uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

27
4 Uitwerking vragen en opdrachten 2 Stoïsche wijsheid 2 Mijd de massa! Brief 7 (pag. 17*) 1 Seneca presenteert zich als proficiens: hij schrijft dat hij zelf ook nog zwak is en dat ook zijn ziel nog herstellend is van een langdurige ziekte. 2 a De ziekte houdt in: onvoldoende wijsheid en gemoedsrust en daardoor vatbaarheid voor slechte invloeden. b Een ziel is gezond wanneer hij de filosofische scholing heeft voltooid en de wijsheid heeft bereikt. 3 a … ik ben (wreder en) minder mens omdat ik onder de mensen ben geweest b Seneca bedoelt dat de meeste mensen zich onmenselijk gedragen. Ook degene die met hen in contact komt, wordt daardoor onmenselijk. 4 openlijk en door iedereen 5 Haat is een emotie die de gemoedsrust verstoort. Ter vergelijking, De clementia (pag. 18) 1 ferina 2 a mitis b 1

Transcript of uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

Page 1: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

4 Uitwerking vragen en opdrachten

2 Stoïsche wijsheid

2 Mijd de massa! Brief 7 (pag. 17*)

1 Seneca presenteert zich als proficiens: hij schrijft dat hij zelf ook nog zwak is en dat ook zijn ziel nog herstellend is van een langdurige ziekte.

2 a De ziekte houdt in: onvoldoende wijsheid en gemoedsrust en daardoor vatbaarheid voor slechte invloeden.

b Een ziel is gezond wanneer hij de filosofische scholing heeft voltooid en de wijsheid heeft bereikt.

3 a … ik ben (wreder en) minder mens omdat ik onder de mensen ben geweest

b Seneca bedoelt dat de meeste mensen zich onmenselijk gedragen. Ook degene die met hen in contact komt, wordt daardoor onmenselijk.

4 openlijk en door iedereen

5 Haat is een emotie die de gemoedsrust verstoort.

Ter vergelijking, De clementia (pag. 18)

1 ferina

2 a mitisb —

1

Page 2: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

3 Vriendschap Brief 9 (pag. 21-2)

1 Onder apatheia moet verstaan worden: onverstoorbaarheid bij tegenslagen; niet: onvermogen tegenslagen te dragen.

2 a Het ideaal van filosofen als Stilbo is totale ongevoeligheid voor ieder incommodum.

b Het verschil met de stoïcijnen is dat deze de incommoda wel voelen, maar overwinnen en er dus uiteindelijk geen verdriet over hebben.

3 Dit geldt voor de wijze van nos; want ‘wij’ erkennen dat het prettiger is een vriend te hebben dan in je eentje wijs te zijn.

4 a tot de verkieslijke indifferentia b de handen en de ogen

5 sapiens

6 In brief 7 hebben we gezien dat Seneca heeft beloofd dat hij in elke brief een wijze uitspraak die hij ergens gelezen heeft, zal opnemen.

7 a boer en kunstenaar/schilderb metentem; serentemc pingere; pinxisse

8 a infantia; adulescentiab Fructuosior … adulescentia / infantia dulcior

9 sapiens (39)

10 de vriend

11 Epicurus ziet een vriend als iemand die jou kan bijstaan als het nodig is, de Stoa daarentegen is van mening dat je een vriend hebt om hém te steunen. De visie van Epicurus is dus egoïstisch, die van de Stoa niet.

12 De stoïsche wijze is geen wereldvreemde kluizenaar. Vrienden (en gezondheid, voedsel, geld) zijn geen voorwaarde voor levensgeluk, wel om te leven.

13 tot de verkieslijke indifferentia

14 Stilbo bedoelt zijn geestelijke ontwikkeling / zijn wijsheid.

15 Het antwoord moet ‘nee’ zijn. In 159-160 betoogt Seneca dat zoiets groots, dat wil zeggen een aanhoudend gevoel (van geluk), niet aan iemand te beurt kan vallen die dat niet waard is.

2

Page 3: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

4 De ware vreugde Brief 23 (pag. 25-6)

1 de indifferentia

2 blijdschap die van binnen is, onafhankelijk van uiterlijkheden

3 de ader die in de diepte verborgen blijft

4 alio (2x)

5 a corpusculumb de ziel / de geest

6 Het lichaam is noodzakelijk omdat zonder lichaam niets kan gebeuren, maar het is op zichzelf niet waardevol, omdat het de mens aanzet tot schadelijke genoegens en hem belemmert in zijn streven naar gemoedsrust.

7 metafoor

8 contrarium

9 adversatief asyndeton: … quod bonum esse credideris: veri boni aviditas tuta estsententia: veri boni aviditas tuta est

10 placido en continuo

11 retorische vraag

12 Met transilire wordt nog iets van eigen keuze verondersteld; transmittuntur is passief.

13 C

14 46-7 ex …, ex …, ex …, ex …, ex …52-4 ex quibus alia …, alia …, alia …, alia ..

15 menigeen houdt eerder op met leven dan hij eraan begint.Veel mensen sterven, voordat ze echt met leven, dat wil zeggen hun eigen (filosofische) ontwikkeling, zijn begonnen.

6 Het goddelijke in de mens Brief 41 (pag. 30-2)

1 object bij optare

2 Het is een explicatief asyndeton: met prope est … wordt uitgelegd waarom het niet nodig is hulp buiten jezelf te zoeken.

3 asyndeton; trikolon; climax (zie S 25: het trikolon vertoont dikwijls een stijgende lijn)

4 alliteratie; hyperbaton

5 Wanneer iemand zijn emoties of driften de vrije loop laat, behandelt hij zijn sacer spiritus slecht.

6 Seneca bedoelt hier met fortuna al datgene wat van buiten op ons afkomt.

3

Page 4: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

7 a een dicht woud; een diepe grot; bronnen van grote rivieren; een rivier die plotseling uit de grond komt; warmwaterbronnen; sommige meren

b een religieus gevoel / vereringc fidem (tibi) numinis (faciet)

(animum tuum) quadam religionis suspicione (percutiet)veneramur aras habetcoluntursacravit(non subibit te) veneratio (eius?)

d asyndeton; retorische vraag (2x)e frequens, summovensf factus, excavatusg interritum, intactum, felicem, placidum, videntem

8 a De zin is in twee aparte zinnen vertaald.b die oud zijn / knoestigc Vertaling 1 is dichter bij het Latijn, vertaling 2 laat het visuele element

beter uitkomen.d egressise Vertaling 1 is het dichtst bij het Latijn, in vertaling 2 is het participium

vrijer vertaald, niet als werkwoord (een dicht geheel van …)f vertaling 1: verbazing; vertaling 2: bewondering. Vertaling 2 impliceert

een waardeoordeel, vertaling 1 niet.g —

9 ista res of corpusculo

10 excellentem, moderatum, transeuntem, ridentem

11 a radii solis – animus (magnus et sacer)terram – nobiscumibi … unde mittuntur – origini suae

b Het tertium comparationis is: het verbonden blijven met de oorsprong, maar tegelijkertijd ‘uitstralen’ naar buiten.

12 (bono) suo

13 in de eerste vergelijking: aurei freniin de tweede vergelijking: aurata iubain de derde vergelijking: aureae uvae; aurea folia

14 quae ad alium transferri protinus possunt, 35

15 a ratiob De mens moet zijn ratio tot ontwikkeling brengen

(consummatur… t/m … nascitur.)c de slechte invloed van anderen / het volk

4

Page 5: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

d brief 77 Slaven zijn mensen Brief 47 (pag. 40-1)

1 anafoor; fictieve opponent (S 31); climax

2 wij (de vrijen) en de slaven

3 cenanti

4 domino

5 a In vertaling 2 is quare als apart zinnetje vertaald, waardoor Itaque … t/m … circumdedit in drie zinnen is opgesplitst. Ook na capit begint in de vertaling een nieuwe zin.

b Het subject is superbissima consuetudo.c In vertaling 1 is dit ook als subject vertaald.d vertaling 2: Dat is alleen vanwege die arrogante gewoonte e vertaling 1: van maag; vertaling 2: dief vertaling 1g Vertaling 2 is wat levendiger van toon en dichter bij de spreektaal,

bijvoorbeeld: Hoezo schande? en kost het lossen meer moeite dan het laden.

h —

6 a om te etenb ieiuni

7 de

8 cum

9 De meester is er slechter aan toe, hij heeft immers de slavernj aan zichzelf te wijten.

10 invoeren van een fictieve opponent; retorische vraag; anafoor; asyndeton

11 a Immo conservi … t/m … fortunae.b fortuna

12 a libidob avaritia

13 chiasme

14 op een verontwaardigde toon

15 vereerd te worden

16 Het is een explicatief asyndeton: er wordt uitgelegd waarom je mensen niet moet slaan.

17 suarum virium / imbecillitatis alienae

18 litotes

19 Boni mores zijn een gevolg van geestelijke, filosofische ontwikkeling, ze komen voort uit een ontwikkelde ratio; daarom zijn ze standvastig.

5

Page 6: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

8 Wees niet bang voor de dood! Brief 54 (pag. 44)

1 commeatum en invasit

2 litotes

3 Seneca ontleent geen vreugde aan het feit dat de aanval voorbij is, maar wel aan het feit dat hij beseft dat de dood niet iets is om bang voor te zijn.

4 In de traditionele opvatting overheerst de gedachte dat we na de dood op een of andere manier voortbestaan. Seneca gaat ervan uit dat er na de dood niets is.

5 non esse

6 medio illo tempore

7 Seneca weet nooit of hij de avond zal halen, dus het heeft geen zin plannen te maken voor de gehele dag.

8 Seneca kan zeggen dat hij ‘eruit gegooid wordt’ omdat hij geen verweer heeft tegen de dood.

9 a exire is vrijwillig, eici is gedwongen.

b Als men zich niet schikt in het onvermijdelijke, leeft men niet secundum naturam.

9 Leg je neer bij het lot! Brief 61 (pag. 45-6)

1 anafoor (hoc … hoc … hoc … haec); asyndeton

2 quae puer voluit en quod voluimus

3 a brief 54, r. 31: nihil cogito de die totob In brief 54 komt Seneca tot zijn uitspraak vanwege zijn ziekte: hij zou

ieder moment kunnen sterven.c In brief 61 is de motivatie meer algemeen: men moet altijd op de dood

voorbereid zijn en zorgen dat men ‘klaar is met zijn leven’.

4 Als men teveel aan het leven hangt, wordt men gekweld door doodsangst, waardoor de gemoedsrust verstoord wordt.

5 libenter

6 chiasme: necesse … repugnanti / volenti necessitas

7 iussus en invitus

8 sapiens

9 Het is een adversatief asyndeton: het markeert de tegenstelling tussen de situatie die voor de meeste mensen geldt en de situatie zoals die zou moeten zijn.

6

Page 7: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

7

Page 8: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

10 De onaantastbare wijze De constantia sapientis 5.6-6.7 (pag. 49)

1 a filias, patria, ipsumb patrimonium: subject; filias: object; patria: subject; ipsum: objectc De elementen zijn zo gerangschikt dat ze een climax vormen, hoewel

volgens ons waardenpatroon valt te twisten over de positie van filias en patria.

d indifferentiae Dit geldt ook voor jezelf (ipsum), want wat met je lichaam gebeurt, tast

de innerlijke vrijheid niet aan. 2 C

3 Een essentiële voorwaarde om iets je bezit te kunnen noemen, is dat het je niet ontnomen kan worden.

4 nee

5 polysyndeton: aut … aut … aut climax: bellum et hostis et ille …

inter … inter …, inter … tricolon: bellum et hostis et ille …

inter … inter …, inter … (het tweede kolon is zelf ook weer een trikolon: flammas et sanguinem stragemque …)anafoor: inter … inter … inter

6 De zin begint met een reeks uitgebreide bijwoordelijke bepalingen waarin de meest vreselijke dingen worden opgesomd; dan volgt de zeer korte kern van de zin: uni homini pax fuit. De rust van deze laatste woorden contrasteert met het chaotische van wat eraan voorafgaat.

7 a Typisch humanus is hier blijkbaar: niet bestand zijn tegen allerlei vreselijke dingen (dolores, damna etc.).

b securus, placide, moderate, unus idemque sitc de ziel, de geest

8 a De animus wordt vergeleken met een stad (ook goed: met versterkingen, munimenta) torens (turrium altitudinem), burchten (editissimas arces).

b machinamenta, (bene) fundatum, agitent

9 a Erepsi …t/m … domus / incendiis … t/m … fugime victum victoremque te

b solus et senex et hostilia circa me omnia vidensc credas: vicit: er wordt uitgelegd waarom Demetrius geen reden heeft te

denken dat hij de overwinnaar is.nescio: quod: adversatief

10 De rijkdom van de woekeraars is van materiële aard en dus geen ware rijkdom;

8

Page 9: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

dat is immers de wijsheid.

3 Conformeren of confronteren

2 De wijze geeft geen aanstoot Brief 14 (pag. 51-2)

1 a rede, waardigheid, trouwb de indifferentia

2 De gehechtheid aan ons lichaam leidt ertoe dat we ervoor (moeten) zorgen en het (moeten) beschermen. Het meest angstwekkend is de dreiging van mensen die machtiger zijn. Dus moeten we hun woede niet opwekken.

3 a de welsprekendheidb De filosofie wekt geen tegenstand of jaloezie op.

4 Volgens de Stoa is het de taak van de filosoof / de wijze bij te dragen aan het algemeen welzijn en daarbij, waar mogelijk, een actieve rol te spelen. In deze passage legt Seneca meer de nadruk op de risico’s en bepleit hij een zekere afzijdigheid.

5 modeste

6 apostrofe

7 ellips

8 Cato maakte de verkeerde keuze, want hij streed een verloren strijd.

9 per populi levatus manus et obrutus sputis

10 het voorschrift dat de filosofie op een gematigde manier, zonder excessen beoefend moet worden

11 a qui hoc propositum sequeturb tutus

12 otium

13 chiasme: aliquando innocentes / nocentes saepius

14 a consiliumb exitum

15 De afloop is afhankelijk van Fortuna; daarop wenst de wijze niet beoordeeld te worden.

9

Page 10: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

3 De filosoof moet de machthebbers dankbaar zijn Brief

73 (pag. 54)

1 a de filosofenb De filosofen profiteren het meest van de rust van een stabiel bestuur:

nullis enim plus praestant quam quibus frui tranquillo otio licet.

2 tranquillo otio

3 chiasme: de accipiendo cogitat / oblitus acceptihyperbaton: nec ullum habet malum cupiditas maius

4 a et curiam et forum et omnem administrationem rei publicaeb ampliorac magnam rem

5 curiam et forum et omnem administrationem rei publicae

6 a Quemadmodum … t/m … congesseratb sic … t/m … utuntur.c de mensen die kostbare spullen vervoeren en de mensen die dat niet

doend huius pacise (huius) pacisf de mensen die kostbare spullen vervoeren

7 de opgang van zon en maan

8 morele kwaliteit

9 soberheid en beheersing

10

Page 11: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

4 De ideale heerser

Ter vergelijking: de maag en de ledematen (pag. 55)

1 de maag

2 Het gaat Seneca om de leidende rol van de ziel, hij wil door de vergelijking immers de leidende rol van de machthebber duidelijk maken. Dan is de ziel duidelijk beter van toepassing dan de maag.

3 Mild als de goden De clementia 1.7 (pag. 55)

1 Hij loopt zelf ook minder risico’s (terwijl de man die alles in beroering brengt ook zelf niet onbewogen blijft) en hij oogst lof voor zijn zachtmoedigheid.

4 De heerser moet zich beheersen De clementia 1.16.2-17.3

(pag. 55)

1 De heerser moet ook een positieve instelling hebben; hij mag niet wanhopen.

2 De heerser moet ervoor zorgen dat hem niet achteraf verwijten worden gemaakt over de maatregelen die hij genomen heeft.

5 Medelijden is verkeerd De clementia 2.4-5.5 (pag. 55)

1 28-30 Zij stelt zich ten doel … t/m … afzonderlijk.

2 Als de vorst toegeeft aan medelijden, laat hij zich leiden door emoties, en is hij niet in staat het algemeen belang te dienen.

11

Page 12: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

7 Morele dilemma’s: Seneca en Nero

1 Het begin van Nero’s regering Annales 13.1-3

Eerste maatregelen van het nieuwe regime 13.1 (pag. 56)

1 dat er onder Nero’s regering slachtoffers zullen vallen

2 Er blijkt uit dat Agrippina belangrijke beslissingen kon nemen zonder de keizer daarin te kennen.

3 de moord op Claudius

4 te demonstreren dat de keizer geweld niet zal schuwen

Seneca en Burrus tegen Agrippina 13.2 (pag. 56)

5 Het huwelijk tussen Agrippina en Claudius gold als incestueus omdat Claudius de oom was van Agrippina. De adoptie van Nero door Claudius wordt noodlottig genoemd omdat die tot Claudius’ dood had geleid.

6 Op Pallas. Door het woord ‘slaaf’ voor deze vrijgelatene te gebruiken drukt Tacitus de minachting van Nero voor Pallas uit.

7 De tegenstelling tussen het verzet tegen Agrippina’s macht en de eerbewijzen die haar worden toegekend.

8 dat de postume eerbewijzen voor Claudius de positie van zijn echtgenote versterkten

Nero’s lijkrede voor keizer Claudius 13.3 (pag. 56)

9 omdat Claudius niets begrepen had van Agrippina’s intriges

10 Gematigd positief. De woorden ‘die paste bij de smaak van die tijd’ klinken gereserveerd.

11 Caesar had korte tijd de alleenheerschappij bezeten, maar Augustus geldt als de eerste echte keizer.

12 eruditie

2 Seneca aangevallen door Suillius Annales 13.42 (pag. 56)

1 Suillius heeft niets te verliezen, want hij heeft niet lang meer te leven.

2 op Seneca’s filosofische studies en zijn functie als opvoeder van de jonge Nero

12

Page 13: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

3 Moedermoord Annales 14.1-11

Poppaea Sabina: een nieuwe bedreiging voor Agrippina 14.1 (pag. 57)

1 tegen Acte, van wie de vader een slaaf was

2 dat Nero’s wettige echtgenote Octavia dat niet was

Wanhopig verzet van Agrippina 14.2 (pag. 57)

3 De versie van Cluvius, die gedeeld wordt door de meeste andere historici en door de publieke opinie. De reden is dat dit gedrag beter past bij Agrippina met haar scandaleuze geschiedenis.

De aanslag van Anicetus 14.3 (pag. 59-60)

4 igitur legt een causaal verband tussen Acte’s waarschuwing en Nero’s optreden zoals beschreven in het begin van 14.3.

5 met het argument dat zij rust moet nemen: quod otium capesseret

6 ofwel weg uit zijn paleis in Rome zelf (hortos) of buiten Rome op het platteland (agrum) namelijk in Tusculum of Antium

7 De twee fases zijn: vitare … eius congressus - (praegravem ratus) interficere constituit

8 De toon is cynisch door de toevoeging van hactenus: niet eens meer of maar hoe hij haar zal doden.

9 an stelt vergif (minder gewelddadig) tegenover zwaard of een andere vorm van geweld.

10 a Nero zelf had Britannicus al omgebracht met vergif.Het viel niet mee haar naaste omgeving erbij te betrekken.Agrippina had haar lichaam immuun gemaakt tegen vergif.

b Een dergelijke aanslag is niet in het geheim uit te voeren.Het gevaar bestond dat een dergelijke opdracht niet zou worden uitgevoerd.

c Dat blijkt uit nemo reperiebat.

11 Het belangrijkste feit is de onderlinge haat tussen Anicetus en Agrippina; dit blijkt uit de plaatsing aan het eind van de opsomming.

12 a nihil … t/m … mare (56): op zee kan immers van alles gebeurenignaram (56): op het moment zelf zal Agrippina geen lont ruiken en

b et si … t/m … deliquerint (56-57): achteraf zal niemand kwaad vermoeden

13 Hij kon eraan bijdragen door overdadig eerbetoon na haar dood.

13

Page 14: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

14 Cynisch in deze situatie is het woord pietati (59).

15 Het is een aansporing van Anicetus; het gaat om een onderdeel van zijn opzet.

De opmaat tot de aanslag 14.4 (pag. 60)

16 tegen mensen in zijn omgeving, in de hoop dat die het weer doorvertellen aan Agrippina

17 als eerbewijs aan zijn moeder, die hem als kind de borst gegeven heeft

Het plan mislukt 14.5 (pag. 62)

18 a Dit contrasteert met het beeld van schipbreuk ten gevolge van noodweer.

b met de toevoeging van quasi aan convincendum ad scelus

19 (Acerronia) super pedes … reclinis (90)cubitantis (90) (Agrippinae)per gaudium memorabat (91)

20 a Niet terug te vinden is het idee van het instorten van het door lood verzwaarde plafond van de kajuit van Agrippina.

b Volgens het oorspronkelijke plan had het schip uit elkaar moeten vallen, maar dat gebeurde niet.

21 reactie van de ignari: alii contra nitentes … t/m … iactus (98-9)

reactie van de conscios: unum in latus … t/m … submergere (96-7)

22 Dat blijkt uit het feit dat ze schreeuwt dat ze Agrippina is en dus geholpen moet

worden.

23 Hij suggereert dat met silens (101).

24 Hij zegt dit omdat, ondanks het feit dat Agrippina zich stil hield om niet de aandacht op zich te vestigen, zij toch klappen heeft opgelopen.

Agrippina reageert beheerst 14.6 (pag. 63)

25 omdat zij gedood werd toen zij riep dat zij Agrippina was

26 Als Nero zou weten dat Agrippina doorhad dat hij haar had willen doden, kon hij niet meer terug. Als Agrippina deed alsof zij niets vermoedde, zou Nero zijn plan nog kunnen opgeven.

27 ‘Dankzij zijn gelukkig gesternte’, ‘de attentie van een bezoek’, ‘hoezeer hij

14

Page 15: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

ook geschrokken was’.

28 hebzucht

15

Page 16: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

Paniek bij Nero; overleg met Seneca, Burrus en Anicetus 14.7 (pag. 65-6)

29 Dat is in Nero’s villa in Baiae.

30 De vier groepen zijn haar slaven, het leger, de senaat en het volk dat zij zou kunnen aanzetten tot rellen.

31 dat ze niet op de hoogte waren maar onverhoeds geconfronteerd worden met een mislukte aanslag op Agrippina en dús in eerste instantie reageren met stilzwijgen

32 Ofwel omdat ze inzagen dat het geen zin had Nero af te raden Agrippina te doden of omdat ze ervan overtuigd waren dat het Nero’s einde zou betekenen als Agrippina niet gedood werd.

33 a Seneca treedt voortvarender op dan Burrus; hij hakt namelijk de knoop door.

b Dit blijkt uit de woorden sciscitaretur … t/m … esset (129): hij vraagt zich niet af of maar aan wie de opdracht om Agrippina te doden gegeven moet worden.

34 Dit blijkt uit de woorden toti Caesarum domui (obstrictos) (130): dus niet exclusief aan de keizer en uit nihil … t/m … ausuros: ze zouden niets ondernemen tegen de dochter van Germanicus.

35 a Hij heeft beloofd Agrippina door middel van een geplande schipbreuk te doden.

b 14.3, 54-6: Ergo … t/m … ignaram

36 het contrasteert met longum ... silentium (126)

37 Hij had altijd het gevoel dat de eigenlijke macht bij Agrippina berustte.

38 Hij zegt dat om te benadrukken dat vooraanstaande figuren als Seneca en Burrus niet in staat zijn tot dat wat een vrijgelatene wel weet te presteren.

39 Nero gooit een zwaard tussen de voeten van Agerinus en suggereert daarmee een aanslag (van de kant van Agrippina) op zijn leven.gladium … inter pedes eius … t/m … iubet (135-6)exitium principis molitam matrem (137)

40 Bedoeld wordt de gefingeerde aanslag van Agrippina op Nero.

41 om zijn moeder ervan te kunnen beschuldigen dat ze geprobeerd had hem te doden

16

Page 17: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

Agrippina wordt vermoord 14.8 (pag. 68-9)

42 a Bekend is dat Agrippina is betrokken bij een ongeval.b Niet bekend is dat er opzet in het spel was: quasi casu evenisset (139)

43 door middel van variatio Hi … alii … quidam, waarbinnen weer een anafoor van hi;door het gebruik van infinitivi historici en asyndeton in Hi … t/m … luminibus en een asyndeton in r. 142 questibus, votis, clamore;door parallellie in diversa rogitantium aut incerta respondentium

44 trikolon/climax bij solitudinem … t/m … indicia (150-1): onderstreept de ernst van de situatie

45 a Hij komt haar bezoeken; reactie: bericht maar dat het mij goed gaat.Hij komt haar doden; reactie: zoiets beveelt mijn zoon niet.

b Ze moet tot elke prijs volhouden dat ze niet doorheeft wat Nero’s bedoeling is;dat is haar enige redding.

46 a ‘liet afvoeren’ (Wes) is beter, in verband met ab-. Zo wordt ook duidelijk dat Anicetus voorkomt dat er getuigen aanwezig zullen zijn.

b Nee, er ontbreekt een participium dat de tijdsverhouding zou kunnen verduidelijken.

c Ze verschillen in stijlregister. ‘Eenzaamheid’ behoort tot een hoger register dan ‘in haar eentje’. Het hogere niveau past beter bij Tacitus.

d Bij Hunink is duidelijk dat dit een waarneming is van Agrippina. Dat klopt met het Latijn waar een (onvolledige) a.c.i. staat. Bij Wes lijkt het een mededeling van de auteur.

e Bij Hunink markeert iam een volgende fase (eerst de knuppel, dan het zwaard). Bij Wes lijkt het alsof Agrippina verrassend snel haar schoot aan hem voorhoudt, wat minder aannemelijk is.

f weer een kwestie van stijlregister

De begrafenis van Agrippina 14.9 (pag. 69)

47 haar ambitie om Nero, desnoods ten koste van haar eigen leven, keizer te maken

17

Page 18: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

De reactie van Nero 14.10 (pag. 69)

48 dat hij de officieren opdracht geeft Nero geluk te wensen na de moord op zijn moeder

49 Terwijl Nero’s vrienden doen alsof zij blij zijn om iets vreselijks, doet Nero of hij bedroefd is om iets wat hij zelf gewild en gedaan heeft.

50 De aanblik van de omgeving herinnert Nero aan de moord op Agrippina.

Nero’s versie van de gebeurtenissen 14.11 (pag. 71)

51 a Bedoeld wordt de eed afleggen aan haar, een vrouw.b de keizerlijke garde, de senaat en het volk

52 militi: dissuasisset donativum

patribus: pericula … viris inlustribus struxisset

plebi: dissuasisset congiarium

53 Dit is af te leiden uit de coniunctivi obliqui: speravisset, dissuasisset en struxisset.

54 Het is een verklaring voor publica fortuna extinctam.

55 a Het antwoord luidt: niemand.b Het is een retorische vraag.

56 Iedereen is ervan overtuigd dat Nero zijn moeder heeft laten vermoorden /vermoord, maar de kritiek richt zich op Seneca dat hij een verkapte bekentenis heeft geschreven.

5 Seneca wil zich terugtrekken Annales 14.52-56

Seneca onder vuur 14.52 (pag. 72)

1 rijkdom, populariteit, welsprekendheid, poëzie

2 wagenrennen en zang

Seneca wil zich terugtrekken 14.53-54 (pag. 72)

3 in 14.3 over Agrippina

4 Zij hebben Augustus terzijde gestaan in oorlog en beproevingen, Seneca heeft Nero alleen als opvoeder “in de luwte” bijgestaan.

5 Geschenken van een keizer kan men niet weigeren.

6 In r. 3 en 4 zegt Seneca impliciet dat de keizer een bovenmenselijke status

18

Page 19: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

heeft.

7 Hij geeft ze niet weg, maar vraagt Nero ze te beheren.

Nero wijst het verzoek van Seneca af 14.55-56 (pag. 72)

8 Toen Augustus Agrippa en Maecenas toestemming gaf zich terug te trekken was hij ruimschoots volwassen; Nero is veel jonger. Augustus is opgegroeid in een tijd van oorlog en binnenlandse spanningen, Nero in een tijd van vrede.

9 Zowel Agrippa en Maecenas als Seneca boden hun keizer de hulp die hij gelet op de omstandigheden het meest nodig had.

10 Wat u van mij hebt, parken, kapitaal, buitenhuizen, is aan de wisselingen van het lot onderhevig.

11 Als Seneca de roem van soberheid nastreeft, mag hij daarmee zijn vriend (Nero) niet te schande maken. En dat zal gebeuren omdat het volk zal denken dat Nero uit hebzucht is ingegaan op Seneca’s verzoek.

6 De samenzwering van Piso Annales 15.48-60

De samenzwering van Piso 15.48 (pag. 73)

1 De senatoren komen in hoofdstuk 49 aan de orde, de ridders in hoofdstuk 50, de militairen in 49 en 50. De vrouwen worden vertegenwoordigd door Epicharis, aan wie heel hoofdstuk 51 gewijd is.

2 Piso’s voortreffelijke eigenschappen zijn welsprekendheid, gulheid en vriende-lijkheid. Zijn lichtzinnigheid en genotzucht zijn in de ogen van het volk ook goede eigenschappen.

Deelnemers aan de samenzwering 15.49-50 (pag. 73)

3 Omdat Faenius Rufus als commandant van de keizerlijke garde naast Tigellinus de hoogste militair is in Rome.

4 ’s nachts tijdens de brand

De rol van de vrijgelatene Epicharis; haar arrestatie 15.51 (pag. 73)

5 de klacht dat onder Nero de senaat niets meer te vertellen heeft

6 door de mededeling in het begin van het hoofdstuk (66-7) dat Epicharis vroeger geen enkele belangstelling had gehad voor morele kwesties

19

Page 20: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

20

Page 21: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

Paniek en onenigheid onder de samenzweerders 15.52 (pag. 73)

7 Ervoor pleitte dat Nero daar zijn gevolg wegstuurde; ertegen dat het vermoorden van een gast aan tafel als een onvergeeflijke misdaad beschouwd werd.

8 Silanus was een afstammeling van Augustus en had een goede juridische opleiding genoten. Bovendien zou hij zich niet schuldig gemaakt hebben aan moord.

De opzet van de aanslag op Nero 15.53 (pag. 73)

9 Als de staatsgreep gelukt zou zijn, zou Piso met haar getrouwd zijn; een mislukking zou haar het leven hebben gekost.

De loslippigheid van Scaevinus 15.54 (pag. 73)

10 Scaevinus handelt als iemand die zich op de dood voorbereidt. In zo’n situatie worden slaven vaak vrijgelaten. Scaevinus’ ernstige stemming en zijn vraag om verbandmiddelen wijzen in diezelfde richting. Tegen die achtergrond is het slijpen van de dolk verdacht.

11 Dat geld voor Milichus zwaarder weegt dan trouw aan zijn meester.

Het verraad van Milichus 15.55 (pag. 73)

12 Scaevinus

13 Hij verkeerde in financiële moeilijkheden en wilde voorkomen dat zijn geld en/of zijn slaven in handen van zijn schuldeisers zouden vallen.

14 Hij neemt aan dat Nero daar sympathie voor zal hebben.

De bekentenis van Natalis en Scaevinus 15.56 (pag. 74)

15 Zij stellen hen apart dezelfde vragen en constateren dat de antwoorden strijdig zijn. Dan tonen ze de martelwerktuigen, waarop Natalis doorslaat. De onder-vragers confronteren Scaevinus met Natalis’ verklaringen. Scaevinus concludeert dat zwijgen geen zin meer heeft, en slaat ook door.

16 Met het argument dat het hun veel moeite kostte respectievelijk de eigen moeder en de beste vrienden te verraden.

21

Page 22: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

De heroïsche dood van Epicharis 15.57 (pag. 74)

17 Epicharis zwijgt onder zware foltering en beschermt daardoor mensen die ze niet eens goed kent. De mannen gingen al bij de aanblik van de folterwerktuigen door de knieën, en verrieden hun naaste familieleden en vrienden.

Piso’s fatale aarzeling 15.59-60 (pag. 74)

18 Vanaf Als de medestanders … (r. 257).

19 Nero. Toneelspelers zijn geen dappere mannen.

20 foltering en beloning (r. 266). De schikking is chiastisch.

7 De dood van Seneca Annales 15.60-64; 65

Seneca beschuldigd van deelname 15.60 (pag. 76)

1 Nero kreeg nu eindelijk de kans om openlijk geweld te gebruiken tegen Seneca.

2 a Toegelicht wordt non quia coniurationis manifestum compereratb Het ging slechts om de verklaring van één man en die verklaring was

ook nog eens weinig spectaculair.

3 a prudens: hij geeft het als tweede mogelijkheid en suggereert daarmee dat er opzet in het spel was.

b Het stilistisch middel is variatio: afwisseling bijwoord en bijv. naamw. 4 Het is geen overbodig detail, maar het benadrukt de stoïcijnse houding

van Seneca.

Seneca’s antwoord; reactie van Nero 15.61 (pag. 78)

5 Hij reageert op ad aegrotum Senecam (3-4).

6 a Het verwijst naar de woorden ceterum … t/m … inniti (6-7). b Bedoeld wordt een privépersoon – en wel Piso – in tegenstelling tot de

keizer.c Het verwijst naar Seneca zelf.d Seneca verweert zich tegen de verdenking dat hij het welzijn van een

willekeurige burger boven dat van zichzelf stelt – alleen het welzijn van de keizer is belangrijker.

22

Page 23: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

7 Het argument dat het niet in zijn aard ligt om anderen te vleien, dus dat hij ook niet tegen Piso zou zeggen dat hij diens gezondheid belangrijker acht dan die van hemzelf.

8 Hij geeft daarmee aan dat de onverstoorbare reactie van Seneca voor Nero direkt aanleiding was om hem de dood aan te zeggen.

9 uit de woorden fatali omnium ignavia (25-26); met name ignavia

10 De zin die ingeleid wordt door nam legt een verband met de woorden fatali omnium ignavia: Silvanus maakt zich schuldig aan het soort daden waaraan hij juist een einde wilde maken.

11 Omdat hij zich schuldig voelde, wilde hij de gevolgen van zijn bevel niet met eigen ogen zien.

Seneca’s gesprek met zijn vrienden 15.62 (pag. 80)

12 hen bedenken in zijn testament: meritis eorum referre gratiam (31)

13 chiasme

14 Ze vormen een contrast met ille interritus (30).

15 de anafoor van ubi en een retorische vraag

16 De zin die ingeleid wordt door enim legt een verband met de woorden ubi tot per annos … t/m … immminentia (36): al jaren hadden ze dit kunnen zien aankomen en zich kunnen voorbereiden op deze situatie.

Seneca’s afscheid van Paulina 15.63 (pag. 82)

17 a met het woord fortitudob met het woord constantia

18 a Hij gunt haar de roem van het goede voorbeeld dat zij zal geven door samen met hem te sterven.Hij wil haar niet het slachtoffer laten worden van Nero.

b de eerste reden: non invidebo exemplo (47) – gloriae eius non adversus (45)

19 De woorden solaciis honestis (43) verwijzen naar hetzelfde idee.

20 tibi, tu: adversatief asyndeton

21 Zij handelde niet onder dwang, maar uit vrije wil.

22 opdat beiden niet door het zien van elkaars lijden de moed verliezen

23 dat een historicus de woorden van zijn personages in zijn eigen stijl weergeeft

23

Page 24: uitwerking vragen en opdrachten 2007-8

Paulina’s lot; Seneca’s dood 15.64 (pag. 84)

24 variatio: abl.abs. in combinatie met een finale bijzin; beide geven reden aan.

25 a Hij koesterde geen haat jegens Paulina en haar dood zou zijn reputatie geen goed doen.

b Ze was buiten bewustzijn of ze kreeg het idee dat ze minder te vrezen had van Nero en koos ervoor in leven te blijven.

c Het meest waarschijnlijk acht hij de eerste reden; de tweede reden schrijft hij toe aan de zucht naar roddel en kwaaddenkenheid van het volk.

Ter vergelijking: De dood van Petronius Annales 16.18-19 (pag. 84)

26 In het portret van Piso in 15.48 wordt gezegd dat sommige minder goede eigen-schappen van Piso doorgingen voor deugden. Bij Petronius is het andersom: hij doet zich slechter voor dan hij werkelijk is.

27 met Piso; foedis adulationibus in 15.59

28 Seneca voert met zijn vrienden en zijn echtgenote een hoogstaand gesprek; Petronius en zijn vrienden schertsen en zingen scabreuze versjes. Seneca wil zijn testament gebruiken om zijn vrienden te belonen; Petronius gebruikt het om de keizer belachelijk te maken.

24