TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... ·...

66
Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4 1 TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2012-2013 41 012 Regels over onderzoek naar de wenselijkheid van vervroegde verkiezingen alvorens tot ontbinding van de Tweede Kamer over te gaan, de verhoging van de kiesdrempel en de verlaging van de voorkeurdrempel (Wet bevordering functioneren kiesstelsel Tweede Kamer) Nr. 4 Verslag Vastgesteld 19 februari 2013 De fracties belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, hebben de eer als volgt verslag uit te brengen van hun bevindingen. I ALGEMEEN DEEL . 1. Modernisering van de samenleving: effecten voor het democratische bestel en het kiesstelsel De leden van de GroenZuid-fractie (Universiteit Maastricht, hierna: GZ-fractie) constateren dat volgens de regering frequente kabinets- wisselingen leiden tot een afnemend vertrouwen van Nederlandse kiezers in de politiek. In het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld om voortaan een onderzoek in te stellen alvorens tot een ontbinding van de Tweede Kamer over te gaan. De leden van de GZ-fractie vragen zich af hoe dit wetsvoorstel zal bijdragen aan het vormen van een stabiel kabinet en daarmee aan het toenemen van vertrouwen van de Nederlandse kiezers in de politiek. De leden wijzen op de mogelijkheid die ontstaat door dit wetsvoorstel om meerdere kabinetten te vormen op grond van één en dezelfde verkiezingsuitslag en zijn van mening dat daarmee het vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak meer zal hebben. De regering gaat hiermee voorbij aan het meest democratische aspect van coalitievorming.

Transcript of TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... ·...

Page 1: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

1

T W E E D E K A M E R D E R S T A T E N - G E N E R A A L 2 Vergaderjaar 2012-2013

41 012 Regels over onderzoek naar de wenselijkheid van vervroegde

verkiezingen alvorens tot ontbinding van de Tweede Kamer over te

gaan, de verhoging van de kiesdrempel en de verlaging van de

voorkeurdrempel (Wet bevordering functioneren kiesstelsel Tweede

Kamer)

Nr. 4 Verslag

Vastgesteld 19 februari 2013

De fracties belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel,

hebben de eer als volgt verslag uit te brengen van hun bevindingen.

I ALGEMEEN DEEL

. 1. Modernisering van de samenleving: effecten voor het

democratische bestel en het kiesstelsel

De leden van de GroenZuid-fractie (Universiteit Maastricht, hierna:

GZ-fractie) constateren dat volgens de regering frequente kabinets-

wisselingen leiden tot een afnemend vertrouwen van Nederlandse kiezers

in de politiek. In het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld om

voortaan een onderzoek in te stellen alvorens tot een ontbinding van de

Tweede Kamer over te gaan. De leden van de GZ-fractie vragen zich af

hoe dit wetsvoorstel zal bijdragen aan het vormen van een stabiel kabinet

en daarmee aan het toenemen van vertrouwen van de Nederlandse kiezers

in de politiek. De leden wijzen op de mogelijkheid die ontstaat door dit

wetsvoorstel om meerdere kabinetten te vormen op grond van één en

dezelfde verkiezingsuitslag en zijn van mening dat daarmee het

vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

meer zal hebben. De regering gaat hiermee voorbij aan het meest

democratische aspect van coalitievorming.

Page 2: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

2

De leden van de fractie van de Leidse Conservatief Liberalen

(Universiteit Leiden, hierna: LCL-fractie) hebben met veel belang-

stelling kennisgenomen van het wetsvoorstel van de regering betreffende

de bevordering van het functioneren van het kiesstelsel van de Tweede

Kamer. De LCL-fractie complimenteert de regering met het voornemen

om het huidige kiesstelsel te verbeteren, maar plaatst wel enkele kant-

tekeningen bij de wijze waarop zij dat tracht te bereiken.

Dat het kiesstelsel aangepast moet worden, lijkt evident. De fragmentatie

van het politieke landschap, de kloof tussen kiezer en gekozene en de

politieke instabiliteit zijn vertrouwenskwesties die al geruime tijd op de

agenda staan en roepen om aangepakt te worden. Volgens de LCL-fractie

is er niets zo belangrijk als vertrouwen in de politieke vertegenwoordi-

ging, omdat onze indirecte democratie daar nu juist op gebaseerd is.

Verhoging van de kiesdrempel, verlaging van de voorkeursdrempel en een

onderzoek naar de wenselijkheid van vervroegde verkiezingen zijn

instrumenten die in beginsel kunnen bijdragen aan meer vertrouwen en

stabiliteit in de politiek. Echter, deze maatregelen mogen volgens de LCL-

fractie niet leiden tot een afname of aantasting van bepaalde vrijheden en

waarborgen die ten grondslag liggen aan de Nederlandse democratie.

Deze vrijheden zijn het resultaat van jarenlange traditie en zijn cultureel-

historisch zo gegroeid. Een voorbeeld hiervan is de wil om door overleg

overeenstemming te bereiken, waarin een inhoudelijk debat tussen de

partijen in het parlement onderling en tussen het parlement en de regering

voorop behoort te staan. Een ander voorbeeld is het beginsel van even-

redige vertegenwoordiging, waardoor het horen van de stemmen van

minderheden gewaarborgd is. De LCL-fractie hecht veel waarde aan deze

grondslagen van de dualistische verhoudingen in de Nederlandse

democratie.

De algemene strekking van het wetsvoorstel ter bevordering van het

kiesstelsel van de Tweede Kamer wordt door de LCL-fractie onder-

schreven. De leden van de LCL-fractie zijn echter wel benieuwd naar de

reactie van de regering op de vragen en opmerkingen die door de fractie

naar voren worden gebracht.

De fractieleden van de Vrije Gereformeerden (Vrije Universiteit,

hierna: VG-fractie) hebben met interesse kennis genomen van het

wetsvoorstel Wet bevordering functioneren kiesstelsel Tweede Kamer,

inclusief de Memorie van Toelichting (MvT).

De VG-fractie is het eens met de constatering van de regering dat de

recente politieke ontwikkelingen met betrekking tot de frequentie van

Tweede Kamerverkiezingen zorgelijk zijn. Hoewel verkiezingen

onlosmakelijk verbonden zijn met een democratische samenleving, volgt

Page 3: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

3

daaruit niet dat verkiezingen zo vaak mogelijk dienen plaats te vinden. Dit

is niet bevorderlijk voor de continuïteit en stabiliteit van de Kamer.

Daarnaast kan het schadelijk zijn voor het aanzien van de Kamer en

daardoor voor het vertrouwen van de kiezers in de politiek.

De maatregelen die de regering aandraagt, waaronder een verhoging van

de kiesdrempel en een verlaging van de voorkeurdrempel, beargumenteert

zij vanuit de opvatting dat door verschillende maatschappelijke ontwik-

kelingen de afspiegelingsgedachte die ten grondslag ligt aan het Neder-

landse kiesstelsel, aan relevantie heeft ingeboet. De leden van de VG-

fractie plaatsen echter vraagtekens bij deze argumentatie. Het door de

regering geconstateerde moderniseringsproces in de samenleving mag

volgens de VG niet als argument worden gebruikt om verworvenheden

van het Nederlandse politieke stelsel te beperken of af te schaffen. Het

standpunt van de regering dat afspiegeling alleen werkt als er ‘zinvolle en

stabiele collectiviteiten’ zijn, deelt de VG-fractie niet. Genoemde collec-

tiviteiten stonden ten dienste van de verschillende groeperingen binnen de

maatschappij. Dat deze georganiseerde verbanden vandaag de dag anders

functioneren dan in vroeger dagen, betekent niet dat de mate van pluri-

formiteit van de samenleving an sich is verminderd; Nederland is door

deze ontwikkelingen niet minder pluriform geworden. Om die reden is

afspiegeling nog steeds van groot belang; verschillende groepen in de

samenleving moeten hun eigen standpunt op politiek niveau kunnen

uitdragen. Kan de regering toelichten of zij met de VG-fractie van mening

is dat de door haar genoemde maatschappelijke ontwikkelingen niet

eenduidig wijzen op een afnemend belang van de aan het Nederlandse

kiesstelsel ten grondslag liggende afspiegelingsgedachte en wellicht zelfs

wijzen op een toenemend belang daarvan?

De leden van de fractie van de Noordelijke Christen Democraten

(Rijksuniversiteit Groningen, hierna: NCD-fractie) zijn van mening

dat, met het oog op het behouden van de democratische stabiliteit, er een

evenwicht gevonden dient te worden tussen enerzijds de representatieve

democratie en anderzijds de identiteitsdemocratie. Politieke partijen zijn

van cruciaal belang voor een goed werkende democratie. De partijen

zorgen voor een kader waarbinnen kiezers, die dezelfde opvattingen

hebben, verenigd worden. Hierdoor wordt de massaliteit van meningen

gebundeld in onze democratie. Partijen zorgen er voor dat alle burgers

worden gerepresenteerd in het Nederlandse parlement, terwijl de werk-

baarheid van datzelfde parlement hoog blijft. Wanneer er te veel partijen

in het parlement zijn vertegenwoordigd, dreigt onze democratie te

verdrinken in een oceaan van te veel meningen. Door deze onwerkbaar-

heid van het parlement, bestaat de invloed van de kiezer op de politiek,

het hart van onze democratische gedachte, dan slechts nog op papier. De

Page 4: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

4

leden zijn daarom van mening dat de representatieve democratie met een

kiesdrempel de kiezersdemocratie verstevigt. De fractie staat dan ook

positief tegenover het voorstel om de kiesdrempel te verhogen en de

voorkeursdrempel te verlagen.

De leden van de fractie van de Progressieve Liberalen Rotterdam

(Erasmus Universiteit Rotterdam, hierna PLR-fractie) hebben met

belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de

Kieswet. Deze leden kunnen zich vinden in het standpunt van de regering

dat er sprake is van een tanend vertrouwen in de politiek. Uit de Memorie

van Toelichting (verder MvT) blijkt dat de regering vindt dat één van de

oorzaken van het tanende vertrouwen het gebrekkig functioneren van het

kiesstelsel is. De leden van de PLR-fractie kunnen zich hier in vinden,

desalniettemin plaatsen deze leden enkele kanttekeningen bij de analyse

van de regering.

De regering haalt in de MvT het Continu Onderzoek Burgerperspectieven

(verder COB) van het Sociaal en Cultureel Planbureau aan. Hieruit blijkt

dat het vertrouwen in de politiek door burgers als één van de drie grootste

problemen wordt gezien.1 De leden van de PLR-fractie onderschrijven de

stelling van de regering dat er sprake is geweest van een daling van het

vertrouwen, maar de aanname dat dit vertrouwen zal blijven dalen is niet

af te leiden uit het genoemde rapport. Daarbij is het vermeldenswaardig

dat het vertrouwen in de Nederlandse politiek in vergelijking tot andere

landen relatief hoog is.2 Dat de kiezers erg ontevreden zijn over het

Nederlandse kiesstelsel blijkt niet aangetoond te kunnen worden.3

Het vertrouwen in politiek en bestuur is over langere tijd stabiel en lijkt

niet enkel te worden beïnvloed door een afnemend vertrouwen in de

zittende partijen. Uit het COB blijkt dat het vertrouwen in de politiek

grotendeels samenvalt met het vertrouwen in de economie en met de

levensstandaard van de ondervraagden.4

De leden van de fractie van de Sociaal Nijmeegse Volkspartij (Radboud

Universiteit Nijmegen, hierna: SNV-fractie) hebben met belangstelling

kennisgenomen van het wetsvoorstel tot bevordering van het functioneren

1 Sociaal en Cultureel Planbureau, Continu onderzoek Burgerperspectieven,

Burgerperspectieven 2012/3, Den Haag: SCP 2012, p. 10. 2 Sociaal en Cultureel Planbureau, Continu onderzoek Burgerperspectieven,

Burgerperspectieven 2012/3, Den Haag: SCP 2012, p. 9. 3 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling; J. Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 48. 4 Sociaal en Cultureel Planbureau, Continu onderzoek Burgerperspectieven,

Burgerperspectieven 2012/3, Den Haag: SCP 2012, p. 7-9.

Page 5: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

5

van het kiesstelsel van de Tweede Kamer. Zij achten het wenselijk dat de

leden van de Tweede Kamer herkenbare en aansprekende volksvertegen-

woordigers zijn, die in staat zijn het vertrouwen van de kiezers te krijgen

en vast te houden en daarmee bij te dragen aan de binding van de samen-

leving. Graag willen de leden van de SNV-fractie enkele opmerkingen

maken.

Dat het vertrouwen van de burger in de politiek fluctueert, is van alle

tijden.5 Uit het door de regering aangehaalde rapport Burgerperspectieven

2012/3 valt, aldus de leden van de SNV-fractie, niet bij voorbaat de

conclusie te trekken dat zich momenteel meer zorgwekkende ontwikke-

lingen voordoen omtrent het vertrouwen van burgers in de politiek dan in

eerdere jaren. De burger maakt zich eerder zorgen om normen en waarden

binnen de samenleving als geheel en in de politiek in het bijzonder. De

leden van de SNV-fractie zien hierin niet zonder meer aanleiding het

kiesstelsel ingrijpend te wijzigen. Daarnaast blijkt uit recente statistieken

van het CBS dat Nederland hoog scoort als het gaat om vertrouwen in de

politiek. Een krappe meerderheid van de Nederlandse burgers heeft

vertrouwen in de Nederlandse politici. In geen enkel ander land is het

vertrouwen in politici groter.6 De leden van de SNV-fractie vragen

daarom aan de regering of zij deze resultaten mede in ogenschouw heeft

genomen.

De leden van de SNV-fractie staan voor solidariteit, hetgeen betekent dat

de SNV-fractie verdere individualisering van de samenleving een halt wil

toeroepen. Dat de samenleving individualiseert is een zorgwekkende

ontwikkeling. De leden van de SNV-fractie zien het bijbrengen van meer

solidariteit als een taak voor de politiek. Toegeven aan individualisering

door een grootschalige aanpassing van het kiesstelsel kan het negatieve

effect van deze ontwikkeling mogelijk versterken. De leden van de SNV-

fractie vragen daarom aan de regering of zij andere manieren heeft over-

wogen om het politieke debat dichter bij de burger te brengen.

De leden van de SNV-fractie zijn het met de regering eens dat een groter

wordende kloof tussen kiezer en gekozene geen positieve ontwikkeling

is.7 Het is wenselijk dat burgers zich verbonden voelen met hun vertegen-

woordigers en hun belangen zien terugkomen in de samenstelling van de

vertegenwoordigende organen. Juist in een pluriforme samenleving als de

Nederlandse is het belangrijk dat ook mindervermogenden en lager-

opgeleiden zich gerepresenteerd zien in organen die hun rechtspositie

5 Zie ook het meest recente rapport: Sociaal en Cultureel Planbureau, Continu

onderzoek burgerperspectieven, Burgerperspectieven 2012/4, Den Haag, p. 6. 6 Vertrouwen in medemens, recht en politiek; Europese vergelijking, rapport van

het Centraal Bureau voor de Statistiek, 11 januari 2012. 7 Zie ook M.A.P. Bovens & A.C. Wille, Diplomademocratie: over de spanning

tussen meritocratie en democratie, Amsterdam: Bakker 2011, p. 28-49.

Page 6: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

6

kunnen beïnvloeden. Wanneer de vertegenwoordigende organen geen

afspiegeling meer vormen van de samenleving, bestaat het gevaar dat

bepaalde minderheden buiten de maatschappij komen te staan en er een

scheve verhouding ontstaat tussen hoog- en laagopgeleid. Deze uitsluiting

is onwenselijk, daar dit als risico vervreemding en politieke onverschillig-

heid met zich brengt. De leden van de SNV-fractie vragen de regering

daarom te verduidelijken waarom de principiële gedachte van zuivere

afspiegeling wordt losgelaten enkel om de hedendaagse versplintering te

keren.

De leden van de fractie van de Vrijheidspartij Utrecht (Universiteit

Utrecht, hierna: VPU-fractie) hebben met verontrusting kennisgenomen

van het wetsvoorstel Wet bevordering functioneren kiesstelsel Tweede

Kamer. De VPU is altijd een groot voorstander van de versterking van de

directe democratie. Zo zijn de leden van de VPU-fractie al jaren voor een

gekozen minister-president en burgemeester. Het is toch ongehoord dat

Nederland samen met Georgië het enige land in Europa is waar dit niet is

geregeld?! Gezien het verder buitengewoon democratische uitgangspunt

van het huidige Nederlandse kiesstelsel, de evenredige vertegenwoor-

diging, staan wij zeer gereserveerd tegen iedere verandering die dit

uitgangspunt aantast.

Met dit wetsvoorstel slaat de regering de plank helemaal mis. Elke

Nederlander kan vertellen dat het vertrouwen in de oude politiek weg is.

Anders dan de regering wijzen de leden van de VPU-fractie níet met een

beschuldigende vinger naar het kiesstelsel en (nieuwe) kleine partijen als

oorzaak van deze problemen. De plucheplakkende middenpartijen die

elkaar keer op keer de tent uitvechten zijn het echte gevaar voor de Neder-

landse democratie. Dit wetsvoorstel gaat de door de regering geschetste

problemen niet oplossen maar duwt de democratie verder de afgrond in.

Laat de regering liever urgente onderwerpen kiezen om, hopelijk eindelijk

voortvarend, mee aan de slag te gaan – wij noemen Europa, de massa-

immigratie en de islamisering van Nederland. Er zijn voldoende onder-

werpen waaraan een hoop gedaan kan worden. Helaas heeft de regering

tot nu toe een weinig daadkrachtige indruk gemaakt.

Op bovenstaande en andere argumenten zullen de leden van de VPU-

fractie ingaan op volgorde van de besproken wijzigingen in de Memorie

van Toelichting (hierna: MvT).

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal

(Universiteit van Amsterdam, hierna: ACS-fractie) kunnen zich

verenigingen met het doel dat de regering nastreeft, namelijk het

verkleinen van de kloof tussen burger en politiek. De leden van de ACS-

Page 7: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

7

fractie willen de regering dan ook complimenteren met dit nobele streven.

Edoch, de leden van de ACS-fractie zijn van mening dat het wetsvoorstel

niet het juiste middel is om voornoemd doel te bereiken. Het verhogen

naar een zeer substantiële kiesdrempel is niet bevorderlijk voor het

Nederlandse kiesstelsel. De leden van de ACS-fractie kijken daarbij naar

diverse aspecten die kenmerkend zijn voor ons kiesstelsel zoals even-

redige vertegenwoordiging en vrijheid van vereniging. De leden van de

ACS-fractie zien een discrepantie in de memorie van toelichting. De

regering legt de nadruk op een goede afspiegeling van de samenleving in

het politieke bestel. De regering merkt daarbij op dat een stelsel van

evenredige vertegenwoordiging vooral past in een land met veel minder-

heden. De leden van de ACS-fractie zijn het met de regering eens dat onze

samenleving door individualisering, globalisering en multiculturalisering

ingrijpend is veranderd. Maar juist deze verandering heeft bijgedragen aan

de vorming van minderheden. De leden van de ACS-fractie vragen zich af

of de regering Nederland als een collectief beschouwt, terwijl er juist

zoveel verschillende geloven en cultuurverschillen bestaan binnen

Nederland. Deze verschillen moeten in de politiek zoveel mogelijk

gewaarborgd en vertegenwoordigd blijven, waar de collectieve belangen-

behartiging al zo veel moeilijker is geworden. De regering dient het

waarborgen en vertegenwoordigen daarom niet nog moeilijker te maken.

De leden van de ACS-fractie achten daarom de ingrijpende wijzigingen op

de manier zoals voorgesteld door de regering niet geheel geschikt om tot

een betere afspiegeling van de samenleving te komen. De leden van de

ACS-fractie vinden het zeer belangrijk dat er ruimte in Nederland is voor

al Gods mensen. Diversiteit, verschillende geloven en multiculturele

aspecten moeten daarom gevierd en beschermd worden. Het streven is

deze diversiteit te weerspiegelen in de politieke vertegenwoordiging. De

leden van de fractie ACS kijken dan ook kritisch naar het wetsvoorstel

inzake wijziging van de Kieswet. Immers Artikel 4 van onze Grondwet

stelt dat: “Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van alge-

meen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze

organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen

en uitzonderingen.” Verhoging van de kiesdrempel is een disproportionele

inbreuk op het beginsel van de gelijkwaardigheid van de uitgebrachte

stemmen en het beginsel van de kansengelijkheid van politieke partijen,

zie gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de Grondwet. Tevens stelt artikel 3

van het Eerste Protocol van het EVRM dat Hoge Verdragsluitende

Partijen zich verbinden om met redelijke tussenpozen vrije, anonieme

verkiezingen te houden onder de voorwaarden die de vrije meningsuiting

van het volk bij het kiezen van de wetgevende macht waarborgen. Het is

wenselijk dat bij de uitslag van de verkiezingen zoveel mogelijk

uitgebrachte stemmen daadwerkelijk worden vertegenwoordigd in de

Kamer, deelt de regering deze opvatting. Door een aanzienlijk aantal

Page 8: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

8

stemmen niet te laten meetellen indien die zijn uitgebracht op partijen die

de kiesdrempel niet hebben gehaald kan de uiteindelijke zetelverdeling

niet als een goede weerspiegeling van de mening van het volk gezien

worden. De leden van de ACS-fractie sluiten zich aan bij de Parlementaire

Vergadering van de Raad van Europa, welke heeft geoordeeld heeft dat

een kiesdrempel van 5% de pluriformiteit in het parlement bedreigt en de

polarisatie vergroot8. De leden van de fractie ACS wijzen er voorts op dat

het verhogen van de kiesdrempel een beperking is van het stelsel van

evenredige vertegenwoordiging. Artikel 53 van de Grondwet sluit een

dergelijke beperking niet uit, doch de wetgever blijft gebonden aan het

gelijkheidsbeginsel neergelegd in artikel 1 van de Grondwet. Burgers die

hun stem geven aan een kleine politieke partij zouden na de invoering van

een kiesdrempel van 5% anders worden behandeld dan de aanhangers van

een grote partij. Een ongelijke behandeling komt in strijd met artikel 1

Grondwet wanneer het gebruikte criterium uitgaat boven hetgeen objectief

en redelijkerwijs te rechtvaardigen is als passend bij het doel van de

regeling.

2. Maatregelen ter bevordering van het functioneren van het

kiesstelsel

Volgens de regering heeft de huidige inrichting van ons kiesstelsel

nadelige gevolgen voor het functioneren van het democratisch bestel. De

leden van de GroenZuid-fractie constateren dat door de invoering van

het wetsvoorstel het mogelijk wordt een nieuw kabinet te formeren zonder

dat daarvoor de Tweede Kamer wordt ontbonden. De leden van de GZ-

fractie vragen zich af of de conventie van 1966 door het invoeren van dit

wetsvoorstel niet achterhaald is? Is de conventie van 1966 niet aan te

merken als staatsrechtelijk gewoonterecht? Zo ja, welke rechtvaardiging

heeft de regering om hiervan af te wijken? Zo nee, is het verstandig af te

wijken van een gewoonte die haar diensten de afgelopen decennia heeft

bewezen?

De regering is van mening dat het feit dat de Tweede Kamer op eenvou-

dige wijze ontbonden kan worden in tijden van crisis, de politieke stabili-

teit niet bevordert. Het onderzoek naar de wenselijkheid van een nieuwe

verkiezing voor de Tweede Kamer en het debat over de uitkomsten

hiervan zullen ongeveer twee weken in beslag nemen. De leden van de

GZ-fractie vragen de regering wat de ratio is achter deze termijn van twee

weken. Daarnaast vragen de leden wie dit onderzoek zal verrichten.

De regering ziet als voordeel van de invoering van het wetsvoorstel dat

8 State of democracy in Europe, Doc. 11203, 26 maart 2007, par. 38.

Page 9: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

9

naar aanleiding van het onderzoek en het hiermee samenhangende debat

met de Tweede Kamer, systematisch gekeken wordt naar andere oplos-

singen dan ontbinding. De leden van de GZ-fractie hebben hun twijfels

over de uitwerking van het door de regering gewenste onderzoek. Deelt de

regering de vrees van de GZ-fractie dat het niet opnemen van een tijds-

bepaling voor het onderzoek en het debat kan leiden tot een uitzichtloze

situatie in de vorm van een politieke impasse? En is de invoering van het

wetsvoorstel niet slechts uitstel van verkiezingen?

Artikel 1 lid 2 van het wetsvoorstel maakt het mogelijk om in spoed-

eisende gevallen onmiddellijk tot ontbinding van de Tweede Kamer over

te gaan. Uit de memorie van toelichting blijkt dat zaken die vanwege

dringende redenen niet zo lang kunnen wachten, als spoedeisend kunnen

worden aangemerkt. De leden van de GZ-fractie vragen zich af wie de

mate van spoedeisendheid zal bepalen en wat verstaan wordt onder

“dringende redenen”.

De fractie van de Vrije Gereformeerden constateert dat de regering in de

MvT aangeeft dat zij onvoldoende politiek draagvlak ziet voor eerder

voorgestelde aanpassingen van het kiesstelsel waaronder een gemengd

stelsel waarbij verkiezingen op grondslag van evenredige vertegen-

woordiging gecombineerd worden met personenverkiezingen in kleine,

gesloten districten. De regering lijkt hier een tegenstrijdig standpunt in te

nemen. Aan de ene kant deelt zij de analyse die aan voorstellen voor een

gemengd stelsel ten grondslag lagen en erkent zij dat er onvoldoende

draagvlak voor een dergelijk stelsel bestaat. Aan de andere kant betoont

zij zichzelf geen voorstander van een gemend stelsel. Erkent de regering

deze tegenstrijdigheid, en wat is haar reactie daarop? Ziet de regering dit

voorstel als een stap op weg naar een gemengd stelsel of beschouwt zij het

als een afsluiting van het proces van hervorming van het kiesstelsel?

De leden van de VG-fractie zijn van mening dat oplossingen voor de

huidige politieke instabiliteit niet in technische aanpassingen van het

kiesstelsel moeten worden gezocht. Voorstellen tot wijziging van de

Kieswet worden vaak geïnitieerd om vermeende deficiënties in het

politieke proces of in de relatie tussen de politiek en de burger weg te

nemen. Het Nederlandse kiesstelsel, dat gekenmerkt wordt door het

beginsel van evenredige vertegenwoordiging en de bescherming van

minderheden als een belangrijke doelstelling heeft, is er echter primair op

gericht om de democratisch gekozen organen een zo getrouw mogelijke

afspiegeling te laten zijn van de onder de bevolking levende opvattingen

over de inrichting van de samenleving. De politiek is vervolgens verant-

woordelijk voor een stabiel en coherent bestuur. Teneinde de groeiende

politieke instabiliteit tegen te gaan, dienen politieke partijen volgens de

VG bij zichzelf te rade te gaan met als doel een cultuurverandering tot

Page 10: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

10

stand te brengen. Op deze wijze kan het vertrouwen van burgers in de

politiek daadwerkelijk versterkt worden. Naar het oordeel van de VG is

het goed mogelijk om dit binnen het huidige stelsel te realiseren zonder

terug te vallen op technische aanpassingen van het kiesstelsel. Is de

regering het met de VG eens dat de politieke partijen door het nemen van

hun verantwoordelijkheid kunnen zorgen voor een versterkt vertrouwen

van burgers in de volksvertegenwoordiging? Zou een dergelijke exercitie

niet effectiever zijn dan het aanbrengen van technische aanpassingen in

het kiesstelsel?

Aangezien de regering meent dat de door haar geconstateerde ontwik-

kelingen niet alleen tegen gegaan kunnen worden door het aanpassen van

het kiesstelsel, stelt zij ook, in het geval van een kabinetscrisis, een onder-

zoeksplicht van de regering naar de wenselijkheid van verkiezingen en een

verplichting tot beraadslaging met de Tweede Kamer daarover voor. De

VG-fractie staat in beginsel welwillend tegenover dit onderdeel van het

wetsvoorstel. Daarbij merkt de VG op dat het hier niet gaat om een

technische aanpassing van het kiesstelsel, maar om een serieuze poging

een cultuuromslag in het landsbestuur te bewerkstelligen, waarbij stabiel

bestuur en flexibiliteit voorop staan. Niet voor niets heeft de grondwet-

gever artikel 52, eerste lid, in het leven geroepen: de zittingsduur van

beide Kamers is vier jaar. Het streven moet dan ook zijn dat de Tweede

Kamer de gehele zittingstermijn voltooit. De praktijk van elkaar snel

opvolgende Tweede Kamerverkiezingen hebben continuïteit en stabiliteit

van de Kamer geen goed gedaan en zijn schadelijk geweest voor het

aanzien van de Kamer en daardoor voor het vertrouwen van de burger in

de politiek. Daar komt bij dat het staatsrechtelijk niet noodzakelijk is om

bij een kabinetscrisis de Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te

schrijven. Tevens leiden verkiezingen niet automatisch tot een stabieler

kabinet, omdat de kiezersgunst erg schommelt.

Volgens de VG-fractie kan artikel 1 van het wetsvoorstel bijdragen aan

het voorkomen van onnodige Kamerontbindingen. Wel heeft de VG

enkele vragen bij dit onderdeel. Een aantal daarvan zullen aan de orde

komen bij het artikelsgewijze commentaar. Hier plaatst de VG vraag-

tekens bij de noodzaak tot het codificeren van de onderzoeksplicht.

Waarom acht de regering codificatie van een ongeschreven rechtsplicht

noodzakelijk? En als de regering codificatie noodzakelijk acht, waarom

wordt deze materie niet in de Grondwet geregeld? Ligt dat niet meer voor

de hand gezien het staatkundige karakter van dit artikel?

De leden van de fractie van de Noordelijke Christen Democraten vinden

het voorliggende wetsvoorstel een verbetering van de democratische

stabiliteit. De afgelopen tien jaar heeft de kiezer vijf maal de weg naar de

stembus mogen vinden, hetgeen democratische stabiliteit afbreuk doet. De

Page 11: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

11

leden hebben geconstateerd dat te veel stembusgangen een verlammende

werking kunnen hebben op de besluitvorming en de slagvaardigheid van

de regering en het parlement. Van het ontbindingsrecht dient zeer

zorgvuldig te worden gebruikt. Immers, dit recht moet gezien worden als

ultimum remedium.

De leden van de NCD-fractie wijzen er tevens op dat het telkens zoeken

van nieuwe meerderheden en het vormen van nieuwe regeer- en gedoog-

akkoorden na verkiezingen leidt tot kostbaar tijd- en energieverlies. Het is

daarom belangrijk dat na de val van een kabinet een moment van rust

wordt ingelast. De emoties kunnen hoog oplopen na een kabinetscrisis.

Nederland heeft baat bij rationele, nuchtere en afgewogen beslissingen;

een afkoelingsperiode draagt hier toe bij.

Het bestaan van een kabinet dat kan steunen op een meerderheid in de

Tweede Kamer is essentieel voor de democratische stabiliteit, mede gelet

op het feit dat Nederland gebaat is bij een slagvaardige regering. Naar de

mening van de leden van de NCD-fractie kan een onderzoek naar de

wenselijkheid van ontbinding bijdragen aan een versteviging van de

democratische stabiliteit. Gelet op de situatie in 2012, de val van het

kabinet Rutte I en het daaropvolgende Lenteakkoord, wordt opgemerkt dat

het middel van Kamerontbinding te snel wordt gebruikt, zonder dat

gezocht wordt naar andere alternatieven of mogelijke coalities. Immers, de

kiezer heeft leden gekozen, geen coalities. Het is dus wenselijk dat na de

val van een kabinet onderzoek plaatsvindt naar alternatieven. De leden

van de NCD-fractie wijzen erop dat een dergelijk onderzoek niet ten doel

heeft om een nieuw kabinet met een andere politieke kleur te vormen,

doch voor het zittende kabinet een mogelijkheid te zoeken om tijdelijk

door te regeren op grond van een meerderheid. Immers, het is een politiek

gebruik dat er geen twee kabinetten bestaan met verschillende politieke

kleur op grond van een verkiezingsuitslag.

Vooropgesteld dient te worden dat de leden van de fractie van de

Progressieve Liberalen Rotterdam het voornemen van de regering om

het vertrouwen in de politiek te vergroten ondersteunen. Ten behoeve van

het vergroten van het vertrouwen in de politiek en ter bevordering van het

kiesstelsel heeft de regering drie maatregelen voorgesteld.

1. De invoering van een kiesdrempel van 5% voor de Tweede Kamer.

2. Een verlaging van de voorkeurdrempel voor de Tweede Kamer van

25% naar 12,5%.

3. Het instellen van een onderzoek naar de wenselijkheid van vervroegde

verkiezingen alvorens over te gaan tot ontbinding van de Tweede

Kamer.

De genoemde maatregelen roepen bij de leden van de PLR-fractie

verschillende vragen en opmerkingen op.

Page 12: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

12

Naar de leden van de fractie van de Sociaal Nijmeegse Volkspartij

hebben vernomen, stelt de regering voor om de kiesdrempel te verhogen,

met als reden dat hierdoor de politieke instabiliteit afneemt. Hierbij geeft

de regering aan dat meerderheidscoalities als inzet voor verkiezingen de

politieke stabiliteit bevorderen. Daarnaast meent de regering dat hiermee

ondoorzichtige compromissen worden voorkomen, wat de transparantie

ten goede komt. Wat betreft transparantie van ons staatsbestel juichen de

leden van de SNV-fractie initiatieven toe. Het wetsvoorstel zal echter

geen structurele oplossing bieden voor politieke instabiliteit. Een verho-

ging van de kiesdrempel werkt immers een structurele oplossing niet

automatisch in de hand, maar kan ervoor zorgen dat drie of vier grote

partijen overblijven. Deze partijen kunnen zeer uiteenlopende standpunten

hebben, waardoor samenwerking en stabiliteit niet per definitie worden

bevorderd.9 Voor de leden van de SNV-fractie is na lezing van de

Memorie van Toelichting derhalve nog niet helder waarom de regering

een voorkeur heeft voor sterke meerderheidscoalities terwijl niet gegaran-

deerd is dat dit politieke patstellingen zal tegengaan. De leden van de

SNV-fractie vragen de regering dit te verduidelijken.

Daarnaast vragen de leden van de SNV-fractie waarom de regering geen

advies van de Kiesraad omtrent het voorliggende wetsvoorstel heeft

aangevraagd of afgewacht (artikel A2, eerste lid, Kieswet).

Het vertrouwen in de politiek is tot een dieptepunt gedaald, maar dit

wetsvoorstel helpt de burger geen steek verder. De macht moet niet langer

liggen bij de politieke elite, maar bij het Nederlandse volk. De Vrijheids-

partij Utrecht is en was altijd al een groot voorstander van directere

vormen van democratie. Blijkbaar heeft de regering onvoldoende visie om

voorstellen aan te dragen die daadwerkelijk de democratie versterken.

Graag wijzen de leden van de VPU-fractie op voorstellen die zij

verwezenlijkt zouden willen zien. Zoals een verdere democratisering van

het bestaande staatsbestel doormiddel van het invoeren van: referenda, de

gekozen burgemeester en gekozen minister-president, de afschaffing van

de ondemocratisch gekozen Eerste Kamer en door van het koningschap

louter een ceremoniële functie te maken en ga zo maar door.

In plaats daarvan houdt de regering zich liever bezig met geldverslindende

en zinloze voorstellen over het bemoeilijken van Kamerontbinding. Het

komt erop neer dat het bij een politieke crisis nog eenvoudiger wordt om

onder de Haagse kaasstolp te blijven en het wordt nog lastiger om de

kiezer te horen. De leden van de VPU-fractie hebben met een vergrootglas

9 M. Camps & W. van der Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’, AA 2012, p.

916.

Page 13: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

13

gezocht naar een nadere onderbouwing van dit voorstel. De leden van de

VPU-fractie zijn niet overtuigd van de noodzaak van deze wijziging en

verzoeken de regering om deze toelichting aan te vullen.

Volgens de leden van de VPU-fractie is het namelijk gebruikelijk dat een

eventuele beperking van een grondwetsbepaling tevens in de Grondwet

zelf wordt opgenomen. Ook indien het om een bevoegdheid gaat. In de

Grondwet staat niet opgenomen dat de wetgever bevoegd is om een

dusdanige wijziging van het kiesstelsel via een formele wet te regelen. De

regering is van mening dat dit toch is toegestaan, waarbij zij ter illustratie

verwijst naar artikel 131 Grondwet. In de ogen van de leden van de VPU-

fractie gaat deze vergelijking niet op. Allereerst behoorde de nadere

invulling van artikel 131 Grondwet volgens de leden van de VPU-fractie

ook al in de Grondwet thuis en niet in een formele wet. In de tweede

plaats, en belangrijker, raakt de voorgestelde wijziging aan de kern van

ons nationale staatsbestel. Een dergelijke wijziging moet zijn beslag

vinden in onze hoogste en meest fundamentele wet, de Grondwet dus.

Door het artikel in een formele, normale, wet te zetten zijn de leden van

de VPU-fractie van mening dat geen recht wordt gedaan aan de functie

van de Grondwet en de oorspronkelijke ratio achter artikel 64 Grondwet.

De leden van de VPU-fractie zijn benieuwd naar de visie van de regering

op de Nederlandse Grondwet en welke waarde zij haar nog toekent. Is de

regering het met de leden van de VPU-fractie eens dat de Grondwet onze

belangrijkste staatsrechtelijke basis vormt? Met dit voorstel wordt de

Grondwet namelijk net zo leeg als de Griekse staatskas.

De regering betoogt verder dat de beoogde wijziging twee voordelen

meebrengt. Ten eerste noemt de regering als voordeel dat er constructief

met de Kamer gezocht wordt naar andere oplossingsmogelijkheden dan de

Kamerontbinding. De leden van de VPU-fractie achten echter maar één

oplossing mogelijk en dat is: de burger raadplegen! Niemand zit te

wachten op achterkamertjesgerommel. Indien er een dusdanig conflict is

binnen de regering dat zij tot ontbinding over wil gaan, moet de burger

zich over dit punt kunnen uitspreken. Er moet geen onderzoeksplicht voor

de regering met de Kamer bestaan, maar er moeten direct verkiezingen

worden uitgeschreven! Is de regering zich ervan bewust dat Nederlanders

niet zitten te wachten op voor de burgers ondemocratische, verwerpelijke

en tot mislukken gedoemde Kunduz-coalities? Dat de kiezer zich over

belangrijke onderwerpen, zoals Europa, direct wil uitspreken? In de MvT

lijkt de regering hier namelijk gemakshalve aan voorbij te gaan.

Ten tweede wordt er door de regering gesteld dat door het voorstel een

zogenoemde ‘afkoelingsperiode’ wordt ingebouwd. Naar de mening van

de leden van de VPU-fractie is een dergelijke periode volkomen zinloos.

Een toneelstukje voor de bühne. Een afkoelingsperiode verandert niets

aan de uitkomst en schept slechts loze verwachtingen. Bovendien betreft

het een zodanig politiek geschil, dat het niet gepast is om onnodig lang te

Page 14: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

14

wachten. Verkiezingen zijn de enige remedie in zo een situatie!

De leden van de fractie Amsterdam Christelijk Sociaal benadrukken dat

zij het eens zijn met de regering dat er maatregelen genomen moeten

worden om ons kiesstelsel aan te passen aan de moderne tijd. Echter

vragen de leden van de ACS-fractie zich af of de maatregelen van een

verhoogde kiesdrempel en een verlaging van de voorkeursdrempel tot het

gewenste doel zal leiden.

Door de regering wordt een verwijzing gemaakt naar het Burgerforum

Kiesstelsel in 2006. Het advies dat uit het Burgerforum kwam, is volgens

de regering een ingrijpende wijziging van het huidige kiesstelsel. Nu

vragen de leden van de ACS-fractie zich af of de regering een verhoging

van de kiesdrempel niet eveneens als een ingrijpende wijziging van het

kiesstelsel gezien kan worden. Door een verhoging van de kiesdrempel is

het voor minderheden in de samenleving nog moeilijker om hun stem te

laten horen in de politiek. De kern van ons kiesstelsel, evenredige

vertegenwoordiging, wordt hiermee ernstig aangetast. De leden van de

ACS-fractie achten juist een verhoogde kiesdrempel een rigoureuze

wijziging van de kern van ons kiesstelsel.

De leden van de ACS-fractie benadrukken dat zij het eens zijn met de

opvatting van de regering dat een evenredige vertegenwoordiging in de

Kamer een groot goed is. Echter verschillen wij van mening met de

regering. Door het verhogen van de kiesdrempel zal de werkelijke

afspiegeling van de samenleving in de Kamer worden vertekend. De

huidige lage kiesdrempel maakt het betrekkelijk makkelijk voor nieuwe

partijen om plaats te nemen in de politieke arena. Dit maakt het mogelijk

dat de actuele discussies in de samenleving de weg vinden naar de

Tweede Kamer. De kern van ons kiesstelsel bestaat uit de evenredige

vertegenwoordiging naar de keuze van de kiezer. De veelkleurigheid van

de samenleving vindt haar afspiegeling in de samenstelling van de Tweede

Kamer. De leden van de ACS-fractie onderschrijven de wenselijkheid van

een opdracht aan de regering om, alvorens tot ontbinding van de Tweede

Kamer der Staten-Generaal over te gaan, de wenselijkheid van nieuwe

verkiezingen te onderzoeken en naar aanleiding van dat onderzoek met de

Kamer te beraadslagen over de uitkomst daarvan. In het

verkiezingsprogramma van ACS: 2013 - 2017 Voor de verandering, zeven

christelijk-sociale hervormingen, is de wenselijkheid opgenomen om

alvorens tot ontbinding van de kamer over te gaan, de mogelijkheid te

onderzoeken om binnen de bestaande politieke verhoudingen een nieuw

kabinet te formeren. Het dient te worden opgemerkt dat de mogelijkheid

om, wanneer deze onderhandelingen op niets uitlopen, nieuwe

verkiezingen uit te schrijven daarmee niet vervalt. Er wordt een inter-

mezzo in de huidige gang van zaken ingelast, waarmee het huidige

regering hoopt op en streeft naar meer stabiliteit in deze roerige tijden.

Daarbij verdient opmerking dat er bij spoedeisende gevallen geen ruimte

Page 15: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

15

is voor dit intermezzo. De leden van de ACS-fractie willen aan de

regering weten welke gevallen zij als spoedeisend kwalificeert. De leden

van de fractie ACS zien het voorstel over de ontbinding als een welkome

aanvulling op de regelen van het staats- en bestuursrecht. Het huidige

politieke, maar ook maatschappelijke, sociale, economische en culturele

klimaat in Nederland is gebaat bij stabiliteit in turbulente tijden als die

waar wij ons momenteel in bevinden. Het huidige tijdperk kenmerkt zich

door een 24-uurs economie waarin hyperconsumptie de boventoon in het

maatschappelijke debat voert, waarbij het gezin als hoeksteen in onze

samenleving aan aandacht inboet. Het is juist de overheid die de balans

dient te waarborgen. De burgers moeten kunnen rekenen op een overheid

die deze taak serieus neemt en zich daar voor inzet. De leden van de ACS-

fractie kunnen zich met het standpunt van de regering verenigen dat een

onderzoek voorafgaande aan een ontbinding een verbetering is om

stabiliteit te waarborgen.

3. Verhoging van de kiesdrempel

Evenredige vertegenwoordiging De regering stelt in de memorie van

toelichting dat het beginsel van de evenredige vertegenwoordiging een

groot goed is. De leden van de GroenZuid-fractie onderschrijven dit

standpunt volledig. Het blijft de leden van de GZ-fractie evenwel

onduidelijk waarom de regering desondanks in haar wetsvoorstel in grote

mate afbreuk doet aan dit fundamentele uitgangspunt van ons parlementair

stelsel. De leden zijn van mening dat het voordeel van een mogelijke

vereenvoudiging van toekomstige kabinetsformaties de ernstige gevolgen

die het wetsvoorstel voor kleine partijen en hun achterban heeft niet

rechtvaardigt.10 Daarnaast vraagt de fractie zich af in hoeverre een

verhoogde kiesdrempel zoden aan de dijk zal zetten. Deelt de regering de

mening dat de moeilijkheden rond het formatieproces eerder te wijten zijn

aan de verdeeldheid en polarisatie in de samenleving en daarmee in het

politieke landschap dan aan de werking van het parlementaire stelsel? Hoe

beoordeelt de regering de situatie in een minder gepolariseerd land als

Noorwegen, waar het formatieproces aanzienlijk soepeler verloopt,

ondanks het hanteren van een gelijksoortig stelsel als het Nederlandse,

zonder noemenswaardige kiesdrempel?

Binnen door de wet te stellen grenzen Deelt de regering daarnaast de

mening van de leden van de GZ-fractie dat zij, gelet op het feit dat het

beginsel van evenredige vertegenwoordiging middels art. 53 Grondwet

stevig is verankerd in het Nederlandse staatsbestel, zich zeer terug-

10 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling & J. Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 44

Page 16: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

16

houdend dient op te stellen jegens het implementeren van beleid dat

afbreuk doet aan dit beginsel? Nu de regering van mening lijkt te zijn dat

het invoeren van een kiesdrempel van 5% nog binnen de marges van art.

53 Grondwet valt, vragen de leden van de GZ-fractie welke verhoging van

de kiesdrempel volgens de regering dan niet met art. 53 te verenigen zou

zijn en welke motivering zij daarvoor aandraagt.

De GZ-fractie ziet in de stellingname van de regering dat art. 53 Grondwet

een mogelijke invoering van een verhoogde kiesdrempel niet expliciet

verbiedt geen argument om de kiesdrempel te verhogen. Deelt de regering

de mening van de leden van de GZ-fractie dat de wenselijkheid van de

gevolgen van het voorstel doorslaggevend zou moeten zijn? Het Neder-

landse politieke landschap - en daarmee de Nederlandse samenleving -

betaalt door het verlies van pluriformiteit en representativiteit een te hoge

prijs, terwijl de potentiële winst laag is.

Een kiesdrempel van 5%: enkele berekeningen De regering geeft in de

memorie van toelichting aan dat zij niet verwacht dat het geluid van kleine

partijen verloren zal gaan. Zij draagt hiertoe onder meer aan dat, indien

het verdwijnen van een politieke partij op het spel staat, kiezers mogelijk

een extra noodzaak voelen om deze partij te ondersteunen. De leden van

de GZ-fractie vinden deze redenering niet plausibel. De GZ-fractie vraagt

zich af waarom de regering dit argument aanhaalt, terwijl empirisch

onderzoek juist uitwijst dat dit effect zich niet voordoet bij een verhoging

van de kiesdrempel; een verhoging leidt ertoe dat kleine partijen juist

minder stemmen behalen.11

Daarnaast stelt de regering dat kleine partijen zich door invoering van de

kiesdrempel genoodzaakt zullen zien om te fuseren met een andere partij.

Op deze wijze zouden kleine partijen blijven voortbestaan. De GZ-fractie

betwijfelt ten zeerste of dit effect zich zal voordoen in de verdeelde

Nederlandse politieke arena. Deelt de regering de zorg dat het unieke

politieke geluid dat de kleine partijen uitdragen slechts in beperkte mate

tot uiting zal komen in een dergelijke fusiepartijen en dat de kans bestaat

dat kiezers zich niet meer zullen herkennen in de identiteit van de nieuwe

partij?

Een kiesdrempel van 5%: ervaringen in het buitenland De regering stelt

dat de implementatie van een kiesdrempel in andere Europese landen

succesvol is verlopen. De leden van de GZ-fractie zijn verbaasd over het

feit dat de regering argumentatie noch bronnen noemt die deze – tamelijk

boude – stelling onderschrijven. De leden vragen zich dan ook af waarop

dit standpunt gebaseerd is. Het komt de GZ-fractie voor dat er eerder

signalen zichtbaar zijn die wijzen op het tegendeel. Zo heeft de Parle-

11 Bijvoorbeeld G. Viñuela e.a., ‘Strategic voting and effective representation

thresholds: Evidence from three Spanish general elections’, European Journal

of Political Research 51-3, p. 289-315.

Page 17: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

17

mentaire Vergadering van de Raad van Europa reeds in 2008 een motie

aangenomen waarin verschillende partijen hun zorgen uitten over de

gevolgen die de invoering of verhoging van een kiesdrempel in diverse

Europese landen heeft gehad. De motie stelt dat de noodzaak om een

stabiele parlementaire meerderheid te bereiken geen rechtvaardiging mag

zijn voor de uitsluiting van grote aantallen burgers van hun recht om te

worden vertegenwoordigd in het parlement.

Daarnaast gaat bij parlementsverkiezingen in veel landen met een kies-

drempel een schrikbarend hoog percentage van de stemmen verloren. Zo

werd bij verkiezingen in Litouwen (2002) 20,5% van de stemmen uitge-

sloten bij een kiesdrempel van 5%. In Oekraïne (2000) was dit percentage

24,3% bij een kiesdrempel van 4%.12 Deze percentages staan niet op

zichzelf en zijn voor de GZ-fractie aanleiding tot zorg.

Eveneens kan een kiesdrempel de toegang tot de politiek belemmeren

vanwege het ontmoedigende effect op de potentiële oprichters van nieuwe

partijen enerzijds en de vicieuze cirkel waarin kleine politieke partijen die

de kiesdrempel niet behalen geraken anderzijds. Hoe beziet de regering

deze constateringen in het licht van het wetsvoorstel? Accepteert de

regering hiermee de mogelijkheid dat een groot deel van de stemmen

verloren kan gaan en zo nee, welke maatregelen is de regering van plan te

nemen om dergelijk stemmenverlies te voorkomen?

De leden van de GZ-fractie constateren dat het politieke klimaat in

Nederland de afgelopen jaren zeer volatiel is geworden. De omvang van

de achterban van politieke partijen fluctueert hevig bij verkiezingen. Het

risico bestaat dat partijen die in een ‘dal’ belanden bij een specifieke

verkiezing uit de Kamer verdwijnen door een verhoging van de kies-

drempel, terwijl zij reeds diverse verkiezingen het mandaat van de kiezer

hebben gekregen. Hoe kijkt de regering aan tegen een gefaseerde kies-

drempel, waarbij partijen die bij vorige verkiezingen de kiesdrempel reeds

behaalden niet wederom de in het wetsvoorstel voorgestelde verhoogde

kiesdrempel hoeven te behalen?

Een kiesdrempel van 5% in het licht van artikel 3 Eerste Protocol EVRM

De leden van de GZ-fractie zijn van mening dat de regering een onvol-

ledig beeld schetst van de EHRM-jurisprudentie op het gebied van de

kiesdrempel. De fractie vraagt zich af waarom de regering verzuimt te

vermelden dat het EHRM in de uitspraak Yumak and Sadak vs. Turkey

heeft gesteld dat een verlaging van de Turkse kiesdrempel wenselijk zou

zijn en dat zij in haar uitspraak waarde heeft gehecht aan het feit dat de

Turkse politiek maatregelen neemt die het effect van de kiesdrempel doen

12 Zie voor percentages voor het deel van de verkiezingen dat wordt gehouden

volgens het systeem van de evenredige vertegenwoordiging: Kostadinakova, T.,

‘Party Strategies and Voter Behavior in the East European Mixed Election’, Party

Politics 12, p. 134.

Page 18: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

18

afvlakken. Naar de mening van de leden van de GZ-fractie is het onver-

deeld positieve standpunt dat de regering aan het EHRM toeschrijft niet

juist. Deelt de regering de mening dat een kiesdrempel – ook in het licht

van de aangehaalde jurisprudentie – op zijn minst op gespannen voet staat

met de ideeën die achter art. 3 EVRM schuilgaan?

De fractie van Leidse Conservatief Liberalen volgt de regering in haar

redenering dat artikel 53 van de Grondwet geen belemmering vormt voor

verhoging van de kiesdrempel tot 5%. Artikel 3 van het Eerste Protocol

EVRM sluit dit niet bij voorbaat uit, maar het EHRM beziet wel per land

afhankelijk van de nationale omstandigheden welke kiesdrempel

aanvaardbaar is. Dat een verhoging mogelijk is, maakt een verhoging

echter nog niet wenselijk. De LCL-fractie wil bij het voorstel van de

regering op het gebied van de kiesdrempel een aantal kritische kant-

tekeningen plaatsen.

De invoering van een kiesdrempel van 5% van het aantal uitgebrachte

stemmen zorgt ervoor dat de diversiteit in het Nederlandse parlement zou

kunnen worden aangetast. Maar liefst vijf partijen zouden op basis van de

verkiezingsuitslagen van de laatste Tweede Kamerverkiezingen geen

zitting meer nemen in de Tweede Kamer. Deze partijen (te weten

ChristenUnie, SGP, GroenLinks, 50PLUS en Partij voor de dieren)

vertegenwoordigen gezamenlijk 16 zetels (waarvan 2 restzetels), hetgeen

neerkomt op een totaal aantal van 1,16 miljoen kiezers. Door de invoering

van de verhoogde kiesdrempel zou bij de laatste verkiezingsuitslag de

stem van 1,16 miljoen kiezers niet meer in het parlement gehoord worden.

De regering stelt dat verandering in het kiesgedrag dit probleem vanzelf

zou oplossen (MvT p. 5). De LCL-fractie vraagt de regering waarop zij

deze aanname baseert.

Daarnaast wil de LCL-fractie specifiek de aandacht vestigen op de

onderlinge verhouding tussen de kiesdrempelverhoging en de voorkeurs-

drempelverlaging. Op dit moment is 100% van de kiesdeler (1 zetel) nodig

om als partij in de kamer te komen, dat wordt door het wetsvoorstel 750%

(genoeg stemmen voor 7½ zetel). Tegelijkertijd is in het huidige systeem

¼ van de kiesdeler nodig voor een voorkeurszetel, dit wordt door het

wetsvoorstel ⅛ van de kiesdeler. Terwijl 8 000 kiezers (0,084% van alle

kiezers) zullen kunnen bepalen dat de ene kandidaat in plaats van zijn

partijgenoot in de Kamer komt, kan een minderheid van bijvoorbeeld

450 000 kiezers (in 2012 dus 4,8% van alle kiezers) hun partij net niet in

de Kamer krijgen. Om de kiesdrempel te halen zijn nu vier keer zoveel

stemmen nodig als voor het behalen van de voorkeursdrempel. Indien

beide voorstellen worden aangenomen wordt dat zestig keer. De LCL-

fractie vindt het positief dat 8 000 mensen zullen volstaan om met

voorkeursstemmen te bepalen wie er in de Kamer komt, maar vindt het

Page 19: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

19

daarbij onredelijk dat 450 000 mensen door de verhoging van de kies-

drempel niet meer kunnen bepalen wie er in de Kamer komt. Vindt de

regering het redelijk dat 450 000 mensen door de verhoging van de

kiesdrempel niet meer voldoende zijn om een partij in de Kamer te doen

komen, mede in het licht van de verlaging van de voorkeursdrempel?

Deze berekeningen dienen ter ondersteuning van het algemene gedachte-

goed van de LCL: alle stemmen, ook die van minderheden, dienen te

worden gehoord in het Nederlandse politieke bestel. Onze democratie mag

immers niet afglijden naar de tirannie van de meerderheid. De LCL-fractie

vreest dat een verhoging van de kiesdrempel de representativiteit en legi-

timiteit van de wetgevende macht niet ten goede komt. De kloof tussen

kiezer en gekozene zal alleen maar groter worden indien meer dan een

miljoen stemmen niet langer in de politiek vertegenwoordigd worden.

Heeft de regering een manier voorzien om in de gaten te houden of deze

problemen zich in de toekomst verwezenlijken?

De LCL-fractie wil tevens de samenhang tussen de kiesdrempelverhoging

en het voorstel over de Kamerontbinding belichten. De regering doet een

voorstel tot codificatie van overleg tussen de regering en de Tweede

Kamer alvorens tot Kamerontbinding over te kunnen gaan.13 De LCL-

fractie zou graag van de regering willen horen hoe zij verwacht dat deze

verplichting zal uitwerken in combinatie met de verhoogde kiesdrempel,

mede in het licht van de volgende twee ontwikkelingen die de verhoging

van de kiesdrempel vermoedelijk met zich mee zal brengen. Allereerst

verwacht de LCL-fractie dat door de verhoging van de kiesdrempel

grotere blokken kiezers ontstaan. Kleinere partijen hebben een grotere

kans om niet in de Kamer te komen, wat voor kiezers een strategische

impuls zou kunnen vormen om op een grote partij te stemmen. Deze

grotere blokken zullen desondanks geen meerderheid krijgen, waardoor zij

zich hard tegen elkaar gaan afzetten. Dat leidt tot een sterkere polarisatie.

Partijen die zich polariserend opstellen zullen minder snel geneigd zijn

om een breuk in de coalitie te lijmen door het sluiten van een coalitie met

een nieuwe partij. Ten tweede wordt het oplossen van een regeringscrisis

zonder nieuwe verkiezingen ook aanzienlijk complexer, door het ont-

breken van kleine partijen. Als een nieuwe coalitie gesloten moet worden

met een partij die vermoedelijk een totaal andere politieke kleur heeft, zal

de nieuwe regering een fors andere koers moeten varen. De vraag is of dit

überhaupt gelijmde coalities tot gevolg zal hebben.

Als laatste besteedt de regering in haar memorie van toelichting aandacht

aan de jurisprudentie van het EHRM. De LCL-fractie wil hierbij

benadrukken dat zij een aantal conclusies van de regering te voorbarig

vindt. Het EHRM stelt in zowel Mathieu-Mohin en Clerfayt t. België14 als

13 Artikel 1 van het wetsvoorstel en p. 1 en 9 van de memorie van toelichting. 14 EHRM 2 maart 1987, nr. 9267/81 (Mathieu-Mohin en Clerfayt t. België).

Page 20: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

20

Yumak en Sadak t. Turkije15 voorop dat de overheid de bewaker van het

behoud van pluriformiteit in een land is.16 Het EHRM is evenwel van

mening dat een kiesdrempel van 5% niet per definitie ontoelaatbaar is,

maar dat per land moet worden bekeken of een kiesdrempel wel of niet in

een land toelaatbaar kan worden geacht.17 Uit Yumak en Sadak t. Turkije

blijkt dat in Roemenië een kiesdrempel van 4% al aan de hoge kant werd

geacht.18 Dit betekent dus niet dat een kiesdrempel van 5% in Nederland

automatisch toelaatbaar is op grond van jurisprudentie van het EHRM. De

LCL-fractie is er op dit moment nog niet van overtuigd dat een kies-

drempel van 5% in het Nederlandse politieke systeem zou passen. Het

criterium van het EHRM in rechtsoverweging 132 houdt in dat moet

worden bezien welke politieke evolutie binnen Nederland ertoe zou leiden

dat een kiesdrempel van 5% gerechtvaardigd is. De LCL-fractie twijfelt

aan het bestaan van deze evolutie. Nederland kent van oudsher geen

Engels meerderheidssysteem met grote politieke blokken, maar wordt

gekenmerkt door het poldermodel. Aan dit model is inherent dat minder-

heden worden gehoord en dat volop rekening met hen wordt gehouden.

Indien de regering omtrent dit punt een andere zienswijze heeft, zou de

LCL-fractie daar bijzonder graag kennis van nemen.

De LCL-fractie vraagt voorts of de regering bekend is met het advies van

de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa19 en hoe dit zich

verhoudt tot het wetsvoorstel, aangezien het wetvoorstel het maximum

van 3% uit dit advies ruim overschrijdt?

Een apart aandachtspunt vormen de lijstencombinaties in samenhang met

de verhoging van de kiesdrempel. In de huidige situatie wordt een partij

die zelfstandig geen zetel zou hebben verworven, geacht geen deel uit te

maken van de lijstencombinatie.20 De verhoging van de kiesdrempel tot

7½ zetel kan aanleiding zijn om deze bepaling te wijzigen, zodat de

stemmen op een partij die zelfstandig minder dan 7½ zetel vertegen-

woordigen behouden kunnen blijven voor de lijstencombinatie. Ziet de

regering hierin een mogelijkheid om de gevolgen van de verhoging van de

kiesdrempel voor kleine partijen enigszins te mitigeren?

De LCL-fractie merkt ten slotte op dat artikel 2, onderdelen B en C, van

het wetsvoorstel verwijzen naar «het aantal geldig uitgebrachte stemmen».

Daaronder vallen ook de – niet ongeldige – blanco stemmen. Op dit

moment spelen blanco stemmen echter geen enkele rol in de bepaling van

15 EHRM 30 januari 2007, nr. 10226/03 (Yumak en Sadak t. Turkije). 16 Mathieu-Mohin en Clerfayt t. België, rechtsoverweging 54 en Yumak en Sadak t.

Turkije, rechtsoverweging 106. 17 Yumak en Sadak t. Turkije, rechtsoverwegingen 132 en 133. 18 Yumak en Sadak t. Turkije, rechtsoverwegingen 113 tot en met 115. 19 Onderdeel 22.3 van Resolutie 1705 van 27 januari 2010 van de Parlementaire

Assemblee van de Raad van Europa. 20 Artikel P4, lid 2, laatste volzin, van de Kieswet.

Page 21: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

21

de uitslag. In het systeem van de Kieswet past beter een formulering in

termen van «stemcijfer» en «kiesdeler», waarbij het stemcijfer van een

lijst niet minder dan 7½ maal de kiesdeler mag zijn. Deelt de regering de

mening dat deze terminologie beter aansluit bij de in de Kieswet gebruikte

termen, waardoor blanco stemmen op gelijke wijze behandeld worden als

in de rest van de Kieswet?

De Vrije Gereformeerden-fractie erkent met de regering de grote

waarde van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging voor het

Nederlandse staatsbestel. Het leidt tot de meest getrouwe afspiegeling in

de Tweede Kamer van de politieke voorkeuren die op een bepaald

moment binnen de maatschappij leven. Daarmee zorgt het stelsel ervoor

dat vele stemmen, ook die van minderheden, op politiek niveau worden

gehoord en vormt het een belangrijk beschermingsmechanisme voor

minderheden.

De VG onderschrijft echter niet de voordelen die volgens de regering aan

een inbreuk op de evenredige vertegenwoordiging door middel van

verhoging van de kiesdrempel naar vijf procent van de kiesdeler, zijn

verbonden. De regering draagt als argument aan dat een stelsel van

evenredige vertegenwoordiging zich dikwijls onderscheidt door de

kortstondige opkomst en teloorgang van telkens wisselende kleine

partijen. Welke voorbeelden draagt de regering aan voor de stelling dat

deze zeer algemene aanname ook opgaat voor de Nederlandse situatie?

De regering stelt verder dat een verhoogde kiesdrempel bevordert dat na

verkiezingen een Tweede Kamer optreedt die qua samenstelling een

betere grondslag kan bieden voor de vorming van een stabiele meerder-

heidscoalitie. Deze denkstap kan de VG-fractie niet volgen. Indien een

kiesdrempel van vijf procent wordt ingevoerd, zal hierdoor een groot

aantal van de uitgebrachte stemmen niet worden vertegenwoordigd in de

Tweede Kamer (in 2010 7,4%, in 2012 12,3%). De zetels die onder het

oude stelsel daaraan zouden worden toegekend, komen in het nieuwe

stelsel toe aan de partijen die de kiesdrempel wel hebben gehaald, zodat

deze nog groter worden. De samenstelling van de Kamer op basis van

deze kiesdrempel brengt niet per definitie met zich mee dat gemakkelijker

een stabiele coalitie is te vormen. Volgens de VG-fractie is niet in te zien

hoe dit onderdeel van het wetsvoorstel de veelheid aan mogelijke coalities

zou kunnen verminderen of tot eenvoudigere coalitievorming zou kunnen

leiden. Kan de regering haar verwachtingen op dit punt nader toelichten?

De regering betoogt voorts dat een verhoging van de kiesdrempel, naast

het vergemakkelijken van de vorming van meerderheidscoalities, ook de

stabiliteit van deze coalities vergroot. De leden van de VG-fractie kunnen

zich niet vinden in deze stelling. Bij de coalities van het afgelopen

decennium waren het de kleine partijen die coalities mogelijk maakten:

Page 22: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

22

het kabinet Rutte I kon haar plannen niet realiseren zonder de steun van de

twee Kamerzetels van de SGP, Balkenende IV niet zonder de zes zetels

van de CU en Balkenende II niet zonder de zes zetels van D’66. De crises

in de kabinetten sinds 2002 vonden hun oorzaak bovendien bij partijen die

ruimschoots een kiesdrempel van vijf procent zouden halen.

Achtereenvolgens ging het om onrust binnen de LPF (Balkenende I), het

optreden van VVD minister Verdonk over de naturalisatie van Ayaan

Hirsi Ali (Balkenende II), het weigeren van instemming met een verleng-

ing van de NAVO-missie in Uruzgan door de PvdA (Balkenende IV) en

het beëindigen van de onderhandelingen over een bezuinigingspakket door

de PVV (Rutte I). Ziet de regering in dat het door haar gelegde verband

tussen de kiesdrempel en de stabiliteit van coalities niet wordt onder-

steund door de politieke historie?

De voorgaande analyse laat zien dat verkiezingen ook met een kies-

drempel van vijf procent niet een duidelijke voorkeur voor een coalitie

opleveren, dat instabiliteit binnen coalities historisch vooral veroorzaakt

wordt door partijen die bij verkiezingen doorgaans de voorgestelde kies-

drempel ruimschoots halen en dat kleine partijen nodig waren om een

coalitie te vormen. Deelt de regering deze analyse van de VG-fractie? Zo

ja, is de regering dan ook met VG-fractie eens dat het huidige voorstel het,

overigens terecht gesignaleerde, probleem van politieke instabiliteit noch

oplost noch aan die oplossing een bijdrage levert? Zo niet, kan de regering

een alternatieve, concrete analyse geven die haar voorstel ondersteunt?

De VG-fractie is van mening dat de verhoging van de kiesdrempel geen

oplossing biedt voor de nadelen die de regering ziet ten aanzien van het

stelsel van evenredige vertegenwoordiging (met betrekking tot de vorming

van meerderheidscoalities) in de huidige tijd; het is slechts symptoom-

bestrijding. Volgens de VG wordt de toenemende instabiliteit, die ook

door haar als onwenselijk wordt ervaren, veroorzaakt door de steeds

groter wordende groep van zwevende kiezers. Een van de gevolgen

daarvan is de snelle opkomst van partijen die hun aanhang meer

verwerven door te ageren tegen de gevestigde politieke partijen dan door

het innemen van eigen standpunten. Dit duidt op een dieperliggend

wantrouwen tussen burger en politiek dat niet door technische

hervormingen van het kiesstelsel tot hernieuwd vertrouwen is om te

buigen. Oplossingen dienen daarom buiten het kiesstelsel te worden

gevonden in een cultuuromslag, een herijking van de verhouding tussen

kiezer en politieke partij. Deelt de regering deze stelling met de VG? Zo

nee, waarom niet?

De leden van de VG-fractie vrezen dat het voorstel bovendien zal leiden

tot een aantal belangrijke neveneffecten. De kleine partijen, die in het

afgelopen decennium zorgden dat coalitievorming mogelijk werd, worden

door de verhoging van de kiesdrempel bedreigd in hun voortbestaan. De

enige optie die voor deze partijen overblijft, is fuseren met een grotere

Page 23: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

23

partij. Fusies in het verleden werden geïnitieerd vanuit de partijen zelf.

Fusies die zouden ontstaan ten gevolge van dit wetsvoorstel zijn

gedwongen fusies. Volgens de VG verschilt deze situatie van zogenaamde

vrijwillige fusies (we verwijzen naar het ontstaan van het CDA en de CU).

In tegenstelling tot gedwongen fusies door verhoging van de kiesdrempel,

besluiten bij ongedwongen fusies de fuserende partijen in vrijheid (zonder

druk uit het politieke bestel te verdwijnen indien de fusie niet tot stand

komt) en vrijwillig (zonder daartoe door het kiesstelsel genoodzaakt te

zijn) tot gemeenschappelijke standpunten te komen. Heeft de regering

zich rekenschap gegeven van de negatieve gevolgen van dergelijke

gedwongen combinaties? Welke afweging heeft zij daarbij gemaakt?

Voor de hand liggen fusies van een kleine partij met een partij die wel

ruimschoots de kiesdrempel haalt of fusies van kleine partijen. Volgens de

VG-fractie is het gevolg van een fusie van een kleine partij met een partij

die ruimschoots de kiesdrempel haalt, dat die kleine partij ‘opgeslokt’

wordt in het groter geheel. De uitgangspunten en idealen van deze kleine

partij zullen dan niet meer te herkennen zijn voor de kiezer, wat de identi-

ficatie van de kiezer met een bepaald politiek gedachtegoed zal doen

afnemen. Afnemende identificatie van de burger met een bepaald politiek

gedachtegoed vindt ook plaats bij een fusie van kleine partijen. Daarnaast

ligt het voor de hand dat in het kader van de verlaging van de voorkeur-

drempel (waar nog nader op ingegaan zal worden) de kandidaten van de

voormalige kleine partij die op de lijst voorkomen van de fusiepartij, met

voorkeurstemmen in de Tweede Kamer worden gekozen. Zij kunnen

echter niet het programma van de uit de Tweede Kamer verdwenen partij

verkondigen, omdat zij zich dienen te conformeren aan de partijlijn van de

fusiepartij, die voor een belangrijk deel zal worden bepaald door de

grootste fuserende partij. De fusiepartij wordt dan niet meer dan een door

het kiesstelsel gecreëerde schijnconstructie. Het gevaar hiervan is dat dit

verstandshuwelijken worden, gekenmerkt door interne onenigheid en

richtingenstrijd; terwijl deze kleine partijen zich nu juist kenmerken door

hun stabiele fracties en duidelijk te onderscheiden achterban. Hoe beoor-

deelt de regering de schijnconstructies die ten gevolge van de wijziging

van het kiesstelsel gecreëerd worden? Is de regering met de VG van

mening dat de mate waarin de samenleving zich kan identificeren met de

politiek door deze maatregel juist afneemt? Deelt de regering de mening

van de VG-fractie dat fusies om voornoemde redenen het vertrouwen

tussen de burger en de politiek niet bevorderen?

De volgende vraag die gesteld moet worden, aldus de VG-fractie, is of de

voorgestelde invoering van de kiesdrempel grondwettig is. Indien geen

fusies en combinaties tot stand komen en partijen als gevolg van de

verhoogde kiesdrempel zullen verdwijnen uit de Tweede Kamer, neemt de

representativiteit van het hoogste democratisch gekozen orgaan aanzien-

lijk af. Uitgaande van de verkiezingsuitslag van 2012 draagt bij een kies-

Page 24: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

24

drempel van vijf procent 12,3% van de uitgebrachte stemmen niet bij aan

de zetelverdeling. De regering geeft aan dat een kiesdrempel van vijf

procent niet in strijd is met het stelsel van evenredige vertegenwoordiging

zoals dat wordt gegarandeerd door artikel 53, eerste lid, Grondwet. Door

de wet kunnen grenzen worden gesteld aan de evenredige vertegenwoor-

diging en uit de grondwetsgeschiedenis blijkt dat die beperking uit een

kiesdrempel kan bestaan, zo stelt de regering. Het stellen van grenzen is

echter ook aan grenzen gebonden. Uit de verschillende voorstellen tot

hervorming van het kiesstelsel komt een strikte benadering ten aanzien

van kiesdrempels naar voren, in die zin dat wordt voorgesteld de beper-

king aan een (procentueel) maximum te binden of aan een subsidiariteits-

en proportionaliteitstoets te onderwerpen. Uit de inhoud van dit verslag

volgt dat de VG zich op het standpunt stelt dat een kiesdrempel van vijf

procent niet voor een dergelijke test zal slagen. De regering stelt terecht

dat artikel 53 Grondwet op zichzelf een kiesdrempel niet onmogelijk

maakt en verwijst naar kiesdrempels in andere landen en procedures

omtrent kiesdrempels bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.

Al deze verwijzingen bevatten echter nog geen argumentatie dat de

invoering van een kiesdrempel in de context van de Nederlandse politiek

en samenleving en de Nederlandse staatsrechtelijke uitgangspunten een

subsidiariteits- en proportionaliteitstoets zal doorstaan. Waarom heeft de

regering alleen mogelijke tegenargumenten van een reactie voorzien maar

heeft zij een grondige onderbouwing ten aanzien van subsidiariteit en

proportionaliteit achterwege gelaten? Welk standpunt neemt de regering

op dit punt alsnog in?

Daarnaast heeft de VG-fractie bedenkingen bij de landen waarmee de

regering Nederland vergelijkt ter ondersteuning van haar stelling dat een

kiesdrempel een stabiliserend effect heeft op de werking van het politieke

stelsel. Zij noemt onder andere België en Italië, landen die politiek aan-

zienlijk instabieler zijn dan Nederland. Bovendien ontbreekt in de MvT

een toelichting bij de stelling dat een kiesdrempel in die landen een bij-

drage heeft geleverd aan de opbouw van politieke stabiliteit. Op welke

wijze heeft de kiesdrempel in de door de regering genoemde landen tot

verhoging van de politieke stabiliteit geleid? Zijn de ontwikkelingen in die

landen vergelijkbaar met Nederland?

Evenredige vertegenwoordiging. Over de combinatie van de verhoging

van de kiesdrempel en de verlaging van de voorkeursdrempel zijn de

leden van de Noordelijke Christen Democraten-fractie zeer te spreken,

omdat dit leidt het in stand houden van het genoemde evenwicht. Door de

vermindering van het aantal partijen zullen de debatten effectiever

gevoerd kunnen worden en zal de spreektijd per partij toenemen.

Hiertegenover staat dat door de verlaging van de voorkeursdrempel de

Page 25: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

25

kiezers meer invloed zullen hebben op de samenstelling van de Tweede

Kamer. Zodoende blijft het democratische aspect behouden.

De leden van de NCD-fractie vragen aandacht voor de volgende over-

wegingen. Ten eerste voert de Memorie van Toelichting aan dat het door

het hoge aantal kleine partijen lastig is om een meerderheid te vinden in

de Tweede Kamer. De versplintering in het politieke landschap maakt het

noodzakelijk om grote compromissen te sluiten tijdens de coalitievorming.

Dit is een moeizaam proces waaraan een grote hoeveelheid partijen

deelneemt. De kans is aanwezig dat naarmate er minder partijen in de

Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn, parlementaire processen sneller

zullen kunnen plaatsvinden.

De leden van de NCD-fractie verwachten dat door de invoering van de

kiesdrempel het agenderingsproces wordt versimpeld en versneld. Door de

invoering van de kiesdrempel zullen er hoogstwaarschijnlijk minder

partijen in de Kamer vertegenwoordigd zijn, waardoor ‘low profile’

onderwerpen, die vaak door one-issue partijen worden geagendeerd, van

de agenda verdwijnen. De leden denken dat hierdoor meer tijd zal zijn om

de ‘high profile’ onderwerpen te bespreken, waardoor de kwaliteit van het

debat toeneemt.

In principe staan de leden van de NCD-fractie positief tegenover het

voorstel, maar concluderen dat naar de te verwachten effecten van de

invoering van een kiesdrempel nog geen onderzoek is gedaan. Hoewel

over de mogelijke gevolgen al druk wordt gespeculeerd, achten de leden

het wenselijk dat er binnen een periode van tien jaar een evaluatie of een

onderzoek naar de daadwerkelijke effecten van het voorgenomen wets-

voorstel plaatsvindt. De leden achten dit wenselijk om alle onduidelijk-

heid weg te nemen. Kan de regering toezeggen een dergelijk onderzoek te

zullen uitvoeren?

De leden van de NCD-fractie vragen zich tevens af of de verhoging van de

kiesdrempel in alleen de Tweede Kamer wel tot het gewenste resultaat zal

leiden. Indien de door de kiesdrempel verdwenen partijen alsnog in de

Eerste Kamer vertegenwoordigd zijn, doet dit dan geen afbreuk aan de

democratische stabiliteit en het evenwicht tussen enerzijds de representa-

tieve democratie en anderzijds de identiteitsdemocratie? De uit de Tweede

Kamer verdwenen partijen blijven echter wel op provinciaal niveau

verkiesbaar en zullen daardoor mogelijkerwijs ook in de Eerste Kamer

vertegenwoordigd blijven. De leden van de NCD-fractie vragen zich af

waarom de regering er voor gekozen heeft de voorgestelde maatregel niet

te laten gelden voor de verkiezingen van de Eerste Kamer. Erkent de

regering dat het wetsvoorstel mogelijkerwijs tot gevolg zou hebben dat de

staatsrechtelijke positie van de Eerste Kamer zal veranderen, doordat de

verdwenen partijen uit de Tweede Kamer alsnog via de Eerste Kamer hun

invloed kunnen uitoefenen? Is de regering van mening dat door deze

ontwikkeling de kans aanwezig is dat de Eerste Kamer een duidelijker

Page 26: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

26

politiek profiel zal kunnen krijgen en vindt de regering dit een positieve

ontwikkeling?

Binnen door de wet te stellen grenzen. De leden van de NCD-fractie

constateren dat de bij de Grondwetsherziening van 1938 toegevoegde

zinsnede ‘binnen door de wet te stellen grenzen’ aan de Grondwets-

bepaling inzake de evenredige vertegenwoordiging er op duidt dat aan de

wetgever de mogelijkheid is gelaten om beperkingen of begrenzingen aan

te brengen op het systeem van evenredige vertegenwoordiging. Het eerste

lid van artikel 53 van de huidige Grondwet stelt geen specifieke voor-

waarden aan het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het invoeren

van een kiesdrempel van 5% vormt een beperking op de mate van even-

redigheid, maar tast de grondbeginselen van het stelsel van evenredige

vertegenwoordiging niet aan. Deze beperking is volgens de NCD-fractie

mogelijk binnen de grenzen van artikel 53 van de Grondwet. De NCD-

fractie deelt dan ook de mening van de regering dat het wetsvoorstel

inzake de invoering van de kiesdrempel niet dwingt tot een grondwets-

wijziging.

Een kiesdrempel van 5%: enkele berekeningen. De leden van de NCD-

fractie concluderen dat er voldoende partijen in de Kamer overblijven om

een evenwicht te behouden tussen coalitie en oppositie. Doordat er vol-

doende partijen in de Tweede Kamer overblijven blijft de diversiteit in

partijen behouden. Deze diversiteit zorgt ervoor dat de coalitie enerzijds

en de oppositie anderzijds diverse standpunten en invalshoeken ter

discussie kunnen stellen, waarbij de meningen van het volk vertegenwoor-

digd zijn. Hierdoor blijft ondanks de verhoging van de kiesdrempel het

democratische aspect behouden. Uit de berekeningen blijkt dat het effect

van een kiesdrempel van 5% geen excessen oplevert met het oog op de

samenstelling van de Tweede Kamer. Na de verkiezingen in 2010 en 2012

zouden er respectievelijk drie en vijf partijen verdwenen zijn uit de

Tweede Kamer. Dit brengt mee dat er na de verkiezingen van 2010 en

2012 nog respectievelijk zeven en zes partijen vertegenwoordigd zouden

zijn in de Tweede Kamer. De leden concluderen dat de diversiteit in de

Tweede Kamer niet geschaad wordt.

Een kiesdrempel van 5% in het licht van artikel 3 Eerste Protocol EVRM.

De leden van de NCD-fractie zijn van mening dat de kiesdrempel niet in

strijd mag zijn met het internationale recht. Zoals de regering aangeeft,

dient de vraag te worden beantwoord of een kiesdrempel van 5% een

inherente beperking inhoudt op het recht op vrije verkiezingen, zoals dat

is neergelegd in artikel 3 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag

van de Rechten van de Mens. In de zaak ‘Yumak en Sadak tegen Turkije’

bepaalde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat het

versterken van de stabiliteit van de regering een legitiem doel is voor het

hanteren van een kiesdrempel. Een kiesdrempel kan volgens het EHRM

ook corrigerend werken in een systeem van evenredige vertegenwoor-

Page 27: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

27

diging omdat hierdoor parlementaire versplintering kan worden tegen-

gegaan. Het EHRM overwoog daarnaast dat aan lidstaten een grote mate

van vrijheid toekomt met betrekking tot de vorm van de verkiezingen.

Gelet op de Straatsburgse jurisprudentie is de regering van mening dat een

kiesdrempel van 5% in overeenstemming is met het EVRM. De regering

concludeert blijkbaar uit de uitspraak ‘Yumak en Sadak tegen Turkije’ dat

een kiesdrempel van 5% toelaatbaar is, omdat het EHRM in de uitspraak

concludeerde, dat Turkije haar 'margin of appreciation' niet had over-

schreden door een kiesdrempel van 10% te hanteren. Bij de conclusie van

de regering maken de leden van de NCD-fractie de kanttekening dat het

kiesstelsel en de overige omstandigheden in Turkije die het EHRM in de

uitspraak meeweegt, aanzienlijk afwijken van de omstandigheden en van

het kiesstelsel in Nederland. Gezien artikel 3 van het Eerste Protocol dient

de electorale wetgeving te worden beoordeeld in het licht van de politieke

ontwikkelingen van het desbetreffende land. Kan de regering nader toe-

lichten hoe zij de conclusie trekt uit de jurisprudentie van het EHRM dat

een kiesdrempel van 5% geen inbreuk vormt op de kern van het recht

zoals is neergelegd in artikel 3 van het Eerste Protocol bij het EVRM?

De leden van de NCD-fractie wijzen er evenwel op dat de Parlementaire

Vergadering van de Raad van Europa in 2007 resolutie 1547 (2007) heeft

aangenomen waarin uitgesproken wordt dat een kiesdrempel van

maximaal 3% toelaatbaar is in een goed werkende democratie. De leden

vragen zich af of de regering acht geslagen heeft op deze resolutie en de

inhoud daarvan. Zo ja, waarom wijkt de regering in haar voorstel af van

deze resolutie, door een de kiesdrempel te willen verhogen boven het

genoemde maximum? Zo nee, wat is de zienswijze van de regering ten

opzichte van deze resolutie in het licht van de voorgestelde verhoging van

de kiesdrempel?

De leden van de Progressieve Liberalen Rotterdam-fractie zijn van

oudsher voorstander van bestuurlijke vernieuwingen. Een kiesdrempel van

5% strookt minder goed met de idealen van deze leden. Ondanks de in de

MvT genoemde nadelen van het stelsel van evenredige vertegenwoor-

diging, vinden deze leden dat dit stelsel de meeste democratische legiti-

miteit kent. Deze leden vragen zich af in hoeverre de invoering van een

kiesdrempel een oplossing voor de door de regering geconstateerde

problemen zal zijn. Hierna zullen een aantal onder deze leden levende

knelpunten over de invoering van een kiesdrempel uiteen worden gezet.

Knelpunten. De door de regering genoemde versnippering van het

politieke landschap en de daarmee samenhangende toenemende politieke

instabiliteit vormen tot op zekere hoogte valide argumenten voor het

invoeren van een kiesdrempel. In beginsel kan worden aangenomen dat

hoe meer partijen een coalitie vormen, hoe meer conflicterende belangen

Page 28: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

28

aanwezig zijn. Zonder substantiële kiesdrempel kunnen tal van kleinere

politieke groeperingen hun intrede doen in de politiek. De intrede van

kleinere politieke groeperingen kan problemen opleveren bij de vorming

van een regering.21

Het is echter te eenvoudig om te stellen dat het disfunctioneren van een

kabinet te wijten is aan het bestaan van kleine partijen.22 De leden van de

PLR-fractie zouden de regering er – ongetwijfeld ten overvloede – aan

willen herinneren dat het in 2012 gesloten Lente-akkoord tot stand is

gekomen door de samenwerking van kleinere partijen.23 Het zijn juist deze

kleinere partijen die, mocht een kiesdrempel van 5 % worden ingevoerd,

mogelijk niet meer in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zullen zijn. De

leden van de PLR-fractie vragen zich daarom af of de regering, in het licht

van het voorgaande, de consequenties van de invoering van een kies-

drempel ten volle heeft doordacht.

Dat grotere partijen automatisch garant staan voor kortere formatie-

perioden en stabielere kabinetten is een aanname die moet worden

genuanceerd.24 De kans dat coalitieonderhandelingen slagen en de kans

dat kabinetten hun regeerperiode volbrengen hangt meer af van de mate

waarin de standpunten van de deelnemende politieke partijen overeen-

komen dan van de grootte van deze partijen.25

De invoering van een kiesdrempel zou ertoe, zoals zojuist al opgemerkt,

kunnen leiden dat het voor kleinere fracties moeilijker wordt om tot de

volksvertegenwoordiging door te dringen. Daarmee zou het afspiegelings-

effect dat met een stelsel van evenredige vertegenwoordiging wordt

beoogd, meer of minder worden getemperd.26 De kleine partijen vertegen-

woordigen samen een aanzienlijk deel van de bevolking. Bovendien

vertegenwoordigen zij vaak belangen van minderheden en vervullen op

deze wijze een belangrijke maatschappelijke functie. Vaak worden

onderwerpen die in eerste instantie door kleinere partijen op de agenda

worden gezet later ook door grotere partijen omarmd.27 De aanwezigheid

21 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling en J.Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 45. 22 Zie Handelingen II 1976/77, 18, p. 996; Kamerstukken II 1970/71, 10 985, nr.3. 23 Lenteakkoord: Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd (versie voorjaarsnota 267

281); M. Camps & W. Van der Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’, AA

2012, p.916. 24 M. Camps & W. Van der Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’, AA 2012, p.

916. 25 M. Camps & W. Van der Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’, AA 2012, p.

916. 26 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling en J.Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 44. 27 G. Geudens, ‘De kiezer heeft soms gelijk. Bedenkingen bij de invoering van een

kiesdrempel’, Streven, vol. 69, 2000, 8, p. 735.

Page 29: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

29

van kleinere partijen zien de leden van de PRL-fractie dan ook als een

onmisbare verrijking van de politiek.

Verlies van stemmen. Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging

zorgt voor een getrouwe weergave in het parlement van de in de maat-

schappij levende politieke voorkeuren. Dit leidt ertoe dat de kiezer zich

vertegenwoordigd voelt door de politieke fracties. In een kiesstelsel met

evenredige vertegenwoordiging is het zo dat slechts een klein deel van de

kiezers zich niet vertegenwoordigd ziet. De invoering van een kiesdrempel

van 5% zou ertoe kunnen leiden dat meer uitgebrachte stemmen niet

vertaald worden in zetels en verloren zouden kunnen gaan.28 Momenteel

gaat gemiddeld 1% van de stemmen verloren, nu er sprake is van een

verkapte (marginale) kiesdrempel van 0,67%.29 Het instellen van een

kiesdrempel van 5% zal naar waarschijnlijkheid leiden tot een toename

van het aantal verloren stemmen, waarbij een percentage van 7% op basis

van voorspellingen uit 2010 niet onwaarschijnlijk lijkt.30 De leden van de

PLR-fractie maken zich zorgen om dergelijke gevolgen van de invoering

van een kiesdrempel. Deze leden vragen de regering waarom zij ondanks

het belangrijke nadeel van een groter verlies van stemmen, dit voorstel

toch wil doorzetten.

Onbekende, onzekere gevolgen. De regering geeft in de MvT aan dat het

allerminst zeker is wat de effecten van de invoering van een kiesdrempel

zullen zijn. Enerzijds is te verwachten dat strategische kiezers hun stem-

gedrag zodanig aanpassen dat zij alleen stemmen op partijen die een reële

kans maken daadwerkelijk verkozen te worden. Een stem op een kleine

partij betekent dikwijls een verloren stem, waardoor minder mensen hun

stem uit zullen brengen op een kleine partij.31 Anderzijds is het mogelijk

dat mensen op de kleinere partijen gaan stemmen, om te voorkomen dat

dergelijke praktijken uit de politieke arena verdwijnen. De leden van de

PLR-fractie vragen zich af of de regering rekening heeft gehouden met de

eventuele onbekende en onzekere gevolgen.

Tot slot is onbekend wat de gevolgen zijn van het eventueel aangaan van

lijstverbindingen of het vormen van één lijst door meerdere partijen. In

28 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling en J.Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 44. 29 Van der Pot, Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2006,

p. 561; W. van der Wouden, ‘Stabiliteit en kiesstelsels’, http://www.montesquieu-

instituut.nl/9353000/1/j9vvhfxcd6p0lcl/viuqdcn2fbo8, opgeroepen op 18-02-’13

om 15:00. 30 http://peilloos.nl/2012/07/08/welke-effecten-zou-een-kiesdrempel-hebben,

opgeroepen op 07-01-’13 om 10:23. 31 W. van der Wouden, ‘Stabiliteit en kiesstelsels’, http://www.montesquieu-

instituut.nl/9353000/1/j9vvhfxcd6p0lcl/viuqdcn2fbo8, opgeroepen op 07-01-’13

om 10:54; M. Camps & W. Van der Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’,

AA 2012, p.916.

Page 30: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

30

het buitenland en met name in Turkije (waar een kiesdrempel van 10% is

ingevoerd) is veelal te zien dat kleine partijen met elkaar één lijst vormen,

om ervoor te zorgen dat zij de kiesdrempel halen.32 Nadat verkiezingen

zijn gehouden is voorgekomen dat de lijst ontbonden werd, met als gevolg

het ontstaan van kleine partijen in het parlement; mogelijk meer dan

zonder een kiesdrempel het geval zou zijn geweest.33 Op deze wijze kan

de invoering van een kiesdrempel verdere versplintering van het parle-

ment tot gevolg hebben en zelfs contraproductief zijn.34

Verhouding Eerste Kamer en Tweede Kamer. Naast het bovenstaande

hebben de leden van de PLR-fractie vragen bij het invoeren van een

kiesdrempel uitsluitend voor de Tweede Kamer. Wanneer een kiesdrempel

alleen voor de Tweede Kamer wordt ingevoerd, zouden de nu nog

bestaande kleinere partijen zich volledig op de Eerste Kamer,

respectievelijk provinciaal niveau kunnen richten. Niet ondenkbaar is dat

burgers tijdens provinciale verkiezingen dan juist op partijen gaan

stemmen die niet in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn. Dit zou de

verhoudingen tussen Eerste- en Tweede Kamer drastisch kunnen ver-

anderen. De Eerste Kamer manifesteert zich de afgelopen jaren steeds

sterker. De eerste verklaring die daarvoor kan worden gegeven, is dat door

de striktere regeerakkoorden in het verleden de Tweede Kamer met

handen en voeten was gebonden aan het kabinet, waardoor er voor de

Eerste Kamer ruimte werd geschapen voor een wat vrijere rol. Een tweede

verklaring kan worden gesignaleerd is dat de Eerste Kamer inzake de

zorgvuldigheid van wetgeving een kritischere positie heeft ingenomen ten

opzichte van de Tweede Kamer.35

De leden van de PLR-fractie vragen zich af of de regering bij het indienen

van haar voorstel wel voldoende rekening heeft gehouden met de moge-

lijke verandering in de verhouding tussen de Eerste en Tweede Kamer.

Deze leden zien in een eventuele verdere verschuiving van deze verhou-

ding een probleem in het licht van het bewerkstelligen van een stabiel

kabinet.

De leden van de PLR-fractie concluderen dat de invoering van een

kiesdrempel verschillende nadelen heeft. Deze leden menen dat de

consequenties van deze nadelen er naar alle waarschijnlijkheid toe leiden

dat dit voorstel niet zal leiden tot meer vertrouwen in de politiek.

32 EHRC 2008/110 EHRM, 08-07-2008, 10226/03. 33 EHRC 2008/110 EHRM, 08-07-2008, 10226/03; M. Camps & W. Van der

Woude, ‘Kiesstelsels en coalitievorming’, AA 2012, p.916. 34 Handelingen II 1976/77, 18, p. 996. 35 Van der Pot, Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2006,

p. 554.

Page 31: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

31

Bij de leden van de fractie van de Sociaal Nijmeegse Volkspartij

bestaan enkele onduidelijkheden met betrekking tot de redenen die de

regering noemt voor invoering van een kiesdrempel. Voor 1917 gold het

absolute meerderheidsstelsel als kiesstelsel voor de Tweede Kamer.

Vanwege de onvrede in de samenleving is het kiesstelsel destijds

veranderd in een stelsel van evenredige vertegenwoordiging.36 De onvrede

bestond hierin dat minderheden te weinig werden gerepresenteerd in het

parlement. Inmiddels kent Nederland een kiesstelsel waardoor ook

minderheden vertegenwoordigd zijn. Hieraan hecht het Nederlandse volk

veel waarde. De leden van de SNV-fractie zien graag een antwoord op de

vraag hoe de regering deze nauwkeurige representatie van de bevolking

tot stand ziet komen na invoering van een kiesdrempel van 5%.

De regering stelt verder dat een nadeel van het huidige kiesstelsel is dat

een stimulans tot samenwerking ontbreekt. De regering stelt echter dat het

huidige kiesstelsel niet ten doel heeft een meerderheid in de Tweede

Kamer op te leveren, welke de grondslag is voor de vorming van een

nieuw kabinet. Dit blijkt ook uit de Nota betreffende wijziging van artikel

53 van de Grondwet.37 Het eigenlijke doel is een nauwkeurige afspiege-

ling van de Nederlandse bevolking. De leden van de SNV-fractie stellen

de vraag of de regering ziet dat haar voorstel afwijkt van het eigenlijke

doel van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging en hoe zij dit

rechtvaardigt.

De leden van SNV-fractie concluderen uit de huidige politieke ontwik-

kelingen dat grote partijen steeds kleiner worden en dat dit een van de

belangrijkste oorzaken is dat geen stabiele meerderheden kunnen worden

gevormd. In tegenstelling tot wat de regering stelt, is de vermeende

instabiliteit derhalve niet te wijten aan de kortstondige opkomst en

teloorgang van kleine partijen. De leden van de SNV-fractie vragen de

regering of zij deze opvatting onderschrijft. Bovendien vertegenwoor-

digen de kleine partijen verscheidene maatschappelijke ideeën van

minderheden die verloren zullen gaan na invoering van de kiesdrempel.

Uit de berekeningen van de regering van de verkiezingen van 2012 blijkt

dat maar liefst vijf van de elf partijen niet vertegenwoordigd zouden

worden bij het invoeren van een kiesdrempel van 5%. Deze minderheden

mogen gezien de afspiegelingsgedachte niet verloren gaan. De leden van

de SNV-fractie stellen de regering dan ook de vraag hoe zij aankijkt tegen

het verlies van vertegenwoordiging van maatschappelijke ideeën.

De Nederlandse burger gaat eens in de vier jaar naar de stembus om een

stem uit te brengen op een volksvertegenwoordiger. Hierna oefenen de

Kamers en de regering hun bevoegdheden uit. De burger heeft verder

36 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling & J. Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 45. 37 Kamerstukken II 1973/74, 12 944, nr. 2, p. 4 e.v.

Page 32: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

32

weinig democratische mogelijkheden om de macht van de volksvertegen-

woordiging te controleren en te corrigeren. De leden van de SNV-fractie

ziet hier een taak weggelegd voor de kleinere partijen. Deze leden vragen

de regering hoe zij deze controlefunctie vervuld ziet worden na invoering

van een verhoogde kiesdrempel.

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een kiesdrempel niet wense-

lijk is omdat hij eenzijdig gericht is op de kleine partijen. Verder wordt

gesteld dat de kiesdrempel maximaal vijf keer de kiesdeler zou mogen

bedragen.38 De leden van de SNV-fractie vragen de regering uit te leggen

waarom zij thans een andere mening is toegedaan.

Verder zijn de leden van de SNV-fractie het met de regering eens dat de

gevolgen van de invoering van de kiesdrempel voor de vorming van een

stabiele meerderheid onvoldoende in te schatten zijn. De regering stelt

enerzijds dat het door invoering van de kiesdrempel van 5% mogelijk is

dat kleine partijen verdwijnen. Burgers kunnen immers strategisch

stemmen op grote partijen, omdat zij bang zijn dat hun stem anders

verloren gaat. Anderzijds kan het zo zijn dat de kleine partijen juist meer

stemmen verwerven, omdat burgers vrezen voor het verdwijnen van de

betreffende partij. Is de regering van mening dat verhoging van de

kiesdrempel strategisch stemmen in de hand werkt en zo ja, wat vindt zij

hiervan in het licht van de afspiegelingsgedachte?

De regering stelt dat uit ervaringen in andere Europese landen blijkt dat

een kiesdrempel een belangrijke bijdrage levert aan het tegengaan van

vergaande partijversplintering en aan de bevordering van een stabiele

democratische rechtsorde. Kan de regering dit uitleggen, vooral gelet op

de recente ontwikkelingen in de Belgische politiek? Verder stellen de

leden van de SNV-fractie zich op het standpunt dat Nederland niet zonder

meer vergeleken kan worden met de andere landen in Europa, nu

Nederland een uniek kiesstelsel kent. De regering vergelijkt Nederland

bijvoorbeeld met Duitsland, waar een kiesdrempel van 5% geldt. Hier is

echter sprake van een ander kiesstelsel, namelijk het districtenstelsel

gecombineerd met het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Binnen

dit stelsel zijn andersoortige democratische waarborgen te vinden dan in

het Nederlandse stelsel. Het Nederlandse geschreven recht biedt, in

tegenstelling tot het Duitse recht, weinig waarborgen die specifiek zijn

gericht op de bescherming van de democratie. Bovendien kan de Duitse

bevolking, behalve volksvertegenwoordigers, ook andere politieke

ambtsdragers kiezen. De deelstaten hebben verder meer invloed op de

politieke besluitvorming door hun vertegenwoordiging in de Bundesrat.

Waarom is de regering van mening dat een vergelijking met andere

Europese landen tot de conclusie kan leiden dat een verhoging van de

kiesdrempel wenselijk is?

38 Kamerstukken II 1973/74, 12 944, nr. 2, p. 4 e.v.

Page 33: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

33

Verder stelt de regering dat een kiesdrempel van 5% niet in strijd is met

artikel 3 van het Eerste Protocol van het EVRM. Hierbij wordt onder

andere gewezen op het arrest van het EHRM39 waarin een kiesdrempel

van 10% in dit geval niet in strijd werd geacht met het verdrag. De

regering gaat echter niet in op de correctiemechanismen om de nadelen

van de kiesdrempel van 10% op te heffen of op de waarschuwing die

Turkije in dit arrest krijgt. De leden van SNV-fractie vragen de regering

hier alsnog op in te gaan en uit te leggen welke correctiemechanismen het

Nederlandse stelsel kent. Verder eist het EHRM dat de kiesdrempel

proportioneel is tot wat met de kiesdrempel wordt beoogd. De leden van

de SNV-fractie vragen de regering of het gewenste doel niet op minder

bezwarende wijze bereikt kan worden. Bovendien wijzen deze leden de

regering op de richtlijn van de Raad van Europa, waarin hij vaststelt dat

een kiesdrempel maximaal 3% mag bedragen.40 Deze leden vragen de

regering waarom zij deze richtlijn negeert.

De leden van de SNV-fractie zien, dat voor de kleine partijen de mogelijk-

heid blijft bestaan om een lijstencombinatie aan te gaan om aldus de

effecten van een kiesdrempel te omzeilen. In de Memorie van Toelichting

heeft de regering hieraan geen aandacht besteed. De leden van de SNV-

fractie vragen haar dit alsnog te doen. Uit de Memorie van Toelichting

blijkt verder niets over een kiesdrempel voor de verkiezingen van de

Eerste Kamer. In het geval de Tweede Kamer wel een kiesdrempel heeft

en de Eerste Kamer niet, kan dit ertoe leiden dat de Eerste Kamer, meer

dan nu het geval is, een politiek orgaan wordt. De kleine politieke partijen

kunnen daar immers wel vertegenwoordigd worden. Ziet de regering de

consequenties van het invoeren van een hogere kiesdrempel voor de

Tweede Kamer voor het functioneren van de Eerste Kamer?

De regering heeft een nieuwe manier gevonden om de Nederlandse burger

de macht af te pakken. Kan het niet via Brussel dan doen ze het met het

invoeren van een kiesdrempel. Politieke instabiliteit door moeilijke

coalitievorming en de opkomst van splinterpartijen worden als schuldigen

aangewezen. De leden van de fractie van de Vrijheidspartij Utrecht

beschouwen de verhoging van de kiesdrempel als een poging om nieuwe

politieke partijen en bewegingen de kop in te drukken. Het ontbreekt aan

elke vorm van zelfreflectie bij de regering en de grote partijen. De kleine

partijen en de Nederlandse burger worden gepakt om de schuld voor het

wanbeleid van de regering af te schuiven. Grote partijen moeten in het

publieke debat hun tegenstanders bestrijden en niet via een bizarre

39 EHRM 30 januari 2007, nr. 10226/03 (Yumak en Sadak v. Turkije). 40 Resolutie 1547 (2007) en resolutie 1791 (2007).

Page 34: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

34

verhoging van de kiesdrempel.41

Evenredige vertegenwoordiging. De regering zet met dit wetsvoorstel de

Nederlandse constitutionele traditie en geschiedenis opzij. Al sinds 1917

is het stelsel van evenredige vertegenwoordiging verankerd in de Grond-

wet. De gedachte was om stembusakkoorden uit te sluiten zodat de kiezer

zijn stem kan herkennen in het parlement.42 De ratio achter artikel 53

Grondwet is dus om de stem van minderheden te laten horen.43

Onderliggend wetsvoorstel gaat hier dwars tegenin. Bovendien zijn in de

jaren 1970-1971, 1983, 1999-2003 en 2007-2008 gelijksoortige voor-

stellen aan de orde gekomen maar die hebben niet tot wijzigingen in het

stelsel geleid. De leden van de VPU-fractie verzoeken om een onder-

bouwing van de regering waarom de situatie nu wel vraagt om een

stelselwijziging.

De leden van de VPU-fractie kunnen zich totaal niet vinden in de nadelen

van het huidige kiesstelsel met betrekking tot evenredige vertegenwoor-

diging die de regering noemt. De leden van de VPU-fractie vinden het

onbegrijpelijk dat de regering vaste coalitievorming wil steunen. De

mogelijkheid om andere partijen te kiezen geeft de kiezer de kans om

wanbeleid af te straffen. Het lijkt er op dat de regering hier bang voor is.

Daarnaast zijn de leden van de VPU-fractie geërgerd door de inperking

van de democratie die deze regering voor ogen heeft. Waarom wordt het

de kiezer moeilijk gemaakt om te stemmen op de partij die het dichtst bij

hem staat? Door een kiesdrempel te hanteren krijgt het begrip ‘strategisch

stemmen’ een geheel nieuwe lading. Kiezers zullen niet enkel rekening

gaan houden met mogelijke coalities na de verkiezingen, maar ook met de

vraag of hun partij de drempel wel zal halen en of hun stem mogelijk

verloren zal gaan. Hierdoor zullen zij niet meer stemmen op de partij waar

zij het meest achter staan, maar op de partij die de grootste kans heeft om

in de Kamer te komen en een regeringscoalitie kan vormen. Dit bevordert

de werking van de democratie niet. Het onderhavige wetsvoorstel is een

aanval van de gevestigde orde op (nieuwe) geluiden uit het Nederlandse

volk. Graag ontvangen de leden van de VPU-fractie een reactie van de

regering hierop.

De leden van de VPU-fractie zijn ook geschokt door de kortzichtigheid

van deze regering. Vindt de regering inderdaad een bijdrage aan stabili-

teitsvorming belangrijker dan de langdurige democratische traditie van

41 Handelingen I 1970/71, p. 1007 e.v. 42 A.S. Bos, R. De Jong & J. Loots (red.), Een sprong in het duister. De overgang

van het absolute meerderheidsstelsel naar het stelsel van evenredige vertegen

woordiging in 1918, Nijmegen/Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties 2005, p. 4. 43 Verslag der Staatscommissie voor evenredig kiesrecht, ingesteld bij Koninklijk

Besluit van 15 november 1913, p. 3-4.

Page 35: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

35

ons Nederlandse parlementaire bestel? Zelfs de elitaire Raad van State

heeft gezegd dat een kiesdrempel zich eenzijdig richt tegen de kleine

partijen en een te geringe bijdrage levert aan de verbetering van het

politieke bestel.44 Het lijkt er op dat democratie niets waard is voor de

regering.

Binnen door de wet te stellen grenzen. De regering is er gemakshalve van

uitgegaan dat het wetsvoorstel toelaatbaar is gezien artikel 53 van de

Grondwet. De leden van de VPU-fractie zijn van mening dat artikel 53

Grondwet inhoudt dat beperkingen niet zo ver mogen gaan dat zij de

evenredige vertegenwoordiging aantasten. Gelet op het rapport van de

Staatscommissie van Advies inzake de Grondwet en de Kieswet45, zijn de

leden van de VPU-fractie van mening dat deze grens hier overschreden

wordt. De Grondwet is het hoogste nationale constitutionele document.

Een dermate ingrijpende wijziging van het kiesstelsel hoort naar onze

mening thuis in de Grondwet en niet in een wet in formele zin. Een

Grondwetswijziging biedt de kiezer de mogelijkheid om zich over het

voorstel uit te laten, voordat hen de macht afgenomen wordt. Deelt de

regering de mening van de leden van de VPU-fractie dat een Grondwets-

wijziging hier noodzakelijk is?

Een kiesdrempel van 5%: enkele berekeningen. Naast het feit dat de

regering de gevolgen van een kiesdrempel gebrekkig motiveert, vinden de

leden van de VPU-fractie dat de argumenten met betrekking tot het cijfer-

materiaal ook geen hout snijden. Bij de berekeningen van de regering

blijkt dat zij de ogen sluit voor de nadelige gevolgen van een kiesdrempel.

Hoe komt de regering tot de conclusie dat stromingen niet verloren gaan

als partijen gewoon uitgesloten worden? Zoals uit berekeningen van de

VPU blijkt, was van de politieke partijen in het huidige parlement de PVV

de enige - niet uit een fusie voortkomende partij- die bij zijn eerste

verkiezingen meer zetels behaalde dan de kiesdrempel in het huidige

wetsvoorstel.46 Dit toont aan dat het praktisch onmogelijk wordt om nieuw

44 Kamerstukken II 1973/74, 12944, 6. 45 Rapporten Staatscommissie van Advies inzake de Grondwet en de Kieswet,

s-Gravenhage 1968-1969 (Rapporten Commissie Cals/Donner); zie ook:

Kamerstukken II 1973/74, 12 944, nr. 2. 46

Partij Behaalde

zetels in

2012

Behaalde

zetels in

2010

Behaalde

zetels in

2006

Behaalde

zetels

eerste

komst

Aantal

verkiezingen

in kamer

Aantal

jaren

in

kamer

CDA 13 21 41 49a 12 35

SGPb 3 2 2 1 26 90

CU 5 5 6 4 5 10

Page 36: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

36

geluid de politiek in te brengen. De leden van de VPU-fractie vragen zich

af of de regering gelet op dit cijfermateriaal nog steeds overtuigd is dat de

politiek niet gaat verstarren?

Het argument van de regering dat kleine partijen maar moeten fuseren en

samen gaan werken, stelt ons alles behalve gerust. Een groot gevaar is dat

partijen enkel samengaan om in de Kamer te komen en daarna weer af-

splitsen. Dit zorgt ervoor dat het voor de kiezer onduidelijk is waar hij op

stemt. Dit zorgt bovendien voor politieke instabiliteit: ernstige menings-

verschillen tussen leden van de (door de regering gedwongen) gefuseerde

partijen zijn niet ondenkbaar. Door het samengaan zullen minderheids-

standpunten verloren kunnen gaan. Kan de regering een onderbouwing

geven waarom dit niet zou betekenen dat nieuwe politieke partijen en

stromingen de nek om worden gedraaid?

Een kiesdrempel van 5%: ervaringen in het buitenland. De leden van de

VPU-fractie raden de regering dringend af om op staatsrechtelijk gebied

een voorbeeld te nemen aan landen als Polen, België en Italië. Nota bene

landen met een enorme chaotische politieke cultuur! Ze zijn goed in het

maken van respectievelijk plafonds, patat of pizza, maar met betrekking

tot politiek zijn het geen gidslanden. Ons Nederlandse stelsel is in de

verste verte niet met die van hen te vergelijken en de VPU zet grote vraag-

tekens bij hun ‘democratische’ karakter. Het verworden tot een Poolse

landdag is geen aantrekkelijke gedachte. Wij dienen vast te houden aan

onze eigen waarden en tradities. Het is onnavolgbaar hoe de regering

Partij Behaalde

zetels in

2012

Behaalde

zetels in

2010

Behaalde

zetels in

2006

Behaalde

zetels

eerste

komst

Aantal

verkiezingen

in kamer

Aantal

jaren

in

kamer

PVV 15 24 9 9 3 6

VVDf 41 31 22 8 20 64

D66 12 10 3 7g 15 45

PvdD 2 2 2 2c 3 6

PvdA 38 30 33 29d 21 66

GL 4 10 7 6 8 23

SP 15 15 25 2e 7 18

50Plus 2 - - 2 1 - a CDA ontstond uit een fusie van ARP, CHU en KVP. b SGP zit sinds 1922 in de kamer en heeft nooit meer dan 3 zetels gehad. c De PvdD haalt altijd 2 zetels. d PvdA ontstond door de fusie SDA, VDB, CDU. e SP en GroenLinks deden er 3 verkiezingen over om boven de 7.5 zetels uit te komen. f VVD ontstond uit een fusie van Partij van de Vrijheid en Comité Oud. g Bij de eerste verkiezingen van D66 kreeg het 7 zetels slechts 4.48% van de

stemmen.

Page 37: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

37

denkt hier lering uit te trekken en de leden van de VPU-fractie achten een

nadere onderbouwing hier noodzakelijk.

Een kiesdrempel van 5% in het licht van artikel 3 Eerste Protocol EVRM.

De leden van de VPU-fractie zijn niet verbaasd over het feit dat deze

Eurofiele regering liever wil voldoen aan Europese normen voort-

vloeiende uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna:

EVRM), dan aan de betere normen uit onze eigen Grondwet. De regering

wil kennelijk naar Turkse praktijken toe waar in de verkiezingen van 2002

45.3% van de stemmen verloren zijn gegaan door het hanteren van een

kiesdrempel.47 Kan de regering aangeven of zij deze Turkse praktijken

inderdaad wenselijk vindt voor Nederland?

Als de regering dan toch zo veel waarde hecht aan Europese normen,

ondanks dat wij onze eigen Grondwet hebben, dient de regering in ieder

geval te erkennen dat er strijd is met het door hen hooggewaardeerde

EVRM, meer specifiek artikel 3 van het eerste protocol.

De regering doet voorkomen -met een wederom mank gaande vergelijking

met Turkije- alsof een kiesdrempel van 10% in Nederland geaccepteerd

zou worden door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waar zij

zo graag naar verwijst. De regering gaat er echter aan voorbij dat het

afhankelijk is van de historische, culturele en politieke factoren in het

land welke kiesdrempel eventueel acceptabel is.48 Zo worden in de Turkse

Yumak- en Sadak-zaak rapporten aangehaald die voor goed gefundeerde

democratieën de maximale kiesdrempel lager dan 5% voorschrijven.49

Gezien de historische, culturele en politieke traditie van Nederland, waar

het beginsel van evenredige vertegenwoordiging diep in verankerd ligt, en

het feit dat Nederland een goed gefundeerde democratie is, is de VPU-

fractie niet overtuigd van de overeenstemming van het wetsvoorstel met

artikel 3 eerste protocol EVRM en verzoekt de regering dan ook om een

reactie hierop.

Wij kunnen niet anders dan concluderen dat de regering niet heeft nage-

dacht over de gevolgen voor de stabiliteit binnen de politieke partijen als

zij door de kiesdrempel gedwongen worden om samen te gaan. Komt het

de stabiliteit ten goede als partijen vóór verkiezingen slechts ‘cosmetisch’

samengaan om na de verkiezingen direct weer af te splitsen? De leden van

de VPU-fractie verzoeken de regering hier een standpunt over in te

nemen. Daarnaast blijft in het voorstel de Eerste Kamer volledig buiten

schot nadat het eenmalig genoemd wordt in de inleiding. Graag zouden de

47 Report on electoral law and electoral administration in Europe, Venice Commision

12 juni 2006 (CDL-AD(2006)018). 48 EHRM 30 januari 2007, nr. 10226/03 (Yumak en Sadak t. Turkije), par. 111. 49 Zie onder andere Resolutie 1547 van de Raad van Europa, 18 april 2007, State of

human rights and democracy in Europe.

Page 38: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

38

leden van de VPU-fractie vernemen wat de gevolgen zijn van dit voorstel

voor dit overbodige orgaan.

De leden van de fractie Amsterdam Christelijk Sociaal zijn het niet eens

met de regering dat een verhoging van de kiesdrempel leidt tot een

verbetering van de in de Memorie van Toelichting aangehaalde doelen. De

regering kijkt vergelijkend naar andere landen, maar houdt hierbij geen

rekening met het feit dat het Nederlandse kiesstelsel gebaseerd is op

evenredige vertegenwoordiging en andere stelsels, zoals dat van de

Fransen en Britten die een meerderheidsstelsel hanteren, niet.

De leden van de ACS-fractie achten de berekeningen te eenzijdig. Er

wordt gekeken hoe de verkiezingsuitslagen eruit zouden hebben gezien

indien er een kiesdrempel van 5 % zou hebben gegolden. Vervolgens gaat

de regering niet in op de moeilijkheid van de partijvorming die dan had

kunnen ontstaan. De regering is van mening dat door de verhoging van de

kiesdrempel vergaande partijversplintering wordt tegengegaan. Uit cijfers

van de afgelopen dertig jaar blijkt echter dat versplintering geen probleem

is. Uit een analyse van de zetelverdeling van de afgelopen dertig jaar

blijkt dat alle partijen die de voorgestelde kiesdrempel niet halen

gezamenlijk slechts een gemiddeld aantal van tien zetels in de Kamer

bezetten. De invloed van deze ‘kleine’ partijen is daarmee zeer beperkt.

Ook blijkt uit deze cijfers dat de twee langste formaties plaatsvonden op

het moment dat er slechts twee of drie van deze kleine partijen in de

Kamer zaten. Dit toont aan dat de vrees voor een langdurige formatie die

de regering uitdrukt in de Memorie van Toelichting ongegrond is. De

cijfers van de verkiezingen gedurende de afgelopen dertig jaar geven geen

aanleiding voor het vermoeden dat de aanwezigheid van kleine partijen

het formatieproces bemoeilijkt, het tegendeel blijkt zelfs waar. Het

verhogen van de kiesdrempel zorgt voor een uitholling van de democratie.

De grote partijen hebben dan minder concurrenten en daarmee gaat de

diversiteit van onze Kamer verloren. De leden van de fractie ACS zijn van

mening dat de voornaamste reden voor het weglopen van kiezers, en

daarmee de versplintering van de politiek, het verlies van het vertrouwen

in de huidige partijen is. De burger gaat daarom op zoek naar alterna-

tieven. De entree van nieuwe partijen in de Kamer komt de democratie ten

goede omdat hiermee, de actuele discussie vanuit de samenleving ook

plaatsvindt in de Kamer. Zoals hierboven al besproken komt de deelname

van nieuwe partijen in de politieke arena in gevaar met het verhogen van

de kiesdrempel. Volgens het Burgerforum mag niet alleen de kans op

regeringsmacht een motivatie zijn om je in de politieke arena te begeven.

Ook het minderheidsstandpunt moet worden gehoord. De leden van de

ACS-fractie hechten waarde aan de vertegenwoordiging van minderheden

binnen de Kamer en zijn van mening dat minderheidsstandpunten beter

Page 39: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

39

vertegenwoordigd zijn indien er een diversiteit aan partijen te vinden is

die deze belangen kunnen verdedigen.

4. Verlaging van de voorkeurdrempel

Versterking band kiezer en gekozene De leden van de GroenZuid-fractie

erkennen dat een verlaging van de voorkeurdrempel tot gevolg kan hebben

dat de band tussen kiezer en gekozene wordt versterkt. GZ is in het

verleden ook altijd een voorstander geweest van het stimuleren van de

directe invloed van de kiezer op de democratie. De GZ-fractie is echter

ook kritisch ten aanzien van het onderdeel met betrekking tot de voorkeur-

drempel in het onderhavige wetsvoorstel. Zo zijn de leden van de GZ-

fractie van mening dat het risico op het ontstaan van cliëntelisme en

regionalisme aanwezig is. Vooral in regio’s met een sterk eigen karakter

zullen kandidaten zich mogelijk enkel profileren met betrekking tot het

regionale belang. Dit kan het algemeen belang ondermijnen. Kan de

regering aangeven hoe zij deze risico’s inschat? Naar aanleiding hiervan

vraagt de GZ-fractie zich af hoe de regering overmatig regionalisme en

cliëntelisme zal voorkomen?

Een argument voor het verlagen van de voorkeurdrempel is dat de kiezer

wordt gestimuleerd om een persoonlijke voorkeur bij het stemmen tot

uiting te brengen. De GZ-fractie hoopt er dan ook op dat er meer mensen

een politieke interesse zullen ontwikkelen. Daarnaast zijn de leden van de

GZ-fractie van mening dat politici sneller zullen worden afgerekend op

hun prestaties en kwaliteiten. Dit zien de voorgenoemde leden als een

positieve ontwikkeling. Echter, dit kan leiden tot een verregaande

verpersoonlijking van de verkiezingsstrijd, waardoor dit wetsvoorstel een

podium biedt voor populisme. Ook zal het de intensiteit van de interne

verkiezingsstrijd om de gunst van de kiezer doen toenemen. Juist door de

voorgestelde verlaging van de voorkeurdrempel, wordt mogelijk het

kritische punt bereikt, waarop het voor kandidaten aantrekkelijk wordt om

meer persoonlijke campagne te voeren, ook tegen medekandidaten binnen

de eigenpartij. Het gevolg hiervan zal zijn dat de interne partijdemocratie

zal worden doorbroken en de leden van de eigenpartij minder zeggen-

schap zullen hebben. Hoe verwacht de regering dit probleem te kunnen

oplossen?

De regering stelt in de memorie van toelichting dat een ‘migiterende’ (sic)

werking op zijn plaats is. Zij zegt echter grote waarde aan het lijstenstelsel

te hechten. Zou de regering kunnen toelichten wat zij hiermee bedoeld?

Evenwichtige fracties De GZ-fractie is van mening dat het onderhavige

wetsvoorstel zal leiden tot een grotere aandacht met betrekking tot de

voorselectie. Niet enkel de kwaliteit van de kandidaat zal zwaar wegen,

Page 40: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

40

ook de individuele houding ten aanzien van de partijdiscipline zal een

grotere rol gaan spelen. Dit omdat door het wetsvoorstel mogelijk de kans

op afsplitsing zal toenemen, als gevolg van het sneller verkrijgen van een

eigen kiezersmandaat. Het gevolg hiervan is dat de Tweede Kamer

mogelijk sneller zal fragmenteren, hetgeen de kwaliteit van het politieke

proces niet ten goede zal komen. Erkent de regering het risico, zoals de

leden van de GZ-fractie hiervoor hebben geschetst?

Daarnaast zijn de leden van de GZ-fractie van mening dat door verlaging

van de voorkeurdrempel, het risico dat een fractiespecialist niet meer

terugkeert in de Tweede Kamerfractie zal toenemen. Het gevolg hiervan

zal zijn dat de volksvertegenwoordiging minder goed zal functioneren. Dit

zal het aanzien van de gehele politiek schaden.50 Voor de leden van de

GZ-fractie zijn deze mogelijke ernstige gevolgen zorgelijk. Is de regering

het met de Kiesraad en de GZ-fractie eens dat een mogelijk verlies van

kennis in de Tweede Kamer ten koste kan gaan van de medewetgevende

taak van de Kamer? Indien de regering deze mening deelt, vragen de leden

van de GZ-fractie zich af hoe de regering de medewetgevende taak van

Tweede Kamer zal waarborgen?

Een voorkeurdrempel van 12,5%: enkele berekeningen Blijkens de

memorie van toelichting zouden in 2010 bij verlaging van de voorkeur-

drempel drie kandidaten in plaats van twee kandidaten op grond van

voorkeurstemmen kunnen plaatsnemen in de Tweede Kamer. Echter, bij

toepassing van de kiesdrempel van 5%, zouden zes kandidaten wel de

voorkeurdrempel behalen, maar de desbetreffende partij niet de kies-

drempel. De kandidaten zouden dan geen plaats kunnen nemen in de

Tweede Kamer. In 2012 zouden bij verlaging van de voorkeurdrempel

twee kandidaten in plaats van één kandidaat op grond van voorkeur-

stemmen kunnen plaatsnemen in de Tweede Kamer. Echter, bij toepassing

van de kiesdrempel van 5%, zouden zelfs acht kandidaten wel de voor-

keurdrempel behalen, maar de desbetreffende partij niet de kiesdrempel.

Deze kandidaten zouden dan geen plaats kunnen nemen in de Tweede

Kamer. Hierdoor kan een zeer grote groep stemmers die bewust op een

niet-lijsttrekker stemmen – iets dat de regering door middel van dit

voorstel lijkt te willen stimuleren – danig gedemotiveerd raken. De leden

van de GZ-fractie vragen zich af of de regering de discrepantie erkent

waarbij een verhoging van de kiesdrempel de mogelijk positieve effecten

van de verlaging van de voorkeurdrempel grotendeels teniet zal doen.

Verlaging maar geen afschaffing De regering is van mening dat de voor-

keurdrempel niet zou mogen worden afgeschaft. Zij zegt in de memorie

van toelichting op pagina acht <<Alleen een enigszins omvangrijke aan-

50 Het advies inzake verlaging van de voorkeurdrempel voor de verkiezingen van

de leden van de Tweede Kamer van 21 september 2005, te vinden op

www.kiesraad.nl

Page 41: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

41

hang van een kandidaat kan in haar ogen doorbreking van de lijstvolgorde

legitimeren>>. De leden van de GZ-fractie vragen zich af wat de regering

bedoeld met de zinsnede <<enigszins omvangrijke aanhang>>. Kan de

regering dit uitdrukken in minimale percentages en/of in minimale

absolute getallen?

De voorgestelde wijziging van de voorkeursdrempel van 25% naar 12,5%

is in de ogen van de Leidse Conservatief Liberalen een positieve ver-

andering. De LCL-fractie staat op dit moment op basis van de volgende

gronden positief ten opzichte van de voorgestelde wijziging.

Sinds 1918 vraagt men zich af hoe de band tussen kiezer en gekozene

versterkt kan worden. Het verkleinen van deze kloof is van groot belang

voor de legitimiteit van de politiek en het vertrouwen in de politiek. De

verlaging van de voorkeursdrempel werd als instrument gezien ter

verkleining van deze kloof. In 1921 is de voorkeursdrempel vastgesteld op

50%. Dit percentage is in 1997 verlaagd naar 25%. Nog steeds baarde de

matige band tussen kiezer en gekozene zorgen. Een verdere verlaging van

de voorkeursdrempel lijkt dan ook een logische stap in de richting van de

versterking van de band met de politiek. Wel vraagt de LCL-fractie aan de

regering of er bijzondere redenen zijn voor het specifieke percentage van

12,5%.

Verlaging van de voorkeursdrempel maakt het voor kandidaat-volksver-

tegenwoordigers aantrekkelijker om ervoor te zorgen dat zij zelf vol-

doende stemmen hebben voor een zetel. Dit leidt tot de ontwikkeling van

een individueel mandaat voor de volksvertegenwoordigers, waardoor

kiezers zich op hun beurt meer met kandidaten verbonden voelen. Het

bewustzijn van kiezers wordt op deze manier vergroot, doordat de lager

geplaatste kandidaten ook bekend raken bij het grote publiek. Het vergrote

bewustzijn kan tevens leiden tot een hogere opkomst bij de verkiezingen.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet

strekkende tot vergroting van het effect van de voorkeursstem heeft de

liberaal Hans Wiegel aangegeven om deze redenen veel belang te hechten

aan het uitbrengen van een voorkeursstem.51 Voor de LCL-fractie gelden

deze redenen vandaag de dag nog steeds.

Als conservatief liberalen verwachten wij daarnaast dat de fractie-

discipline af zal nemen. Volksvertegenwoordigers zijn immers geneigd

om te handelen volgens de standpunten die zij in de verkiezingsstrijd

hebben uitgedragen. Zij worden door het voorstel afhankelijker van de

kiezers dan van hun fractie. Dit bevordert de democratie. Al in de tijd van

Cort van der Linden waren de conservatief liberalen van mening dat

vertegenwoordigers zonder last of ruggespraak van de partij zouden

51 Handelingen II 1970-1971, 10 399, p. 2252.

Page 42: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

42

moeten handelen. Op dit moment heeft de regering geen aandacht besteed

aan de ontwikkeling van de fractiediscipline ten gevolge van het wets-

voorstel. De LCL-fractie vraagt de regering alsnog haar visie hieromtrent

uiteen te zetten.

In de memorie van toelichting wordt een aantal tegenargumenten weer-

sproken. De LCL-fractie sluit zich daarbij aan, maar maakt de volgende

kanttekeningen.

Het wetsvoorstel kan ertoe leiden dat de interne strijd binnen partijen

groter wordt. Dit is volgens de LCL-fractie geen ongewenste ontwikke-

ling, omdat dit leidt tot meer diversiteit in de samenstelling van fracties.

Zo worden juist meer verschillende stemmen in het parlement vertegen-

woordigd. De LCL-fractie verwacht overigens niet dat de verlaging van de

voorkeursdrempel zal leiden tot vluchtige campagnes van kandidaten die

laag op de lijst staan. Ook met de verlaagde voorkeursdrempel heeft een

kandidaat immers nog een kleine 8 000 stemmen nodig om op basis van

voorkeursstemmen te worden verkozen.

Daarnaast wordt dikwijls gesteld dat van de invoering van een verlaagde

voorkeursdrempel cliëntelisme en regionalisme het gevolg zouden zijn.

Het is echter niet duidelijk wanneer cliëntelisme en regionalisme bedekte

termen zijn om een angst voor een sterkere band tussen kiezer en

gekozene te verhullen.

De LCL-fractie sluit zich wat betreft de afname van het aantal fractie-

specialisten aan bij de redenering en berekeningen van de regering. De

drempel van 12,5% is niet zo laag dat alle fractiespecialisten uit de kamer

zullen verdwijnen. Daarnaast is het niet zo dat de kandidaten die op basis

van voorkeursstemmen zijn gekozen per definitie onkundig zijn.

De LCL-fractie heeft gekeken naar andere landen in Europa. In Zweden

geldt een voorkeursdrempel van 8%. Finland kent helemaal geen voor-

keursdrempel, daar wordt de volgorde volledig bepaald door het aantal

stemmen dat op iedere kandidaat van een partij is uitgebracht. De LCL-

fractie vraagt zich af of de regering ook gekeken heeft naar de ervaringen

in het buitenland en welke invloed dat heeft gehad op het wetsvoorstel.

In het voorgestelde artikel P15, derde lid, en in het voorgestelde artikel

W1, vierde lid (nieuw) en vijfde lid (nieuw) wordt een andere formulering

gebruikt dan in de Kieswet op die plaatsen gebruikelijk was. In plaats van

«niet xx% van de kiesdeler, maar yy% van de kiesdeler» vervalt of

ontbreekt driemaal het deel «niet xx% van de kiesdeler, maar». Daardoor

is niet op ondubbelzinnige wijze aangeduid welk percentage door het

nieuwe percentage wordt vervangen. Deelt de regering de mening van de

LCL-fractie dat juist de Kieswet moet uitmunten in duidelijkheid en dat

door de voorgestelde wijzigingen de Kieswet op deze punten niet meer

ondubbelzinnig is?

Page 43: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

43

De regering beoogt met het verlagen van de voorkeurdrempel de band

tussen kiezer en gekozene te versterken, de kenbaarheid van de kandidaten

te vergroten en daarmee het vertrouwen in de politiek te herstellen. De

leden van de Vrije Gereformeerden-fractie zijn van oordeel dat de

regering uit gaat van een verkeerde veronderstelling. Technische aanpas-

singen van het kiesstelsel kunnen niet leiden tot herstel van vertrouwen

van de burger in de politiek en ook niet tot het overbruggen van de afstand

tussen kiezer en partij. In het Nederlandse politieke bestel, dat kan worden

omschreven als een partijendemocratie, is het niet primair de band tussen

kiezer en gekozene die de vertrouwensrelatie tussen politiek en burger

bepaalt, maar de band tussen kiezer en partij. De door de kiezer gemaakte

keuze hangt niet af van de persoonlijke opvatting van de kandidaat, maar

van de politieke boodschap die door de partij waarop hij stemt, wordt

uitgedragen. Het verlagen van de voorkeurdrempel leidt tot het versterken

van het persoonlijke element tijdens verkiezingen voor de Tweede Kamer.

De regering zet daarmee een volgende stap, na de invoering en de daarop-

volgende verlaging van de voorkeurdrempel, op weg naar een personen-

stelsel, ter vervanging van het huidige lijstenstelsel. Is de regering met de

VG van oordeel dat de verlaging van de voorkeurdrempel afbreuk doet

aan het partijen- en lijstenstelsel? Hoe rijmt de regering verlaging van de

voorkeurdrempel met de opmerking in de MvT dat zij ‘grote waarde’

hecht aan het lijstenstelsel?

Daarnaast kan het verlagen van de voorkeurdrempel een aantal belangrijke

neveneffecten sorteren in de visie van de VG-fractie. De regering ziet

geen aanleiding om te vrezen dat kandidaten van een partij zich tegen

elkaar zullen afzetten in een verkiezingsstrijd, noch dat regionalisme en

cliëntelisme een gevaar zouden kunnen vormen. Ze komt, met betrekking

tot beide onderwerpen, tot deze conclusie op basis van het feit dat deze

verschijnselen zich, ondanks de mogelijkheid daartoe, met de huidige

regeling van voorkeurstemmen niet voordoen. Dat is echter geen reden om

aan te nemen dat de voorgestelde maatregelen het risico daarop niet

verhogen. Deelt de regering de opvatting van de VG dat de situatie onder

het huidige stelsel geen voorspellende waarde heeft ten aanzien van de

situatie onder de door haar voorgestelde voorkeurdrempel?

De VG-fractie is van mening dat juist de verlaging van de voorkeur-

drempel ertoe bij kan dragen dat politici meer de mogelijkheid zullen

aangrijpen om zichzelf (tijdelijk) te profileren, waardoor de kans op een

interne partijstrijd wordt vergroot. Het persoonlijke gewin van kandidaten

zal op de voorgrond komen te staan en dit kan ten koste gaan van het

belang waar de partij voor staat. Bovendien heeft een verlaging van de

voorkeurdrempel tot gevolg dat een klein deel van de kiezers een grote

invloed heeft op de samenstelling van de fracties en de vertegenwoordi-

ging in de Kamer. Het belang van degenen die het eens zijn met de lijst-

volgorde, het overgrote deel van de bevolking, wordt daarmee geschaad.

Page 44: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

44

Zou de regering willen ingaan op waarom zij van mening is dat met een

voorkeurdrempel van 12,5% de genoemde neveneffecten niet zullen

optreden?

Toen in 1997 de voorkeurdrempel van 50% naar 25% procent werd

verlaagd, was de verwachting van de kant van de regering dat er aanzien-

lijk meer Kamerleden via voorkeurstemmen verkozen zouden worden en

de band tussen kiezer en gekozene versterkt zou worden. De VG-fractie is

van mening dat deze maatregelen niet noemenswaardig hebben bijgedra-

gen aan het vergroten van het vertrouwen van de burger in de politiek of

het versterken van de band tussen kiezer en partij. De regering is het

blijkens de MvT met deze stelling eens. Waarom kiest zij desalniettemin

voor een verlaging van de voorkeurdrempel tot 12,5% van de kiesdeler

terwijl een eerdere verlaging ook geen effect heeft gehad?

De leden van de VG-fractie willen tenslotte wijzen op het nadelige effect

van de combinatie van de verhoging van de kiesdrempel en de verlaging

van de voorkeurdrempel. Het doel van deze verlaging is, aldus de rege-

ring, het versterken van de band tussen kiezer en partij en het vergroten

van de herkenbaarheid van de politiek. Verhoging van de kiesdrempel kan

echter betekenen dat een groot aantal partijen uit de Tweede Kamer zal

verdwijnen. De verlaging van de voorkeurdrempel kan deze partijen niet

baten, omdat zij de kiesdrempel niet halen. Ogenschijnlijk heeft de kiezer

door verlaging van de voorkeurdrempel meer invloed op de samenstelling

van het parlement, maar de restrictie is wel dat de partij van de kandidaat

naar keuze de kiesdrempel haalt. De keuze van de kiezer wordt daarmee

beperkt en zijn invloed op de samenstelling van het parlement zal juist

afnemen. Kan de regering deze tegenstrijdigheid uitleggen? Hoe ziet de

regering de verhouding tussen de voorstellen tot verhoging van de kies-

drempel en verlaging van de voorkeurdrempel?

Versterking band kiezer en gekozene. De leden van de Noordelijke

Christen Democraten-fractie zijn van mening dat de leden van de

Tweede Kamer herkenbare en aanspreekbare volksvertegenwoordigers

moeten zijn, die in staat zijn om het vertrouwen van de kiezers te winnen

en te behouden. De leden zijn er evenals de regering van overtuigd dat

door de verlaging van de voorkeursdrempel de kiezer zich meer betrokken

zal kunnen voelen bij het politieke bestel. Toch menen zij dat gewaakt

moet worden over het in het Nederlandse kiesstelsel bestaande evenwicht

tussen de identiteitsdemocratie en de representatieve democratie. De leden

stellen vast dat een verlaging van de voorkeursdrempel naar 12,5% dit

evenwicht niet schaadt. De leden vragen zich af waarom de regering in het

wetsvoorstel specifiek voor een verlaging naar 12,5% heeft gekozen.

Allereerst willen de leden van de NCD-fractie de regering graag wijzen op

het feit dat een verlaging van de voorkeursdrempel niet voor alle met

Page 45: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

45

voorkeursstemmen gekozen kandidaten zal leiden tot een eigen kiezers-

legitimatie. Slechts de kandidaten die een hoeveelheid voorkeursstemmen

hebben behaald dat even groot is als de kiesdeler, hebben een eigen

legitimatie.

De leden van de NCD-fractie hechten waarde aan het huidige stelsel

waarbij kandidaat-Kamerleden door een politieke partij worden voor-

gedragen. Aan de voorselectie van kandidaten door politieke partijen

wordt grote waarde gehecht, omdat hiermee de kwaliteit van en variatie

van kandidaten op de kieslijsten op niveau gehouden wordt. Tevens

menen zij dat de inhoud van het partijprogramma een belangrijke rol moet

blijven spelen, omdat dit kiezers duidelijkheid biedt over de idealen van

een partij. De leden uiten hun zorgen over de grotere kans op een interne

verkiezingsstrijd binnen partijen. Een dergelijke strijd binnen de politieke

partijen verstoort het evenwicht tussen de identiteitsdemocratie en de

representatieve democratie. De leden vragen de regering wat haar stand-

punt hierin is?

Het is bekend dat veel kiezers op de lijsttrekker of de eerste vrouw stem-

men en daarmee vaak aangeven dat ze instemmen met de door de partij

opgestelde lijstvolgorde. Heeft de regering cijfers voorhanden over

hoeveel stemmen op de lijsttrekker of eerste vrouw van de lijst daad-

werkelijk voorkeursstemmen waren en niet een instemming met de

lijstvolgorde? Ook vragen de leden van de NCD-fractie zich af of de

regering het gevaar aanwezig acht dat een relatief kleine groep kiezers

door het uitbrengen van een voorkeursstem meer te zeggen krijgt dan de

overgrote meerderheid van de kiezers die instemt met de lijstvolgorde

door op de lijsttrekker of eerste vrouw van de lijst te stemmen.

De leden van de NCD-fractie wijzen de regering tevens op de in de

Nederlandse politiek geldende fractiediscipline. Zij achten de fractie-

discipline essentieel voor het slagvaardig functioneren van het Neder-

landse parlement. De leden vragen zich af een met voorkeursstemmen

gekozen Kamerlid mogelijkerwijs op gespannen voet staat met de

geldende fractiediscipline.

Tot slot vragen de leden van de NCD-fractie zich af of de regering bereid

is om de kiezers voorlichting te geven over de gevolgen van de verlaging

van de voorkeursdrempel. Deze voorlichting zou bijvoorbeeld kunnen

door middel van reclamespotjes op radio en televisie. Voor de kiezers zal

in het stemhokje immers niets merkbaar veranderen. Zodoende zal het

noodzakelijk zijn om de kiezers te informeren en uit te leggen wat de

gevolgen van het wetsvoorstel voor hen kan betekenen.

Evenwichtige fracties. Politieke partijen hebben een grote verantwoorde-

lijkheid bij de samenstelling van de kandidatenlijst. Het is wenselijk dat

binnen de Kieswet de vertegenwoordigende rol van een partij gewaar-

borgd blijft. De leden van de NCD-fractie menen dat er een redelijke

balans moet zijn tussen het belang van evenwichtig samengestelde fracties

Page 46: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

46

en het belang van de kiezer om een grotere invloed te hebben op de

personele samenstelling van de fracties. Hierin ligt het evenwicht tussen

de representatieve en de identiteitsdemocratie dat eigen is aan het

Nederlandse kiesstelsel. Wat is volgens de regering het belang van dit

evenwicht? Hoe ziet de regering het evenwicht in het licht van de

voorgestelde wijziging?

Verlaging maar geen afschaffing. De afschaffing van de voorkeurs-

drempel is naar mening van de leden van de NCD-fractie onwenselijk.

Zoals al eerder door de leden aangegeven, is het belangrijk dat er een

balans is tussen het belang van evenwichtig samengestelde fracties en het

belang dat de kiezer om meer invloed te kunnen uitoefenen op de

personele samenstelling van de fracties. Het afschaffen van de voorkeurs-

drempel zou de invloed van de kiezer op de samenstelling van de fractie

sterk vergroten en daarmee de invloed van politieke partijen daarop sterk

verminderen. Daarmee wordt het evenwicht verstoord. De leden achten

het voorgestelde percentage van 12,5% wel geschikt om het evenwicht te

bewaren tussen het partijbelang en het kiezersbelang.

De leden van de Progressieve Liberalen Rotterdam-fractie hebben met

belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel van de regering met

betrekking tot het verlagen van de voorkeurdrempel van 25% naar 12,5%.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe de mogelijkheden voor de kiezer om de

personele samenstelling van de Tweede Kamer te beïnvloeden door het

gewicht van de voorkeurstem te vergroten.

Versterking van de band tussen kiezer en gekozene. Naar de verwach-

tingen van de leden van de PLR-fractie leidt een verlaging van de voor-

keurdrempel tot een sterkere band tussen kiezer en gekozene.52 Het

voorstel kan tot gevolg hebben dat het kiesstelsel meer persoonlijk van

aard wordt en met een sterk verminderde invloed van politieke partijen.53

Een verlaging van de voorkeurdrempel werkt in de hand dat naast de

lijsttrekker ook andere kandidaten zich in een persoonlijke verkiezings-

campagne tot de kiezer zullen wenden. De verlaging van de voorkeur-

drempel zou bij kunnen dragen aan meer kenbare en gekende kandidaten

en gekozenen.54

Het toekennen van een groter gewicht aan voorkeursstemmen zou ertoe

kunnen leiden dat kiezers hun vertrouwen geven aan een andere kandidaat

dan de lijsttrekker. Dit opent de mogelijkheid dat meer parlementariërs

52 Kamerstukken II 2005/06, 30 418, nr. 3, p. 3-4. 53 Advies over de verlaging van de voorkeurdrempel voor de verkiezingen van

de leden van de Tweede Kamer (Advies 21 september 2005, Kiesraad),

Amsterdam: Kiesraad 2005, p. 2. 54 Kamerstukken II 2005/06, 30 418, nr. 3, p. 3.

Page 47: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

47

hun legitimatie ontlenen aan de op hen uitgebrachte stemmen.55 Dit kan

als winst worden beschouwd in de relatie tussen kiezers en gekozenen.56

Omdat kandidaat-leden zelf campagne voeren voor het verkrijgen van

voorkeursstemmen, stijgt de maatschappelijke betrokkenheid van deze

leden. Door het contact tussen kandidaat-leden en kiezers zullen laatst-

genoemden zich meer gehoord en vertegenwoordigd voelen. Het ligt in de

lijn der verwachting dat het vertrouwen van de kiezer in de politiek zal

toenemen door het persoonlijker contact tussen kiezers en gekozenen.

Evenwichtige fracties. Voor het goed functioneren van de Tweede Kamer

is het van belang dat fracties evenwichtig zijn samengesteld. De leden van

de PLR-fractie zijn van mening dat het toelaten van een persoonlijk

element in de verkiezingen geen afbreuk zal doen aan de evenwichtige

samenstelling van de fracties in de Tweede Kamer.57 Daarnaast onder-

strepen deze leden het belang van de invloed van een partij op de kwali-

teiten van te vormen fractie en de kwaliteiten van de leden daarvan. Het

feit dat de politieke partijen de kandidaten stellen geeft hen per definitie,

ook bij een eventuele lagere voorkeurdrempel, een grote invloed op de

samenstelling van de fractie.58

De leden van de fractie van de Sociaal Nijmeegse Volkspartij hebben

met belangstelling kennisgenomen van de voorgenomen verlaging van de

voorkeursdrempel. Met de regering zijn de leden van mening dat het

bewerkstelligen van een parlement met een meer representatieve samen-

stelling een nastrevenswaardig doel is. Zij wijzen op het belang van een

representatief samengesteld parlement: een parlement dat de verschillende

bevolkings- en inkomensgroepen, geslachten en regio’s vertegenwoordigt.

Reflecteren op de precieze hoogte van de voorkeursdrempel zien deze

leden dan ook beslist niet als een overbodige denkoefening. In het bij-

zonder menen de leden van de SNV-fractie namelijk kansen te ontwaren

om de vertegenwoordiging van vrouwen en lageropgeleiden te verbeteren.

Een verbetering is nodig, aangezien te weinig lageropgeleiden lid zijn van

de Kamers, waardoor hun belangen niet in voldoende mate worden

vertegenwoordigd.59 Nu de belangen van hoger- en lageropgeleiden met

regelmaat uiteenlopen – met name daar waar sociaaleconomische kwesties

aan de orde zijn – is een proportionele vertegenwoordiging van lager-

55 Kamerstukken II 2005/06, 30 418, nr. 3, p. 4. 56 Kamerstukken II 2005/06, 30 418, nr. 3, p. 4. 57 D.J. Elzinga, H.R.B.M. Kummeling en J.Schipper-Spanninga, Het Nederlandse

kiesrecht, Deventer: Kluwer 2012, p. 54. 58 Kamerstukken II 2005/06, 30 418, nr. 3, p. 4. 59 Zie voor een uitgebreide beschouwing op dit punt M.A.P. Bovens & A. Wille,

Diplomademocratie: over de spanning tussen meritocratie en democratie,

Amsterdam: Bakker 2011.

Page 48: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

48

opgeleiden van belang. Het belang van het parlement als representatieve

afspiegeling van de maatschappij doet zich a fortiori gelden in de huidige

tijd. De toenemende invloed van Brussel en Europa, de globalisering en

de algemene onthechting van publieke organisaties en instituties maken,

dat de politiek zich meer en meer over de hoofden van de bevolking af-

speelt en voor haar verwordt tot een ongrijpbaar en onzichtbaar fenomeen.

Om die reden is een parlement nodig dat midden in de samenleving staat.

Vanuit deze positieve grondhouding zetten de leden met name vraag-

tekens bij de effectiviteit van dit voorstel. Heeft de regering onderzocht of

een verlaging van de voorkeursdrempel effect heeft op de vertegenwoor-

diging van vrouwen en lageropgeleiden in de Tweede Kamer? Zijn er

landen waar een dergelijk effect zich heeft voorgedaan na een verlaging

van de voorkeursdrempel? Ook over andere zaken hebben de leden van de

SNV-fractie nog enige vragen.

De leden van de SNV-fractie stellen vast dat de regering zich ten doel

heeft gesteld de stabiliteit van het kiesstelsel te vergroten en – wellicht

voornamelijk om die reden – een voorstel doet tot het verhogen van de

voorkeursdrempel. De leden vragen de regering echter, welke gevolgen

het voorstel tot verlaging van de voorkeursdrempel heeft op de stabiliteit

van de Tweede Kamer als geheel en, meer in het bijzonder, op de stabili-

teit binnen fracties. De leden van de SNV-fractie lezen verder in het

voorstel dat de bestaande wijze van zeteltoedeling bij provinciale en

gemeentelijke verkiezingen in stand blijft. Zij vragen de regering deze

keuze nader toe te lichten: waarom maakt zij onderscheid tussen de

Tweede Kamer en de decentrale volksvertegenwoordigingen?

De leden van de SNV-fractie hebben enige vragen met betrekking tot de

effectiviteit van de voorkeursdrempelverlaging. In het voorstel is gekozen

voor een verlaging van genoemde drempel tot een percentage van 12,5%.

Dit zorgt er in de berekeningen van de regering voor, dat slechts een

handvol kandidaten op deze wijze wordt gekozen. De leden verzoeken de

regering nader te motiveren in hoeverre een dergelijk gering aantal

bijdraagt aan een versterking van de band tussen kiezer en gekozene. Kan

de regering onderbouwen – zo mogelijk aan de hand van ervaringen in

andere landen – in hoeverre een drempel van 12,5% daadwerkelijk leidt

tot een meer persoonlijke campagne? In hoeverre kan een dergelijke

drempel leiden tot ander gedrag van de kiezer?

Om daadwerkelijk verandering te realiseren, kunnen de leden van de

SNV-fractie zich voorstellen dat een verdere verlaging van de voorkeurs-

drempel dan 12,5% nodig is. Het percentage zal zodanig moeten worden

vastgesteld dat de lijstvolgorde zoals vastgesteld door de leden van de

politieke partij en de mogelijkheid voor de kiezer om die volgorde te

doorbreken in een evenwichtige verhouding tot elkaar staan. De leden van

de SNV-fractie kunnen zich indenken dat een dergelijke optimale

verhouding ontstaat bij een voorkeursdrempel tussen 5 en 10%. Zij vragen

Page 49: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

49

de regering om cijfers van het aantal kandidaten dat in de Kamer zou zijn

gekozen met voorkeursstemmen in 2010 en 2012 bij een voorkeurs-

drempel van 5, 7,5 respectievelijk 10%.

Voorts zijn de leden van de SNV-fractie het met de regering eens dat de

effecten van een mogelijke wijziging van de voorkeursdrempel niet met

zekerheid vallen te voorspellen. Daarom ligt een evaluatie van de effecten

in de rede. Kan de regering een evaluatie reeds toezeggen? En zo ja, hoe

zal deze evaluatie worden uitgevoerd?

Ten slotte menen de leden van de SNV-fractie dat een goede informatie-

voorziening over het uitbrengen van een voorkeursstem van evidente

betekenis is voor de effectiviteit van het onderhavige voorstel. Heeft de

regering hiertoe reeds een plan van aanpak opgesteld? Heeft de regering

gedacht aan het voeren van een publiekscampagne, het voorzien in

objectief informatiemateriaal (flyers, posters en dergelijke) en het

anderszins bevorderen van de wetenschap over de mogelijkheid tot het

uitbrengen van een voorkeursstem?

Met betrekking tot de representatie van bepaalde groepen stellen de leden

van de SNV-fractie de regering de vraag of de mogelijkheden voor het

voeren van een eigen campagne wel gelijkelijk zijn verdeeld. Hoe denkt

de regering hierover? Heeft de regering overwogen om, wellicht buiten de

wettelijke kaders van de Wet financiering politieke partijen, bepaalde

kandidaten een financiële ondersteuning van overheidswege te bieden om

campagne te voeren? Is de regering bovendien voornemens om – nu door

een persoonlijke campagne de financiering daarvan belangrijker wordt –

maatregelen te nemen met als doel cliëntelisme en corruptie te

voorkomen?

Verder menen de leden van de SNV-fractie dat de gebrekkige represen-

tatie van vrouwen en lageropgeleiden tevens voortkomt uit het bestaande

selectiesysteem binnen politieke partijen. Herkent de regering zich in deze

waarneming? In het voorstel wordt een keuze gemaakt voor een drempel

van 12,5%. Kan de regering nader onderbouwen in hoeverre een verlaging

in de mate als voorgesteld, bijdraagt aan een verandering van de selectie-

methoden binnen politieke partijen?

Zoals bekend is de Vrijheidspartij Utrecht voor verdere democratisering

van Nederland, de VPU ziet zichzelf als hoeder van Nederlandse vrij-

heden. In de beleving van de leden van de VPU-fractie zijn er in het

huidige stelsel mogelijkheden genoeg om bij verkiezingen toch een

bepaalde voorkeur voor een kandidaat uit te spreken. Op dat punt moet er

niet te veel gerommeld worden en verlaging van de voorkeurdrempel is

ook niet nodig.

Om te beginnen vragen de leden van de fractie zich af of de voorspelde

gevolgen wel zullen intreden. Het is namelijk sterk de vraag of dit voorstel

Page 50: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

50

wel een versterking van de band tussen kiezer en gekozene tot gevolg

heeft. De voorkeurdrempel is in 1997 al eens eerder verlaagd naar 25%

van de kiesdeler met hetzelfde motief: de band tussen kiezer en gekozene

versterken.60 Van de resultaten van deze verlaging is tot op de dag van

vandaag niets te merken. In 2003/2004 wees het kabinet er al op dat de

halvering van de voorkeurdrempel in 1998 niet tot een substantiële

toename van het aantal -uitsluitend op basis van voorkeurstemmen

gekozen- kandidaten heeft geleid.61 De leden van de VPU-fractie vragen

de regering dan ook waarom het zin heeft om iets, wat bewezen heeft niet

te werken, nogmaals te proberen.

Daarnaast vragen de leden van de VPU-fractie zich af hoe het wetsvoor-

stel zich verhoudt tot de vrijheid van vereniging. In artikel 8 van de

Grondwet wordt het recht tot vereniging erkend. In de ogen van de leden

van de VPU-fractie is dit grondrecht van groot belang. Het lijkt de leden

van de fractie niet vreemd dat de overheid zekere eisen mag stellen aan

politieke partijen. Echter, deze bevoegdheid mag niet zover gaan dat de

overheid zich bemoeit met de inrichting van een politieke partij. Zelfs in

zoverre dat een fractievoorzitter van zijn plaats kan worden teruggezet?

De leden van de VPU-fractie vragen zich af of dit de bedoeling is

geweest: kan de regering dit toelichten? De leden van de VPU-fractie

verzoeken de regering daarnaast om de relatie tussen het wetsvoorstel en

het grondrecht vrijheid van vereniging nader toe te lichten.

Versterking band kiezer en gekozene. In de ogen van de leden van de

VPU-fractie moet de kiezer zich vooral kunnen identificeren met de

partijstandpunten en niet enkel afgaan op de persoonlijke band met een

kandidaat. De leden van de VPU-fractie vragen zich dan ook af hoe de

regering aankijkt tegen de eventuele gevolgen van de drang tot persoon-

lijke profilering onder Kamerleden. De leden van de VPU-fractie voorzien

onrust binnen partijen. De regering heeft in de MvT aangegeven dat zij

het niet waarschijnlijk acht dat kandidaten zich binnen een partij zullen

gaan afzetten. Deze motivering is wat de leden van de VPU-fractie betreft

onvoldoende en zij vraagt de regering deze aan te vullen. Ook de Kiesraad

stelt in zijn rapport dat een verpersoonlijking van de band tussen kiezer en

gekozene kan leiden tot een vermindering van de specialistische kennis

die voor een goed Kamerlidmaatschap noodzakelijk is, en dat de kans

bestaat dat kandidaten zich ten koste van elkaar gaan profileren. 62

De leden van de VPU-fractie hebben sterk de indruk dat een versterking

van de band ertoe zal leiden dat kiezers niet instemmen met de

60 Kamerstukken II 2005/06, 30 418, nr.4 (Verslag), p. 4. 61 Kamerstukken II 2003/04, 29 356, nr. 1, p. 11. 62 Advies over de verlaging van de voorkeurdrempel voor de verkiezing van de leden

van de Tweede Kamer, Kiesraad 21 september 2005, kenmerk nummer 2005-

0000233257, p. 6.

Page 51: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

51

inhoudelijke argumenten van een kandidaat. Uit het Nationaal Kiezers-

onderzoek is gebleken dat, bij het toekennen van een voorkeursstem, het

geslacht van een kandidaat belangrijker is dan de persoonlijke kwaliteit.63

De leden van de VPU-fractie zien niet in hoe dit voorstel de inhoudelijke

band zal versterken. Ziet de regering deze problematiek ook? Voor de

verkleining van de kloof tussen politiek en burger ziet de VPU veel meer

kansen in andere initiatieven, zoals een direct gekozen minister-president

en burgemeester of invoering van een bindend referendum. Is de regering

welwillend om deze initiatieven op te pakken?

Evenwichtige fracties. In de ogen van de leden van de VPU-fractie moet

een politieke partij zelf de grootste invloed hebben op de invulling van de

lijst. De fractie moet zelf de regie hebben. Zij kent de kwaliteiten van haar

leden het best en is daarmee in staat om een evenwichtige lijstvolgorde

vast te stellen. Hoewel de regering aangeeft dat zij van mening is dat deze

functie blijft behouden, zetten de leden van de VPU-fractie daar grote

vraagtekens bij. Straks verdwijnen alle partijspecialisten. Deelt de

regering de mening van de leden van de VPU-fractie dat het gevaar van

onevenwichtige fracties op de loer ligt?

Een voorkeurdrempel van 12,5%: enkele berekeningen. De regering wil

de voorkeurdrempel verlagen om de kloof tussen kiezer en gekozene te

verkleinen. De leden van de VPU-fractie vragen zich af of de regering ook

het probleem onderkent dat het huidige wetsvoorstel tegenstrijdig is op

meerdere punten. Eventuele kloofverkleinende effecten van een lagere

voorkeurdrempel worden immers teniet gedaan door het verhogen van de

kiesdrempel. De VPU-fractie vraagt zich af of de regering deze tegen-

strijdigheid ziet en vraagt de regering om de logica hierachter toe te

lichten.

Verlaging maar geen afschaffing. Door te stellen dat er slechts sprake is

van een verlaging en niet van een afschaffing doet de regering voorkomen

alsof de nadelige gevolgen wel meevallen. Dit is niet het geval. Zoals de

leden van de VPU-fractie hiervoor reeds hebben betoogd, zijn er wel

degelijk nadelige effecten bij een verlaging van de voorkeurdrempel.

Ook het precieze percentage van het voorstel roept vragen op. Waar ligt

volgens de regering dan de grens tussen toelaatbare en ontoelaatbare

gevolgen? Het percentage van 12,5% lijkt dan ook volledig uit de lucht

gegrepen. Het is, in de ogen van de leden van de VPU-fractie, te simpel

om te stellen dat de voorkeurdrempel telkens is gehalveerd, en dat dit dus

nu ook zo moet zijn. Hopelijk kan de regering bij de Kamer terugkomen

met een beter argument.

63 G.A. Irwin, J.J.M. van Holsteyn & J.M. den Ridder, Nationaal Kiezersonderzoek

(NKO) 2002-2003.

Page 52: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

52

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal hebben met

belangstelling en kritische blik kennis genomen van het voorstel tot

wijziging van de Kieswet dat tot doel heeft de voorkeursdrempel voor de

verkiezing van leden van de Tweede Kamer vast te stellen op 12,5% van

de kiesdeler. Hoewel de leden het doel, namelijk versterking van de

vertrouwensband tussen kiezer en volksvertegenwoordiger, van harte

onderstrepen vragen zij zich af of de verlaging van de voorkeursdrempel

wel de juiste weg is. Naar de mening van de leden van de ACS-fractie lijkt

het wetsvoorstel in beginsel te duiden op een marginale wijziging, maar

het gaat hier om een substantiële verandering van het kiesstelsel. Het

huidige kiesstelsel is primair een lijstenstelsel, hetgeen een grote rol

toekent aan de politieke partijen. Met de invoering van dit voorstel bestaat

de kans dat de overstap wordt gemaakt naar een persoonlijk stelsel en

partijen de regie over de samenstelling van de fractie kwijtraken. Partijen

hebben intern de beste positie om een evenwichtige lijst samen te stellen

waarbij rekening wordt gehouden met een spreiding van mannen en

vrouwen, het vasthouden van ervaring, de regionale vertegenwoordiging

en het behouden van specifieke kennis. Door een groter belang aan de

voorkeursstemmen toe te kennen bestaat de kans dat specialistische leden

met veel expertise met een marginale achterban niet in de Kamer komen.

Dit heeft een negatieve invloed op de medewetgevende functie van de

Kamer. De verlaging van de voorkeursdrempel heeft tot doel om de

vertrouwensband tussen kiezer en volksvertegenwoordiger te vergroten.

Ter illustratie, in 1997 werd de voorkeursdrempel van 50% naar 25%

verlaagd en deze verlaging heeft niet tot versterking van die band geleid64.

Een verklaring hiervoor kan zijn dat een meerderheid van de kiezers niet

weet hoe zij een voorkeursstem kunnen uitbrengen of bang zijn dat die

stem verloren zal gaan waardoor er sinds 1997 nauwelijks leden op basis

van voorkeursstemmen de Kamer in zijn gegaan.65 Met de verlaging van

de voorkeursdrempel krijgt de relatief kleine groep voorkeursstemmers

meer invloed ten opzichte van de meerderheid die het eens is met de

lijstvolgorde.66 In de Memorie van Toelichting67 wordt gesuggereerd dat

wanneer aan de kiezers bekend wordt dat de mogelijkheid om de samen-

stelling van de Tweede Kamer qua personen te beïnvloeden groter is

geworden, dit het effect zal hebben dat er meer voorkeursstemmen worden

uitgebracht. Momenteel wordt er door alle leden van een politieke partij

campagne gevoerd. Wanneer de leden van de ACS-fractie campagne

voeren, doen zij dat met een politieke boodschap waarvoor samen is

gekozen vanuit een gezamenlijke politieke overtuiging. Samen vragen ze

64 State of democracy in Europe, Doc. 11203, 26 maart 2007, par. 38. 65 Stukken II, 2003/04, 29 356, nr 1 66 Idem 67 Stukken II 2005/06, 30 418, nr 3

Page 53: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

53

de kiezers die politieke overtuiging te steunen, niet de persoon zelf. De

verlaging van de voorkeursdrempel zou tot gevolg kunnen hebben dat

meer leden een persoonlijke campagne voor zichzelf gaan voeren en er

competitie binnen de partij ontstaat. Met een lagere voorkeursdrempel

wordt het haalbaarder om ook daadwerkelijk op basis van voorkeurs-

stemmen in de kamer gekozen te worden. Dit zou tot effect kunnen

hebben dat de leden gunsten gaan beloven aan kiezers voor hun voor-

keursstem. Ook de kiesraad gaat ervanuit dat een verlaging van de voor-

keursdrempel tot gevolg zal hebben dat de persoonlijke profilering

toeneemt en het politieke handwerk zal afnemen. De verlaging van de

voorkeursdrempel heeft als doel dat er meer voorkeursstemmen zullen

worden uitgebracht. Terwijl de regering ervan uitgaat dat dit niet gepaard

zal gaan met een toename van regionalisme en cliëntelisme betwijfelen de

leden van de ACS-fractie dit ten zeerste. Een voorkeursstem wordt uit-

gebracht op een kandidaat die zich heeft geprofileerd op een manier of

over een onderwerp dat de kiezer aanstaat. Daarnaast bestaat de kans dat

kandidaten niet gekozen worden op grondslag van hun expertise maar op

bijvoorbeeld uiterlijke of etnische kenmerken of het belang van single-

issues. Tot slot bestaat het risico dat de zogenaamde lijstduwers, die laag

op de lijst staan om de partij stemmen te bezorgen maar zonder daad-

werkelijk zelf de Kamer in te willen, sneller worden gekozen op basis van

voorkeursstemmen.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De voorgestelde wijziging van de procedure voor de ontbinding van de

kamer kan in de ogen van de fractie van de Leidse Conservatief

Liberalen een positieve verandering betekenen.

De LCL-fractie zet wel vraagtekens bij de formulering van artikel 1 van

het wetsvoorstel. Artikel 1 spreekt van «een koninklijk besluit tot

ontbinding van de Tweede Kamer». Uit de formulering van het artikel

blijkt niet dat het wetsartikel slechts ziet op ontbindingsbesluiten ten

gevolge van een politieke impasse. Grondwettelijk verplichte ontbindings-

besluiten op grond van de artikelen 30 en 137 van de Grondwet

geschieden immers ook bij koninklijk besluit. Ziet artikel 1 van het

wetsvoorstel volgens de regering slechts op ontbindingsbesluiten ten

gevolge van een politieke impasse? Indien ontbinding op grond van artikel

30 of 137 van de Grondwet noodzakelijk wordt, moet alleen over het

moment van deze ontbinding nog worden besloten. Ontstaat met dit

wetsvoorstel volgens de regering nu ook een plicht om met de Tweede

Page 54: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

54

Kamer over het moment van deze ontbinding te debatteren?

Met de norm uit artikel 1, eerste lid, van het wetsvoorstel worden

rauwelijkse, niet gemotiveerde, ontbindingen voorkomen. De LCL-fractie

verwacht dat dit voorstel een positieve invloed heeft op de stabiliteit van

de Nederlandse politiek, indien de regering uit meerdere politieke partijen

bestaat. Wanneer een meerderheidscoalitie uit slechts twee partijen

bestaat, lijkt de kans klein dat een nieuwe meerderheidscoalitie gevormd

kan worden zonder dat de twee machtsblokken beide daaraan meewerken.

De effectiviteit van artikel 1 van het wetsvoorstel kan betwijfeld worden

in het geval dat de regering uit twee partijen bestaat. De leden van de

LCL-fractie vragen de regering dan ook om nadere toelichting over de

uitwerking van deze wijziging van de procedure indien de regering uit

twee partijen bestaat.

De LCL-fractie is van mening dat het middel van tussentijdse

verkiezingen niet altijd het geschikte middel is om vastgelopen conflicten

op te lossen, omdat deze gewoonte de bewegingsvrijheid van de Kamer

beperkt. Als er een motie van wantrouwen is aangenomen kan de regering

nu immers zonder overleg de Kamer ontbinden. Daarmee is het aannemen

van zo’n motie een directe bedreiging voor de zittingsduur van de Kamer-

leden. Het wetsvoorstel stimuleert de regering de Kamer niet uit gewoonte

te ontbinden. Het debat in de Kamer, inclusief het aannemen van moties

van wantrouwen, kan na de voorgenomen wetswijziging in grotere

vrijheid worden gevoerd. Hieraan hecht de LCL-fractie veel waarde

vanuit haar conservatief liberale gedachtegoed, waarbinnen dualisme nog

altijd een groot goed is.

Met deze voorgenomen wetswijziging zijn tussentijdse verkiezingen niet

steeds nodig zodra politieke problemen de samenstelling van het kabinet

bedreigen. Wanneer tussentijdse verkiezingen kunnen worden voorkomen

kan dit bijdragen aan een groter vertrouwen in de politiek. Een kabinet

met politieke problemen krijgt de tijd om die problemen op te lossen of in

een andere samenstelling verder te regeren. Ook een nieuwe formatie-

procedure wordt mogelijk. Ziet de regering voor deze uitzonderlijke

formaties weer een rol voor de Koning weggelegd?

Het ontbindingsrecht is een autonoom recht van de regering. Blijkens de

memorie van toelichting kent de regering aan het meerderheidsstandpunt

van de Tweede Kamer geen doorslaggevende rol toe: de regering «is vrij

om na het debat alsnog tot ontbinding over te gaan.» De LCL-fractie

erkent het autonome recht van de regering om de Kamer te ontbinden. De

LCL-fractie hecht veel waarde aan het meerderheidsstandpunt van de

Tweede Kamer en is van mening dat de regering slechts om zeer

zwaarwegende redenen van dit standpunt zou mogen afwijken. Kan de

regering toezeggen alleen om zwaarwegende redenen af te zullen wijken

van het meerderheidsstandpunt van de Kamer over de wenselijkheid van

de Kamerontbinding? Maakt de regering hierin nog een onderscheid

Page 55: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

55

tussen een regering die zelf terugtreedt en een regering die niet langer het

vertrouwen van de Kamer geniet?

De LCL-fractie deelt het standpunt van de regering dat de voorgestelde

procedurewijziging het niet nodig maakt om artikel 64 van de Grondwet te

wijzigen. Het autonome recht van de regering om de Kamer te ontbinden

wordt namelijk op geen enkele wijze beperkt of aangetast. De Grondwet

verzet zich niet tegen het regelen van deze materie via een formele wet.

De formele wetgever is op grond van artikel 81 van de Grondwet bevoegd

elke materie nader te regelen zolang dat maar niet in strijd is met hogere

regelingen, zoals de Grondwet.

De roep om politieke stabiliteit is ook buiten Nederland te horen. Dit

blijkt duidelijk uit de recent aangenomen Fixed-term Parliaments Act in

het Verenigd Koninkrijk. Deze wet bepaalt dat het parlement een vaste

zittingstermijn van vijf jaar heeft. Vervroegde verkiezingen zijn daarbij

slechts onder hoge uitzondering mogelijk. Het is de LCL-fractie opge-

vallen dat de regering niet in de memorie van toelichting naar de Fixed-

term Parliaments Act heeft verwezen. Heeft de regering een vergelijkbare

regeling voor Nederland overwogen en hoe staat de regering daartegen-

over? De LCL-fractie vraagt de regering voorts in hoeverre zij daarnaast

heeft gekeken naar ontwikkelingen op dit gebied zoals die spelen in

andere landen.

De Vrije Gereformeerden-fractie vraagt zich af hoe de wenselijkheid

van nieuwe verkiezingen bepaald wordt. Welke factoren spelen bij het

bepalen van ‘wenselijkheid’ een rol?

Verder heeft de VG-fractie enkele vragen over de inhoud en de gevolgen

van de beraadslaging tussen Tweede Kamer en regering. Op grond van

artikel 64, eerste lid, Grondwet heeft de regering het exclusieve recht de

Kamer te ontbinden. De uitkomst van de beraadslaging hoeft dus niet van

bepalende invloed te zijn op het besluit van de regering de Kamer te

ontbinden. Deelt de regering deze uitleg? Zo ja, wat is de waarde van de

uitkomst van de beraadslaging? Welke rol ziet de regering aan de Kamer

toebedeeld tijdens het onderzoek en de beraadslaging?

De leden van de Noordelijke Christen Democraten-fractie staan, zoals

gezegd, positief tegenover een onderzoek naar de wenselijkheid van de

ontbinding van de Tweede Kamer, dat genoemd wordt in het eerste artikel

van het wetsvoorstel. Het ontbindingsrecht van de regering is een auto-

noom recht dat ten doel heeft tegenwicht te bieden aan de sterke positie

van de Tweede Kamer na de invoering van de ministeriële verantwoorde-

lijkheid in 1848. De leden van de NCD-fractie menen dat de autonomie

van dit recht niet aan banden wordt gelegd door het eerste artikel van het

Page 56: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

56

wetsvoorstel. De fractie heeft desalniettemin enkele bedenkingen bij de

voorgestelde codificatie. Zij vraagt zich af of het voorgestelde eerste

artikel wel past bij het autonome karakter van het ontbindingsrecht. Dit

karakter brengt met zich mee dat de invulling van het ontbindingsrecht

aan de regering overgelaten moet worden. Gezien de motivatie in de

Memorie van Toelichting, vragen de leden van de NCD-fractie zich af

waarom de regering het ontbindingsrecht de in het wetsvoorstel voor-

gestelde vorm zou willen geven, terwijl de politieke realiteit dat de facto

al doet; advies vragen aan fractievoorzitters is tegenwoordig gebruikelijk

indien er een aanvraag tot ontbinding van de regering ligt. Daarnaast heeft

de regering de bevoegdheid met de Tweede Kamer te overleggen, niet de

plicht. Om deze redenen vragen de leden van de NCD-fractie de regering

of de regeling in het eerste artikel niet overbodig is met het oog op de

politieke realiteit. Erkent de regering dat het reeds gebruikelijk is dat na

de val van een kabinet overleg gepleegd wordt tussen de regering en de

Tweede Kamer over de ontstane situatie? Kan de regering de noodzaak

van het wetsvoorstel nader toelichten? Leidt de voorgestelde codificatie

niet verstarring van de politiek, omdat er geen ruimte meer is voor een

makkelijke aanpassing wanneer dit door de politiek wenselijk wordt

geacht? Wat vindt de regering van de stelling dat de wetgever geen nadere

invulling behoort te geven aan het ontbindingsrecht, omdat dit middel een

formeel tegenwicht biedt voor de regering?

De leden van de NCD-fractie hebben enkele opmerkingen en vragen bij de

praktische uitvoering van het eerste artikel. De wenselijkheid van kamer-

ontbinding moet grondig en zorgvuldig onderzocht worden. Deelt de

regering deze mening? Zo ja, op welke wijze denkt de regering deze

waarborgen in het onderzoek te bewaken? In het verlengde hiervan rijst de

vraag wie verantwoordelijk is voor de feitelijke uitvoering van het

onderzoek. Ligt de verantwoordelijkheid voor het onderzoek bij de

demissionaire minister president?

Het tweede lid van het eerste artikel geeft aan dat in geval van spoed-

eisendheid van het onderzoek kan worden afgezien. De regering noemt als

voorbeeld van spoedeisendheid onomkeerbare situaties. De leden van de

NCD-fractie zijn tevreden met het bepaalde in lid 2, dat inhoudt dat kan

worden afgezien van het onderzoek in spoedeisende gevallen. Dit laat de

deur open voor een politieke afweging bij spoedeisendheid. Wel rijzen bij

de leden van de fractie nog enkele vragen. Wat verstaat de regering onder

onomkeerbare situaties? Aan welke mogelijke andere gevallen denkt de

regering bij spoedeisendheid?

De leden van de NCD-fractie merken op dat een onderzoek naar de

wenselijkheid van ontbinding van de Tweede Kamer achterwege kan

worden gelaten bij ontbinding, die volgt bij een grondwetswijziging of

een wetsvoorstel, zoals genoemd in artikel 30 Grondwet. Is de regering

met de leden van de NCD-fractie van mening dat er rekening gehouden

Page 57: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

57

moet worden met de overbodigheid van onderzoek in dit geval?

De leden van de Progressieve Liberalen Rotterdam-fractie hebben met

interesse de toelichting op de artikelen gelezen. Deze leden zijn van

mening dat de artikelsgewijze toelichting in de MvT vooral van belang is

vanwege de opmerkingen die door de regering zijn gemaakt over het

onderzoek naar de wenselijkheid van vervroegde verkiezingen. Deze leden

wensen specifiek aandacht te besteden aan de toelichting op artikel 1.

Knelpunten. Centraal in het wetsvoorstel staat het verhogen van het

vertrouwen van de burger in de politiek. In het bijzonder beoogt het

wetsvoorstel politieke instabiliteit, veroorzaakt door frequente kabinets-

wisselingen in geval van kabinetscrises, in de toekomst een halt toe te

roepen. Met artikel 1 van het wetsvoorstel beoogt de regering ten aanzien

van het besluit tot Kamerontbinding, de algemene en ongeschreven

rechtsplicht tot motivering van besluiten te codificeren. De leden van de

PLR-fractie hebben om twee redenen problemen met het voorstel. Het

eerste probleem is de inperking van de autonome bevoegdheid van de

regering, zoals genoemd in de volgende alinea. Het tweede probleem is

het belang van de stem van de kiezer, dat in de daarop volgende alinea zal

worden behandeld.

Het eerste knelpunt betreft de inperking van de autonome bevoegdheid

van de regering. Artikel 64 van de Grondwet regelt de bevoegdheid van de

regering tot Kamerontbinding, maar bevat geen criteria of voorwaarden

voor het geval dat de regering overgaat tot Kamerontbinding. Benadrukt

dient te worden dat Kamerontbinding een autonome bevoegdheid van de

regering is.68 Deze autonome bevoegdheid is de tegenhanger van de motie

van wantrouwen.69 Het is van belang dit constitutioneel evenwicht tussen

de Kamer en de regering in het oog te houden.70 Kamerontbinding wordt

vooral gebruikt als er behoefte bestaat om via nieuwe verkiezingen en een

daarop volgende formatie een nieuwe start te maken, en dat de Kamer bij

de besluitvorming over ontbinding wordt betrokken. Een te grote rol voor

de Tweede Kamer in dergelijke ontbinding tast het zelfstandige recht van

de regering in de kern aan.71

68 P.P.T. Bovend’Eert en H.B.R.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement,

elfde druk, Kluwer, Deventer, 2010, p. 438. 69 Van der Pot, Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer

2006, p. 639-640. 70 P.P.T. Bovend’ Eert en H.R.B.M. Kummeling, Van Raalte’s Het Nederlandse

Parlement, Deventer: Kluwer 2000, p. 317. 71 Van der Pot, Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer

2006, p. 645; J.J. Vis, Nederlands Parlementsrecht, Monografie 4: de

Ontbinding van het parlement, Groningen: Wolters-Noordhoff 1987, p. 180;

P.P.T. Bovend’Eert en H.B.R.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement,

Page 58: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

58

Het tweede knelpunt is dat de leden van de PLR-fractie van mening zijn

dat een kabinetscrisis betrekking heeft op belangrijke kwesties, die het

waard zijn om aan de kiezer voor te leggen. Deze leden hechten groot

belang aan de stem van de kiezer, zeker indien een bepaalde kwestie zorgt

voor een voortijdige val van een kabinet. Het voorstel van de regering, om

het ontbindingsrecht te gebruiken als een soort ‘ultimum remedium’ is

hiermee niet in overeenstemming.

Het uitgangspunt dat er in het parlementaire stelsel wordt samengewerkt

tussen regering en parlement,72 wil niet zeggen dat de kiezer tussentijds

niet gevraagd kan worden een mening te geven over de politieke ver-

houdingen. De uitoefening van het politieke ontbindingsrecht vormt een

oplossing in het geval de samenwerking tussen regering en parlement

stagneert.73

Overige aspecten. De leden van de PLR-fractie verzoeken de regering om

meer toelichting over het invoeren van artikel 1. Deze leden willen de

regering vragen waarom zij er voor kiezen om de ongeschreven plicht tot

het motiveren van besluiten met betrekking tot de ontbinding van de

Tweede Kamer te verankeren in de wet. Daarnaast zouden deze leden

graag een kanttekening willen plaatsen bij de tekst van artikel 1, met name

de term ‘spoedeisende gevallen’ zoals gebruikt wordt in het tweede lid.

Deze leden vragen de regering dan ook om nader te verklaren wat onder

‘spoedeisende gevallen’ valt of zal vallen. Verder zouden deze leden een

kanttekening bij het voorgestelde artikel 1, lid 1 willen plaatsen. De

regering heeft ervoor gekozen om geen termijn te stellen voor het

onderzoek voorafgaand aan de ontbinding. Deze leden zouden graag

toelichting van de regering ontvangen waarom zij geen termijn heeft

genoemd.

Ten slotte stellen de leden van de PLR-fractie vragen bij de plaatsing van

dit artikel in het gehele wetsvoorstel. Hoewel aan het begin van het

wetsvoorstel geplaatst, lijkt het artikel over ontbinding een aanhangsel

van het wetsvoorstel te zijn. Deze leden zouden de regering willen vragen

duidelijker aan te geven welke samenhang ze ziet tussen ontbinding

enerzijds en de invoering van de kiesdrempel en het verlagen van de

voorkeurdrempel anderzijds.

De leden van de fractie van de Sociaal Nijmeegse Volkspartij vernemen

graag van de regering wat de beweegredenen zijn geweest de nadere

elfde druk, Kluwer, Deventer, 2010, p. 438. 72 W. de Kwaadsteniet, Het recht van Kamerontbinding, Deventer: Kluwer 1968,

p. 189. 73 P.P.T. Bovend’ Eert en H.R.B.M. Kummeling, Van Raalte’s Het Nederlandse

Parlement, Deventer: Kluwer 2000, p. 317.

Page 59: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

59

motiveringsregels omtrent het ontbindingsrecht in dit wetsvoorstel op te

nemen. De andere twee onderwerpen zien immers op een wijziging van de

Kieswet.

Ten aanzien van de Memorie van Toelichting, voor zover deze betrekking

heeft op artikel 1 van het wetsvoorstel, zijn de leden van de SNV-fractie

van oordeel dat het een summiere toelichting betreft. Slechts bij de

artikelsgewijze toelichting geeft de regering een korte toelichting op het

voorstel. Anders dan bij de andere onderwerpen geregeld in dit wets-

voorstel, ontbreekt een brede historische en actueel maatschappelijke

uiteenzetting van het vraagstuk en de belangen die met het voorstel

samenhangen. De leden verzoeken de regering hierin alsnog te voorzien.

De leden vragen de regering voorts waarom zij er niet voor heeft gekozen

de nadere regels aangaande het ontbindingsrecht van de regering in de

Grondwet te regelen. Volgens de leden zou een regeling in de Grondwet

meer recht doen aan de inperking van het autonome en onomwonden recht

van de regering tot ontbinding. Verder vernemen de leden graag van de

regering hoe deze motiveringsplicht zich verhoudt tot hetgeen is bepaald

in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de bevoegdheden

die de Koninkrijksregering op grond van voornoemd Statuut toekomen.

Geldt artikel 64 Grondwet ook op Rijksniveau? Indien sprake zou zijn van

een Koninkrijksaangelegenheid is immers een Rijkswetprocedure vereist.

De leden van de SNV-fractie vragen de regering om het effect dat artikel 1

van het wetsvoorstel beoogt te bewerkstelligen nader aan te geven. De

regering wordt daarbij verzocht ook in te gaan op de historische en

huidige praktijk van het gebruik van het ontbindingsrecht. Voorts vragen

de leden de regering aan te geven waarom slechts voor codificatie van een

plicht tot motivering is gekozen en niet voor een instemmingsrecht van de

Tweede Kamer.

In staatsrechtelijke literatuur wordt gesteld dat indien men er van uitgaat

dat zonder een Kamermeerderheid het ontbindingsrecht niet mag worden

toegepast, dit afbreuk doet aan de constitutionele verhoudingen tussen

regering en parlement. Beide organen nemen immers een zelfstandig en

gelijkwaardige positie in.74 De leden van de SNV-fractie vragen zich af

hoe de regering aankijkt tegen een eventuele verschuiving in de even-

wichtsrelatie tussen regering en parlement, die het gevolg zou kunnen zijn

van de invoering van de motiveringsplicht omtrent de Kamerontbinding.

Ten aanzien van het bepaalde in het tweede lid vernemen de leden van de

SNV-fractie graag welke noodzaak de regering ziet in het creëren van de

mogelijkheid tot spoedontbinding. Kan de regering aangeven welke

gevallen zij onder spoedeisende situaties verstaat? De leden van de SNV-

fractie vragen de regering enkele voorbeelden te noemen van omstandig-

74 P.P.T. Bovend’Eert & H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse Parlement,

Deventer: Kluwer 2010, p. 428-429.

Page 60: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

60

heden waarin sprake is van dringende redenen en derhalve niet kan

worden gewacht tot na beraadslaging. De leden merken op dat de regering

enerzijds een nadere motiveringsplicht voor de regering wil invoeren.

Anderzijds acht de regering het ook noodzakelijk de mogelijkheid van een

spoedontbinding te creëren. De leden van deze fractie vragen de regering

nader aan te geven hoe zij de verhouding ziet tussen deze twee belangen.

De leden van de SNV-fractie lezen in de Memorie van Toelichting dat de

mogelijkheid van het vormen van een nieuwe regering zonder

verkiezingen – dus op basis van dezelfde verkiezingsuitslag als waarop de

vorige regering is gevormd – door de regering als voordeel van de

onderzoeksplicht en de beraadslaging met de Kamer wordt gezien. De

leden van deze fractie verzoeken de regering aan te geven hoe zij dit ziet

in verhouding tot de Conventie van 1966 en de eventueel daaruit voort-

vloeiende gevolgen. Zijn vanuit democratisch oogpunt nieuwe

verkiezingen al dan niet wenselijk, mede gelet op het vertrouwen van de

burger in de politiek?

Tenslotte vragen deze leden aan de regering waarom zij enkel het voorstel

heeft gedaan de nadere motiveringsplicht voor de regering in te voeren bij

ontbinding van de Tweede Kamer. De regering wordt tevens verzocht aan

te geven waarom zij dit bij ontbinding van de Eerste Kamer niet nodig of

niet wenselijk acht. Hierbij verwijzen de leden tevens naar hetgeen zij

hebben vermeld in dit verslag ten aanzien van de voorgestelde wijziging

van de kiesdrempel en de daaruit eventueel voortvloeiende gevolgen voor

de positie van de Eerste Kamer.

Tevens vernemen de leden van de SNV-fractie graag van de regering hoe

zij de uitvoering en de verzekering van de nadere motiveringsplicht en de

daarmee verband houdende beraadslaging voor zich ziet. Indien met het

voorstel geen instemmingsrecht van de Tweede Kamer wordt bedoeld,

maar louter een onderzoeksplicht met een daaraan gekoppelde beraad-

slaging in de Tweede Kamer, vragen de leden van de SNV-fractie of, en

zo ja welke, sancties en/of pressiemiddelen wenselijk zijn om daad-

werkelijke uitvoering te bewerkstelligen.

De leden van de fractie Amsterdam Christelijk Sociaal kunnen zich met

het voorgestelde artikel 1 verenigen. Daaraan willen de leden van ACS-

fractie nog toevoegen dat zij van mening zijn, dat deze regeling niet af

doet aan het democratisch ideaal van onze rechtsstaat. De democratisch

vastgestelde periode waarin een regering haar opdracht kan voltooien

blijft in het onderhavige voorstel van kracht. Als de regering in overleg

met de kamer besluit in een andere politieke samenstelling van de regering

de periode af te maken, doet dit niet af aan de democratische legitimatie

die de stemmers hebben gegeven aan de leden van de Tweede Kamer,

immers betreft het nog steeds een democratische meerderheid, zij het in

Page 61: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

61

een andere samenstelling. Met de invoering van deze bepaling krijgt de

regering een belangrijk leidraad in handen om deze doelstelling te

realiseren en de democratie in haar optima forma te laten functioneren.

Artikel 2

Onderdeel A

De gedachte die in artikel 1 verwoord is, is in overeenstemming met de

visie van de Vrije Gereformeerden-fractie. De VG-fractie heeft

bezwaren tegen artikel 2 van het wetsvoorstel. De fractie erkent de door

de regering geschetste problemen, maar staat niet onverdeeld positief

tegenover de in het wetsvoorstel aangedragen oplossingen. De VG is er

niet van overtuigd dat het beoogde doel, de vorming van stabiele meerder-

heidscoalities, door de voorgestelde wijzigingen wordt behaald. Ook

vreest de VG-fractie dat kleine, stabiele partijen, ten onrechte, door dit

voorstel geslachtofferd worden. De al eerder ingevoerde verlaging van de

voorkeurdrempel blijkt geen effect te hebben gehad. De VG-fractie ziet

niet in dat een nieuwe verlaging dit wel zal hebben. Concluderend wijst de

VG-fractie de regering erop dat de combinatie van de verhoging van de

kiesdrempel en de verlaging van de voorkeurdrempel tegenstrijdig uit-

werkt waardoor de effectiviteit van het wetsvoorstel wordt ondermijnd.

De leden van de VG-fractie verzoeken de regering in te gaan op het door

haar geleverde commentaar en de door haar gestelde vragen.

De leden van de Vrijheidspartij Utrecht-fractie vragen de regering

waarom in de artikelen de consistentie is losgelaten tussen de Tweede

Kamer en Provinciale Staten als het gaat om onderdelen A, D en F. Kan

de regering aangeven waarom deze afwijking van het ‘parallelle stelsel’

van de Kieswet gecreëerd wordt?

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal verwijzen in

deze door naar de inhoudelijke kritiek die zij geeft in onderdeel B, waar

deze op een overkoepelende wijze wordt gegeven op het voorstel. De

leden van de fractie kijken op dezelfde wijze naar zowel de regeling

betreffende de provinciale staten als wel die van de Tweede kamer.

Onderdeel B

De leden van de Noordelijke Christen Democraten-fractie vragen zich

af of de mogelijkheid bestaat dat partijen door het aangaan van een

lijstencombinatie op grond van artikel I10 van de Kieswet de kiesdrempel

Page 62: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

62

kunnen omzeilen. Een dergelijke lijstencombinatie wordt immers

beschouwd als één lijst bij de verdeling van zetels. Graag zouden de

fractieleden van de regering willen weten of de regering van mening is dat

de Kieswet deze mogelijkheid biedt. Als de regering van mening is dat

deze mogelijkheid zich kan voordoen, vraagt de fractie zich af wat haar

oordeel hierover is. Zou een dergelijke lijstverbinding niet mogelijkerwijs

het doel van het wetsvoorstel in gevaar brengen? Immers, kleine partijen

zouden dan mogelijkerwijs wel zetels behalen die ze zonder het aangaan

van die lijstencombinatie niet zouden halen, waardoor de versnippering

zou blijven voortbestaan.

De leden van de NCD-fractie wijzen op het feit dat artikel Y2 van de

Kieswet bepaalt dat de verkiezing van de leden van het Europees Parle-

ment overeenkomstig de bepalingen inzake de verkiezing van de leden van

de Tweede Kamer plaatsvindt. De leden van de NCD-fractie concluderen

hieruit dat de toevoeging van het tweede lid in artikel P6 Kieswet, zoals

voorgesteld door de regering, ten gevolge heeft dat ook een kiesdrempel

van 5% voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement

wordt ingevoerd. Heeft de regering de intentie om ook een kiesdrempel in

te voeren bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement? Zo

ja, wat zijn hiervoor de beweegredenen? Zo nee, is de regering voor-

nemens artikel Y2 van de Kieswet aan te passen, zodat dit probleem zich

niet zal voordoen?

De leden van de NCD-fractie zouden verder graag van de regering

vernemen waarom er bij de invulling van zowel de kies- als de voorkeurs-

drempel niet gekozen is voor een wijziging op gemeentelijk en provinciaal

niveau, en bij de voorkeursdrempel niet op Europees niveau. Op Euro-

pees, provinciaal en gemeentelijk niveau zal de situatie kunnen ontstaan

dat partijen die in de Tweede Kamer de kiesdrempel niet hebben gehaald,

deze mogelijkerwijs wel op decentraal en Europees niveau kunnen halen.

Is de regering het met de leden eens dat het overzichtelijker is voor de

kiezer wanneer het kiesstelsel niet te grote verschillen vertoont in de

verschillende lagen van de overheid?

De leden van de fractie van de Sociaal Nijmeegse Volkspartij hebben

geconstateerd dat het wetsvoorstel niet voorziet in een volledige integratie

van een kiesdrempel van 5% voor de verkiezing van de leden van de

Tweede Kamer in de Kieswet. De leden doelen hiermee op de vaststelling

van het stemcijfer ingevolge artikel P5 van de Kieswet. Indien in dit

artikel niet wordt voorzien in het verdisconteren van de kiesdrempel zou

de kiesdeler onjuist worden vastgesteld. Dat kan resulteren in een situatie

waarin verschillende zetels op grond van artikel P6 Kieswet niet worden

toegewezen, met als gevolg dat ten onrechte een te groot aantal restzetels

moet worden verdeeld. Indien de regering geen Nota van wijziging ten

Page 63: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

63

aanzien hiervan indient, zullen de leden van de SNV-fractie een amende-

ment hieromtrent voorbereiden.

Voorts is het de leden van de SNV-fractie opgevallen, dat bij de wijziging

van artikel W1 Kieswet het vijfde lid (nieuw) van artikel W1 wordt

gewijzigd, in die zin dat de woorden ‘niet 25% van de kiesdeler, maar’

komen te vervallen. Dezelfde woorden zijn evenmin opgenomen in de

redactie van het nieuwe artikel P15, derde lid, Kieswet. De leden zouden

graag van de regering vernemen of met deze wijzigingen rechtsgevolgen

zijn beoogd.

De leden van de fractie van de Vrijheidspartij Utrecht vragen zich af

waarom ook bij de kiesdrempel (onderdeel B) een verschil wordt ge-

creëerd tussen de Tweede Kamer en Provinciale Staten. Hierbij herhalen

de leden van de VPU-fractie het standpunt dat de regering er aan voorbij

is gegaan wat de gevolgen van het wetsvoorstel zouden zijn voor de Eerste

Kamer en Provinciale Staten.

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal zien dit

artikel als een achteruitgang van ons kiesstelsel. Veel nieuwe partijen

hebben tijdens de eerste keer dat zij meedoen aan de verkiezingen een

probleem om de kiesdrempel van 5% (thans 8 zetels) te halen. Indien de

hogere drempel de afgelopen jaren van toepassing was geweest hadden

onder meer D66 (ROTTERDAM), SP (NIJMEGEN) en GroenLinks

(MAASTRICHT) allen meermaals de drempel niet gehaald, waaronder bij

de eerste verkiezingsdeelname. In hoeverre is de regering van mening dat

het ontbreken van voornoemde diversiteit een groot gemis is betreffende

de vertegenwoordiging in de Kamer? De leden van de ACS-fractie willen

ook wijzen op de overweging van het Bundesverfassungsgericht in zijn

oordeel van 9 september 2011 waarin zij een kiesdrempel van 5% bij de

Europese verkiezingen in strijd met de Duitse grondwet achtten.75 Deelt

de regering met de leden van de ACS-fractie dat deze waarden van de

gelijkwaardigheid van de uitgebrachte stemmen en het beginsel van de

kansengelijkheid van politieke partijen niet alleen onze Duitse buren

toekomen, maar ook de Nederlandse burger?76 Voorts merken de leden

van de fractie op dat zij de geschiktheid, proportionaliteit en subsidiariteit

van de regeling betwijfelen. Zijn er niet effectievere en minder vergaande

mogelijkheden om het uiteindelijke doel van stabiliteit te bereiken? De

leden van de fractie zien eventueel een mogelijkheid in de constructieve

75 Bundesverfassungsgericht 9 September 2011, press release no. 55/2011 76 C.W. Van der Pot, Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer:

Kluwer 2006, p. 302

Page 64: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

64

motie van wantrouwen zoals in Duitsland en België. Graag zouden zij

van de regering een reactie ontvangen of dit instrument een mogelijke

stabiliteitsfactor kan zijn in ons politieke landschap. Tot slot een illu-

stratie van de positieve kanten van kleine partijen waar een constructieve

motie van wantrouwen op zijn plaats kan zijn. Het Catshuisoverleg onder

Rutte I laat zien dat een coalitie van grote partijen geen garantie is voor

succesvolle besluitvorming. Uit het lente akkoord is gebleken dat waar

grote partijen er niet uitkomen een meerderheid gevonden kan worden

onder de kleinere partijen waardoor er toch daadkrachtige besluiten

kunnen worden genomen.

Onderdeel C

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal vragen zich

af waarom de regering een oneerlijke machtsverdeling bewerkstelligt met

dit artikel, terwijl juist de kernwaarden van onze maatschappij die van

gelijkheid en evenredigheid zijn. Restzetels zijn er om de laatste stemmen

evenredig te verdelen over alle partijen. De leden van de ACS-fractie zien

hier geen verschil tussen de kleine en grote partijen. Ook kleine partijen

moeten in aanmerking kunnen komen voor restzetels. Hiermee is het

mogelijk dat kleine partijen de eventuele kiesdrempel wel halen. De leden

van de ACS-fractie willen antwoord op de vraag waarom de regering deze

haast discriminatoire benadering van kleine partijen nodig acht bij de

restzetelverdeling. De leden van de ACS-fractie staan voor een evenredige

vertegenwoordiging en een gelijke behandeling en achten dit artikel

regelrecht ingaan tegen de normen en waarden die het Christelijk Sociaal

gedachtegoed vertegenwoordigd.

Onderdeel D

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal verzoeken

duidelijkheid te geven omtrent het gekozen percentage voorkeursdrempel

van 12,5%. De Kiesraad heeft zich kritisch geuit over keuze van voor-

noemd percentage.77 Ook willen de leden van ACS graag weten waarom

de regering de kans nu groter acht dat een verlaging van de kiesdrempel

nu wel het gewenste effect zal hebben terwijl bij de verlaging van 1997

deze verwachting ook niet is uitgekomen? Het instellen van een voor-

keursdrempel gaat gepaard met een tweeledig effect. Aan de ene kant

bestaat de mogelijkheid dat een kandidaat-Tweede Kamer lid, zich meer

gaat profileren en er binnen een partij competitie ontstaat. Aan de andere

77 Kiesraad (2005), Advies over de verlaging van de voorkeurdrempel voor de

verkiezing van de leden van de tweede kamer (2005-0000233257), 21 september

2005.

Page 65: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

65

kant zijn er tot op heden geen harde bewijzen dat ook de kiezer zijn voor-

keur meer gaat uitspreken78. Met een drempel van 12,5% zou er in het

verkiezingsjaar van 2003 slechts één Kamerlid meer de Kamer ingaan dan

bij een voorkeursdrempel van 25%.79 Voor de kiezers verandert er in het

stemhokje niet veel, hij is onwetend dat zijn stem meer gewicht heeft

gekregen80. De leden van de ACS-fractie vragen de regering waarom zij

niet voornemens zijn het voorstel van de Kiesraad te volgen en een voor-

keursstem in te voeren. De leden van de ACS-fractie achten deze manier

van stemmen duidelijker voor de kiezer. Op deze wijze is het de kiezer

duidelijk dat zijn stem naar of de partij gaat of een kandidaat. Bovendien

werden in het voorstel voor een nieuw kiesstelsel van november 200381

nog bezwaren geuit tegen de verlaging van een voorkeursdrempel. De

leden van de ACS-fractie vragen zich af waarom de regering met onder-

liggend voorstel van wet alsnog voorstelt om de voorkeursdrempel te

verlagen, afgezien van het herstel van vertrouwen? Is de regering van

mening dat een met voorkeursstemmen gekozen Kamerlid meer druk voelt

om zich in de Kamer te profileren om te bewijzen dat hij de voorkeurs-

stemmen waard is? Is de regering tevens van mening dat wanneer het

Kamerlid niet in staat blijkt aan de persoonlijke wensen van de kiezer te

voldoen dit het vertrouwen in de politiek nog aantast? Zoals gezegd

onderschrijven de leden van de ACS-fractie de noodzaak om het ver-

trouwen van de burger in de politiek te herstellen, desalniettemin twijfelen

de leden eraan of een verlaging van de voorkeursdrempel hieraan bij-

draagt en de balans niet in negatieve zin doorslaat. Deelt de regering deze

twijfel?

Onderdeel E

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal kan zich niet

verenigen met onderhavig voorstel, waarbij zij terugverwijst naar het met

redenen omkleed algemeen deel en onderdeel D. Ten overvloede merkt zij

op dat zij de in deze problematiek gekozen wijze niet de juiste acht en

daarbij de fundering mist voor het gekozen percentage van 12,5%.

Onderdeel F

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal achten deze

regel een noodzakelijk kwaad indien een verlaging van de voorkeurs-

78 Idem 79 Idem, zie bijlage(n). 80 Stukken II 2003/04, 29 356, nr. 1. 81 Idem

Page 66: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2publiekrechtenpolitiek.nl/wordpress/wp-content/uploads/... · 2013-04-08 · vertrouwen in de politiek zal afnemen aangezien de kiezer geen inspraak

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 41 012, nr. 4

66

drempel doorgang vind. Om eerder genoemde redenen hopen de leden van

de ACS-fractie dat dit niet zal plaatsvinden. Indien dit onverhoopt toch

gebeurt worden door de leden van de ACS-fractie geen bezwaren tegen dit

artikel geuit.

Onderdeel G

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal hebben geen

bezwaar tegen deze regel, anders dan de inhoudelijke kritiek eerder

genoemd bij het algemeen deel en de onderdelen D, E en F.

Onderdeel H

De leden van de fractie van Amsterdam Christelijk Sociaal hebben geen

bezwaar tegen deze regel, anders dan de inhoudelijke kritiek eerder

genoemd bij het algemeen deel en de onderdelen D, E en F.