vakbLaD voor schooLLeIDers - CNV Onderwijs › fileadmin › user_upload › PDF › Sc… · u op...

28
De laatste fase Leerlingen met gouden handen De rekening van de payroll In debat over kenniscultuur VAKBLAD VOOR SCHOOLLEIDERS 5 juni 2013, 7 e jaargang De relatie tussen de wantrouwende overheid en het onderwijs

Transcript of vakbLaD voor schooLLeIDers - CNV Onderwijs › fileadmin › user_upload › PDF › Sc… · u op...

De laatste fase

Leerlingen met gouden handen

De rekening van de payroll

In debat over kenniscultuur

vakbLaD voor schooLLeIDers

5juni 2013, 7e jaargang

De relatie tussen de wantrouwende overheid en het onderwijs

inhoud

2 juni 2013

0808

12

15

18

22

24

De wantrouwende overheid De overheid sluit het onderwijs in een verstikkende omarming.

Gouden handenLeerlingen die uitblinken in doe-activiteiten.

Recensie: De PretparkgeneratieEen spiegel voor opvoeders.

Debat: kenniscultuurSchoolleiders discussiëren over de rol van wetenschap.

Ondersteuningsplan en schoolondersteuningsprofielHoe werkt de medezeggenschap?

Dweilen met de kraan openHoe beter de resultaten, hoe hoger de eisen.

rubrieken

04 Korte berichten

07 CNVStandpunt

11 Open Mind

14 Mijn school

16 Vraag & antwoord

20 Boeken

21 Column Dirk van Boven

26 Column Chris Lindhout

27 Korte berichten

directiefDirect is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs.

Hoofdredactie: Rob Bovee (tijdelijk)Redactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Wim Oostra, Henk Andeweg, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje MeermanSecretariaat: Sonia PiccirilloE-mail: [email protected]

Bureau CNV SchoolleidersPostbus 25103500 GM UtrechtE-mail: [email protected]

Directieadvies leden CNV Schoolleiders:Ed Weevers(030) 751 10 04E-mail: [email protected]

Advertenties: Recent BV(020) 330 89 [email protected]

CNV Schoolleiders [email protected] (030) 751 10 03

Opmaak: FIZZ marketing & communicatie, MeppelDruk en afwerking: Ten Brink, Meppel(0522) 24 61 62

Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn € 46,00 per jaar voor 8 nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen.

colofon

3juni 2013

Het schooljaar ronden we af en het nieuwe schooljaar is in de planning. Het jaarlijkse ritueel van personele planning, wensenlijstjes verwerken, groepen formeren en werk verdelen, is in volle gang. Een periode van gecontroleerde onrust met verrassingen in personele- en leerlingenaantal zin zijn voor de schoolleider aan de orde van de dag.Er is veel aandacht voor leerlingen die beter presteren dan gemiddeld. Ze worden meer- of hoogbegaafd genoemd. Het gaat om 2 á 3 procent van de leerlingen bij u op school. Voor hoogbegaafde kinderen die goud in hun handen hebben, is er een pilot opgericht met een samenwerkingsverband.Het inschakelen van payroll-werknemers is in het onderwijs allang geen vreemd fenomeen meer. Om verschillende redenen kiezen werkgevers ervoor om werknemers niet meer in dienst te nemen, maar om ze te laten werken via een payroll-constructie. Vooral in sectoren, waarin werkgevers geheel of gedeeltelijk eigenrisicodrager zijn voor werkloosheidsuitkeringen, lijkt dit financieel aantrekkelijk. Maar payroll heeft meer voordelen, zoals bij ziekte van de werknemer. Het payroll-bedrijf regelt dan vervanging. En uiteraard neemt het payroll-bedrijf veel administratieve rompslomp over. Payrolling verovert de markt, want het lijkt alleen voordelen te bieden. Maar is dat ook zo?Met de invoering van Passend Onderwijs zijn er twee plannen verplicht gesteld: het ondersteuningsplan en het Schoolondersteuningsprofiel (SOP). Hoe is de medezeggenschap in deze samenwerkingsverbanden geregeld?In deze editie van Direct leest u er alles over.

De redactie

24

22

12

4 juni 2013

korte berichtenPedagogisch Leiderschap: Van controle naar visie7 november 2013, Themadag CNV Schoolleiders

Het onderwijs heeft behoefte aan nieuwe leiders. Aan jonge, inspirerende leraren die het on-derwijs verder ontwikkelen. CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs Jong hebben samen met de Hogeschool Utrecht speciaal voor haar jonge leraren met minimaal drie jaar werkervaring en die nieuwsgierig zijn naar leidingge-ven, een leiderschapsprogramma ontwikkeld.

In het Talententraject staat het individuele leertraject centraal. Het traject heeft de looptijd van één jaar en bestaat uit tien werkbijeenkomsten en twaalf leerteambijeenkomsten. In iedere werkbijeenkomst staat er een thema centraal: van de ‘Theorie van Covey’ en ‘Ethisch leiderschap’ tot ‘Leidinggeven aan passend onderwijs’. Inhoude-lijke experts en deskundigen uit het werkveld leiden de werkbij-eenkomsten. Daarnaast maakt de deelnemer onderdeel uit van een leerteam. In dit leerteam zet hij de kennis van werkbijeen-komsten om in de praktijk. Ieder leerteam bestaat uit ongeveer

zes deelnemers van verschillen-de organisaties, plus een eigen leercoach.

Met het Talententraject krijgt de deelnemer inzicht in zijn eigen talenten en ambitie en kan hij doorstromen naar een master-opleiding of reguliere school-leidersopleiding. De studiebelas-ting is vergelijkbaar met vijftien European Credits. Dit betekent een tijdsinvestering van zo’n vierhonderd uur. Ter afronding van het traject ontvangt de deelnemer een certificaat van de Hogeschool Utrecht en CNV Onderwijs, waarop de studieom-vang is aangegeven. De kosten van het traject bedragen zo’n 2.500 euro. Deze kosten zijn in principe voor eigen rekening, maar CNV Schoolleiders zet zich in om de besturen te overtuigen van de bekostiging van dit traject in het kader van professionali-sering.In het najaar vindt er voor geïn-teresseerden in het Talententra-ject een informatiebijeenkomst plaats. Voor meer informatie kijkt u op www.cnvs.nl.

Leiders van de toekomst

Hoe creëer je een onderwijskli-maat, waarin leerlingen én lera-ren groeien en ontwikkelen? Als schoolleider zorg je ervoor dat alles draait en allerlei schoolza-ken op orde zijn: schoolorganisa-tie, personeelsbeleid, financiën, verantwoording aan ministerie en omgeving. Maar geef je ook daadwerkelijk richting? Pedago-gisch leiderschap richt zich juist op de kerntaken van de school:

onderwijs, vorming en ontwikke-ling. Vanuit deze visie zet je de leraar in haar kracht. Zo bepaalt visie in plaats van controle de richting van uw beleid.

Tijdens de themadag van CNV Schoolleiders staat pedagogisch leiderschap centraal. Reserveer nu alvast 7 november in uw agenda! Ga naar www.cnvs.nl voor alle informatie.

5juni 2013

‘Personeel op kleine scholen meer tevreden dan op grote scholen’ Dat blijkt uit het tevredenheidsonderzoek, gehouden in de afgelopen drie jaar op ruim twaalfhonderd

basisscholen. Bron: www.scholenmetsucces.nl

Nederlanders worden steeds ouder. Als je nu 65 jaar haalt, leef je gemiddeld nog zo’n twintig jaar en de gemiddelde levensduur na je 65ste loopt naar ver-wachting verder op. Om ook dan van een behoorlijk inkomen te kunnen genieten, moet je tijdens je werkzame leven een flink kapitaal bij elkaar ‘sparen’. Daaruit kun je een levenslange uitkering ont-vangen, in aanvulling op de AOW van de overheid. Die uitkering noemen we (aanvullend) pensioen. Om het benodigde kapitaal te kunnen opbouwen, moet je vroeg beginnen.Bij pensioen gaat het dus om salaris van nu reserveren voor later. Dat kan op verschillende manieren. In Nederland is het meestal zo geregeld dat je automa-tisch deelneemt in het pensioenfonds van de bedrijfstak (of het bedrijf) waarin je werkt. Voor het onderwijs is dat het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).

PensioenfondsWaarom hebben we het eigenlijk zo geregeld, dat je verplicht een deel van je salaris moet inleggen bij een pensioen-fonds? Voor een pensioenregeling zijn vooral drie dingen belangrijk: een goede uitkering, voldoende zekerheid en een betaalbare premie. Tussen die ‘wensen’ moet een zo goed mogelijk evenwicht worden gevonden. Kiezen voor 100 pro-cent zekerheid leidt bijvoorbeeld tot een zeer hoge premie en/of een aanzienlijk lager pensioen. Een pensioenfonds, dit is ook wetenschappelijk aangetoond, kan veel beter aan deze drie doelstellingen tegelijk tegemoet komen dan een indivi-duele pensioenregeling. Zo is het samen in een fonds opbouwen van pensioen flink goedkoper, dan het individueel regelen bij een verzekeringsmaatschappij. En, heel

belangrijk, doordat het collectief allerlei risico’s opvangt, blijft het individuele risico beperkt.

CrisisBeperkt? Maar de media staan toch bol van berichten over de enorme crisis, waarin de pensioenfondsen zouden verkeren en over de nadelige gevolgen voor de deelnemers? Het klopt natuurlijk dat de pensioenfondsen het nu moeilijk hebben. Ook ons eigen ABP blijkt niet im-

muun voor de huidige, ongekend heftige financiële en economische schokken. Maar juist in deze tijden wordt de grote waarde van risicodeling in een pensioen-fonds weer bewezen. In landen waar mensen individueel voor de oudedag spa-ren, zien veel mensen hun pensioenper-spectief compleet vervliegen. Daarmee vergeleken is het (tijdelijk) niet kunnen verhogen, en nu zelfs korten van pensioe-nen en pensioenaanspraken, hoe pijnlijk ook, gelukkig van een andere orde.

Perspectief op collectief pensioen

In oktober 2012 heeft de Eerste Kamer de invoering van passend onderwijs goedgekeurd. Daarmee is het invoeringstraject gestart. In de komende jaren is er nog veel te doen om tot een goede start van passend onderwijs te komen. Op dit moment worden de samen-werkingsverbanden voor het primair en voortgezet onderwijs opgericht. Afspraken worden gemaakt over de invulling van de basisondersteu-ning. Scholen stellen hun school-ondersteuningsprofielen op. In het samenwerkingsverband moet het ondersteuningsplan voor de regio worden vastgesteld, waarbinnen de schoolondersteuningsprofielen moeten passen.

CNV Onderwijs heeft eind 2012 een onderzoek onder de achterban gedaan over de betrokkenheid bij passend onderwijs. De conclusie was dat hoe dichterbij de werkvloer, hoe minder betrokken leden waren. Passend onderwijs is nog teveel een zaak van schoolleiders en zorgcoör-dinatoren. Leraren en IB-ers voelen zich nog onvoldoende betrokken. CNV Onderwijs roept daarom op tot meer betrokkenheid van de werk-vloer bij passend onderwijs.

Meer informatie over passend onder-wijs: www.passendonderwijs.nl.

Passend Onderwijs: meer betrokkenheid van leraren nodig

MR Partnerschap

Een professionele school vraagt professionele medezeggenschap. CNV Onderwijs Academie onderstreept het belang van een goed functionerende MR en biedt advies.

Daarnaast biedt de Academie verschillende trainingen aan die op uw eigen locatie kunnen worden gegeven. Voor structurele onder-steuning biedt CNV Onderwijs Academie het MR Partnerschap aan.

Kijk voor meer informatie over advies en Partnerschap op www.cnvo.nl/academie, bel (030) 751 17 47 of stuur een e-mail naar [email protected].

Uw partner in training en advies

CNVStandpunt

7juni 2013

Het schooljaar is in de afrondende fase en het nieuwe schooljaar in de planning. Het jaarlijkse ritueel van personele plan-ning, wensenlijstjes verwerken, groepen formeren en werk verdelen, is in volle gang. Gecontroleerde onrust met verrassingen in personele- en leerlingenaantal zin zijn voor de schoolleider aan de orde van de dag. In dat ritueel komen er altijd paradoxen op zijn pad. Een daarvan is de inzet van mede-werkers die in het zicht van de pensioen- gerechtigde leeftijd komen.De paradox bestaat voornamelijk daarin dat zij hun sporen in het onderwijs ruimschoots verdiend hebben en op basis daarvan maatwerk in hun werkzaamheden zouden verdienen. Anderzijds de moeilijke situatie in de personele planning die onvoldoende ruimte biedt om hen te ontzien waar het om lesgevende taken gaat. Natuurlijk probeert de schoolleider daarmee contentieus om te gaan en waar mogelijk een mooie baan te maken voor betreffende medewerkers, daarentegen zijn door vergrijzing de moge-lijkheden beperkt. Dit spanningsveld kan schoolleider en werknemer in een andere verhouding tot elkaar brengen en kan leiden tot een moeilijk te voeren dialoog en soms tot verharding van standpunten. Volgens de schoolleider moet iedereen bijdragen aan het collectief, terwijl de werknemer bemerkt dat bepaalde zaken hem niet meer gemakkelijk afgaan. De oplossing lijkt een open dialoog, maar deze is juist dan bijna niet meer te voeren. Ik benader het vanuit het perspectief, zoals ik benaderd zou willen worden. Aan het eind van mijn carrière hoop ik een (klein) verschil te hebben gemaakt in het leven van

leerlingen en medewerkers. Ik hoop daarvoor de waardering te krij-gen die ik verdien. Geen lintjes, gejuich als ik over het schoolplein loop of mooie woorden van een jonge(re) manager die mij herdenkt alsof mijn leven eindigt met het beëindigen van mijn loopbaan. Nee, de bescheidenheid die komt met het uitvoeren van een wezenlijke taak, die het opleiden en opvoeden van onze jeugd behelst, geeft voldoende waardering, denk ik nu op veilige afstand van mijn pen-sioengerechtigde leeftijd. De maatschappij geeft oudere werknemers een verwarrend signaal; we vinden dat we langer moeten doorwerken, maar zijn nauwelijks bereid daarvoor benodigde faciliteiten te creëren. Iemand aan het einde van zijn loopbaan heeft andere perspectieven, idealen en wen-sen. Het vereist openheid, respect en mogelijkheden om daarmee om te gaan. De verhouding tussen schoolleider en werknemer is het belangrijkst. Veel collega’s die aan de laatste fase van hun werk-zame leven bezig zijn, begonnen toen ik nog op handen en voeten liep en geen notie had van wat onderwijs was. Moet ik nu oordelen over dat laatste beetje onderwijscarrière? Moet ik in het kader een regeling vertellen aan gewaardeerde collega’s dat de aanslui-ting met de jeugd van nu wat problematisch wordt? Een cultuur

kenmerkt zich in het omgaan met ouderen. De onderwijscultuur kenmerkt zich daarin als onhandig en weinig respectvol, de helden van gisteren worden vergeten in de snelheid van vandaag. Ongelofe-lijk veel mensen nemen afscheid van het onderwijs zonder een echt heldenafscheid te vieren. Ik zou er wat voor over hebben om deze mensen hun laatste jaren in de sector op een goede, respectvolle manier te laten doorbrengen, met het accent op wat de werknemer nog wil en kan. Wat mij betreft, is dat een maatschappelijke ver-antwoordelijkheid in plaats van een schoolbestuurlijke. Ik hoop dat als ik in de buurt kom van de pensioengerechtigde leeftijd, het ons schoolleiders gelukt is om gepast en respectvol de laatste fase van onderwijscarrières af te sluiten. Op een manier die recht doet aan de persoon die afscheid neemt van ons onderwijs.

Robert Pinter bestuurslid CNV Schoolleiders

De laatste fase

‘De helden van gisteren worden vergeten in de snelheid van vandaag’

8 juni 2013

at klinkt niet aardig, deze kop. Hebben we dan een over-heid die ons als burgers en rechtspersonen, in beginsel, op basis van wantrouwen tegemoet treedt? Gezien de

discussie in de Tweede Kamer over de Bulgarenfraude en de opstelling van de overheid daarin, zou dit doen vermoeden dat wantrouwen pas zijn intrede doet, als blijkt dat het vertrouwen in de relatie tussen overheid en burger geschonden is. Door de burger in dit geval. Op basis van dit incident past de Belas-tingdienst in allerijl procedures voor het toekennen van toesla-gen aan. En iedereen vindt dat goed. Fraude moet aangepakt worden. Hoe zit dat nu in de relatie tussen de overheid en het onderwijsveld?

DOODKNuffeLeNOnder invloed van incidenten bij een relatief gering aantal scholen wordt de hele sector gestraft. Het ging om scholen en schoolbesturen die het niet zo nauw namen met de vakantie-regels, onderwijstijd, inzet van overheidsgelden voor onder-wijsdoeleinden, indicering voor leerwegondersteunend onder-wijs (lwoo), onderwijsopbrengsten en dergelijke. De goeden leiden onder de kwaden. De overheid sluit het onderwijs meer

en meer in de armen. Waar ze aan de ene kant zich terugtrekt met bemoeienis en zorg, wordt aan de andere kant die betrok-kenheid groter en welhaast omgezet naar een verstikkende omarming.‘Vertrouwen is goed, maar controle is beter’ werd daarmee het uitgangspunt in het denken van onderwijsbeleidsmakers en voor hen die dat beleid moeten controleren, de onderwijsinspectie. Niet langer meedenken, enkel handhaven is de taak van de inspecteurs. De administratieve last die het onderwijs ervaart

binnen het verantwoordingscircus, is het trieste gevolg van die omknelling. Wanneer we het van de positieve kant bekijken, kan gezegd worden dat de bemoeizuchtige overheid het onderwijs doodknuffelt.

KLOKuReNVeel schoolbestuurders kunnen zich wel vinden in de eisen die de overheid aan het onderwijs stelt. Scholen moeten kwaliteit leveren. Het overheidsgeld moet doelmatig besteed worden. Verantwoor-ding is daarom op zijn plaats. Meetbare kwaliteitseisen/kwaliteitsindicatoren kunnen ook voor schoolorganisaties goede instrumenten zijn om het uitge-zette beleid te volgen en zonodig tijdig te kunnen bijsturen.De overheid lijkt daarin echter al een aantal jaren te ver te gaan. Veelal op basis van incidenten schrijft ze nieuwe kwaliteitseisen voor, waaraan de scholen moeten voldoen. Dat is nog te billijken, maar, dat de overheid óók voorschrijft hoe aan die eisen voldaan moet worden, gaat wel erg ver. Een voorbeeld. De overheid eist kwaliteit in de eindexamen-resultaten. Prima! Het goede geld van de belastingbetaler moet niet over de balk worden gegooid. Maar aanvullend zegt de overheid dat dit goede resultaat gerealiseerd moet worden door minimaal duizend of 1.040 klokuren aan onder-wijstijd te realiseren. Met negenhonderd klokuren zou het ook moeten kunnen lukken of waarom niet met 784 klokuren. Dus naast het bepalen van waaraan de kwaliteit moet voldoen, zegt de overheid ook hoe de school de doelen dient te halen.

LiChTeND VOORBeeLDKan het ook anders? Ja dat kan. De Nederlandse overheid (niet alleen het mi-nisterie van Onderwijs, Cultuur en Weten-schap, maar ook de andere ministeries) roept met regelmaat dat wij als Neder-

in het eerste decennium van deze eeuw was, net als in het laatste van de vorige eeuw, in het algemeen sprake van een zich meer en meer terugtrekkende overheid. een overheid die de verantwoordelijkheid voor een groot aantal zaken meer en meer wil terugbrengen naar lagere overheden of rechtstreeks naar de burger. in die ontwikkeling ervaart het onderwijs juist een tegenovergestelde beweging.

Hoe nu verder?De wantrouwende overheid

‘De betrokkenheid wordt groter en welhaast omgezet naar een

verstikkende omarming’

D

9juni 2013

lands onderwijs de aansluiting met de rest van Europa en de wereld niet mogen verliezen. We moeten daarom ambitieus blijven of nog meer worden en in allerlei ranglijsten (weer) een vooraanstaande rol gaan spelen. En welk ander Europees land wordt daarbij door onze overheid steevast genoemd? Juist, Finland! Het lichtend voorbeeld voor ons allen.

Onlangs tijdens de meibijeenkomst van Kring Noord, waar eindverantwoordelijke schoolleiders van het christelijk voortge-zet onderwijs uit Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en Flevoland elkaar maandelijks ontmoeten, sprak Jan Heij-mans, voorzitter van het College van Be-stuur van de beste pabo van ons land, de Katholieke PABO Zwolle (KPZ). Hij is een

kenner bij uitstek van het Finse onderwijs. Heijmans spreekt in die hoedanigheid met enige regelmatig met dé onderwijsautori-teit van Finland, Pasi Sahlberg. Sahlberg is directeur-generaal bij het Finse ministerie van Onderwijs te Helsinki en naast vele andere publicaties ook de auteur van het boek ‘Finnish Lessons’. Google maar even op Sahlberg of de titel van zijn boek en er komt een schat aan informatie over hem, over dit boek en het Finse onderwijssysteem naar boven.Het Nederlandse onderwijs is, zo betoogt Heijmans, altijd sterk geweest in het nemen van initiatieven om te komen tot vernieu-wing van het eigen, Nederlandse onderwijs. Goede voorbeelden van elders van in de praktijk bewezen verbeteringen bleven en blijven daarin niet links liggen. Maar aangezien wij hier in ons land een jarenlange traditie hebben van veranderend onderwijs-beleid bij elke regeringswisseling, is ons onderwijs de speelbal, het speeltje van telkens weer nieuwe ministers en staatssecre-tarissen die, hoe goed bedoeld ook, steeds weer initiatieven voor verandering nemen, zonder te weten waar ‘we’ naar toe willen. Langjarig consistent beleid op basis van een of meer doelen is

10 juni 2013

landse kinderen wel de gelegenheid om lekker lang te spelen en daarmee hun creativiteit te ontwikkelen. In ons land heb je op die leeftijd als schoolkind al heel wat ‘toetsstress’ achter de rug en als het een beetje tegenzit, ook al een duimendik dossier vol handelingsplan-nen. Is de herinvoering van de kleuter-school een idee? De schoolboeken komen in Finland voor rekening van de overheid en een dagelijkse warme maaltijd op school is standaard.Het Finse onderwijs verantwoordt zich in de richting van de lokale overheid en daarmee in de richting van de lokale bevolking en de ouders van de eigen leer-lingen. Er bestaan geen gestandaardi-seerde toetsen. Er is ook geen onderwijs-inspectie. Het aantal jaarlijkse klokuren aan onderwijstijd voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs ligt tussen de zes- en zevenhonderd klokuren. De scholen zijn relatief klein. De zorgstruc-tuur binnen de Finse scholen is gericht op preventie. Doubleren kent men niet.

VeRTROuweNFinland kopiëren hoeft niet. Finland is Finland en Nederland is Nederland. Wan-neer samenleving en politiek in ons land zich terughoudender gaan opstellen rich-ting het onderwijs en het aandurven de verantwoordelijkheid voor goed onderwijs bij het onderwijs zelf neer te leggen, biedt dat kansen aan het onderwijs zelf om, na-dat de politiek een uitspraak heeft gedaan over een te behalen onderwijsdoelstelling voor de lange termijn, vorm en inhoud te geven aan het proces dat nodig is om die doelstelling te gaan halen. Kortom; wanneer de samenleving en de overheid vertrouwen willen schenken aan het onderwijs, kan er ook in ons land een groei naar excellentie in het onderwijs plaatsvinden. De bal ligt vervolgens bij het onderwijs om als sector in gezamen-lijkheid het dan geschonken vertrouwen waar te maken.

Fokke Rosier

ReagerenDe redactie van Direct stelt uw reacties naar aanleiding van dit artikel zeer op prijs. U kunt reageren via [email protected].

hier geen traditie. Zo wordt de interne creativiteit en de veran-deringsbereidheid van het Nederlandse onderwijs nogal eens in de kiem gesmoord.

GeweNSTe exCeLLeNTieMaar laten we even bij de Finnen blijven. Die Finnen die in al die lijstjes zo goed scoren en die ons door tout politiek Den Haag als hét voorbeeld voorgehouden worden voor excellent pres-terend onderwijs. Wel gebaseerd op slechts drie vakken, maar daarover hebben we het hier niet en ook niet over het feit dat Nederlandse jongeren de gelukkigste van de wereld zijn. Want daarmee scoor je niet binnen de PISA-rankings.De Nederlandse onderwijssector zou de politiek massaal tege-moet kunnen komen, door te zeggen graag te willen meegaan in de richting van de gewenste excellentie à la Finland en dan daarbij tegelijkertijd aan de politiek te vragen of dat een-op-een gekoppeld kan worden aan de uitgangspunten die daar gelden. Het duurt dan misschien nog een jaar of dertig voor we dat ge-

wenste niveau bereikt hebben, althans ongeveer zolang deden de Finnen er over, gerekend vanaf 1980, om het huidige niveau te bereiken. Maar dat zou ons ook moeten kunnen lukken. Kom op mevrouw Bussemaker, met het daarin investeren, kunnen nog meer vrouwen een onafhankelijke positie op de (onderwijs)arbeidsmarkt bereiken.Als we dat excellente onderwijsniveau kunnen bereiken, kan misschien ook mooi meegenomen worden, dat we de sociale status van de Finse docent ook in Nederland kunnen realiseren. De docent staat daar op een voetstuk.De excellente Finse onderwijsresultaten worden gerealiseerd binnen een langjarige koers voor onderwijsbeleid die los staat van de politieke kleur van de zittende regeringen over die pe-riode. De landelijke overheid bemoeit zich niet inhoudelijk met het onderwijs. Dat alleen al zou een zegen kunnen zijn voor ons land. Iedereen in ons land heeft onderwijs genoten en denkt zich er daarom kennelijk mee te mogen bemoeien.

fiNS ONDeRwijSDe Finse overheid besteedt 6,1 procent van het bruto nationaal product aan onderwijs, tegen 5,5 procent hier in Nederland. Op ruim 590.000.000.000 euro scheelt 0,6 procent meer uitgeven voor het Nederlandse onderwijs, om ook op 6,1 procent uit te komen, al 3,5 miljard euro. Daarmee zouden we alle bezuini-gingen rond passend onderwijs kunnen vergeten, sterker nog, daarmee zou het hele plan in de prullenbak kunnen, inclusief het onzalige idee van de ondersteuningsplanraden, ook al weer zo’n voorbeeld van wantrouwen van de kant van de overheid richting het onderwijs. Onderwijs in Finland is gratis tot zestien jaar. Het onderwijs start voor de jonge Finnen op de leeftijd van zeven jaar. Zij krijgen daarmee in tegenstelling tot de Neder-

‘De Finse overheid bemoeit zich inhoudelijk niet met het onderwijs’

11maand 2011

Open mind

11juni 2013

U kunt reageren op deze column via [email protected].

In publieke en politieke debatten over on-derwijs hebben onderwerpen vaak net een andere dimensie dan op schoolniveau. Op landelijk niveau gaat het vaak om de ranking van Nederland op internationale lijstjes, over het verwachte lerarentekort, de verplicht-stelling van een toets voor de verwijzing naar vervolgonderwijs of het uitbesteden van examentraining. Op schoolniveau krijgen deze onderwerpen een ander gezicht. Vaak mooier, ondanks de soms minder aardige aanleiding. Een voorbeeld uit het voortgezet onderwijs, een populaire sector bij liefheb-bers van rankings, prestatielijstjes en bench-marks. Veel scholen worstelen hier met twee problemen: het rendement van het onderwijs en de mutaties in het docentencorps. De rendementsproblemen ontstaan vaak door hoe leerlingen door hun schoolloopbaan worden geleid. Met als idee ‘leerlingen kansen geven’ komen veel leerlingen terecht op een niveau dat eigenlijk net te moeilijk is. Ook met extra inzet blijkt het in het hogere jaren helaas toch niet te lukken; vlijt lost niet alles op, het is soms gewoon een kwestie van onvoldoende inzicht. Handig als je dat tijdig door hebt. De werkwijze van de Onderwijs-inspectie drukt scholen met de neus op de onhoudbaarheid van de situatie en actie is nodig om te voldoen aan externe eisen van rendement. Nou ja, ‘onhoudbaarheid’: het gaat natuurlijk ook om bepaalde maatschap-pelijke keuzes: iedereen onmiddellijk op de goede plek op straffe van een strafkorting. Doubleren, afstroom en stapelen van di-ploma’s passen niet in een tijd gedomineerd door efficiency en effectiviteit. Nu weten scholen goed wat ze moeten doen om het rendement te verhogen: zorgen dat leerlin-gen gelijk op de goede plek komen en daar blijven. Op de goede plek komen, kan worden bereikt door goede toetsen te ontwikkelen die ondersteunend zijn bij de determinatie van leerlingen. Natuurlijk zijn ook goede didactische vaardigheden van docenten van belang. Die twee gaan vaak hand in hand, want het komt voor docenten erop aan dat ze vakkundig omgaan met onderscheidingen als Onthouden, Begrijpen, Integreren en Toepassen of iets vergelijkbaars, zoals het invloedrijke, geavanceerde RTTI-systeem, en die begrippen toepassen in lessen en toetsing van leerlingen. Het aardige is dat werken aan rendementsverhoging in eerste

instantie misschien overkomt als knieval voor meetbaarheid of cijferfetisjisme, maar intussen de docent wel degelijk bepaalt bij de kern van zijn professie: het geven van goed onderwijs. Precies dát vind ik het mooie aan deze ontwikkeling. Even los van alle gedoe over ‘afgerekend worden’, ‘kwaliteit is meer dan een getal’ en ‘moe-ten we dat wel willen: excellente scholen?’ wordt de leraar bepaald bij de vraag of de leerling wel echt leert door zijn strikt persoonlijke vakmatige handelen. Kan het mooier? Terwijl scholen dus bezig zijn rendement te verhogen met behulp van goede modellen, dient dit tegelijk een ander doel: eenheid in het onderwijs bevorderen in een situatie, waarin grote delen van het docentenbestand worden ver-verst. Juist in tijden van grijze uitstroom en groene instroom staat de continuïteit van opgebouwde ervaring flink onder druk. In het voortgezet onderwijs zijn overwegend de vaksecties het verantwoor-delijke orgaan dat hier de leiding heeft. Veel scholen voor voortge-zet onderwijs ontdekken dan ook opnieuw hoe belangrijk het is om de organisatorische kant van het onderwijs te combineren met het (weer?) in ere herstellen van het belang van vaksecties en het door de secties aan te wakkeren collegiale gesprek over de doorgaande lijn in het vak. Zo ook het gesprek over een simpele vraag als: hoe

ziet voor ons een goede les er uit? Het gesprek daarover voeren aan de hand van ‘de vijf rollen van de docent’ en collegiale lesob-servaties blijkt buitengewoon nuttig. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor in het primair onderwijs, waar leerkrachten samen de opbrengsten van toetsen bespreken om aan de hand daarvan samen te kijken naar de mogelijkheden die je als onderwijsgevende zelf hebt, om die in positieve zin te beïnvloeden. Opbrengstgericht werken gaat allereerst over leerkrachtgedrag, je vak nog beter uitoefenen, de persoonlijke en teamkeuze te willen excelleren. Op-brengstgericht werken gaat over reflectie op eigen handelen en het daarover met elkaar hebben, over het zelf en samen beter willen doen. Daarvoor tijd durven vrijmaken door af en toe scherp te kie-zen: dit doen we wel, dat niet langer of gaan we gewoon niet doen.Het duurt even voor die omvangrijke beroepsgroep van onderwijs-gevenden in het primair en voortgezet onderwijs helemaal bereikt is en zich nieuwe vaardigheden heeft toegeëigend. Politiek is vaak wat ongeduldig, wil soms te snel resultaten zien (ironisch genoeg is de kritische zelfreflectie daar op het eerste gezicht wat minder ontwikkeld – of vergis ik me nou?). Wat ik maar wil zeggen, is dat er, als ik het goed zie, een prachtige professionaliseringsgolf door ons onderwijs rolt, waarin onderwijsgevenden zich opnieuw, vaak basic, richten op principes van hun vak als docent. Er is een uitdrukking voor: de professionele dialoog met elkaar voeren. Meesterschap wordt verdiept vakmanschap. Mooi is dat. Het wordt tijd dat deze bijdrage aan en versterking van de ‘professionals governance’ meer aandacht krijgt in het soms wat al te bestuurlijk ingerichte gover-nancedebat, dat de neiging heeft alleen naar resultaten te kijken en veel minder naar de inspanningen die daaraan voorafgaan.

Harm Klifman

Nieuw professioneel elan

12 juni 2013

e staatssecretaris en de inspectie zitten met hun handen in het haar, omdat het allemaal zo ‘gemiddeld’ is in Ne-derland. Waarschijnlijk, maar dat is mijn mening, komt

dat door de bezuinigingen en doordat we gewoon een gemiddeld land zijn. We zijn niks bijzonders. Niet bij voetballen en niet bij het onderwijs. Dan kun je wel roepen dat je in de top vijf wilt, maar waarop dat gebaseerd is, is onduidelijk. Minder geld is minder kwaliteit, dat is wel bewezen.De aantijging dat leerkrachten een beetje gewoon wel voldoende vinden (uitspraak van onze inspectrice generaal), werp ik ver van mij. Waarschijnlijk is dat ontstaan uit het wantrouwen die inspectie en politiek in het onderwijsveld hebben en wij, van de werkvloer, weten waartoe wantrouwen in een groep leidt. Maar naast die 2 á 3 procent hoogbegaafden (begaafd met hun hoofd) hebben we ook heel veel leerlingen die hoogbegaafd zijn met hun handen. Zij hebben ‘gouden handjes’.

Bij de redactie is een pilot binnen gekomen, waarbij een samen-werkingsverband (zoals bij hoog/meerbegaafden) is gevormd op het gebied van die leerlingen die goud in hun handen hebben. Dat te ontwikkelen, hebben we wellicht in de toekomst nog meer nodig dan de knappe koppen.

ViSieEr zijn leerlingen in het basisonderwijs die, (mede) door het schoolsysteem in combinatie met hun specifieke talenten, niet vaak succeservaringen opdoen. Deze leerlingen halen met moeite de fundamentele doelen (eind groep 6) en ervaren bij

voortduring dat ze ‘onderaan de ladder’ scoren. Deze leerlingen zijn zo niet geboeid door theorie en structuurken-nis (ontleden bijvoorbeeld), maar zijn getalenteerd op het gebied van ‘doen’. ‘Niet het hoofd, maar de handen’ zou je kunnen zeggen. Het zelfconcept van deze leerlingen is laag, wat kan leiden tot compenserend (storend) gedrag of teruggetrokken gedrag. Om in de leer-

behoefte van deze leerlingen te voldoen, is het goed dat er, naast de inzet en middelen die het basisonderwijs inzet, via een samenwerkingsverband met het voortgezet onderwijs ‘doe-activiteiten’ georganiseerd worden. Deze activitei-ten moet gericht zijn op het behalen van succeservaringen, waardoor (dat is de visie) leren voor deze leerlingen leuk wordt. Dat heeft zijn effect op het normale werk in de basisschool en bereidt de leerlingen voor op een betere overstap naar het voorgezet onderwijs.

er is veel aandacht voor leerlingen die beter presteren dan het gemiddelde aangeeft. Ze worden meer- of hoogbegaafd genoemd. het gaat om 2 á 3 procent van de leerlingen bij u op school. Voor hoogbegaafde kinderen die goud in hun handen hebben, is er een pilot opgericht met een samenwerkingsverband.

Gouden handen

‘Deze leerlingen blinken uit in doe-activiteiten, maar hebben moeite met leren’

D

13juni 2013

SaMeNGeVaTDe gouden handen groep heeft als doelstellingen: contacten met kinderen van gelijke talenten (lotgenoten), het behoud van interesse (in school) in de leeractiviteiten, het leren / werken met de handen / studeren, gericht werken aan leerstrategieën (formeel leren), het verbeteren van de sociale vaardigheden en rekening houden met de belangstel-ling van het kind.

DOeLGROePLeeRLiNGeNDe doelgroepleerlingen hebben veel voorkomende eigenschappen. Ze heb-ben een cognitieve intelligentie onder het gemiddelde, hebben een cognitieve ontwikkelingsachterstand met op de RTL (rekenen en taal)-vakken D’s en E’s scores. Deze leerlingen blinken uit in doe-activiteiten, maar hebben moeite met leren. Ze hebben de fundamen-tele doelen niet gehaald of nauwelijks een aantal specifieke doelen gehaald op het gebied van begrijpend lezen. Doelgroepleerlingen hebben structuur nodig bij de aanpak van problemen en maken in het algemeen kleine denk-stappen, ze hebben meer tijd nodig en hebben moeite met hogere abstrac-tieniveaus. Andere eigenschappen zijn een apart gevoel voor humor, open- en eerlijkheid, een korte spanningsboog en ze kunnen praktische zaken goed uitvoeren.

PROjeCTDOeLSTeLLiNGDoel is een curriculum ontwikkelen met werkvormen die leer-lingen uitdagen tot prestaties te komen en zich meer verbonden laten voelen met techniek en/of zorg en welzijn (in de verhou-ding 2:1). Het resultaat is dat meer leerlingen terechtkomen in de beroepskolom voor techniek en/of zorg en welzijn. Daarbij wordt bekeken welke activiteiten zinvol en aanvullend zijn op het vigerende curriculum van het basis-onderwijs. De leerlin-gen doorlopen een oriëntatiefase, zodat ze een bewuste keuze kunnen maken voor het vakcollege of de vakmanschapsroute in het vmbo, al of niet met extra ondersteuning.

PiLOTHet moge duidelijk zijn dat het hier gaat om jongens en meisjes. Om techniek en verzorging. Navraag leert ons dat de pilot in 2013-2014 gaat starten en dat men de veertien basisscholen uit de betreffende regio vraagt leerlingen aan te melden, die vallen onder dit kader. Deze groep zal eens per maand op het vmbo les krijgen. Dezelfde lijn als die gevolgd wordt met meer/hoog-begaafde leerlingen. De pilot geeft een aantal oplossingen voor vragen die u al in het hoofd hebt, zoals, bekostiging, vervoer en begeleiding.

Chris Lindhout

Meer informatieHet was voor de redactie een mooie gedachte om dit breed via Direct bekend te maken. Zijn er nog meer scholen die dit al doen of is dit een unieke pilot? Of heeft u zelf een uniek project opgestart? Meld u dan bij de redactie van Direct via [email protected]. Tenslotte is dit magazine voor en door de scholen bestemd. Ook vragen over deze pilot kunt u via Direct stellen.

Gouden handen

14 juni 2013

mijn schoolOver de schouder meekijken met ….. Eva

De examens zijn in volle gang. Het is vooral spannend voor mijn collega’s Nederlands en Wiskunde en om eerlijk te zijn ook voor mij. Mijn uren Engels tellen ook mee als het gaat om het behalen van tenminste twee voldoendes voor deze drie vakken. Van al mijn examenkandidaten, het zijn er 29, hebben er drie een vijf op hun schoolexamen gekregen. Ik houd mijn hart vast. Als we alle kandidaten naast elkaar leggen, weten we dat er vier het misschien niet gaan halen. Zij hebben nu al twee vijven op hun lijst staan.Ongetwijfeld zul je mij willen vragen, wat ik daar nu van vind. Niemand is volmaakt, dus waarom zouden we die leerlingen zo opdrijven tot hogere prestaties. Je zult begrijpen dat we het ook daarover hebben gehad. Het vmbo heeft geen goede naam. Daarom is het goed om strenger te zijn. “Als je daar slaagt, dan weten ze op het mbo wat ze aan je hebben”, zei de rector

tijdens een informele bijeenkomst. “Wij gaan er voor.”“Zeg je dat ook tegen de ouders van de leerling die al jaren knokt om het t-niveau te halen? Steeds met de hakken over de sloot, maar altijd stralend als ze weer naar de opvolgende klas mag”, sprak mijn collega Nederlands hem aan. Hopelijk zijn er in veel scholen deze discussies geweest, want uiteindelijk gaat het om alle leerlingen en niet alleen zij die het toch wel halen.De meesten van onze lezers zullen het een vreemde opmerking vinden, maar volgend kalenderjaar hebben we (maar) zes weken zomervakantie. We mogen vijf dagen compenseren en dat allemaal om de werkdruk te verminderen. Tenminste dat was een van de argumenten van de vorige minister. De werkdruk zal inder-daad voor het gevoel voor de collega’s wel een beetje afnemen. Ik heb echter ervaren

dat de werkdruk voor ons management-team (mt) daardoor weer eens behoorlijk is opgelopen. Eerst om het een middag uit te leggen, daarna om de vele mailtjes te beantwoorden, dan om een besluit te nemen hoe het wordt.In het januarinummer van 2012 schreef ik al dat passend onderwijs ‘mijn ding’ was. Dat begint nu echt serieus te wor-den. We hebben met ons mt in de eerste examenweek overleg gehad met bestuur en directies van twee Rec-4 scholen. Dat zijn de scholen waar leerlingen met gedragsproblemen zitten. Zij gaan opnieuw bekijken of hun leerlingen daar terecht zitten én stellen ze zich dan de vraag of sommige leerlingen niet gewoon bij ons kunnen aansluiten. Het woord ‘gewoon’ gebruik ik zelf nogal eens, maar in dit geval is dat niet ‘gewoon’. De Rec-scholen geven aan dat zij best een aantal leerlingen in het vmbo kunnen plaatsen, desnoods met begeleiding. ‘Dan hebben ze die dus vastgehouden daar’, hoor ik je denken. Ik wil die conclusie niet trekken; in de bespreking zijn we uitgegaan van de vraag wat we voor elkaar en de leerlingen kunnen bedenken. Ondertussen zijn wij er als mt wel uit, nu de collega’s nog.Om even terug te komen, op dat januari-nummer. Destijds heb ik de redactie gemeld, toen ik het van Andrea overnam, dat ik een jaar mijn ervaringen wilde uit-wisselen. Het is inmiddels anderhalf jaar. Ik moet jullie bekennen dat ik ermee stop. Wel met enige tegenzin, want ik vond het boeiend. Echter het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik heb gesolliciteerd bij een roc en ben daar tot mijn verbazing, maar ook tot mijn verrassing, benoemd. Ik vertrek dus uit het vmbo. Er is op een natuurlijke manier een eind gekomen aan mijn bijdragen. De redactie heeft al iemand gevonden, die het stokje van mij overneemt. Ik wens jullie alle goeds toe in je werk en dankzij dat wens ik jullie leerlingen alle succes.

eva is teamleider in het vmbo-t. Ze heeft er daar bijna vier jaar opzitten en deelt haar ervaringen. eva is een bezig baasje met ambities. Dat blijkt ook uit deze bijdrage, haar laatste.

15juni 2013

an het beeld van de hedendaagse peuter met zijn toe-geeflijke ouders tot aan de dood van de grensrechter in Almere en de daarbij betrokken Marokkaanse

jongens, wordt een lange reeks van verschijnselen in onze samenleving met enig gevoel voor dramatiek tegen het licht gehouden. De schrijver analyseert de dagelijkse problematiek, waarmee ook scholen regelmatig geconfronteerd worden. Het zijn de problemen die via nieuwe wet- en regelgeving de dage-lijkse praktijk van het onderwijs binnen sluipen; de afschuwe-lijke ervaringen van gepesten zijn hem niet ontgaan en worden indringend aan ons voorgelegd.

CRiSiSTijDKomt de pretparkgeneratie zomaar uit de lucht vallen na 1990? “Het is leerzaam om twee generaties terug te gaan.” Waarna een analyse volgt van de babyboomgeneratie via de antiautoritaire opvoeding naar de ‘ongebreidelde neiging om behoeften te bevredigen’. De ‘entertainization’ van de ballen-bak en het onderontwikkelde geweten als zwakste schakel dragen bij aan wat er allemaal mis kan gaan. Voor de schrijver is er sprake van ‘een crisistijd’ in opvoeden.

Als lezer worden we niet in de steek gelaten. We krijgen een hart onder de riem, maar ook een opdracht. Opvoeden, dat het in feite in gebreke blijft, is een continue dienst die zo’n twintig jaar duurt en niet kan worden overgelaten aan opa of oma.

Twitteren, Facebook en Iphone kunnen de toets der kritiek maar matig doorstaan. Ouders passen zich aan, want de pretparkgeneratie moet toch kunnen genieten, zij zelf doen het ook. De onderwerpen van de schrijver zijn actueel. Oók hij gaat in op het verschil tussen jongens en meisjes. De komst van de psychopathologisering is boeiend, maar tegelijkertijd verontrustend. Dat er ondertussen boeken en krantenartike-len vol over geschreven worden, maakt deze dubbeling echter niet storend. Het completeert een boek dat met een scorelijst eindigt, waarmee de lezer de gelegenheid krijgt zijn eigen ‘pretparkgehalte’ te meten.

SPieGeLHet boek dat ons allen als opvoeders een spiegel voorhoudt, verdient door velen gelezen te worden. Van der Leij voerde er met menigeen gesprekken over. Laten we elkaar dat als lezers ook doen, met het doel de opvoeding weer thuis te brengen, waar het hoort. Kortom; een must voor elke opvoeder, in welke zin dan ook.

Henk Andeweg

Tussen twee brieven aan zijn overleden moeder door beschrijft aryan van der Leij ‘De Pretparkgeneratie’. Met autobiografische elementen zet de inmiddels met emeritaat van de universiteit van amsterdam vertrokken hoogleraar niet alleen feiten, maar ook zijn gevoelens over de huidige generatie op papier. een kring van (ervarings)deskundigen delen zijn gevoel in het postuum aan zijn moeder opgedragen boek. Ter aanmoediging wijst Van der Leij de lezer erop dat het niet aan hem ligt.

De Pretparkgeneratie

V

De PReTPaRKGeNeRaTie Aryan van der LeijISBN 9789038896540Uitgever Nijgh & Van Ditmar € 19,95

recensie

16 juni 2013

vraag & antwoord

Enkele maanden geleden heeft de rechtbank in Almelo een uitspraak gedaan die de status van een payroll-medewerker in een ander daglicht stelt. Kort gezegd komt het erop neer dat een payroll-werknemer wordt beschouwd als werknemer van de werkgever, waar

hij de feitelijke werkzaamheden uitvoert. Een werkgever huurde een medewerker in via een payroll-bedrijf. De looptijd van het payroll-contract was gekoppeld aan de duur van een project, waarvoor de werknemer zou worden ingezet. Maar na verloop van tijd besloot de werkgever het

project voortijdig te stoppen. Vervolgens probeerde het payroll-bedrijf de arbeids-overeenkomst met de werknemer te beëindigen. Daar stak de rechter echter een stokje voor.

aRBeiDSOVeReeNKOMSTVan belang in deze beoordeling was de status van de arbeidsovereenkomst. Het Burgerlijk Wetboek (BW) kent feitelijk maar twee soorten arbeidsovereenkom-sten: de overeenkomst tussen werkgever en werknemer en de uitzendovereen-komst. Vraag bij een payroll-constructie is welke van deze overeenkomsten van toepassing is.Het kenmerkende van een uitzendover-eenkomst is dat het uitzendbureau de werknemer werft en vervolgens op basis van een uitzendovereenkomst bij verschil-lende werkgevers te werk stelt. Het uit-

het inschakelen van payroll-werknemers is in het onderwijs allang geen vreemd fenomeen meer. Om diverse redenen kiezen werkgevers ervoor werknemers niet meer in dienst te nemen, maar te laten werken via een payroll-constructie. Vooral in sectoren, waarin werkgevers geheel of gedeeltelijk eigenrisicodrager zijn voor werkloosheidsuitkeringen, lijkt dit financieel aantrekkelijk. Maar payroll heeft meer voordelen, zoals bij ziekte van de werknemer. het payroll bedrijf regelt dan de vervanging. en uiteraard neemt het payroll-bedrijf veel administratieve rompslomp over. Vrijwel ieder onderwijsadministratiekantoor heeft payrolling dan ook in haar pakket. Payrolling verovert de markt, want het lijkt alleen maar voordelen te hebben. Maar is dat ook zo?

Payroll: wie betaalt de rekening?

17juni 2013

Daarnaast was de constructie is alleen gekozen om (financiële) risico’s voor de onderwijswerkgever te vermijden.De verwachting is dat deze zaak nog wel een vervolg (beroep) zal krijgen en/of dat er meer gelijksoortige juridische proce-dures zullen volgen. Duidelijk is echter dat de voordelen van de payroll-con-structies dus mogelijk toch minder groot zijn dan de payroll-bedrijven voorhouden.Als er immers sprake is van een directe arbeidsovereenkomst, zal de werknemer kunnen claimen dat hij pensioen gaat opbouwen bij het ABP, dat hij recht heeft op een bovenwettelijke werkloosheidsuit-kering en dat hij bij krimp van de formatie niet per definitie als eerste ontslag krijgt.

Scholen die overwegen om gebruik te maken van de payroll-constructie, moe-ten nog enkele andere zaken in het oog houden.

ROL MeDeZeGGeNSChaPAls u gebruik gaat maken van payroll, is er sprake van het aangaan van een duurzame samenwerking als bedoeld in

artikel 11, lid d van de Wet Medezeggen-schap Scholen. Dat betekent dat de (ge-meenschappelijke) medezeggenschaps-raad adviesrecht heeft bij het aangaan en ook bij het wijzigen of beëindigen van de samenwerking met een payroll-bedrijf.Een medewerker via een payroll-bedrijf heeft, als hij tenminste zes maanden werkzaam is bij een bestuur, actief en passief kiesrecht voor de medezeg-genschapsraad. Uiteraard is voor deze bevoegdheid gedurende de eerste zes maanden de jurisprudentie die zich zal gaan vormen over de hierboven beschre-ven kwestie van belang. Als de payroll-medewerker feitelijk moet worden beschouwd als gewone medewerker, dan geldt dat ook met betrekking tot de rech-ten op grond van de medezeggenschap.

BeNOeMiNGSVeRPLiChTiNGVoor de toepassing van artikel 3.5 (bijzon-der onderwijs) of 4.5 (openbaar onder-

wijs) wordt geen onderscheid gemaakt tussen reguliere dienstverbanden en contracten via uitzend- of payroll-bedrijf. Iemand die gedurende 36 maanden werkzaamheden heeft verricht bij een bestuur zonder een onderbreking van meer dan drie maanden, heeft bij het overschrijden van die 36-maanden-termijn recht op een vaste benoeming bij de werkgever waar hij op dat moment in dienst is. Deze verplichting geldt dus ook bij het uitzend- of payroll-bedrijf en voor combinaties van reguliere betrekkingen en payroll- of uitzendcontracten, waarin de werknemer voor dezelfde werkgever werkt. Daarom zal het payroll-bedrijf u altijd vragen of de werknemer al eerder voor u heeft gewerkt.

iNLeNeRSaaNSPRaKeLijKheiDOok al huurt u een werknemer in, dan nog bent u zelf verantwoordelijk voor de correcte afdracht van loonheffing en premies voor volksverzekeringen. Als het payroll-bedrijf hier in gebreke blijft of fouten maakt, dan zal de fiscus de werkgever aanspreken waar de werk-

nemer daadwerkelijk werkzaam is. Dat kan bijvoorbeeld een rol spelen als het payroll-bedrijf failliet gaat en er onvol-doende financiële middelen zijn om de verplichtingen aan de fiscus te voldoen.

TOT SLOTScholen die gebruik maken van payroll-medewerkers, doen er verstandig aan bij het in dienst nemen van werknemers via deze constructie dat ook duidelijk te vertellen aan de werknemer. Het komt herhaaldelijk voor dat een payroll-medewerker pas na een tijdje in de gaten heeft dat hij niet gewoon in dienst is bij het bestuur, maar werkt via een payroll-bedrijf. Een werknemer heeft er recht op om op het moment dat hij aan het werk gaat, te weten wat zijn status is en welke arbeidsvoorwaarden op hem van toepas-sing zijn.

Jan Damen, CNV Onderwijs

zendbureau heeft een eigen cao met eigen arbeidsvoorwaarden. Overigens zijn de meeste arbeidsvoorwaarden, zoals die bij de inlener gelden ook van toepassing op de uitzendkracht. Bij het werken met inhuur via een uitzendbureau kan de werkgever niet zelf selecteren, maar is hij aangewe-zen op het aanbod van het bureau.Bij een payroll-constructie is het verschil tussen deze werknemer en een reguliere werknemer nog kleiner dan bij uitzend-werk. U selecteert de werknemer zelf en brengt die vervolgens administratief onder bij het payroll-bedrijf. De arbeids-voorwaarden zijn vrijwel geheel conform de onderwijs cao die in uw instelling van toepassing is. (Belangrijke) uitzonderin-gen daarbij zijn de werkloosheidsuitke-ring en mogelijk ook de pensioenopbouw. Bij werkloosheid heeft een payroll-mede-werker slechts recht op WW en niet op een bovenwettelijke uitkering. Daarnaast zijn slechts enkele payroll-bedrijven aangesloten bij het ABP.Het essentiële verschil tussen werken via uitzendbureau en payroll-bedrijf is dus dat het bij payroll steeds om één werkge-ver gaat en dat die werkgever de werkne-mer ook nog eens zelf werft. Dat bracht de rechtbank ertoe om te oordelen dat bij payroll geen sprake is van een uitzend-overeenkomst. Omdat het BW geen specifieke payroll-overeenkomst kent, is er feitelijk dus sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen school (het bestuur) en werknemer.

In de kwestie Almelo vroeg het payroll-bedrijf de rechter de arbeidsovereen-komst met de werknemer te ontbinden, omdat er geen werkzaamheden meer waren als gevolg van het beëindigen van het project, waarvoor de werknemer in dienst was genomen. De rechter wees dat verzoek echter af, omdat er geen sprake was van een arbeidsovereen-komst tussen het payroll-bedrijf en de werknemer. En een contract dat er niet is, kan natuurlijk niet ontbonden worden. Bij zijn beoordeling betrok de rechter dat de payroll-medewerker feitelijk nauwelijks onderscheidend was van een reguliere werknemer: hij was door de on-derwijswerkgever zelf geworven, hij heeft hetzelfde salaris en andere arbeidsvoor-waarden en hij staat onder direct gezag van de onderwijswerkgever.

‘De voordelen van een payroll-constructie zijn mogelijk minder groot’

18 juni 2013

of via zichzelf opleggen, betaalt zich uit ten bate van het kind. Kijk eens wat een kennis er is bij de intern begeleiders. Kijk eens, wat ambulant begeleiders aan kennis overbrengen. Mooi toch? Zwakke leerlingen worden adequaat geholpen en hoogbegaafde leerlingen krijgen eindelijk de aandacht die ze verdienen.

Het ideaal om alle kinderen in de eigen wijk naar school te laten gaan, komt steeds dichterbij door het inzicht dat we hebben gekregen in allerlei leer- en gedragsbelemmeringen.Een prachtige tijd, die alleen nog maar mooier wordt, nu het hersenonderzoek zo’n grote vlucht neemt. Dat zul je toch met me eens zijn?

Wim Woudsma

Beste Eelco,

Wat leven we in een fantastische school-wereld. We hebben nog nooit zoveel van leerlingen geweten als nu. Door al die kennis vanuit de wetenschap kunnen we onze leerlingen beter doorgronden en le-ren kennen dan zo’n twintig jaar geleden.

Dat dit wat labeltjes oplevert, maakt het alleen maar makkelijker. Dat geeft duide-lijkheid. Je weet precies waar je het kind

kunt helpen. Ook voor ouders. Oké, een beetje toetsen hoort daarbij, maar dat moeten we nou ook weer niet overdrijven. Hoeveel tijd neemt het nou en het weegt volgens mij zeker op tegen de winst die we boeken. Winst die zich uitbetaalt in een gegronde aanpak. In een doordachte manier van helpen. Het ‘op-je-gevoel’ maar iets proberen, is gelukkig voorbij.

Dus, leve de nieuwe stijl van zoeken en onderzoeken. Eindelijk doen we recht aan de wetenschappelijke onderzoeken die niet voor niets worden gepubliceerd. De studie die leerkrachten via school

Beste Wim,

Blijkbaar worstel je met de vooral theore-tische kenniscultuur die ons in het onder-wijs nogal beheerst. Ik noem het maar ‘de cultuur van het medicijnmannen-denken’. Elk kind heeft wel wat en we hebben overal een oplossing voor. Kort geleden is de DSM-51 verschenen. Daarin staat wat er allemaal aan onze psyche kan manke-ren; we zijn allemaal wel een beetje ziek.Vorig jaar kwam een verschrikte moeder bij mij die vertelde dat haar zoon dyslexie had. De zesjarige zat in groep twee. De

Twee schoolleiders gaan in Direct met elkaar in de debat over actuele thema’s in het onderwijs. in deze editie discussiëren zij over het thema kenniscultuur.

Wim Woudsma: ‘Door al die kennis vanuit de wetenschap kunnen we onze leerlingen beter doorgronden’

Debat

19juni 2013

juf constateerde dat hij toch niet zo goed de letters kon discrimineren. Of zij een dyslexieonderzoek mocht laten doen. Het is niet gebeurd, maar ik denk dat haar kind zeker het predicaat ‘vermoedelijke dyslexie’ had gekregen met de daarbij be-horende verklaring. Dat hij in december al ‘pinkeltje-achtige boeken’ las, verbaasde zelfs zijn toenmalige leerkracht.

Elke een beetje beweeglijke peuter mag wel oppassen dat de huisarts geen

doorverwijzing naar de kinderpsychiater afgeeft, of erger dat hij niet een buisje Ritaline© voorschrijft. Kortom, Wim, we zijn vermedicaliseerd in het onderwijs en plakken inderdaad, zoals je aangeeft, overal een etiket op.De ergste term vind ik PDD-NOS2. Jij zult ongetwijfeld onmiddellijk kunnen melden wat het betekent. Neem je het letterlijk, dan krijg ik bijna plaatsvervangende schaamte voor de afkorting al. Laat ik toch maar kort een eigen vertaling erop

loslaten: ‘Een regelmatig voorkomende ontwikkelingsstoornis, waar we geen naam voor hebben’. Leg dat maar eens uit aan een bezorgde moeder.Zijn er dan geen kinderen met ADHD, dyslexie of andere door DSM-5 benoemde afwijkingen? Die zijn er zeker. In mijn praktijkjaren als orthopedagoog, ben ik die kinderen tegengekomen, die helaas nauwelijks tot lezen komen, die onmoge-lijk zich langer dan tien seconden kunnen concentreren of voor wie het in zichzelf gekeerd zijn een ernstige handicap is. Daarop moeten we onze kennis en hulp loslaten. Maar leerkrachten en kinderen

kunnen veel meer samen bereiken dan welk onderwijssysteem ook.

Nog maar een voorbeeld. Een oudere wiskundeleraar herinnert zich nog de tijd voor de invoering van de tweede fase. Hij zegt: “Als er vroeger een jongen was die moeite had met het ordenen van de leerstof, tegenwoordig noemen ze dat geloof ik een autist, dan nam ik hem even apart, gaf hem korte, duidelijke instructies en schreef het soms voor

hem op. De volgende dag had hij zijn sommen altijd picobello in orde. Kom daar nu eens om. Ze moeten in groepen samenwerken, zelf organiseren en zo. Zo’n jongen loopt helemaal vast. Kom bij mij maar eens in havo 4 kijken. Bosjes gefrustreerde vwo’ers die afstromen, omdat ze zonodig modern onderwijs moeten ontvangen.”

Kijk, Wim dat bedoel ik nou. Die prach-tige tijd die jij met iedereen tegemoet gaat, beleven de leerlingen echt anders.

Eelco de Vries

Eelco de Vries: ‘Elke een beetje beweeglijke peuter mag wel oppassen dat

de huisarts geen doorverwijzing afgeeft’

20 juni 2013

boeken

Het boek ‘Van kerndoel tot referentie-niveau’ belicht het onderwijsaanbod vanuit de nieuwe ontwikkelingen: referentie-niveaus, kaders en arrangementen. Uitgangspunt bij de ontwikkelingen is het datagestuurd opbrengstgericht werken, waarmee besturen en scholen data benut-ten om sturing te geven aan de kwaliteit van hun onderwijs. Instrumenten daarvoor zijn een ontwikkelingsperspectiefplan, kerndoelen en referentieniveaus. De referentieniveaus zijn een instrument om opbrengstgericht werken in de praktijk te realiseren. Hiermee kunnen er preciezer doelen worden vastgesteld, de leerpres-taties van de individuele leerling worden gemeten, gevolgd en zonodig aangepast. Ook bevorderen referentieniveaus een betere aansluiting tussen de verschillende onderwijssectoren. Speciale aandacht gaat uit naar meer-begaafde leerlingen. Deze leerlingen zijn gelukkig een steeds minder vergeten groep binnen het speciaal,- en basisonderwijs. Dit boek biedt leerkrachten didactische hand-vatten voor leerlingen die meer kunnen.

VaN KeRNDOeL TOT RefeReNTieNiVeauMarielle van der StapISBN 9789088504310Uitgeverij SWP€ 24,90

Burgerschap raakt het hart van de school. In de school zijn vaak allerlei initiatieven die betrekking hebben op burgerschap door een bepaalde levens-beschouwing of bijvoorbeeld een uitwis-selingsproject. Om alle initiatieven te verbinden en scholen te helpen bij het ontwikkelen van hun eigen aanpak, is dit praktijkboek ontwikkeld. Een doordachte aanpak van burgerschap en integratie biedt kans voor schoolontwikkeling. Dit boek bevat een oriëntatie op burger-schap en integratie in de basisschool. Met behulp van de geschetste werkwijze kiest u uw aanpak op basis van uw ambitie-niveau. Het boek bevat voorbeelden en ideeën over burgerschap in school. In de bijlagen staan werkwijzen en een over-zicht van methodieken. Het is geschikt voor het starten met burgerschap en inte-gratie, een periodieke kwaliteitsdiscussie en het doorontwikkelen van burgerschap en integratie tot schoolontwikkeling.

BuRGeRSChaP! DaT DOeN we TOCh aL?eeN PRaKTiSChe weRKwijZe VOOR De BaSiSSChOOLFrank Studulski, Lilian van der Bolt, Maryse BroekISBN 9789088504297Uitgeverij SWP€ 25,90

Een toekomst voor talent; voor alle ta-lenten, van alle kinderen. De boodschap van dit boekje is dat het aan onderwijs, ouders, overheid en ondernemers is om samen te werken aan de toekomst, waarin we alle talenten optimaal ont-plooien en benutten. Dat is niet alleen een maatschappelijk belang, het is een morele opdracht: onze kinderen heb-ben er recht op, want de toekomst van economie, arbeidsmarkt en samenleving is aan hun talent.

De bundel ‘Een toekomst voor talent!’ richt zich op iedereen die er belang aan hecht dat kinderen zich optimaal ontwikkelen. Velen voelen zich daartoe al geroepen en laten dat zien met voor-beelden uit de praktijk. Zij inspireren tot navolging, om samen op weg te gaan en vanuit ieders talent te werken voor de toekomst.

eeN TOeKOMST VOOR TaLeNT!TaLeNTONTwiKKeLiNG eN De 4 O’SWanders van Es, Kees VerhaarISBN 9789088504365Uitgeverij SWP€ 18,90

column

21juni 2013

Ieder jaar is het toch weer een hele heisa. Om dit jaar goed beslagen ten ijs te komen, heb ik maar eens gedaan wat ik ook van mijn leerkrachten verlang: collegiale consultatie. Ik ben bij enkele scholen op bezoek geweest en heb de directies specifiek naar hun werkwijze rondom de formatie gevraagd. Het loopt uiteen van alles met het team bespreken tot de directeur die gewoon besluit hoe de groepen verdeeld worden en wie er voor de klas staat. Het is goed om anderen te zien en te horen en natuurlijk neem je er iets van mee, maar het bevestigt ook dat mijn eigen weg niet verkeerd is.Het meest verbaas ik me over de direc-teur die de collega’s ’s avonds een mailtje stuurt met de groepsindeling en de vraag of er een voorkeur is voor een bepaalde groep. Binnen 24 uur moeten de col-lega’s reageren en anders neemt hij hun voorkeur niet mee. Toevallig spreek ik een van de collega’s die op de bewuste

dag andere bezigheden heeft en een half uur te laat reageert. Haar voorkeur wordt niet meegenomen.Bij ons op school moeten we afscheid nemen van een kwart van ons huidig wer-kende bestand. Dan reken ik wel de lio-ers (leraren in opleiding) mee. De tijdelijk aangestelden en vervangers moeten weg en er gaat nog iemand met pensioen.

Daarnaast groeit ons leerlingenaantal, dus hebben we vacatures. Helaas ben ik niet vrij om vacatures te zetten. Binnen onze stichting daalt het leerlingenaan-tal flink, dus ik moet het doen met de overtollige leerkrachten van de andere scholen.Binnen onze stichting hanteren we werkgelegenheidsgarantie met afvloeiing volgens het afspiegelingscriterium. Een mooie regeling voor de mensen die hun baan dreigen te verliezen. Zij behouden hun baan, echter op een andere locatie. De afvloeiing klinkt ook niet verkeerd. De leeftijdscategorie die het meest vertegen-woordigd is binnen de school, is het eerst aan de beurt. Aangezien de gemiddelde leeftijd binnen de stichting hoger is dan het landelijk gemiddelde, betekent het dat ik straks kan kiezen uit dure collega’s met een hoop ervaring. Helaas is de ge-middelde leeftijd op mijn school bijna het hoogst van de hele stichting. De lio-ers en

vervangers tellen namelijk niet mee.Echt kiezen uit de boventalligen is er niet bij. Het stafbureau wijst een leerkracht toe. Ik mag twee keer weigeren als er geen klik is. De leerkracht mag ook twee keer weigeren als er geen klik is. Drie maal is scheepsrecht, met of zonder klik. Ik krijg daardoor de neiging minder kri-tisch te zijn bij de eerste kandidaat. Maar

als mijn stafbureau dat weet, dan ben ik de pineut. Ik voer de gesprekken samen met mijn collega die met pensioen gaat. Dat gaf binnen het team wat roering, om-dat men vindt dat zij niet over haar graf heen mag regeren. Dat heb ik afgewim-peld met de mededeling dat ik regeer en dat ik vind dat zij goed weet hoe de hazen lopen op onze school.Mijn eerste kandidaat is een man van zestig, die ooit een managementfunctie had. Ik hou niet van twee kapiteins op één schip (ik ken hem nog), dus besluit na een gesprek wat niet lekker verliep het stafbureau om mijn tweede kandidaat te vragen. Dat blijkt een enthousiaste vrouw met dubbele BAPO, die eigenlijk na dertig jaar op de andere school niet wilde verkassen. Bovendien is ze meer ervaren en wellicht meer geschikt in een andere groep dan die ik voor de vacature bedoeld had. Maar het enthousiasme doet me ertoe besluiten de formatie een beetje om te gooien, met het idee dat ik naar kwaliteit en ervaring van het personeel moet kijken. Bovendien weet ik niet wat het stafbureau voor nummer drie heeft.Helaas zijn de twee collega’s die in het conceptformatieplan samen de andere groep toebedeeld hebben gekregen niet blij, maar ik beslis. Ik zal er nog wel ge-sprekken aan wijden en ben bereid naar goede argumenten te luisteren. In mijn gesprekken zal ik die ervaringen delen, die ik tijdens mijn collegiale consultaties gehoord heb. En ik heb er een aantal ge-hoord, dat hen toch moet overtuigen dat zij het nog niet zo slecht hebben bij mij.

Dirk van Boven

formatie- perikelen

‘Dat betekent dat ik straks kan kiezen uit dure collega’s met een hoop ervaring’

22 juni 2013

n het Ondersteuningsplan staat een dekkend aanbod van on-dersteuning. Verder worden de procedures en criteria uitge-werkt inzake de verdeling, de besteding en de toewijzing van

de middelen en de voorzieningen, voor het plaatsen van leerlingen in speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs en met betrekking tot terug- en overplaatsing. Ook worden de volgende onderwerpen in het Ondersteuningsplan uitgewerkt: de

beoogde en bereikte kwalitatieve en kwan-titatieve resultaten van het onderwijs, de in-formatievoorziening aan ouders voor de on-dersteuning en de overdracht van middelen aan scholen voor speciaal basisonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs en eventuele andere samenwerkingsverbanden.

Met de invoering van passend onderwijs zijn er twee plannen verplicht gesteld: het ondersteuningsplan en het Schoolondersteuningsprofiel (SOP). hoe is de medezeggenschap in deze samenwerkingsverbanden geregeld?

Hoe werkt de medezeggenschap?

Ondersteuningsplan en schoolondersteuningsprofiel

i

23juni 2013

ONDeRSTeuNiNGSPLaNRaaDHet bestuur van het samenwerkings-verband stelt het ondersteuningplan vast en legt dit als voorstel voor aan de ondersteuningsplanraad (OPR). De OPR heeft een instemmingsbevoegd-heid bij dit plan. Het eerste jaar heeft de OPR formeel slechts vier weken om zijn instemming te geven of te onthouden. Het is dus van belang om de OPR in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken bij het ondersteuningsplan. Men moet zoveel mogelijk voorkomen, dat de OPR op het laatste moment zijn instemming onthoudt. Als op 1 maart de instemming niet verkregen is, zal direct de Landelijke Commissie voor Onderwijsgeschillen in-geschakeld moeten worden. De geschil-lencommissie moet in dit eerste jaar dan voor 15 maart een bindende uitspraak doen. Wordt daarbij geconstateerd dat de OPR in redelijkheid zijn instemming heeft onthouden, dan heeft het bestuur nog slechts een maand de tijd om het plan dusdanig aan te passen dat het alsnog de instemming van de OPR krijgt. Op 15 april moet de instemming verkregen zijn en op 1 mei moet het ondersteuningsplan bij de Inspectie liggen. Als er voor de zomer-vakanties nog geen actie komt vanuit het bestuur van het samenwerkingsverband om een OPR te vormen, dan wordt het na de vakantie allemaal wel heel krap.

SChOOLONDeRSTeuNiNGSPROfieLIn het SOP wordt aan de orde gesteld welke zorg/ondersteuning de school kan bieden. Deze ondersteuning moet echter wel passen binnen de afspraken die het samenwerkingsverband heeft vastgelegd in zijn ondersteuningsprofiel.De ondersteuning die de school kan bieden, wordt in samenspraak tussen de directie en het team opgesteld. Het is verstandig om ook ouders te betrekken in deze fase. Vervolgens wordt dit SOP ter advisering aan de hele medezeggen-schapsraad voorgelegd, waardoor de oudergeleding (ook) in dit stadium kan meepraten over de ondersteuning die de school zegt te kunnen bieden. Het SOP wordt voor vier jaar vastgesteld, maar het ligt voor de hand dat de directie, de medezeggenschapsraad en het team het SOP ieder jaar evalueren.

hOe KOMT De OPR TOT STaND?De OPR-leden worden gekozen uit het personeel en de ou-ders (en in het voortgezet onderwijs tevens de leerlingen) van de scholen die vallen onder het samenwerkingsverband. De medezeggenschapsraden van de scholen kiezen deze leden. Het minimum aantal leden van een OPR is vier. Uit hoeveel leden de OPR uiteindelijk zal bestaan, wordt bepaald in het OPR-reglement. Waar in ieder geval op gelet moet worden, is dat de OPR representatief is voor zijn achterban. De leden van de OPR moeten ook gefaciliteerd worden. Werkgevers-, werknemers- en ouderorganisaties die de voorbeeldreglementen en -statuten hebben ontwikkeld ten behoeve van het passend onderwijs, zijn overeengekomen dat het bestuur van het samenwerkingsver-band de faciliteiten van de OPR-leden voor zijn rekening neemt. Het gaat dan om faciliteiten in tijd en/of geld en scholing voor alle leden van de OPR. De school waar de OPR-leden werken of hun kind op school hebben, kunnen de kosten voor de werk-zaamheden voor de OPR dus verhalen op het bestuur van het samenwerkingsverband.Hoe vaak de OPR bij elkaar komt, hangt af van de ambities van het bestuur en de OPR. Het eerste jaar komt de OPR in ieder ge-val minimaal driemaal bij elkaar: eenmaal om zitting te nemen

in de OPR, minimaal eenmaal om over het ondersteuningsplan te stemmen en minimaal eenmaal om het OPR-reglement en het medezeggenschapstatuut op samenwerkingsniveau vast te stellen.De zittingsperiode zal hoogst waarschijnlijk minimaal vier jaar zijn. Het ondersteuningsplan heeft immers een looptijd van vier jaar en in het kader van continuïteit in deze raad is het van belang dat niet jaarlijks of tweejaarlijks de leden wijzigen. Uiter-aard zal de OPR ieder jaar samen met het bestuur bekijken of het ondersteuningsplan aangepast moet worden.

STeuNPuNTHet Steunpunt Medezeggenschap Passend Onderwijs heeft niet alleen reglementen, statuten en handreikingen ontwikkeld, maar ook voorlichtingen over de oprichting van een OPR en maatwerktrainingen voor het hele samenwerkingsverband om er zorg voor te dragen dat de medezeggenschap op de juiste en meeste efficiënte manier tot stand komt. Deze ondersteuning is kosteloos. Daarnaast zijn er telefoonlijnen geopend voor vragen van personeelsleden, ouders, directie en bestuur. U vindt alle informatie op: www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl.

Marjolein Hoekstra, belangenbehartiger medezeggenschap CNV Onderwijs

‘het ligt voor de hand dat de directie, de medezeggenschapsraad en het team het soP ieder jaar evalueren’

24 juni 2013

het is alweer een paar jaar geleden dat ik in een sessie met Cito opmerkte, dat wij ons op de werkvloer te pletter konden werken, maar dat alle inspanning teniet werd gedaan door een ophoging van de normen voor de testen, als wij succesvol zouden zijn. Dat zorgde voor verbazing bij alle aanwezigen, maar voor mij was het logisch als je iets snapt van statistiek.

Dweilen met de kraan open…

n het aprilnummer 2013 van CITO PO geeft de organisatie ruiterlijk toe dat ik toen gelijk had. Credo is ‘hoe beter de resultaten van je groep, hoe hoger de eisen’. Met behulp van

teksten uit deze uitgave (jaargang 3, editie 1) zal ik het bewijzen. Cito heeft ooit besloten, op ongetwijfeld wetenschappelijke basis, dat 25 procent van de leerlingen in het basisonderwijs tot de D- en E-leerlingen moeten behoren. Daarop is hun systeem geba-seerd. Probleem voor Cito is echter dat die basisverdeling wel in stand moet blijven. Stel dat het Nederlandse basisonderwijs zich geweldig inzet op het gebied van bijvoorbeeld technisch lezen en de resultaten verbeteren, dan verschuift (zie blz. 2, Cito PO, derde kolom, punt 6) het landelijk gemiddelde ook. Dat is onaanvaard-baar voor hen. De enige oplossing om de standaardscore weer in evenwicht te brengen, is om de toetsen moeilijker te maken. Dan komen er (hé, hé) gelukkig meer leerlingen in D en E en kan men

in Arnhem weer opgelucht adem halen. Men verwoordt dit (blad-zijde 3, column Jacqueline Visser, marktgroepmanager) als volgt: “Nieuwe toetsen wassen niet witter, maar zijn up-to-date.” (?)

OORZaaKDe oorzaak, noem het schuld, van deze ontwikkeling legt dezelfde marketentster bij de PO-raad. Zij, de PO-raad, initieerde pilots, wat tot verbetering van de resultaten leidde. Ook het opbrengst-gericht werken op de basisschool veroorzaakte deze verbetering van resultaten, waardoor Cito (helaas?) zijn toetsen moest herzien c.q. qua moeilijkheidgraad de toetsen moest ophogen. Ook de spellingslijn van de SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling Neder-land), het rapport van KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) (rekenen) en niet te vergeten de referentie-kaders zijn debet aan deze ontwikkeling. Aldus Jacqueline Visser van Cito.

i

‘We hebben een zesjescultuur bij elkaar georganiseerd’

25juni 2013

Het verschuiven van de norm, stelt Cito, is een bekend fenomeen. Sterker nog, de normen verschuiven zelfs sneller dan vroeger. Veranderingen in leerlingpopulatie, onderwijsaanbod en inhoud van de toetsen (door oefensessies van de scholen?) versnellen dit proces. Oké, het zij zo. Ik stel met klem dat de inzet van al die leerkrachten in het basisonderwijs het meest relevante aspect is van de verhoging van de vaardigheid. Hulde aan hen, die dagelijks hun uiterste best doen om het niveau van het onderwijs, ondanks de bezuinigingen en leerlingenkrimp, te verhogen.En als je als leerkracht dan eindelijk de D’tjes en E’tjes hebt weggewerkt, voor zover dat al mogelijk is, antwoordt Cito met: ‘bedankt, maar onze normverdeling slaat uit het lood, er zijn te weinig D’tjes en E’tjes, dus morgen krijg je een moeilijkere toets, waarin C-leerlingen weer hun vertrouwde plek gaan innemen in de D en E afdeling’. En bedankt! Nogmaals, wat Cito in zijn brochure meldt, zal allemaal waar zijn, maar …

MOeDIk hoop dat alle leerkrachten de moed kunnen opbrengen, om na al die inspanning weer opnieuw de slag aan te gaan met ‘achter-standen’, ontstaan door statistische en wellicht statische normen. Maar ook dat alle leerlingen de moed kunnen opbrengen om de tegenslag van een onder de maat presteren, ontstaan door opho-ging van de normen, aan te gaan.

Maar ik hoop vooral en benadruk dat alle ministers, staatssecreta-rissen, politici en beleidsmakers met hun handen van de Cito-toets moeten afblijven. Nu ze via dit artikel weten hoe het zit, zullen ze, in mijn beleving, nooit meer reageren op de uitslagen van Cito.

ZeSjeSCuLTuuRWe hebben een zesjescultuur bij elkaar georganiseerd. Als we beter gaan presteren, misschien wel tot een achtjescultuur, zal het systeem ons terugbrengen tot een zesje door de toetsen aan te passen naar een zes. Dus nooit meer roepen dat we een zesjescul-tuur hebben en dat leerkrachten die in stand houden. Niet zij doen dat, maar het systeem doet dat. De komende tijd zullen veel ouders (weer) te maken krijgen met laagpresterende kinderen. Niet omdat ze minder presteren dan in 2006-2007, gebaseerd op taal-, leerling- en onderwijsaanbod van die tijd, zelfs beter presteren dan toen, maar dat is niet genoeg voor nu. Altijd maar beter en beter is de norm, toch?

huLDeHulde aan al die leerkrachten die dagelijks het niveau verhogen. Zo verhogen dat dermate, dat Cito genoodzaakt is de normen bij te stellen c.q. te verhogen. Want hun norm is heilig.Hulde dus aan de leerkrachten, de beste ter wereld en nogmaals … beleidsmakers en politici … blijf van de Cito af, anders blijft het voor ons (leerkrachten) dweilen met de kraan open.

Chris Lindhout

‘hoe beter de resultaten van je groep, hoe hoger de eisen’

door Chris Lindhout

column

26 juni 2013

“Het is verdorie echt jammer dat het zo gaat. Echt wel.”Marieke zit bij me aan tafel. Ze huilt nog net niet. “Zo jammer.”

Ze ziet er verdrietig uit en dat klopt wel, want haar droom spat uiteen in mijn formatie. Na een paar jaar invallen, leek een plekje in de vaste formatie in zicht. Ze zette zich fantastisch in en na aanvankelijk wat twijfel is ze gegroeid tot een vaste waarde. Waarom zou een pas beginnende leerkracht al meteen excellent

moeten zijn, tenslotte. Groeien mag toch?Nu heb ik haar verteld, dat ze na drie jaar invallen geen recht heeft op een baan. Een leerkracht van een andere school uit onze club wordt overgeplaatst naar onze school. Baangarantie. Ze is 62 en moet nog vier jaar. Prima mens hoor, maar ja… Marieke is 25, vol dromen over een eigen klasje. Sterker nog … Marieke zit zonder werk.

“Komt lekker uit, dat we geen werk voor haar hebben”, glim-lachte de personeelschef Peter. “Anders hadden we haar drie maanden niet mogen laten invallen, want dan hebben we ver-plichtingen aan haar en met de huidige leerling-terugloop…”Ik zoek naar de koele, kille manager in mij. Iemand die met de cao onder zijn kussen naar bed gaat. Iemand die zich voor gevoe-lens kan afsluiten, omdat de organisatie nou eenmaal belangrij-ker is dan de mensen. Ik zoek naar de echte systeemmanager in mij in plaats van de mensenmanager.Ik vind hem niet. Misschien heb ik het ook wel niet. Dat koude, koele, zakelijke.

Marieke kijkt me aan en ik schud mijn hoofd. “Ik kan er niks aan veranderen, Marieke. Regels zijn regels”, zeg ik te zacht.Eigenlijk zou ik moeten zeggen, dat ze het als uitdaging moet zien. Als kans op wat anders, als mogelijkheid om je te verbre-den. Maar ik zeg het niet.Ik denk aan al die beleidsmakers, die de gevolgen van hun keuzes amper beseffen. Die kiezen voor opa’s en oma’s voor de klas. Mensen die prima zijn, maar wel zestig jaar ouder zijn dan

de kinderen waaraan ze onderwijs geven. Mensen die opgroeiden toen de weg van Amsterdam naar Den Haag nog een tweebaansweg was en die Erika Terpstra nog zagen zwemmen. Die weten van de mistwedstrijd van Ajax en de opkomst van het feminisme.Het moet toch anders kunnen, denk ik dan. We gunnen onze jongste generatie toch wel juffen en meesters die dichtbij hen staan, qua leeftijd en beleving?“Ik zag laatst een advertentie als caissière bij Albert Heijn”, zegt Marieke.“Wat dacht je van doorstuderen”, ant-woord ik.“Waarvoor?”, vraagt ze.

Ik bid dat er iemand ergens opstaat en een idee lanceert, waardoor al die talent-volle, nog groeiende jonge leerkrachten een kans krijgen. Ik denk namelijk in kansen.Dat moet toch kunnen. Verdorie!

echt jammer

27juni 2013

Gedichtkorte berichten

VerschijningsdataDirect 2013 editie 6 21 septembereditie 7 26 oktobereditie 8 23 november

Wilt u uw team verrassen met een gedichtenbundel van Chris Lindhout? Mail voor meer informatie of om de ge-dichtenbundels te bestellen naar [email protected].

Het bestuur van CNV Schoolleiders zoekt leden die vanuit de praktijk een bijdrage willen leveren, bijvoorbeeld door een bijeenkomst bij te wonen. Heeft u interesse? Mail dan naar [email protected].

Gedichtenbundels

wilt u iets doen?

VakantieAls tijd verandert in zwijgzaam ‘zijn’en druk-zijn langzaamaan verdwijnt.

Als moeten de rust ontmoeten je ware ik verschijnt,

is het tijd om diep te zoekennaar datgene wat je drijft,

wat je voortjaagt van jaar naar jaaren te speuren naar wat altijd blijft.

Wat in je innerlijk bestaat en weer naar boven stijgt

en door de ruimte van vrije tijdplaats in je wezen krijgt.

Zoek tijd om te zoeken. Vind tijd om te vinden.Vind rust om te rusten.

En wegen om te verbinden.

Als je zo vakantie houdt,vervul je Gods diepste wens.

En wordt de tijd door hem gegeventot zegen voor jou als mens.

Chris Lindhout

Kijk voor meer informatie op onze website of neem

vrijblijvend contact op.

050 - 549 11 [email protected]

www.rapportomslagen.nlwanneer je een tien wil scoren

met het rapportomslag!

Werf een nieuw CNV-lid en ga er samen op uit!

Gunt u anderen óók de voordelen van het CNV-lidmaatschap? Meld dan een nieuw CNV-lid aan en ontvang als dank een cadeaubon. Zo kunt u samen met het nieuwe lid iets leuks gaan doen! En elke keer iets anders als u dat wilt! Wilt u een Dinerbon, een Theaterbon of doet u samen liever iets spectaculairders? U kunt zoveel nieuwe leden aanmelden als u wilt en voor elk lid ontvangt u een nieuwe cadeaubon.

Deze actie geldt niet in combinatie met andere ledenwerfacties. Kijk voor meer voorwaarden, informatie en aanmelding op:

www.cnv.nl/actie of bel met (030) 751 10 40

VOORDELEN VAN HET CNV-LIDMAATSCHAP:

• Geïnformeerd worden over de ontwikkelingen in de sector waarin u werkt • Meepraten over uw CAO• Professionele rechtsbijstand. Verzekerd van rechtshulp bij arbeids-kwesties en in privézaken• Samen opkomen voor betere afspraken• Individuele hulp en begeleiding met betrekking tot werk• Deskundige hulp bij de belastingaangifte• Korting op verzekeringen• Toegang tot de vraagbaak van het CNV• Loopbaan- en beroepsinhoudelijk advies

U KUNT KIEZEN UIT DE VOLGENDE CADEAUBONNEN T.W.V. €25,- :• Dinerbon • Snowworld Zoetermeer • Theaterbon

• VVV Cadeaubon • Bioscoopbon

Gegevens nieuw lid

Naam en voorletters M/V

Adres

Postcode Woonplaats

Tel. nr. overdag Tel. nr. ‘s avondsGeboortedatum Emailadres

Sector waarin u werkzaam bent

Hierbij machtig ik het CNV de contributie automatisch maandelijks af te

schrijven van mijn rekening

Bank/gironummer

Datum Handtekening

Het CNV zal na ontvangst van de aanmelding telefonisch contact opnemen voor aanvullende gegevens om de inschrijving definitief te maken. De contributie verschilt per bond (volledige info vindt u op www.cnv.nl) maar bedraagt gemiddeld 15 euro per maand. Studenten, werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikten betalen een aangepast tarief.

Uw gegevens

Naam en voorletters M/V

Adres Tel.nr.

Postcode Woonplaats

Relatie tot het nieuwe lid: Collega Collega Familie Familie Vriend/in

Anders, namelijk: Anders, namelijk:

Ik ben lid van: ACP ACP CNV Vakmensen CNV Vakmensen CNV Publieke Zaak

CNV Dienstenbond CNV Dienstenbond CNV Onderwijs CNV Onderwijs

Lidnummer:

Als aanbrenger van een nieuw lid ontvang ik graag de volgende cadeaubon:

Dinerbon Theaterbon Bioscoopbon Snowworld

VVV Cadeaubon

U als aanbrenger van het nieuwe lid ontvangt uw gekozen aanbrengcadeau op uw privé-adres. Toezending kan pas plaatsvinden nadat de gegevens van het nieuwe lid telefonisch zijn gecontroleerd en een eerste contributie is geïnd.

Aanmeldbon

Aanmelden kan ook via: www.cnv.nl/actie

CNV Onderwijs, t.a.v. Ledenadministratie, Antwoordnummer 51053, 3501 VC [email protected]