaan, 2 januari 2013

BeneDiCtus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

1 Vgl. tweede Vaticaans oecumenisch Concilie, Past. const. over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes, 1.

2 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 12 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 13: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

vrede de wijzen van fundamentalisme en fanatisme gevaarlijk die een verkeerd beeld geven van de ware natuur van de godsdienst, die geroepen is de gemeenschap en de verzoening onder de mensen te bevorderen.

en toch getuigen de talrijke werken van vrede, waaraan de wereld rijk is, van de aangeboren roeping van de mensheid tot vrede. in iedere persoon is het verlangen naar vrede een wezenlijk streven en valt in zekere zin samen met het verlangen na een vervuld, gelukkig en goed verwezenlijkt menselijk leven. Met andere woorden, het verlangen naar vrede beant-woordt aan een fundamenteel moreel principe, ofwel, aan de noodzakelijk-heid van de plicht tot - het recht op - een integrale, maatschappelijke, gemeenschappelijke ontwikkeling en dit maakt deel uit van Gods plan met de mens. De mens is voor de vrede, die een geschenk is van God, gemaakt.

Dit alles heeft mij ertoe gebracht mij voor deze boodschap te laten inspire-ren door de woorden van jezus Christus: “Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden” (Mat. 5, 9).

De eVanGelisCHe ZaliGsPReKinG

2. De zaligsprekingen die door jezus worden uitgesproken (vgl. Mat. 5, 3-12 en luc. 6, 20-23) zijn beloften. in de Bijbelse traditie is de zalig-spreking immers een literair genre dat altijd een goed bericht met zich meebrengt, of een evangelie, dat zijn hoogtepunt vindt in een belofte. Dus zijn de zaligsprekingen niet alleen morele aanbevelingen, waarvan het naleven te zijner tijd - een tijd die gewoonlijk in het andere leven is gelegen - een beloning voorziet, of een toestand van toekomstig geluk. De zaligspreking bestaat veeleer in de vervulling van een belofte die gericht is tot allen die zich laten leiden door de vereisten van waarheid, gerechtig-heid en liefde. Zij die zich verlaten op God en zijn beloften, lijken in de ogen van de wereld vaak naïef of buiten de werkelijkheid te staan. Wel, jezus verklaart hun dat zij niet alleen in het andere, maar reeds in dit leven zullen ontdekken kinderen van God te zijn en dat van oudsher en

voor altijd God met hen geheel solidair is. Zij zullen begrijpen dat zij niet alleen zijn, omdat Hij aan de kant van hen staat die zich inzetten voor vrede, gerechtigheid en liefde. jezus, de openbaring van de liefde van de Vader, aarzelt niet zich aan te bieden in het offer van zichzelf. Wanneer men jezus Christus, de God-Mens, aanvaardt, beleeft men de ervaring van een geweldige gave: het delen in het leven zelf van God, dat wil zeggen het leven van de genade, onderpand van een volledig gelukzalig bestaan. jezus Christus schenkt ons in het bijzonder de ware vrede, die voortkomt uit de vertrouwelijke ontmoeting van de mens met God.

De zaligspreking van jezus zegt dat de vrede een messiaans en tegelijker-tijd een menselijk werk is. De vrede veronderstelt inderdaad een huma-nisme dat openstaat voor de transcendentie. Zij is de vrucht van een wederzijdse gave, van een wederkerige verrijking, dankzij de gave die van God komt en het mogelijk maakt met de ander en voor de ander te leven. De ethiek van de vrede is de ethiek van gemeenschap en van samen delen. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat de verschillende, hedendaagse culturen vormen van een antropologie en ethiek overwinnen die zijn gebaseerd op puur subjectivistische en pragmatische theoretisch-prakti-sche aannamen en krachtens welke de verhoudingen in de samenleving zich laten leiden door criteria van macht of profijt, de middelen doel worden en omgekeerd, cultuur en opvoeding alleen maar gericht zijn op instrumenten, techniek en doeltreffendheid. een basisvoorwaarde voor vrede is het ontmantelen van de dictatuur van het relativisme en het aannemen van een volledig autonome moraal, die het erkennen van een onmisbare morele natuurwet uitsluit die door God is geschreven in het geweten van iedere mens. Vrede is een opbouwen van een samenleving in rationele en morele termen, waarbij men steunt op een fundament waar-van de maat niet is geschapen door de mens, maar door God. “De Heer vermeerdert de kracht van zijn volk, Hij zegent zijn volk met vrede” (Ps. 29, 11).

2 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 12 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 14: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

VReDe: GaVe Van GoD en WeRK Van De Mens

3. Vrede betreft de totaliteit van de menselijke persoon en houdt de betrok-kenheid van heel de mens in. Het is vrede met God in het leven volgens zijn wil. Het is innerlijke vrede met zichzelf, en uiterlijke vrede met de naaste en met heel de schepping. Zoals de zalige johannes XXiii schreef in de encycliek Pacem in terris, waarvan binnen weinig maanden de vijftig-ste verjaardag zal zijn, brengt het in principe het opbouwen van een samenleving met zich mee die gebaseerd is op waarheid, vrijheid, liefde en gerechtigheid2. Het ontkennen van wat de ware natuur van het menselijk wezen is in zijn wezenlijke dimensies, in zijn intrinsiek vermogen om het ware en goede en in laatste instantie God zelf te kennen, brengt de opbouw van de vrede in gevaar. Zonder de waarheid over de mens, die door de schepper in zijn hart is geschreven, verminderen vrijheid en liefde, verliest de gerechtigheid het fundament van haar uitoefening.

om authentieke bewerkers van de vrede te worden zijn de aandacht voor de transcendente dimensie en het voortdurende gesprek met God, de barm-hartige Vader, waardoor men de verlossing afsmeekt, voor ons verworven door zijn eniggeboren Zoon, fundamenteel. Zo kan de mens de kiem over-winnen van verduistering en afwijzing van de vrede die de zonde in al haar vormen is: egoïsme en geweld, hebzucht en machtswil en heerszucht, onverdraagzaamheid, haat en onrechtvaardige structuren.

De verwezenlijking van vrede hangt vooral af van het erkennen dat men in God één menselijke familie is. Deze krijgt vorm, zoals de encycliek Pacem in terris heeft geleerd, door middel van intermenselijke relaties en instellingen die gedragen en bezield worden door een gemeenschappelijk “wij”, dat een innerlijke en uiterlijke morele orde inhoudt waar naar waar-heid en gerechtigheid oprecht de wederzijdse rechten en wederkerige plich-ten worden erkend. Vrede is een orde die tot leven wordt gebracht en aan-gevuld door de liefde, zodat men de noden en behoeften van de ander als die van zichzelf voelt, de ander laat delen in eigen goederen en ervoor

zorgt dat in de wereld de gemeenschap van de geestelijke waarden zich steeds meer verbreidt. Het is een orde die wordt verwezenlijkt in vrijheid, dat wil zeggen op een wijze die past bij de waardigheid van personen die door hun rationele natuur zelf de verantwoordelijkheid van hun handelen op zich nemen3.

Vrede is geen droom, geen utopie: zij is mogelijk. onze ogen moeten dieper kijken onder het oppervlak van het uiterlijk en de verschijnselen om een positieve werkelijkheid te ontwaren die in de harten leeft, omdat iedere mens is geschapen naar het beeld van God en is geroepen om te groeien door een bijdrage te leveren aan de opbouw van een nieuwe wereld. God zelf is immers door de menswording van zijn Zoon en de door Hem tot stand gebrachte verlossing in de geschiedenis binnengetreden en heeft zo een nieuwe schepping en een nieuw verbond tussen God en de mens doen ontstaan (vgl. jer. 31, 31-34), Hij heeft ons de mogelijkheid gegeven “een nieuw hart” en “een nieuwe geest” (vgl. ez. 36, 26) te hebben.

juist daarom is de Kerk ervan overtuigd dat een nieuwe verkondiging van jezus Christus, de eerste en belangrijkste factor in de totale ontwikkeling van de volken en ook van de vrede, dringend noodzakelijk is. jezus is immers onze vrede, onze gerechtigheid, onze verzoening (vgl. ef. 2, 14; 2 Kor. 5, 18). Volgens de zaligspreking van jezus is Hij de bewerkstelliger van de vrede die het welzijn van de ander zoekt, het volledige welzijn van ziel en lichaam, vandaag en morgen.

uit dit onderricht kan men afleiden dat iedere persoon en iedere - religi-euze, burgerlijke, opvoedkundige en culturele - gemeenschap geroepen is om de vrede te brengen. Vrede is vooral verwezenlijking van het gemeen-schappelijk welzijn van de verschillende samenlevingen, op het hoogste, tussenliggende, nationale en internationale niveau en op wereldniveau. juist daarom kan men ervan uitgaan dat de wegen om het gemeenschap-pelijk welzijn te realiseren ook de wegen zijn die men moet gaan om vrede te verkrijgen.

2 Vgl. enc. Pacem in terris (11 april 1963, aas 55 (1963), 265-266. 3 Vgl. ibidem: aas 55 (1956), 266.

2 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 12 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 15: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

VReDestiCHteRs Zijn Zij Die Het leVen in Zijn totaliteit liefHeBBen, VeRDeDiGen en BeVoRDeRen

4. een weg om het algemeen welzijn en de vrede te verwezenlijken is vóór alles respect voor het menselijk leven, gezien in de hoeveelheid van zijn aspecten, te beginnen bij zijn conceptie, in zijn ontwikkeling en tot aan zijn natuurlijke einde. Ware vredestichters zijn dus zij die het menselijk leven in al zijn dimensies - persoonlijk, gemeenschappelijk en transcendent - liefhebben, verdedigen en bevorderen. leven in volheid is het hoogtepunt van vrede. Wie vrede wil, mag aanslagen op en misdaden tegen het leven niet tolereren.

Zij die niet voldoende de waarde van het leven weten te schatten en dienten-gevolge bijvoorbeeld het liberaliseren van abortus ondersteunen, realiseren zich misschien niet dat zij op die wijze het nastreven van een bedrieglijke vrede voorhouden. De vlucht voor verantwoordelijkheid, die afbreuk doet aan de menselijke persoon en des te meer het doden van een weerloos en onschul-dig wezen, zullen nooit geluk en vrede kunnen voortbrengen. Hoe kan men immers vrede, de totale ontwikkeling van de volken of de bescherming zelf van het milieu denken te verwezenlijken, zonder dat het recht op leven van de zwaksten, te beginnen bij de ongeborenen, is gewaarborgd? iedere schending van het leven, vooral in zijn oorsprong, brengt onvermijdelijk onherstelbare schade toe aan de ontwikkeling, de vrede, het milieu. Het is evenmin juist op slinkse wijze schijnrechten of willekeur, die het fundamentele recht op leven ondermijnen, gebaseerd als zij zijn op een beperkte en relativistische visie op het menselijk wezen en een handig gebruik van dubbelzinnige uitdrukkingen die soms erop zijn gericht een vermeend recht op abortus en euthanasie, te begunstigen.

ook de natuurlijke structuur van het huwelijk dient te worden erkend en bevorderd als een verbintenis tussen een man en een vrouw ten opzichte van de pogingen deze juridisch gelijk te stellen aan radicaal andere vormen van verbintenis die in werkelijkheid haar schaden en tot haar destabilisering bijdragen door haar bijzonder karakter en onvervangbare maatschappelijke rol te verduisteren.

Deze principes zijn geen geloofswaarheden, noch alleen maar een afgeleide vorm van het recht op godsdienstvrijheid. Zij staan geschreven in de menselijke natuur zelf, zij zijn te herkennen met het verstand en dus gemeenschappelijk aan heel de mensheid. Het handelen van de Kerk in het bevorderen hiervan heeft dus geen confessioneel karakter, maar richt zich op alle mensen, tot wat voor religie zij ook behoren. Dit handelen is des te meer noodzakelijk, naarmate deze principes worden genegeerd of verkeerd worden begrepen, omdat dit een belediging is van de waarheid van de menselijke persoon, een zware wonde die wordt toegebracht aan de gerechtigheid en aan de vrede.

Daarom is ook een belangrijke bijdrage aan de vrede dat de rechtsorde en de rechtspleging het recht erkennen op het gebruik van het principe van gewetensbezwaar ten opzichte van wetten en bestuursmaatregelen die een aanslag plegen op de menselijke waardigheid, zoals abortus en euthanasie.

onder de mensenrechten die ook voor een vreedzaam leven onder de volken fundamenteel zijn, is er ook dat van het individu en van gemeen-schappen op godsdienstvrijheid. op dit ogenblik in de geschiedenis wordt het steeds belangrijker dat dit recht niet alleen vanuit negatief standpunt als vrij zijn van - bijvoorbeeld verplichtingen en dwang betreffende de keuze van eigen godsdienst -, maar ook vanuit positief standpunt in zijn verschillende onderdelen als een vrij zijn om: bijvoorbeeld van zijn eigen godsdienst te getuigen, de leer ervan te verkondigen en mee te delen; activiteiten te ontplooien op het terrein van opvoeding, liefdadigheid en zorg die het mogelijk maken godsdienstige voorschriften toe te passen; te bestaan en te handelen als maatschappelijke organisaties die een structuur hebben overeenkomstig leerstellige principes en institutionele doeleinden die hun eigen zijn. Helaas nemen ook in de landen met een oude christe-lijke traditie de incidenten van religieuze onverdraagzaamheid toe, vooral ten opzichte van het christendom en van hen die eenvoudigweg de kenmerkende tekenen van de eigen godsdienst dragen.

2 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 12 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 16: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

een vredestichter moet zich ook voor ogen houden dat in steeds meer delen van de publieke opinie de ideologieën van het radicale liberalisme en de technocratie de overtuiging ingang doen vinden dat economische groei moet worden nagestreefd ook ten koste van de aantasting van de maat-schappelijke functie van de staat en de netwerken van solidariteit van de burgermaatschappij, evenals van de maatschappelijke rechten en plichten. Welnu, men dient te bedenken dat deze rechten en plichten, te beginnen met de civiele en politieke, fundamenteel zijn voor de volledige verwezen-lijking van de anderen.

onder de maatschappelijke rechten en plichten wordt vandaag het meest het recht op werk bedreigd. Dat is te wijten aan het feit dat werk en een juiste erkenning van de juridische status van de arbeiders steeds meer niet op hun juiste waarde worden geschat, omdat de economische ontwikkeling vooral af zou hangen van de volledige vrijheid van de markten. Werk wordt zo beschouwd als een variabele die afhangt van economische en financiële mechanismen. Wat dit betreft, herhaal ik dat de waardigheid van de mens, evenals economische, maatschappelijke en politieke redenen, vereisen dat “als prioriteit steeds het doel wordt nagestreefd alle mensen toegang tot werk te verschaffen”4. Met het oog op de verwezenlijking van dit ambitieuze doel is een hernieuwde, op ethische principes en geestelijke waarden gebaseerde bezinning op werk die de opvatting hierover als een fundamenteel goed voor de persoon, het gezin, de maatschappij versterkt, een basisvoorwaarde. aan dit goed beantwoorden een plicht en een recht die een moedige en nieuwe politiek inzake werk voor allen vereisen.

Het GoeD Van De VReDe oPBouWen DooR MiDDel Van een nieuW MoDel Van ontWiKKelinG en eConoMie

5. Van verschillende kanten wordt erkend dat vandaag een nieuw model van ontwikkeling noodzakelijk is, evenals ook een nieuwe visie op de economie. Zowel een integrale, solidaire en duurzame ontwikkeling als het algemeen welzijn vragen om een correcte schaal van goederen-waarden die men kan opstellen met God als laatste referentie. Het is niet voldoende

veel middelen en gelegenheden om te kiezen ter beschikking te hebben, ook al zijn ze te waarderen. De talrijke goederen die functioneel zijn voor de ontwikkeling, moeten evenzeer als de mogelijkheden om te kiezen wor-den gebruikt overeenkomstig het perspectief van een goed leven, van een rechtschapen gedrag dat het primaat erkent van de geestelijke dimensie en de oproep tot verwezenlijking van het algemeen welzijn. in het tegenge-stelde geval verliezen zij hun juiste waarde en worden uiteindelijk verhe-ven tot nieuwe idolen.

om uit de huidige financiële en economische crisis te komen - die als effect een groei van de ongelijkheid heeft - zijn er mensen, groepen, instellingen nodig die het leven bevorderen door de menselijke creativiteit te begunstigen om zelfs uit de crisis een gelegenheid voor onderscheiding en een nieuw economisch model te halen. Het model dat de laatste decen-nia heeft overheerst, vroeg om het zoeken naar het maximaliseren van profijt en consumptie, vanuit een individualistische en egoïstische optiek die erop gericht was de mensen alleen maar te beoordelen naar hun ver-mogen te beantwoorden aan de eisen van competitiviteit. Vanuit een ande-re optiek bereikt men daarentegen een werkelijk en duurzaam succes alleen maar met de gave van zichzelf, de eigen intellectuele vermogens, de eigen ondernemingslust, aangezien een leefbare, dat wil zeggen authentiek menselijke, economische ontwikkeling het principe van onbaatzuchtigheid nodig heeft als een uitdrukking van broederschap en de logica van de gave5. Concreet betekent dit dat een vredestichter in de economische acti-viteit de gestalte aanneemt van iemand die met samenwerkers en collega’s, met opdrachtgevers en gebruikers betrekkingen aanknoopt van eerlijkheid en wederkerigheid. Hij oefent zijn economische activiteit uit voor het gemeenschappelijk welzijn, hij beleeft zijn inzet als iets dat verder gaat dan het eigen belang, ten gunste van de huidige en toekomstige generaties. Zo werkt hij niet alleen maar voor zichzelf, maar ook om de ander een toekomst en fatsoenlijk werk te geven.

op economisch vlak wordt vooral van de staten een politiek op het gebied van industrie en landbouw gevraagd die zorgt voor maatschappelijke voor-

4 Benedictus XVi, enc. Caritas in veritate (29 juni 2009), 32: aas 101 (2009), 666-667. 5 Vgl. ibidem, 34 en 36: aas 101 (2009), 668-670 en 671-672.

3 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 13 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 17: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

uitgang en de verbreiding van een democratische rechtsstaat. Vervolgens is een ethische structurering van de monetaire, financiële en commerciële markten fundamenteel en onontbeerlijk; zij dienen te worden gestabili-seerd en meer gecoördineerd en gecontroleerd, zodat zij de armsten geen schade berokkenen. De zorg van de talrijke vredestichters dient zich bovendien - met meer vastberadenheid dan tot nu toe het geval was - erop te richten dat men rekening houdt met de voedselcrisis, die veel ernstiger is dan de financiële. Het onderwerp van de zekerheid van de voedselvoor-ziening is weer centraal komen te staan op de agenda van de internatio-nale politiek onder andere door de crises in verband met de plotselinge schommelingen van de prijzen van de landbouwgrondstoffen, onverant-woordelijk gedrag van enkele ondernemers en een onvoldoende controle door de regeringen van de internationale gemeenschap. om deze crisis het hoofd te bieden zijn vredestichters geroepen samen te werken in een geest van solidariteit, van lokaal tot internationaal niveau, met als doel de land-bouwers, vooral in kleine boerenbedrijfjes, de gelegenheid te geven hun werkzaamheid op een fatsoenlijke en voor maatschappij, milieu en econo-mie duurzame wijze te verrichten.

De oPVoeDinG tot een CultuuR Van VReDe: De Rol Van Het GeZin en De instellinGen

6. ik wens nogmaals sterk te benadrukken dat de talrijke vredestichters geroepen zijn hun toewijding aan het gemeenschappelijk welzijn van het gezin en de maatschappelijke gerechtigheid, evenals de inzet voor een deugdelijke maatschappelijke opvoeding te koesteren.

niemand kan de beslissende rol ontkennen of onderwaarderen van het gezin, vanuit demografisch, ethisch, pedagogisch, economisch en politiek standpunt uit bezien, de cel aan de basis van de maatschappij. Het heeft de natuurlijke roeping het leven te bevorderen: het begeleidt mensen bij hun natuurlijke groei en zet hen aan tot wederkerige ontwikkeling door weder-zijdse zorg. in het bijzonder draagt het christelijk gezin in zich de kiem

van het plan van de opvoeding van mensen volgens de maat van de god-delijke liefde. Het gezin is een van de onmisbare maatschappelijke subjec-ten bij de verwerkelijking van een cultuur van vrede. Men moet het recht van de ouders en hun primaire rol bij de opvoeding van hun kinderen beschermen, op de eerste plaats op moreel en religieus vlak. in het gezin worden vredestichters, zij die in de toekomst een cultuur van het leven en de liefde bevorderen, geboren en groeien daarin op6.

Bij deze geweldige taak van opvoeding tot vrede zijn in het bijzonder de religieuze gemeenschappen betrokken. De Kerk voelt dat zij deelt in een zo grote verantwoordelijkheid door middel van de nieuwe evangelisatie, die als scharnierpunten de bekering tot de waarheid en de liefde van Christus en dientengevolge de geestelijke en morele wedergeboorte van mens en maatschappij heeft. De ontmoeting met jezus Christus vormt vredestich-ters door hen te verplichten tot gemeenschap en het overwinnen van onge-rechtigheid.

een bijzondere zending ten opzichte van de vrede hebben de culturele instellingen, de scholen en universiteiten. Hiervan wordt een aanzienlijke bijdrage gevraagd, niet alleen aan de vorming van nieuwe generaties lei-ders, maar ook aan de vernieuwing van de openbare, nationale en interna-tionale, instellingen. Zij kunnen ook bijdragen aan een wetenschappelijke reflectie die economische en financiële activiteiten baseert op een hecht antropologisch en ethisch fundament. De huidige, vooral de politieke wereld heeft de steun nodig van een nieuw denken, van een nieuwe cultu-rele synthese om het overheersen van een puur technische benadering te overwinnen en de talrijke politieke tendensen te harmoniseren met het oog op het gemeenschappelijke welzijn. Beschouwd als een geheel van inter-menselijke en institutionele positieve relaties ten dienste van de integrale groei van individuen en groepen, ligt dit ten grondslag aan iedere ware opvoeding tot vrede.

6 Vgl. johannes Paulus ii, Boodschap voor de Wereldvrededag 1994 (8 december 1993): aas 86 (1994), 156-162.

3 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 13 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 18: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

De PeDaGoGie Van De VReDestiCHteR

7. ten slotte komt de noodzaak naar voren een pedagogie van de vrede voor te stellen en te bevorderen. Deze vereist een rijk innerlijk leven, dui-delijke en degelijke morele verwijzingen, een passende levenshouding en levensstijl. De werken van vrede dragen er immers toe bij het algemeen welzijn te verwezenlijken en zij wekken belangstelling voor de vrede door hiertoe op te voeden. Gedachten, woorden en gebaren van vrede scheppen een mentaliteit en een cultuur van vrede, een atmosfeer van respect, eer-lijkheid en hartelijkheid. Derhalve dient men de mensen te leren elkaar lief te hebben en elkaar tot vrede op te voeden en meer dan eenvoudigweg elkaar te tolereren welwillend ten opzichte van elkaar te zijn. fundamen-tele bemoediging is “nee” zeggen tegen wraak, het eigen ongelijk erken-nen, excuses te aanvaarden zonder ze te zoeken en ten slotte vergeven”7, zodat fouten en beledigingen in waarheid kunnen worden erkend om samen verder te gaan naar verzoening. Dat vereist dat zich een pedagogie van de vergeving verbreidt. Het kwaad overwint men immers met het goe-de en gerechtigheid dient te worden gezocht door God de Vader na te vol-gen, die al zijn kinderen bemint (vgl. Mat. 5, 21-48). Het is een werk dat langzaam vordert, omdat het een geestelijke evolutie veronderstelt, een opvoeding tot de hoogste waarden, een nieuwe visie op de menselijke geschiedenis. Men moet afzien van de valse vrede die de idolen van deze wereld beloven, en de gevaren waarmee zij gepaard gaat, van de valse vrede die het geweten steeds ongevoeliger maakt, die leidt tot egocentris-me, tot een in onverschilligheid geleefd, verdord bestaan. De pedagogie van de vrede houdt actie in, medeleven, solidariteit, moed en vasthou-dendheid.

jezus belichaamt het geheel van deze houdingen in zijn leven, tot aan de totale zelfgave, tot “aan het verliezen van zijn leven” toe (vgl. Mat. 10, 39; luc. 17, 33; joh. 12, 25). Hij belooft zijn leerlingen dat zij vroeg of laat de buitengewone ontdekking zullen doen waarover wij aan het begin hebben

gesproken, namelijk dat er in de wereld God is, de God van jezus, volledig solidair met de mensen. in deze samenhang zou ik aan het gebed willen herinneren waarmee men God vraagt ons tot instrumenten van zijn vrede te maken, om zijn liefde te brengen waar haat is, zijn vergeving waar bele-diging is, het ware geloof waar twijfel is. Wij vragen van onze kant, samen met de zalige johannes XXiii, aan God dat Hij de verantwoordelijken van de volken verlicht, opdat zij naast hun zorg voor het juiste welzijn van hun burgers de kostbare gave van de vrede garanderen en verdedigen: dat Hij in allen de wil ontsteekt de grenzen die verdelen te overwinnen, de banden van wederzijdse liefde te versterken, de ander te begrijpen en hun te verge-ven die onrecht hebben gedaan, zodat krachtens zijn werken alle volken van de aarde zich verbroederen en onder hen de zozeer gewenste vrede opbloeit en altijd heerst8.

Met dat gebed verbind ik mijn wens, dat allen als waarachtige vredestich-

ters aan de opbouw van de vrede meewerken, zodat onder alle mensen de

broederlijke eenheid, de welvaart en de vrede zal toenemen.

Vaticaan, 8 december 2012

Benedictus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

7 Benedictus XVi, Toespraak ter gelegenheid van de ontmoeting met de leden van de regering, de instellingen van de Republiek, met het corps diplomatique, de religieuze hoofden en vertegenwoordigingen van de wereld van de cultuur, Baabda-libanon (15 september 2012): l’osservatore Romano, 16 september 2012, p. 7. 8 Vgl. enc. Pacem in terris (11 april 1963): aas 55, 1963), 304.

3 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 13 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 19: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Boodschap van paus Benedictus XVI voor de 47ste Wereldcommunicatiedag

Zondag, 12 mei 2013

“Sociale netwerken: toegangspoorten tot de waarheid en het geloof:

nieuwe ruimten voor de evangelisatie.”

Geliefde broeders en zusters,

Met het oog op Wereldcommunicatiedag 2013 wil ik u enkele gedachten voorhouden betreffende een steeds belangrijkere werkelijkheid die de manier betreft waarop de mensen tegenwoordig met elkaar communiceren. ik zou willen blijven stilstaan bij de ontwikkeling van de digitale sociale netwerken die ertoe bijdragen een nieuwe “agorà” te doen opkomen, een openbare en open marktplaats waar de mensen ideeën, informatie, menin-gen delen en waar bovendien nieuwe betrekkingen en vormen van gemeenschap kunnen ontstaan.

Wanneer deze ruimten goed en evenwichtig worden benut, kunnen zij helpen vormen van een dialoog en een debat te ondersteunen die, indien zij met respect, aandacht voor de privacy, verantwoordelijkheid en toewij-ding aan de waarheid worden verwezenlijkt, de banden van eenheid tussen de mensen te versterken en de harmonie binnen de menselijke familie doeltreffend bevorderen. De uitwisseling van informatie kan ware commu-nicatie worden, contacten kunnen rijpen tot vriendschap, verbindingen de gemeenschap vergemakkelijken. indien de netwerken ten doel hebben om dit grote potentieel werkelijkheid te laten worden, dan moeten de mensen die eraan deelhebben zich inspannen authentiek te zijn, omdat binnen deze ruimten niet alleen ideeën en informatie worden gedeeld, maar men in laatste instantie zichzelf meedeelt.

3 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 13 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 20: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

De ontwikkeling van de sociale netwerken vereist inzet: mensen worden betrokken bij het opbouwen van relaties en het vinden van vriendschap, in het zoeken naar antwoorden op hun vragen, het zich vermaken, maar ook bij het intellectueel geprikkeld worden en het delen van competenties en kennis. De netwerken worden zo steeds meer deel van de structuur zelf van de maatschappij, aangezien zij de mensen samenbrengen op grond van deze fundamentele behoeften. De sociale netwerken worden derhalve gevoed door aspiraties die geworteld zijn in het hart van de mens.

De cultuur van de sociale netwerken en de veranderingen in de vormen en stijlen van communicatie vormen veeleisende uitdagingen aan hen die willen spreken over waarheid en waarden. Zoals ook gebeurt bij andere middelen van sociale communicatie, lijken dikwijls de betekenis en de doeltreffendheid van de verschillende uitdrukkingsvormen meer te worden bepaald door de populariteit dan door het intrinsieke belang en de waarde ervan. Populariteit is vervolgens dikwijls veel meer verbonden met bekendheid of overtuigingstrategieën dan met de logica van de argumen-tatie. soms kan de bescheiden stem van de rede worden gedomineerd door het lawaai van buitensporige informatie en slaagt zij er niet in de aandacht te wekken die daarentegen is weggelegd voor wie zich op een verleidelijkere manier uitdrukt. De sociale media hebben dus de inzet nodig van allen die zich bewust zijn van de waarde van de dialoog, van het beredeneerde debat, van de logische argumentatie; van mensen die trachten de vormen van discours en uitdrukking te onderhouden die een beroep doen op de edelste aspiraties van wie is betrokken bij het communicatieve proces. Dialoog en debat kunnen ook bloeien en groeien, wanneer men een gesprek voert en men degenen die andere ideeën dan wij hebben, serieus neemt. “Wanneer men geconstateerd heeft dat er een culturele diversiteit is, dan dient men ervoor te zorgen dat de mensen niet alleen het bestaan van de cultuur van de ander accepteren, maar dat zij ook ernaar streven daardoor te worden verrijkt en wat men aan goeds, waars en moois bezit, daaraan aan te bieden” (Toespraak bij de ontmoeting met de wereld van de cultuur, Belém, lissabon, 12 mei 2010).

De uitdaging die de sociale netwerken onder ogen moeten zien, is werkelijk alomvattend te zijn: dan zullen zij de volledige deelname van de gelovigen genieten die de Boodschap van jezus en de waarden van de menselijke waardigheid die zijn onderricht bevordert, willen delen. De gelovigen merken immers steeds meer dat, als men de Blijde Boodschap ook niet in de digitale wereld doet kennen, zij afwezig zou kunnen zijn in de ervaring van velen voor wie deze existentiële ruimte belangrijk is. De digitale wereld is niet een parallelle of puur virtuele wereld, maar is een deel van de dagelijkse werkelijkheid van veel mensen, vooral van de jongeren. De sociale netwerken zijn de vrucht van menselijke interactie, maar zij geven op hun beurt nieuwe vormen aan de dynamiek van de communicatie die relaties schept: een nauwkeurig begrip van deze wereld is dus een allereer-ste vereiste voor een veelbetekenende aanwezigheid hierbinnen.

Het vermogen om de nieuwe vormen van taal te gebruiken is niet zozeer vereist om met de tijd mee te gaan, maar juist om het de oneindige rijkdom van het evangelie mogelijk te maken uitdrukkingsvormen te vinden die in staat zijn de geest en het hart van allen te bereiken. in de digitale wereld gaat het geschreven woord vaak gepaard met beeld en geluid. een doeltref-fende communicatie, zoals de parabels van jezus, vereist de betrokkenheid van de verbeeldingskracht en het emotionele gevoel van hen die wij willen uitnodigen tot een ontmoeting met het mysterie van Gods liefde. Wij weten overigens dat de christelijke traditie van oudsher rijk is aan tekens en symbolen: ik denk bijvoorbeeld aan het kruis, aan de iconen, aan de afbeeldingen van de Maagd Maria, aan de kerststal, aan de ramen en de schilderingen in de kerken. een aanzienlijk deel van het artistiek erfgoed van de mensheid is verwezenlijkt door kunstenaars en musici die getracht hebben de waarheden van het geloof tot uitdrukkign te brengen.

De authenticiteit van de gelovigen in de sociale netwerken wordt bena-drukt door het delen van de diepe bron van hun hoop en hun vreugde: het geloof in God, die rijk is aan barmhartigheid en liefde, geopenbaard in Christus jezus. Dit delen bestaat niet alleen in het expliciet tot uitdruk-king brengen van het geloof, maar ook in het getuigenis, dat wil zeggen de

3 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 13 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 21: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

manier waarop “keuzes, voorkeuren en oordelen” worden meegedeeld, “die ten diepste overeenkomen met het evangelie, ook wanneer men hierover niet expliciet spreekt” (Boodschap voor Wereldcommunicatiedag, 2001). een bijzonder veelbetekenende manier om getuigenis af te leggen zal de wil zijn om zichzelf aan anderen te geven door de bereidwilligheid zich geduldig en met respect te laten betrekken bij hun vragen en hun twijfels op de weg van het zoeken naar de waarheid en naar de betekenis van het menselijk bestaan. De opkomst van de sociale netwerken in de dialoog over geloof en geloven bevestigt het belang en de relevantie van de godsdienst in het openbare en maatschappelijke debat.

Voor hen die met een open hart de gave van het geloof hebben ontvangen, is het meest radicale antwoord op de vragen van de mens omtrent de lief-de, de waarheid en de betekenis van het leven - kwesties die in de sociale netwerken in het geheel niet ontbreken - gelegen in de persoon van jezus Christus. Het is vanzelfsprekend dat wie geloof heeft, dit met respect en fijngevoeligheid wil delen met hen die hij ontmoet in de digitale wereld. als ons delen van het Woord van God in staat is goede vruchten voort te brengen, dan is dat echter uiteindelijk altijd dankzij de kracht, eigen aan het Woord van God, de harten te raken, nog vóór iedere inspanning van ons. Het vertrouwen in de macht van Gods handelen moet altijd iedere zekerheid te boven gaan die wordt gesteld in het gebruik van de menselijke middelen. ook in de digitale wereld, waar het gemakkelijk is dat er stem-men opgaan met een te felle en polemische toon en waar soms het risico aanwezig is dat sensatiezucht overheerst, zijn wij geroepen tot een nauw-lettende onderscheiding. en wij herinneren, wat dit betreft, eraan dat elia de stem van God niet herkende in de onstuimige en sterke wind, noch in de aardbeving of in het vuur, maar in het “suizen van een zachte bries” (1 Kon. 19, 11-12). Wij moeten vertrouwen op het feit dat de fundamentele verlangens van de mens om te beminnen en bemind te worden, betekenis en waarheid te vinden - die God zelf in het hart van het menselijk wezen heeft gelegd - ook de vrouwen en mannen van onze tijd altijd en hoe dan ook blijven laten openstaan voor wat de zalige kardinaal newman het “vriendelijke licht” van het geloof noemde.

De sociale netwerken kunnen, behalve een instrument van evangelisatie ook een factor van menselijke ontwikkeling zijn. in enkele geografische en culturele contexten waar de christenen zich geïsoleerd voelen, kunnen de sociale netwerken bijvoorbeeld het gevoel van hun daadwerkelijke eenheid met de universele gemeenschap van gelovigen versterken. De netwerken vergemakkelijken het delen van geestelijke en liturgische bronnen door de mensen in staat te stellen te bidden met een versterkt gevoel hen nabij te zijn die hetzelfde geloof als zij belijden. een authentiek en interactief betrokken zijn bij de vragen en twijfels van hen die ver van het geloof afstaan, moet ons de noodzaak doen voelen met gebed en overweging ons geloof in de tegenwoordigheid van God, evenals onze daadwerkelijke liefde, te voeden: “al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal” (1 Kor. 13, 1).

er bestaan sociale netwerken die in de digitale wereld de mens van vandaag mogelijkheden bieden voor gebed, meditatie of het delen van het Woord van God. Maar deze netwerken kunnen ook de deuren openen voor andere dimensies van het geloof. Veel mensen zijn immers juist dankzij een contact dat aanvankelijk online heeft plaatsgehad, het belang aan het ontdekken van een directe ontmoeting, van ervaringen van een gemeen-schap of ook van een pelgrimsticht, altijd belangrijke elementen op de weg van het geloof. Door te trachten het evangelie present te stellen in de digitale wereld kunnen wij de mensen uitnodigen gebedsontmoetingen of liturgievieringen te beleven op concrete plaatsen zoals kerken of kapellen. er zou geen gebrek aan samenhang of eenheid moeten zijn in de uitdruk-king van ons geloof en ons getuigenis van het evangelie in de werkelijk-heid waarin wij zijn geroepen te leven, of die nu fysiek of digitaal is. Wanneer wij er zijn voor de ander, zijn wij hoe dan ook geroepen de liefde van God te doen kennen tot aan de uiteinden der aarde.

ik bid dat de Geest van God u altijd begeleidt en verlicht en zegen van harte u allen, zodat u waarlijk herauten en getuigen van het evangelie kunt zijn. “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping” (Marc. 16, 15).

4 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 14 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 22: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

uit het Vaticaan, 24 januari 2013, feest van de heilige franciscus van sales.

BeneDiCtus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

Toespraak van paus Benedictus XVI b.g.v. het aan­bieden van de kerstwensen door de Romeinse curie

21 december 2012

Heren Kardinalen,geachte broeders in het bisschopsambt en het priesterschap,geliefde broeders en zusters,

Het is mij een grote vreugde u hier te ontmoeten, geliefde leden van het kardinalencollege, vertegenwoordigers van de Romeinse Curie en het gou-vernement, voor dit traditionele ogenblik vóór Kerstmis. ieder van u groet ik hartelijk, te beginnen bij kardinaal angelo sodano, die ik dank voor de mooie woorden en de hartelijke wensen die hij ook namens u tot mij heeft gericht. De kardinaal-decaan heeft ons herinnerd aan een uitdrukking die deze dagen vaak terugkeert in de latijnse liturgie: Prope est iam Dominus, venite, adoremus! De Heer is reeds nabij, komt, laten wij Hem aanbidden! ook wij bereiden ons als één familie erop voor in de grot van Bethlehem dat Kind te aanbiden dat God zelf is, God, die zo nabij is gekomen dat Hij mens is geworden zoals wij. Gaarne beantwoord ik uw wensen en dank ik u allen, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de paus over de hele wereld, van harte voor de edelmoedige en hoog gekwalificeerde samenwer-king die ieder van u aan mijn ambt verleent.

Wij zijn aan het einde van een jaar dat opnieuw in de Kerk en de wereld is gekenmerkt door veel moeilijke omstandigheden, door grote problemen en uitdagingen, maar ook door tekenen van hoop. ik vermeld alleen maar enkele saillante ogenblikken in het leven van de Kerk en van mijn petri-nisch ambt. er zijn - zoals vermeld door de kardinaal-decaan - vóór alles de reizen geweest naar Mexico en Cuba - onvergetelijke ontmoetingen met de kracht van het geloof, dat diep in het hart van de mensen is geworteld,

4 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 14 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 23: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

en met de vreugde om het leven dat voortkomt uit het geloof. ik breng in herinnering dat er na mijn aankomst in Mexico aan de kanten van de lange weg die moest worden afgelegd, oneindige scharen mensen waren die groetten, zwaaiend met zakdoeken en vlaggen. ik breng in herinnering dat gedurende de tocht naar Guanajuato, de schilderachtige hoofdstad van de gelijknamige staat, er jongeren waren die devoot knielden aan de kant van de weg om de zegen te ontvangen van de opvolger van Petrus; ik breng in herinnering hoe de grote liturgieviering in de nabijheid van het standbeeld van Christus Koning een feestelijke gebeurtenis is geworden die de koninklijke waardigheid van Christus - zijn vrede, zijn gerechtig-heid, zijn waarheid - tegenwoordig heeft gesteld. Dit alles tegen de achter-grond van de problemen van een land dat lijdt onder vele vormen van geweld en de moeilijkheden van economische afhankelijkheid. Het zijn problemen die zeker niet eenvoudigweg kunnen worden opgelost door religiositeit, maar dat kan nog minder zonder de innerlijke zuivering van het hart die komt van de kracht van het geloof, van de ontmoeting met jezus Christus. en er is vervolgens de ervaring van Cuba geweest - ook hier de grote liturgievieringen, waarbij in de gezangen, gebeden en ogen-blikken van stilte de tegenwoordigheid van Hem tastbaar werd voor wie men lange tijd geen plaats in het land wilde inruimen. Het zoeken in dat land naar een juiste vormgeving van de verhouding tussen banden en vrijheid kan zeker niet slagen zonder een verwijzing naar de basiscriteria die voor de mensheid in de ontmoeting met de God van jezus Christus zichtbaar zijn geworden.

als verdere etappes in het jaar dat ten einde loopt, zou ik het grote feest van het gezin in Milaan willen vermelden, evenals het bezoek aan libanon met de overhandiging van de postsynodale exhortatie, die nu in het leven van de Kerken en de maatschappij in het Midden-oosten een richtlijn zal moeten zijn op de moeilijke wegen van eenheid en vrede. De laatste belangrijke gebeurtenis van dit jaar dat op zijn einde loopt, is de synode over de nieuwe evangelisatie geweest: deze is tegelijkertijd een gemeen-schappelijk begin geweest van het jaar van het Geloof, waarmee wij de opening van het tweede Vaticaans Concilie herdenken, vijftig jaar geleden,

om het opnieuw te verstaan en het ons opnieuw eigen te maken in een veranderde situatie.

Bij al deze gelegenheden zijn fundamentele thema’s van dit ogenblik van onze geschiedenis aangeroerd: het gezin (Milaan), de dienst aan de vrede in de wereld en de interreligieuze dialoog (libanon), evenals de verkondi-ging van de boodschap van jezus Christus in onze tijd aan hen die Hem nog niet hebben ontmoet en aan de zovelen die Hem alleen maar van buiten af kennen en Hem juist daarom niet herkennen. Van deze grote thema’s zou ik iets uitvoeriger vooral op het thema van het gezin en de aard van de dialoog willen ingaan om daarna nog een korte kanttekening toe te voegen over het thema van de nieuwe evangelisatie.

De grote vreugde waarmee in Milaan gezinnen uit heel de wereld elkaar hebben ontmoet, heeft laten zien dat ondanks alle tegengestelde indrukken het gezin ook vandaag nog sterk is en leeft. ontegenzeggelijk is echter ook de crisis die - vooral in de westerse wereld - het ten diepste bedreigt. Mij heeft het getroffen dat men op de synode herhaaldelijk het belang heeft onderstreept van het gezin voor de overdracht van het geloof als de authentieke plaats waar de fundamentele vormen van het mens-zijn wor-den overgedragen. Men leert deze door ze samen te beleven en ook door ze samen te verduren. Zo is duidelijk geworden dat in de kwestie van het gezin het niet alleen een bepaalde maatschappelijke vorm betreft, maar de kwestie van de mens zelf - de kwestie van wat de mens is en wat men moet doen om op de juiste wijze mens te zijn. De uitdagingen in deze zijn com-plex. Vóór alles is daar de kwestie van het vermogen van de mens zich te binden of zijn gebrek aan bindingen. Kan een mens zich een leven lang binden? Beantwoordt dit aan zijn natuur? is dat misschien niet in strijd met zijn vrijheid en met de omvang van zijn zelfverwezenlijking? Wordt de mens zichzelf door autonoom te blijven en met de ander alleen maar in contact te komen door relaties die hij op elk moment kan verbreken? is een binding voor het hele leven in strijd met de vrijheid? is een binding dat waard, ook als men eronder lijdt? Het afwijzen van een menselijke bin-ding, dat zich steeds meer verbreidt op grond van een verkeerde opvatting

4 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 14 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 24: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

over vrijheid en zelfverwezenlijking, evenals tengevolge van een vlucht voor het geduldig verdragen van het lijden, betekent dat de mens in zich-zelf opgesloten blijft en uiteindelijk zijn eigen “ik” voor zichzelf bewaart, er niet werkelijk bovenuit komt. alleen in de zelfgave bereikt de mens echter zichzelf en alleen door zich voor de ander, voor anderen, voor zijn kinderen, voor het gezin te openen, alleen door zich te laten vormen in het lijden ontdekt hij de omvang van het een mens zijn. Met het afwijzen van deze binding verdwijnen ook de fundamentele figuren van het menselijk bestaan: vader, moeder, kind, vervallen wezenlijke dimensies van de erva-ring een mens te zijn.

De grootrabbijn van frankrijk, Gilles Bernheim, heeft in een nauwkeurig gedocumenteerde en diep ontroerende verhandeling laten zien dat de aan-slag waaraan wij vandaag blootstaan, op de authentieke vorm van het gezin, bestaande uit vader, moeder en kind, een nog diepere dimensie krijgt. Hadden wij tot nu toe een verkeerd verstaan van het wezen van de menselijke vrijheid gezien als oorzaak van de crisis van het gezin, nu wordt duidelijk dat hier een visie op het zijn zelf, op wat mens-zijn bete-kent, in het spel is. Hij haalt de bekend geworden woorden van simone de Beauvoir aan: “Men wordt niet geboren als vrouw, men wordt het” (“on ne naît pas femme, on le devient”). Met deze worden is het fundament gege-ven van wat vandaag onder het lemma “gender” wordt gepresenteerd als de nieuwe filosofie van de seksualiteit. Het geslacht is volgens deze filosofie niet meer een oorspronkelijk gegeven van de natuur, dat de mens moet aanvaarden en persoonlijk zin moet geven, maar een maatschappelijke rol waarover men autonoom beslist, terwijl het tot nu toe de maatschappij was om daarover te beslissen. De diepgaande onjuistheid van deze theorie en de daaronder liggende antropologische revolutie is duidelijk. De mens betwist het een natuur te zijn die vooraf is bepaald door zijn lichamelijk-heid, die het menselijk wezen kenmerkt. Hij ontkent zijn eigen natuur en besluit dat zij hem niet is gegeven als een vooraf bepaald feit, maar dat hijzelf deze bepaalt. Volgens het Bijbels verhaal van de schepping behoort het tot het wezen van het menselijke schepsel door God geschapen te zijn als man en vrouw. Deze dualiteit is essentieel voor het mens-zijn, zoals

God het heeft gegeven. juist deze dualiteit wordt als uitgangspunt betwist. Wat men in het scheppingsverhaal leest, is niet meer geldig; “als man en vrouw schiep Hij hen” (Gen. 1, 27). nee, vandaag geldt dat Hij hen niet als man en vrouw heeft geschapen, maar dat tot nu toe de maatschappij het is geweest om dat te bepalen en nu zijn wij het zelf die daarover beslissen. Man en vrouw als werkelijkheid van de schepping, als natuur van de men-selijke persoon, bestaan niet meer. De mens betwist zijn eigen natuur. Hij is intussen alleen maar geest en wil. Het manipuleren van de natuur, dat wij vandaag betreuren wat het milieu betreft, wordt hier de fundamentele keuze van de mens ten opzichte van zichzelf. nu bestaat alleen nog maar de abstracte mens, die vervolgens autonoom voor zichzelf iets kiest als natuur. aan man en vrouw wordt het ontzegd om de vormen van de men-selijke persoon die elkaar aanvullen, te scheppen. als echter de dualiteit van man en vrouw als een gegeven van de schepping niet bestaat, dan bestaat er ook geen gezin meer als een door de schepping tevoren gegeven werkelijkheid. in dit geval heeft echter ook nageslacht de plaats verloren die het tot nu toe toekwam en de bijzondere waardigheid die het eigen is. Bernheim laat zien hoe het van een op zichzelf staand rechtssubject nu noodzakelijkerwijze een object wordt waarop men recht heeft en dat men zich als rechtsobject kan verschaffen. Waar de vrijheid van maken vrijheid van zichzelf maken wordt, komt men noodzakelijkerwijze ertoe de schepper zelf te ontkennen en daarmee wordt uiteindelijk ook de mens als schepsel van God, als beeld van God vernederd in het wezen van zijn zijn. in de strijd voor het gezin staat ook de mens zelf op het spel. en het wordt duidelijk dat daar waar God wordt ontkend, ook de waardigheid van de mens verdwijnt. Wie God verdedigt, verdedigt de mens.

Hiermee zou ik tot het tweede thema willen komen, dat vanaf assissi tot de synode over de nieuwe evangelisatie doorheen heel het voorbije jaar loopt: de kwestie, namelijk, van de dialoog en de verkondiging. laten wij het allereerst hebben over de dialoog. ik zie voor de Kerk in onze tijd vooral drie terreinen van de dialoog waarop zij aanwezig moet zijn, in de strijd voor de mens en voor wat het betekent mens te zijn: de dialoog met de staten, de dialoog met de maatschappij - hierbij inbegrepen de dialoog

4 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 14 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 25: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

met de culturen en de wetenschap - en tenslotte de dialoog met de gods-diensten. Bij al deze vormen van dialoog spreekt de Kerk vanuit het licht dat het geloof biedt. tegelijkertijd belichaamt zij echter de herinnering van de mensheid die vanaf het begin en door de tijden heen herinnering aan de ervaringen en het lijden van de mensheid, waarin de Kerk heeft geleerd wat het betekent mens te zijn, en de grenzen en de grootheid, de mogelijk-heden en de beperkingen ervan heeft ervaren. De cultuur van het mense-lijke, waarvoor zij garant staat, is geboren en heeft zich ontwikkeld vanuit de ontmoeting tussen de openbaring van God en het menselijk bestaan. De Kerk vertegenwoordigt de herinnering aan het mens-zijn ten overstaan van een beschaving van de vergetelheid, die intussen alleen maar zichzelf en een eigen criterium voor maatstaven kent. Maar zoals iemand zonder herinnering zijn eigen identiteit heeft verloren, zo zou ook een mensheid zonder herinnering haar eigen identiteit verliezen. Wat bij de ontmoeting tussen openbaring en menselijke ervaring aan de Kerk is getoond, gaat weliswaar boven het terrein van de rede uit, maar vormt geen bijzondere wereld die voor een niet-gelovige zonder enig belang zou zijn. als de mens met zijn eigen verstand gaat nadenken over die kennis en haar gaat be grijpen, dan wordt daardoor de horizon van de rede verbreed en dit betreft ook degenen die er niet in slagen het geloof van de Kerk te delen. in de dialoog met staat en maatschappij heeft de Kerk zeker geen pasklare oplossingen voor de afzonderlijke kwesties. samen met de andere maat-schappelijke krachten zal zij strijden voor de antwoorden die het meest met de juiste maat van het mens-zijn overeenkomen. Wat zij heeft gevonden als fundamentele, constitutieve en niet verhandelbare waarden van het menselijk bestaan, moet zij met de grootste duidelijkheid verdedigen. Zij moet al het mogelijke doen om een overtuiging tot stand te brengen die vervolgens kan worden vertaald in politiek handelen.

in de huidige situatie van de mensheid is de dialoog tussen de religies een noodzakelijke voorwaarde voor de vrede in de wereld, en daarom een plicht voor de christenen, evenals voor de andere religieuze gemeenschap-pen. Deze dialoog tussen de religies heeft verschillende dimensies. Vóór alles zal het heel eenvoudig een dialoog van het leven zijn, een dialoog

van praktisch samen delen. Hierbij zal men niet spreken over de grote geloofsthema’s - of God trinitair is of hoe men de inspiratie van de Heilige schrift dient te verstaan etc. Het betreft de concrete problemen van samen leven en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de maatschappij, voor de staat, voor de mensheid. Hierbij moet men leren de ander te accep-teren in zijn anders zijn en denken. Hiervoor is het noodzakelijk van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor gerechtigheid en vrede het fundamentele criterium van het gesprek te maken. een dialoog waarbij het om vrede en gerechtigheid gaat, wordt vanzelf meer dan wat eenvoudig-weg pragmatisch is, een ethische strijd omtrent de waarheid en het mens-zijn; een dialoog omtrent de waarden die vóór alles komen. Zo wordt de aanvankelijk puur praktische dialoog echter ook een strijd voor de juiste wijze van een mens zijn. ook al staan de fundamentele keuzes niet als zodanig ter discussie, de inspanningen rond een concrete kwestie worden een proces waarin door het luisteren naar de ander beide partijen zuive-ring en verrijking kunnen vinden. Zo kunnen deze inspanningen ook de betekenis hebben van gemeenschappelijke stappen naar de ene waarheid, zonder dat de fundamentele keuzes worden veranderd. als beide partijen uitgaan van een hermeneutiek van gerechtigheid en waarheid, zal het fundamenteel verschil niet verdwijnen, maar zal er wel een diepere nabij-heid tussen hen groeien.

Voor het wezen van de interreligieuze dialoog worden vandaag twee regels als wezenlijk beschouwd:

1. De dialoog heeft niet het gesprek, maar het begrip ten doel. Hierin onderscheidt hij zich van de evangelisatie, van de zending.

2. in overeenstemming hiermee blijven beide partijen in deze dialoog bewust bij hun identiteit, die zij in de dialoog noch voor zich, noch voor anderen ter discussie stellen.

Deze regels zijn juist. ik denk echter dat zij in deze vorm te oppervlakkig worden geformuleerd. ja, de dialoog heeft niet het gesprek ten doel, maar

4 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 14 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 26: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

een beter wederzijds begrip: dat is correct. Het zoeken naar kennis en begrip wil echter ook steeds een nader komen tot de waarheid zijn. Zo gaan beide partijen door stap voor stap tot de waarheid te naderen vooruit en zijn op weg naar een grotere overeenstemming, die is gebaseerd op de eenheid van de waarheid. Wat het vasthouden aan de eigen identiteit betreft: het zou te weinig zijn, als de christen met zijn besluit voor de eigen identiteit te kiezen op grond van zijn wil, om zo te zeggen, de weg naar de waarheid zou afbreken. Dan zou zijn christen-zijn iets willekeurigs wor-den, een eenvoudigweg feitelijke keuze. Dan zou hij er duidelijk geen rekening mee houden dat men bij godsdienst te maken heeft met de waar-heid. Wat dit betreft, zou ik zeggen dat de christen het grote fundamentele vertrouwen, ja zelfs de grote fundamentele zekerheid heeft rustig de open zee van de waarheid te kunnen kiezen zonder te hoeven vrezen voor zijn identiteit als christen. Zeker, wij bezitten de waarheid niet, maar zij bezit ons: Christus, die de Waarheid is, heeft ons bij de hand genomen en op de weg van ons hartstochtelijk zoeken naar kennis weten wij dat zijn hand ons stevig vasthoudt. innerlijk gesteund worden door de hand van Christus maakt ons vrij en tegelijkertijd zeker. Vrij: als wij door Hem worden gesteund, kunnen wij welke dialoog dan ook open en zonder vrees aan-gaan. Zeker, omdat Hij ons niet loslaat als wij onszelf niet van Hem losma-ken. Verenigd met Hem, zijn wij in het licht van de waarheid.

ten slotte is nog een korte kanttekening gepast over de verkondiging, de evangelisatie, waarover immers naar aanleiding van de voorstellen van de synodevaders het postsynodale document uitvoerig zal spreken. ik vind dat de wezenlijke elementen van het evangelisatieproces zeer welsprekend verschijnen in het verhaal van de heilige johannes over de roeping van de twee leerlingen uit Betsaïda, die leerlingen van Christus worden (vgl. joh. 1, 35-39). er is vóór alles de eenvoudige daad van de verkondiging. johan-nes de Doper wijst jezus aan en zegt: “Zie het lam Gods”. iets verderop vertelt de evangelist een dergelijk verhaal. Deze keer is het andreas die zegt tot zijn broer simon: “Wij hebben de Messias gevonden” (Joh. 1, 41). Het eerste en fundamentele element is de eenvoudige verkondiging, het kerygma, dat zijn kracht ontleent aan de innerlijke overtuiging van de

verkondiger. in het verhaal van de twee leerlingen volgt dan het luisteren, het achter jezus aan gaan, een volgen dat nog geen navolging is, maar veeleer een heilige nieuwsgierigheid, een zoekend zich bewegen. Het zijn immers beiden mensen die op zoek zijn, mensen die boven het dagelijkse uit leven in verwachting van God - in verwachting, omdat Hij er is en zich dus zal tonen. Door de verkondiging geraakt, zal hun zoeken concreet worden. Zij willen Hem beter leren kennen die de Doper heeft aangeduid als lam Gods. De derde handeling begint vervolgens met het feit dat jezus zich omkeert, zich tot hen richt en hun vraagt: “Wat verlangt gij?”. Het antwoord van beiden is opnieuw een vraag die wijst op de openheid van hun verwachting, de bereidheid om nieuwe stappen te zetten. Zij vragen: “Rabbi, waar verblijft Ge?” Het antwoord van jezus: “Gaat mee om te zien!”, is een uitnodiging om Hem te begeleiden en met Hem op weg ziende te worden.

Het woord van de verkondiging wordt daar werkzaam waar in de mens de volgzame bereidheid bestaat voor de nabijheid van God: waar de mens innerlijk op zoek is en zo op weg naar de Heer. Dan treft de aandacht van jezus voor hem in het hart en vervolgens wekt de confrontatie met de verkondiging de heilige nieuwgierigheid om jezus van meer nabij te leren kennen. Dit samen met Hem opgaan leidt naar de plaats waar jezus woont, in de gemeenschap van de Kerk, die zijn lichaam is. Dat betekent binnen-treden in de reizende gemeenschap van de catechumenen, die een gemeen-schap is van verdieping en tegelijkertijd van leven, waarin het gaan met jezus ons ziende maakt.

“Gaat mee om te zien”. Dit woord dat jezus richt tot de twee leerlingen die op zoek zijn, richt Hij ook tot de mensen van vandaag die op zoek zijn. aan het einde van het jaar willen wij de Heer bidden dat de Kerk ondanks haar eigen armoede steeds meer herkenbaar wordt als zijn verblijf. Wij bidden Hem dat Hij ook ons op weg naar zijn huis steeds meer ziende maakt, opdat wij steeds beter en met steeds meer overtuiging kunnen zeg-gen: Wij hebben Hem gevonden van wie de hele wereld in verwachting is. jezus Christus, ware Zoon van God en ware mens. in deze geest wens ik u allen van harte een Zalig Kerstmis en een gelukkig nieuwjaar. Dank u.

5 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 15 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 27: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

uitgesproken in de sala Clementina, 21 december 2012

Benedictus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

Apostolische brief van paus Benedictus XVIin de vorm van een motu proprio

Intima Ecclesiae natura

inleiDinG

“Het wezen van de Kerk komt tot uitdrukking in een drievoudige opdracht: de verkondiging van Gods Woord (kerygma-martyria), het vieren van de sacramenten (leitourgia), de dienst van de liefde (diakonia). Deze opdrachten veronderstellen elkaar en zijn niet te scheiden (encycl. Deus caritas est, 25).

ook de dienst van de liefde is een essentiële dimensie van de zending van de Kerk en ook een onontbeerlijke uitdrukking van haar wezen zelf (vgl. ibidem); alle gelovigen hebben het recht en de plicht zich persoonlijk ervoor in te zetten het nieuwe gebod te beleven dat Christus ons heeft nagelaten (vgl. joh. 15, 12), door de eigentijdse mens niet alleen materiële hulp te bieden, maar ook sterking en genezing van de ziel (vgl. encycl. Deus caritas est, 28). De Kerk is ook op gemeenschappelijk niveau, van de kleine locale gemeenschappen tot de particuliere Kerken, tot aan de universele Kerk toe, geroepen de diakonia van de liefde te beoefenen; hiervoor is ook een “organisatie nodig als voorwaarde voor geordend, gemeenschappelijk dienen” (ibid. 20), een organisatie die ook in verschillende institutionele vormen tot uitdrukking komt.

naar aanleiding van deze diakonia van de liefde heb ik in de encycliek Deus caritas erop gewezen dat “het met de bisschoppelijke structuur van de Kerk overeenstemt dat in de particuliere Kerken de bisschoppen als opvol-gers van de apostelen als eersten er verantwoordelijk voor zijn dat” ... de dienst van de liefde “wordt uitgevoerd” (nr. 32) en ik heb erop gewezen dat “het Wetboek van Canoniek Recht (CiC) in de canones over het bisschops-

5 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 15 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 28: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

ambt de charitatieve activiteit niet uitdrukkelijk als een apart onderdeel van de taak van een bisschop behandelt” (ibidem). ook al “heeft het Directorium voor de pastorale dienst van de bisschoppen de plicht tot liefda-digheid als essentiële opdracht van de Kerk als geheel en van de bisschop in zijn diocees concreter ontvouwd” (ibidem), dan bleef er toch de behoefte bestaan in de zogenaamde normatieve leemte te voorzien om zo op een passende wijze in de canonieke ordening het wezenlijk belang van de dienst van de liefde in de Kerk en het essentiële verband ervan met het bisschopsambt tot uitdrukking te brengen door de juridische profielen te schetsen die een dergelijke dienst in de Kerk met zich meebrengt, vooral als deze op een georganiseerde wijze en met de steun van de herders wordt verleend.

in dit perspectief wil ik daarom met onderhavig Motu Proprio een orga-nisch normatief kader bieden dat beter ertoe dient om in de algemene lij-nen ervan de verschillende kerkelijke georganiseerde vormen van de dienst van de liefde, die nauw verbonden is met de diaconale natuur van de Kerk en het bisschopsambt, beter te ordenen.

Het is hoe dan ook belangrijk voor ogen te houden dat “de praktische acti-viteit te weinig is, als daarin de liefde tot de mens niet voelbaar wordt, liefde gevoed door de ontmoeting met Christus” (ibid. 34). Daarom moeten de zovele katholieke organisaties zich in hun charitatieve activiteit niet beperken tot een puur verzamelen of verdelen van fondsen, maar moeten zij in het bijzonder aandacht hebben voor de persoon die behoeftig is, en eveneens een belangrijke pedagogische functie vervullen in de christelijke gemeenschap door de opvoeding tot samen delen, respect en liefde over-eenkomstig de logica van het evangelie van Christus te bevorderen. De charitatieve activiteit van de Kerk moet immers op alle niveaus het risico vermijden te worden tot een gewone organisatie van welzijnswerk en er een eenvoudige variant van te worden (vgl. ibid., 31).

De georganiseerde initiatieven die in de sector van de caritas door de gelovigen op verschillende plaatsen worden ondernomen, zijn onderling

zeer verschillend en vragen om een gepast beleid. op parochieel, diocesaan, nationaal en internationaal niveau heeft zich in het bijzonder de activiteit van de “Caritas” ontwikkeld, een instelling die door de kerkelijke hiërarchie wordt opgezet en die terecht de waardering en het vertrouwen van de gelovigen en van zoveel andere personen in heel de wereld heeft gekregen vanwege het edelmoedige en consequente geloofsgetuigenis, evenals vanwege de concrete wijze waarop men aan de vragen van behoef-tigen tegemoet komt. naast dit initiatief op ruime schaal, dat officieel wordt gesteund door het kerkelijk gezag, zijn er op verschillende plaatsen talrijke andere initiatieven ontstaan, voorgekomen uit de vrije inzet van gelovigen die op verschillende manieren met hun eigen inspanning een bijdrage willen leveren en concreet willen getuigen van de liefde voor de behoeftigen. Beide zijn initiatieven die verschillen in oorsprong en juridi-sche status, ook al brengen zij op gelijke wijze het gevoel en het verlangen tot uitdrukking om aan eenzelfde oproep te beantwoorden.

De Kerk kan als instituut niet anders dan zich betrokken beschouwen bij initiatieven die in georganiseerd verband worden ondernomen en een vrije uitdrukking zijn van de zorg van de gedoopten voor mensen en volken in nood. Daarom dienen de herders deze altijd te verwelkomen als een blijk van de deelname van allen aan de zending van de Kerk, daarbij de aard en de autonomie in beleid respecterend, die overeenkomstig hun natuur aan ieder van hen toekomen als blijk van de vrijheid van de gedoopten.

Bovendien heeft het kerkelijk gezag op eigen initiatief bijzondere werken opgezet waarmee het institutioneel voorziet in het kanaliseren van de schenkingen van de gelovigen, overeenkomstig gepaste juridische en operatieve vormen die het mogelijk maken te komen tot een efficiëntere oplossing van de concrete behoeften.

in de mate waarin genoemde activiteiten door de hiërarchie zelf worden opgezet of uitdrukkelijk ondersteund door het gezag van de herders, is het echter noodzakelijk te garanderen dat de organisatie ervan tot stand komt in overeenstemming met de eisen van het onderricht van de Kerk en de

5 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 15 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 29: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

intenties van de gelovigen en dat zij ook de wettelijke normen, zoals die door het civiele gezag worden gesteld, in acht nemen. ten opzichte van deze vereisten was het noodzakelijk in het recht van de Kerk enkele wezenlijke normen te bepalen, die de algemene criteria van de canonieke rechtsorde volgen om in deze sector van activiteiten de juridische verant-woordelijkheden te expliciteren die de verschillende betrokken subjecten op zich nemen, waarbij dan in het bijzonder de plaats van gezag en coördi-natie in deze wordt geschetst die de diocesane bisschop toekomt. Genoem-de normen moesten echter voldoende ruimte laten om de waardevolle ver-scheidenheid aan instellingen op katholieke grondslag te begrijpen, die als zodanig werkzaam zijn in deze sector, zowel die welke zijn ontstaan op instigatie van de hiërarchie zelf, als die welke direct zijn voortgekomen uit het initiatief van de gelovigen, maar zijn verwelkomd en bemoedigd door de plaatselijke herders. ook al was het noodzakelijk desbetreffende normen vast te stellen, men diende echter ook rekening te houden met de vereisten van gerechtigheid en verantwoordelijkheid die de herders ten opzichte van de gelovigen op zich nemen, met respect voor de legitieme autonomie van iedere instelling.

BePalinGen

Dientengevolge bepaal en verorden ik op voorstel van de kardinaal presi-dent van de Pauselijke Raad “Cor unum” en gehoord de mening van de Pauselijke Raad voor de Wetsteksten, het volgende:

Art. 1

§ 1. De gelovigen hebben het recht zich te verenigen en organen in te stel-len die specifieke diensten van liefde uitvoeren, vooral ten gunste van de armen en de lijdenden. in de mate waarin zij verband blijken te hebben met de dienst van de liefde van de herders van de Kerk en/of daarvoor gebruik willen maken van de bijdrage van de gelovigen, moeten zij hun statuten ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde kerkelijke autoriteit en de normen die hier volgen, in acht nemen.

§ 2. in dezelfde termen is het ook een recht van de gelovigen stichtingen in het leven te roepen om concrete charitatieve initiatieven te financieren, volgens de normen van de cann. 1303 CiC en 1047 CCeo. Mocht dit type stichtingen beantwoorden aan de eigenschappen die in § 1 worden aan gegeven, dan zullen ook de bepalingen van onderhavige wet, congrua congruis referendo, in acht genomen dienen te worden.

§ 3. De gezamenlijke initiatieven van charitatieve aard, waarnaar dit Motu Proprio verwijst, zijn gehouden naast de canonieke wetgeving bij de eigen activiteit de katholieke principes te volgen en mogen geen taken aanvaar-den die in enigerlei mate aan voornoemde principes afbreuk kunnen doen.

§ 4. organen en stichtingen die door instituten van gewijd leven en socië-teiten van apostolisch leven met charitatieve doeleinden worden opgezet, zijn gehouden de onderhavige normen in acht te nemen en daarbij dient men ook te volgen wat is bepaald door de cann. 321 § 2 CiC en 575 § 2 CCeo.

Art. 2

§ 1. in de statuten van ieder charitatief orgaan, waarnaar het voorafgaande artikel verwijst, dienen behalve de institutionele taken en de beleidsstruc-turen volgens can. 95 § 1 CiC ook de leidende principes en de doeleinden van het initiatief, de wijze van het beheer van de fondsen, het profiel van de eigen medewerkers tot uitdrukking worden gebracht, evenals de rapporten en informatie die de bevoegde kerkelijke autoriteit moet worden voorgelegd.

§2. een charitatief orgaan kan de naam “katholiek” alleen gebruiken met schriftelijke toestemming van het bevoegd gezag, zoals aangeduid door can. 300 CiC.

§3. De organen, door gelovigen opgezet voor charitatieve doeleinden, kunnen een kerkelijke assistent hebben, benoemd naar de norm van de statuten, volgens cann. 324 §2 en 317 CiC.

5 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 15 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 30: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

§ 4. tegelijkertijd dient het kerkelijk gezag de plicht voor ogen te houden de uitoefening van de rechten van de gelovigen te regelen volgens cann. 223 § 2 CiC en 26 §2 CCeo om zo een vermenigvuldiging van initiatieven van de dienst van liefde ten koste van werkzaamheid en doelmatigheid met betrekking tot de gestelde doeleinden te vermijden.

Art. 3

§ 1. Wat de voorafgaande artikelen betreft, verstaat men onder bevoegd gezag op de betreffende niveaus het gezag, zoals bedoeld in de cann. 312 CiC en 575 CCeo.

§ 2. Daar het organen betreft die op nationaal niveau niet zijn goed-gekeurd, ook al zijn zij actief in verschillende bisdommen, verstaat men onder bevoegd gezag de diocesane bisschop van de plaats waar de instel-ling haar hoofdvestiging heeft. De organisatie heeft in ieder geval de plicht de bisschoppen van de andere bisdommen, waar de instelling werkzaak mocht zijn, te informeren en aan hun aanwijzingen betreffende de activi-teiten van de verschillende charitatieve instellingen die daar werkzaam zijn, gehoor te geven.

Art. 4

§ 1. De diocesane bisschop (vgl. can. 134 § 3 CiC en can. 987 CCeo) oefent de eigen pastorale zorg uit voor de dienst van de liefde in de aan hem toe-vertrouwde particuliere Kerk in de hoedanigheid van herder, leidsman en eerste verantwoordelijke van deze dienst.

§ 2. De diocesane bisschop begunstigt en ondersteunt initiatieven en werken van de dienst aan de naaste in de eigen particuliere Kerk en wekt in de gelovigen de vurige ijver voor werkdadige naastenliefde als uitdruk-king van christelijk leven en deelname aan de zending van de Kerk, zoals aangegeven in de cann. 215 en 222 CiC en 25 en 18 CCeo.

§ 3. Het is aan de desbetreffende diocesane bisschop ervoor te waken dat bij de activiteiten en het bestuur van deze organen altijd de normen van

het universele en bijzondere recht van de Kerk in acht worden genomen, evenals de wil van de gelovigen die gaven hebben gedaan of legaten heb-ben geschonken voor deze specifieke doeleinden (vgl. cann. 1300 CiC en 1044 CCeo).

Art. 5

De diocesane bisschop dient te waarborgen dat de Kerk het recht uitoefent van de dienst van de liefde en zorg ervoor te dragen dat de gelovigen en de onder zijn hoede gestelde instellingen de desbetreffende legitieme civiele wetgeving in acht nemen.

Art. 6

Het is de taak van de diocesane bisschop, zoals is aangegeven in de cann. 394 § 1 CiC en 203 § 1 CCeo, in zijn eigen district de verschillende chari-tatieve werken van de dienst van de liefde te coördineren, zowel die welke door de hiërarchie zelf worden opgezet, als die welke beantwoorden aan het initiatief van de gelovigen behoudens de autonomie die hun toekomt overeenkomstig de statuten van ieder. in het bijzonder dient hij ervoor te zorgen dat hun activiteiten de evangelische geest bewaren.

Art. 7

§ 1. De instellingen waarvan sprake is in art. 1 § 1, zijn gehouden hun medewerkers te kiezen uit personen die de katholieke identiteit van deze werken delen of minstens respecteren.

§ 2. om het evangelische getuigenis te garanderen in de dienst van de liefde dient de diocesane bisschop ervoor te zorgen dat zij die werkzaam zijn in de charitatieve pastoraal van de Kerk, naast de vereiste professio-nele competentie een voorbeeld geven van christelijk leven en getuigen van een innerlijke vorming die blijk geeft van geloof in het charitatieve werk. Voor dat doeleinde dient hij ook op theologisch en pastoraal vlak te voorzien in hun vorming door specifieke curricula, overeengekomen met de leiders van de verschillende organen en met een gepast aanbod van spiritueel leven.

5 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 15 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 31: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Art. 8

Waar nodig voor het aantal en de verscheidenheid van initiatieven, dient de diocesane bisschop in de aan hem toevertrouwde Kerk een bureau in te stellen dat in zijn naam de dienst van de liefde richting geeft en coördi-neert.

Art. 9

§1. De bisschop dient in iedere parochie van zijn district de oprichting te begunstigen van een dienst van parochiële “caritas” of iets overeenkom-stigs, die binnen de kring van de hele parochie ook pedagogische activitei-ten bevordert om op te voeden tot een geest van samen delen en authen-tieke naastenliefde. Mocht dat opportuun blijken, dan zal deze dienst gezamenlijk worden ingesteld voor verschillende parochies van hetzelfde gebied.

§ 2. Het is aan de desbetreffende bisschop en pastoor te garanderen dat in de kring van de parochie onder algemene coördinatie van de pastoor tege-lijk met de “Caritas” andere charitatieve initiatieven kunnen bestaan en zich kunnen ontwikkelen, echter rekening houdend met hetgeen wordt aangegeven in art. 2 § 4.

§ 3. Het is de taak van de diocesane bisschop en de desbetreffende pastoors te vermijden dat de gelovigen in deze tot vergissingen of misverstanden kunnen worden gebracht: zodoende zullen zij moeten verhinderen dat door de parochiële of diocesane structuren publiciteit wordt gegeven aan initia-tieven die, hoewel zij zich presenteren met charitatieve doeleinden, keuzes of methoden aan de hand doen die haaks staan op het onderricht van de Kerk.

Art. 10

§ 1. Het is aan de bisschop te waken over de kerkelijke goederen van de charitatieve organen die aan zij gezag zijn onderworpen.

§ 2. Het is de taak van de diocesane bisschop zich ervan te vergewissen dat de opbrengsten van de collectes, gehouden in de zin van de cann. 1265 en 1266 CiC en cann. 1014 en 1015 CCeo bestemd worden voor de doeleinden waarvoor zij zijn bijeengebracht (cann. 1267 CiC, 1016 CCeo).

§ 3. De diocesane bisschop moet in het bijzonder vermijden dat de liefda-digheidsinstellingen die aan hem zijn onderworpen, worden gefinancierd door instellingen of organen die doeleinden nastreven die tegengesteld zijn aan de leer van de Kerk. De diocesane bisschop moet eveneens om de gelo-vigen geen aanstoot te geven vermijden dat charitatieve organen bijdragen accepteren voor initiatieven die in doelstelling of middelen om deze te bereiken niet beantwoorden aan de leer van de Kerk.

§ 4. in het bijzonder dient de bisschop ervoor te zorgen dat de organisatie van de initiatieven die onder hem ressorteren, een getuigenis is van chris-telijke soberheid. Daartoe zal hij erover waken dat inkomens en uitgaven voor de organisatie, ook al beantwoorden deze aan de eisen van rechtvaar-digheid en de noodzakelijke professionele profielen, op gepaste wijze in verhouding staan tot de kosten van de eigen diocesane curie.

§ 5. om het mogelijk te maken dat het kerkelijk gezag, waarvan sprake is in artikel 3 § 1, zijn superviserende taak kan uitoefenen, zijn de in art. 1 § 1 genoemde instellingen gehouden aan de bevoegde ordinaris een jaar-verslag voor te leggen op de door de ordinaris zelf aangegeven wijze.

Art. 11

De diocesane bisschop is gehouden, indien noodzakelijk, de eigen gelovigen in kennis te stellen van het feit dat de activiteit van een bepaald charitatief orgaan niet meer beantwoordt aan de eisen van het onderricht van de Kerk en zo het voeren van de naam “katholiek” te verbieden en overeenkomstige voorzieningen te treffen, waar persoonlijke verantwoor-delijkheden zich voordoen.

6 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 16 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 32: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Art. 12

§1. De diocesane bisschop dient de nationale en internationale activiteiten te bevorderen van de organen van de dienst van de liefde die onder zijn zorg staan, in het bijzonder de samenwerking met de armste kerkelijke districten overeenkomstig het door de cann. 1274 § 3 CiC en 1021 § 3 CCeo bepaalde.

§2. De pastorale zorg voor de liefdadigheidswerken kan al naar gelang tijd en plaats gemeenschappelijk samen worden uitgeoefend door verschil-lende, naburige bisschoppen ten opzichte van meer Kerken tezamen, naar de norm van het recht. indien een en ander internationaal niveau zou betreffen, dan dient men tevoren het bevoegde dicasterie van de Heilige stoel te raadplegen. Bovendien is het gepast dat voor charitatieve initiatie-ven op nationaal niveau door de bisschop het betreffende bureau van de bisschoppenconferentie wordt geraadpleegd.

Art. 13

onverlet blijft altijd het recht van het plaatselijk kerkelijk gezag binnen het bereik van zijn bevoegdheid zijn instemming te geven aan de initiatieven van katholieke organen, met eerbiediging van het canonieke normenstelsel en de eigen identiteit van de afzonderlijke organen, en het is zijn taak als herder ervoor te waken dat de in het eigen diocees tot stand gebrachte activiteiten plaatsvinden overeenkomstig de kerkelijke orde, waarbij hij deze verhindert of eventueel de nodige voorzieningen treft, mochten zij deze niet in acht nemen.

Art. 14

Waar gepast, dient de bisschop de initiatieven van de dienst van de liefde in samenwerking met andere Kerken of kerkgemeenschappen te bevorde-ren, behoudens de eigen bijzonderheden van ieder.

Art. 15

§ 1. De Pauselijke Raad “Cor unum” heeft de taak de toepassing van dit normenstelsel te bevorderen en erover te waken dat dit op alle niveaus

wordt toegepast, met behoud van de competentie van de Pauselijke Raad voor de leken inzake de verenigingen van leken, voorzien door art. 133 van de apost. consti. Pastor Bonus, en die van de sectie voor de Betrekkin-gen met de staten van het staatssecretariaat en behoudens de algemene competenties van de andere dicasterieën en organen van de Romeinse Curie. in het bijzonder dient de Pauselijke Raad “Cor unum” ervoor te zor-gen dat de dienst van de liefde van de katholieke instellingen op internati-onaal niveau steeds plaatsvindt in gemeenschap met de respectievelijke particuliere Kerken.

§ 2. aan de Pauselijke Raad “Cor unum” komt eveneens de canonieke oprichting toe van charitatieve instellingen op internationaal niveau, daarbij de disciplinaire taken en taken betreffende de bevordering hiervan op zich nemend, die in rechte daaraan beantwoorden.

ik verorden dat dit alles wat ik met deze apostolische brief in de vorm van een Motu Proprio heb besloten in al zijn onderdelen wordt nageleefd, ondanks alles wat hiermee in strijd is, ook indien het een bijzondere ver-melding verdient, en ik bepaal dat dit middels de publicatie in het dagblad ‘‘l’osservatore Romano” wordt gepromulgeerd en van kracht wordt op 10 december 2012.

Gegeven te Rome, bij sint Pieter, 11 november 2012, het achtste jaar van mijn pontificaat.

Benedictus PP. XVi

© Copyright 2012 – libreria editrice Vaticana – secretariaat RK Kerk in nederlandVertaling: drs. H.M.G. Kretzers

6 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 16 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 33: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Verklaring paus Benedictus XVI over het afstand doen van het ambt van Bisschop van Rome, de opvolger van Petrus

Dierbare medebroeders,

ik heb jullie in dit consistorie niet slechts bijeengeroepen voor drie heilig-verklaringen, maar ook om jullie een besluit mee te delen dat van groot belang is voor het leven van de Kerk. nadat ik herhaalde malen mijn gewe-ten voor God heb getoetst ben ik tot de zekerheid gekomen, dat mijn krach-ten door het voortschrijden van mijn leeftijd niet meer in staat zijn om op gepaste wijze het Petrusambt uit te oefenen.ik ben mij zeer wel bewust van het feit dat dit ambt door zijn geestelijke wezen niet alleen door woorden en daden mag worden uitgeoefend, maar evenzeer niet minder ook door lijden en door gebed. Maar de wereld, die zo snel verandert, wordt vandaag door kwesties die voor het geloofsleven van zeer groot belang zijn, heen en weer geslingerd. om dan tóch het schip van Petrus te kunnen sturen en het evangelie te verkondigen, zijn zowel de kracht van het lichaam alsook de kracht van de geest onmisbaar, krachten die in de afgelopen maanden zodanig zijn verzwakt, dat ik mijn onvermo-gen moet toegeven, om het mij toevertrouwde ambt nog langer goed te kunnen vervullen. in het volle bewustzijn van de ernst van deze kennisge-ving verklaar ik daarom in volledige vrijheid, dat ik afstand doe van het ambt als bisschop van Rome, de opvolger van Petrus, dat mij door de han-den van de kardinalen op 19 april 2005 werd toevertrouwd, zodat vanaf 28 februari 2013 om 20.00 uur de stoel van de Heilige Petrus vacant zal zijn, en dat dus door diegenen aan wie die taak toekomt het conclaaf voor de keuze van een nieuwe Paus bijeen dient te worden geroepen.lieve medebroeders, ik dank jullie met heel mijn hart voor alle liefde en werk waarmee gij samen met mij de last van mijn ambt hebt gedragen, en ik vraag jullie om vergiffenis voor al mijn fouten. laten we nu de Heilige

6 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 16 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 34: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Kerk in de zorg van de opperherder, onze Heer jezus Christus, aanbevelen. en vragen we zijn heilige moeder Maria dat ze de kardinalen bij de keuze van de nieuwe Paus met haar moederlijke goedheid wil bijstaan. Wat mij-zelf aangaat, zo wil ik ook in de toekomst de Heilige Kerk van God, met heel mijn hart door een leven van gebed blijven dienen.

Benedictus PP. XVi, 11 februari 2013(Vertaling: rkdocumenten.nl)

Commissie van de Bisschoppenconferenties van de Europese Unie COMECE

Een Europese gemeenschap in solidariteit en verantwoordelijkheid

Verklaring van de bisschoppen van COMECE met betrekking tot het doel van het verdrag van de EU over de concurrerende sociale markteconomie

inHouDsoPGaVe

Voorwoordter geleidetekst van de Verklaring inleiding 1. Culturele grondslagen van de sociale markteconomie 2. Vrij sociaal handelen in de sociale markteconomie 3. Markteconomie en concurrentie 4. sociale politiek 5. Duurzame ontwikkeling in de sociale markteconomie

slot

VooRWooRD

Met de bijgaande verklaring spreken de bisschoppen van de Commissie van de Bisschoppenconferenties van de europese unie (CoMeCe) zich uit over het idee van de ‘in hoge mate concurrerende en sociale markteconomie’, die sinds het van kracht worden van het Verdrag van lissabon tot de doelstellingen van de europese unie behoort. Deze politieke uitdrukking, die vooral in de Duitstalige landen vaak gebruikt wordt, maar ook in de constitutionele traditie van andere lidstaten, zoals bijvoorbeeld Polen,

6 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 16 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 35: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

ingang gevonden heeft, is sindsdien een juridisch begrip dat in de euro-pese verdragen stevig verankerd is. Het moet echter nog iets levends wor-den. Daaraan zouden wij als bisschoppen graag een bijdrage willen leve-ren, zoals we eerder al gedaan hebben met betrekking tot andere aspecten van de europese politiek.

De wortels van het begrip ‘sociale markteconomie’ zijn te vinden in het filosofische en religieuze, in het bijzonder christelijke, erfgoed van europa. Het leek ons daarom passend en legitiem daarover vanuit ons perspectief te spreken, al moeten we eerlijk toegeven dat we in veel daarbij opgewor-pen vragen geen experts zijn.

We hebben daarom om te beginnen in maart 2010 de sociale commissie van CoMeCe onder voorzitterschap van de aartsbisschop van München-freising, Reinhard kardinaal Marx, verzocht het ontwerp voor een verklaring op te stellen, en we danken onze sociale commissie en haar voorzitter en ook de talrijke deskundigen voor hun gewetensvolle voorwerk en adviezen. in het bijzonder danken wij de directeur van het Katholiek sociaalwetenschappelijk Hoofdbureau van de Duitse Bisschop-penconferentie en zijn medewerkers in Mönchengladbach. Het daar samen met het secretariaat van CoMeCe georganiseerde congres over sociale ethiek in mei 2011 was een belangrijke stap op weg naar het definitieve ontwerp, waarover wij in twee plenaire vergaderingen gediscussieerd heb-ben en dat wij tenslotte in oktober jongstleden hebben aangenomen.

De katholieke bisschoppen, voor wie de bisschoppen van CoMeCe het europese eenwordingsproces volgen, voelen zich nauw verbonden met het werk aan de europese eenwording. Het belang hiervan moet nu echter opnieuw aan de burgers worden overgebracht. Wij zijn er vast van over-tuigd dat het begrip sociale markteconomie daarbij in sterke mate behulp-zaam kan zijn.

Dit begrip behelst een rechtvaardig evenwicht tussen de beginselen van vrijheid en solidariteit. Het garandeert dat de waardigheid van alle mensen

geëerbiedigd wordt en dat aan de zwaksten bijzondere bescherming gebo-den wordt. in het kader en binnen de grenzen van onze specifieke opdracht zouden wij er graag aan bijdragen dat de europese unie zich ontwikkelt tot een gemeenschap in echte solidariteit en verantwoordelijkheid, die ook aan haar wereldwijde verplichtingen voldoet.

+ adrianus van luynemeritus-bisschop van RotterdamVoorzitter van CoMeCe

6 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 16 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 36: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

ten GeleiDe

De publicatie van deze tekst gebeurt in een onrustige tijd. ondanks bemoe-digende signalen na de laatste topconferenties van de europese unie en de eurozone, blijft het ook op het moment waarop deze regels geschreven worden de vraag, in welke richting de europese unie zich verder ontwik-kelt, en of ze aan de voor haar liggende uitdagingen in solidariteit en ver-antwoordelijkheid kan voldoen.

De laatste jaren heeft de europese unie zonder twijfel de grootste interne beproeving sinds haar totstandkoming meegemaakt. ook nu is er nog geen einde in zicht. tengevolge van de grote financiële en bankencrisis, die in 2008 eerst de Verenigde staten en daarna andere landen en hele continen-ten in zijn greep kreeg, groeiden in het begin van 2010 bij internationale geldschieters twijfels aan de solvabiliteit van enkele staten in de eurozone. De schulden op hun politieke begrotingen leken in vergelijking met hun eigen economische prestaties zo hoog, dat een normale terugbetaling op eigen kracht niet meer als mogelijk beschouwd werd. Wat aanvankelijk alleen op enkele staten van de eurozone betrekking had, heeft zich intus-sen uitgebreid tot alle andere. om te verhinderen dat de europese vredes-orde in haar fundamenten schade oploopt, is nu een vastbesloten gemeen-schappelijk handelen noodzakelijk, dat van allen concessies en offers verlangt.

een uiteenvallen van de eurozone zou aanzienlijke gevolgen hebben voor de europese unie als geheel. een heel belangrijke reden voor de invoering van de euro was het voorkomen van een devaluatie-spiraal van nationale munteenheden binnen de gemeenschappelijke markt. een mislukken van de monetaire unie zou daarom op den duur ook de verworvenheden van de gemeenschappelijke markt in gevaar brengen, die sinds het sluiten van de verdragen van Rome in 1957 de kern vormt van het werk van de eenwor-ding. Deze kern mag niet opgegeven worden!

De vaak bekritiseerde interne europese markt heeft er in het verleden beslissend aan bijgedragen dat de naties van ons door oorlogen geteisterde werelddeel duurzame vrede gehad hebben, en dat hun burgers vrijheid en welvaart konden genieten. Het proces van de europese eenwording mag niet tot stilstand komen. De gemeenschappelijke markt moet zich ontwik-kelen. Daarover gaat het in deze verklaring van de bisschoppen van CoMeCe. in onze bijdrage stellen wij voor de gemeenschappelijke markt verder te ontwikkelen in overeenstemming met het ideaal van een europese sociale markteconomie, opdat de europese unie zich ontplooit als een solide en verantwoordelijke gemeenschap.

Daarvoor is het in de huidige europese crisis allereerst van bijzonder belang zich te vergewissen van de culturele grondslagen van het concept van de sociale markteconomie. Die is namelijk meer dan een economisch model. Ze heeft haar wortels uiteindelijk in de filosofische en juridische fundamenten van de Grieks-Romeinse oudheid en in de Bijbelse theologie. Ze verbindt vrijheid op de markt met het leidende beginsel van gerechtig-heid en het gebod van de naastenliefde. aan deze culturele en antropologi-sche fundamenten herinneren wij in het eerste deel van de verklaring.

Daarbij aansluitend worden vier wezenlijke kenmerken van de europese sociale markteconomie beschreven. eerst wordt het belang van het vrije zorgzame handelen voor de sociale verbondenheid naar voren gebracht. Vrije initiatieven met een sociaal doel dienen in de europese marktecono-mie meer gestimuleerd te worden en een juridisch kader te krijgen dat meer in overeenstemming is met hun eigen aard. Dan wordt als tweede punt vastgesteld, dat een sociale markteconomie in economische zin productief moet zijn, dus in staat om te concurreren, om de belastingen en heffingen voor de vermindering van de schulden en de lopende uitgaven te kunnen opbrengen. De europese markt heeft immers zowel behoefte aan regels, speciaal in de financiële sector, als aan de deugdzaamheid van degenen die deelnemen aan de markt, van de ondernemer tot en met de consument. Het gaat zowel om ordeningspolitiek en ethiek van de instituties als om moraal en deugdethiek.

7 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 17 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 37: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Het derde kenmerk van de europese sociale markteconomie is de sociale politiek. overeenkomstig de beginselen van solidariteit en subsidiariteit moet aan alle behoeftigen in de europese unie sociale bescherming wor-den geboden en de rechtvaardige mogelijkheid om aan het maatschappelijk leven deel te nemen. onze jeugd heeft recht op vorming en opleiding met voldoende kwaliteit. Het gezin moet gewaardeerd worden als vitale bron voor het groeien van solidariteit en verantwoordelijkheid en moet in verband daarmee ondersteund worden. in elk geval staan de staten die toegetreden zijn tot de monetaire unie of die van plan zijn deze stap te zetten, bovendien nu al voor de uitdaging om hun verrichtingen op sociaal gebied meer op elkaar af te stemmen.

ten slotte moet de europese sociale markteconomie ecologisch zijn. Voor-waarde voor een voorzichtiger omgaan met de natuurlijke hulpbronnen en het effectief bestrijden van de gevolgen van de klimaatverandering is voor ons europeanen een opnieuw bepalen van onze verhouding met de natuur en het gestalte geven aan een cultuur van ‘maat houden’. De europese unie zou in de internationale gremia haar gidsrol voor het behoud van de schepping moeten vasthouden. als solidaire en verantwoordelijke gemeen-schap mag ze zich principieel niet tevreden stellen met politiek bedrijven binnen de eigen grenzen. Ze moet ook op wereldniveau een actieve rol spelen en haar verplichtingen en gedane beloftes nakomen.

Bij het opstellen van deze verklaring hebben we ons vooral gebaseerd op de teksten van de kerkelijke sociale leer. De uitspraken van het tweede Vaticaans Concilie, dat bijna vijftig jaar geleden geopend werd, en de sociale encyclieken van de pausen moeten hier als eerste genoemd worden. We konden echter ook steunen op talrijke uitingen van Bisschoppencon-ferenties en op eerdere publicaties van CoMeCe. ten slotte heeft paus Benedictus XVi met zijn encycliek Caritas in Veritate belangrijke nieuwe impulsen gegeven, die voor ons bij de analyse van het begrip van de sociale markteconomie voor de europese unie richtinggevend waren. Daarvoor zijn wij de Heilige Vader zeer dankbaar.

Wij hopen met deze verklaring een discussie te bevorderen die voor ons belangrijk is. aan de beschrijving van de vier belangrijkste kenmerken van een europese sociale markteconomie hebben we telkens ook concrete voorstellen en vragen toegevoegd. ter wille van een levendige discussie hebben we dit waagstuk ondernomen. Het is bovendien – zoals de gehele verklaring – uitdrukking van onze solidariteit met en verantwoordelijk-heid voor europa. Want europa moet “een bijdrage aan een betere wereld” zijn (j. Monnet).

+ Reinhard kardinaal Marxaartsbisschop van München en freisingVicevoorzitter van CoMeCeen voorzitter van de sociale commissie van CoMeCe

7 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 17 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 38: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Een Europese gemeenschap in solidariteit en verantwoordelijkheid

Verklaring van de bisschoppen van COMECE met betrekking tot het doel van het verdrag van de EU over de concurrerende sociale markteconomie

inleiDinG

Door het Verdrag van lissabon is de term ‘sociale markteconomie’, naast een reeks andere doelstellingen, opgenomen in het verdrag over de euro-pese unie. Het ideaal van de sociale markteconomie is daarmee een van de grote doelstellingen van de unie geworden. De volledige verwerkelijking ervan laat nog op zich wachten. Met deze stellingname wil de Commissie van de Bisschoppenconferenties in de europese unie (CoMeCe) deelnemen aan het debat over de vraag hoe het doel van een europese sociale markt-economie bereikt kan worden en hoe daaraan institutioneel vorm gegeven kan worden. De huidige crisis van de eurozone en de structurele zwakhe-den en onevenwichtigheden van de europese unie als geheel versterken de urgentie van dit debat. Wij zijn ons ervan bewust dat de Kerk geen techni-sche oplossingen en geen eigen politieke of economische modellen kan aanbieden.1 Maar omdat de Kerk werkelijk onder de mensen leeft, bekom-mert ze zich ook om hun zorgen en noden in tijdelijke zaken.2 en omdat de vraag van de toekomstige economische en sociale ordening van europa de mensen in en buiten de eu existentieel raakt, beschouwen wij het als onze plicht ons als europese bisschoppen over dit probleem te uiten. Daarbij sluiten wij aan bij eerdere verklaringen.3

1. Vgl. tweede Vaticaans Concilie, Pastorale Constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Constitutie Gaudium et Spes (7 december 1965) (7 december 1965), 36, in: Kerkelijke Documentatie / , ; johannes Paulus ii, encycliek Sollicitudo Rei Socialis (30 december 1987), 41; johannes Paulus ii, encycliek Centesimus Annus (1 mei 1991), 43, in: Kerkelijke Documentatie 3/1991,; Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 9, in:Kerkelijke Documentatie 9/2009, 8.

2. Vgl. tweede Vaticaans Concilie, Pastorale Constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Constitutie Gaudium et Spes (7 december 1965) (7 december 1965) 1, in Kerke-lijke Documentatie; Paulus Vi, encycliek Populorum Progressio (26 maart 1967), 13, in: Katholiek archief (17-18 1967).

7 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 17 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 39: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

1. Culturele grondslagen van de sociale markteconomie

1. Het concept van de sociale markteconomie verbindt het principe van de vrije markt en het instrument van concurrentie met het principe van solidariteit en mechanismen van sociaal evenwicht. Deze verbinding is geen puur verstandelijke beslissing van een louter instrumentele rede, maar berust op een waardeoordeel dat gedragen wordt door de morele fundamenten van onze europese cultuur. Het heeft zijn wortels in ons historisch erfdeel. Preciezer gezegd: Het idee van de sociale marktecono-mie is gebaseerd op het christelijk-westerse mensbeeld van het persoon-zijn en de aan de europese cultuur eigen verbinding van antieke gerech-tigheids- en liefdesethiek, die voortgekomen is uit de Griekse filosofie en het Romeinse recht en de Bijbel. De nu in europa aanwezige vormen van sociale markteconomie zijn zonder deze culturele erfenis niet denkbaar. De europese unie moet daarom van haar kant rekening houden met deze erfe-nis als ze in overeenstemming met de eisen van deze tijd vorm wil geven aan een nieuwe ontwikkeling in de sociale markteconomie. ook daarom nemen wij als katholieke bisschoppen het woord.

2. Het christelijk-westerse mensbeeld stamt enerzijds uit de filosofie van de Grieks-Romeinse oudheid en anderzijds uit de Bijbelse theologie. in de Griekse filosofie en het Romeinse recht wordt de mens in de cultuur-geschiedenis voor het eerst gezien als een individu met duidelijk af te bakenen rechten en plichten, dat zelf verantwoordelijkheid draagt. Volgens het Bijbelse scheppingsverhaal schept God de mens als Zijn beeld. Door dit geloof krijgt de mens een tot dan toe niet bereikte positie. De enkeling wordt van een exemplaar van de mensensoort tot een onverwisselbare persoon met een onvervreemdbare waardigheid. De in het oude testament fundamenteel aanwezige waarde van de mens wordt door de menswording

3. Bisschoppen van CoMeCe, Eine standfeste Währungsunion. Hoffnung auf ein solida-risches Europa mit Perspektive (2000); Bisschoppen van CoMeCe, Solidarität ist die Seele der Europäischen Union (2004); Bisschoppen van CoMeCe, Das Werden der Europäischen Union und die Verantwortung der Katholiken (2005); vgl. ook Bericht einer expertengruppe an die Bischöfe der CoMeCe, Global Governance. Our responsability to make globalisation an opportunity for all (2001); Bericht eines Weisenrates an die Bischöfe der CoMeCe, Ein Europa der Werte. Die ethische Dimension der Europäischen Union (in: stimmen der Weltkirche, nr. 39) (2007); Bericht einer expertengruppe an die Bischöfe der CoMeCe, Eine christliche Reflexion über den Klimawandel (2009).

van God in jezus Christus nog verhoogd. jezus Christus, waarlijk mens en waarlijk God, is het eigenlijke centrum van het christelijk mensbeeld: “Daar de menselijke natuur in Hem onverkort is opgenomen, is juist daardoor deze natuur ook in ons tot hoge waardigheid verheven. Hij heeft zich immers, als Zoon van God, door zijn menswording in zekere zin met iedere mens verenigd.”4 ondanks zijn bijzondere waardigheid blijft in de christelijke visie ieder mens een schepsel. een schepsel, dat aan zijn eigen bestemming alleen kan beantwoorden als het erkent dat het leven een geschenk is waarover het niet zelf kan beschikken, en dat de manier waarop de mens vorm geeft aan zijn leven op volledige en duurzame wijze moet worden ingevoegd in de scheppingsorde. op basis van dit christelijk mensbeeld benadrukt de Kerk de fundamentele en gelijke waarde van alle mensen, die ook in de maatschappelijke instellingen evenals in het economisch systeem erkend moet worden.5 tegelijkertijd bevestigt ze dat de menselijke persoon als sociaal wezen gericht is op relaties en geroepen tot medewerking aan het gemeenschappelijke welzijn.

3. Reeds de filosofie van de oudheid heeft de gerechtigheid als een kardinale deugd beschouwd. De leidende gedachte is dat aan ieder het zijne gegeven moet worden, datgene wat hem wettelijk toekomt. De christelijke theologie heeft dit begrip van gerechtigheid overgenomen, maar het tegelijkertijd ook op doorslaggevende wijze aangepast door het geloof in de fundamentele gelijkwaardigheid van de mensen en het gebod van de naastenliefde. Het daaruit voortgekomen begrip van sociale gerechtigheid oriënteert zich niet alleen op de prestaties en de daarmee verworven wettelijke rechten, maar richt zich primair op de gelijkwaardigheid van alle mensen. Het christelijke gebod van de naastenliefde heeft in zoverre het begrip gerechtigheid beïnvloed in die zin, dat ieder mens niet alleen recht heeft op wat hem wettelijk toekomt, maar dat iedereen tegelijkertijd een moreel recht heeft op een waardevol bestaan in de gemeenschap. Dit wordt bijzonder duidelijk in de gelijkenis van de barmhartige samaritaan in het nieuwe testament: ieder mens heeft recht op hulp, en tegelijk is

4. Constitutie Constitutie Gaudium et Spes (7 december 1965) (7 december 1965), 22.

5. Vgl. johannes XXiii, encycliek Mater et Magistra (15 mei 1961), 221; Constitutie Gaudium et Spes (7 december 1965), 24, 25, 29.

7 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 17 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 40: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

ieder mens geroepen tot solidair handelen. De ongerechtigheid van Kaïn tegenover abel wordt overtroffen door de barmhartige liefde van de sama-ritaan. existentiële armoede en het uitsluiten van individuen van belang-rijke terreinen van het maatschappelijk leven zijn vanuit dit standpunt een ernstige schending van de sociale gerechtigheid. niemand, jong noch oud, van welke nationaliteit of huidskleur ook, mag langs de weg worden achter-gelaten. op basis van deze overtuiging hebben zich binnen de ruimte van de christelijke cultuur al vroeg structuren en instituties van barmhartig-heid en naastenliefde ontwikkeld.6 Hier ligt binnen de cultuurgeschiedenis de oorsprong van onze moderne sociale staat. Bij deze tradities, die in alle lidstaten te vinden zijn, kan de europese unie aansluiten in haar ontwik-keling naar een sociale markteconomie. in het vertrouwen dat dit gemeen-schappelijk fundament door alle lagen van de maatschappij heen gaat, alsook met de erkenning van het subsidiariteitsbeginsel, kan ze verschil-lende vormen van maatschappelijk werk en van instellingen voor sociale ondersteuning naast elkaar laten bestaan, omdat ze gevolg geven aan een gemeenschappelijke impuls en voortkomen uit één enkele bron.

2. Vrij sociaal handelen in de sociale markteconomie

na het einde van de tweede Wereldoorlog werd de sociale markteconomie in bijna alle West-europese staten het maatschappelijk ideaal. in enkele staten gebeurde dit met uitdrukkelijke verwijzing naar dit begrip, in ande-re staten werden andere benamingen gekozen voor dezelfde gang van zaken: verregaande vrijheid van de markt verbonden met de instrumenten van de concurrentie-economie en het principe van solidariteit en mecha-nismen van sociale compensatie, dat wil zeggen een diep ingrijpende soci-ale bescherming door de staat. na de ineenstorting van de communistische regimes in 1989 hebben ook de Midden- en oost-europese staten zich verbonden met het ideaal van de sociale markteconomie, zonder dat die zich in werkelijkheid overal staande heeft kunnen houden. in de jaren die

6. Met betrekking tot de vraag naar de solidariteit tussen de verschillende geledingen van de menselijke samenleving werd reeds ten tijde van de kerkvaders in de Kerk vast-gesteld, dat in de geest van het evangelie rekenschap moet worden gegeven van de behoeften en noodzakelijkheden van de menselijke samenleving. inderdaad heeft Basi-lius de Grote de gemeenschap aldus vermaand: “De zorg voor de armen veroorzaakt hoge uitgaven, zodat ieder datgene krijgt, wat hij behoeft en zodat alle mensen de goe-deren van de aarde delen en hun behoeften bevredigen kunnen” (Preek voor de rijken).

achter ons liggen, zijn we op de eerste plaats scherper gaan zien dat die vrije markt zonder ingrijpen van de staat niet in staat is een reeks (publieke) goederen en diensten, zoals gezondheid, opvoeding en woning, op pas-sende wijze en voor elke persoon beschikbaar te stellen.7 op de tweede plaats komt steeds duidelijker aan het licht dat de sociale samenhang in veel landen ondanks een hoge mate van sociale bescherming in gevaar komt, omdat niet voldoende rekening gehouden werd met de onmisbare bijdrage van vrije verbanden en particuliere initiatieven. Die laatste zijn uitdrukking van een hoge mate van spontane solidariteit en vrijwillige hulp, die berust op wederkerigheid. een maatschappij kan niet alleen bestaan met wettelijke aanspraken, maar heeft ruimte nodig voor royale schenkingen, vooral in de leefwereld van de familie. een teveel aan sociale zorg door de staat kan daarentegen afhankelijkheid veroorzaken, en het nemen van eigen verantwoordelijkheid, daadwerkelijke naastenliefde en solidariteit belemmeren.

5. De staat is voorwaarde voor een geordende gemeenschap. Zonder deze kan er geen volledige menselijke ontplooiing zijn. De afspraak om solidari-teit mogelijk te maken door belastingen en sociale lasten, werd gemaakt omdat particuliere initiatieven alleen niet voldoende zijn. De door de staat georganiseerde vorm van solidariteit is betrouwbaar, bestendig en daarom noodzakelijk. Maar ook zij is niet voldoende, vooral omdat het kenmerk van vrijwilligheid ontbreekt. niet verschuldigde hulp, die in vrijheid als daadwerkelijke liefde en solidariteit gegeven wordt zonder de verwachting van onmiddellijke en directe tegenprestatie en die vaak voortkomt uit reli-gieuze motieven, mag noch door gebureaucratiseerde vormen van staats-solidariteit noch door marktoplossingen op korte termijn verstikt worden. Ze is onvervangbaar en onmisbaar, voor zover ze de morele gevoeligheid van het individu bevordert en naast het beginsel van de rechtsstaat wezenlijk bijdraagt aan het tot stand brengen van het vertrouwenskapitaal dat nodig is voor de groei van betrouwbare relaties en het samenleven van

7. Hier mag niet onvermeld blijven dat de markt niet principieel antisociaal moet zijn. juist georganiseerd kan de markt een plaats van ontmoetingen worden die betrekkingen stichten en bijvoorbeeld een zuinige omgang met schaarse hulpbronnen mogelijk maken. Daartoe behoort ook de vormgeving van arbeidsbetrekkingen door medezeg-genschap en Cao’s.

7 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 17 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 41: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

mensen. Paus Benedictus XVi heeft dit verband in zijn encycliek Caritas in Veritate met behulp van de begrippen ‘gave’, ‘wederkerigheid’, ‘gave om niet’ en ‘broederlijkheid’ ter sprake gebracht.8 Bij de opbouw van een euro-pese sociale markt moet daarom speciaal aandacht worden geschonken aan de bij de vrije vorm van solidariteit passende instellingen als onderlinge verenigingen, coöperaties en gemeentelijk zelfbestuur en andere vormen van sociale markteconomie en ethische investeringen. om deze reden jui-chen wij het toe dat er meer rekening mee gehouden wordt bij de laatste initiatieven om de binnen-europese markt dynamischer te maken. altijd als ze gelijkwaardig blijken aan oplossingen door de staat of de markteco-nomie, zouden ze voorrang moeten krijgen. Dit beantwoordt ook aan het subsidiariteitsbeginsel. Vooral bij het bereiken van de in de eu-agenda 2020 overeengekomen doelstelling om het aantal armen in europa tot 2020 met 20 miljoen te verminderen, zou nog meer ingezet moeten worden op de ervaring van caritatieve en coöperatieve instellingen.

3. Markteconomie en concurrentie

6. Het is tegenwoordig een wijd verbreide opvatting dat concurrentie op de markt en het principe van solidariteit met elkaar in tegenspraak zijn. in het Verdrag van lissabon wordt echter uitdrukkelijk een verbinding tot stand gebracht tussen de doelstellingen van de europese unie en concur-rentie, doordat gesteld wordt dat de unie streeft naar een “in hoge mate concurrerende sociale markteconomie.”9 Wij zijn intussen van mening dat bij dit ideaal van de europese politiek de nadruk moet liggen op ‘sociaal’ en niet op ‘in hoge mate concurrerend’. De concurrentie is middel, het soci-ale is doel. Daarbij zijn we ons er natuurlijk van bewust dat een markt die werkelijk bepaald wordt door concurrentie bij voldoende regulering een doeltreffend middel is om belangrijke doelstellingen op de weg naar meer gerechtigheid te bereiken.10 Concurrentie kan ervoor zorgen dat economi-sche hulpbronnen efficiënt worden gebruikt en dat er voortdurend gezocht

8. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 34 e.v.; vgl. ook Pius Xi, encycliek Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 137.

9. Verdrag betreffende de europese unie, artikel 3, lid 3.

10. Vgl. Pauselijke Raad voor Rechtvaardigheid en Vrede, Compendium van de sociale leer van de Kerk, 347.

wordt naar nieuwe en betere oplossingen voor economische problemen. overigens is concurrentie geen natuurlijk verschijnsel, dat vanzelf ontstaat als er op economisch gebied vrijheid heerst. Het is de taak van de politiek kaders te scheppen om ervoor te zorgen dat er op de markt een werkelijke concurrentiestrijd heerst. Monopolies, kartels, prijsafspraken, misbruik van economische macht of van overheidssubsidies, dat wil zeggen alles wat kan leiden tot concurrentievervalsingen, moeten door de wetgever en de uitvoerende macht van de europese unie op een doeltreffende manier bestreden of voorkomen worden. Zonder duidelijke en uitvoerbare regels waaraan sancties verbonden zijn, is het idee van de vrije concurrentie niet te realiseren.

7. Voorwaarde voor een goed functionerende ordening van de concurrentie is een stabiel monetair stelsel en financieel systeem.11 De wereldwijde crisis op de financiële markt heeft op dramatische wijze duidelijk gemaakt dat er op dit gebied ernstige gebreken waren wat de politieke ordening betreft.12 Met het oog op de betekenis voor het systeem van de financiële en banken-sector moet er bijzondere aandacht besteed worden aan toezicht en regule-ring op dit terrein. De financiële crisis moet bovendien ook in verband gezien worden met een begrip van welvaart en groei, dat eenzijdig gericht is op hoeveelheden goederen en winsten. Zo dreigen sociale en ecologische dimensies van de kwaliteit van leven, die zich vaak niet onmiddellijk in geld laten uitdrukken, uit het oog te worden verloren. De daarmee verbon-den kosten worden afgewenteld op anderen, in het bijzonder op komende generaties. een blijvend te boven komen van de financiële crisis vereist daarom ook een herziening op het gebied van de waarden. een eenzijdig gericht zijn van de economie op winstmaximalisering is verkeerd.13

8. Prikkels waarbij risico en sociale aansprakelijkheid ontkoppeld worden, beantwoorden niet aan de bedoeling van de sociale markteconomie. De europese unie zou daarom regels hiervoor zo moeten maken, dat salaris-sen van managers sterker verbonden zijn met het succes op lange termijn

11. Vgl. johannes Paulus ii, encycliek Centesimus Annus (1 mei 1991), 48.

12. Vgl. reeds Pius Xi, encycliek Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 89.

13. Vgl. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 21.

8 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 18 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 42: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

van beslissingen over investeringen en kredieten, en dat een bovengrens wordt aangehouden. een markteconomie die uitsluitend de belangen van het kapitaal dient, kan niet ‘sociaal’ genoemd worden. Het valt niet te betwisten dat een sociale markteconomie in europa zonder gewetensvol, betrouwbaar en verantwoordelijk handelen van alle deelnemers aan het economisch leven, in het bijzonder van de leidinggevenden, niet kan bestaan. Zowel binnen de eu als in het kader van de G20 hebben wij, niet op de laatste plaats met het oog op de komende generaties, betere wetten en regels nodig voor de wereldwijde financiële markt. Maar we hebben ook een nieuwe cultuur van eerzaamheid nodig, waarvan de ontwikkeling niet alleen aan de politiek kan worden toevertrouwd. De verwerkelijking van het grondbeginsel van de katholieke sociale leer, dat de goederen van deze wereld voor allen bestemd zijn, en dat aan het wettige en noodzakelijke recht op particulier bezit een sociale functie verbonden is, is een taak van de politiek. Ze moet echter ook verinnerlijkt worden door alle betrokke-nen.14

9. De regeringen van de lidstaten en de instellingen van de europese unie moeten in het belang van het algemeen welzijn en in overeenstemming met het ideaal van de sociale markteconomie, waarin het principe van de vrijheid en van de sociale rechtvaardigheid met elkaar verbonden worden, een geldpolitiek en een financiële en economische politiek voeren, die gericht is op stabiliteit. staatsschulden en privéschulden, die voor een deel buitensporig zijn, moeten in het belang van de toekomstige generaties verminderd worden. Dit mag echter niet op kosten van de armsten gebeu-ren noch het gebod van de sociale rechtvaardigheid veronachtzamen. Bij de lastenverdeling en bij de onvermijdelijke vermindering van schulden die tijdens de huidige financiële crisis ontstaan zijn, moet rekening gehou-den worden met de verantwoordelijkheid van zowel de regeringen als van banken en andere financiële instellingen. Dat kan een extra belastinghef-fing tot gevolg hebben. Zo heeft de europese unie de instelling van sane-ringsfondsen voorgesteld om de gevolgen van de mogelijke val van banken op te vangen zonder dat daarvoor belastinggeld gebruikt moet worden. een

14. Vgl. johannes Paulus ii, encycliek Laborem Exercens (14 september 1981), 14; Sollicitudo Rei Socialis, 42.

ander voorstel betreft de invoering van een belasting op financiële trans-acties, die – wanneer het niet anders kan – voorlopig alleen voor de landen van de eurozone ingevoerd zal worden. Vooral deze landen van de eu, die al volledig in de economische unie en de monetaire unie verenigd zijn, hebben al een hoge mate aan onderlinge en wereldwijde verantwoordelijk-heid op zich genomen. Zij hebben met het Verdrag van Maastricht een solidaire gemeenschap gevormd, waarvan de hoedanigheid pas nu ten volle duidelijk wordt. tegelijk is duidelijk dat deze solidariteit ook een gemeenschap in verantwoordelijkheid inhoudt. solidariteit en verantwoor-delijkheid moeten in de toekomst door de europese unie steeds nauwer met elkaar verbonden worden. in de mate waarin verdere stappen op het gebied van integratie noodzakelijk blijken, moet de solidariteitsgemeenschap gedragen worden door de wil van de mensen tot samenleven. tegelijk heeft ze alleen toekomst, wanneer ze als verantwoordelijke gemeenschap open blijft voor de lidstaten die er nog buiten staan. Het aanvaarden van de verantwoordelijkheidsgemeenschap door de mensen en hun openheid voor alle staten van de eu zijn zeker de grootste uitdagingen voor de komende jaren als het gaat om de europese eenwording. als bisschoppen die door onze medebroeders in het bisschopsambt in europa hiermee speciaal belast zijn, willen wij daarom vanuit onze visie benadrukken: evenmin als het systeem van de europese nationale staten in de 19de en 20ste eeuw in staat was de vrede duurzaam te waarborgen, zal de unie in het huidige stadium van integratie in staat zijn de demografische en door globalisering veroorzaakte uitdagingen in europa de baas te worden. europa moet zich inzetten voor het ideaal van de sociale markteconomie. De toekomst voor de volkeren en naties van europa is een gemeenschap in solidariteit en verantwoordelijkheid, verenigd door de sociale markteconomie.

10. Bij alle positieve waardering voor de markt moet benadrukt worden dat deze geen doel op zichzelf is. De markt is een instrument dat het doel van de algehele ontwikkeling van de mens en van de hele mensheid moet dienen.15 De mensen mogen daarom nooit teruggebracht worden tot hun rol als producenten en consumenten, maar moeten gezien en behandeld

15. Vgl. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 8 e.v.

8 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 18 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 43: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

worden als personen die produceren en consumeren om te kunnen leven.16 er moeten daarom grenzen gesteld worden aan de markt, daar waar de vrije ontwikkeling ervan schade toebrengt aan het leven en de ontplooiing van de mens. Vooral met betrekking tot de beschikbaarheid van vitale goederen en diensten van algemeen belang heeft het openbaar gezag een garantieplicht. De markt alleen is niet in staat hiervoor bevredigende oplossingen te vinden. ook al kan het zinvol zijn deelgebieden van de bestaans- en gezondheidszorg te organiseren volgens de principes van de markteconomie, dan moet de algemene kwalitatieve zorg op deze terreinen veiliggesteld worden door passende middelen en maatregelen van het openbaar gezag. een aan hun speciaal karakter beantwoordende regeling van diensten van algemeen belang, in het bijzonder sociale diensten, zou op de gemeenschappelijke europese markt een kenmerk van de sociale markteconomie moeten zijn. Wij verwachten dat de europese unie hier handelt in samenwerking met de lidstaten.

11. Wij moeten er tegenwoordig voor oppassen dat de markt met zijn schijnbaar interne logica niet in alle levensgebieden doordringt en ons gaat beheersen. er zijn gemeenschappelijke en kwalitatieve behoeften waaraan de markt niet kan voldoen, vooral binnen de ruimte van het gezin. Het is daarom de taak van het openbaar bestuur om te zorgen voor periodes en leefruimtes die los staan van de markt, waarin de mensen aan deze behoeften kunnen voldoen.17 Zo wordt het marktgebeuren op wette-lijke feestdagen en zondagen terecht beperkt, omdat om nationale, cultu-rele of religieuze redenen aan rust en herdenking de voorrang gegeven wordt boven de activiteiten van het economische leven. op grond van dezelfde overwegingen wordt het economisch leven in bepaalde ruimtes en op bepaalde plaatsen beperkt of helemaal verboden, evenals in de media – bijvoorbeeld door het verbod op reclame bij het uitzenden van kerk-diensten. ook op europees niveau en in het bijzonder bij de voltooiing van een gemeenschappelijke markt mag dit niet vergeten worden.

16. Vgl. johannes Paulus ii, encycliek Centesimus Annus (1 mei 1991), 39.

17. Vgl. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 36.

12. Het is echter niet alleen een taak van de staat om grenzen te stellen aan de markt. De keuze voor de sociale markteconomie is tegelijk een keuze voor de vrijheid van de mens. Het is daarom nodig dat het individu in vrijheid en solidariteit verantwoordelijkheid op zich neemt.18 in veel gevallen zorgt de markt ervoor dat de materiële hulpbronnen zo gebruikt worden dat ze de hoogste bijdrage kunnen leveren aan de bevrediging van de wensen van consumenten, die afhankelijk zijn van de levensstandaard. in de europese welvaartsstaten, waarin de materiële basisbehoeften van bijna alle burgers vervuld worden, richten deze wensen zich vaak op niet levensnoodzakelijke goederen en luxe goederen. Met betrekking tot een morele beoordeling van zulke goederen, hun specifieke eigenschappen, de manier waarop ze worden gemaakt en geleverd, is de markt blind. juist in welvaartsstaten dragen daarom niet alleen de producenten, die bepaalde behoeften vaak eerst proberen te scheppen, maar ook de verbruikers een hoge mate van verantwoordelijkheid. De verbruikers zijn het, die uiteinde-lijk door hun consumptiegewoontes in verregaande mate het europese en mondiale economische gebeuren bepalen. elke beslissing op economisch gebied heeft morele gevolgen.19 er is daarom een duidelijke culturele inspanning nodig, die mensen in staat stelt tot verantwoordelijk gedrag als consument.20 ook hier is de Kerk bereid haar bijdrage te leveren.

4. Sociale politiek

13. De europese unie heeft ten aanzien van de sociale politiek tot nu tot slechts beperkte bevoegdheden. De primaire verantwoordelijkheid ligt hier bij de afzonderlijke lidstaten. We zien echter dat tenminste in de solidaire en verantwoordelijke gemeenschap van de economische en monetaire unie vraagstukken van sociale politiek, belastingpolitiek en begrotingspolitiek in toenemende mate een rol spelen, en dat een herverdeling van bevoegd-heden tussen unie en lidstaten noodzakelijk en gewenst blijkt. niet op de laatste plaats daarom zouden we enkele principiële opmerkingen over deze terreinen willen maken, die voor de zwaksten en hulpbehoevenden in ons midden van bijzonder belang zijn. De europese unie heeft zich vanaf het

18. Vgl. a.w., 11.

19. A.w., 37.

20. Vgl. johannes Paulus ii, encycliek Centesimus Annus (1 mei 1991), 36.

8 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 18 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 44: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

begin niet alleen als vrijhandelszone, maar ook als politieke gemeenschap en waardengemeenschap gezien. De sociale rechtvaardigheid is een van de centrale waarden van de europese cultuur.

14. Door de markt worden alleen die materiële aanspraken bevredigd, die zich laten berekenen in de categorieën van prestatie en tegenprestatie. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de behoeften van degenen die vanwege ouderdom, ziekte of werkloosheid niet de mogelijkheid hebben zelf (in volle omvang) aan het marktgebeuren deel te nemen. Het is daarom in de europese sociale markteconomie noodzakelijk dat solidaire bijdragen de markt aanvullen om een menswaardig levensonderhoud voor alle burgers te garanderen. Dat kan niet langer alleen de zorg van de lidstaten zijn, maar moet ook de zorg van de unie worden.

15. in veel europese landen zijn er de laatste jaren hervormingen geweest op het terrein van de sociale politiek, die de mensen voor een deel behoor-lijk onzeker gemaakt hebben. Deze hervormingen werden gemotiveerd door demografische ontwikkelingen en de eisen van de globalisering, die onder meer tot een scherpere concurrentie van de landen onderling leiden. De deels noodzakelijke aanpassingen moeten beantwoorden aan het begin-sel van de sociale rechtvaardigheid en ze mogen geen afbreuk doen aan de kern van de sociale voorzieningen.21 in het belang van degenen die hulp ontvangen en van het algemeen welzijn moet de sociale politiek in de europese unie zich ook in het vervolg consequent laten leiden door de principes van subsidiariteit en solidariteit. Hoe groter de kloof tussen arm en rijk wordt, des te noodzakelijker en legitiemer wordt een herverdeling die zorgt voor evenwicht tussen arm en rijk, ziek en gezond, jong en oud.

16. Vooral met betrekking tot de massale werkloosheid mag de sociale politiek zich niet beperken tot uitsluitend voorzien in het levensonderhoud van degenen die daardoor getroffen zijn. Werkloosheid is veel meer dan geen inkomen hebben. Het betekent veeleer een verregaande uitsluiting van het sociale leven. sociale voorzieningen door de staat moeten daarom tot doel hebben de mensen weer in staat te stellen tot deelname aan het

21. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 25.

maatschappelijk leven. Werklozen moeten weer in het arbeidsleven worden opgenomen, zo mogelijk met betaald werk. Mensen die hulp ontvangen, hebben van hun kant de plicht door eigen inspanningen aan deze re-inte-gratie bij te dragen. De werkgelegenheidspolitiek in de europese unie zou zich door dit beginsel moeten laten leiden. Bovendien zouden op europees niveau in sterkere mate pogingen gedaan moeten worden om de mobiliteit van de werknemers in de europese sociale markteconomie gemakkelijker te maken. De europese sociale partners hebben bij het vraagstuk van de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenrechten (bedrijfspensioenen) de verantwoordelijkheid om in het kader van de europese dialoog op soci-aal gebied een voorstel te doen voor een europese sociale richtlijn. in dit verband zijn wij blij met de bevoegdheid van de sociale partners binnen het kader van de bepalingen van de unie met betrekking tot de sociale politiek. Wij nodigen de europese instellingen uit om in tijden van crisis en soms moeilijke aanpassingen de voorwaarden te scheppen, opdat de sociale dialoog tussen de europese partners de rol kan spelen die haar in de europese verdragen toegedacht is.

17. in veel europese landen zou mogelijk het aantal werkenden hoger kunnen worden als de heffingen en belastingen die op de factor arbeid drukken, verminderd zouden worden. Daaraan kan het europees niveau belangrijke impulsen geven, ook al heeft dit voor de directe belastingen maar een heel beperkte en voor de financiering van sociale zekerheidsstel-sels tot nu toe helemaal geen bevoegdheid. Met het ondertekenen van het ‘pact voor de euro’, waarbij bijna alle lidstaten van de eu zich aangesloten hebben, is evenwel in de laatste tijd een instrument geschapen dat op vrijwillige basis stappen doet verwachten naar een aanpassing van de belastingpolitiek en sociale politiek in de richting van meer rechtvaardig-heid.

18. er bestaat een nauwe samenhang tussen sociale politiek, gezinspolitiek en onderwijspolitiek. De oorzaken en gevolgen van beslissingen op deze terreinen grijpen in elkaar en zijn van elkaar afhankelijk. een al te zeer op financiële ondersteuning gerichte sociale politiek heeft in het verleden

8 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 18 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 45: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

vaak de ogen ervoor gesloten, dat een versterking van de gezinnen en investeringen in onderwijs de beste middelen zijn om door een preventieve sociale politiek armoede en sociale uitsluiting te voorkomen. Wij juichen het daarom toe wanneer in de europese landen meer aandacht wordt besteed aan de gezin- en onderwijspolitiek. Vooral de gezinnen dragen door de zorg voor en opvoeding van de kinderen in bijzondere mate bij aan het algemeen welzijn. omdat de markt ook voor zulke prestaties blind is, is het de taak van de staat in het belastingrecht en middels passende sociaal-politieke instrumenten evenwicht te scheppen tussen ouders en mensen zonder kinderen. De onderwijspolitiek op het niveau van de lidstaten moet nu beoordeeld worden naar het gegeven in hoeverre het lukt het aantal voortijdige schoolverlaters in de europese unie vóór 2020 terug te dringen tot onder de tien procent. Gezinnen, scholen, universiteiten en instellingen voor beroepsopleidingen en voortgezette vorming staan naast de kerken en religieuze gemeenschappen bovendien voor de taak morele gevoeligheid te wekken en de ontwikkeling van persoonlijke deugden te ondersteunen.

19. ook in de komende decennia zal europa aangewezen zijn op arbeids-krachten uit andere werelddelen om de economische prestaties te garande-ren die nodig zijn om de sociale uitkeringen te financieren. landen van herkomst en immigratielanden zouden moeten samenwerken bij het op ordelijke wijze in goede banen leiden van de migratiestromen om leed en ontbering bij de nieuwkomers en onvermijdelijke lasten bij degenen die hen opnemen tot een minimum te beperken. Wij bevelen de europese unie aan om in het kader van haar bevoegdheid vraagstukken rond ontwikke-lingshulp, studieverblijf en arbeidsomstandigheden in uitvoerige overeen-komsten met andere betrokken staten te regelen. Daarbij mag de blik niet alleen gericht worden op de immigratielanden. ook de familiaire, maat-schappelijke en economische structuren van de landen van herkomst blij-ven door de migratie niet onaangetast. De waardigheid van de personen die uit andere landen naar europa komen, dient in elk geval en door allen gerespecteerd te worden. Hun onvervreemdbare grondrechten verdienen respect.22

22. Vgl. a.w, 62.

20. in de sociale markteconomie beperkt sociale verantwoordelijkheid zich niet tot de sociale politiek in engere zin. Zij bestaat bijvoorbeeld ook op het gebied van het verdragrecht, waar onevenwichtigheid op de terreinen van informatie en macht tussen verdragspartners kan leiden tot achterstelling en onrechtvaardigheid. De europese unie doet tegenwoordig haar best om knelpunten in de interne markt weg te nemen. Bij het voorstel voor een aanvullend verdragrecht voor heel europa, dat op vrijwillige basis zal gelden naast de bestaande nationale rechten, moet er daarom bijzonder op gelet worden dat de zwakkere verdragspartners – bijvoorbeeld bij het kopen via internet – op effectieve wijze beschermd worden.

5. Duurzame ontwikkeling in de sociale markteconomie

21. in artikel 3 lid 3 van het verdrag over de europese unie worden het vermogen tot concurreren en sociale vooruitgang evenals milieubescher-ming en verbetering van de kwaliteit van het milieu genoemd als doelstel-lingen van een europese sociale markteconomie. De europese verdrags-partners erkennen daarmee dat tegenwoordig naast de sociale ook de ecologische verdere ontwikkeling van de sociale markteconomie van groot belang is. in de wetenschap en in de openbare discussie wordt in dit verband vaak niet meer alleen over de sociale markteconomie maar over de eco-sociale markteconomie gesproken. De daarmee verbonden intentie delen wij als bisschoppen van CoMeCe. Met het oog op dramatische veranderingen in het milieu, in het bijzonder de klimaatverandering en het schaarser worden van fossiele energiebronnen en andere grondstoffen, verplicht onze verantwoordelijkheid voor de schepping ons tot extra aan-dacht voor het economisch en ethisch principe van duurzaamheid. een toekomstgerichte economie die in staat is tot concurreren, maakt gebruik van de kracht van de markten tot innovaties ter verhoging van de produc-tiviteit van de hulpbronnen. Ze organiseert alle economische processen door algemene ecologische voorwaarden en prikkels zó, dat de natuurlijke basis van het bestaan ontzien wordt. Zonder een systematische integratie van de factor ecologie kan op den duur noch economisch concurrentie-vermogen noch sociale rechtvaardigheid bereikt worden.

8 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 18 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 46: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

22. De tegenwoordige economische uitdagingen vereisen behalve het soci-aal-economisch sparen van de hulpbronnen het zoeken naar een nieuwe ethisch-antropologische bepaling van de verhouding tussen mens en natuur en een ander begrip van ontwikkeling. Milieubescherming moet in plaats van een randverschijnsel een doel van de maatschappelijke ontwik-keling worden, doordat de kwaliteit van het milieu erkend wordt als inte-graal bestanddeel van het welvaartsmodel. Paus Benedictus XVi schrijft in zijn encycliek Caritas in Veritate dat “de omgang (met het natuurlijke mili-eu) vormt voor ons een verantwoordelijkheid jegens de armen, de toekom-stige generaties en de gehele mensheid.”23 ons economisch handelen moet sterker gevormd worden door het idee van een ontwikkeling die bepaald wordt door de kringloop en de tijdritmes van de natuur. Dat vereist een andere omgang met voedingsmiddelen, energie en water. nu al blijkt dat de verkwistende omgang met deze hulpbronnen tot gewelddadige conflic-ten leidt. De vernieuwing van de sociale markteconomie is het noodzake-lijk kader om deze doelen te bereiken en tegelijk moet ze daarnaar worden beoordeeld. Daarbij gaat het niet alleen om een efficiëntere, zuinige tech-nologie, maar ook om een zinvolle vermindering van onze consumptie, om ‘maat houden’. juist voor de ontwikkeling van de staten in Midden- en oost-europa is de politieke bescherming tegen uitbuiting op korte termijn van de natuurlijke en sociaal culturele hulpbronnen van beslissende bete-kenis voor het garanderen van het algemeen welzijn op de lange termijn.

23. omdat de kwaliteit van het milieu het karakter heeft van publiek eigendom, waarvan het beschadigen allen gezamenlijk treft en waarvan het nut nauwelijks individueel kan worden gezien, is ook de opbrengst van investeringen in de verbetering ervan moeilijk te omschrijven. Daarom is voor duurzaamheid een speciale institutionele bescherming nodig – niet alleen op europees, maar ook op mondiaal niveau. Wij vragen de instellin-gen van de europese unie en de nationale regeringen in europa uitdruk-kelijk hiervoor op te komen in het gesprek met hun internationale partners. in dit verband is echter ook de inzet noodzakelijk van initiatieven vanuit de burgermaatschappij, waarvan de betekenis vooral in de internationale dialoog en de samenwerking op het gebied van ontwikkelingshulp steeds

23. Vgl. a.w., 48.

belangrijker wordt. Paus Benedictus XVi doet recht aan het centrale belang ervan in zijn encycliek Caritas in Veritate, vooral met het oog op het doel van de civilisatie van de wereldeconomie.24 De Kerk is bereid een rijkdom aan eigen competenties in te brengen in de internationale dialoog met betrekking tot deze vraagstukken, bijvoorbeeld denken op lange ter-mijn, een universeel begrip van algemeen welzijn en verantwoordelijk-heid, het verstaan van de natuur als schepping met eigen waarde en niet op de laatste plaats een wijd vertakt netwerk van wereldwijd concreet engagement.

slot

24. De europese unie heeft zich de schepping van een sociale marktecono-mie tot doel gesteld. Met onze verklaring willen we een bijdrage leveren aan de discussie over deze nieuwe doelstelling. De sociale markteconomie heeft in vele lidstaten van de unie haar waarde bewezen. De sociale markteconomie moet nu iets van europa worden om zich in de wereldwijde concurrentie te kunnen handhaven, om de zwaksten effectieve sociale bescherming te blijven bieden en om duurzaam te zijn overeenkomstig de eisen van milieu- en klimaatbescherming. Voor het verwerkelijken van de sociale markteconomie in de europese unie hebben wij een sociale en ver-antwoordelijke gemeenschap nodig. als wij tegelijk solidair en verant-woordelijk zijn, zullen wij er als europeanen in slagen de huidige crisis te boven te komen en op onze gemeenschappelijke weg voort te gaan om ten slotte aan alle mensen in de hele wereld een effectief teken van vrede en gerechtigheid te geven.

25. De crisis van de financiële markt en de economie heeft duidelijk aange-toond, dat de grote economische uitdagingen en gevaren, gezien de alge-mene vervlechting van de nationale economieën, tegenwoordig om een internationale oplossing vragen. De europese unie heeft als gemeenschap van vroeg geïndustrialiseerde, welvarende staten een speciale morele verantwoordelijkheid dat er op langere termijn “een echt politiek wereld-

24. Vgl. a.w., 38 e.v.

9 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 19 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 47: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

gezag”25 wordt ontwikkeld met bovennationale structuren en instellingen. natuurlijk moet dit “zich onderwerpen aan de wet en zich consequent hou-den aan de beginselen van subsidiariteit en solidariteit,”26 maar het lijkt ons onmisbaar. naast het aspect van wat economisch gezien verstandig is, moet daarbij ook rekening gehouden worden met de aspecten van gerech-tigheid en ecologische verantwoordelijkheid. De staten met een hoogont-wikkelde industrie mogen niet uitsluitend hun eigen voordeel zoeken, maar moeten actief toewerken naar een ordening van de wereldeconomie die een vrije en faire concurrentie garandeert en ontwikkelingskansen schept voor met name de zwakke nationale economieën. ook al komt zin-vol gebruikte ontwikkelingshulp voor de armere samenlevingen uiteinde-lijk allen ten goede,27 solidariteit betekent tenslotte meer dan het bereke-nend najagen van uitsluitend eigen belangen. Daarom doen wij in dit verband nog één keer een dringend beroep op de regeringen van alle eu-landen om zich te houden aan hun belofte de ontwikkelingshulp vóór 2015 te verhogen tot 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen en hiervoor een goede besteding te vinden.28 tot onze spijt heeft de eu het door haar-zelf gestelde voorlopige doel van 0,56% van het BnP voor 2010 niet gehaald. aanvullende inspanningen van naar schatting 50 miljard euro zullen nodig zijn om zich te houden aan een belofte die europa aan de armste landen, speciaal in afrika, ten overstaan van de hele wereld gedaan heeft.

25. A.w., 67; vgl. ook johannes XXiii, encycliek Pacem in terris (11 april 1963), 293; en recent ook de in oktober 2011 gepubliceerde, uitvoerige nota van de Pauselijke Raad voor Rechtvaardigheid en Vrede ‘Für eine Reform des internationalen Finanzsystems im Hinblick auf eine öffentliche Behörde mit universaler Kompetenz’: “es handelt sich um eine autorität mit planetarischer Dimension, die nicht von oben verordnet werden kann, sondern das ergebnis eines freien und einhelligen abkommens sein muss, entsp-rechend den permanenten und historischen erfordernissen des Weltgemeinwohls und ist nicht die frucht von Zwang und Gewalt. sie sollte einem progressiven Reifungsprozess des freiheitsbwusstseins sowie des Bewusstseins stetig wachsender Verantwortung erwachsen” (nr. 3).

26. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 67.

27. Vgl. a.w., 60.

28. Wij herinneren eraan dat de rijke landen zich reeds in 1970 in de Verenigde naties verplicht hebben om 0,7 % van het bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamen-werking te besteden.

26. Het project van de europese eenwording was vanaf het begin niet alleen een economisch, maar ook een politiek en moreel project: Het moest de gerechtigheid en de vrede in europa en de gehele wereld dienen. De verwezenlijking van een sociale markteconomie in europa als een gemeenschap van solidariteit en verantwoordelijkheid is onderdeel van dit streven naar wereldwijde vrede en mondiale rechtvaardigheid. een nieuwe cultuur van medeverantwoordelijkheid moet in de plaats komen van de tegenwoordige cultuur van het toedelen van schuld. De christenen worden opgeroepen daaraan mee te werken. als bisschoppen van CoMeCe onder-steunen we dit voornemen en zien we daarin een belangrijke bijdrage tot “solidaire humanisering”29 van de globalisering. als Kerk zijn we bereid ons daaraan te binden. “aan allen die tegenwoordig op zoek zijn naar een nieuwe en authentieke theorie en praktijk van bevrijding biedt de Kerk niet alleen haar sociale leer en, meer in het algemeen, haar boodschap over de in Christus verloste mens aan, maar ook haar concrete inzet en hulp in de strijd tegen de marginalisering en het lijden.”30

© CoMeCe 27 oktober 2011 / secretariaat R.-K. Kerkgenootschap

29. Benedictus XVi, encycliek Caritas in Veritate (29 juni 2009), 42.

30. johannes Paulus ii, encycliek Centesimus Annus (1 mei 1991), 26.

9 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 19 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 48: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Vastenbrief 2013 Nederlandse bisschoppen

Pasen in het Jaar van het Geloof

PASEN

Pasen valt vroeg in dit jaar. Maar in het jaar van het Geloof staat Pasen in het midden. De viering van het lijden, sterven en verrijzen van onze Heer jezus Christus valt letterlijk in het midden van het jaar van het Geloof. Dat jaar loopt van oktober 2012 tot oktober 2013. De paus heeft het afge-kondigd ter herdenking van een van de grootste gebeurtenissen uit de recente geschiedenis van de kerk: het tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Het komt goed uit dat Pasen midden in het jaar van het Geloof valt, want de viering van het lijden, sterven en verrijzen van onze Heer jezus Christus vormt een uitstekende aanleiding om over ons geloof na te den-ken. Pasen kan zo kan ‘de deur van het geloof’ zijn die ons toegang geeft tot het leven met God1. in deze vastenbrief willen we naar aanleiding van Pasen, met name naar aanleiding van de hernieuwing van onze doopbelof-ten in de Paaswake, een aantal aspecten van ons geloof aan u voorleggen ter overweging en ter bespreking.

Geloof klinkt als een soort terugkerend refrein in de verschillende verha-len uit de schrift over Pasen, want telkens wordt verteld over de leerlingen die tot geloof in de verrezen Heer komen. in de liturgie van Pasen wordt dat proces dat de leerlingen doormaken op indringende wijze een proces dat ook wij (kunnen) doormaken en wel wanneer wij in de Paaswake onze doopbeloften vernieuwen. in die vernieuwing van de doopbeloften druk-ken we ons geloof op een andere manier uit dan wanneer we in de zon-dagse liturgie ons geloof belijden. in elke zondagse eucharistieviering belijden we samen ‘ik geloof’. Deze manier van belijden toont al een

1 Hand 14,27. De paus gebruikt deze beeldende formulering als titel voor zijn motu pro-prio waarin hij het jaar van het Geloof uitroept (11 okt. 2011) (www.rkdocumenten.nl).

9 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 19 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 49: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

belangrijk aspect van ons geloof. Het is een samenspel van ik en wij, van persoonlijk en van gemeenschappelijk. en dat gemeenschappelijk is niet alleen een kwestie van hier en nu: het gemeenschappelijk strekt zich uit over de hele Kerk van hier en wereldwijd, van nu en alle tijden. Maar bij de hernieuwing van de doopbeloften tijdens de Paaswake wordt een ander aspect van ons geloof belicht. een aspect dat als het ware vóór dat samen-spel van ik en wij ligt. Dat zit enigszins besloten in het gegeven dat we ons geloof belijden met woorden van anderen en met woorden die over de eeu-wen heen tot ons gekomen zijn: geloof als een antwoord.

Geloven: een antwoord

Paulus stelt in zijn brief aan de Romeinen een vraag die zichzelf beant-woordt: ‘Hoe kunnen zij in iemand geloven zonder van Hem te hebben gehoord?’ Het geloof komt uit het gehoor. Maar het horen is weer een reac-tie op het spreken, het verkondigen en het verkondigen vindt zijn oor-sprong in de zending, en die zending is in opdracht van God die zich te kennen geeft.2

Het proces dat Paulus hier schetst, geldt niet alleen voor het geloof, maar voor allerlei processen in onze maatschappij waarin informatie, ideeën, waarden e.d. doorgegeven en opgenomen worden. Maar dit proces krijgt een eigen kleur als het over geloof gaat, omdat het begin van dit proces niet bij ons ligt, maar bij God. Het geloof is uiteindelijk ons antwoord op God die het initiatief neemt om zich te laten kennen. Dat fundamentele gegeven wordt beeldend uitgedrukt in de vorm van de hernieuwing van de doopbelofte: vraag en antwoord.

Geloven: een proces

Dat proces van doorgeven en opnemen geeft aan het geloof een levendige dynamiek, al was het alleen maar omdat het een voortdurend proces is. Wil het namelijk om een levend geloof gaan, wil het om een geloof gaan dat het concrete leven van alledag beïnvloedt en richting geeft, dan moe-ten wij samen en ieder voor zich het geloof niet als een dood gewicht met ons meedragen, maar ons eigen maken in de steeds wisselende omstandig-

2 Rom 10. 14vv.

heden van ons leven. ook al moet ieder dat zelf en voor zich doen, het kan niet goed zonder anderen die ons helpen ons geloof te ontwikkelen en te onderhouden. anderen die hun eigen geloofservaringen, hun inzichten en overtuigingen, vragen en twijfels met ons delen. anderen die ons ook expliciet bevragen en uitdagen door hun kritiek en impliciet door hun stijl van leven. Deze anderen zijn onze naasten, onze medegelovigen, maar kunnen ook niet-gelovigen zijn. Hoe verschillend ook, zij allen vragen ons ‘rekenschap af te leggen van de hoop die in ons leeft’3.

Wij leven in een maatschappij die niet meer vanzelfsprekend door geloof en godsdienst getekend wordt. Hoewel dat proces van het ons eigen maken van het geloof nooit vanzelf is gegaan en nooit gemakkelijk is geweest, is dat onvanzelfsprekende in onze huidige samenleving meer merkbaar dan in de periode die achter ons ligt. in onze situatie ontbreekt een vanzelf-sprekendheid rond geloof en kerk die er in vroegere periodes wel aanwezig was. Dat verlies wordt verschillend beoordeeld. sommigen praten er met opluchting over, anderen betreuren de teloorgang met een soort cultureel heimwee, zonder al te veel consequenties voor het eigen leven. Weer ande-ren ervaren het met pijn, voelen zich door kinderen, familie, vrienden, in de steek gelaten. Weer anderen, tenslotte, ondergaan het met berusting en ervaren de tragiek gelaten. Binnen de kerkgemeenschap is een negatieve waardering haast een natuurlijke reactie. Maar het is voor onze geloofsbe-leving en spiritualiteit van groot belang dat we die negatieve gevoelens niet laten overheersen en dat we ons doen en laten als kerkgemeenschap en als individuele gelovige niet zó door die ontwikkeling laten bepalen dat we er met de rug naar toe gaan staan. natuurlijk moeten we met die ont-wikkeling en met de negatieve kanten ervan rekening houden, maar dat is wat anders dan er ons leven door laten bepalen. We kunnen die ontwikke-ling ook zien als een mogelijkheid, een kans, een uitnodiging, een uitda-ging om radicaal en fundamenteel na te denken over wie wij gelovigen zijn, wat onze identiteit als christenen is. en deze weg willen we gaan.

3 1 Pt 3, 15.

9 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 19 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 50: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Geloven: een relatie

in de Paaswake vernieuwen we dus onze doopbeloften door te antwoorden op een aantal vragen. eerder in de Paaswake horen we hoe Paulus aan christenen, die pas gedoopt zijn, uitlegt wat de doop inhoudt: sterven aan het oude leven en verrijzen tot een nieuw leven. fundamenteler en drama-tischer kan het haast niet: ‘weet u niet dat wij door de doop, die ons één heeft gemaakt met Christus jezus, delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden. Want indien wij als het ware vergroeid zijn met zijn dood, moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding, in de overtuiging dat onze oude mens met Hem gekruisigd is.’4

Dat patroon van sterven en verrijzen komt terug in de vragen die de pries-ter stelt bij de hernieuwing van de doopbeloften. eerst vraagt hij of wij ons willen verzetten tegen kwaad en zonde, om vervolgens te vragen of wij God en God alleen willen dienen. Maar in de drie vragen die dán volgen komt de kern van ons geloof aan de orde. ‘Gelooft u in God de almachtige Vader, … in jezus Christus, zijn eengeboren Zoon …, in de Heilige Geest. in deze drie vragen komt terug wat de verrezen Heer als opdracht aan zijn leerlingen meegeeft: dopen ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de Hei-lige Geest.5’ en, zoals gezegd, met die drie vragen raken we de kern van ons geloof. Wij christenen geloven niet in ‘iets’ en wij geloven zelfs niet in God zondermeer, maar in God die zich als Vader, Zoon en Heilige Geest heeft laten kennen in de geschiedenis van ons mensen, die met ieder van ons in relatie wil treden en onze God wil zijn.

Geloven: schakeringen

Binnen en buiten de kerk spreken we over geloven. Vaak betekent ‘geloven’ dat we iets niet met zekerheid weten. We geloven dat het mooi weer wordt, dat de bus of de trein op een bepaalde tijd vertrekt, dat er ergens iets ernstigs is gebeurd. Maar in ons gewone taalgebruik zeggen we ook dat we ‘iemand geloven’ en dat we ‘in iemand geloven’. Dan gaat het niet om

4 Rom 6,3-6.

5 Mt 28,19.

weten, dan krijgt ‘geloven’ een andere betekenis. als we zeggen dat we iemand geloven, zeggen we dat we die persoon vertrouwen, dat we wat die persoon zegt, vanwege zijn of haar autoriteit of expertise, voor waar houden en op zijn of haar gezag aannemen. iemand geloven kan een heel scala doorlopen: van een journalist in de lokale krant tot een second opinion van een specialist bij een zware operatie, van een leerkracht op de basisschool tot een getuige deskundige bij een rechtszaak. Maar als we in iemand geloven, gaan we als het ware nog een stap verder: dan zeggen we dat we die persoon zo vertrouwen dat we op haar of hem durven bouwen, ons aan haar of hem toevertrouwen.

Deze schakeringen in ‘geloven’ komen ook tot uiting in het tegendeel. eenvoudige feiten kunnen ons geloof dat iets wel of niet het geval is corrigeren; dat gebeurt dagelijks. We zeggen dan dat we ons vergist heb-ben en dat levert meestal geen grote problemen op. Vergissen is menselijk. ingrijpender is het wanneer blijkt dat we iemand die we geloofd hebben niet geloofwaardig is, ten onrechte als expert of autoriteit opgetreden is. Maar het meest ingrijpend en schokkende is het wanneer we moeten erkennen dat iemand in wie we geloven en op wie we bouwen, onbetrouw-baar is en ons vertrouwen niet waard is. Dat leidt tot tragische en dramati-sche breuken in relaties en soms tot fundamenteel wantrouwen tegenover alle anderen.

Wanneer binnen de Kerk nagedacht wordt over ons geloof spelen deze schakeringen een grote rol. er wordt dan allereerst benadrukt dat we in de geloofsbelijdenis ‘geloven in’ gebruiken. We zijn gelovigen omdat we op de eerste plaats in God geloven en op God bouwen. Maar er wordt ook benadrukt dat we ‘geloven in’ alleen voor ons geloof in God gebruiken6. Vandaar dat er bij de hernieuwing van de doopbeloften drie keer gevraagd wordt of we geloven in: geloven we in God de Vader, in de Zoon, in de

6 Zie bijvoorbeeld augustinus, In Evangelium Johannis Tractatus CXXIV, tract. 29.6; thomas van aquino Summa Theol. ii.ii, q. 1 a. 9, obj. 5.

9 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 19 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 51: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Heilige Geest. ook in de geloofsbelijdenis die we op zondag bidden komt dit terug en wordt het ‘in’ van het begin twee keer herhaald: bij jezus Christus en bij de Geest7.

Geloven: met wie hebben wij het genoegen?

Bij de hernieuwing van de doopbeloften stelt de priester dus drie vragen. Bij elk van de drie vragen voegt hij iets toe om Vader, Zoon en Heilige Geest nader te bepalen en om de werkzaamheid van elk in onze mensen-geschiedenis kort toe te lichten. Bij de Vader is dat schepper van hemel en aarde, bij de Zoon is dat zijn geboorte uit de maagd Maria, zijn lijden, sterven en begrafenis, zijn verrijzenis en zijn zitten aan de rechterhand van de Vader, bij de Geest is dat de Kerk, de gemeenschap van heiligen, de vergeving van zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwige leven. Dat aan de drie namen korte toevoegingen gegeven worden is begrijpelijk, omdat ‘geloven in’ dat oproept. Precies omdat ‘geloven in’ een fundamentele relatie van toevertrouwen is, roept dat de vraag op ‘met wie wij het genoegen hebben’.

Die toevoegingen hebben dus betrekking op de werkzaamheid Gods in onze mensengeschiedenis. Maar deze toevoegingen kunnen ook misver-staan worden, in de zin dat ze verstaan worden als enkel betrekking hebbend op ofwel de Vader, ofwel de Zoon ofwel de Heilige Geest. Maar de kern van ons geloof in God Vader-Zoon-Heilige Geest is de eenheid en verbondenheid van deze drie. De eigenheid van de een gaat niet ten koste van de verbondenheid met de andere twee. als we belijden dat de Vader de schepper is, zeggen we daarmee niet dat de Zoon en de Geest niets met de schepping te maken hebben. als we belijden dat de Zoon mens geworden is dan zeggen we niet dat de Vader en de Heilige Geest niet bij de mens-wording betrokken zijn. als we belijden dat de Heilige Geest in ons werkt, in de Kerk en in ons individueel, zeggen we niet dat de Vader en de Zoon daarbij geen rol spelen. Maar we zeggen wel dat het eigene van de Vader

7 ‘Wanneer dat ‘in’ ook bij de Kerk gebruikt wordt is sprake van een corrupte tekst, zoals paus leo dat al opmerkte; wanneer die tekst toch gebruikt wordt moeten we het zo verstaan dat we daarmee uitdrukken dat de Heilige Geest in de Kerk werkt.’ thomas van aquino, Summa Theol. ii.ii, q. 1 a. 9 ad 5m.

het meest tot uiting komt in het scheppen, het eigene van de Zoon in de menswording en het eigene van de Geest in de voortdurende werkzaam-heid in ons.

Vader, Zoon, Heilige Geest zijn zo op elkaar betrokken dat de een niet los gezien en los gedacht kan worden van de anderen. We raken hier aan de grenzen van onze denk- en voorstellingsvermogens. De termen die we gebruiken – ‘Vader’, ‘Zoon’, ‘Heilige Geest’ – kunnen wel verhelderend werken: het zijn namelijk termen die relaties aangeven. Wij kennen ver-schillende vormen en gradaties van relaties en die verschillende vormen en gradaties kunnen ons hier enigszins helpen om te het mysterie van God de Drie-ene te naderen.

er is een verschil tussen vrienden/vriendinnen enerzijds en bekenden anderzijds. en zelfs binnen de groep vrienden/vriendinnen zijn er grada-ties en dat geldt niet alleen voor de vrienden op facebook. onze meest sterke relaties zijn die relaties die niet toevallig zijn, maar die beide kanten bepalen tot wie wij zijn. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is de relatie tussen ouders en kinderen. als kind ben je altijd kind van je ouders en als ouder ben je altijd ouder van je kind. je kunt iemand niet ouder noemen als zij/hij geen kind heeft en je kunt iemand geen kind noemen als zij/hij geen ouders heeft. Die relatie ouder-kind blijft, ook als ouders sterven of kinderen uit het leven van hun ouders vertrekken. Maar iedere ouder is meer dan ouder en ieder kind meer dan kind. Wij mensen hebben relaties, wij zijn geen relatie. Maar precies dat zeggen wij van God: dat God relatie is. God is Vader-Zoon-Geest. ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien…Geloof je niet dat ik in de Vader ben en de Vader in Mij? … Geloof me toch: ik ben in de Vader en de Vader is in Mij.’8 of zoals het in de prefatie van het feest van de Heilige Drie-eenheid geformuleerd wordt: ‘wat wij weten en geloven van u, Vader, weten en geloven wij ook van uw Zoon en van de Heilige Geest’.

8 joh 14,10-11.

1 0 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 0 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 52: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Geloven: niet vanzelfsprekend

al eerder hebben we gezegd dat in onze huidige samenleving geloven niet vanzelfsprekend is. Geloven in God Vader-Zoon-Heilige Geest is dat nooit geweest. Vanaf het begin heeft de Kerk hiermee geworsteld. Maar het is een misvatting die worsteling alleen maar te lokaliseren in de vroege Kerk en die discussie af te doen als een discussie die opgeroepen werd door de Griekse filosofie. in de evangelies is een refrein te horen van verbazing en verzet.9 in de proloog op het johannes evangelie wordt het licht niet aan-vaard: ‘de duisternis kon het niet aan.’10 Het verzet dat uitloopt op veroor-deling en dood.11 Maar in onze tijd, in onze maatschappij hebben we een aparte gevoeligheid voor die niet-vanzelfsprekendheid van onze geloofs-belijdenis. Zoals we eerder zeiden, dat hoeft niet alleen problematisch te zijn, dat kan ons ook helpen om in onze tijd en in onze omstandigheden onze identiteit als Christenen te verhelderen. We willen op een aantal punten wijzen.12

‘Schepper van hemel en aarde’

We beginnen onze geloofsbelijdenis met ‘de schepper van hemel en aarde’. Daarmee drukken wij een visie op God en op de werkelijkheid uit die bepalend is voor ons geloof.

Dat God hemel en aarde geschapen heeft, betekent dat God geen onderdeel is van de hemel en de aarde. De schepper is geen schepsel. God zou er ook zonder hemel en aarde zijn. God is ook niet automatisch de schepper, want dan zou de schepping eeuwig zijn, zoals God eeuwig is. De schepping is er omdat God gekozen heeft te scheppen. De aanleiding daarvoor is niet iets buiten God, want dat is er niet, maar iets in God. in de traditie wordt dan gesproken over goedheid als innerlijke bron, een goedheid die overstroomt in de schepping. Die schepping is dan ook fundamenteel goed, zoals het

9 vgl. bijv. lc 4, 22.28-29.

10 joh 1,4; vgl. ook het weglopen van de leerlingen na de zog. Broodrede: 6, 60.66.

11 vgl. ook hoe in Hand 6 en 7 de lotgevallen van stefanus worden beschreven.

12 Het geloof in God de schepper van hemel en aarde delen we met joden en Moslims, het geloof in de menswording van de Zoon en de inwoning van de Heilige Geest niet.

refrein van het scheppingsverhaal dat we in de Paaswake lezen, bena-drukt.13

Dat God zo radicaal begint in zijn scheppingswerk is moeilijk voor te stel-len, omdat wij in onze werkelijkheid altijd met iets beginnen. We maken altijd iets van iets anders, of het nu om koken of bouwen gaat of om het ontwikkelen van ideeën of het maken van een kunstwerk. Wij beginnen altijd met iets, wij reageren altijd op iets of iemand en we zijn in ons doen en laten daardoor beperkt en bepaald. Zelfs de grootste kunstenaars zijn beperkt door het materiaal waarmee ze werken. Ze kunnen wel grenzen verleggen, maar het blijven grenzen. Van God belijden we dat zijn schep-pen niet lijkt op ons scheppen: God reageert niet, maar schept zonder condities.14

Dat scheppend handelen Gods werkt door in Gods concrete omgang met ons en zet de toon voor de gang van de heilsgeschiedenis, voor zijn her-scheppen. ook dat is moeilijk voor te stellen, of beter, dat is moeilijk te accepteren. Wij doen weinig of niets onvoorwaardelijk: meestal gaat het erom dat ‘eerst moet dit gebeuren voordat ik …’, of ‘als dat en dat gebeurt, dan pas kan ik …’. Dat heeft met ons gevoel van recht en rechtvaardigheid te maken. Voor wat hoort wat. We zijn geneigd dat voorwaardelijke denken en onze ideeën van wat rechtvaardig is mee te nemen in onze omgang met God. Maar wanneer jezus spreekt over het Rijk Gods, dan vertelt hij over een landeigenaar die aan het eind van de dag aan degenen die een uur hebben gewerkt hetzelfde geeft als wat hij met degenen die de hele dag hebben gewerkt heeft afgesproken. Wanneer die laatsten protesteren omdat ze dat niet eerlijk vinden, stelt de landeigenaar de ontregelende vraag: ‘zijn jullie kwaad omdat ik goed ben?’15

Bij dit niet-conditionele handelen Gods hoort ook vergeven, een ander moeilijk punt. niet de houding van de vader die zijn jongste zoon nauwe-

13 Gen. 1,1- 2,4a.

14 in de traditie wordt dit kort samengevat met: creatio ex nihilo, scheppen uit niets.

15 Mt 20,1-15.

1 0 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 0 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 53: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

lijks laat uitspreken, maar de houding van de oudste zoon, die niet binnen wil komen, weerspiegelt vaak de onze.16 Maar zoals Paulus dat in zijn brief aan de Romeinen formuleert, ‘hij heeft ons liefgehad toen wij nog zondaars waren’, niet pas toen wij zonder zonden waren.17 of nog duidelijker: ‘Maar toen de goedheid en mensenliefde van God onze redder is verschenen, heeft Hij ons gered, niet omdat wij iets gedaan zouden hebben dat ons kan rechtvaardigen maar alleen omdat Hij barmhartig is.’18

Dat God hemel en aarde geschapen heeft, houdt ook een visie op onze wer-kelijkheid, die bepalend is voor ons geloof. Dat God hemel en aarde geschapen heeft, betekent dat onze werkelijkheid een begin heeft en er niet had hoeven zijn. in plaats van een zekere vanzelfsprekendheid of een noodzakelijkheid, wordt toevalligheid het kenmerk van onze werkelijkheid. Het is verwonderlijk dat er veeleer iets is dan niets. ons bestaan is funda-menteel contingent. of anders geformuleerd, ons bestaan, onze werkelijk-heid is fundamenteel een gave. Dat kleurt ons hele bestaan of beter, zou ons hele bestaan moeten kleuren.

We zijn er gewend aan geraakt in onze maatschappij te spreken over zinge-ving. ook als we over het geloof spreken, praten we zo. Maar als we alleen maar zo spreken, komt de vraag op of we ons geloof in God de schepper wel serieus genoeg nemen. Wanneer we namelijk over ons geloof alleen maar in termen van ‘zin geven’ spreken, is God het antwoord op onze vra-gen. Het is dan niet denkbeeldig dat deze vragen bepalen hoe wij God zien. Maar wie de schrift leest, merkt dat in alle roepingsverhalen God begint met te vragen: de mens geeft antwoord. Dat God telkens weer begint, wordt door het geloof in de schepper expliciet en fundamenteel onder-streept. Wanneer we over ons geloof alleen maar in termen van ‘zin geven’ zouden spreken, is het ook niet denkbeeldig dat de vragen die we stellen, niet meer bevraagd worden of onder kritiek worden gesteld. We blijven dan binnen de waardepatronen en zingevingen van onze huidige maatschappij. Wanneer die vragen wel onder kritiek worden gesteld, hoeft en kan in die

16 lc 15,11-32.

17 Rom 5,8.

18 tit 3,4-5.

moeilijke en gevoelige discussies waarin een beroep gedaan wordt op ‘menswaardig’ leven en ‘menswaardig’ sterven, dat ‘menswaardige’ niet alleen maar ingevuld worden met zin geven, hoeft en kan zin niet automa-tisch verstaan worden met de waarden die nu bepalend zijn in onze maak-bare maatschappij, zoals efficiënt, economisch verantwoord en nuttig.

Het geloof in God de schepper attendeert ons dus op een belangrijk aspect van ons leven: dat we allerlei zaken krijgen. We krijgen niet alleen ons leven, maar ook in ons leven krijgen we genegenheid, vriendschap, liefde en dat zijn keer op keer meer dan nuttige of efficiënte zaken.

Voor ons en omwille van ons heil

in de geloofsbelijdenis zeggen we dat Gods Zoon mens geworden is ‘voor ons, mensen, en omwille van ons heil’. Hiermee verwoorden we net als bij het geloof in de schepper een visie op God. De visie op God houdt in dat God geen niet-betrokken, onverschillige, afzijdige God is, die dan wel alles aan het begin geschapen heeft, maar verder niet meer bij zijn schepping en schepselen betrokken is. God is een God van mensen. God is onze God.

Psalm 51 is de bekendste van de zogenaamde boetepsalmen. in een com-mentaar op de openingsregels van die psalm houdt thomas van aquino een lofzang op Gods grote en grenzeloze barmhartigheid. Hij noemt daar-bij ook de menswording. Die barmhartigheid is zo groot, ‘omdat zij God mens laat worden, God uit de hemel op de aarde heeft geplaatst, en de onsterfelijke laat sterven.’19 thomas verwijst hierbij niet naar de tekst uit de brief aan titus die we net geciteerd hebben, maar naar een andere tekst van Paulus: ‘Door zijn grote liefde voor ons heeft God, die rijk is aan barmhartigheid, ons die dood waren door onze overtredingen, met Chris-tus ten leven gewekt. aan zijn genade dankt u uw redding.’20 ‘aan zijn genade’. Hierbij moeten we niet de overwegend negatieve associaties, die genade in ons gewone spraakgebruik heeft gekregen, laten meeklinken (genade voor recht, genadebrood eten), maar de oorspronkelijke betekenis:

19 thomas van aquino, Super Psalmo 50, nr. 1.

20 ef 2,4-5.

1 0 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 0 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 54: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

een geschenk dat zomaar gegeven wordt.21 Hier blijkt hoe belangrijk het is God niet te plaatsen in onze (economische) kaders van ‘voor wat hoort wat’.

‘Voor ons, mensen, en omwille van ons heil’ houdt ook een visie op onszelf in: wij hebben heil en verlossing nodig. Dat wil zeggen: wij concrete men-selijke personen zijn beschadigd, gemankeerd, bestaan en leven beneden ons niveau, komen onvoldoende tot ons recht. of voluit gelovig geformu-leerd: wij mensen zijn getekend door zonde.

in een verrassend eerlijke en ook wel onthutsende passage formuleert Pau-lus een al te herkenbare menselijke ervaring dat wat we willen niet doen en dat we doen wat we niet willen: ‘ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil.’22 Paulus verwoordt hier een uitermate realisti-sche kijk op ons mensen. Dat realistische karakter heeft niet alleen te maken met de herkenbare ervaring van tekortschieten en fouten maken (zondigen), maar ook met het gegeven dat in het geloof dat persoonlijke falen in verband wordt gebracht met de erfzonde. erfzonde verwijst dan naar dat hele grijze gebied van kwaad dat weliswaar door menselijke beslissingen tot stand is gekomen, maar waarvoor niet iemand persoonlijk verantwoordelijk kan worden gesteld en dat ook niet als natuurlijk kwaad afgedaan kan worden. We noemen een aantal voorbeelden dat gemakkelijk uitgebreid kan worden: de huidige economische crisis, de bureaucratie, de rol van management in de zorgsector, de armoede, de milieuproblematiek, de sfeer in onze kerkgemeenschap waardoor het seksueel misbruik toege-dekt kon worden. Die erfzondigheid bepaalt onze situatie en beperkt ons handelen. Het idee dat iemand op zijn of haar eentje die vormen van erf-zondigheid kan bestrijden is een irreële gedachte. Daarvoor is hulp en inzet van anderen nodig, van een gemeenschap en uiteindelijk van God.

Maar dat lijkt in te gaan tegen diepe menselijke verlangens. Haast aange-boren lijkt ons verlangen te zijn op eigen benen te staan. Het hele proces van volwassen worden is precies dat: zelfstandig worden, het heft in

21 een klassieke definitie van genade is gratia gratis datur: genade wordt om niet gegeven.

22 Rom 7,19.

handen nemen. Dat oer-verlangen wordt in onze maatschappij nog ver-sterkt door het ideaal van zelfredzaamheid en dat ideaal wordt nog eens versterkt door de economische crisis en de bezuinigen op allerlei sociale voorzieningen. Maar in de visie op de mens die besloten ligt in de geloofs-belijdenis zit een fundamenteel element van het niet alleen kunnen en niet op zich kunnen, een erkenning dat we hulp nodig hebben.

elke Witte Donderdag lezen we het verhaal van de voetwassing. in dat verhaal verzet Petrus zich en dat verzet is precies een verzet tegen gehol-pen te worden, tegen bediend te worden. Het is zijn eer te na, het is onze eer te na hulp te vragen, geholpen te worden, afhankelijk te zijn. Maar jezus zegt zeer beslist dat wanneer Petrus volhardt in zijn verzet hij niet bij hem hoort.23 Geholpen willen worden als levenshouding is een absolute voorwaarde voor het koninkrijk van God.

Die Heer is en het leven geeft

op het tweede Vaticaans Concilie is een uitleg van de term ‘Christen’ die in de vroege Kerk gegeven werd weer opgenomen. ‘Christen’ verwijst natuurlijk naar de titel ‘Christus’ die aan jezus wordt gegeven. ‘Christus’ betekent Gezalfde, degene die met Gods Geest is gezalfd, de Messias. in het oude testament worden drie functies verbonden aan de zalving met Gods Geest: koning, priester en profeet. De Messias, de Gezalfde bij uitstek, combineert die drie functies.

Wanneer jezus zich door johannes laat dopen, klinkt niet alleen de stem uit de hemel die hem ‘Mijn Zoon’ noemt, maar daalt ook de Geest op hem neer en wordt zo geopenbaard dat hij de Gezalfde, de Christus is.24 in de titel ‘Christus’ die aan jezus gegeven wordt, zit dus de werkzaamheid van Gods Geest in zijn leven, sterven en verrijzen opgesloten.

23 joh 13,2-10.

24 vgl. Mt 3,13-17; Mc 1,9-11; lc 3,21-22; joh1, 32-34.

1 0 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 0 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 55: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Maar in het nieuwe testament wordt die zalving met de Geest als het ware uitgebreid: het hele volk wordt gezalfd en wordt daardoor een volk van koningen, priesters en profeten.25 net als bij jezus is die zalving met de Geest verbonden aan de doop. Door de doop zijn wij ‘christenen’ geworden. in het wetboek van de kerk, de Codex van 1983, worden wij dan ook, in lijn met het tweede Vaticaans Concilie, gedefinieerd als christengelovigen die door hun doopsel deel hebben aan het koninklijke, priesterlijke en pro-fetische ambt van Christus.26 iedere gedoopte heeft daardoor een grote waardigheid en verantwoordelijkheid. iedere christen is een tempel van de Heilige Geest en dat heeft consequenties.27 een van de meest diepzinnige meditaties over die gevolgen is te vinden in de Pinkstersequens, Veni Sancte Spiritus.

in dat lied vragen wij de Heilige Geest om te komen en te geven. Gaven vraag je niet om ze vervolgens niet te gebruiken en een gast nodig je niet uit om hem of haar vervolgens geen aandacht te geven. integendeel, een goede gastheer of gastvrouw laat zijn of haar doen en laten bepalen door die gast. Deze gast van de ziel bepaalt je diepste innerlijk. Deze gast van de ziel komt om te wonen. en met dit thema van de inwoning raken we het meest eigene maar ook het minst vanzelfsprekende en meest weerbarstige van onze geloofsbelijdenis: God die zo nabij is dat we al onze ideeën over God moeten herformuleren. Daarbij gaat het niet alleen om wat wel Gods eigenschappen worden genoemd (almacht, rechtvaardigheid, barmhartig-heid), maar ook en vooral wie God is. We kunnen over Godzelf niet anders spreken dan over God Vader-Zoon-Geest. eerder hebben we al gezegd dat dat de kern is van onze geloofsbelijdenis, maar die kern is ook het meest weerbarstige en minst vanzelfsprekende van ons geloof. Centraal daarbij staat de menswording Gods.

25 Vgl. 1 Pt 2,9-10; Hand 2, 1-21; 10,44-47; 11,15-16. Vgl. ook prefatie 1 voor zondagen door het jaar: ‘uw uitverkoren en geheiligd volk – koningen en priesters worden wij genoemd. uw grote daden God verkondigen wij overal…’

26 ‘Christengelovigen zijn zij die door het doopsel in Christus ingelijfd, tot volk van God gemaakt en aldus aan de priesterlijke, profetische en koninklijke taak van Christus op hun wijze deelachtig, ieder volgens zijn eigen plaats, geroepen worden de zending uit te voeren die God aan de kerk ter vervulling in de wereld heeft toevertrouwd.’ Canon 204.

27 Vgl. 1 Kor 6,19.

Voor ons … mens geworden

God is mens geworden. We kunnen dus niet meer over God spreken zonder over de mens te spreken en we kunnen niet meer over de mens spreken zonder over God te spreken.28 als we over God spreken zijn we haast van nature gewend God hoog en ver weg te plaatsen. Hoe begrijpelijk die eer-bied voor de hoogheid en transcendentie Gods ook is, door de inwoning van de Geest en vooral door de menswording van de Zoon moeten we anders over God denken en spreken. De menswording Gods stelt onze gewone opvattingen over God ter discussie. Het verzet in nazareth is een verzet tegen de gewoonheid van de menswording.29

Een uitnodiging tot vertrouwelijkheid

Zoals we al zeiden vanaf het begin heeft de Kerk geworsteld met de mens-wording Gods en de discussies in de vroege Kerk - waar onze geloofsbelij-denis een onderdeel van is - hebben alle te maken met de weerbarstigheid van de menswording Gods. als we het zo formuleren, lijkt die weerbarstig-heid enkel met onze ideeën over God te maken te hebben, maar er zit ook nog een andere kant aan. Die weerbarstigheid heeft zeker met onze ideeën over God te maken, maar ook met onze ideeën over onszelf. in de proloog van het johannes evangelie wordt die andere kant zo verwoord: ‘aan die-genen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinde-ren te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren.’30 en in de tweede brief van Petrus wordt gesproken over ‘deel krijgen aan Gods eigen wezen’.31

Bij de kerkvaders wordt hiervoor het beeld van de ruil gebruikt: God wordt mens opdat de mens vergoddelijkt kan worden.32 Maar dan gaat het wel

28 Vgl. Mt 22,34-40; Mc 12,28-34; lc 10,25-38; vgl. ook Mt 25,31-46.

29 Mt 13,55-57; Mc 6,3; lc 4,22.28-29.

30 joh. 1,12-13.

31 2Pt 1,4.

32 Vgl. athanasius, Incarn. 54,3 Orationes contra Arianos 1, 39; en 3, 34; vgl Katechis-mus van de Katholieke Kerk par. 460.

1 0 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 0 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 56: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

over een ‘bewonderenswaardige’ ruil, een ruil die niet in onze verwach-tingskaders past. Het belang van die wonderbaarlijke ruil blijkt uit het gebed dat de priester in elke eucharistieviering bidt bij het klaarmaken van de gaven wanneer hij water bij de wijn doet: ‘Gij deelt ons mens-zijn en gij neemt ons op in uw goddelijk leven.’33 Wij worden door God uitgenodigd tot een vertrouwelijke en intieme omgang. Wij hebben de Geest ontvangen die in ons Abba Vader bidt, het gebed dat jezus bad en zijn leerlingen leerde.34 Die deelname, dat kind-zijn van God tekent ons als gedoopten ‘in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest’.

Pasen

De verrezen Heer bezoekt op Paasavond de angstige en opgesloten leerlin-gen. De apostel thomas is daar niet bij. als hij de enthousiaste verhalen van de andere leerlingen hoort, reageert hij afwijzend. Hij kan pas geloven als hij de tekenen van het lijden in de verrezen Heer kan zien. Wanneer jezus een week later weer bij zijn leerlingen komt, is thomas wel aanwezig en ziet hij die tekenen. Hij belijdt dan zijn geloof: ‘mijn Heer en mijn God’.35 Die andere leerlingen hebben thomas niet buiten gesloten omdat hij vragen had, thomas is niet weg gebleven omdat hij twijfels had. Zo kon hij binnen die gemeenschap groeien in geloof. Wij hopen dat ook onze geloofsgemeenschap de uitnodigende omgeving mag zijn waarin mensen kunnen groeien in geloof. Wij hopen dat deze vasten ons allen toe leidt naar ‘de poort van het geloof’ en dat wij allen in de hernieuwing van onze doopbeloften die vertrouwelijke omgang mogen vinden met God Vader-Zoon-Heilige Geest die ons verdiept en verbindt.

utrecht, 4 februari 2013De bisschoppen van nederland

33 Vgl. ook het openingsgebed van de dagmis van Kerstmis en prefatie 3 van Kerstmis.

34 Vgl. Gal 4,6; Rom 8,15; Mt 11,25-27;lc 10,21-22;11,1-4

35 joh 20,24-29.

Onderlinge toenadering rond de doopEen verklaring

De doop geldt als het teken bij uitstek dat christelijke kerken verbindt. toch was de geschiedenis die theologie en praktijk van de doop doormaakten, er óók een van hevige conflicten. sommige werken door tot in onze tijd. Zo blijft het moeilijk de tegenstelling te overbruggen tussen kerken die enkel de doop van mondige mensen erkennen (volwassenendoop, doop op belij-denis) en kerken die, soms bijna uitsluitend, de kinderdoop praktiseren. Dat bleek ook gaandeweg het door de Raad van Kerken geïnitieerde Project Doop(v)erkenning. niettemin zijn wij, de ondertekenaars van deze verkla-ring, afkomstig uit beide typen kerken, elkaar nader gekomen.

Historische achtergronden

Wat betreft de bijbelse achtergrond: wij onderschrijven, met de doop- verklaring van de commissie faith & order van de Wereldraad van Kerken, dat ‘dopen op grond van persoonlijke belijdenis het best betuigde patroon in de nieuwtestamentische geschriften’ is (lima 1982, $11). Zeker, er wer-den al in de vroegste tijd van het christendom ook kinderen gedoopt. Veel-al werd immers met degene die zich tot dat nieuwe geloof bekeerde en zich liet dopen, heel het huisgezin mee gedoopt. Maar primair ging het dan toch om de belijdenis en de doop van die bekeerling. Pas in de loop van de volgende eeuwen kwam de kinderdoop voorop te staan: kinderen mochten niet onder de macht van zonde en dood worden gelaten, en de doop gold als het sacrament van vergeving en vernieuwing. Maar ook de vanzelf-sprekende samenhang van kerk en samenleving in het ‘corpus christia-num’ werkte hierin door.

Zo werd de kinderdoop het overheersende patroon. De momenten van de doop en van het persoonlijk belijden van het geloof kwamen op het levens-pad ver uit elkaar te liggen. in een deel van de Reformatie, bij de dopers of doopsgezinden, wilde men terug naar de in de bijbel ‘best betuigde’ praktijk, de doop op grond van persoonlijke belijdenis. Men zag die als

1 1 1 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 1 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 57: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

zuiverder: de doop niet als een algemeen teken van opname in de Kerk, maar als bekrachtiging van de eigen, bewuste keuze voor Christus.

twee tradities kwamen naast elkaar te staan: die van de kinderdoop en de volwassenendoop. sterker, ze kwamen veelal tegenover elkaar te staan, als opties die elkaar vrijwel uitsloten. Dat conflict heeft velen in verlegenheid gebracht en pijn gedaan. Hoe kunnen we het te boven komen? De toenade-ring tussen die tradities begint met de erkenning dat het hier om een gemeenschappelijk probleem gaat, de wrange vrucht van eeuwen kerk-geschiedenis.

Groeiende wederzijdse waardering

in onze besprekingen werd het ons duidelijk dat er voor beide benaderin-gen: die van de volwassenendoop en de kinderdoop, veel valt te zeggen. Zij die hechten aan de doop op belijdenis (doopsgezinden, baptisten, evangeli-cale- en Pinksterchristenen) erkennen dat er ook achter de praktijk van de kinderdoop zeer waardevolle gedachten schuilen. De gedachte bijvoorbeeld dat God zomaar, ‘om niet’, voor ons kiest, en wij niet voor God: dat wordt betuigd met een ritueel dat op het moment van ‘zelf kunnen kiezen’ ver vooruit loopt. ook het verlangen om met een sterk, heilig teken te marke-ren dat God aan een kind zijn zegen geeft, wordt door wie hechten aan de volwassenendoop als zeer legitiem herkend. evenals het verlangen om als ouders uitdrukking te geven aan het gevoel van dankbaarheid voor dit geschenk van nieuw leven. Vandaar dat men in doperse kringen veelal, in plaats van de kinderdoop, een ander ritueel aan de ‘ingang’ van het leven kent, de ‘kinderopdracht’: het kind wordt opgedragen aan God en krijgt de zegen; er wordt dankbaarheid geuit voor dit geschenk; de ouders beloven hun kind in liefde en geloof op te voeden.

anderzijds erkennen zij die afkomstig zijn uit kerken waar men (vooral) de kinderdoop praktiseert, dat dopen en belijden in wezen samenhangen. Dat komt in de praktijk van ‘doop op belijdenis’ heel direct tot uiting. natuurlijk is er ook bij de kinderdoop een verband met belijden: die doop vooronderstelt het belijden van de ouders en van de geloofsgemeenschap.

Bovendien wijst de doop van een kind vooruit naar latere momenten van catechetische vorming, confirmatie, bewuste toetreding tot de kerk. Maar, zo moeten zij die aan de kinderdoop hechten erkennen, soms blijven die ‘latere momenten’ uit en is er van een bewuste beaming van de ondergane kinderdoop niet of nauwelijks sprake. De volwassenendoop houdt de twee aspecten ‘doop’ en ‘belijdenis’ op een benijdenswaardige wijze bijeen! Geen wonder dat er in kerken die de kinderdoop praktiseren, regelmatig gelovi-gen zijn die zeggen het te betreuren dat zij hun eigen (kinder)doop niet bewust hebben kunnen ondergaan, en die daarom vragen om, wanneer zij belijdenis doen, opnieuw te mogen worden gedoopt.

Een levenslange groei

Zo neemt over en weer de waardering toe voor de sterke kanten van beide dooppraktijken. Beiderzijds groeit bovendien de overtuiging dat de doop niet slechts te maken heeft met één moment, maar deel is van ‘een levens-lange groei in Christus’ (lima, $ 9). De kinderdoop is het begin van een weg, waarop nog vele momenten van toe-eigening van het geloof moeten volgen. De volwassenendoop is gelieerd aan een aanwijsbaar moment van belijden, maar daaraan is een weg van ‘ernaar toe groeien’ voorafgegaan, en er zal een weg van verder groeien in het geloof op volgen. Dit beeld van een levenslange weg relativeert de vaak scherp aangezette tegenstelling tussen beide posities. Volgens het rapport van de joint Working Group van de Wereldraad van Kerken en de Rooms-katholieke Kerk maken drie elementen deel uit van het patroon van de initiatie door de doop: de catechetische vorming, de doop in water en de participatie in het leven van de gemeenschap. Deze elementen zijn aanwezig in het levenslange proces van christen worden (jWG, eighth Report 2005, Baptism, $ 52).

Onherhaalbaar?

in de meeste kerken wordt de doop gezien als een sacrament of teken dat slechts één maal aan een mens kan worden bediend: het is onherhaalbaar. soms staat die onherhaalbaarheid echter onder druk. Zoals gezegd: som-migen in de kerken waar de kinderdoop gebruikelijk is, betreuren het dat zij het sterkste teken van ‘opgenomen worden in de kerk van Christus’ niet

1 1 3 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 1 2 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 58: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

zelf bewust hebben mogen ondergaan. Meermalen klinkt dan ook de vraag om, wanneer men belijdenis doet, opnieuw te worden gedoopt. Binnen de hedendaagse westerse cultuur, die op het zelf ervaren veel nadruk legt, klinkt die vraag des te luider. De kerken die vasthouden aan de (eenmalige) kinderdoop zoeken daarop een antwoord door meer aandacht te geven aan momenten en rituelen van doopvernieuwing of doopgedachtenis. Het gaat daarbij niet om een herhalen van de doop, maar om een in herinnering brengen van de destijds ondergane doop, om een opnieuw indachtig worden van het belang ervan.

ook in de ‘op belijdenis dopende’, ‘doperse’ kerken wordt de vraag om opnieuw gedoopt te worden uiteraard regelmatig gesteld. Hij klinkt vaak bij de overgang van een als kind gedoopte naar zo’n kerk. in de doperse kerken die aan deze doopverkenning deelnamen, is er begrip voor dat zo’n wederdoop bij de zusterkerken, die de kinderdoop kennen, gevoelig ligt. Daarom beloven zij er prudent mee om te gaan. tot een erkenning van de kinderdoop in het algemeen kunnen en willen deze doperse kerken voor-alsnog niet overgaan. Maar bij toetreding van iemand die als kind in een andere kerk werd gedoopt, is in sommige doperse gemeenten een herdoop geen must. in verschillende van deze doperse gemeenten doet men dan ook ervaring op met een vorm van ‘open lidmaatschap’: waar in die gemeen-schappen voorheen het lidmaatschap strikt gekoppeld was aan ‘doop-op-belijdenis’, staat men tegenwoordig aan mensen die de kinderdoop ontvin-gen maar in hun geweten bezwaard zijn een herdoop te ondergaan, de volledige deelname aan het gemeentelijk leven toe. Voor de toekomst lijkt een verdere bezinning op dergelijke vormen van open lidmaatschap van belang.

soms acht men echter in doperse kerken de vraag om een nieuwe doop wel degelijk legitiem. Wanneer iemand die als kind werd gedoopt, bij de over-gang naar een doperse gemeente de wens uitspreekt om op zijn of haar belijdenis gedoopt te worden, kunnen er pastorale redenen zijn om aan die wens tegemoet te komen. aan het besluit daartoe dient een diepgaand pastoraal onderzoek vooraf te gaan. De doperse gemeente meldt deze doop

bij de kerk waar de betreffende gelovige lid was, en doet daarbij een beroep op erkenning van een gewetensvol genomen besluit.

Is de doop noodzakelijk?

‘De doop geldt als het teken bij uitstek dat christelijke kerken verbindt’: zo begonnen wij deze verklaring. De meeste kerken delen de overtuiging dat de doop de onmisbare bezegeling is van het bij Christus’ Kerk horen. ook kerken die dat welhaast als een vanzelfsprekendheid nemen, erkennen niettemin dat er geloofsgemeenschappen zijn die dit sacrament niet ken-nen en toch voluit in de christelijke traditie staan (leger des Heils, Genoot-schap der Vrienden). ook zijn er kerken, zoals de Remonstrantse Broeder-schap, die de doop kennen als ‘het teken van de opneming in de Kerk van Christus’, maar hem niettemin niet als een strikte voorwaarde voor het lidmaatschap zien (ook hier is sprake van een vorm van ‘open lidmaat-schap’). een en ander herinnert ons eraan dat Gods genade breder werkt dan enkel via het sacrament van de doop.

Eén Geest en één doop

er tekent zich toenadering af tussen de kerken, met name ook tussen kerken die de kinderdoop kennen en de kerken uit de doperse traditie(s). Wij, de geloofsgemeenschappen die betrokken waren in dit proces van Doopverkenning, constateren dat met dankbaarheid en vreugde. Wij hopen in verdere contacten, breedoecumenisch of bilateraal, steeds meer te ontdekken dat het de éne Geest is die in de verschillende dooppraktijken, met hun sterke en zwakke punten, werkt, en die ons brengt op oude, vertrouwde wegen, maar soms ook op verrassend nieuwe.

De kerken die deze verklaring ondertekenen spreken de intentie uit om op basis van het hierboven gestelde verder het gesprek met elkaar over de doop te blijven zoeken.

Heiloo, 29 mei 2012

1 1 5 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 1 4 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 59: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

onDeRteKenD naMens

de anglicaanse Kerk in nederland, rev. j.R. albersde Bond van Vrije evangelische Gemeenten in nederland,ds. e. van den Bergde evangelische Broedergemeente in nederland, ds. Chr. Reichelde Molukse evangelische kerk, pdt. o. Matulessyde oud-Katholieke Kerk van nederland, mgr. dr. j.a.o.l. Vercammende Protestantse Kerk in nederland, ds. P. Verhoeffde Remonstrantse Broederschap, prof. dr. th.M. van leeuwende Rooms-Katholieke Kerk in nederland, mgr. j.G.M. van Burgsteden s.s.s.de syrisch-orthodoxe Kerk in nederland, fr. B.s. Dogande algemene Doopsgezinde sociëteit, ds. R. Yetsengade Verenigde Pinkster- en evangeliegemeenten, br. M. H. jonker

Een gemeenschappelijke verklaring van kerken in Nederland

De Doop

Wij aanvaarden de doop als een heilig teken, ons door Christus toever-trouwd, dat ons met Hem en met elkaar verbindt. Hoe verschillend we op allerlei punten ook mogen denken, hierover zijn we het eens: de doop is een teken van Gods genade, hij doet ons delen in het geheim van Christus’ dood en opstanding (Rom. 6:3-4), hij voert ons tot een nieuw leven. Wie dit heilig teken ontvangen, mogen zich deel weten van Christus’ Kerk, die van alle plaatsen en tijden is. Zo hebben zij deel aan één Geest en zijn ze één lichaam geworden (1 Cor. 12: 13).

Wij bekennen dat de geschiedenis die praktijk en theologie van de doop doormaakten, er óók een van conflicten was. Vooralsnog houden juist verschillende visies op de doop sommige kerken nog gescheiden. Doop-erkenning begint ermee dat gelovigen uit uiteenlopende tradities hun geloofsverhalen delen, en in hun onderscheiden dooppraktijken het werk van de Geest herkennen.

Wij, de kerken die deze verklaring ondertekenen, erkennen iedere doop die, in geloof en in gehoorzaamheid aan de opdracht van jezus (Mat. 28:19), is voltrokken in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en die, binnen de betrokken gemeenschap en volgens de aldaar geldende regels, is bediend met water. De aldus voltrokken en ontvangen doop is eenmalig en onherhaalbaar.

Wij bevestigen met het ondertekenen dat wij een doop, bediend in een van de kerken die mee ondertekenen, als geldig erkennen, mits aan het boven-staande is voldaan. Daarbij kan de vorm verschillen: hier kent men een praktijk van onderdompeling in water, daar één van begieting of indivi-duele besprenkeling ermee.

1 1 7 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 1 6 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 60: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

Wij erkennen uiteraard ook een doop die is bediend in een kerk die deze verklaring niet heeft ondertekend, maar die wel in overeenstemming met het hierboven gestelde is bediend. overigens nodigen wij kerken en chris-telijke geloofsgemeenschappen die deze verklaring nog niet ondertekenden van harte uit tot ondertekening.

Wij verheugen ons voluit over iedere mens die wordt gedoopt, maar besef-fen dat Gods genade breder werkt dan enkel via dit sacrament of heilig teken. Wij noemen daarom ook hen onze broeders en zusters die behoren tot geloofsgemeenschappen die, terwijl ze wel in de christelijke traditie staan, de doop niet kennen.

Deze onderlinge dooperkenning is een uitdrukking van onze overtuiging dat jezus Christus het fundament is van onze eenheid (Gal. 3:27-28). Wij belijden, met de Verklaring over de Doop, opgesteld door de Commissie voor Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken (lima, 1982, $6)) dat de éne doop in Christus ‘een oproep is aan de kerken om hun verschil-len te overwinnen en hun gemeenschap zichtbaar te maken’.

Heiloo, 29 mei 2012

onDeRteKenD naMens

de anglicaanse Kerk in nederland, rev. j.R. albersde Bond van Vrije evangelische Gemeenten in nederland, ds. e. van den Bergde evangelische Broedergemeente in nederland, ds. Chr. Reichelde Molukse evangelische kerk, pdt. o. Matulessyde oud-Katholieke Kerk van nederland, mgr. dr. j.a.o.l. Vercammende Protestantse Kerk in nederland, ds. P. Verhoeffde Remonstrantse Broederschap, prof. dr. th.M. van leeuwende Rooms-Katholieke Kerk in nederland, mgr. j.G.M. van Burgsteden s.s.sde syrisch-orthodoxe Kerk in nederland, fr. B.s. Dogan

1 1 9 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 11 1 8 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1

Page 61: KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1...Kerkelijke Documentatie is een uitgave van het Secretariaat Rooms-Katholiek Kerkgenootschap KerKelijKe Documentatie 2013 / nummer 1 Diverse

1 2 0 - K e R K e l i j K e D o C u M e n t a t i e 2 0 1 3 / n R . 1