UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE lib.ugent.be › fulltxt › RUG01 ›...
date post
03-Jul-2020Category
Documents
view
1download
0
Embed Size (px)
Transcript of UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE lib.ugent.be › fulltxt › RUG01 ›...
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT DIERGENEESKUNDE
Academiejaar 2012-2013
EQUINE MULTINODULAIRE PULMONAIRE FIBROSE
door
Nikki PIJNENBURG
Promotor: Dierenarts K. Verryken
Co-promotor: Prof. dr. P. Deprez
Casus in het kader
van de Masterproef
VRIJWARINGSCLAUSULE
Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of
volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk
uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden.
Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor
enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig
vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT DIERGENEESKUNDE
Academiejaar 2012-2013
EQUINE MULTINODULAIRE PULMONAIRE FIBROSE
door
Nikki PIJNENBURG
Promotor: Dierenarts K. Verryken
Co-promotor: Prof. dr. P. Deprez
Casus in het kader
van de Masterproef
VOORWOORD
Graag wil ik mijn promotor, dierenarts Kirsten Verryken, bedanken voor haar goede adviezen, nuttige
verbeteringen en haar flexibiliteit tijdens het afronden van deze masterproef. Ook wil ik de vakgroep
Interne geneeskunde en klinische biologie van de grote huisdieren van de faculteit diergeneeskunde
in Merelbeke bedanken voor het ter beschikking stellen van de informatie over de patiënten die in
deze masterproef besproken worden. Als laatste gaat mijn dank uit naar de vakgroep Medische
beeldvorming van de huisdieren en orthopedie van de kleine huisdieren voor het beschikbaar stellen
van de radiografische opnames.
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING ............................................................................................................................1
INLEIDING ........................................................................................................................................2
LITERATUURSTUDIE.....................................................................................................................3
1. ETIOLOGIE ..............................................................................................................................3
2. PATHOGENESE ......................................................................................................................3
3. EPIDEMIOLOGIE ....................................................................................................................4
2.1. PREVALENTIE..................................................................................................................4
3.2. LEEFTIJD EN RAS ...........................................................................................................4
4. KLINISCHE SYMPTOMEN .....................................................................................................5
5. DIAGNOSE...............................................................................................................................5
5.1. RADIOGRAFIE EN ECHOGRAFIE .................................................................................6
5.2. TRANSENDOSCOPISCH TRACHEAAL ASPIRAAT EN BRONCHO-ALVEOLAIRE
LAVAGE ....................................................................................................................................6
5.2.1. Transendoscopisch tracheaal aspiraat ...........................................................6
5.2.2. Broncho-alveolaire lavage .................................................................................6
5.3. LONGBIOPSIE ..................................................................................................................7
6. AUTOPSIE ...............................................................................................................................8
6.1. MACROSCOPISCHE BEVINDINGEN ............................................................................8
6.2. HISTOPATHOLOGIE ..................................................................................................... 10
7. PROGNOSE EN BEHANDELING ....................................................................................... 10
CASUSBESPREKING .................................................................................................................. 11
DISCUSSIE .................................................................................................................................... 21
REFERENTIELIJST ...................................................................................................................... 23
Bijlage I: Overzichtstabel met het signalement, de klinische symptomen, behandeling en
diagnose van besproken casuïstieken over EMPF. .................................................................... 26
SAMENVATTING
Equine multinodulaire pulmonaire fibrose (EMPF) is een interstitiële longaandoening die niet vaak
voorkomt bij paarden. De oorzaken van interstitiële longaandoeningen zijn zeer gevarieerd en moeilijk
te definiëren vanwege het typisch chronische karakter van de aandoeningen. Pulmonaire fibrose is
een ernstige en vaak progressieve conditie van de long die kan leiden tot prestatieklachten en zelfs tot
volledige aftakeling van het dier. Een infectie met EHV-5 zou een mogelijke rol spelen in de
pathogenese van deze aandoening. Deze bestaat uit twee fases: een intitiële exsudatieve fase en een
daaropvolgende proliferatieve fase die leidt tot de uiteindelijke pulmonaire fibrose.
Er zijn reeds 37 gevallen van EMPF beschreven en allemaal worden zij geassocieerd met een infectie
met EHV-5. Dit gammaherpesvirus komt wijdverspreid voor over de hele wereld.
De klinische symptomen die vaak in verband gebracht worden met EMPF zijn gewichtsverlies,
anorexie, koorts, lethargie, tachycardie, ademhalingsproblemen (tachypnee, hoesten) en
prestatieklachten. Bloedonderzoek toont aan dat er een chronische ontsteking aanwezig is.
Het is moeilijk om ante-mortem een definitieve diagnose te stellen. Er kan een vermoedelijke diagnose
gesteld worden aan de hand van de klinische symptomen en de bevindingen op radiografisch
onderzoek, transendoscopisch tracheaal aspiraat, broncho-alveolaire lavage en eventuele
longbiopten. Een definitieve diagnose voor EMPF wordt meestal post-mortem gesteld na autopsie op
basis van macroscopische en histopathologische bevindingen.
De ziekte kent een slechte prognose, maar er kan verbetering en zelfs volledig herstel optreden van
de algemene conditie na een symptomatische en/of antivirale behandeling.
In de afgelopen drie jaar zijn er op de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit van Gent drie
paarden aangeboden met atypische symptomen zoals anorexie, koorts, lethargie, dyspnee en in één
van de gevallen bloederige neusvloei, welke in deze casus zullen worden besproken. Met behulp van
radio- en echografische onderzoeken, transendoscopisch tracheaal aspiraten, broncho-alveolaire
lavages en een longbiopsie werden vermoedens van EMPF gewekt. Bij twee paarden werd een
behandeling met corticosteroïden, ontstekingsremmers en bronchodilatoren ingesteld, maar
uiteindelijk zijn ook deze gevallen geëuthanaseerd. De vermoedens van EMPF werden bevestigd door
histopathologisch onderzoek van het longweefsel na autopsie van de dieren. Bij twee van de drie
gevallen is tevens een infectie met EHV-5 bevestigd.
EMPF is een ziekte die nog niet volledig is opgeklaard. Er is verder onderzoek nodig om de exacte
pathogenese en de rol van EHV-5 in deze ziekte te achterhalen.
Keywords: Behandeling - Diagnose - EHV-5 - Multinodulaire pulmonaire fibrose - Paard
2
INLEIDING
Interstitiële longaandoeningen komen weinig voor bij paarden. Pulmonaire fibrose is een ernstige en
vaak progressieve conditie van de long die kan leiden tot prestatieklachten en zelfs tot volledige
aftakeling van het dier. Er zijn ten minste vier soorten interstitiële pneumonie beschreven bij paarden
die gepaard gaan met pulmonaire fibrose: idiopathische of interstitiële eosinofiele pneumonie, silicaat
pneumoconiose, idiopathische granulomateuze pneumonie en equine multinodulaire pulmonaire
fibrose. De oorzaak van deze aandoeningen is niet altijd duidelijk, maar in sommige gevallen kan een
infectieuze, toxische of neoplastische oorzaak worden geïdentificeerd of komen deze pathologieën
voor in associatie met een systemische aandoening (Dunkel, 2012).
Equine multinodulaire pulmonaire fibrose (EMPF) wordt voor het eerst benoemd door Williams et al. in
2007. Hiervoor werd deze aandoening ondergebracht bij de overige drie vormen van interstitiële
pneumonie. EMPF kan nu onderscheiden worden van deze longaandoeningen door de aanwezigheid
van karakteristieke his